Provincie Noord-Brabant
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven
Auteur
Toos van dder Lee (SRE) Datum
november 2005
Voorwoord De provincie Noord-Brabant wil haar toezicht inrichten op basis van risico’s. Het handhavingsprogramma 2005 had dan ook als ondertitel meegekregen: Naar een risicogerichte handhaving. Bij het toezicht op een individueel bedrijf krijgt de risicogerichte benadering vorm door middel van het toezichtsplan. In het voorjaar van 2005 is hiertoe de eerste serie banchetoezichtsplannen afgerond. De reacties van de toezichthouders hierop zijn positief. In een branchetoezichtsplan wordt een algemene beschrijving van het bedrijfsproces en de overige bedrijfsactiviteiten gegeven. Vervolgens wordt per onderdeel van het proces geïnventariseerd welke mogelijke risico’s (ongewenste afwijkingen) daarbij kunnen optreden. Per risico wordt bepaald hoe groot dit is. De risico’s die het hoogste scoren, zullen tijdens het preventieve toezicht de meeste aandacht moeten krijgen. In het bestuurlijk vastgestelde Handhavingsprogramma 2005 is opgenomen dat de prioriteit wordt gelegd bij het controleren van activiteiten en voorschriften waarbij de veiligheid, de volksgezondheid, het voorkomen van rampen en/of het drinkwater in het geding zijn. Daarbij is gesteld dat wij ons in 2005 dan ook intensiever gaan richten op de doelgroepen en regels waarbij deze onderwerpen spelen. Ook voor 2006 zullen dit onze speerpunten blijven. In de (branche-) toezichtsplannen worden deze bestuurlijke prioriteiten vertaald in technische specificaties. In het plan wordt tevens aangegeven op welke manier het toezicht wordt uitgevoerd. Administratief toezicht krijgt daarbij nadrukkelijk een plaats. Met de uitwerking van de gewenste aanpak voor het toezicht hopen we te bereiken dat er diepgaand toezicht op de belangrijkste risico’s bij een bedrijf wordt uitgevoerd. Bovendien hopen we te bereiken dat een branche in Noord-Brabant op uniforme wijze wordt gecontroleerd. Dit branchetoezichtsplan is geschreven voor de branche Schrootbedrijven. Met behulp van dit plan dient voor ieder provinciaal schrootbedrijf een planning te worden opgesteld. Bij deze planning dient rekening te worden gehouden met bedrijfsspecifieke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de ligging, het klachtenpatroon, de staat van de voorzieningen binnen de inrichting en het handhavingsverleden. Hiermee wordt maatwerk per bedrijf verkregen.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
2/20
Inhoud 1. Branchebeschrijving
4
2. Reikwijdte en regelgeving
6
3. Procesbeschrijving
10
4. Risico-analyse
12
5. Aandachtspunten voor het toezicht
13
Bijlage 1 Risico-analyse
14
Bijlage 2 Tabel met 5-jarenplanning
19
Bijlage 3 Voorbeeld van een processchema
20
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
3/20
1. Branchebeschrijving Algemeen Binnen de provincie Noord-Brabant zijn er 30 schrootbedrijven die beschikken over een provinciale vergunning. Omschrijving In de volksmond is schroot: oud ijzer of anders gezegd resten en afval van ijzer, (roestvrij) staal en legeringen. Dit schroot kan onder meer afkomstig zijn van de metaalindustrie, autodemontagebedrijven, uit bouw & sloopafval, huishoudens, milieustraten etc. In de schrootbranche is de kringloop - inzamelen, opslaan, sorteren, bewerken, hersmelten en het opnieuw gebruiken van metalen - gesloten. Dit toezichtsplan beperkt zich tot het inzamelen, opslaan, sorteren en bewerken van schroot. Ligging van bedrijven Schrootbedrijven zijn van oudsher gevestigd in het buitengebied en/of buitengebied dat later industrieterrein is geworden. Door de oprukkend bebouwing kunnen schrootbedrijven nabij een recreatiegebied en woningen liggen. Brancheverenigingen Schrootbedrijven zijn (of kunnen zijn) aangesloten bij één of meerdere verenigingen zoals: de Nederlandse Schrootvereniging (NSV); Vereniging Herwinning Non-Ferro Metalen (VHNFM) ; Shreddervereninging Nederland (SVN) ; Metaal Recycling Federatie (MRF). De