Provincie Noord-Brabant
Branchetoezichtsplan Transformatorstations
Auteur
Hans van den Heuvel Milieudienst Regio Eindhoven (SRE) Datum
november 2005
Voorwoord In het bestuurlijk vastgestelde Handhavingsprogramma 2005 is opgenomen dat de prioriteit wordt gelegd bij het controleren van activiteiten en voorschriften waarbij de veiligheid, de volksgezondheid, het voorkomen van rampen en/of het drinkwater in het geding zijn. Daarbij is gesteld dat wij ons in 2005 dan ook intensiever gaan richten op de doelgroepen en regels waarbij deze onderwerpen spelen. De provincie Noord-Brabant wil haar toezicht inrichten op basis van risico’s. Het handhavingsprogramma 2005 heeft dan ook als ondertitel meegekregen: Naar een risicogerichte handhaving. Bij het toezicht op een individueel bedrijf krijgt de risicogerichte benadering vorm door middel van het toezichtsplan. Voor een aantal branches worden hiertoe branchetoezichtsplannen geschreven. In de (branche-)toezichtsplannen zijn de bestuurlijke prioriteiten vertaald in technische specificaties. In een branchetoezichtsplan wordt een algemene beschrijving van het bedrijfsproces en de overige bedrijfsactiviteiten gegeven. Vervolgens is per onderdeel van het proces geïnventariseerd welke mogelijke risico’s daarbij kunnen optreden. Per risico wordt bepaald hoe groot dit risico is. De risico’s die het hoogste scoren, zullen tijdens het preventieve toezicht de meeste aandacht moeten krijgen. In het plan wordt tevens aangegeven op welke manier het toezicht wordt uitgevoerd. Administratief toezicht krijgt daarbij nadrukkelijk een plaats. Met de uitwerking van de gewenste aanpak voor het toezicht hopen we te bereiken dat er diepgaand toezicht op de belangrijkste risico’s bij een bedrijf wordt uitgevoerd. Bovendien hopen we te bereiken dat een branche in Noord-Brabant op uniforme wijze wordt gecontroleerd. Dit branchetoezichtsplan is geschreven voor de branche transformatorstations. Met behulp van dit plan dient voor ieder provinciaal transformatorstation een planning te worden opgesteld. Bij deze planning dient rekening te worden gehouden met bedrijfsspecifieke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de ligging, het klachtenpatroon, de staat van de voorzieningen binnen de inrichting en het handhavingsverleden. Hiermee wordt maatwerk per bedrijf verkregen.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
2/21
Inhoud 1. Branchebeschrijving
4
2. Reikwijdte en regelgeving
6
3. Procesbeschrijving
9
4. Risico-analyse
13
5. Aandachtspunten voor het toezicht
14
Bijlage 1 Risico-analyse
16
Bijlage 2 Tabel met 5-jarenplanning
21
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
3/21
1. Branchebeschrijving Algemeen Met de bekrachtiging van de nieuwe Elektriciteitswet van 1998 is een strikte scheiding vastgelegd van de verantwoordelijkheden en taken van enerzijds de beheerder van het landelijke 380 kV transportnet en de daarop aangesloten 380 kV-transformatorstations (TenneT) en anderzijds de beheerder van het regionale transportnet bijbehorende 150 kV-transformatorstations en het daarop aangesloten elektriciteitsdistributienet (Essent). Iedere beheerder moet volgens de wet een eigen technisch en financieel beleid voeren. De kwaliteit van de installaties, de prestaties en de toegestane tarieven worden door de Dte (DienstToezicht en Uitvoering Elektriciteitswet), de door de landelijke overheid aangestelde “toezichthouder uitvoerder elektriciteitswet” getoetst. Ten gevolge van de nieuwe wetgeving is TenneT BV aangewezen als beheerder van het landelijke 380 kV-transportnet en transformatorstations. Essent is beheerder van het regionale transport- en distributienet (150 kV). Essent blijft echter eigenaar van haar investeringen in de TenneT 380 kV-stations. TenneT maakt tegen een vergoeding, als netbeheerder gebruik van deze installaties. Deze ontwikkeling heeft geleid tot het opsplitsen van de inrichtingen. 150/10kV transformatorstation Om de grote hoeveelheden energie in Noord-Brabant te transporteren van producent naar afnemer is in de provincie een hoogspanningstransportnet aanwezig waarover de elektrische energie onder een hoogspanning van 150.000 volt (150 kiloVolt) wordt getransporteerd. Het 150 kV-hoogspanningsnet in Brabant is nagenoeg geheel bovengronds, de blanke geleiders zijn op een veilige hoogte, opgehangen in stalen vakwerk-masten. Om de leveringszekerheid te waarborgen en om onderhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren is het net in ringen opgebouwd. De afzonderlijke delen van het hoogspanningsnet vangen aan en eindigen in een van de 150 kV-transformatorstations en zijn dus een onderdeel van de ring van het hoogspanningsnet. Ook de levering van energie, wordt gerealiseerd middels de 150 kV-stations. Aan