Provincie Noord-Brabant
Branchetoezichtsplan Scheepswerven
Auteur
Jan Oomen Regionale Milieudienst West-Brabant Maddy Reijers Provincie Noord-Brabant Datum
april 2005
Voorwoord In het bestuurlijk vastgestelde Handhavingsprogramma 2005 is opgenomen dat de prioriteit wordt gelegd bij het controleren van activiteiten en voorschriften waarbij de veiligheid, de volksgezondheid, het voorkomen van rampen en/of het drinkwater in het geding zijn. Daarbij is gesteld dat wij ons in 2005 dan ook intensiever gaan richten op de doelgroepen en regels waarbij deze onderwerpen spelen. De provincie Noord-Brabant wil haar toezicht inrichten op basis van risico’s. Het handhavingsprogramma 2005 heeft dan ook als ondertitel meegekregen: Naar een risicogerichte handhaving. Bij het toezicht op een individueel bedrijf krijgt de risicogerichte benadering vorm door middel van het toezichtsplan. Voor een aantal branches worden hiertoe branchetoezichtsplannen geschreven. In de (branche-)toezichtsplannen zijn de bestuurlijke prioriteiten vertaald in technische specificaties. In een branchetoezichtsplan wordt een algemene beschrijving van het bedrijfsproces en de overige bedrijfsactiviteiten gegeven. Vervolgens is per onderdeel van het proces geïnventariseerd welke mogelijke risico’s daarbij kunnen optreden. Per risico wordt bepaald hoe groot dit risico is. De risico’s die het hoogste scoren, zullen tijdens het preventieve toezicht de meeste aandacht moeten krijgen. In het plan wordt tevens aangegeven op welke manier het toezicht wordt uitgevoerd. Administratief toezicht krijgt daarbij nadrukkelijk een plaats. Met de uitwerking van de gewenste aanpak voor het toezicht hopen we te bereiken dat er diepgaand toezicht op de belangrijkste risico’s bij een bedrijf wordt uitgevoerd. Bovendien hopen we te bereiken dat een branche in Noord-Brabant op uniforme wijze wordt gecontroleerd. Dit branchetoezichtsplan is geschreven voor de branche scheepswerven. Met behulp van dit plan dient voor iedere provinciale scheepswerf een planning te worden opgesteld. Bij deze planning dient rekening te worden gehouden met bedrijfsspecifieke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de ligging, het klachtenpatroon, de staat van de voorzieningen binnen de inrichting en het handhavingsverleden. Hiermee wordt maatwerk per bedrijf verkregen.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
2/21
Inhoud 1. Branchebeschrijving
4
2. Reikwijdte en regelgeving
6
3. Procesbeschrijving
10
4. Risico-analyse
13
5. Aandachtspunten voor het toezicht
14
Bijlage 1 Risico-analyse
16
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
3/21
1. Branchebeschrijving Algemeen De Nederlandse scheepsbouwindustrie is globaal onder te verdelen in de zeescheepsbouw en –reparatie en de kleine scheepsbouw (binnenvaartschepen, bedrijfsvaartuigen, visserijschepen en baggermateriaal). Daarnaast is er nog de jachtbouwindustrie. Voor de inrichtingen voor het bouwen, onderhouden, repareren of het behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 meter of meer is de provincie het bevoegd gezag. Dit geldt eveneens voor inrichtingen met een helling waar schepen met een lengte van meer dan 25 meter (langs de waterlijn gemeten) kunnen worden gerepareerd. Voor de kleinere werven en dan met name de jachtbouw is veelal de gemeente het bevoegd gezag. De provincie Noord-Brabant is het bevoegd gezag van ca. 30 scheepswerven. Hieronder vallen de scheepswerven met dokken en hellingen, al dan niet overdekt, voor zowel zeeschepen als kleine schepen en jachten en bedrijven die hun activiteiten aan de kade of steiger uitoefenen. Scheepswerven zijn wat betreft de hoofdactiviteit te onderscheiden in nieuwbouwwerven en reparatiewerven. De activiteiten welke op de werven plaatsvinden zijn talrijk en zeer divers, en komen in veel gevallen bij de grote en kleine scheepswerven zowel bij nieuwbouw als reparatie voor. Zowel in de nieuwbouw- als in de reparatiesector worden door gespecialiseerde bedrijven in onderaanneming werkzaamheden verricht. In hoofdstuk 3 zullen de bewerkingsprocessen worden besproken. Ten opzichte van een grote werf heeft een kleine werf in principe dezelfde afdelingen op kleinere schaal dan wel gecombineerde afdelingen. Naleefgedrag en klachten bij scheepswerven Ten behoeve van het prioriteringssysteem Handhaving provincie Noord-Brabant is een expertsessie gehouden. Tijdens deze expertsessie is voor verschillende branches informatie verzameld over overtredingskans en oorzaken van overtredingen. Tijdens deze expertsessie zijn over scheepswerven de volgende opmerkingen gemaakt . Scheepswerven