laatstgenoemde vereniging is een vereni9ing die zich profileert als een vereniging ter bevordering van milieuvriendelijke en economisch verantwoorde recycling van gebruikte metalen in Nederland. In Noord-Brabant zijn 26 schrootbedrijven bij de MRF aangesloten. Naleefgedrag en klachten bij schrootbedrijven Ten behoeve van het prioriteringssysteem Handhaving provincie Noord-Brabant is een expertsessie gehouden. Tijdens deze expertsessie is voor verschillende branches informatie verzameld over overtredingskans en oorzaken van overtredingen. Tijdens deze expertsessie zijn over Schrootbedrijven de volgende opmerkingen gemaakt.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
4/20
Afval op- en overslagbedrijven
Economisch voordeel bij grondreiniging verleidt gemakkelijk tot overtreding van de regels. Veel discussie over grondstoffen versus afvalstoffen. Controle op kwaliteit aanwezige producten moeilijk vast te stellen. Periodieke fysieke controle. Bedrijven moeten mengen van afvalstoffen inzichtelijk maken in administratie. Registratie ingaande en uitgaande afvalstoffen en overige stoffen, stoffenbalans. Nadruk op administratief toezicht. Klachtenpatroon zegt veel over geluid stof stank en daarmee over de mentaliteit van het bedrijf. Nieuwe AMVB melden vanaf 1-1-2005: nu al bedrijven actief voorlichten op dit terrein vanuit toezicht. Met name bij afvalhout aandacht voor stof tijdens opslag en shredderen. aandachtspunten zijn geluid en bodemaspecten. Te hoge opslaghoogten en te grote doorzet: stofhinder, geluid. Met name risico’s voor bodembedreiging en grondwaterverontreiniging. Verder veel klachten over deze branche stof/geluid en verontreiniging van bodem- en grondwater Brandgevaar.
Bij de milieuklachtencentrale worden er jaarlijks relatief weinig tot geen klachten ingediend over deze branche. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat deze bedrijven van oudsher niet in gebieden zijn gesitueerd waar veel woningen zijn en/of (andere) bedrijfsactiviteiten zijn. Uit ervaringen van toezichthouders zijn de punten die in onderstaand tabel worden genoemd aandachtspunten voor preventief toezicht, ter voorkoming van excessen. Schrootbedrijven
Geluidsoverlast (laden/lossen/sorteren/shredderen) Opslaghoogte
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
5/20
2. Reikwijdte en regelgeving In dit hoofdstuk worden de regelingen, besluiten, richtlijnen en overige wetgeving die voor een toezichthouder van belang kunnen zijn, genoemd. Tevens wordt een korte beschrijving gegeven. De lijst is niet uitputtend. Wet milieubeheer Een provinciale toezichthouder moet de naleving van diverse wet- en regelgevingen controleren. De meeste aandacht gaat uit naar de milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer. Verder zijn in deze wet zelf artikelen opgenomen die moeten worden nageleefd. Tevens geldt dat in de meeste vergunningen is aangeven dat de aanvraag onderdeel uitmaakt van de vergunning. Besluit opslaan in ondergrondse tanks (BOOT) Het BOOT is van toepassing voor de opslag van vloeibare brandstoffen, afgewerkte olie en huishoudelijk afvalwater in ondergrondse tanks. Het BOOT blijft ook van toepassing op niet meer in gebruik zijnde tanks. Commissie Preventie Rampen (CPR) Voor de opslagen van vloeistoffen, vaste stoffen en gassen zijn CPR’s van belang. In CPR’s zijn eisen geformuleerd waaraan opslagruimte- en tanks moeten voldoen. Deze eisen kunnen, geheel of gedeeltelijk, worden opgenomen in de vergunningvoorschriften of in de aanvraag. Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) Op 1 juni 2004 is de Commissie Preventie Rampen opgeheven. Daarvoor in de plaats is de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen ingesteld. De CPR richtlijnen zijn/worden omgezet naar de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS). Het doel van deze publicaties is in hoofdlijnen dezelfde als van de CPR-richtlijnen. D.w.z. er zijn regels opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen warmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd. Uitgegaan is van de huidige stand van de techniek. Dit geldt voor de bouwkundige uitvoering van de opslagvoorzieningen, de brandbestrijdingssytemen en arbeidsmiddelen. Nederlandse richtlijn bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB) De NRB geeft het kader voor de uitvoering van de bodembeschermende voorzieningen en maatregelen en een beschrijving van de stand van de wetenschap en techniek. Tevens bevat de NRB een beslismodel ter ondersteuning van de bepaling of, en zo ja, welke bodembeschermende maatregelen of voorzieningen moeten worden getroffen bij bedrijfsmatige activiteiten. De NRB is opgenomen in de milieuvergunning.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
6/20
Regeling scheiden en gescheiden houden van afvalstoffen In de Regeling is vastgelegd dat afvalinrichtingen voor gevaarlijke afvalstoffen bij het in ontvangst nemen van gevaarlijke avalstoffen deze in verschillende categorieën gescheiden houdt dan wel zelf in de verschillende categorieën scheidt. Hiervan mag alleen worden afgeweken als hiervoor vergunning is verleend of als is aangetoond dat scheiding door de afvalinrichting technisch of economisch niet haalbaar is. De categorieën zijn in de Regeling vastgelegd. Europese afvalstoffenlijst (EURAL) De EURAL betreft een lijst met zowel gevaarlijke als niet-gevaarlijke afvalstoffen. De EURAL bevat tevens criteria aan de hand waarvan onderscheid kan worden gemaakt tussen deze twee soorten afval. Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen Dit besluit geeft regels over de afgifte, de ontvangst en het vervoer van bovengenoemde afvalstoffen. Besluit detectie radioactief besmet schroot Dit besluit geeft regels over het detecteren van schroot op ioniserende straling. Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO) Schrootbedrijven hebben doorgaans een vergunning van het waterschap voor de lozing van hun afvalwater op de riolering. Het Landelijk Afvalbeheerplan 2002-2012 (LAP) In deel 1 van het LAP, het beleidskader, is het doelmatig beheer van afvalstoffen uitgewerkt. Een verdere specificatie daarvan is geformuleerd in deel 2, de sectorplannen en deel 3, de capaciteitsplannen. In het LAP is aangegeven dat een afvalverwerkend bedrijf over een adequaat acceptatie en verwerkingsbeleid (A&V-beleid) dient te beschikken. In het A&V-beleid dient te zijn aangegeven op welke wijze acceptatie en verwerking van de geaccepteerde afvalstoffen plaatsvindt. Het A&V-beleid en de mengregels zijn van toepassing op alle bedrijven die afval accepteren. In het LAP is aangegeven dat de procedures gebaseerd dienen te zijn op de richtlijnen uit het rapport “De verwerking verantwoord”. Sectorplan 21 metaalafvalstoffen In het sectorplan metaalafvalstoffen (21) is een minimumstandaard opgenomen. De minimumstan-daard geeft de minimale hoogwaardigheid aan van de be-/ verwerking van een bepaalde afvalstof of categorie van afvalstoffen en is bedoeld om te voorkomen dat afvalstoffen laagwaardiger worden be-/verwerkt dan wenselijk is.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
7/20
De minimumstandaard voor metaalafvalstoffen is: • De minimumstandaard voor de be- en verwerking van metaalafvalstoffen, met uitzondering van metaalafvalstoffen, met olie of emulsie en metalen ondergrondse emulsietanks, is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik. Uitval en niet voor hergebruik geschikt metaal moet worden verwijderd. • De minimumstandaard voor de be- en verwerking van uit de bodem gehaalde metalen opslagtanks in het afvalstadium is inwendige en uitwendige reiniging, waarna de daarbij vrijkomende resten (vloeistoffen, teer, bitumen, het bezinksel, oliehoudende schoonmaak-middelen en verontreinigde spoelmiddelen) worden afgevoerd naar een houder van een vergunning voor het verwerken van dergelijke afvalstoffen. • De minimumstandaard die geldt voor de be- en verwerking van de vrijkomende resten is afhankelijk van de aard van deze resten. Metaalstoffen(21) Het