een enkele, zeer grote industriële, afnemer wordt energie onder hoogspanning (150 kV of 30 kV) geleverd, voor de overige afnemers wordt de spanning verlaagd naar 10.000 volt. Hiertoe zijn op de locaties van het 150 kV-station grote transformatoren opgesteld. Vanaf het 150 kV-station gaan tientallen ondergrondse 10 kV-kabels naar industriële afnemers en naar trafohuisjes op de industrieterreinen en in de woonwijken. Ieder uitgaande 10 kV-kabel bevindt zich achter een hoogspanningsschakelaar waarmee de kabel kan worden uitgeschakeld. Bij een storing of kortsluiting wordt de kabel automatisch door een beveiligingsrelais uitgeschakeld. In de trafohuisjes wordt de elektrische spanning teruggebracht naar 380/220 volt die middels laagspanningskabels zijn aangesloten op kleine bedrijven en woningen.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
4/21
380 kV tranformatorstation De 380 kV-stations maken deel uit van het landelijk 380 kV koppelnet. Het koppelnet is noodzakelijk om bij storingen in de diverse deelnetten de energie veilig te kunnen stellen en om energie te transporteren van het ene deelnet naar het andere deelnet indien de opwekking in een bepaald deelnet niet toereikend is. Een 380 kV-station heeft verder tot taak het transformeren van 380 kV naar 150 kV. Het betreft transformatorstations die vallen onder categorie 20.1, onder b, IVB. In de provincie Noord-Brabant hebben 8 transformatorstations een milieuvergunning van de provincie. Op grond van categorie 20.5 van bijlage 1 van het Inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer is GS bevoegd gezag voor deze inrichtingen. Naleefgedrag en klachten bij transformatorstations Ten behoeve van het prioriteringssysteem Handhaving provincie Noord-Brabant is een expertsessie gehouden. Tijdens deze expertsessie is voor verschillende branches informatie verzameld over overtredingskans en oorzaken van overtredingen. Er zijn in de afgelopen jaren geen repressieve zaken geweest. Klachten Er zijn nauwelijks klachten over transformatorstations. Als dit al voor komt betreft dit een klacht over geluid vanwege het feit dat een of meerdere woningen te dicht in de omgeving van een reeds bestaand transformatorstation is of zijn gebouwd. Branchevereniging Energiened Federatie van Energiebedrijven in Nederland is de brancheorganisatie voor alle bedrijven die in Nederland actief zijn in productie, transport, handel of levering van gas, elektriciteit en/of warmte Postbus 9042, 6800 GD Arnhem www.energiened.nl
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
5/21
2. Reikwijdte en regelgeving In dit hoofdstuk worden de regelingen, besluiten, richtlijnen en overige wetgeving die voor een toezichthouder van belang kunnen zijn, genoemd. Tevens wordt een korte beschrijving gegeven. Wet milieubeheer Een provinciale toezichthouder moet de naleving van diverse wet- en regelgevingen controleren. De meeste aandacht gaat uit naar de milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer. Verder zijn in deze wet zelf artikelen opgenomen die moeten worden nageleefd. Tevens geldt dat in de meeste vergunningen is aangeven dat de aanvraag onderdeel uitmaakt van de vergunning. In het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) staat vermeld welke categorieën vergunningplichtig zijn en wanneer Gedeputeerde Staten het bevoegde gezag zijn. Transformatorstations behoren tot categorie 20.1, onder b, IVB. Europese afvalstoffenlijst (EURAL) De EURAL betreft een lijst met zowel gevaarlijke als niet-gevaarlijke afvalstoffen. De EURAL bevat tevens criteria aan de hand waarvan onderscheid kan worden gemaakt tussen deze twee soorten afval. Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 (BOOT) Het BOOT is van toepassing voor de opslag van vloeibare brandstoffen, afgewerkte olie en huishoudelijk afvalwater in ondergrondse tanks. Het BOOT blijft ook van toepassing op niet meer in gebruik zijnde tanks. Commissie Preventie Rampen (CPR) / Publicatie Gevaarlijke Stoffen (PGS) Voor de opslagen van vloeistoffen, vaste stoffen en gassen zijn CPR’s van belang. In CPR’s zijn eisen geformuleerd waaraan opslagruimte- en tanks moeten voldoen. Deze eisen kunnen, geheel of gedeeltelijk, worden opgenomen in de vergunningvoorschriften of in de aanvraag. CPR 15-1: opslag van gevaarlijke (afval). PGS 15 vervangt vanaf 28 juni 2005 de CPR 15-1. Indien De CPR 15-1 nog is opgenomen in de bestaande vergunning blijft deze gelden. Bij eventuele aanpassing van voorzieningen is het aan te bevelen te anticiperen op de richtlijn PGS 15. In een nieuwe vergunning zal PGS 15 worden opgenomen. CPR 9-6: opslag van k3 producten in bovengrondse tanks Deze eisen kunnen, geheel of gedeeltelijk, worden opgenomen in de vergunningvoorschriften of in de aanvraag.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