Ligging van oudere inrichtingen in of nabij dorpskernen is een continu probleem. Met name bij de kleine inrichtingen is er geringe kennis van milieu en de Wm-vergunning. Problematiek bij een aantal bedrijven vanwege geluidszonering; door groei of verkeerde beoordeling in het verleden ineens provincie bevoegd gezag. Veel aandacht voor toepassing NRB Geeft geluidsoverlast en lichteffecten t.g.v. lassen en slijpen. Veel geluidsoverlast en klachten
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
4/21
Bij de milieuklachtencentrale van de provincie komen over scheepswerven voornamelijk de navolgende klachten voor: • Geluidsoverlast; • Verontreiniging van bodem; • Verontreiniging van (oppervlakte)water. Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat met name geluid een belangrijk onderwerp voor het toezicht is. Brancheorganisatie De brancheorganisatie voor de scheepsbouw en –reparatiesector is de Vereniging van de Nederlandse Scheepsbouw Industrie (VNSI). De VNSI is als brancheorganisatie aangesloten bij de Vereniging FME-CWM en de Metaalunie. VNSI Postbus 138, 2700 AC Zoetermeer Tel: 079 – 353 11 65 Internet: http://www.vnsi.nl
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
5/21
2. Reikwijdte en regelgeving In dit hoofdstuk worden de regelingen, besluiten, richtlijnen en overige wetgeving die voor een toezichthouder van belang kunnen zijn, genoemd. Tevens wordt een korte beschrijving gegeven. Wet milieubeheer Een provinciale toezichthouder moet de naleving van diverse wet- en regelgevingen controleren. De meeste aandacht gaat uit naar de milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer. Verder zijn in deze wet zelf artikelen opgenomen die moeten worden nageleefd. Tevens geldt dat in de meeste vergunningen is aangeven dat de aanvraag onderdeel uitmaakt van de vergunning. Wet geluidhinder Ingevolge artikel 2.4 van het Ivb vallen scheepswerven die onder categorie 13.3, onder b van het Ivb vallen onder de categorieën van inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder. Dit zijn inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken (zonering industrieterreinen). Daarom is per inrichting een zone vastgelegd waarbuiten de geluidsbelasting vanwege de scheepswerf niet boven de 50 dB(A) mag komen. Besluit opslaan in ondergrondse tanks (BOOT) Het BOOT is van toepassing voor de opslag van vloeibare brandstoffen, afgewerkte olie en huishoudelijk afvalwater in ondergrondse tanks. Het BOOT blijft ook van toepassing op niet meer in gebruik zijnde tanks. Besluit Milieuverslaglegging Het besluit Milieuverslaglegging is sinds 1 januari 1999 van kracht. Het Besluit heeft een rechtstreekse werking. In bijlage 1 behorende bij artikel 2 van het Besluit zijn de categorieën van bedrijven opgenomen die onder deze regeling vallen. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in de bijlage I van het Ivb, onder 13.3, onder b, voor zover het betreft scheepswerven met een doklengte van 200 meter of meer, waar straal- of conserveringswerkzaamheden in de open lucht plaatsvinden vallen onder dit besluit. Nederlandse Emissie Richtlijn (NER) De NER is met name van toepassing op lasrook. De vraag of en zo ja, in welke mate de afgezogen lasrook gezuiverd moet worden is met betrekking tot scheepswerven niet eenduidig te beantwoorden. Voor stoffen waarvoor een minimalisatieplicht geldt zoals Chroom VI en nikkel, vrijkomend bij het lassen van roestvast staal, is nabehandeling van lasrook noodzakelijk, tenzij dat in redelijkheid niet kan worden verlangd. Commissie Preventie Rampen (CPR) Voor de opslagen van vloeistoffen, vaste stoffen en gassen zijn CPR’s van belang. In CPR’s zijn eisen geformuleerd waaraan opslagruimte- en tanks moeten voldoen. Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
6/21
Deze eisen kunnen, geheel of gedeeltelijk, worden opgenomen in de vergunningvoorschriften of in de aanvraag. Nederlandse richtlijn bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB) De NRB geeft het kader voor de uitvoering van de bodembeschermende voorzieningen en maatregelen en een beschrijving van de stand van de wetenschap en techniek. Tevens bevat de NRB een beslismodel ter ondersteuning van de bepaling of, en zo ja, welke bodembeschermende maatregelen of voorzieningen moeten worden getroffen bij bedrijfsmatige activiteiten. De NRB is opgenomen in de milieuvergunning. Europese afvalstoffenlijst (EURAL) De EURAL betreft een lijst met zowel gevaarlijke als niet-gevaarlijke afvalstoffen. De EURAL bevat tevens criteria aan de hand waarvan onderscheid kan worden gemaakt tussen deze twee soorten afval. Bij de scheepswerven heeft de EURAL betrekking op afvalstoffen die vrijkomen bij het uitvoeren van bedrijfseigen werkzaamheden. Als afval van schepen wordt overgenomen is dat niet vrijgekomen bij bedrijfseigen werkzaamheden en wordt dit dus beschouwd als het opslaan van scheepsafval van derden. Deze activiteit dient vergund te zijn in