beleid voor categorie afvalstof “metaalafvalstoffen” uit sectorplan 21 is gericht op het bevorderen van materiaalhergebruik. In het sectorplan 21 is een minimumstandaard opgenomen. De minimumstandaard geeft de minimale hoogwaardigheid aan van de be-/verwerking van een bepaalde afvalstof of categorie van afvalstoffen en is bedoeld om te voorkomen dat afvalstoffen laagwaardiger worden be-/verwerkt dan wenselijk is. De minimumstandaard voor categorie afvalstof uit sectorplan 21 met uitzondering van metaal met aanhangende olie of emulsie en metalen ondergrondse opslagtanks is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik. Uitval en niet voor hergebruik geschikt metaal moet worden verwijderd. Metaalafvalstoffen met aanhangende olie of emulsie Bij metaal met aanhangende olie of emulsie dient een scheiding plaats te vinden van het metaal en de olie of emulsie. Bij fijn metaalbewerkingsafval is scheiding niet altijd mogelijk, in verband met verstopping van de afvoer voorziening. De scheiding dient bij voorkeur plaats te vinden bij de bedrijven waar deze afvalstoffen vrijkomen. De scheiding kan plaatsvinden door deze metaalafvalstoffen minimaal 48 uur te laten uitlekken en de olie of emulsie apart op te vangen. Een andere mogelijkheid is centrifugeren. Door deze scheiding vermindert het milieurisico tijdens opslag en transport in het vervolgtraject. Indien deze scheiding niet bij de ontdoener heeft plaatsgevonden dient deze verplichting alsnog te worden opgenomen in de vergunning voor be- en verwerken. De afgescheiden olie dient in dat geval als gevaarlijk afval te worden afgevoerd. Metalen ondergrondse opslagtanks De minimum standaard voor de be-verwerking van uit de bodemgehaalde opslagtanks in het afvalstadium is inwendige en uitwendige reiniging, waarna de daarbij vrijkomende resten( vloeistoffenresten, teer, bitumen, het bezinksel, oliehoudende
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
8/20
schoonmaakmiddelen en verontreinigde spoelmiddelen) worden afgevoerd naar een houder van een vergunning voor het verwerken van dergelijke afvalstoffen. (Dit houdt in dat normaal gesproken deze tanks niet binnen de inrichting aanwezig kunnen zijn!) Wit- en bruingoed (15) De minimumstandaard voor het be-verwerken van gescheiden ingezameld wit-en bruingoed is nuttige toepassing van de samenstellende delen, tot minimaal het percentage dat is opgenomen in de Leidraad Besluit verwijdering wit- en bruingoed. Shredderafval dat vrijkomt bij de verwerking van wit-en bruingoed moet worden verwerkt conform de minimumstandaard die is opgenomen in sectorplan 25 “Schredderafval”. Koudemiddelen uit (H) CFK-houdende koel-en vriesapparatuur moet worden be-en verwerkt conform de minimumstandaard die is opgenomen in sectorplan 31 “Oplosmiddelen en koudemiddelen”.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
9/20
3. Procesbeschrijving 3.1 Aanvoer, acceptatie en registratie Het “schone” schroot, dus schroot dat niet vervuild is met boor-, snij- en walsolie e.d. wordt in vele gevallen aangevoerd met vrachtauto’s. Indien het schrootbedrijf langs een rivier/kanaal is gelegen kan dit per schip gebeuren. Onderscheid wordt gemaakt in ferro en non-ferro materiaal. Onder ferro materiaal wordt verstaan: ijzer; ijzerdraaisel; motoren; kale autowrakken; tanks; wit- en bruingoed. Kortom alles wat ijzer bevat. Onder non-ferromateriaal wordt onder meer verstaan: aluminium; brons; chroom; koper; lood; magnesium; rvs; tin en zink. 3.2 Vooropslag/Sorteren Voor de vooropslag van het aangevoerde schroot vindt een eerste scheiding plaats. Vuil ferro materiaal en non ferrometalen (bijvoorbeeld draaisels die zijn verontreinigd met olie) behoren op een vloeistofdichte vloer worden opgeslagen dan wel binnen. Schone ferro materialen, schoon aluminium, schoon roest vrij staal worden meestal buiten op een verhard terrein worden opgeslagen, dus bijvoorbeeld niet op zandgrond. Bij de vooropslag wordt dit materiaal met een kraan en/of handmatig (foto) uitgesorteerd naar soort en grootte. 3.3 Verkleinen Afhankelijk van de maat en soort wordt het materiaal verkleind. Dit wordt gedaan omdat de klant dat vereist en om het aantal transporten te beperken. Het verkleinen kan worden gedaan met behulp van een snijbrander, handgereedschap, een schrootschaar, schrootpers of een shredderinstallatie. Schrootschaar
