Toelichting over de behandeling van: Brief van het college B&W d.d. 26 maart 2013 inzake “actualisatie woonservicegebieden” Hierbij te betrekken: Brief van het college van B&W d.d. 18 december 2012 inzake “Beantwoording art. 39 vraag over gevolgen regeerakkoord op Wmo”
Van:
Het college van B&W van 26 maart 2013
Doel:
Opinie vormen
Toelichting:
1. Brief van het college van B&W van 26 maart 2013 Het college van B&W heeft op 26 maart 2013 een brief aan de gemeenteraad gestuurd inzake “actualisatie woonservicegebieden”. De gemeente Nijmegen voert sinds 2000 een integraal beleid op de terreinen “wonen, zorg en welzijn” ten behoeve van ouderen en mensen met beperkingen. In het kader hiervan is in 2002 de Visie Woonzorgzones in Nijmegen vastgesteld en is er in de jaren 2006, 2008 en 2009 verslag gedaan van de stand van zaken en de resultaten op het terrein van woonservicegebieden. Op 9 februari 2011 bij de bespreking over het Stedelijk Voorzieningenplan is door het college toegezegd: “De nota over woonservicegebieden zal worden geactualiseerd en ter bespreking aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Daarbij zal ook worden stil gestaan bij Domotica”. Het college geeft aan dat de ontwikkelingen van de afgelopen jaren aanleiding geven om de raad opnieuw te informeren over wat er op dit beleidsterrein speelt. Het college informeert in deze brief in brede zin over de ontwikkelingen op het gebied van zorg en welzijn. Het college gaat in de brief op het volgende in: 1. doelstellingen van het Nijmeegse woonservicegebiedenbeleid 2. ontwikkelingen in het woonservicegebiedenbeleid 3. conclusies en voorstellen voor de nabije toekomst 2. Reden van agendering in een kamerronde De Nijmeegse fractie heeft aangegeven deze brief te willen agenderen en heeft in dat kader de volgende motivatie: “In de toezegging van 9 februari 2011 wordt aangegeven dat de actualisatie ter bespreking aan de raad wordt voorgelegd. De Nijmeegse fractie geeft aan deze brief graag te bespreken met de overige fracties en het college en hierbij de motie “Uiting van bezorgdheid richting het Kabinet omtrent de plannen betreffende de toekkomst van AWBZ en Wmo” van de gemeente Haaksbergen te bespreken”. De fractie van het CDA heeft aangegeven bij dit onderwerp de antwoorden op de door hen gestelde schriftelijke vragen over de gevolgen van het regeerakkoord op de Wmo te willen betrekken. “Dit vanwege de ingrijpende gevolgen van diverse Wmo-maatregelen op de burgers waarop in voorliggende brief ook wordt ingegaan”.
Naam steller: E-mail steller:
Bijlagen:
Yvonne Blijdorp 024 – 329 25 77 Tel. steller:
[email protected] Gwen Janssen 024 – 329 34 29
[email protected] Remco Brouwer 024 – 329 97 62
[email protected] 1. Brief van het college van B&W van 26 maart 2013 inzake “actualisatie woonservicegebieden”. 2. Motie gemeente Haaksbergen “Uiting van bezorgdheid richting het Kabinet omtrent de plannen betreffende de toekomst van AWBZ en Wmo”.
3. Vragen CDA d.d. 27 november 2012 over “Zorgen over de impact van de gevolgen van het regeerakkoord op het gebied van de WMO”. 4. Brief van het college van B&W van 18 december 2012 over “Beantwoording schriftelijke vragen ex. artikel 39 reglement van orde over gevolgen regeerakkoord op Wmo”. Ter inzage via dropbox, internet, Raadsgriffie en Informatiebalie 1. Bijlage 1: Landelijke ontwikkelingen 2. Bijlage 2: Organisatie van zorg 3. Bijlage 3: Kaart wonen met zorg in Nijmegen 4. Bijlage 4: Het piramidemodel 5. Bijlage 5: Het GPR model 6. Bijlage 6: WMO bushaltes 7. Brief van de Seniorenraad Nijmegen van 13 november 2012 inzake “Ongevraagd advies Woonservicegebieden” en de reactie hierop van het college van B&W
Maatschappelijke Ontwikkeling
Ingekomen stuk D (PA 17 april 2013)
Beleidsrealisatie & verantwoording
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47
Aan de Gemeenteraad van Nijmegen
Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Datum Communicatie 26 maart 2013 Verslag
Telefoon 14024 Telefax
(024) 323 59 92
E-mail gemeente@
nijmegen.nl
Postadres Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Ons kenmerk Contactpersoon A. Kuil MO20/ 13.0000194 Yvonne Blijdorp/ M. Sofovic Gwen Janssen
Onderwerp
Actualisatie woonservicegebieden
Datum uw brief Doorkiesnummer
(024) 3292577
Geachte leden van de Raad,
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Sinds het jaar 2000 voert de gemeente Nijmegen integraal beleid op de terreinen “wonen, zorg en welzijn” ten behoeve van ouderen en mensen met beperkingen. In 2002 is de Visie Woonzorgzones in Nijmegen vastgesteld. In 2006, 2008 en 2009 is verslag gedaan van de laatste stand van zaken en de resultaten op het terrein van woonservicegebieden. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren geven aanleiding om u opnieuw te informeren over wat er op dit beleidsterrein 1 speelt. Met deze actualisatie komen wij tevens tegemoet aan de eerder gedane toezeggingen De voorzitter, De secretaris, aan de raad voor dit beleidsterrein. Eerder gingen we met name in op de fysieke bouwstenen van de woonservicegebieden. Ditmaal informeren we u ook in brede zin over de ontwikkelingen op het gebied van zorg en welzijn. Leeswijzer In paragraaf 1 gaan wij in op de door ons geformuleerde doelstellingen van het Nijmeegse woonservicegebiedenbeleid. Paragraaf 2 (blz 1) behandelt landelijke onderzoeksuitkomsten naar woonservicegebieden en lokale ontwikkelingen op de deelterreinen wonen, zorg, welzijn, vervoer en toegankelijkheid Paragraaf 3 (blz 10) geeft onze conclusies en voorstellen voor de nabije toekomst weer.
1. Doelstellingen woonservicegebieden-beleid In het Visiedocument ‘Woonzorgzones in Nijmegen’ uit 2002 zijn als start een aantal uitgangspunten geformuleerd die het vertrekpunt zijn geweest voor de organisatie van de infrastructuur voor wonen, zorg en dienstverlening. Daarbij hebben wij een woonservicegebied als volgt gedefinieerd : Een woonservicegebied is een wijk waarin behalve “gewoon wonen”, optimale condities zijn geschapen voor wonen met zorg en welzijn/dienstverlening, tot en met niet-planbare 24 uurs zorg. De zogenaamde “levensloopbestendige wijken”. Uitgangspunt is dat in de hele stad mensen zelfstandig kunnen blijven wonen. Maar omdat niet overal intensieve zorg aan huis georganiseerd kan worden, worden binnen woonservicegebieden clusters van voorzieningen gerealiseerd voor 1
9 februari 2011 inzake Startnotitie Stedelijk Voorzieningenplan
18 januari 2012 inzake Raadsvoorstel Gewijzigde vaststelling planexploitatie Dukenburg
www.nijmegen.nl
1
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
1
mensen die 24 uur per dag voor zorg of toezicht afhankelijk zijn of zorg op afroep nodig hebben. De kern van een woonservicegebied is dan ook meestal een wijkservicepunt (zorgkruispunt) met een “intramurale” voorziening en een dienstencentrum. Daarom heen staan vormen van beschermd en verzorgd wonen temidden van “gewone” woningen. De afgelopen jaren is in Nijmegen het beleid met betrekking tot woonservicegebieden doorontwikkeld. De doelstellingen zijn nog steeds dezelfde maar we laten de focus op een vastomlijnde “blauwdruk” voor de fysieke structuur los. Wij streven dan ook niet meer naar een fysiek wijkservicepunt in iedere wijk zoals eerder steeds benoemd. Iedere wijk heeft een eigen karakter en opbouw. Daar sluiten we zoveel mogelijk bij aan. Daarnaast kan zorg in de wijk (buiten de inwoners van intramurale voorzieningen om), ook op andere wijze georganiseerd worden dan vanuit een wijkservicepunt. Huidige zorgaanbieders organiseren dit nu reeds meer en meer vanuit zelfsturende teams per buurt. We blijven wel werken aan voldoende aanbod van intramurale woonvormen voor mensen die echt niet in staat zijn zelfstandig de regie over hun leven te voeren én voldoende levensloopgeschikte woningen per wijk. Daarnaast dragen wij met zorgaanbieders bij aan een goed niveau van zorg- en welzijnsaanbod wat het mogelijk maakt om daadwerkelijk zelfstandig te kunnen wonen. Wij definiëren de doelstellingen van het woonservicebeleid nu dan ook als volgt : Huidige doelstellingen van dit beleid zijn : Ouderen, zorgbehoevenden, mensen met functiebeperkingen blijven geïntegreerd wonen in hun wijk met de benodigde zorg en dienstverlening. We realiseren levensloopbestendige wijken door voldoende en geschikte woningen voor deze burgers te realiseren; We realiseren per gebied benodigde en bereikbare zorg- en welzijnsvoorzieningen. We willen zoveel mogelijk de zelfstandigheid bevorderen voor genoemde burgers en dragen zorg voor een barrièrevrije en sociaalveilige woonomgeving. Voor mensen die niet (meer) de regie kunnen voeren over het eigen leven bestaat, naast een intramuraal aanbod (bijvoorbeeld verpleeghuis of een instelling voor ernstig gehandicapten) een aanbod in de vorm van kleinschalig wonen met zorg, zoals clusterwoningen voor dementerenden en verstandelijk gehandicapten. Voor de schaalgrootte van een woonservicegebied blijven wij uitgaan van wijken van rond de 10.000 inwoners. Inmiddels zijn diverse lokale ontwikkelingen in het sociale domein ingezet (zie paragraaf 3) en is het wenselijk aansluiting te zoeken bij de gebiedsgerichte indeling die hiervoor gehanteerd wordt. 2. Ontwikkelingen in woonservicegebiedenbeleid Er zijn diverse ontwikkelingen die de aanzet hebben gevormd voor het beleid wonen, zorg en welzijn. Dezelfde ontwikkelingen spelen anno 2013 nog steeds een grote rol maar worden nu deels versneld ingezet, door het recente Regeerakkoord Rutte II. In bijlage 1 zijn deze ontwikkelingen en beleidskeuzes vanuit het Rijk toegelicht. Naast bestuurlijke ontwikkelingen volgen wij landelijke ontwikkelingen ten aanzien van woonservicegebiedenbeleid. In onderstaande noemen wij het belangrijkste.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
2
2.1. Ontwikkelingen en onderzoek In de afgelopen drie jaar heeft de Stichting Volkhuisvesting Experimenten (SEV) met koplopers onder de bestaande woonservicegebieden verschillende experimenten uitgevoerd. In het onderzoeksprogramma is o.a. gezocht naar de belangrijkste maatregelen waaruit een woonservicegebied zou moeten bestaan 2 . Deze maatregelen hebben geleid tot zes bouwstenen die onderdeel (moeten) uitmaken van het arrangement in een woonservicegebied. Samen vormen ze een uitgebalanceerd geheel met evenveel aandacht voor wonen, zorg als welzijn : 1. Herijking van de bouw- en opplusopgave levensloopbestendige woningen (wonen). Lokale omstandigheden zoals een bijzondere leeftijdsopbouw of de aanwezigheid van een woonzorgcentrum maken iedere wijk/gebied uniek. Geadviseerd wordt om de lokale behoefte aan specifieke woningbouw in kaart te brengen zodat je als gemeente weet welke vastgoedopgave er naar de toekomst is. 2. Aanpassing particulier woningbezit door eigenaren stimuleren (wonen) Eigenaar bewoners blijken in het algemeen niet erg geneigd te investeren in de levensloopbestendigheid van hun eigen woning omdat men niet overziet hoelang men in de woning blijft wonen. Anderzijds verwachten zij dat de gemeente hun woning wel aan zal komen passen als het zover is. 3. Ontwikkeling/exploitatie van multifunctionele wijkcentra (welzijn) Het onderzoek laat zien dat multifunctionele centra niet altijd dat ene vanzelfsprekende hart van het woonservicegebied vormen, maar moet concurreren met andere activiteitencentra en clubgebouwen. Een strategie met meerdere kleinschalige accommodaties is ook mogelijk om tegemoet te komen aan de ontmoetingsfunctie en kan minder exploitatierisico’s geven. 4. Ontwikkeling van wijkdiensten aanbod (welzijn) Wijkdiensten betreffen allerlei persoonlijke dienstverlening aan huis van tuinonderhoud en klusjes tot begeleiding bij boodschappen doen. Deze diensten zijn noodzakelijk om zelfstandig te kunnen blijven wonen indien mensen deze klussen zelf niet meer uit kunnen voeren. 5. Ontwikkeling van integrale wijkzorgteams (zorg) Dit betreft de ontwikkeling van een zorgaanbod dat verder gaat dan de gebruikelijke thuiszorg en waarin alle vormen van extramurale AWBZ-, Wmo-zorg en informele zorg goed op elkaar zijn afgestemd. Alleen in die gevallen waar 24-uurs toezicht nodig is worden mensen middels beschermd wonen gehuisvest. 6. Ondersteuning mantelzorg en aanpak sociaal isolement (zorg/welzijn) De kans op overbelasting van mantelzorgers is groot. Het onderzoek pleit voor een goede ondersteuningsstructuur om dit te voorkomen.