de milieuvergunning. Oplosmiddelenbesluit Op 1 maart 1999 is in Europees verband richtlijn nr. 99/13/EG vastgesteld. Het doel van deze richtlijn is de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) bij bepaalde werkzaamheden en installaties te voorkomen of te verminderen door maatregelen en procedures vast te stellen. In Nederland is de richtlijn per 1 april 2001 van kracht geworden door middel van het omzetting van de EG-VOS-richtlijn (Stb. 2001, 161) in het Oplosmiddelenbesluit. In het kader van dit Oplosmiddelenbesluit zijn ook twee Ministeriële regelingen van kracht geworden. De belangrijkste is de Regeling oplosmiddelenboekhouding en metingen VOS-emissies (Stc. 152, 9 augustus 2001), kortweg de Regeling Oplosmiddelenboekhouding. Hierin zijn nadere eisen opgenomen over de inrichting van een oplosmiddelenboekhouding en de meetmethodiek en -frequentie. Daarnaast is de Regeling aanduiding NeR van kracht geworden (Staatscourant. 152, 9 augustus 2001). Hierin is aangegeven naar welke versie van de NeR in het Oplosmiddelenbesluit verwezen wordt. Besluit “PAK-houdende coatings Wet milieugevaarlijke stoffen” In artikel 3 van het besluit “PAK-houdende coatings Wet milieugevaarlijke stoffen” staat een verbodsbepaling: het is verboden een PAK-houdende coating toe te passen, voorhanden te hebben of aan een ander ter beschikking te stellen. Onder PAK-houdende coating wordt verstaan: een preparaat met meer PAK dan de in artikel 1 van het Besluit genoemde hoeveelheden. Dit verbod geldt echter niet voor schepen die voor de zeevaart (“reizen buitengaats”) bestemd zijn, behalve als het Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
7/21
zeewaardige pleziervaartuigen zijn want daarvoor geldt het PAK-besluit weer wel. De scheepswerven mogen voor de bouw en reparatie van binnenvaartschepen dus geen PAK-houdende coatings toepassen of in voorraad hebben. Wet bodembescherming (Wbb) De Wbb is bij de scheepswerven van belang voor die delen van het werfterrein die verontreinigd kunnen worden door oliën, vetten, straalstof, verf etc. (vooral het buitenterrein en de eventuele draaibankerij), ingevolge artikel 13 Wbb en ingeval van een ongewoon voorval artikel 30 Wbb. Het is mogelijk dat de scheepswerf een historische bodemverontreiniging heeft, waarvoor de saneringsbepalingen (urgentie, onderzoek, saneringsbevel) van de Wbb van toepassing zijn. Voor deze Wet zijn Gedeputeerde Staten en Rijkswaterstaat of een Waterschap bevoegd. Bodemsanering van in gebruik zijnde bedrijfsterreinen (BSB) Ondernemingen kunnen een onderzoek naar bodemverontreiniging en de eventuele bodemsanering uitvoeren volgens het BSB-traject. Bedrijven worden na een Nulsituatie/BSB-onderzoek, eventueel gevolgd door een nader onderzoek, door de BSB-stichting op prioriteit gerangschikt. In deze rangschikking is een uitsteltermijn vastgesteld voor het uitvoeren van de sanering. De bedrijven stellen in overleg met het bevoegd gezag het saneringstijdstip vast. Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) Bij het verlenen van de milieuvergunning kan het voorkomen dat de vergunninghouder van deze vergunning geen gebruik kan maken wegens strijd met het bestemmingsplan (strijd met het bestemmingsplan is nog geen weigeringsgrond krachtens de Wm). Het is aan te raden Wm en bestemmingsplan op elkaar af te stemmen. Ingeval er sprake is van bestaande bedrijven moet rekening gehouden worden met de bestaande rechten, maar uitbreiding van de inrichting en/of activiteiten is meestal niet mogelijk. Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO) Ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren zijn directe en indirecte lozingen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, straal- en conserveringswerkzaamheden vergunningplichtig voor zover hierbij afvalstoffen rechtstreeks of indirect in het oppervlaktewater terecht komen. Voor deze Wet is Rijkswaterstaat of een Waterschap bevoegd gezag. Wet beheer rijkswaterstaatswerken Ingevolge de Wet beheer rijkswaterstaatswerken is het verboden zonder vergunning een werk of voorwerp te hebben/behouden in de uiterwaarden van de rivier. De scheepswerven kunnen met deze wetgeving te maken hebben, bijvoorbeeld indien zij hun bedrijf in de uiterwaarden willen vestigen of uitbreiden. Voor deze Wet is Rijkswaterstaat bevoegd gezag.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
8/21