6/21
Nederlandse richtlijn bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB) De NRB geeft het kader voor de uitvoering van de bodembeschermende voorzieningen en maatregelen en een beschrijving van de stand van de wetenschap en techniek. Tevens bevat de NRB een beslismodel ter ondersteuning van de bepaling of, en zo ja, welke bodembeschermende maatregelen of voorzieningen moeten worden getroffen bij bedrijfsmatige activiteiten. De NRB is opgenomen in de milieuvergunning. Landelijk Afvalbeheersplan 2002-2012 (LAP) Onderdeel van het begrip “bescherming van het milieu” is de zorg voor het doelmatige beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 Wet milieubeheer is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatige beheer van afvalstoffen. Op grond van artikel 10.14 van de Wet milieubeheer dient het bevoegde gezag rekening te houden met het geldende afvalbeheersplan. Het bedoelde afvalbeheersplan is het Landelijk Afvalbeheersplan 2002-2012 (hierna: LAP). Het besluit tot vaststelling van het LAP is op 3 februari 2003 in de Staatscourant gepubliceerd en gewijzigd via een publicatie in de Staatscourant van 19 april 2004. Het gewijzigde LAP is op 18 mei 2004 in werking getreden. Met betrekking tot afvalscheiding is in het LAP als uitgangspunt opgenomen dat bedrijven, afhankelijk van het type afvalstroom voor zover dat redelijkerwijs van hen kan worden gevergd, verplicht zijn alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven. Binnen de transformatorstations komt afvalolie vrij. Op deze afvalolie is sectorplan 23 (oliehoudende afvalstoffen) van het LAP van toepassing. Uit het stroomdiagram in paragraaf 6 van sectorplan 23 volgt, dat de voornoemde afvalolie onder categorie I valt. Dit betekent dat de afvalolie conform een inzamelvergunningstelsel uit de inrichting moet worden afgevoerd. Essent en TenneT zijn gehouden om de afvalolie naar een van de vergunninghoudende inzamelaars voor categorie I afvalolie af te voeren. Dit geldt eveneens voor de overige afvalstoffen zoals oliehoudende poetsdoeken en verfafval. Besluit ozonlaagafbrekende stoffen Wms 2003 Dit besluit van 25 augustus 2003 legt de productie, handel en het toepassen van cfk’s en halonen aan banden. Het gaat hierbij o.a. om de toepassing van cfk’s in koel- en airconditioninginstallaties. Regeling verwijdering PCB’s Het ministerie van VROM is met Energiened een convenant overeengekomen voor de verwijdering van pcb-houdende olie in transformatoren.en spoelen etc. Essent heeft zich hiermee geconformeerd. De olie in alle transformatoren en spoelen van Essent Netwerk Brabant is bemonsterd. Daar waar men incidenteel nog een verhoogde concentratie 0,5 tot 50 mg/kg (klasse B) pcb-congeneer heeft aangetroffen zijn deze componenten eind 2003 gereinigd/gespoeld.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
7/21
DTe (DienstToezicht en Uitvoering Elektriciteitswet) DTe is een dienst die ressorteert onder de Minister van Economische zaken en is als kamer ondergebracht bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Kwaliteit van de installaties, de prestaties en de toegestane tarieven worden door de Dte (DienstToezicht en Uitvoering Elektriciteitswet), de door de landelijke overheid aangestelde “toezichthouder uitvoerder elektriciteitswet” getoetst.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
8/21
3. Procesbeschrijving In dit hoofdstuk worden de verschillende processen bij transformatorstations op hoofdlijnen benoemd. Per onderdeel worden later mogelijke risico’s geïnventariseerd. Vermogenstransformatoren Deze kunnen elektrische energie transformeren van 380 kV naar 150 kV of van 150 kV naar 10 kV. Hieraan zijn een aantal ventilatoren gemonteerd zodat de transformatoren geforceerd kunnen worden gekoeld. De transformatoren zijn gevuld met een PCB-vrije minerale olie. Voor één 150 kV transformator betreft dit ca. 45.000 liter waarvan er bijvoorbeeld in het station te Eindhoven 3 stuks van zijn geplaatst en voor één 380 kV transformator is dit ca.150.000 liter waarvan er bijvoorbeeld in het station te Eindhoven 4 stuks van zijn geplaatst. Normaliter blijft de olie altijd in de transformatoren aanwezig en wordt jaarlijks geanalyseerd op de aanwezigheid van opgeloste gassen en getoetst aan de IEC-norm 422. Een uitzondering hierop is de olie (250 liter) in het regelschakelaarcompartiment van de transformator. Deze olie wordt ongeveer om de 6 jaar verwisseld. Voor de bewaking van het 10 kV-kabelnet en de transformator is achter iedere transformator een aardingsmoorspoel geplaatst. Ook de aardingsmoorspoel is gevuld met een PCB-vrije minerale olie (675 liter). Normaliter blijft de olie altijd hierin aanwezig en wordt jaarlijks