Bouwstenen voor een nieuw energiebeleid De uitdagingen in het energiebeleid CD&V voorzitter Jo Vandeurzen CD&V-studiedag, Vlaams Parlement 29 april 2006
Als ik zeg dat onze moderne westerse samenleving draait op energie, trap ik een open deur in. Warmte in huis, warm water, onze auto, onze vliegvakantie, de trein, telkens speelt energie een cruciale rol. Van licht in de burelen over computers en allerlei vormen van transport tot de chemische industrie, geen activiteit zonder energie. Energie is het smeermiddel bij uitstek van ons sociaal leven en van onze economische activiteiten. Als energie zo het sociaal en het economisch leven beïnvloedt, kan het nauwelijks anders dan dat het ook de politiek beroert. En dat doet het. Zeker omdat we beseffen dat wat we vandaag allemaal hebben geen evidentie is. Midden de jaren negentig zette de Europese overheid de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt en van de gasmarkt op de rails. Die vrijmaking behoefde niet alleen een nieuw soort regulering van de sector, maar bovenal een krachtdadig overheidsbeleid om de “vrije” markten te doen werken, om de “vrije markt” te installeren, iets waar ons land tot vandaag nog de allergrootste moeite mee heeft, ook los van de aangekondigde fusie tussen Suez en Gaz de France. Een van de belangrijke opdrachten voor deze conferentie is dan ook maatregelen voor te stellen om de verschillende markten optimaal te doen werken.
1
Ook voor de consumenten heeft de vrijmaking grote gevolgen. Vroeger was het heel eenvoudig. Er was één leverancier en één prijs. Vandaag zijn er verschillende leveranciers, moet je contracten afsluiten, moet je uitvlooien bij welke leverancier je het best gediend bent en is het voor vele mensen niet eens duidelijk hoe ze van leverancier kunnen veranderen. De consument wegwijs maken in de nieuwe elektriciteits- en gasmarkt is dus een tweede grote uitdaging voor ons energiebeleid. Wie herinnert zich niet de olieschokken uit de jaren zeventig? De prijzen stegen snel, de auto bleef op zondag thuis. In 2000 was het opnieuw zover : de olieprijzen piekten tot meer dan 30 dollar per vat. De prijs voor stookolie klom bij ons tot 20 frank per liter. Na een prijsdaling in 2001, klommen de prijzen vanaf 2002 ononderbroken. Midden 2004 werd de 40-dollar-grens bereikt. Vandaag zit de prijs boven de 70 dollar per vat. Stookolie kost ondertussen 0,63 euro per liter. Blijft de prijs op dit niveau? Zal de prijs hoger worden of wat matigen? Niemand van ons kan in een glazen bol kijken. Maar we weten allemaal dat de wereldeconomie in goede doen is, al was het maar omdat in een reeks grote landen zoals China en India de economische motor op volle toeren draait. De uitdaging is dan ook: hoe houden we de factuur van de mensen betaalbaar? En er is nog een ander aspect. Bijna veertig jaar geleden leerden we dat er grenzen aan de groei waren. Olie en bij uitbreiding gas, want heel dit verhaal gaat voor beiden op, zijn uitputbaar. Hoe lang zullen er olievoorraden zijn? Hoe lang zullen er nog aardgasvoorraden zijn? Waarschijnlijk langer dan tot nog toe gedacht, waarschijnlijk korter dan gehoopt? En behoudens het prijsaspect en het bevoorradingsvraagstuk, kunnen we er niet om heen dat niet alle leveranciers even betrouwbaar zijn. Het sluiten van de gaskraan door de Russen maakt het pleidooi van energiespecialisten voor diversificatie voor iedereen concreet. De fossiele brandstoffen hebben nog een laatste euvel. Ze zijn in min of meerdere mate slecht voor het klimaat. Gas en olie, en vooral steenkool, horen niet echt thuis in een doorgedreven klimaatbeleid. Zullen nieuwe technologieën ons helpen? Als we de uitdagingen goed vatten, beseffen we maar al te goed dat er geen wonderoplossingen bestaan. CD&V kijkt dan ook zonder taboes naar het te voeren energiebeleid. We zijn geen blinde aanhangers van de vrije markt en de overheid doet niet alles beter. We zijn noch nucleofielen, noch nucleofoben.