Wet op de Waterhuishouding (Wwh) De Wwh is gericht op integraal waterbeheer en is in eerste plaats een regeling voor de planvorming (strategisch en operationeel). Op de tweede plaats is de Wwh een regeling ten aanzien van het kwantiteitsbeheer. De Wwh kent een vergunningplicht waarbij de vergunning wordt afgegeven door de waterkwantiteitsbeheerder. Voor rijkswateren ontstaat deze vergunningplicht indien meer dan 5000 m³ per uur wordt geloosd of meer dan 100 m³ per uur kan worden onttrokken. Provinciale verordeningen regelen de vergunningplichtige situaties voor de overige wateren. Verder kent de Wwh een meldplicht. Bij de in de uitvoeringsregelingen vastgelegde situaties moet de afvoer naar, de aanvoer uit, de lozing in of onttrekking aan oppervlaktewateren bij de waterkwantiteits-beheerder worden gemeld. Rijkswaterstaat is buitendijks bevoegd gezag. De waterschappen zijn dit binnendijks. Europese Vogel- en Habitatrichtlijn Deze richtlijn zou met name van toepassing kunnen zijn op scheepswerven die in de uiterwaarden gelegen zijn. Deze scheepswerven moeten in de aanvraag aangeven of het grondgebied waarop de inrichting is gelegen, valt onder de Vogel- en habitatrichtlijn. Artikel 4 van de Vogelrichtlijn en artikel 6 van de Habitatrichtlijn zijn de kernartikelen. Zij houden een actief instandhoudings-plicht in van de gebieden en de daarin levende soorten. Hierbij geldt het nee-tenzij principe. Als ingrepen in speciale beschermingszones de natuurlijke waarden bedreigen, moet een nadrukkelijke afweging worden gemaakt tussen het sociaal-economische en het ecologische belang. Een uitzondering wordt gemaakt voor veiligheid en gezondheid.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
9/21
3. Procesbeschrijving In dit hoofdstuk worden de bewerkingsprocessen bij scheepswerven genoemd. Per bewerking is aangeven wat de milieu-aspecten zijn en welke afvalstoffen eventueel vrijkomen. Metaalbewerken De meeste scheepsbouw- en reparatiebedrijven beschikken over een werkplaats waar metaalbewerkingen worden uitgevoerd. Veel voorkomende bewerkingen zijn: buigen, boren, draaien, frezen, schuren, slijpen, snijbranden, gutsen enz. Milieu-aspecten: geluid, lucht (stof) en energieverbruik Afvalstoffen: schroot en metaalbewerkingsvloeistof. Lassen Er wordt veel gelast. Veel toegepaste technieken zijn booglassen, MIG lassen, TIG lassen en autogeen lassen. Milieu-aspecten: lucht (stof en lasrook), geluid en externe veiligheid (brand- en ontploffingsgevaar vanwege de aanwezigheid van gassen). Afvalstoffen: metaalslakken, -draden en -poeder. Stralen Stralen vindt slechts bij een beperkt aantal werven plaats en wordt veelal uitgevoerd door onderaannemers. De keuze van zowel straaltechniek als straalmiddel is afhankelijk van grootte van het oppervlak, staat van onderhoud, beoogde resultaat, tijdsduur en kosten. Milieu-aspecten: lucht (stof), water en bodem (verwaaiing van gritstof en verfdeeltjes) en geluid. Afvalstoffen: straalgrit en verf- en roestafval. Hogedruk waterwassen Wanneer een schip voor onderhoud in het dok of op de helling gaat, wordt als eerste de scheepshuid schoon gespoten met leidingwater of water uit de rivier. Het afvalwater komt op de helling terecht. Milieu-aspecten: verontreiniging van bodem/water en geluid. Afvalstoffen: verontreinigd afvalwater. Reinigen en ontvetten Reinigen en ontvetten met oplosmiddelen wordt voornamelijk toegepast als voorbehandeling van te conserveren oppervlakken of te bewerken metalen. Milieu-aspecten: lucht (vluchtige organische stoffen (VOS) en gehalogeneerde koolwaterstoffen en verspreiding naar water en bodem Afvalstoffen: verontreinigde VOS en gehalogeneerde koolwaterstoffen.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
10/21
Aanbrengen van verf en andere coatings Verf is primair bedoeld ter verlenging van de levensduur van het materiaal, en sommige soorten zijn aangroeiwerend (op de onderkant van het schip). Er worden veel verschillende soorten verven gebruikt. Bij de werven wordt de verf of coating vaak aangebracht met de roller. In verband met de nadelige gevolgen voor het milieu is het gebruik van organo tinverf (tributyltin) voor de recreatie en binnenvaart reeds verboden. M.i.v. 1 januari 2003 is er sprake van een totaalverbod. Milieu-aspecten: lucht (VOS), verspreiding naar water en bodem en geur. Afvalstoffen: verontreinigde VOS en verfafval zoals restanten, kwasten etc. Pijp- en fitwerk Dit betreft het de- en monteren van alle leidingsystemen aan boord van het schip of drijvende installatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van pakkings-materiaal om vloeistofdichte verbindingen te realiseren. Bij reparatie moeten leidingen eerst gereinigd worden. Milieu-aspecten: geen. Afvalstoffen: schroot en ander afval waaronder mogelijk asbest. Schroefas-en roerwerkzaamheden Het demonteren en monteren van roeren en schroefassen aan boord van schepen. Milieu-aspecten: verspreiding van olie en vetten naar bodem en water. Afvalstoffen: oliën en vetten. Timmerwerk/wand- en vloerafwerking Dit omvat het aanbrengen van bekleding van de stalen ruimtes. Hierbij kunnen lijmen en kitten worden gebruikt. Milieu-aspecten: lucht (stof