2
SEV advies : Woonservicegebieden Klaar voor de volgende ronde / 2012. Er zijn 10 elementen in het rapport benoemd : -
Samenwerking binnen een integraal wijkzorgteam
-
Wijkservicecentrum voor ontmoeting, informatie en “haaldiensten”
- Voldoende
levensloopbestendige woningen in het gebied
-
Voldoende kleinschalige groepswoningen voor hen die niet meer zelfstandig kunnen wonen
-
Wijkdienstenteam voor diensten aan huis
-
Ondersteuning van mantelzorgers
-
Mantelzorgwoningen en zorgkamers
-
Woningaanpassingen particulier bezit
-
-
Veilige en leefbare woonomgeving Aanpak sociaal isolement
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
3
Uit het onderzoek zijn een aantal voorzichtige positieve conclusies getrokken. Uit de eerste resultaten van de vergelijking tussen de woonservicegebieden en hun vergelijkingsgebieden komt naar voren dat ouderen in de proeftuinen significant langer zelfstandig wonen dan ouderen in de vergelijkingsgebieden en in Nederland als geheel. Dit is een goed resultaat. Het verschil is het sterkst zichtbaar in de meer stedelijke proeftuinen. Daarnaast zijn er nog twee trends te zien: in de woonservicegebieden zijn minder bedden in zorglocaties dan in de vergelijkingsgebieden en woonservicegebieden scoren wat hoger op sociale samenhang dan de vergelijkingsgebieden. 2.2 Ontwikkelingen woonservicegebieden in Nijmegen Wij onderkennen de noodzaak van de ontwikkeling van verschillende bouwstenen zoals geformuleerd in het onderzoek door de SEV om woonservicegebiedenbeleid tot een succes te maken. Op het gebied van wonen en zorg kennen bijna alle wijken in Nijmegen nog een stevige opgave. Dit als gevolg van de vergrijzing, de decentralisatie van de AWBZ en de extramuralisering van zorg. We zetten op alle terreinen in op toegankelijke zorg dichtbij huis en op meer kleinschalige woonvoorzieningen (zie ook paragrafen 2.2.1 en 2.2.2). In veel wijken is een tekort aan woonzorgcomplexen. Er zijn nog veel toevoegingen nodig. Bij de transformatie van wijken in de bestaande stad en het opplussen van de bestaande woningvoorraad willen we inzetten op het realiseren van gewenste woonvormen, zoals combinaties van wonen met zorg en voor ouderen geschikte woningen en voorzieningen. Voor de stadsdelen Dukenburg en Lindenholt geldt zo’n transitieopgave. In Dukenburg is behoefte aan 135 eenheden voor beschermd wonen. Er zijn concrete plannen om een deel daarvan te realiseren in Zwanenveld op de voormalige locatie van de Prins Mauritsschool, in Malvert (maisonettegebied) en in de Meijhorst (op de locatie Horizon). Naar andere locaties wordt nog gezocht. Daarnaast is er behoefte een circa 500 levensloopbestendige woningen, waarvan een groot deel door de corporaties moet worden gerealiseerd. De twee woonzorgcentra Orangerie en Doekenborg voldoen tenslotte niet meer aan de eisen van deze tijd. Beiden zullen op termijn worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Wij constateren dat de kern van het Nijmeegse gevoerde woonservicegebiedenbeleid en de daarvoor gerealiseerde initiatieven passend zijn en verder uitgebouwd moet worden. We zijn echter intensiever in gesprek met corporaties en zorgaanbieders over veranderende situaties in de stad en expliciet over Dukenburg. Ook spreken we met corporaties over de gevolgen van de investeringsruimte op het bouwprogramma in de stad. U wordt hierover separaat geïnformeerd. In onderstaande gaan wij per deelterrein (wonen, zorg en welzijn) in op de ontwikkelingen in de stad als geheel én op gezette stappen, pilots dan wel experimenten die we noodzakelijk achten om vorm te kunnen geven aan de verschillende bouwstenen. 2.2.1 Wonen De afgelopen jaren zijn er in verschillende delen van de stad nieuwbouwcomplexen opgeleverd of is gewerkt aan de voorbereidingen van de bouw voor verschillende doelgroepen die zorg nodig hebben. Er is vooral ingezet op kleinschalige woonvormen voor dementerenden. Ook heeft vervangende nieuwbouw plaats gevonden voor de verzorgingshuizen de Sonnehaert, Nieuw Maldenborgh en verpleeghuis Margriet. Alle bestaande woonvormen voor mensen met beperkingen zijn in kaart gebracht voor de hele stad (bijlage 3). Naast nieuwbouw voor verschillende doelgroepen zijn er beleidsmatig een aantal ontwikkelingen ingezet binnen het programma Wonen.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
4
Herijking van de bouw- en opplusopgave : het Planningskader In 2008 is op het gebied van wonen met zorg een planningskader door ons als College vastgesteld. Dit planningskader is een richtlijn voor het plannen van toekomstige huisvesting voor ouderen en mensen met een zorgvraag op wijkniveau in Nijmegen. Het geeft informatie over de woningcategorieën en de benodigde aantallen (zorg)woningen per wijk in 2020. De Maatpartijen 3 hebben zich gecommitteerd aan dit planningskader. De basis voor het planningskader zijn landelijke kengetallen uit 2000-2002. In praktijk blijkt dat op een aantal onderdelen het huidige planningskader en de kengetallen niet meer voldoen. Inmiddels is voor het vaststellen van de lokale bouw- en opplusopgave een nieuw instrument ontwikkeld : het piramidemodel (bijlage 4). Hoewel er in de achterliggende jaren in de stad diverse nieuwe woonvormen voor mensen met beperkingen bijgebouwd zijn op basis van het bestaande planningskader is het wenselijk om onze toekomstige bouwopgave voor de verschillende doelgroepen te herijken. Wij zullen in de komende maanden in samenwerking met de woningcorporaties volgens het Piramidemodel een nieuw planningskader opstellen en u daarover informeren. Levensloopgeschikt bouwen Uitgangspunt is dat alle nieuwbouwwoningen levensloopgeschikt gebouwd worden. Bij het levensloopgeschikt realiseren van woningen gaat het erom zodanig te bouwen dat de woning voor meerdere doelgroepen, al dan niet met beperkingen, geschikt is of geschikt is te maken. Op die manier kunnen mensen met een lichamelijke beperking, ondanks deze beperking, prettig en comfortabel wonen. Bij een eisenpakket voor levensloopgeschikte woningen gaat het om een combinatie van eisen op het gebied van toegankelijkheid, veiligheid, bereikbaarheid en privacy. In Nederland zijn verschillende pakketten ontwikkeld waarin eisen zijn opgenomen die de toegankelijkheid van een woning waarborgen. Het meest bekende landelijke label is WoonKeur. Woonkeur WoonKeur is samengesteld uit de eisen van vier opgestelde eisenpakketten voor nieuwbouw: het Seniorenlabel, het Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw, de VAC-Kwaliteitswijzer en het Handboek voor Toegankelijkheid. WoonKeur bestaat uit een verplicht basispakket dat eisen omvat betreffende de directe woonomgeving, het woongebouw en de woning. Het basispakket bevat eisen die garant staan voor de uiteenlopende kwaliteiten die voor de alledaagse activiteiten in en rond de woning relevant zijn. Zo is er in het basispakket aandacht voor bereikbaarheid, toegankelijkheid, bedieningsgemak, binnenklimaat, gebruiksveiligheid, sociale veiligheid en inbraakpreventie. De eisen op het gebied van aanpasbaar bouwen en toegankelijkheid vallen onder de maatvoeringseisen van het basispakket Woonkeur van het woongebouw/woning en de woonomgeving. Naast het basispakket zijn er drie pluspakketten ontwikkeld met extra aandacht voor een bepaald gebruiksaspect: veiligheid, zorg en toekomstwaarde. Deze pluspakketten kunnen aanvullend op het basispakket afgesproken worden met een ontwikkelaar.