geanalyseerd op de aanwezigheid van opgeloste gassen en getoetst aan de IEC-norm 422. Iedere (150 kV) vermogenstransformator met aardingsmoorpoel is in de open lucht opgesteld in een trafobox. Onder de trafoboxen zijn betonkelders aanwezig die functioneren als calamiteitenopvang. Overdekken is vanwege elektronische veiligheidsafstanden niet mogelijk. Het regenwater van de trafoboxen loopt in de betonkelders en wordt met een niveaugeschakelde waterpomp in het riool gepompt. Er is een detectieapparaat gemonteerd die onmiddellijk de waterpomp uitschakelt als deze olie detecteert, gelijktijdig ontvangt het Regionaal bedieningscentrum te Weert hiervan een alarmmelding. Indien vorenstaande mocht voorkomen, wordt de betreffende kelder leeg gemaakt en gereinigd. De 380 kV vermogenstransformator is opgesteld in een transformatorcel met aan weerszijde betonnen wanden. Ook hieronder bevind zich een oliekelder. Het hemelwater dat hierin terecht komt, wordt met een elektrisch aangedreven pomp naar een hoger gelegen buffer gevoerd. Vanuit de buffer loopt het water onder afschot naar een olie/benzine-afscheider teneinde olieverontreiniging bij een calamiteit uit te sluiten. De olie/benzine-afscheider voert het hemelwater via de bedrijfsriolering af naar de openbare riolering. Meettransformatoren Meettransformatoren worden gebruikt voor het beveiligen, bewaken en meten van de elektrische netten. Deze zijn onder te verdelen in stroom- en spanningstransformatoren. Hierin bevindt zich olie. De meettransformatoren zijn hermetisch gesloten, er kan geen olie vrijkomen.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
9/21
Hoogspanningsvermogensschakelaars De vermogensschakelaars dienen om de lijnen en transformatoren uit te schakelen. Voor de aandrijving van de 150 kV componenten en de vermogensschakelaars zijn hoge druk compressoren en een persluchtketel opgesteld. De luchtdrukinstallatie is voorzien van een luchtdroger en een olie/waterscheider. Scheiders en aarders Scheiders en aarders worden gebruikt om delen van de installatie fysiek te scheiden en het gescheiden gedeelte te aarden voor het verrichten van onderhoud en reparaties. Deze worden aangedreven door perslucht of elektrisch. Accu’s In de accuruimte staan batterijen opgesteld voor de voeding van gelijkstroom apparatuur. Deze accu’s worden regelmatig geïnspecteerd door gespecialiseerde bedrijven. De accu’s staan opgesteld in ruimten voorzien van een betegelde vloer en geschikte elektrische verlichtingsarmaturen. Er staan geen flessen met zuur opgesteld. Bedieningsgebouw voor beveiligings-, stuur-, meld- en meetapparatuur Transformatorstations zijn onbemand. Ten behoeve van de bedrijfsvoering is beveiligings-, stuur-, meld- en meetapparatuur opgesteld. Deze apparatuur is samengesteld uit elektrische componenten die periodiek op de functionele werking wordt gecontroleerd. Indien in een deel van het 150 kV hoogspanningsnet een fout optreedt wordt dit binnen 3 seconden afgeschakeld. Het bedienen van de apparatuur kan zowel vanuit de bedieningsruimte als vanuit het 24 uur bemande Regionaal bedieningscentrum (RBC) te Weert. Voor rookgasafzuiging zijn in het gebouw ventilatoren geplaatst. Voor de bewaking van de apparatuur en het hoogspanningsnet worden alle storingen on-line gemeld aan het Regionaal bedieningscentrum. Vierwekelijks wordt het station bezocht voor reguliere inspectie en controle. Daarnaast wordt het station verscheidene malen bezocht voor onderhoud, inspecties door externe instanties e.d. Alle werkzaamheden worden vastgelegd in het SAP-onderhoudsbesturingssysteem. De bedrijfs-/toestandsbewakings van het 380 kV hoogspaningsstation wordt continu bewaakt vanuit het Landelijk Bedrijfsvoerings Centrum (LBC) te Arnhem. Bij een storing of calamiteit wordt dit door het LBC onmiddellijk geregistreerd en wordt een storingsmedewerker van TenneT naar het station gezonden. Hiervan worden storingsbonnen gemaakt. Vierwekelijks wordt het station bezocht voor reguliere inspectie en controle. Daarnaast wordt het station verscheidene malen bezocht voor onderhoud, inspecties door externe instanties e.d. Iedere 3 jaar vindt een ARBOinspectie plaats waarbij een risico-inventarisatie wordt opgesteld.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
10/21
