Bouwheer: OCMW Roeselare Gasthuisstraat 10 8800 Roeselare Project: Keuken Ten Elsberge Mandellaan 101 8800 Roeselare Architect, Veiligheidscoördinatie en EPB-verslaggever: Architecten- en Ingenieursbureau Vanacker Koning Albert-I-laan 135 8800 Roeselare
A – 121017 Keuken Ten Elsberge BESTEKTEKST
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
3 de 111
LOT 1: AFBRAAK EN GESLOTEN RUWBOUW
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
01
4 de 111
AANNEMINGSMODALITEITEN 5
01.00 aannemingsmodaliteiten - algemeen |PM| 5 01.01 algemeen - voorafgaand plaatsbezoek |PM| 5 01.02 algemeen - burgerlijke aansprakelijkheid |PM| 5 01.03 algemeen - volledigheid van inschrijving |PM| 5 01.04 algemeen - verwijzingsprincipe |PM| 5 01.05 algemeen - referentienormen |PM| 5 01.06 algemeen - keuringsattesten |PM| 5 01.07 algemeen - waarborgen |PM| 5 01.08 algemeen - onderaanneming |PM| 5 01.30 plaatsbeschrijvingen - algemeen |PM| 5 01.31 plaatsbeschrijvingen - constructies / aangrenzend |PM| 5 01.34 plaatsbeschrijvingen - wegenis & voetpaden |PM| 5 01.40 werfcoördinatie - algemeen |PM| 5 01.49 werfcoördinatie - asbuilt-plannen |PM| 5 01.50
werfcondities - algemeen 5
01.60
veiligheidsvoorschriften - algemeen |PM| 5
02
BOUWPLAATSVOORZIENINGEN 5
02.00 03
bouwplaatsvoorzieningen - algemeen |PM| 5
AFBRAAK- & SCHORINGSWERKEN 5
03.00
afbraak- & schoringswerken - algemeen 5
03.10 afbraak / gehele constructies - algemeen 5 03.12 afbraak / gehele constructies - ingesloten |SOG| 5 03.13 afbraak / gehele constructies - gevelschoring |PM| 5 04
VEILIGHEIDS- & GEZONDHEIDSPLAN 5
04.00 10
veiligheids- & gezondheidsplan - algemeen |PM| 5
GRONDWERKEN ONDERBOUW 5
10.00 grondwerken onderbouw - algemeen 5 10.12 voorafgaande afgraving terrein - verwijderen teelaarde |PM| 5 10.23 bouwputten - rioleringselementen |PM| 5 10.31 sleuven - funderingszolen |VH|m3 5 10.32 sleuven - ondergrondse leidingen |PM| 5 10.40
grondverzet - algemeen 5
10.70 wederaanvullingen - algemeen 5 10.73 wederaanvullingen - gestabiliseerd zand |VH|m3 5 12
FUNDERINGEN OP STAAL 5
12.00
funderingen op staal - algemeen 5
12.10 funderingszolen/stroken - algemeen 5 12.12 funderingszolen - stortklaar beton / gewapend |VH|m3 5 15
VLOERLAGEN ONDERBOUW 5
15.20
draagvloeren op volle grond - algemeen 5
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
15.21
5 de 111
draagvloeren op volle grond - stortklaar beton / gewapend |FH|m2 5
15.40 vochtwerende lagen - algemeen 5 15.41 vochtwerende lagen - folies / PE |PM| 5 17
RIOLERINGSELEMENTEN ONDERBOUW 5
17.00
rioleringselementen onderbouw - algemeen 5
17.10 rioolbuizen - algemeen 5 17.15 rioolbuizen - kunststof / PVC |VH|m 5 17.30 inspectieputten - algemeen 5 17.36 inspectieputten - kunststof / PVC |FH|st 5 17.37 vetafscheider – beton – 15liter |FH|st 5 17.60
afvalwaterbehandeling - algemeen 5
17.70 regenwaterputten - algemeen 5 17.74 regenwaterputten - kunststof / polyester |FH|st 5 17.75 regenwaterputten - hergebruik regenwater |PM| 5 17.76 regenwaterputten - voorfilters |FH|st 5 17.77 regenwaterputten - overloop & terugslagklep |FH|st 5 17.80 aansluitingen - algemeen 5 17.82 aansluitingen - openbare riolering / gescheiden |FH|st 5 20
OPGAAND METSELWERK 5
20.00
opgaand metselwerk - algemeen 5