Er zijn drie typen schrootscharen nl: alligatorscharen; kraanscharen en guillotinescharen En alligatorschaar bestaat uit een vast “onderbek” en een beweegbare hydraulisch aangedreven “bovenbek”. Een kraanschaar is een hydraulische alligatorschaar die aan het uiteinde van de giek van een kraan is gemonteerd. Een guilotineschaar bestaat uit een laadbak (voorpersbak) en een kuiphoofd. Een beweegbare bovenmes schuift langs een vast ondermes, waardoor het materiaal wordt afgeknipt. Schrootpers
De schrootpers bestaat uit een persgedeelte met een vuldoseur en een hydrauliek gedeelte. Het schroot wordt hierin samengeperst door twee persen (horizontale richting en verticale richting tot kleine blokken van 150 x 60 x 60 cm3 of 60 x 40 x 40 cm3.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
10/20
Shredderinstallatie
De shredderinstallatie bestaat uit een aanvoergoot/doseersysteem; shredderhuis; scheidingsinstallatie en stofafvanginstallatie. In het shredderhuis wordt het schroot door hardstalen hamers verkleind tot brokken zo groot als een vuist. Deze brokken verlaten het shredderhuis via een rooster. Brokstukken blijven net zo lang in het shredderhuis totdat de afmeting zo klein is om door het rooster te vallen. 3.4 Opslag De bewerkte schone schroot en de schone ferro en non ferro materialen worden opgeslagen op het buitenterrein op een vloeistofkerende verharding. 3.5 Afvoer Het bewerkte schroot wordt na weging afgevoerd (per vrachtauto of schip). 3.6 Procesondersteunende activiteiten Op een schrootbedrijf vinden een aantal activiteiten zoals de opslag van brandstof/ afleverpunt voor brandstoffen, een wasplaats, een werkplaats en opslag van gasflessen die onontbeerlijk zijn voor het bedrijfsproces. 3.7 Deel activiteiten Veel schrootbedrijven/metaalhandelaren nemen afgedankte accu’s in en slaan deze tijdelijk op.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
11/20
4. Risico-analyse In bijlage 1 is de risico-analyse nader uitgewerkt. Voor een schrootbedrijf zijn 41 risico’s geïnventariseerd. Hiervan zijn 10 risico’s die een hoge prioriteit hebben. Daarnaast zijn er 15 risico’s met een gemiddelde prioriteit en 16 met een lage prioriteit. In hoofdstuk 5 worden de risico’s met de hoogste prioriteit opgesomd waarbij een globale beschrijving wordt gegeven van de controle van deze risico’s. Belangrijk is er op toe te zien dat het personeel op een schrootbedrijf weet wat zij behoren te doen op het gebied van acceptatie en registratie van binnenkomende schroot; de opslagfaciliteiten, de veiligheidsaspecten e.d. Kortom wanneer het personeel niet goed is geïnstrueerd vormt dit een groot risicofactor. Ook is het belangrijk om te weten dat de terreinindeling (omvang, toegang, gebouwen, opslag gevaarlijke stoffen) conform de Wm aanvraag is. Bij calamiteiten is van groot belang dat de hulpverlenende organisaties een geactualiseerde plattegrond in bezit hebben. Daarnaast is het belangrijk dat de kwaliteit van de opslagvoorzieningen voldoet aan de geldende normen (opslagvakken, bodembeschermende voorzieningen e.d.)
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
12/20
5. Aandachtspunten voor het toezicht In onderstaande tabel zijn de 10 onderwerpen met een hoog risico opgenomen. Deze zijn overgenomen uit bijlage 1. Tevens is aangegeven op welke manier de controle hierop kan worden ingevoerd. Waar sprake is van zowel een fysieke (F) als een administratieve controle (A) is in feite een meer auditachtige aanpak gewenst.
1 2
Onderdeel bedrijfsproces
Risico
Hoe controleren?
Aanvoer, acceptatie en registratie kabelrestanten Vooropslag kabelrestanten
Personeel is niet vakbekwaam.