3
Maat is een netwerkorganisatie, die programma’s en projecten opzet om de dienstverlening binnen de sectoren wonen,
welzijn en zorg in de regio Nijmegen te verbeteren. Verschillende wonen-, welzijn- en zorgorganisaties bundelen kennis en middelen om hun diensten te verbeteren. De Maatpartners zijn Dichterbij, MEE Gelderse Poort, NIM, Oosterpoort, Pluryn, Portaal, RIBW, Swon, Talis, Tandem Welzijn en ZZG Zorggroep.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
5
GPR GPR (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn) is een veelgebruikt instrument dat voor duurzaam bouwen gebruikt wordt. GPR ontwikkelt zich tot een standaard, ook bij marktpartijen. Het instrument GPR wordt regionaal ingevoerd. Lokaal hebben wij er voor gekozen om de maatvoering van het basispakket van Woonkeur te integreren. GPR is ontwikkeld vanuit het oogpunt van duurzaamheid. Met de term duurzaamheid wordt hier gedoeld op het creëren van een gebouwde omgeving met een zo hoog mogelijke kwaliteit en tegelijk een zo laag mogelijke milieubelasting. Het maximaliseren van kwaliteit gaat over gezondheid, gebruikswaarde en omgeving, nu en in de toekomst. Daarnaast wordt rekening gehouden met het minimaliseren van problemen als het broeikaseffect, uitputting van voorraden en verlies aan biodiversiteit. GPR geeft inzicht in de duurzaamheid van een gebouw, gebruikmakend van de meest recente methodes en ontwikkelingen. Na invoer van de gegevens 4 worden prestaties zichtbaar op de modules Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en 5 Toekomstwaarde . Per module verschijnt een waardering op een schaal van 1 tot 10. De aanvullende eisen op het gebied van levensloopbestendig/aanpasbaar bouwen en toegankelijkheid vallen onder de thema’s Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde bij GPR ( zie bijlage 5). In de Stadsregio zijn nieuwe afspraken gemaakt rondom duurzaam bouwen. Het gesloten akkoord wordt het eerste kwartaal 2013 ter besluitvorming voorgelegd aan alle Stadsregionale gemeenten en marktpartijen. Vanaf 2013 gaan partijen met het GPR-systeem werken. Prestatieovereenkomsten woningbouwcorporaties In 2012 zijn met alle woningbouwcorporaties bilaterale prestatieafspraken afgesloten voor de periode 2012-2015. Dit betreft ook afspraken over wonen met zorg. In de prestatieafspraken is o.a. vastgelegd dat de gemeente zich in zal spannen om (meer) bouwlocaties beschikbaar te stellen voor projecten op het gebied van Wonen en Zorg, met een daarbij behorende gematigde grondprijs. Bij nieuwbouw en renovatie van woningen en ander maatschappelijk vastgoed, bestemd voor bijzondere doelgroepen is afgesproken dat corporaties vroegtijdig afstemmen over de Programma’s van Eisen. Hiermee kan voorkomen worden dat woningen ieder individueel of maatschappelijk vastgoed na oplevering aangepast moeten worden met Wmo-gelden. Woonruimteverdelingssysteem Het woonruimteverdeelsysteem is er op gericht de huurder van zelfstandige woonruimte zoveel mogelijk in staat te stellen zelf te bepalen hoe en waar hij wil wonen. In 2010 is geconcludeerd dat de werkwijze van de regionale huisvestingsverordening in essentie goed is maar simpeler zou kunnen. De verbeterpunten hebben per 1 januari 2013 tot een nieuw woonruimteverdelingsysteem geleid binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Zorgaanbieders en corporaties verdelen de huisvestingsmogelijkheden voor zorggeïndiceerde buiten de verordening om. Naast deze zorgwoningen worden andere woningtypen voor mensen met een fysieke beperking onderscheiden in de woningvoorraad. Het betreft hier levensloopgeschikte woningen 4
Gebruikskwaliteit bevat de volgende onderdelen: toegankelijkheid, functionaliteit, technische kwaliteit en sociale
veiligheid 5
Bij Toekomstwaarde wordt getoetst op: toekomstgerichte voorzieningen bijv. is de trap (indien aanwezig) geschikt voor
zweef- of trapplateaulift en is er ruimte in de meterkast voor domotica. Verder wordt getoetst op flexibiliteit met aanpasbare elementen en veranderende indeling en ook wordt de belevingswaarde getoetst.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
6
(de voormalige seniorenwoningen) en rolstoelgeschikte woningen. Deze woningen worden als zodanig gelabeld en via Entree door de corporaties aangeboden. De beoordeling of een woningzoekende een levensloopgeschikte dan wel rolstoelwoning woning nodig heeft, komt bij de regiogemeenten te liggen. De soort en mate van beperkingen spelen in de beoordeling een rol maar ook de kosten van de eventueel noodzakelijke aanpassingen in de huidige woning worden meegewogen. Met een ontvangen indicatie kunnen mensen voorrang krijgen op een voor hun geschikte gelabelde woning. Nieuwe woonconcepten Wenkend perspectief Zorgaanbieder ZZG heeft in de afgelopen jaren een nieuw woonconcept voor verpleeghuisbewoners ontwikkeld; “het wenkend perspectief” : een programma voor kleinschalig beschermd wonen voor met name psychogeriatrische ouderen. Onderzoek wijst uit dat kleinschalig wonen in zijn algemeenheid meer aansluit bij de behoefte van mensen met dementie en hun familie dan de grootschalige traditionele verpleeghuiszorg. De meest gangbare variant is het groepswonen van 6 tot 8 bewoners in een cluster van zit- en slaapkamers met een gemeenschappelijke huiskamer. In deze woonvorm wordt een gezamenlijke huishouden gevoerd. De zorg is er op gericht dat ondersteuning geboden wordt daar waar dat nodig is maar in de eerste plaats op behoud van dat wat bewoners zelf kunnen. Ondersteuning kan ook door familie/mantelzorgers of vrijwilligers geboden worden. ZZG is met corporaties in onderhandeling over de bouw van dergelijke beschermde woonclusters op verschillende plaatsen in de stad waaronder met Standvast in de Malvert, met Talis in Zwanenveld en op de voormalige locatie van Verpleeghuis Margriet. Thuis wonen met dementie In Nijmegen West heeft Talis in 2012 een nieuwbouwcomplex opgeleverd. Op de begane grond is een beschermd wonen cluster voor dementerenden gerealiseerd (Terra). In de woonlagen daarboven zijn gewone appartementen gebouwd. De samenwerking tussen woningbouwvereniging Talis en Zorggroep Zuid Gelderland (ZZG) biedt de mogelijkheid om als partner van een dementerende in hetzelfde gebouw te huren. Ook paren waarvan een persoon lijdt aan (beginnende) dementie kunnen in aanmerking komen. Het echtpaar woont samen in het appartement maar heeft de mogelijkheid om de dementerende partner gedurende één of meerdere dagdelen in de kleinschalige woongroepen te laten verblijven. Dit geeft de andere partner de gelegenheid een boodschap te doen, er voor zichzelf op uit te gaan of uit te rusten. Mobiele mantelzorgunit Samen met Talis is in 2012 hebben wij een mobiele mantelzorgunit aangeschaft. De mobiele “zorgunit” zal in 2013 geplaatst worden voor één van de huidige klanten van Talis waarbij zorg in nabijheid van een directe naasten wenselijk dan wel noodzakelijk is. 2.2.2. Zorg en Welzijn Het zwaartepunt van de inzet op woonservicegebiedenbeleid heeft langere tijd gelegen op de realisatie van geschikte woningen en een bereikbare woonomgeving. Gedurende deze coalitieperiode is meer ingezet op ontwikkeling van wijkgebonden levering van zorg- en welzijnsvoorzieningen. Deze gekozen richting is vastgelegd in het Wmo-beleidsplan 2012-2015 Solidair, samen en solide, door u vastgesteld in het najaar van 2011.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
7
Pijlers van het Wmo-beleid zijn : - Focus op en ontzien van kwetsbare groepen. - Zelfregie, samenredzaamheid en een inclusieve samenleving. - Ontschotting en maatwerk. - Preventie voor curatie. Geheel in lijn met de oorsprong van de Wmo, staat ook het Nijmeegse Wmo-beleid in het teken van ‘meedoen’. De focus ligt hierbij op groepen waarbij participatie niet vanzelf gaat en bij wie eenzaamheid en isolement op de loer ligt. Uitgangspunt hierbij is “dichtbij waar kan, bijzonder waar moet”. Voor de realisatie van de gemeentelijke Wmo-beleidsdoelstellingen is gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak. Een wijk of stadsdeel vormt een behapbare schaal voor samenwerking. Bovendien biedt een gebiedsgerichte benadering de mogelijkheid om binnen de overkoepelende visie te differentiëren per wijk, zodat het specifieke zorg- en welzijnsaanbod aansluit bij behoeften van wijkbewoners. Financieel en organisatorisch wordt gewerkt aan ontschotting op wijkniveau, om te beginnen tussen en binnen de Wmo en de AWBZ, samen met het zorgkantoor. Vanuit het programma Welzijn zijn de afgelopen jaren subsidies voor diverse welzijnsactiviteiten gecontinueerd. Bekende voorbeelden zijn de welzijnsbezoeken aan 75+ ers uitgevoerd door SWON maar ook subsidies aan hobbywerkplaatsen, belangenbehartigingsorganisaties als de WIG maar ook aan Tandem en het NIM. Vanuit de hierboven geschetste Wmo-visie zijn echter een aantal nieuwe ontwikkelingen ingezet op het gebied van wijkgebonden zorg- en welzijnsdiensten. Het zijn noodzakelijke ingrediënten die bijdragen aan de ontwikkeling van de wijkgebonden zorg- en welzijnsvoorzieningen. In onderstaande noemen wij de belangrijkste. Convenant zorgkantoor VGZ en gemeenten De gemeente, zorgverzekeraar en zorgkantoor zijn de huidige financiers van het zorg- en welzijnsaanbod. Samenwerking tussen deze partijen is gewenst om invulling te kunnen geven aan wijkgerichte integrale zorg en welzijn. Doel is dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen (opname uitstellen), een zorg- en welzijnsvoorzieningenniveau bieden waarmee mensen in staat gesteld worden om te kunnen blijven deelnemen aan de samenleving en inzet op lichte ondersteuning om te voorkomen dat later een beroep gedaan wordt op zwaardere zorg en welzijnsvoorzieningen. We organiseren daarom zorg op lokaal niveau waarbij een verbinding gelegd wordt tussen welzijn en zorg. Om dit te bereiken hebben wij een convenant gesloten tussen de gemeente Nijmegen, VGZ-zorgkantoor en Zorgverzekeraar VGZ. Concreet betekent dit onder andere samenwerking op het gebied van de wijkpilots, bewegen en gecombineerde leefstijlinterventies, ggz-problematiek en ouderen. Wijkpilots Om het zorg- en welzijnsaanbod samenhangend en ontschot aan te kunnen bieden op wijk- dan wel gebiedsniveau zijn we in 2012 gestart met wijkpilots in Lindenholt, Dukenburg en Hatert. Het model voor de wijkgerichte aanpak bevat een aantal ingrediënten: - Het wijkprofiel : een analyse per wijk. - Het wijknetwerk: actieve bewoners signaleren, adviseren en voeren mee uit. - Het sociale wijkprogramma: te bereiken doelen, prioriteiten en gewenste maatschappelijke effecten. - De sociale wijkteams : Een team bestaande uit professionals in de wijk. Ze leggen contact, zoekt mensen op, activeert het informele netwerk, biedt ondersteuning en coördineert en faciliteert initiatieven.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
8