Verwarming en airconditioning De ruimtes van het bedieningsgebouw (150 kV) worden verwarmd door middel van een aardgasgestookte verwarmingsinstallatie. In de zomer zijn voor de beheersing van de ruimtetemperatuur in de bedieningsruimte en de ruimte waarin de telecommunicatie-apparatuur is geplaatst airconditioners opgesteld. Koelmiddel ca. 2 kg Freon R22. Blusmiddelen Op de stations zijn zowel poeder- als CO2 blussers aanwezig. Tevens zijn slanghaspels aanwezig. Alle blusmiddelen dienen jaarlijks op hun goede werking te worden gecontroleerd. Er dient een bedrijfsnoodplan aanwezig te zijn waarin een aanvalsplan is opgenomen voor de plaatselijke brandweer. Bliksembeveiliging Ter bescherming van de hoogspanningscomponenten is een blikseminstallatie aangebracht boven de in de buitenlucht opgestelde 150 kV-componenten. Naast periodieke visuele controle door eigen (Essent) medewerkers wordt de installatie 5-jaarlijks door een externe deskundige gecontroleerd. Voor de 380 kV componenten is een blikseminstallatie in de vorm van een aardingsnet onder het gehele station aangebracht. Zowel technisch als uit veiligheidsoverwegingen is het niet mogelijk het complete vermaasde aardingsnet te meten. Om de betrouwbaarheid te waarborgen zijn voor de inbedrijfstelling van het station alle overgangen van aardverbindingen gemeten. Verder wordt jaarlijks een visuele inspectie verricht door deskundig personeel. De gehele hoogspanningsinstallatie, waarvan de aardingsinstallatie deel uitmaakt, is voorzien van storingsmeldingen. De meldingen worden doorgestuurd naar het LBC in Arnhem. Noodstroomvoorziening De eigen bedrijfstransformator (voor de 150 kV installatie) voorziet vitale componenten van 220/280 Volt voeding. Voor de besturing van de 380 kV zijn dit 2 kleine transformatoren. Als deze wegvallen schakelt het noodstroomaggregaat automatisch in. De brandstof voor het aggregaat (dieselolie) is opgeslagen in een bovengrondse tank. Werkplaats Er is veelal een werkplaats aanwezig waarin onderhoudswerkzaamheden kunnen worden verricht en kleine hoeveelheden olie, vet, verf en gassen e.d. worden opgeslagen. De activiteiten waarbij voor bodem en of (grond)·water schadelijke (vloei) stoffen worden gebruikt dienen te worden uitgevoerd op een vloeistofdichte vloer
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
11/21
Terrein In verband met de activiteiten en het tonale geluid dient het terrein op de juiste locatie t.o.v. overige bebouwing/bewoning te zijn gelegen. Een ongunstig gelegen ligging t.o.v. andere bebouwing kan geluidsoverlast opleveren. Aangezien het onbemande stations betreft wordt het terrein uit veiligheidsoverwegingen omsloten door een deugdelijk hekwerk. Kantoorruimte / kantine Een beperkte administratie is veelal aanwezig. De administratie wordt elders uitgevoerd en opgeslagen.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
12/21
4. Risico-analyse In bijlage 1 is de risico-analyse nader uitgewerkt. Voor de branche transformatorstations zijn 31 risico’s geïnventariseerd. Hiervan hebben 11 risico’s een hoge prioriteit. Daarnaast zijn er 7 risico’s met een gemiddelde prioriteit en 13 met een lage prioriteit. In hoofdstuk 5 worden de risico’s met de hoogste prioriteit opgesomd waarbij een globale beschrijving wordt gegeven van de controle van deze risico’s. De belangrijkste risico’s hebben te maken met onderhoud, inspectie en controle van de procesapparatuur en bodembescherming. Dat hier de veiligheidsaspecten zeer nauwlettend in het oog gehouden worden spreekt bij de hoogspanningsapparatuur voor zich. Ook jaarlijkse monitoring van het grondwater is van groot belang omdat dan een eventuele lekkage van een bodembeschermende voorziening wel aan het licht komt en bij een visuele inspectie van bodembeschermende voorzieningen mogelijk over het hoofd wordt gezien. Op vorenstaande onderwerpen dienen de bedrijfsvoering en voorzieningen dan ook met voorrang op orde te zijn.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
13/21
5. Aandachtspunten voor het toezicht In onderstaande tabel zijn de onderwerpen met een hoog risico opgenomen. Deze zijn overgenomen uit bijlage 1. Tevens is aangegeven op welke manier de controle hierop kan worden ingevoerd. Waar sprake is van zowel een fysieke (F) als een administratieve controle (A) is in feite een meer auditachtige aanpak gewenst. Daarbij wordt niet alleen de situatie op dat moment gecontroleerd maar wordt ook onderzocht op welke manier de vergunninghouder ervoor zorgt dat het optreden van dat risico zoveel mogelijk wordt voorkomen. Hier is sprake van een diepgaande controle. Vragen hierbij kunnen zijn: Zijn er instructies voor het personeel/ontdoeners? Is het personeel goed opgeleid? Vindt er een interne controle plaats op naleving van de instructies? Wordt er regelmatig onderhoud aan de voorzieningen gepleegd? Onderdeel bedrijfsproces
1 2
3 4
5 6
7 8 9 10 11
Risico
Terreinen en wegen Inspectie en onderhoud