20.10 binnenspouwblad - algemeen 5 20.16 binnenspouwblad - cellenbeton |FH|m3 5 20.20 dragende binnenmuren - algemeen 5 20.22 dragende binnenmuren - baksteen / geperforeerd |FH|m3 5 20.40 anticapillaire membranen - algemeen 5 20.41 anticapillaire membranen - folies / PE |PM| 5 21
NIET DRAGEND METSELWERK 5
21.00 niet dragend metselwerk - algemeen 5 21.16 scheidingswanden - cellenbeton |VH|m2 5 23
GEVELMETSELWERK 5
23.00
gevelmetselwerk - algemeen 5
23.10 parement - algemeen 5 23.12 parement - strengperssteen / vol |FH|m2 5 24
GEVELELEMENTEN / BOUWSTEEN 5
24.00 gevelelementen / bouwsteen - algemeen 5 24.11 raam- & deurdorpels - blauwe steen |FH|m3 5 26
STRUCTUURELEMENTEN GEWAPEND BETON 5 26.26
27
geprefabriceerd beton - trappen & bordessen |FH|st 5
STRUCTUURELEMENTEN STAAL 5
27.00
structuurelementen staal - algemeen 5
27.01
structuurelementen staal - verbindingen 5
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
27.02
6 de 111
structuurelementen staal - stabiliteitsstudie 5
27.10 liggers - algemeen 5 27.11 staalstructuur inclusief stabiliteitsstudie |FH| GP 5 27.70
corrosiebescherming
27.80
brandbeveiliging
28
GP 5
GP 5
DRAAGVLOEREN GEWAPEND BETON 5
28.00 draagvloeren gewapend beton - algemeen 5 28.01 algemeen - stabiliteitsstudie |PM| 5 28.02 algemeen - referentienormen |PM| 5 28.30 geprefabriceerde elementen / welfsels - algemeen 5 28.32 geprefabriceerde elementen / welfsels - met druklaag |FH|m2 5 33
PLAT DAK / DAKVLOER 5
33.00 plat dak / dakvloer - algemeen 5 33.31 zelfdragende elementen / metaal - geprofileerd staal |FH|m2 5 34
PLAT DAK / THERMISCHE ISOLATIE 5
34.00
plat dak / thermische isolatie - algemeen 5
34.10 isolatieplaten - algemeen 5 34.12 isolatieplaten - (PIR) |FH|m2 5 34.20 dampscherm - algemeen 5 34.24 dampscherm - klasse E4 |PM| 5 35
PLAT DAK / DAKDICHTING 5
35.00 plat dak / dakdichting - algemeen 5 35.13 meerlaags / elastomeerbitumen (SBS) - volgekleefd (T) |FH|m2 5 36
DAKLICHTOPENINGEN 5
36.00
daklichtopeningen - algemeen 5
36.10 dakvlakramen - algemeen 5 36.21 koepels - kunststof / acrylaat (PMMA) |FH|st 5 37
DAKRANDEN & KROONLIJSTEN 5
37.20 dakrandprofielen - algemeen 5 37.21 dakrandprofielen - aluminium |FH|m 5 38
DAKWATERAFVOER 5
38.00
dakwaterafvoer - algemeen 5
38.30 afvoerpijpen - algemeen 5 38.33 afvoerpijpen - zink |FH|m 5 38.40 eindstukken - algemeen 5 38.41 eindstukken - slagvast kunststof |PM| 5 40
BUITENRAMEN & -DEUREN 5
40.00
buitenramen & -deuren - algemeen 5
40.30 profielen / aluminium - algemeen 5 40.31 profielen / aluminium - thermisch onderbroken / geanodiseerd |FH|m2 5
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
7 de 111
40.50 hang- & sluitwerk - algemeen 5 40.51 hang- & sluitwerk - scharnieren & paumellen |PM| 5 40.52 hang- & sluitwerk - sloten |PM| 5 40.53 hang- & sluitwerk - raamkrukken |PM| 5 40.54 hang- & sluitwerk - deurkrukken |PM| 5 40.56 hang- & sluitwerk - deurdrangers |PM| 5 40.60 ventilatieroosters - algemeen 5 40.63 ventilatieroosters - kleprooster |PM| 5 41
BUITENBEGLAZING & VULELEMENTEN 5
41.00
buitenbeglazing & vulelementen - algemeen 5
41.20 thermische beglazing - algemeen 5 41.21 thermische beglazing - klaar glas |PM| 5 41.23 thermische beglazing - geëmailleerd glas |PM| 5 43
GEVELVOEGEN & KITTEN 5
43.00
gevelvoegen & kitten - algemeen 5
43.10 voegbodems - algemeen 5 43.11 voegbodems - polyethyleenschuim (PE) |PM| 5 43.20 voegvullingen - algemeen 5 43.21 voegvullingen - elastisch / MS-polymeer |PM| 5 44