Een belangrijke ontwikkeling hierin is dat de medewerkers van de diverse welzijnsinstellingen (SWON, MEE, Tandem etc) in de stad participeren in het sociale wijkteam. In de wijken Lindenholt, Dukenburg en Hatert is vanaf 2009 vanuit het ZonMw tevens geïnvesteerd in het ‘terugbrengen’ van de wijkverpleegkundige in de wijk. Dit gebeurde onder andere in het kader van het project ‘Zichtbare Schakels’. De wijkverpleegkundigen in de wijk werken nauw samen met de huisartsen, welzijnsorganisaties, voeren preventieprogramma’s uit maar vormen samen met de huisarts ook de verbinding naar andere 1e lijnszorg, AWBZ-zorg en ziekenhuiszorg. Deze ontwikkeling is vanaf 2012 doorgezet maar gecombineerd met de organisatie van de sociale wijkteams. De wijkverpleegkundige maakt deel uit van het sociale wijkteam waarmee enerzijds een verbinding bestaat met geïndiceerde zorg en anderzijds met welzijn. Indien langdurige zorg (verzorging, verpleging maar ook huishoudelijke hulp) nodig is wordt dit geboden door de bestaande zorgstructuren van de zorgaanbieder of de Wmo. Wij monitoren de resultaten van de wijkpilots en willen dit concept de komende jaren over de rest van de stad uitrollen. Reorganisatie kortdurende dienstverlening in het sociale domein Kortdurende dienstverlening op sociaal terrein omvat de keten aan diensten van signalering van hulpvragen tot beantwoording daarvan via informatie, advisering, ondersteuning, vraagverheldering of bemiddeling. Het gaat om kortdurende ondersteuning en niet om (langdurige) hulpverlening of begeleiding. Met deze diensten worden mensen wegwijs gemaakt in het woud van regelingen en voorzieningen op het terrein van zorg&welzijn, wonen, werk&inkomen en het aanvragen van voorzieningen. Ook op het terrein van informatie en advies willen we ontschotten. Wij hebben de opdracht aan Interlokaal gegeven om een start te maken met een proces waarbij de samenhang in het aanbod wordt vergroot en de overlap vermindert. Hierbij staat de vorming van gebiedsgerichte informatiepunten (STIPS) centraal. De gebiedsgerichte informatiepunten vormen de voorpost voor de Sociale Wijkteams die meervoudige vragen/problemen van mensen behandelen. Mantelzorg Sinds de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in 2007 is mantelzorgondersteuning een gemeentelijke taak. Mantelzorgondersteuning betreft al die maatregelen die eraan bijdragen om de druk op de mantelzorger te verkleinen. In 2010 is het Coördinatiepunt Mantelzorgondersteuning opgericht welke de taak heeft om de uitvoeringsregie op zich te nemen. Dit Coördinatiepunt is ondergebracht bij het SWON. In de nota “Hulp om de Hoek” mantelzorgondersteuning in Nijmegen 2012-2015 (vastgesteld in juni 2012) is onze visie op mantelzorgondersteuning verwoord. Wij bezien de zorgvrager en zijn mantelzorger binnen de sociale omgeving waar zij deel van uitmaken. Deze sociale omgeving willen we aanspreken en zo nodig activeren om een rol op te pakken waar het gaat om informele ondersteuning. De professional krijgt in deze visie een geheel andere rol : signaleren en het sociale netwerk van de cliënt activeren. Ketenzorg dementie In Nijmegen is al enkele jaren een actieve aanpak van de problematiek rondom mensen met dementie. In dit verband worden methoden toegepast als vroegdiagnostiek en is er een dementiegids. Verder zijn er in deze regio zorgtrajectbegeleiders die de zorgvrager met dementie en zijn of haar mantelzorger het gehele traject begeleidt. Naast de ketenzorg dementie hebben zorgaanbieders ook zorgkentens voor andere chronische ziekten als COPD en diabetes ingericht.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
9
Wijkdiensten Wij hebben de afgelopen jaren diverse initiatieven en bestaande wijkdiensten ondersteund middels subsidies. Het gaat dan om allerlei welzijnsinstellingen in de stad die diensten aanbieden als klussenservice (Swon) of hulp bij thuisadministratie (Humanitas, Fibon en ouderenbonden). Ook zijn er andere initiatieven ontplooid (vaak in combinatie met leerwerktrajecten) zoals “Zorg voor aandachtwijken” in Waterkwartier waarbij werkzoekenden worden opgeleid tot thuisservice medewerker en hulp bieden aan met name ouderen uit het Waterkwartier die hulp kunnen gebruiken bij het huishouden of hun dagelijkse welzijn. Heroriëntatie Nijmeegse zorgaanbieders Wij zijn met de diverse zorginstellingen in de stad actief in gesprek over hun zorgaanbod en de wijze waarop ze dit organiseren in de stad. De huidige zorgaanbieders voor verzorging&verpleging, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg bereiden zich voor op het gewijzigde overheidsbeleid of hebben daartoe al stappen gezet. Bij ongewijzigd beleid worden zorgaanbieders geconfronteerd met leegstand omdat er geen instroom meer is van cliënten met lichtere zorgzwaartepakketten (ZZP). In Nijmegen zijn verschillende zorgaanbieders actief. Zorggroep Zuid Gelderland (ZZG) heeft haar beleid al sinds een aantal jaren aangepast. Zo zijn woonzorgcentrum Nieuw Maldenborgh en verpleeg- en verzorgingshuis de Sonnehaert inmiddels vervangen voor de nieuwe complexen Zonnebaars en de Griffioen waar het scheiden van wonen en zorg al volledig doorgevoerd is. Verpleeghuisafdelingen binnen de Doekenborg en de Orangerie in Dukenburg zullen in de nabije toekomst vervangen worden door kleinschalige beschermde woonvormen. ZZG organiseert haar dienstverlening op het gebied van extramurale verpleging en verzorging al meer en meer per wijk, met wijk- dan wel buurtteams waarbinnen verzorgenden en verpleegkundigen hun werk uitvoeren. Binnen de geestelijke gezondheidszorg bereiden de RIBW, Iriszorg en Pro Persona in Nijmegen zich voor op de nieuwe ontwikkelingen door meer ambulante vormen van begeleiding te bieden aan haar doelgroepen waarbij opname niet meer noodzakelijk is dan wel snellere uitstroom uit de maatschappelijke opvangvoorzieningen mogelijk is. De huidige zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg buigen zich eveneens over hun vastgoedvoorraad en alternatieve vormen van zorg aan hun doelgroepen die toekomstbestendig zijn. 2.2.3 Vervoer Om ouderen en mensen met beperkingen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen en deel te laten nemen aan de samenleving is een adequaat systeem van vervoersmogelijkheden vereist. Op grond van de Wmo geeft de gemeente invulling aan deze opdracht. In Nijmegen verstrekken wij daarom vervoersvoorzieningen (scootmobielen, forfaitaire bedrag voor kilometervergoeding), dragen bij aan de Stadsregiotaxi en is de Zorgtaxi ingevoerd. Het OV-busvervoer wordt versneld toegankelijk gemaakt voor deze doelgroep door het ophogen van bushaltes en eisen te stellen aan de toegankelijkheid van de bussen zelf. Anno 2013 zijn 95%van de bushalten toegankelijk voor deze doelgroepen (zie bijlage 6 voor een overzicht van de bushalten in de stad). De speelruimte om het OV busvervoer goed aan te laten sluiten op de woonservicegebieden is beperkt. Dit OV valt onder de verantwoordelijkheid van de Stadseregio en is gericht op efficiency en grote vervoersstromen.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
10
2.2.4 Toegankelijkheid openbare ruimte en gebouwen Om de toegankelijkheid van de woonomgeving te waarborgen is een checklist ‘toegankelijkheid openbare ruimte’ vastgesteld en een checklist ‘toegankelijkheid openbare gebouwen’. In het Collegeakkoord 2010- 2014 is € 200.000 gereserveerd voor de aanpassing van openbare gebouwen. De inzet van deze middelen wordt (sinds 2003) geregeld via de Regeling verbetering van de toegankelijkheid van openbare gebouwen en openbare ruimte. In 2009 is deze Regeling aangepast op basis van een evaluatie. Aanvragen worden als regel ingediend met begeleiding en advies van de Werkgroep Integratie Gehandicapten (WIG). In 2012 is een bedrag van € 85.447 besteed via deze regeling. Voorbeelden van bestemmingen zijn aanbrengen van elektrisch bedienbare toegangsdeuren in de Lindenberg of het aanleggen van een hellingbaan en een elektrisch bedienbare toegangsdeur bij een fysiotherapiepraktijk. 3. Conclusies De definitie van woonservicegebieden hebben wij gewijzigd. Wij streven niet langer naar een “blauwdruk” voor iedere wijk dat standaard uitgerust is met een fysiek wijkservicepunt. Wij willen wel dat iedere wijk beschikt over voldoende aanbod van passende woonvormen en willen in elke wijk voldoende aanbod van zorg en welzijnsdiensten opdat zorg dichtbij geboden kan worden. Wij gaan binnen de kaders van de Stadsregio-afspraken experimenteren met het GPRsysteem en monitoren de presatieafspraken met de woningbouwcorporaties. Wij willen meer zich krijgen op de vraag en aanbodkant van de verschillende typen benodigde woningen voor de toekomst. Om die reden zullen wij met behulp van het Piramidemodel een nieuw planningskader opstellen en aan u voorleggen. Per wijk/gebied zal inzichtelijk worden wat onze inzet voor de komende jaren moet zijn. Wij zullen u hierover medio 2013 verder over informeren. Wij zetten in op een intensievere samenwerking met corporaties maar ook met zorgpartijen, het zorgkantoor VGZ en de huisartsen. Met het oog op de komende decentralisatieopdrachten is nauwere samenwerking een voorwaarde om wijkgericht de benodigde zorg en welzijn te kunnen bieden. Hierbij volgen wij het motto “één gezin, één plan”. We bieden zorg en welzijnsactiviteiten zoveel mogelijk dicht bij de burger. Alleen als dit niet anders kan, schalen we op naar specialistische stadsbrede georganiseerde ondersteuning. Wij willen de komende maanden meer zicht krijgen op de gevolgen van het scheiden van wonen en zorg voor het gemeentelijk domein en de doelgroepen die het betreft. Wij zullen u hierover medio 2013 informeren. De aangekondigde maatregelen binnen het regeerakkoord “Bruggen Bouwen” sluiten aan op het Nijmeegse woonservicegebiedenbeleid dat ruim 10 jaar geleden is ingezet; mensen moeten zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Het regeerakkoord heeft gevolgen voor het gemeentelijke domein en de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Met de ingezette extramuralisering, het afschaffen van de laagste zorgzwaartepakketten, krijgen wij de verantwoordelijkheid voor een grotere en deels onbekende groep burgers. Het is de vraag of het Rijk ons daar in voldoende mate voor compenseert. Communicatie In november 2012 heeft de Seniorenraad ongevraagd advies uitgebracht over het gemeentelijke beleid Woonservicegebieden. De Seniorenraad vraagt in haar advies onder andere aandacht voor het op peil houden van de capaciteit van woonzorgcentra en voor het stimuleren van ouderen voor het preventief aanpassen van hun (eigen) woning. Daarnaast benadrukt de
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
11