2
Van belang is dat we vanuit de politiek duidelijk de doelstellingen voor het beleid formuleren. •
We moeten zuinig omgaan met energie: niets zo goedkoop en zo goed voor het leefmilieu als de niet verbruikte kilowattuur, als de niet-verbruikte stookolie. Vorige week gaf een bedrijf het voorbeeld door zijn energieverbruik met een factor 10 te doen dalen.
•
We willen de energiefactuur van mensen betaalbaar houden. Op de internationale stookolieprijzen hebben we geen vat. Maar we kunnen wel efficiënte markten organiseren zodat de consumenten en de bedrijven van de laagst mogelijke prijzen genieten en we kunnen mensen helpen kilowatturen of liters brandstof uit te sparen. Een goed geïsoleerde woning met een performante installatie kan de verwarmingsfactuur van mensen gemakkelijk halveren. Maar het betekent ook dat we niet met de eerste de beste rage van groene energie meegaan. Als we sommige groene stemmen horen, lijkt het alsof energie fors duurder mag worden omdat er dan minder wordt verbruikt. Voor ons is energie een basisgoed dat voor iedereen betaalbaar moet zijn.
•
We willen in het beleid bijzondere aandacht hebben voor de bescherming van ons leefmilieu, waar onder het klimaatbeleid. Als we denken aan de energie van de toekomst moeten we ons afvragen welke energiebronnen verzoenbaar zijn met de afspraken die we op wereldvlak in het kader van kyoto maken. We moeten bovendien als goede rentmeesters omgaan met de uitputbare grondstoffen.
•
En tenslotte zullen we bovenal streven naar een gewaarborgde bevoorradingszekerheid. Daartoe zijn we wars van een blind geloof in mirakeloplossingen voor een goede mix van energiedragers en via betrouwbare leveranciers. We willen onze eieren niet in één mand leggen. We willen niet dat onze elektriciteitsproductie voor 80% van gas afhankelijk is. We weten dat we voor onze energie afhankelijk zijn van import, maar we willen ons zo weinig mogelijk afhankelijk maken van de een of de andere energiebron of van de ene of de andere gas of olieimporteur.
Wat moeten we doen om deze doelstellingen te bereiken? Ik zal me hier tot enkele krachtlijnen beperken: •
Er moet een evenwicht komen in de brandstoffenmix voor ons land : we moeten het verbruik van fossiele brandstoffen afremmen en we willen de vervroegde uitstap uit nucleaire elektriciteit ongedaan maken;
•
De marktwerking in de productie en de handel van elektriciteit en aardgas bestaat de jure, maar moet ook de facto worden gecreëerd;
3
•
De overheid moet zijn verantwoordelijkheid opnemen in de netten die een natuurlijk monopolie vormen;
•
De consumenten moeten adequaat worden beschermd;
•
En er moet een duidelijke bevoegdheidsverdeling komen.
Ik dank u
4
De bijhorende slides De grote uitdagingen in het energiebeleid: • • • • • • •
de stijgende olie- en aardgasprijzen op de internationale markten; afhankelijkheid van niet betrouwbare leveranciers; uitputbaarheid van de grondstoffen; het klimaat; nieuwe technologieën; de vrije markt in de elektriciteitsmarkt en de gasmarkt doen werken; eenduidigheid voor de consument.
Het energiebeleid moet voor CD&V voldoen aan de volgende doelstellingen: • zuinig omgaan met energie. • betaalbare energie; • Prioritaire aandacht gaan naar de bescherming van ons leefmilieu, de zorg voor de uitputbare energiebronnen en het klimaatbeleid • bijzondere aandacht voor de bevoorradingszekerheid door een goede mix van energiedragers en via betrouwbare leveranciers; Om dit energiebeleid gestalte te geven moet er: • Een evenwicht komen in de brandstoffenmix voor ons land; • Betere marktwerking komen in de productie en de handel van elektriciteit en aardgas; • De netten overwegend in handen van de publieke overheid komen; • Een adequate bescherming van de consumenten komen; • Een duidelijke bevoegdheidsverdeling komen.
5