GEVELBEKLEDINGEN 5
44.00
gevelbekledingen - algemeen 5
44.70 geprofileerde metaalplaten - algemeen 5 44.71 geprofileerde metaalplaten - gecoat staal |FH|m2 5 5
Nieuw Artikel 1 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
50
BINNENPLEISTERWERKEN 5
50.00
binnenpleisterwerken - algemeen 5
50.10 wandbepleistering - algemeen 5 50.11 wandbepleistering - fabriekspleister / voorgemengde samenstelling |FH|m2 5 55
BINNENBEGLAZING & VULELEMENTEN 5
55.00
binnenbeglazing & vulelementen - algemeen 5
55.10 enkelvoudige beglazing - algemeen 5 55.11 enkelvoudige beglazing - klaar glas |FH|m² 5
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
8 de 111
01
AFBRAAK EN GESLOTEN RUWBOUW
01
AANNEMINGSMODALITEITEN
01.00
aannemingsmodaliteiten - algemeen
|PM|
Algemeen De algemene en bijzondere voorschriften opgenomen in onderhavig hoofdstuk vormen een toelichting en/of aanvulling bij de bepalingen, zoals opgenomen in het tweede deel van het bijzonder bestek VM/B’97 en de wettelijke bepalingen en Koninklijke Besluiten betreffende overheidsopdrachten, opdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. Aan alle hieraan verbonden verplichtingen en aansprakelijkheden wordt door onderhavige richtlijnen geenszins afbreuk gedaan. In overeenstemming met de aard en omvang van de werken zijn alle onder dit hoofdstuk opgenomen rubrieken en artikels, behoudens specifieke bepalingen opgenomen in het bijzonder bestek, standaard van toepassing op iedere aannemingsovereenkomst opgemaakt volgens de B 2005.
01.01
algemeen - voorafgaand plaatsbezoek
|PM|
Algemeen Door het feit dat hij zijn offerte indient, erkent de inschrijver dat hij ter plaatse is geweest en zich op de hoogte heeft gesteld van de bestaande toestand van de bouwplaats, de ligging, de omgeving en de toegangswegen. De inschrijver wordt dientengevolge geacht zich volledig rekenschap te hebben gegeven van de omvang der aanneming en de moeilijkheidsgraad van de uit te voeren werken, m.b.t. : • de algemene coördinatie van de werken; • de inrichting van de bouwplaats; • de gemeentelijke voorschriften en nutsleidingen; • de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen op de werf; • de mogelijkheden tot de aanvoer en het stockeren van bouwmaterialen; • het plaatsen van stellingen; • de opstelling van aangepast materieel (graafmachines, kranen, …); • de eventuele voorafgaande sloopwerken; • de gebeurlijke aanbouw tegen en de bijhorende afwerkingen van scheidingsmuren of bestaande constructies, ...
01.02
algemeen - burgerlijke aansprakelijkheid
|PM|
Algemeen De aannemer is verantwoordelijk voor iedere schade die hij tijdens of door zijn werken zou toebrengen hetzij aan gebouwen, meubileringen, beplantingen, wegenis, enz., hetzij aan derden zowel aan hun persoon als aan hun goederen. Het betreft de volledige dekking van iedere schade, inzake de burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden, krachtens artikels 1382 en 1386 van het Burgerlijk Wetboek en de stoornissen van nabuurschap, gebaseerd op artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek. Inclusief gebeurlijke schade door trillingen, wegnemen of verzwakken van steunen, verlagen van de grondwaterstand, schade aan leidingen en kabels alsook de mogelijke impact op o.a. de elektricteits-, telecommunicatie-, gas- en waterdistributie.