Seniorenraad het belang van (sociale) veiligheid bij wijkaanpak en herstructurering van wijken en van geschikte vervoersvoorzieningen om mobiliteit mogelijk te blijven maken. Wij hebben de brief van de Seniorenraad separaat beantwoord. Naast het eerder afgegeven advies in november, hebben wij in januari een gesprek gehad met de Seniorenraad om wensen en verwachtingen ten aanzien van dit beleidsterrein te bespreken. De Seniorenraad gaf aan een duidelijke uitleg te willen over het Piramidemodel en de organisatie van de zorg. Daarnaast adviseert zij oudere huiseigenaren actief te stimuleren de eigen huisvesting aan te passen met het oog op komende ouderdomsgebreken. Ten aanzien van Welzijn en Zorg merken zij het belang op van het ouderenpanel uit het 100 Netwerk waar wij als gemeente in participeren. Welzijnsnetwerk 100 heeft geen eigen budget. Het 6 zijn coöperatieve partners in zorg en welzijn . Toegelicht is dat de sociale wijkteams inhoudelijk geen nieuw welzijnsaanbod bieden maar het naast en met elkaar werken van de medewerkers binnen deze teams ontschotting en preventie oplevert. De Seniorenraad heeft tot slot haar tevredenheid over deze raadsbrief uitgesproken en wij hebben een aantal thema’s op hun verzoek in deze raadsbrief middels bijlagen verder verhelderd. Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
6
Swon, Hulpdienst Nijmegen, Zorgbelang Gelderland, Huisartsenkring Nijmegen e.o., het UMC Radboud en het Centrum
ouderen en Levensvragen, Kalorama, Alzheimer Nederland, de Waalboog, ZZG zorggroep, de HAN, Pro Persona, Malderburch, Luciver, MEEr welzijn Wijchen, St. Perspectief, Provincie Gelderland
www.nijmegen.nl
Bijlage 1
Landelijke ontwikkelingen
Er zijn diverse ontwikkelingen die de aanzet hebben gevormd voor het beleid wonen, zorg en welzijn. Dezelfde ontwikkelingen spelen anno 2013 nog steeds een grote rol maar worden nu deels versneld ingezet, door het recente Regeerakkoord Rutte II. De hier genoemde ontwikkelingen en beleidskeuzes zijn alle van grote invloed op de pijlers wonen, zorg en welzijn van lokaal woonservicegebiedenbeleid. Toenemende vergrijzing. Waren er in de categorie 65+ers in 2010 nog 21.394 inwoners in Nijmegen, in 2015 en 2020 verwachten we dat respectievelijk 24.440 en 27.298 mensen tot deze doelgroep behoren. Scheiden van wonen en zorg - extramuraliseren. Tijdens het regeerakkoord van Rutte I werd nog gesproken over het scheiden van wonen en zorg voor de lichtere zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Sinds het Lente-akkoord is er gekozen voor een volledige extramuralisering van de ZZP’s 1 t/m 3. In het regeerakkoord van Rutte II is daar nog de extramuralisering van ZZP 4 aan toegevoegd. (zie voor een toelichting op de huidige organisatie van de zorg bijlage 2). - Scheiden van wonen en zorg. Onder scheiden van wonen en zorg wordt verstaan dat de bekostiging van de huisvesting, gas, water en licht niet meer vanuit de AWBZ wordt gefinancierd, maar door de klant zelf. Het betreft hier met name de bekostiging van instellingen die “wonen met verblijf” bieden aan verschillende doelgroepen. Het gaat om mensen die gebruik maken van verpleging en verzorging (verpleeg- en verzorgingshuizen), geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en gehandicaptenzorg (zowel lichamelijk, verstandelijk als zintuiglijk gehandicapten). Door wonen en zorg niet meer als één pakket aan te bieden zou de voor zorg geïndiceerde klant meer keuzevrijheid hebben in de keuze waar en in welk type woonvorm hij of zij wil wonen. Daarnaast biedt het in toenemende mate de mogelijkheid zorgarrangementen thuis te ontvangen. Het bevordert hiermee het zo lang mogelijk zelfstandig en in de eigen omgeving wonen. Tot slot draagt het scheiden van wonen en zorg bij aan de houdbaarheid van de AWBZ omdat de huisvestingskosten niet meer ten laste komen van de AWBZ en er een duidelijker onderscheid komt tussen zorg-en woondiensten. - Extramuralisering. Het gevoerde Rijksoverheidbeleid en bezuinigingen hebben er de afgelopen jaren al toe geleid dat verzorgingshuizen en instellingen voor gehandicapten en psychiatrie, hun doelgroepen, voor zover zij daartoe in staat zijn, zoveel mogelijk zelfstandig laten wonen in gewone woningen tussen andere burgers. Deze ontwikkeling wordt nu versneld met het recente Regeerakkoord. Hierin is voorgenomen dat de AWBZ wordt omgevormd tot een nieuwe landelijke voorziening waarin de intramurale ouderen-en gehandicaptenzorg, vanaf zorgzwaartepakket 5 (ZZP5), landelijk wordt georganiseerd. De huidige ZZP 1 t/m 4 worden stapsgewijs afgebouwd. Nieuwe clienten met deze mate van beperkingen zullen in de toekomst niet meer intramuraal kunnen wonen. De laagste zorgzwaartepakketten 1 en 2 zijn voor nieuwe cliënten al afgeschaft per 2013. Dit betekent dat mensen die eerder in aanmerking kwamen voor intramurale zorg en verblijf de komende jaren eveneens zelfstandig zullen moeten gaan of blijven wonen. Het verschil tussen de twee beleidsconcepten zit hem in de mate waarin de overige dienstverlening wordt geïndiceerd en vergoed. Bij het scheiden van wonen en zorg behouden cliënten de aanspraak op een verblijfsindicatie (=ZZP-indicatie). Op basis van deze verblijfsindicatie hebben zij recht op een integraal pakket van zorg- en dienstverlening, wat vergoed wordt via de AWBZ. Bij extramuralisering krijgen cliënten die voorheen geïndiceerd zouden worden voor een zorgzwaartepakket, geen verblijfsindicatie meer. Deze cliënten kunnen in de toekomst alleen aanspraak maken op de zogenaamde extramurale zorgfuncties en moeten zelf zorgen voor (geschikte) huisvesting.
Overige maatregelen Regeerakkoord Rutte II. - Gemeenten worden geheel verantwoordelijk voor de extramurale langdurige zorg voor ouderen en mensen met een beperking. Begeleiding en Verzorging, nu nog functies binnen de AWBZ, worden volgens de huidige plannen onder de compensatieplicht van de Wmo gebracht. Tegelijkertijd wordt er met de decentralisatie een bezuiniging op de budgetten voor Beleiding en Persoonlijke Verzorging toegepast. Zo schrapt het kabinet al per 2014 de
1
aanspraak op dagbesteding. Op het budget voor de functies Begeleiding en Verzorging wordt landelijk een bezuiniging van 1,6 miljard ingeboekt. - Op het budget Huishoudelijke Hulp wordt 75% van het budget geschrapt. Dit zal consequenties hebben voor ouderen die nu gebruik maken van de thuishulp. De korting met 1,2 miljard euro op het Wmo-budget voor huishoudelijke hulp, betekent dat in het gemeentefonds nog circa 200 miljoen overblijft voor deze taak. Het ziet er naar uit dat gemeenten binnen enkele jaren voor de huishoudelijke hulp alleen nog een taak hebben voor burgers met een laag inkomen. Hiermee verandert de huishoudelijke hulp van een brede voorziening met veel preventieve werking in een vangnet voor een kleine groep meest kwetsbaren. - Binnen de geestelijke gezondheidszorg (inclusief de verslavingszorg) zal de komende jaren de beddencapaciteit in instellingen met éénderde worden teruggebracht. De ambitie is om dit in 2020 gerealiseerd te hebben. De huidige intramurale GGZ in de AWBZ wordt per 2015 overgeheveld naar de Ziektekostenverzekeringswet. In 2017 worden zorgverzekeraars hiervoor volledig risicodragend. Er zal voor deze doelgroep een omslag plaats vinden van klinische naar ambulante zorg. - Ook de volkshuisvestingssector wordt geconfronteerd met maatregelen. De aangekondigde verhuudersheffing per 2013 betekent dat corporaties een heffing moeten gaan betalen over de waarde van huurwoningen in de sociale huursector (dit betreft woningen tot de huurtoeslaggrens). De investeringscapaciteit van de corporaties wordt hiermee ingeperkt. Dit heeft mogelijk consequenties voor nieuwbouw van beschermde/geclusterde woonvormen en aanpassingen in bestaande bouw waarmee woningen levensloopgeschikt gemaakt kunnen worden.
2
Bijlage 2
Organisatie van de Zorg
We kennen verschillende indelingen en financieringsstromen binnen de huidige gezondheidszorg. In deze bijlage worden deze kort weergegeven. Niveau’s Nuldelijnszorg. Dit is zorg die gegeven wordt door mantelzorgers, vrienden of familie en vrijwilligers. Eerstelijnsgezondheidszorg. Dit betreft “rechtstreeks” toegankelijke hulp. Elke zorgzoekende kan zonder beperking een beroep doen op een dergelijke hulpverlener. Dit zijn bijvoorbeeld huisartsen, tandartsen, fysio- of ergotherapeuten, het algemeen maatschappelijk werk, een eerstelijnspsycholoog etc. De tweedelijnsgezondheidszorg wordt gevormd door hulpverleners die slechts na verwijzing kunnen worden geconsulteerd. Bijvoorbeeld een gespecialiseerd arts, tweedelijnspsycholoog maar ook behandelcentra als ziekenhuizen. De derdelijnsgezondheidszorg is de dienstverlening waar professionele hulpverleners een beroep op kunnen doen voor hun zorgverstrekking, zoals gespecialiseerde laboratoria of een expertisecentrum van een academisch ziekenhuis. Een andere indeling die gehanteerd wordt is : Ambulante zorg, ook wel extramurale zorg genoemd. Hieronder verstaan we de zorg die niet in een instelling (ziekenhuis, verpleeghuis etc.) verleend wordt. Ambulante zorg wordt ook wel extramurale zorg (buiten de muren) genoemd. Mensen die van deze zorg gebruik maken worden niet opgenomen, wonen veelal zelfstandig, maar hebben wel zorg nodig. Voorbeelden hiervoor zijn de psychiater, de psycholoog en de thuiszorg. De semimurale zorg is een soort tussenvoorziening. Mensen die hier gebruik van maken wonen niet zelfstandig maar hoeven ook niet opgenomen te worden of in een instelling te wonen. Deze vorm van zorg wordt bijvoorbeeld geleverd als deeltijdbehandeling in een psychiatrische instelling of dagbesteding voor gehandicapten. De intramurale zorg wordt ook klinische zorg genoemd. Het is zorg die binnen de muren van een instelling verleend wordt waaronder een ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis of een instelling voor gehandicapten. Taakverdeling Zorgverzekering, AWBZ en Wmo De zorg wordt op dit moment in Nederland geleverd op basis van meerdere wetten. 1. Zorgverzekeringswet De zorgverzekeraars zijn de uitvoerders van de zorgverzekeringswet (Zvw). In Nederland is het voor alle inwoners verplicht een zorgverzekering (minimaal het basispakket) af te sluiten en de kosten daarvan zelf te betalen. De Rijksoverheid bepaalt wat er in het basispakket zit. De uitvoering van de Zvw is gericht op de curatieve zorg (behandeling en genezing van gediagnosticeerde ziekten). Naast hulp door (para)medici vallen ook medicijnen, hulpmiddelen voor behandeling, verpleging, revalidatie of verzorging, ziekenvervoer of dieetadvies onder de basisverzekering. De zorgverzekeraars maken voor de uitvoering afspraken met eerste- en tweede lijnszorgverleners zoals huisartsen, fysiotherapeuten en ziekenhuizen. 2. Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Voor langdurige zorg is er de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het is een volksverzekering en vergoedt langdurige zorg voor mensen met een ernstige beperking door een handicap, chronische ziekte of ouderdom. Iedere Nederlander is automatisch verzekerd via de AWBZ. De AWBZ wordt uitgevoerd door zorgkantoren. De Rijksoverheid heeft een aantal zorgverzekeraars opdracht gegeven om de uitvoering van de AWBZ te regelen. Vormen van AWBZ zorg 1 : - persoonlijke verzorging (wassen, hulp met aankleden of naar toilet gaan); (PV) - verpleging (wondverzorging, injecties geven) (VP) - begeleiding (activiteiten zoals dagopvang of ondersteuning in het dagelijks leven); (BG) 1
Tot 2013 werd ook het tijdelijk gebruik van hulpmiddelen vanuit de AWBZ gefinancieerd.