I+A+F
Terrein (indeling/oppervlakte e.d.) is niet conform Wm aanvraag Opslagvoorziening voldoet niet. (er is geen compartimentering) Opslagvoorziening niet voorzien van (in goede staat verkerende) keerwanden Stofoverlast Stofoverlast Onvoldoende brandbestrijdingsmiddelen Brandbestrijdingsmiddelen zijn niet goed bereikbaar Geen brandbestrijdingsplan/noodplan Opslag gasflessen is niet veilig (voldoet niet aan PGS)
A+F
3 4 5 6 7 8 9 10
Sorteren Verkleinen Veiligheid algemeen
Opslag gasflessen
F F
F F A+F F
De controle kan ook worden uitgevoerd door middel van een interview (I). Daarbij wordt niet alleen de situatie op dat moment gecontroleerd maar wordt ook onderzocht op welke manier de vergunninghouder ervoor zorgt dat het optreden van dat risico zoveel mogelijk wordt voorkomen. Hier is sprake van een diepgaande controle. Vragen hierbij kunnen zijn: Zijn er instructies voor het personeel/ontdoeners? Is het personeel goed opgeleid? Vindt er een interne controle plaats op naleving van de instructies? Wordt er regelmatig onderhoud aan de voorzieningen gepleegd? Controle op brandbestrijdingsmiddelen e.d. zou kunnen worden uitgevoerd in samenwerking met afdeling brandpreventie van de brandweer.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
13/20
Bijlage 1 Risico-analyse Het bedrijfsproces van een schrootbedrijf is in een aantal hoofdactiviteiten weergegeven in onderstaande tabel (eerste kolom). Vervolgens zijn per activiteit de mogelijke risico’s opgesomd. Per mogelijk risico wordt bepaald hoe groot de prioriteit is. De prioriteit van een risico wordt met behulp van de volgende formule bepaald: Prioriteit = kans x (effect) 2. Met kans wordt bedoeld de kans op overtredingen. Effect is een maat voor de negatieve gevolgen die overtredingen te weeg brengen. Deze formule is gebaseerd op de algemeen bekende formule om de grootte van een risico te berekenen: Risico = kans * effect. Het is in de prioritering van de handhaving gebruikelijk om het effect zwaarder mee te laten wegen dan de kans (waarin het naleefgedrag is opgenomen). Dat is de reden dat het effect kwadratisch wordt meegenomen in de berekening van de prioriteit. De statenleden van de Commissie Ruimte & Milieu hebben ingestemd met deze formule1. Kans Met kans wordt bedoeld de kans dat het effect daadwerkelijk optreedt. Deze wordt bepaald door de kans op overtredingen. Twee factoren zijn hierbij van belang. De eerste factor betreft het financieel voordeel dat behaald kan worden als het risico daadwerkelijk optreedt. De tweede factor betreft de houding van de branche (hoe serieus gaat de branche om met het voorkómen van dit risico). Dit zal per risico verschillend zijn. Het gaat hierbij om zaken als: is de regel algemeen geaccepteerd binnen de branche, is de branche van nature geneigd om na te leven, trekt zij zich iets aan van de druk die vanuit handhaving wordt uitgeoefend of is de branche wat dat betreft arrogant? Denk ook aan gemakzucht die kan spelen bij bepaalde gedragsvoorschriften zoals het open laten staan van deuren. Beide factoren worden gescoord en de totale kans is de som van beide scores. Scoren gebeurt als volgt: Financieel voordeel 1 = geen of nauwelijks financieel voordeel, 2 = enigszins financieel voordeel, 3 = (zeer) groot financieel voordeel. Houding branche 1 = de branche stelt al het mogelijke in het werk om dit risico te voorkomen, 2 = de branche probeert enigszins om dit risico te voorkomen, maar niet tot het uiterste, 3 = de branche doet absoluut geen moeite om dit risico te voorkomen.
1 Zie rapportage sessie Statencommissie voor Ruimte en Milieu, juli 2004 Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
14/20
Effect Effect wordt ingegeven door de negatieve effecten die mogelijk zijn wanneer een risico daadwerkelijk voorkomt. Er zijn diverse negatieve effecten, oftewel maatschappelijke belangen, die met de milieuvergunning en andere wetgeving voorkomen moeten worden. Voor toezichtsplannen zijn de volgende effecten benoemd: • Bodem (aantasting bodemkwaliteit) • Water (aantasting (drink)waterkwaliteit) • Lucht (aantasting luchtkwaliteit) • Fysieke leefomgeving (hinder door stank, geluid, stof, licht, trillingen etc.) • Fysieke veiligheid (fysiek letsel aan personen) • (Volks)gezondheid (ziekmakend) Van elk risico wordt ingeschat hoe groot het negatieve effect is dat kan optreden. Dit gebeurt door voor elk risico per effect te bepalen hoe groot dit effect is op een schaal van 1 tot 3. 1 = geen of nauwelijks effect, 2 = enigszins effect, 3 = (zeer) groot effect). Vervolgens wordt een totaalscore voor het effect berekend door de scores op te tellen. Bij deze optelling worden de scores op het gebied van Veiligheid en Volksgezondheid ieder drie keer meegeteld. De score voor Water wordt twee keer meegeteld. De risico’s met de hoogste score hebben de grootste prioriteit, dan is er een groep met gemiddelde prioriteit en tot slot een groep risico’s die een lage prioriteit heeft.