afkomstig van de zagerij en oplosmiddelen afkomstig van lijmen etc.). Afvalstoffen: resten bekledingsmateriaal, restanten en verpakkingen van lijmen etc. Isolatiewerkzaamheden Deze werkzaamheden bestaan voornamelijk uit geluidsisolatie en/of warmte- koude isolatie. Dit kan zijn voor verblijven, laadruimten, diverse machineonderdelen en leidingen. Toegepaste isolatiematerialen zijn glas- en steenwol en diverse geschuimde materialen zoals PUR en EPS. Milieu-aspecten: verspreiding naar bodem en water (afvalstoffen) Afvalstoffen: resten isolatiemateriaal en verpakkingen Polyesterverwerking Komt vooral voor bij jachtbouw. De werkzaamheden bestaan veelal uit de- en montage van complete onderdelen. Milieu-aspecten: lucht (styreen, aceton en dichloormethaan), geur. Afvalstoffen: restanten polyester en met restanten verontreinigd gereedschap (kwasten, rollers etc.)
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
11/21
Overige ondersteunende werkzaamheden Intern transport
Dit omvat het binnen de inrichting transporteren of hijsen van allerhande onderdelen en materialen met vorkheftrucks, hijskranen op rails en mobiele kranen. Milieu-aspecten: geluid. Opslag (gevaarlijk) bedrijfsafval
Bij de bedrijfsvoering komen diverse afvalstromen vrij. Deze worden tijdelijk opgeslagen in afwachting van de afvoer. Milieu-aspecten: verontreiniging van bodem en water, brandgevaar. Opslag (gevaarlijk) vloeistoffen, stoffen, gassen e.d.
Op werven worden diverse vloeistoffen opgeslagen, waaronder dieselolie, (afgewerkte) olie, verf en andere coatings. Ook diverse oplosmiddelen worden gebruikt voor het aanbrengen van coatings op de schepen of reinigen. Verder vindt er opslag van gassen en zuurstof plaats. Dit kan zijn in gasflessen of stationaire tanks. Milieu-aspecten: verontreiniging van bodem en water, brandgevaar Classificeren
Het classificeren (schoonmaken/reinigen) van schepen wordt meestal door derden uitgevoerd. Bij het classificeren komen (gevaarlijke) afvalstoffen vrij. Zowel vast als vloeibaar. Deze worden meestal via de classificeerder rechtstreeks afgevoerd. Milieu-aspecten: verontreiniging van bodem en water. Afvalstoffen: buikdenningafval, vetten, poetsdoeken, oliefilters ed.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
12/21
4. Risico-analyse In bijlage 1 is de risico-analyse nader uitgewerkt. Voor een scheepswerf zijn 41 risico’s geïnventariseerd. Hiervan zijn 15 risico’s die een hoge prioriteit hebben. Dit is een vrij groot deel van het totaal aantal geïnventariseerde risico’s. Blijkbaar ontlopen de risico’s elkaar qua grootte niet veel. Daarnaast zijn er 20 risico’s met een gemiddelde prioriteit en 6 met een lage prioriteit. In hoofdstuk 5 worden de risico’s met de hoogste prioriteit opgesomd waarbij een globale beschrijving wordt gegeven van de controle van deze risico’s. In zijn algemeenheid liggen de belangrijkste risico’s bij scheepswerven niet zozeer bij geluidsoverlast, zoals in hoofdstuk 1 wordt gesuggereerd. Veel belangrijker is het dat scheepswerven zorgvuldig werken opdat geen emissies naar water, bodem of lucht optreedt. Behalve de aanwezigheid van de juiste voorzieningen is het ook van belang dat deze voorzieningen te allen tijde zorgvuldig worden gebruikt. In individuele gevallen zal geluidsoverlast een grotere prioriteit hebben dan uit de risico-analyse blijkt. Met name wanneer een scheepswerf nabij bebouwing is gelegen en er veel klachten over geluidsoverlast zijn. Dit betekent dat geluid pas een belangrijk onderwerp wordt wanneer hier veel over wordt geklaagd. Een ander belangrijk onderwerp betreft de aanwezigheid van brandbestrijdingsmiddelen en brandpreventiemaatregelen. Verder is het gebruik van verboden verven als groot risico benoemd en de illegale afvoer van allerlei afvalstoffen die binnen de scheepswerf kunnen ontstaan.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
13/21
5. Aandachtspunten voor het toezicht In onderstaande tabel zijn de onderwerpen met een hoog risico opgenomen. Deze zijn overgenomen uit bijlage 1. Tevens is aangegeven op welke manier de controle hierop kan worden ingevoerd. Waar sprake is van zowel een fysieke (F) als een administratieve controle (A) is in feite een meer auditachtige aanpak gewenst. Daarbij wordt niet alleen de situatie op dat moment gecontroleerd maar wordt ook onderzocht op welke manier de vergunninghouder ervoor zorgt dat het optreden van dat risico zoveel mogelijk wordt voorkomen. Hier is sprake van een diepgaande controle. Vragen hierbij kunnen zijn: Zijn er instructies voor het personeel/ontdoeners? Is het personeel goed opgeleid? Vindt er een interne controle plaats op naleving van de instructies? Wordt er regelmatig onderhoud aan de voorzieningen gepleegd? Onderdeel bedrijfsproces
Risico
Hoe controleren?