1
-
behandeling (zorg bij een aandoening of beperking, bijvoorbeeld bij revalidatie); (BH) langdurig verblijf in een zorginstelling; (VB) kortdurend verblijf in een zorginstelling (maximaal 3 etmalen per week) (KVB)
Deze vormen van AWBZ zorg moet aangevraagd worden bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het Bureau Jeugdzorg (BJZ) neemt indicatiebesluiten voor jeugd-ggz (jeugd-geestelijke gezondheidszorg). Zorgzwaartepakketten AWBZ De genoemde vormen van zorg kunnen zowel extramuraal (thuis) of intramuraal (in een instelling) geleverd worden. Bekende voorbeelden zijn de geleverde thuiszorg bij het thuis helpen met aankleden, douchen, steunkousen maar ook wondverzorging. Ook ontvangen mensen met een verstandelijke of psychische beperking thuis (woon)begeleiding waardoor ze in staat zijn toch zelfstandig te blijven wonen. Tot slot is ook de dagbesteding voor oudere dementerenden die thuis wonen maar overdag elders worden opgevangen een vorm van extramurale geleverde AWBZ zorg. Zodra mensen niet meer zelfstandig kunnen wonen, krijgen zij een indicatie voor verblijf (+ aanvullende zorg als verzorging, verpleging, behandeling of dergelijke). In dat geval wordt alle benodigde zorg geïndiceerd volgens een zorgzwaartepakket (ZZP). Een ZZP is een totaalpakket. De zorgaanbieder krijgt voor elk ZZP een bedrag. De instelling mag een deel van dit bedrag besteden aan gemeenschappelijke voorzieningen. Een ZZP is alleen van toepassing voor mensen die intramuraal (gaan) wonen. Er zijn 53 zorgzwaartepakketten verdeeld over de sectoren : Verpleging en Verzorging (V&V); 10 pakketten Verstandelijke gehandicapt (VG); 8 pakketten Licht Verstandelijke Gehandicapt (LVG); 5 pakketten Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG); 1 pakket Lichamelijke gehandicapt (LG); 7 pakketten Zintuiglijke gehandicapt Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis); 4 respectievelijk 5 pakketten Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); 6 + 7 pakketten Een ZZP omvat dus wonen, zorg, diensten en eventueel ook dagbesteding en behandeling. Er zijn lichte pakketten voor mensen die alleen hulp nodig hebben bij de dagelijkse verzorging. Daarnaast ook zware pakketten voor mensen met bijvoorbeeld een ernstige beperking of een zware vorm van dementie. Ontwikkelingen in de AWBZ Het kabinet wil de AWBZ vanaf 2015 ingrijpend hervormen. Alleen de zwaarste, langdurige zorg blijft binnen de AWBZ. Gemeenten gaan de ondersteunende zorg aan huis uitvoeren. Zorgverzekeraars nemen de medische zorg uit de AWBZ over. De zwaardere zorg voor ouderen en gehandicapten in instellingen blijft binnen de AWBZ. Deze cliënten gaan wel een hogere eigen bijdrage betalen. In 2013 komt er extra geld voor het persoonsgebonden budget (pgb) vanuit de AWBZ beschikbaar. Hierdoor kan iedereen met een AWBZ-indicatie voor persoonlijke verzorging en/of verpleging in 2013 voor een persoonsgebonden budget in aanmerking komen. Mensen met een AWBZ-indicatie voor begeleiding kunnen alleen bij een indicatie van 10 uur of meer per week een pgb krijgen. De uitleen van hulpmiddelen verdwijnt per 1 januari 2013 uit de AWBZ. Hulpmiddelen zijn dan alleen nog ondergebracht in de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bovendien vallen per 1 januari 2013 de eenvoudige loophulpmiddelen (zoals rollator, looprek, kruk en wandelstok) niet meer onder aanspraak van de Zvw, de AWBZ en de Wmo. 3. Wet maatschappelijke ondersteuning De Wet maatschappelijke ondersteuning wordt uitgevoerd door de gemeenten. Het is een participatiewet die regelt dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben om zelfstandig een huishouden te kunnen (blijven) voeren. De belangrijkste vormen van ondersteuning zijn : - hulp bij het huishouden, zoals opruimen, schoonmaken en ramen zemen; - aanpassingen in de woning zoals een traplift of het wegnemen van hoogteverschillen;
2
-
vervoersvoorzieningen voor mensen die slecht ter been zijn en niet met het openbaar vervoer kunnen reizen (bijvoorbeeld de taxibus of een scootmobiel); - rolsto ellen
Naast individuele voorzieningen worden Wmo-middelen ingezet voor diverse welzijnsactiviteiten en maatschappelijke opvangvoorzieningen in de stad. Diverse zogenaamde nuldelijnszorg wordt eveneens mede mogelijk gemaakt middels ondersteuning vanuit Wmo-middelen. Te denken valt hierbij aan subsidiering van Vrijwilligerscentrale, mantelzorgondersteuning, diverse ouderenbonden etc. etc.
3
Woonvorm Levensloopgeschikt
Ouderen
Rolstoelwoning
GGZ
Levensloopgeschikt / Rolstoel
Gehandicapten
Zorgwoning
Anders / Onbekend
Onbekend
Wonen met Zorg in Nijmegen!
Doelgroep
Nieuwbouw of renovatie
Bijlage 4
Het Piramidemodel
Met het Piramidemodel kunnen gemeenten en corporaties lokaal de vraag naar het aanbod aan geschikte woningen voor mensen met fysieke beperkingen bepalen. Het model maakt de nieuwbouwof opplusopgave voor een specifiek gebied – een wijk, of dorpskern – duidelijk. Het model is geijkt aan het breed gedragen keurmerk Woonkeur Bestaande Bouw (typering in rollatorgeschikt en rolstoelgeschikt).
De vraagkant Aan de linkerkant van de piramide wordt de opbouw van de bevolking weergegeven. Het Pirmidemodel deelt de inwoners van een gebied in meerdere mobiliteitsklassen in. Deze indeling is gebaseerd op het gebuik van loophulpmiddelen, op leeftijd en op andere persoonsgegevens die in verband staan met mobiliteitsbeperkingen. Dit leidt tot een indeling van de bevolking in de volgende mobiliteitsklassen - mensen zonder mobiliteitsbeperkingen (mobiliteit 0) - mensen met een lichte beperking (lopen bijvoorbeeld met een stok) (mobiliteit A) - mensen die een rollater gebruiken (mobiliteit B) - mensen die afhankelijk zijn van een rolstoel (mobiliteit C) Naast de mobiliteitsbeperkingen wordt ook gekeken naar gegevens over de behoefte om in een geschikte woning te wonen. Immers : er zijn ouderen die willen ‘voorsorteren’ op eventuele toekomstige beperkingen of juist ouderen die zich redden met de riemen die zij hebben door bijvoorbeeld een bed in de woonkamer te plaatsen en hier de voorkeur aan geven boven verhuizen. Tot slot wordt ook gekeken naar zorgindicaties en zorggebruik : sommige inwoners hebben nog geen of slechts lichte mobiliteitsbeperkingen, maar lopen door hun kwetsbaarheid het risico om behoefte te hebben of krijgen aan een passende woning. Er worden dus twee maten gehanteerd aan de vraagzijde : beperkingen en behoefte. De aanbodkant De woningen van het gebied staan aan de rechterkant van de piramide, ingedeeld in klassen die lopen van ‘ongeschikt voor mensen met een beperking’ tot en met ‘geschikt voor mensen met een rolstoel’. Uit databestanden als de WOZ-administratie en het Woningwaarderingsstelsel (WWS)
1
worden zoveel mogelijk gegevens over de woningen in een bepaald gebied verzameld : adresgegevens, bouwjaar, inhoud, woningtype en of het een huur- of koopwoning betreft. Op basis van deze gegevens worden alle woningen geïdentificeerd die per definitie ongeschikt zijn voor mensen met beperkingen. De overgebleven woningen worden per complex aan een ‘schouw’ onderworpen. Een deel van de woningen krijgt op basis van deze schouw een voorlopige sterrenstatus, sommigen krijgen alsnog het predikaat ongeschikt. Sommige woningen voldoen net niet aan de eisen van een bepaalde sterrencategorie, maar zouden daar met een aantal eenvoudige maatregelen ter waarde van niet meer dan € 1.000 wél aan voldoen. Deze woningen krijgen de status potentieel geschikt en worden wel opgenomen aan de aanbodzijde van de piramide. In het het model wordt met kleur het onderscheid aangegeven tussen potentieel geschikte woningen en geschikte woningen. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen eengezinswoningen (aangegeven met dakjes) en appartementen (aangegeven met sterren), vanwege de grote fysieke verschillen tussen die soorten woningen. *** en ▲▲▲ De woning is geheel toegankelijk voor een bewoner met een rolstoel en is van binnen geheel doorgankelijk met een rolstoel. Eventuele ***** en ▲▲▲▲ worden in het model bij deze klasse gerekend. ** en ▲▲ De woning is geheel toegankelijk voor een bewoner met een rollator of soortgelijk loophulpmiddel en is van binnen geheel doorgankelijk met een rollator. * en ▲ De woning is geheel toegankelijk voor een bewoner met een wandelstok en is van binnen geheel doorgankelijk met een wandelstok. In de figuur is hierbij onderscheid gemaakt tussen nultreden meergezinswoningen (alle woonfuncties gelijkvloers) en geschikte eengezinswoningen (badkamer en toilet op dezelfde verdieping als de slaapkamer). De brede basis van de piramide wordt gevormd door inwoners zonder beperkingen en woningen met veel beperkingen. De smalle top bestaat uit inwoners met zware en meervoudige beperkingen en woningen die integraal toegankelijk en zorggeschikt zijn. Door de vraag en het aanbod tegenover elkaar te zetten komt de behoefte aan (aangepaste dan wel met zorg) woningen in beeld. De speelruimte tussen de linker- en rechterzijde van de piramide noemen we de beleidsschuif. De toekomstige opgave kan per gebied verschillen. Kent een wijk veel woningen met fysiek beperkingen (zoals veel portiekwoningen), dan kan een strenge match tussen de linker- en de rechterhelft van de piramide worden gekozen. Voor een nieuwbouwwijk kan het aanbod van geschikte woningen ook worden gericht op inwoners die deze woningen strikt genomen nog niet nodig hebben, maar wel wensen.