Onvoldoende staat van onderhoud Inspectie- en onderhoudssysteem voldoet niet aan de eisen van de vergunning waardoor de veiligheid onvoldoende is gewaarborgd Externe veiligheid Onvoldoende bewaking temperatuur en kwaliteit van de olie in de transformatoren Bijzondere Onbekende of onnodige emissie naar bodem, water, omstandigheden lucht bij niet of niet tijdig melden van c.q. niet tijdig ingrijpen bij een ongewoon voorval geen rapportage aan GS verrichten Opslag (gevaarlijke) stoffen Bodemverontreiniging door onjuiste e.d. opslagvoorziening, lekkage of niet aanwezig zijn van vloeistofdichte vloer Werkplaats Niet voorzien van vloeistofdichte vloer Opslag dieselolie Opslag dieselolie niet conform CPR 9-6 of BOOT uitgevoerd Monitoring Onbekende kwaliteit van het grondwater bij niet of niet tijdig bemonsteren van de aanwezige peilbuizen. Veiligheid algemeen Niet periodiek doormeten van de bliksembeveiligingsinstallatie Overige Niet voorzien van vloeistofdichte vloer bodembedreigende activiteiten
Hoe controleren?
F A+F
A A+F
A F
A A+F A A A+F
Doordat we hier te maken hebben met onbemande stations met hoogspanningsapparatuur die op afstand worden bewaakt en bediend door het RBC en LBC heeft een groot aantal risico’s te maken met veiligheid en preventie. Dit vergt een administratieve controle aangevuld met waarnemingen van de gang van zaken ter plekke. Hiermee kan geverifieerd worden of eventuele procedures in de praktijk worden gehanteerd. Dit geldt met name voor risico’s rondom daadwerkelijk aanwezige zaken die de veiligheid waarborgen zoals het niet vrij toegankelijk zijn van de gehele inrichting voor derden dan wel onderdelen daarvan, opslag vloeistoffen, onderhoud olie-en benzineafscheiders en brandblusmiddelen.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
14/21
Alhoewel de transformatoren geheel gesloten systemen betreffen hebben we per station wel te maken met vele honderdduizenden liters olie waardoor de bodembeschermende voorzieningen een belangrijk onderwerp vormen. Zijn de opslagvoorzieningen vloeistofdicht? Het vaststellen hiervan, vergt een beperkte fysieke maar in hoofdzaak een administratieve controle op de juistheid en volledigheid van de uitvoering van het inspectie- en onderhoudssysteem. Als extra controlemiddel hierop dient de grondwatermonitoring dan ook tijdig en nauwkeurig te worden uitgevoerd. Voor controle op brandbestrijdingsmiddelen en brandpreventie is het mogelijk om de samenwerking met de plaatselijke brandweer te zoeken. Bij alle onderwerpen is zowel een fysieke als een administratieve controle gewenst. Het is immers de bedoeling dat een toezichthouder diepgaand onderzoek verricht om gefundeerd een uitspraak te kunnen doen over de genoemde onderwerpen.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
15/21
Bijlage 1 Risico-analyse Het bedrijfsproces van een transformatorstation is in een aantal hoofdactiviteiten weergegeven in onderstaande tabel (eerste kolom). Vervolgens zijn per activiteit de mogelijke risico’s opgesomd. Per mogelijk risico wordt bepaald hoe groot de prioriteit is. De prioriteit van een risico wordt met behulp van de volgende formule bepaald: Prioriteit = kans x (effect)2. Met kans wordt bedoeld de kans op overtredingen. Effect is een maat voor de negatieve gevolgen die overtredingen te weeg brengen. Deze formule is gebaseerd op de algemeen bekende formule om de grootte van een risico te berekenen: Risico = kans * effect. Het is in de prioritering van de handhaving gebruikelijk om het effect zwaarder mee te laten wegen dan de kans (waarin het naleefgedrag is opgenomen). Dat is de reden dat het effect kwadratisch wordt meegenomen in de berekening van de prioriteit. De statenleden van de Commissie Ruimte & Milieu hebben ingestemd met deze formule1. Kans Met kans wordt bedoeld de kans dat het effect daadwerkelijk optreedt. Deze wordt bepaald door de kans op overtredingen. Twee factoren zijn hierbij van belang. De eerste factor betreft het financieel voordeel dat behaald kan worden als het risico daadwerkelijk optreedt. De tweede factor betreft de houding van de branche (hoe serieus gaat de branche om met het voorkómen van dit risico). Dit zal per risico verschillend zijn. Het gaat hierbij om zaken als: is de regel algemeen geaccepteerd binnen de branche, is de branche van nature geneigd om na te leven, trekt zij zich iets aan van de druk die vanuit handhaving wordt uitgeoefend of is de branche wat dat betreft arrogant? Denk ook aan gemakzucht die kan spelen bij bepaalde gedragsvoorschriften zoals het open laten staan van deuren. Beide factoren worden gescoord en de totale kans is de som van beide scores. Scoren gebeurt als volgt: Financieel voordeel 1 = geen of nauwelijks financieel voordeel, 2 = enigszins financieel voordeel, 3 = (zeer) groot financieel voordeel. Houding branche 1 = de branche stelt al het mogelijke in het werk om dit risico te voorkomen, 2 = de branche probeert enigszins om dit risico te voorkomen, maar niet tot het uiterste, 3 = de branche doet absoluut geen moeite om dit risico te voorkomen.