1
Metaalbewerken
F
2
Stralen
3
Hogedruk waterwassen
4
Reinigen en ontvetten
5
Aanbrengen van verf en andere coatings Schroefas- en roerwerkzaamheden Schroefas- en roerwerkzaamheden Opslag (gevaarlijk) bedrijfsafval
Bodemverontreiniging door morsen metaalbewerkingsvloeistof Verontreiniging van bodem en/of water door vrijkomen van gritstof en verfdeeltjes Waswater wordt niet opgevangen waardoor verontreinigd afvalwater wordt geloosd op oppervlaktewater of bodem Bodemverontreiniging door morsen reinigingsen ontvettingsmiddel of werken boven een niet vloeistofdichte vloer Gebruik van verboden verven
6 7 8
9
10 11 12 13 14 15
F+A F+A
F
F
Bodemverontreiniging door morsen van olie en vetten F Waterverontreiniging door morsen van olie en vetten
F
Bodemverontreiniging door onjuiste opslagvoorziening, lekkage of niet aanwezig zijn van vloeistofdichte vloer Opslag (gevaarlijke) stoffen, Bodemverontreiniging door onjuiste gassen e.d. opslagvoorziening, lekkage of niet aanwezig zijn van vloeistofdichte vloer Classificeren Waterverontreiniging door morsen van brandstof of olie Classificeren Bodemverontreiniging door morsen van brandstof of olie Classificeren Afvalwater illegaal lozen Algemeen Brandbestrijdingsmiddelen onvoldoende Algemeen Brandpreventie onvoldoende Algemeen Illegale afvoer van diverse afvalstoffen
F
F
F F F+A F+A F+A A
Een groot aantal risico’s wordt veroorzaakt door morsen van milieugevaarlijke stoffen. Hier ligt technisch c.q. fysiek toezicht voor de hand. Toch is het wellicht ook bij deze risico’s mogelijk om diepgaander onderzoek te doen. Zo kan onderzocht worden in hoeverre het personeel is geïnstrueerd om dergelijke emissies te voorkomen. Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
14/21
Ten aanzien van de risico’s betreffende brandbestrijdingsmiddelen en brandpreventiemaatregelen is het raadzaam om een bezoek samen met de brandweer te plannen. De afvoer van afvalwater en afvalstoffen kan door middel van administratief toezicht worden onderzocht. Bij vrijwel alle onderwerpen is zowel een fysieke als een administratieve controle gewenst. Het is immers de bedoeling dat een toezichthouder diepgaand onderzoek verricht om gefundeerd een uitspraak te kunnen doen over de genoemde onderwerpen.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
15/21
Bijlage 1 Risico-analyse Het bedrijfsproces van een scheepswerf is in een aantal hoofdactiviteiten weergegeven in onderstaande tabel (eerste kolom). Vervolgens zijn per activiteit de mogelijke risico’s opgesomd. Per mogelijk risico wordt bepaald hoe groot de prioriteit is. De prioriteit van een risico wordt met behulp van de volgende formule bepaald: Prioriteit = kans x (effect) 2. Met kans wordt bedoeld de kans op overtredingen. Effect is een maat voor de negatieve gevolgen die overtredingen te weeg brengen. Deze formule is gebaseerd op de algemeen bekende formule om de grootte van een risico te berekenen: Risico = kans * effect. Het is in de prioritering van de handhaving gebruikelijk om het effect zwaarder mee te laten wegen dan de kans (waarin het naleefgedrag is opgenomen). Dat is de reden dat het effect kwadratisch wordt meegenomen in de berekening van de prioriteit. De statenleden van de Commissie Ruimte & Milieu hebben ingestemd met deze formule1. Kans Met kans wordt bedoeld de kans dat het effect daadwerkelijk optreedt. Deze wordt bepaald door de kans op overtredingen. Twee factoren zijn hierbij van belang. De eerste factor betreft het financieel voordeel dat behaald kan worden als het risico daadwerkelijk optreedt. De tweede factor betreft de houding van de branche (hoe serieus gaat de branche om met het voorkómen van dit risico). Dit zal per risico verschillend zijn. Het gaat hierbij om zaken als: is de regel algemeen geaccepteerd binnen de branche, is de branche van nature geneigd