2
Bijlage 5
GPR Systeem
GPR een invulling voor Duurzaam bouwen
Duurzaam bouwen gaat een stap verder dan energiezuinig Verbeelding ambities bouwen. Duurzaamheid is het creëren van een gebouwde omgeving met een zo hoog mogelijke kwaliteit en tegelijk een zo laag mogelijke milieubelasting. Dit is verbeeld in de figuur hiernaast. Het maximaliseren van kwaliteit gaat over gezondheid, gebruikswaarde en omgeving, nu en in de toekomst. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan het minimaliseren van problemen als het broeikaseffect, uitputting van voorraden en verlies aan biodiversiteit. Een duurzaam gebouw komt tot stand door in alle fasen van Plankwaliteit Milieubelasting het bouwproces te sturen op ambities. Voor ambitiestelling duurzaam bouwen zijn in de afgelopen jaren diverse instrumenten ontwikkeld, waaronder GPR Gebouw. Deze instrumenten maken duurzaamheid meetbaar en projecten onderling vergelijkbaar. GPR Gebouw meet duurzaamheid in vijf thema’s:
&
People Planet Profit
Thema’s GPR – wat en hoe?
Planet
Energie Energie wordt duurder, woonlasten stijgen. We willen de klimaatverandering tegengaan. Principes van de Trias Energetica toepassen: Beperk het energieverbruik Maak maximaal gebruik van energie uit duurzame bronnen, Maak zo efficiënt mogelijk gebruik van fossiele brandstoffen om in de resterende energiebehoefte te voorzien. Milieu Grondstoffen worden schaarser én duurder. De gebouwde omgeving verbruikt ruim 30% van de grondstoffen en veroorzaakt tal van schadelijke emissies. Beperk schadelijke emissies en uitputting van grondstoffen als gevolg van de productie van bouwmaterialen en de bouw / renovatie. Onder andere door bestaande gebouwen te renoveren of juist te slopen, indien renovatie niet zinvol meer is.
People
Gezondheid Mensen brengen een grond deel van de dag door in hun woning, kantoor of school, maar het binnenmilieu is vaak ongezond. Het doel is gezonde gebouwen om in te wonen en werken. Denk hierbij aan het beperken van geluidsoverlast, voldoende frisse lucht, comfortabele ventilatie en voldoende daglicht.
1
Gebruikskwaliteit De Nederlandse samenleving vergrijst. We willen langer in ons eigen huis blijven wonen. Zorg en wonen moet meer worden gecombineerd. Andere doelgroepen hebben juist weer andere behoefte, denk aan jonge mensen, gezinnen met kinderen, gehandicapten, etc. Tegelijkertijd willen mensen een veilige woonomgeving. Het doel is om gebouwen goed toegankelijke en functionele te maken; van een goede technische kwaliteit en in een veilige woonomgeving. Profit
Toekomstwaarde We vernieuwen hooguit 1% van de Nederlandse woningvoorraad. Er zijn wijken waar mensen liever niet willen wonen en wijken die heel populair zijn: als de omgeving mensen dierbaar is, neemt de warde van het vastgoed toe. Leegstaande kantoorgebouwen zijn een maatschappelijk en financieel probleem, ze zijn niet destijds niet toekomstbestendig gerealiseerd. Bij de bouw of renovatie van woningen, kantoren en scholen moet rekening worden gehouden met toekomstige functieverandering en belevingswaarde van de omgeving.
Het Groene Akkoord De Stadsregio waaronder de gemeente Nijmegen heeft afgelopen jaar samen met de corporaties en marktpartijen gewerkt aan nieuwe afspraken over duurzaam bouwen. Zo is er allereerst gekozen voor het hanteren van een uniforme en duidelijke systematiek namelijk GPR. Ook hebben partijen hun belangen, beleid en standpunten naar voren gebracht. Hieruit is onder andere naar voren gekomen dat we nadrukkelijk aandacht besteden aan de bestaande voorraad, omdat hier grote maatschappelijke winst is te behalen. Dit alles heeft geresulteerd in “Het Groene akkoord” één duidelijke taal voor duurzaam bouwen en renoveren”. Dit akkoord gaat het eerste kwartaal van 2013 ter besluitvorming naar alle Stadsregionale gemeenten en marktpartijen. In 2013 en 2014 gaan partijen met GPR leren werken; zoveel mogelijk ervaring opdoen in projecten, beleid en daarbij streven naar gezamenlijke ambities. Het akkoord biedt ruimte om in gemeenten dit proces te versnellen en eerder ambities vast te stellen, sprongen te maken. In Nijmegen doorlopen we in het eerste kwartaal van 2013 een pilotproject om ervaring op te doen met GPR Gebouw. Ook willen we hiermee de benodigde ambitie voor de thema’s gebruikskwaliteit en toekomstwaarde van nieuwbouw onderzoeken. Er moet afstemming plaats vinden over de te hanteren begrippen in de Regionale Huisvestingsverordeningen. Daarna zullen we met onze partners afspraken moeten maken over de te hanteren ambities van GPR.
2
Wonen met Zorg in Nijmegen!
Bushaltes
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Seniorenraad Nijmegen
T.a.v. mevr. A. Heyden Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Aanwezig:
Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag Onderwerp
Telefax
(024) 323 59 92
E-mail gemeente@
nijmegen.nl
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Th. de Graaf P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic MO20/13.0001453 Yvonne Blijdorp
Beantwoording ongevraagd advies
Geachte mevrouw Heyde,
Telefoon 14024
Datum uw brief
13 november 2012
Doorkiesnummer
(024) 3292577
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
U heeft op 13 november 2012 advies uitgebracht (uw brief met kenmerk SR13/1.2./AH) over het woonservicegebiedenbeleid in Nijmegen. In uw brief vraagt u aandacht voor de volgende thema’s. Capaciteit woonzorgcentra De secretaris, Allereerst benoemt u het opDe peilvoorzitter, houden van de capaciteit van woonzorgcentra. Zoals u weet heeft de Rijksoverheid haar beleid al jaren geleden ingezet om het langer zelfstandig wonen van zowel ouderen als andere groepen mensen met beperkingen. Waar mogelijk blijven mensen steeds langer thuiswonen en wordt verzorging of begeleiding ambulant door zorgaanbieders verleend. De financieringsmogelijkheden zijn voor zorgaanbieders en/of woningcorporaties zeer beperkt om voor mensen met een lichte zorgvraag in de toekomst (nieuwe) woonzorgcentra te realiseren. Wel streven wij er naar, met de corporaties en zorgaanbieders, dat er in de toekomst voldoende aanbod is aan intrumarale capacteit in Nijmegen voor mensen met zware beperkingen en een intensieve zorgvraag die niet meer zonder toezicht zelfstandig kunnen blijven wonen. Woningaanpassingen Met het langer / meer zelfstandig wonen van mensen met beperkingen zijn aanpassingen in de woningen om het zelfstandig wonen mogelijk te maken van belang. Voor nieuwbouwplannen hebben wij met de woningbouwcorporaties afspraken gemaakt dat wij zo vroeg mogelijk betrokken worden bij het Programma van Eisen. Hiermee kan voorkomen worden dat woningen ieder individueel dan wel na oplevering van nieuwbouwprojecten aangepast moeten worden met Wmo-middelen. In de regiogemeenten Beuningen, Heumen en Wijchen is inmiddels de nodige ervaring opgedaan met zogenaamde opplusprojecten bij huurders en eigen woningbezitters. Met een opplustraject wordt een pro-actieve houding beoogd bij huidige en toekomstige ouderen ten aanzien van aanpassingen in de (eigen) woning. Vanaf 2013 zullen de opgedane ervaringen regionaal gedeeld worden en is meer samenwerking op dit terrein gewenst. Wij zullen ons beraden in
www.nijmegen.nl
Brief Seniorenraad Nijmegen(2).doc
1
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Vervolgvel
1
hoeverre met ondersteuning vanuit de Provincie Gelderland eveneens een opplustraject gestart kan worden. (Sociale) veiligheid Wij onderkennen dat (sociale) veiligheid een belangrijk thema is voor ouderen. In de zogenaamde Wijk Actie Plannen (WAP’s) is (sociale) veiligheid reeds een speerpunt. Wij gaan er van uit dat door de huidige samenstelling van de wijkraden en wijkplatforms ouderen voldoende vertegenwoordigd zijn bij discussies over wijkaanpak, beheer en herstructurering van wijken. Vanuit de bestaande contacten worden signalen over knelpunten in de openbare ruimte samen opgelost. Verder is in diverse wijken (w.o. onlangs in Heseveld) aandacht voor op en afritjes bij oversteekplekken op straat voor rolstoel- en rollatorgebruikers. Ook lopen er in diverse buurten projecten ter preventie van inbraken en ter bevordering van het gevoel van veiligheid. Vervoer U benadrukt in uw advies naast het belang van geschikte huisvesting en basisvoorzieningen in de directe nabijheid het belang van toegankelijk en betaalbaar (openbaar) vervoer. Vanuit de Wmo is het mogelijk om, indien medisch noodzakelijk, een individuele vervoersvoorziening aan te vragen. Anno 2013 is echter ook 95% van het aantal bushalten in Nijmegen opgehoogd. In combinatie met ‘uitschuifplanken’ vanuit de bussen zijn inmiddels dus vrijwel alle buslocaties ook voor mensen met beperkingen (gebruikers van rolstoelen, rollators) te bereiken. Dit brengt een grotere bewegingsvrijheid van ouderen en mensen met beperkingen met zich mee. 65+ ers betalen op dit moment € 21 per jaar als eigen bijdrage waarmee in daluren (na 9.00 uur) en in het weekend op alle stadslijnen gratis gereisd kan worden. Wij hopen uw vragen hiermee voldoende beantwoord te hebben. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Brief Seniorenraad Nijmegen(2).doc
SENIORENRAAD NIJMEGEN Aan het college van Burgemeester en Wethouders T.a.v. Wethouder B. Frings Postbus 9105 6500 H G Nijmegen
Nijmegen, Kenmerk Betreft:
13 november 2012 SR13/1.2./AH Ongevraagd advies Woonservicegebieden
Geacht college, Naar aanleiding van de actieve deelname van de Seniorem-aad aan de slotconferentie over het onderzoek naar woonservicegebieden biedt de Seniorem-aad u dit ongevraagd advies aan. Hoewel veel conclusies als bekend verondersteld worden, willen wij toch gi-aag enlcele punten onder uw aandacht brengen. 1. Gezien het gestaag voortgaande proces van extramuralisering adviseren wij u om aan de verdere ontwildceling van de woonsei-vicegebieden prioriteit te geven. Daamaast ecliter wil de Seniorem-aad u er op wijzen, dat er wel degelijk aandacht moet zijn voor het op peil houden van de capaciteit van woonzorgcentra. De laatste jaren zijn er enlcele modeme woonzorgcentra gerealiseerd, waai-van het interessant is om te weten of ouderen die hier wonen, zich hierbij welbevinden. Wij raden u aan hiernaar een onderzoek te doen, want bij de Seniorem-aad bestaat de stellige indmk dat dit voor veel ouderen uiteindelijk wel het geval is. Men verhuist niet voor niets naar een woonzorgcentmm.
^ "Kwetsbaar en zelfstandig. Een onderzoek naar de effecten van woonservicegebieden voor ouderen '(Radboud Universiteit Nijinegen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Universitair Medisch Centrm-n Groningen, September 2012) slotconferentie 21 September 2012.