1 Zie rapportage sessie Statencommissie voor Ruimte en Milieu, juli 2004 Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
16/21
Effect Effect wordt ingegeven door de negatieve effecten die mogelijk zijn wanneer een risico daadwerkelijk voorkomt. Er zijn diverse negatieve effecten, oftewel maatschappelijke belangen, die met de milieuvergunning en andere wetgeving voorkomen moeten worden. Voor toezichtsplannen zijn de volgende effecten benoemd: • Bodem (aantasting bodemkwaliteit) • Water (aantasting (drink)waterkwaliteit) • Lucht (aantasting luchtkwaliteit) • Fysieke leefomgeving (hinder door stank, geluid, stof, licht, trillingen etc.) • Fysieke veiligheid (fysiek letsel aan personen) • (Volks)gezondheid (ziekmakend) Van elk risico wordt ingeschat hoe groot het negatieve effect is dat kan optreden. Dit gebeurt door voor elk risico per effect te bepalen hoe groot dit effect is op een schaal van 1 tot 3. 1 = geen of nauwelijks effect, 2 = enigszins effect, 3 = (zeer) groot effect). Vervolgens wordt een totaalscore voor het effect berekend door de scores op te tellen. Bij deze optelling worden de scores op het gebied van Veiligheid en Volksgezondheid ieder drie keer meegeteld. De score voor Water wordt twee keer meegeteld.
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
17/21
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
Risico
Financieel voordeel
Houding branche
Bodem
Water (*2)
Lucht
Fysieke leefomgeving
Veiligheid (*3)
Volksgezondheid (*3)
Som effect
Prioriteit = som kans * som (effect)2
Tabel Risico-analyse en prioriteitberekening
1
Inrichting gemakkelijk toegankelijk voor onbevoegden
1
1
2
1
2
1
1
3
1
19
722
Gevaar voor procesapparatuur bij onvoldoende bescherming tegen gemotoriseerd verkeer Onvoldoende staat van onderhoud Inspectie- en onderhoudssysteem voldoet niet aan de eisen van de vergunning Onvoldoende brandbestrijdings middelen Brandblusmiddelen verkeren niet in goede staat van onderhoud Onvoldoende bewaking temperatuur en kwaliteit van de olie in de transformatoren Niet tijdig spanningsvrij maken van de inrichting na detectie of melding van brand Bedrijfsnoodplan is niet aanwezig
1
1
2
1
1
1
1
3
1
17
578
1
1
2
1
3
1
1
3
1
21
882
2
1
3
2
2
1
1
3
1
20
1200
1
1
2
1
1
1
1
3
1
17
578
1
1
2
1
1
1
1
3
1
17
578
1
1
2
1
3
1
1
3
1
21
882
1
1
2
1
1
1
1
3
1
17
578
1
1
2
1
1
1
1
2
1
14
392
Terreinen en wegen
2
3 4
Inspectie en onderhoud
5
Externe veiligheid
6
7
8
9
Kans (per item 1, 2 of 3)
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
18/21
17
18
Prioriteit = som kans * som (effect)2
16
Som effect
15
Volksgezondheid (*3)
14
Veiligheid (*3)
13
Fysieke leefomgeving
12
Lucht
11
tijdig ingrijpen bij ongewoon voorval Na ongewoon voorval geen rapportage verrichten aan GS Opslag Bodemveront (gevaarlijke) reiniging door stoffen, gassen onjuiste opslagvoor e.d. ziening, lekkage of niet aanwezig zijn van vloeistofdichte vloer Opslagvoorziening gasflessen onvol doende veilig Werkplaats Niet voorzien van vloeistofdichte vloer Opslag dieselolie Opslag dieselolie niet conform CPR 9-6 of BOOT uitgevoerd Calamiteiten- of Bodemveront afloopkelder/ reiniging bij lekkage tank doordat deze niet vloeistofdicht is uitgevoerd Doorslaan OBafscheider bij niet tijdig verwijderen van eventueel gelekt product Leidingen van de vangbak naar de calamiteiten kelder zin niet vloeistofdicht uitgevoerd
Water (*2)
Niet of niet tijdig
omstandigheden melden van c.q. niet
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
10 Bijzondere
Kans (per item 1, 2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
1
1
2
1
1