om na te leven, trekt zij zich iets aan van de druk die vanuit handhaving wordt uitgeoefend of is de branche wat dat betreft arrogant? Denk ook aan gemakzucht die kan spelen bij bepaalde gedragsvoorschriften zoals het open laten staan van deuren. Beide factoren worden gescoord en de totale kans is de som van beide scores. Scoren gebeurt als volgt: Financieel voordeel 1 = geen of nauwelijks financieel voordeel, 2 = enigszins financieel voordeel, 3 = (zeer) groot financieel voordeel. Houding branche 1 = de branche stelt al het mogelijke in het werk om dit risico te voorkomen, 2 = de branche probeert enigszins om dit risico te voorkomen, maar niet tot het uiterste, 3 = de branche doet absoluut geen moeite om dit risico te voorkomen.
1 Zie rapportage sessie Statencommissie voor Ruimte en Milieu, juli 2004 Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
16/21
Effect Effect wordt ingegeven door de negatieve effecten die mogelijk zijn wanneer een risico daadwerkelijk voorkomt. Er zijn diverse negatieve effecten, oftewel maatschappelijke belangen, die met de milieuvergunning en andere wetgeving voorkomen moeten worden. Voor toezichtsplannen zijn de volgende effecten benoemd: • Bodem (aantasting bodemkwaliteit) • Water (aantasting (drink)waterkwaliteit) • Lucht (aantasting luchtkwaliteit) • Fysieke leefomgeving (hinder door stank, geluid, stof, licht, trillingen etc.) • Fysieke veiligheid (fysiek letsel aan personen) • (Volks)gezondheid (ziekmakend) Van elk risico wordt ingeschat hoe groot het negatieve effect is dat kan optreden. Dit gebeurt door voor elk risico per effect te bepalen hoe groot dit effect is is op een schaal van 1 tot 3. 1 = geen of nauwelijks effect, 2 = enigszins effect, 3 = (zeer) groot effect). Vervolgens wordt een totaalscore voor het effect berekend door de scores op te tellen. Bij deze optelling worden de scores op het gebied van Veiligheid en Volksgezondheid ieder drie keer meegeteld. De score voor Water wordt twee keer meegeteld. De risico’s met de hoogste score hebben de grootste prioriteit, dan is er een groep met gemiddelde prioriteit en tot slot een groep risico’s die een lage prioriteit heeft.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
17/21
Tabel Risico-analyse en prioriteitberekening
6.
7.
8.
Stralen
9.
10. Hogedruk waterwassen 11.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
Prioriteit = som kans * som (effect)2
Som effect
Lassen
Volksgezondheid (*3)
5.
Veiligheid (*3)
4.
Fysieke leefomgeving
3.
Lucht
2.
Water (*2)
Geluidsoverlast afkomstig van metaalbewerking Luchtveront reiniging door stof Licht afkomstig van gutsen Bodemveront reiniging door morsen metaal bewerkingsvloeistof Geluidsoverlast afkomstig van het lassen Luchtveront reiniging door rook en stof Brandgevaar door de aanwezigheid van gasflessen Geluidsoverlast afkomstig van het stralen Verontreiniging van bodem en/of water door vrijkomen van gritstof en verfdeeltjes Geluidsoverlast afkomstig van het hogedruk wassen Waswater wordt niet opgevangen waardoor veront reinigd afvalwater wordt geloosd op oppervlaktewater of bodem
Metaalbewerken
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
1.
Kans (per item 1,2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
2
2
4
1
1
1
3
1
1
13
676
3
1
4
1
1
2
2
1
2
16
1024
2
1
3
1
1
1
3
1
1
13
507
3
2
5
2
1
1
2
1
2
16
1280
2
2
4
1
1
1
3
1
1
13
676
2
1
3
1
1
2
2
1
2
16
768
2
1
3
1
1
1
2
3
1
18
972
2
2
4
1
1
1
3
1
1
13
676
2
2
4
2
2
1
2
1
2
18
1296
2
1
3
1
1
1
3
1
1
13
676
2
2
4
2
2
1
2
1
2
18
1296
18/21
Water (*2)
Lucht
Fysieke leefomgeving
Veiligheid (*3)
Volksgezondheid (*3)
Som effect
Prioriteit = som kans * som (effect)2
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
Kans (per item 1,2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
12. Reinigen en ontvetten
3
2
5
2
1
1
1
1
2
15
1125
13.