2 2.
Blijvende aandacht zal nodig zijn voor het (in maatwerk) aanpassen van woningen, zowel van eigenaren als van de woningcorporaties. ICT met behoud van de direct menselijke ontmoeting is hier een wezenlijk onderdeel van en dient in Nijmegen ook concreet gestalte te krijgen. Hierbij moet landelijke (Europese) uitwisseling van ervaringen, instramenten en best practice op dit gebied worden gestimuleerd. Het advies van de Senioreitraad is om bij andere gemeenten ten lande te rade te gaan hoe huiseigenaren gestimuleerd kumien worden om preventief maatregelen te nemen voor aanpassing van de woning. Wat de woningcorporaties betreft, zou dit in de concrete planning van afspraken en convenanten kunnen worden opgenomen.
3. Ouderen vinden de veiligheid in de woning en de sociale veiligheid - de veiligheidsbeleving - zeer belangrijk. Dit is niet nieuw. In eerdere adviezen en gespreldcen heeft de Seniorem'aad hier regelmatig op gewezen. Wij herhalen dan ook ons eerdere advies om in de wijkaanpak en in de herstructurering van wijken en openbare plaatsen voldoende aandacht te hebben voor communicatie met ouderen en maatregelen te nemen om de veiligheid en de veiligheidsbeleving van ouderen te bevorderen. 4. Ook al zijn in een woonsei-vicegebied zowel aangepaste woningen als de basisvooi-waarden arts, apotheek, winlcels en een ontmoetingsmimte aanwezig, dan nog neemt dit niet weg dat mobiliteit essentieel is. Men moet niet opgesloten zitten in het woonservicegebied. Daarom blijft de noodzaak van een goed toegankelijk en betaalbaar (- bijna- gi'atis) openbaar vervoer voor ouderen nodig, naast, waar nodig, een op maat gesneden vei-voersvoorziening.
Tot slot hopen wij dat in de Stadsvisie 2020 te lezen staat dat tegen die tijd Nijmegen een stad is waar het goed toeven is voor ouderen. Met vriendelijke gi'oet.
Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Vaststellen antwoordbrief raadsvragen ex art 39 betreffende ontwikkelingen WMO uit regeerakkoord
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47
Programma / Programmanummer
BW-nummer
Zorg & Welzijn / 1051 Portefeuillehouder
B. Frings
Aanwezig: Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
Vanuit de CDA fractie van de zijn vragen gesteld over MO10, Remco Brouwer, 9732 Th.gemeenteraad de Graaf Voorzitter de gevolgen van het nieuweP.regeerakkoord voor de uitvoering van de H. Kunst, Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, Wethouders Datum ambtelijk voorstel WMO. Met de vast te stellenP.brief aan de CDA fractie wij Lucassen, J. van der beantwoorden Meer 11 december 2012 deze vragen. P. Eringa Gemeentesecretaris
Communicatie Verslag
Registratienummer
A. Kuil M. Sofovic
Aldus Ter besluitvorming door het college
12.0021929
vastgesteld in de vergadering van:
Paraaf
De brief aan de CDA fractie vast te stellen
De voorzitter,
Datum
akkoord
De secretaris,
Programmamanager E. van Aalzum
Programmadirecteur R. van Wuijtswinkel
Alleen ter besluitvorming door het College Paraaf
Besluit B&W d.d. 18 december 2012 nummer: 3.24 Conform advies
Aanhouden Anders, nl.
Datum
akkoord
1
Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Collegevoorstel.doc
Collegevoorstel
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Aan de CDA fractie
Telefoon
14024
Telefax
(024) 323 59 92
E-mail
[email protected]
T.a.v. mevrouw C Teunissen
Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 18 december 2012
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Th. de Graaf P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic MO10/ 12.0021927 Remco Brouwer
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Beantwoording schriftelijke vragen ex. artikel 39 regelement van orde over gevolgen regeerakkoord op Wmo
27-11-2012
(024) 3299732
Aldus vastgesteld in de vergadering van: Geachte mevrouw Teunissen, U stelden ons op 27 november jl. schriftelijke vragen conform artikel 39 van het Reglement van Orde over de impact van de gevolgen van het regeerakkoord op het gebied van de WMO. Met deze brief beantwoorden wij uw vragen.
De voorzitter,
De secretaris,
1. Maakt het college zich ook zorgen over de impact en de gevolgen van het regeerakkoord op het Wmo-terrein voor de inwoners? Ja. Wij maken ons zorgen over de gevolgen van het regeerakkoord en de impact daarvan op onze burgers op het terrein van de Wmo. Zoals u zelf al terecht aangeeft, beperkt het regeerakkoord zich niet tot de korting op de huishoudelijke hulp. Daarnaast bevat het regeerakkoord nog een aantal andere bezuinigingsvoorstellen op het terrein van de Wmo. Het regeerakkoord bevat nog geen concrete uitwerkingen van de verschillende voorstellen. De voorgestelde bezuinigingen hebben echter een dermate grootte dat in de uitwerking ook de Nijmeegse burger, die is aangewezen op de Wmo, de gevolgen hiervan zal voelen. 2. Kan het college inzicht geven in de feitelijke gevolgen voor de verschillende groepen gebruikers in onze gemeente van de huishoudelijke verzorging van het regeerakkoord zoals die tot op heden bekend zijn op het Wmo-terrein? De Wmo-monitor van het CAK geeft aan dat in Nijmegen vanuit de Wmo huishoudelijke hulp wordt geleverd aan circa 4000 leefeenheden (huishouden). 37% van deze gebruikers heeft een inkomen tot €15.000, 66% tot € 20.000. Vanwege het ontbreken van concrete uitwerkingen van de bezuinigingsvoorstellen in het regeerakkoord kunnen we niet precies aangeven wat de gevolgen zijn voor de gebruikers van Wmo-huishoudelijke hulp.
www.nijmegen.nl
Brief aan CDA fractie.doc
1
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
3. Kan het college een doorrekening maken van de consequenties van de 75% bezuiniging op de huishoudelijke hulp voor wat betreft: a. de korting voor onze gemeente Zoals we hierboven al hebben aangegeven, is ons nog geen concrete uitwerking van de bezuinigingsvoorstellen bekend. Uitgaande van een korting van 75% van het huidige budget huishoudelijke hulp betekent dit: 75% van €15 miljoen (pgb en hulp in natura) = een korting van €11,25 miljoen b. het voortbestaan van deze hulp Vanwege het ontbreken van concrete uitwerkingsvoorstellen, kunnen wij nu nog geen uitsluitsel geven of, in welke vorm en voor welke gebruikers huishoudelijke hulp in de toekomst beschikbaar is via de Wmo.
c. de inkomensconsequenties voor de huidige ontvangers van hulp indien zij die zelf moeten gaan betalen Het zelf betalen van de huishoudelijke hulp heeft geen invloed op het inkomen van de gebruikers van deze hulp. Vanzelfsprekend brengt het wel extra kosten met zich mee. Vanwege het grote aantal variabelen als hoogte eigen bijdrage, aantal uur, keuze voor een nieuwe afnemer en andere uitkeringen, toelagen en maatregelen kunnen we hier geen specifiek antwoord op geven.
d. de werkgelegenheid voor de huishoudelijke hulpen In 2011 werd 500.000 uur HH geleverd in Nijmegen. Als dat met 75% wordt teruggebracht dan betekent dat dat er 375.000 uur minder wordt afgenomen vanuit de Wmo. Om vast te stellen hoeveel mensen hun baan zullen verliezen zijn ook weer allerlei variabelen van invloed: werken er vooral parttimers, of fulltimers, hoeveel uur werken parttimers, in hoeverre zal er een verschuiving optreden van thuiszorg naar het commerciële of grijze circuit. Op basis van deze onzekerheden en als gevolg van het ontbreken van concrete uitwerking van het regeerakkoord kunnen we hier op dit moment geen nauwkeurige uitspraak over doen. 1
5 . Wat gaat het college doen om de mensen die dit zal treffen te Informeren? Zodra wij weten wat precies de gevolgen van de bezuinigingen zijn voor Nijmegen bepalen wij hoe wij hier in Nijmegen verder uitwerking aan gaan geven. Daarbij hoort ook dat wij vaststellen hoe wij hierover communiceren naar huidige en toekomstige gebruikers van huishoudelijke hulp via de Wmo. Om verwarring te beperken, willen wij alleen met harde en feitelijke informatie communiceren.
1
Bij de beantwoording van de vragen hebben wij de nummering uit uw brief aangehouden. Vraag 4 bestaat niet.
www.nijmegen.nl
Brief aan CDA fractie.doc
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
2
6. Wat gaat het college doen om invloed uit te oefenen om de voorgestelde maatregelen op deze manier niet door te laten gaan? Via de bestaande kanalen van VNG en de G32 participeren wij in verschillende werkgroepen die zich bezighouden met adviseren van de rijksoverheid over het te voeren beleid.
Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Brief aan CDA fractie.doc
reg.nr.
J?.0
6ll^^H
procesverantw.: ICQ) Zo
2 7 HBV. mn
Korte NIeuwstraat 6,6511 PP Nijmegen T: (024) 329 23 66 E: fractie(5inlimeaen.cda.nl
nPMEEMTE N U M ^ E N class nr.: o^-^l Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Nijmegen afgedaan: Schriftelijke vragen ex art. 39 van het regiement van orde. Nijmegen, 27 November 2012 Betreft: Zorgen over de impact van de gevolgen van het regeerakkoord op het gebied van de WMO
Geacht College, In het regeerakkoord is opgenomen dat gemeenten 75% minder budget ontvangen voor de huishoudelijke verzorging. Deze maatregel heeft zeer ingrijpende gevolgen voor de burgers, die onze CDA-fractie niet zomaar kan en wil accepteren. Te meer daar deze gecombineerd wordt met nog een aantal andere maatregelen: - huishoudelijke verzorging
(nu al Wmo, 75% minder budget)
- hulpmiddelen
(nu al Wmo, 50 miljoen minder budget)
- de persoonlijke verzorging
(te decentraliseren, 25% minder budget)
- de begeleiding
(te decentraliseren, 25% minder budget)
- extramuraliseren zorgzwaartepakket 4 (deze mensen moeten mlv 1/1/2016 thuis blijven wonen) Dit heeft geleid tot de volgende vragen van de CDA-fractie: 1. Maakt het college zich ook zorgen over de impact en de gevolgen van het regeerakkoord op het Wmo-terrein voor de inwoners? 2. Kan het college inzicht geven In de feitelijke gevolgen voor de verschillende groepen gebruikers in onze gemeente van de huishoudelijke verzorging van het regeerakkoord zoals die tot op heden bekend zijn op het Wmo-terrein? 3. Kan het college een doorrekening maken van de consequenties van de 75% bezuiniging op de huishoudelijke hulp voor wat betreft: a. de korting voor onze gemeente b. het voortbestaan van deze hulp c. de inkomensconsequentles voor de huidige ontvangers van hulp indien zij die zelf moeten gaan betalen d. de werkgelegenheid voor de huishoudelijke hulpen 5. Wat gaat het college doen om de mensen die dit zal treffen te Informeren? 6. Wat gaat het college doen om invloed uit te oefenen om de vporgestelde maatregelen op deze manier niet door te laten gaan? Hoogachtend,
/
"
dinsdag 27 november 2012