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
15/20
Tabel Risico-analyse en prioriteitberekening schrootbedrijven
8
9
10 Vooropslag
11
Prioriteit = som kans * som (effect)2
7
Som effect
6
Volksgezondheid (*3)
5
Veiligheid (*3)
4
Fysieke leefomgeving
3
Lucht
2
Water (*2)
Acceptatie van nietvergunde schroot (bijv. schroot waarin gevaarlijke afval/ olieresten zit) Acceptatie van te veel schroot (meer dan vergunde opslagcapaciteit of verwerkings capaciteit) Acceptatiecontrole vindt niet of onvoldoende plaats Geen vakbekwaam personeel Acceptatie buiten vergunde werktijden Inkomende schroot wordt niet gewogen Weegbrug is niet geijkt Geen registratie van ontvangen schroot (of onvolledige registratie) Afgifte, ontvangst en het vervoer van schroot niet conform Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Terrein (indeling/ oppervlakte e.d.) is niet conform Wm aanvraag. Opslagvoorziening onvoldoende / geen compartimentering
Aanvoer, acceptatie en registratie schroot
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
1
Kans (per item 1,2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
1
1
2
1
1
1
1
2
1
14
392
2
2
4
1
1
1
1
1
1
11
484
1
1
2
1
1
1
1
1
1
12
288
2
1
3
2
2
2
2
2
2
22
1452
2
2
4
1
1
1
1
1
1
11
484
3
2
5
1
1
1
1
1
1
11
605
2
1
3
1
1
1
1
1
1
11
363
2
1
3
1
1
1
1
1
1
11
363
2
1
3
1
1
1
1
1
1
11
363
3
2
5
2
2
1
2
2
1
18
1620
3
2
5
2
1
1
2
2
1
16
1280
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
16/20
secundaire grondstof
23 Opslag
olieprodukten
24 Dieselopslag 25 Wasplaats
Prioriteit = som kans * som (effect)2
20 Verkleinen 21 22 Afvoer product
Som effect
17 Sorteren 18 19
Volksgezondheid (*3)
16
Veiligheid (*3)
15
Fysieke leefomgeving
14
Lucht
13
Water (*2)
Opslagvoorziening van vuil schroot onvoldoende vloeistofdicht en/ of overkapping ontbreekt Opslagvoorziening niet voorzien van (in goede staat verkerende) keerwanden Geluidsoverlast als gevolg van lossen Opslagcapaciteit en/of –hoogte wordt overschreden Verontreinigd schroot wordt niet op de juiste manier opgeslagen Geluidsoverlast Stofoverlast Sorteren gebeurt niet op vloeistofdichte voorziening Geluidsoverlast Stofoverlast Afgifte, ontvangst en het vervoer van product secundaire grondstof niet conform Besluit melden bedrijfs afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Opslag en aftappen gebeurt niet boven vloeistofdichte voorziening Opslag voldoet niet aan CPR 9-6 Niet voorzien van vloeistofdichte vloer
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
12
Kans (per item 1,2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
3
1
4
3
1
1
1
1
1
13
676
3
2
5
1
1
1
1
2
1
14
980
2
1
3
1
1
1
2
1
1
12
432
3
2
5
1
1
1
1
1
1
11
605
2
1
3
2
1
1
1
1
1
12
432
2 2 2
1 1 1
3 3 3
1 1 2
1 1 1
1 2 1
2 2 1
1 1 1
1 2 1
12 16 12
432 768 432
2 2 2
1 1 1
3 3 3
1 1 1
1 1 1
1 2 1
2 2 1
1 1 1
1 2 1
12 16 11
432 768 363
2
1
3
2
1
1
1
1
1
12
432
2
1
3
2
1
1
1
2
1
15
675
2
1
3
2
1
1
1
1
1
12
432
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
17/20
27 28
29
30 Slibvangput en olie-afscheider
31 Afleverpunt
brandstoffen
32 Werkplaats 33
34 35 Veiligheid algemeen
36
37
38 39
40 Opslag
gasflessen
41 Opslag accu’s
Volksgezondheid (*3)
Som effect
1
2
1
1
1
1
13
Prioriteit = som kans * som (effect)2
Veiligheid (*3)
3
Fysieke leefomgeving
1
Lucht
2
Water (*2)