1
1
3
3
23
1058
2
1
3
1
1
1
1
2
2
17
867
1
2
3
3
3
1
3
1
2
22
1452
1
1
2
1
1
2
1
3
1
18
648
2
1
3
3
2
1
1
1
2
18
972
2
2
4
3
2
1
1
2
1
18
1296
1
1
2
3
2
1
1
1
2
18
648
1
1
2
1
3
1
1
1
2
18
648
1
1
2
3
2
1
1
1
2
18
648
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
19/21
Water (*2)
Lucht
Fysieke leefomgeving
Veiligheid (*3)
Volksgezondheid (*3)
Som effect
Prioriteit = som kans * som (effect)2
Som Effect (per item 1, 2 kans of 3)
Bodem
Kans (per item 1, 2 of 3)
Houding branche
Risico
Financieel voordeel
Nr. Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
19 Riolering / lozing Afvalwater wordt afvalwater zonder OWSafscheider op riolering geloosd. 20 Riolering is niet goed onderhouden 21 Lozing van afvalwater belemmert werking openbaar riool 22 Lozing van afvalwater belemmert verwerking van rioolslib 23 Monitoring De aanwezige peilbuizen worden niet of niet tijdig bemonsterd 24 Veiligheid Noodstroomvoor algemeen ziening is niet gewaarborgd 25 Onvoldoende controle en onderhoud van compressoren 26 Niet periodiek doormeten van de bliksembeveiligings installatie 27 Accuruimte Accuruimte is niet doeltreffend afgesloten 28 Accuruimte is onvoldoende geventileerd 29 Overige bodem Niet voorzien van bedreigende vloeistofdichte vloer
1
1
2
1
3
1
2
1
2
19
722
1
1
2
3
2
1
2
1
2
19
722
1
1
2
1
2
1
2
1
1
14
392
1
1
2
1
2
1
1
1
1
13
338
2
1
3
2
2
1
2
1
2
18
972
1
1
2
1
1
1
1
3
1
17
598
1
1
2
1
1
1
1
3
1
17
598
2
1
3
1
1
1
1
3
1
17
867
1
1
2
1
1
1
1
3
1
17
598
1
1
2
1
1
1
1
2
1
14
392
2
1
3
3
2
1
1
1
2
18
972
30 Geluid algemeen Geluidsoverlast 31 Afvoer Illegale afvoer afvalstoffen afvalstoffen
1 3
1 1
2 4
1 1
1 1
1 1
1 1
1 1
2 1
14 11
392 484
activiteiten
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
20/21
Bijlage 2 Tabel met 5-jarenplanning Met behulp van dit branchetoezichtsplan dient voor ieder provinciaal transformatorstation een planning te worden opgesteld. Bij deze planning dient rekening te worden gehouden met bedrijfsspecifieke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de ligging, het klachtenpatroon, de staat van de voorzieningen binnen de inrichting en het handhavingsverleden. Hiermee wordt maatwerk per bedrijf verkregen. Voor het maken van de planning is onderstaande tabel ontworpen. Deze is in excel te gebruiken. Per onderwerp kunnen de van toepassing zijnde voorschriften worden ingevuld. Het is zaak om hierbij niet alleen de voorschriften uit de vergunning op te sommen maar ook voorschriften uit andere regelgevingen, zoals de Wet milieubeheer. Denk bijvoorbeeld aan artikel 8.1 Wm voor illegale activiteiten of artikelen uit hoofdstuk 10 van de Wm voor handelingen met afvalstoffen. Eventueel kan informatie uit de aanvraag worden gebruikt als toetsingskader voor het toezicht (mits de aanvraag onderdeel uitmaakt van de vergunning). De planningslijst is reeds ingevuld als het gaat om de planning van de te controleren onderwerpen gedurende een periode van 5 jaar. Deze planning is niet dwingend. Per bedrijf moet worden bezien of deze planning moet worden aangepast, bijvoorbeeld vanwege onderwerpen die niet van toepassing zijn of onderwerpen die onlangs zijn gecontroleerd, etc.. Jaarplanning Transformatorstations Gegevens inrichting
Score
Inrichtingsnummer: Naam: Adres: Woonplaats:
rood geel groen
++ controle 1 maal per jaar + controle 1 maal per 2 à 3 jaar • controel 1 maal per 5 jaar
Branchetoezichtsplan Transformatorstations / november 2005
2009
2008
2007
Opmer kingen 2006
Controle tijd ... 2005
MM
A
F
Risico
Voorschrift
Nr.
Onderdeel bedrijfsproces (Activiteit)
Prioriteit
Controle
21/21