2
1
3
1
3
1
1
1
2
18
972
2
1
3
1
1
2
1
1
2
15
675
1
2
3
1
1
2
2
2
2
19
1083
2
1
3
1
3
1
1
1
2
18
972
1
2
3
1
1
2
2
2
2
19
1083
2
1
3
1
1
2
1
1
2
15
675
3
1
4
2
2
2
1
1
2
18
1296
2
2
4
1
1
1
1
1
1
11
484
3
2
5
2
1
1
2
1
2
16
1280
2
2
4
1
2
1
2
1
2
17
1156
14.
15.
16.
17.
18.
19. 20. 21.
22.
Bodemveront reiniging door morsen reinigingsen ontvettingsmiddel of werken boven een niet vloeistofdichte vloer Waterveront reiniging door morsen reinigingsen ontvettingsmiddel bij werkzaamheden op of boven het wateroppervlak Luchtemissie door gebruik van vluchtige stoffen Brandgevaar door gevaarlijk gebruik van brandbare producten Aanbrengen van Waterveront verf en andere reiniging door coatings morsen van verf of coatingsmateriaal Brandgevaar door gevaarlijk gebruik brandbare producten Luchtemissie door gebruik van vluchtige stoffen Gebruik van verboden verven Oplosmiddelenboek houding voldoet niet Schroefas- en roer Bodemveront werkzaamheden reiniging door morsen van olie en vetten Waterveront reiniging door morsen van olie en vetten
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
19/21
30. Opslag (gevaarlijke) stoffen, gassen e.d.
31.
32.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
Prioriteit = som kans * som (effect)2
29.
Som effect
28. Opslag (gevaarlijk) bedrijfsafval
Volksgezondheid (*3)
27. Intern transport
Veiligheid (*3)
26.
Fysieke leefomgeving
25. Polyesterverwerking
Lucht
24.
Water (*2)
Luchtveront reiniging / stofover last door vrijkomend stof Geluidsoverlast afkomstig van (timmer) werkzaam heden Lucht verontreiniging / stofoverlast door vrijkomend stof bij schuurwerkzaam heden Luchtveront reiniging door gebruik oplosmiddelen (geur) Geluidsoverlast afkomstig van transportmiddelen Bodemveront reiniging door onjuiste opslag voorziening, lekkage of niet aanwezig zijn van vloeistofdichte vloer Brandgevaar door aanwezigheid van brandbare producten Bodemveront reiniging door onjuiste opslag voorziening, lekkage of niet aanwezig zijn van vloeistofdichte vloer Brandgevaar door aanwezigheid van gasflessen, gastanks, brandstoftanks. Opslagvoorziening gasflessen onvoldoende veilig
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
23. Timmerwerk/ wand- en vloerafwerking
Kans (per item 1,2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
2
2
4
1
1
2
2
1
1
13
676
1
2
3
1
1
1
2
1
1
12
432
2
2
4
1
1
2
2
1
1
16
1024
2
1
3
1
1
2
1
1
2
15
675
2
1
3
1
1
1
2
1
1
12
576
3
2
5
2
1
1
2
1
2
16
1280
2
1
3
1
1
1
2
3
1
18
972
3
2
5
2
1
1
2
1
2
16
1280
2
1
3
1
1
1
2
3
1
18
972
2
1
3
1
1
1
2
3
1
18
972
20/21
41.
Branchetoezichtsplan Scheepswerven / april 2005
Prioriteit = som kans * som (effect)2
40.
Som effect
39.
Volksgezondheid (*3)
38.
Veiligheid (*3)
36. Algemeen 37.
Fysieke leefomgeving
35.
Lucht
34.
Water (*2)
Waterveront reiniging door morsen van brandstof of olie Bodemveront reiniging door morsen van brandstof of olie Afvalwater illegaal lozen Brandbestrijdings middelen onvoldoende Brandpreventie onvoldoende Illegale afvoer van diverse afvalstoffen Inrichting in werking buiten vergunde tijden Inrichting gemakkelijk toegankelijk voor onbevoegden Riolering wordt aangetast
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
33. Classificeren
Kans (per item 1,2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
2
2
4
1
2
1
2
1
2
17
1156
3
2
5
2
1
1
2
1
2
16
1280
3
1
4
1
2
1
2
1
2
17
1156
3
1
4
1
1
1
2
3
1
18
1296
2
2
4
1
1
1
2
3
1
18
1296
2
2
4
2
2
1
2
1
2
18
1296
2
2
4
1
1
1
2
1
1
12
576
1
1
2
1
1
1
1
2
1
14
392
2
1
3
3
1
1
1
1
2
16
768
21/21