Afvalwater wordt zonder OWSafscheider op riolering geloosd Riolering is niet goed onderhouden Lozing van afval water belemmert werking openbaar riool Lozing van afval water belemmert verwerking van rioolslib Onvoldoende onderhoud Niet voorzien van vloeistofdichte vloer Niet voorzien van vloeistofdichte vloer Opslag gevaarlijke stoffen niet conform PGS Geen ventilatie Onvoldoende brandbestrijdings middelen Keuringsdata brand bestrijdingsmiddelen zijn overschreden Brandbestrijdings middelen zijn niet goed bereikbaar Pictogrammen ontbreken Geen brand bestrijdingsplan / bedrijfsnoodplan Opslag gasflessen is niet veilig (voldoet niet aan PGS) Opslag accu’s is niet veilig (voldoet niet aan PGS)
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
26 Riolering
Kans (per item 1,2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
507 2
1
3
2
2
1
1
1
1
14
2
1
3
2
2
1
1
1
1
14
588
588 2
1
3
2
2
1
1
1
1
14 588
2
1
3
2
2
1
1
1
1
14
588
2
1
3
3
1
1
1
1
1
13
507
2
1
3
3
1
1
1
1
1
13
507
2
1
3
1
1
1
2
1
2
15
675
2 2
1 1
3 3
1 1
1 1
1 1
1 2
1 2
1 1
11 16
363 768
2
1
3
1
1
1
1
2
1
14
588
2
1
3
1
1
1
2
2
1
16
768
2
1
3
1
1
1
1
1
1
11
363
2
1
3
1
1
1
2
2
1
16
768
2
1
3
1
1
1
2
2
1
16
768
2
1
3
2
1
1
1
1
1
12
432
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
18/20
Bijlage 2 Tabel met 5-jarenplanning Met behulp van dit branchetoezichtsplan dient voor iedere provinciale schrootbedrijf een planning te worden opgesteld. Bij deze planning dient rekening te worden gehouden met bedrijfsspecifieke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de ligging, het klachtenpatroon, de staat van de voorzieningen binnen de inrichting en het handhavingsverleden. Hiermee wordt maatwerk per bedrijf verkregen. Voor het maken van de planning is onderstaande tabel ontworpen. Deze is in excel te gebruiken. Per onderwerp kunnen de van toepassing zijn de voorschriften ingevuld worden. Het is zaak om hierbij niet alleen de voorschriften uit de vergunning op te sommen maar ook voorschriften uit andere regelgevingen, zoals de Wet milieubeheer. Denk bijvoorbeeld aan artikel 8.1 Wm voor illegale activiteiten of artikelen uit hoofdstuk 10 van de Wm voor handelingen met schroot. Eventueel kan informatie uit de aanvraag worden gebruikt als toetsingskader voor het toezicht (mits de aanvraag onderdeel uitmaakt van de vergunning). De planningslijst is reeds ingevuld (zie bijlage excelbestand) als het gaat om de planning van de te controleren onderwerpen gedurende een periode van 5 jaar. Deze planning is niet dwingend. Per bedrijf moet worden bezien of deze planning moet worden aangepast, bijvoorbeeld vanwege onderwerpen die niet van toepassing zijn of onderwerpen die onlangs zijn gecontroleerd, etc.. Jaarplanning Schrootbedrijven Gegevens inrichting
Score
Inrichtingsnummer: Naam: Adres: Woonplaats:
rood geel groen
++ controle 1 maal per jaar + controle 1 maal per 2 à 3 jaar • controel 1 maal per 5 jaar
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
2009
2008
2007
Opmer kingen 2006
Controle tijd ... 2005
MM
A
F
Risico
Voorschrift
Nr.
Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
Prioriteit
Controle
19/20
Bijlage 3 Voorbeeld van een processchema Aankomst schroot per vrachtwagen
Meten radioactiviteit
Indien radioactiviteti
vracht apart Vaststellen gewicht op weegbrug
opgeslagen en ministerie VROM Schroot deponeren op terrein
Oud ijzer Schone autowrakken
Oud ijzer Diversen
Aluminium
Verkleinen (handgereedschap)
Verkleinen
Schrootpers
Shredder- installatie
Schrootpers
Opslag
Opslag
Opslag
Afvoer
Afvoer
Afvoer
Branchetoezichtsplan Schrootbedrijven / november 2005
20/20