01.03
algemeen - volledigheid van inschrijving
|PM|
Algemeen AANNEMINGSPRIJS
De opsomming van de prestaties in de verschillende documenten, volgens omschrijving in onderhavige technisch verwijsbestek en zoals geconcretiseerd in het bijzonder bestek, moet als niet beperkend worden beschouwd. De aannemer is er bij zijn inschrijving toe gehouden, in het kader van zijn forfaitaire prijs alle prestaties te leveren die behoren tot en/of in verband staan met de volledige en onberispelijke voltooiing der werken, zoals die in het aannemingsdossier voorzien zijn :
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
• • •
•
•
•
9 de 111
Bijkomende leveringen en prestaties die als dusdanig niet expliciet zouden beschreven in het bijzonder bestek, detailplannen of uitvoeringsschema’s, maar onontbeerlijk zijn voor een volledige en vakkundige uitvoering van de werken of technische installaties maken integraal deel uit van de overeenkomst en worden verondersteld te zijn opgenomen in de prijsbieding. Eventuele leemtes of opmerkingen moeten gemeld worden bij de inschrijving. Zo niet worden deze verondersteld te zijn inbegrepen in de offerte. De aannemer kan zich niet beroepen op onderschatting of misvatting van de beschreven werken om afwijkingen van het aannemingscontract te bedingen. De inschrijver voorziet in zijn prijs alle noodzakelijke maatregelen om in functie van de lokale omstandigheden de werken tot een goed eind te brengen en is daartoe gehouden zich te vergewissen van de toestand ter plaatse. Geen enkel supplement voor onvoorziene omstandigheden zal uit dien hoofde mogen verrekend worden. Nutsvoorzieningen worden niet ter beschikking gesteld door het Bestuur, tenzij uitdrukkelijk schriftelijk overeengekomen en zijn ten laste van de aannemer volgens de geldende voorschriften en worden verrekend over de betreffende posten. Wanneer de plannen of het bestek tegenstrijdigheden vertonen, is de aannemer gerechtigd te beweren dat hij zich, binnen hogervermelde randvoorwaarden op de voor hem meest gunstige hypothese heeft gesteund, tenzij het bijzonder bestek (aangevuld door het verwijsbestek B 2005), de plannen en/of de meetstaat hieromtrent voldoende duidelijke aanwijzingen zouden bevatten. Detailplannen van een grotere schaal hebben steeds voorrang op de algemene plannen. De kostprijs van eventuele recyclagebijdragen (voor diverse elektrische toestellen, verlichting, e.d.) dient standaard te zijn inbegrepen in de opgegeven inschrijvingsprijs per toestel (meer info www.recupel.be). Dienaangaande zullen geen verrekeningen worden aanvaard.
VERREKENINGEN
Alle hoeveelheden vermeld op de samenvattende opmeting zijn forfaitair, behalve de hoeveelheden die volgens de documenten tegen prijslijst worden uitgevoerd en die worden voorafgegaan of gevolgd door de vermelding “VH” Vermoedelijke Hoeveelheid”. Iedere wijziging, toevoeging of weglating van werken op verzoek van het Bestuur zal het voorwerp uitmaken van een verrekeningaanhangsel (zie ook VM/B 97art.44§1). Een onderscheid wordt gemaakt tussen volgende soorten verrekeningen : • Verrekeningen tengevolge van Vermoedelijke Hoeveelheden - VA1 Enkel die werken en artikels die uitdrukkelijk als vermoedelijke hoeveelheid zijn opgenomen in het bestek komen in aanmerking. Overschrijdingen van vermoedelijke hoeveelheden moeten voorafgaandelijk aangevraagd worden aan de opdrachtgever. Zij zullen na uitvoering verrekend worden op basis van de opgegeven eenheidsprijzen. De aannemer is er toe gehouden om alle nuttige bewijzen voor te leggen om de juiste hoeveelheden te bepalen. De opmeting zal gebeuren op initiatief van de aannemer, op het ogenblik dat ze best controleerbaar zijn, in het bijzijn van de architect en/of een afgevaardigde van het Bestuur (VM/B’97-art.42§7-Aanvullende§ ‘Funderingen’). • Verrekeningen tengevolge van wijzigingen tijdens de uitvoering van de werken - VA2 Iedere wijziging, toevoeging of weglating van werken dient in principe te worden vermeden. Indien toch noodzakelijk zijn zij het voorwerp van een verrekening-aanhangsel. Ze worden opgesteld voor de uitvoering der werken en onder opschortende voorwaarde van goedkeuring door de VHM.
01.04
algemeen - verwijzingsprincipe
|PM|
Algemeen Door het feit van zijn inschrijving erkent de aannemer kennis te hebben genomen van de B 2005 (Bouwtechnische Beschrijving Sociale Woningbouw - VHM) en alle hierin vervatte ‘algemene’ bepalingen, met betrekking tot de in het bijzonder bestek en/of het aannemingsdossier opgenomen uitvoeringsposten. Het bijzonder technisch bestek, zoals gevoegd bij het aanbestedingsdossier, werd opgemaakt op basis van een beknopte werkversie van de B 2005, dewelke de artikelnummering van het typebestek B 2005 volgt. Door toepassing van het verwijzingsprincipe worden voor iedere opname of vermelding van een artikel automatisch ook alle corresponderende bepalingen uit de volledige versie van de B 2005 van toepassing gesteld (onverminderd deze van de hiërarchisch overkoepelende algemene artikels, zelfs indien niet als dusdanig vermeld). De weerhouden artikels gelden steeds in hun geheel, de in het bijzonder bestek opgenomen bepalingen, gelden als aanvulling, verduidelijking of correctie. Zij vervangen nooit de totaliteit van de tekst, behoudens waar expliciet vermeld. De aannemer wordt geacht om zich bij zijn prijsopgave voor alle posten, zoals opgenomen in het bijzonder technisch bestek en/of de samenvattende opmeting, volledig rekenschap te hebben gegeven van alle geldende standaardvoorschriften, zowel m.b.t. de referentienormen, materiaalkenmerken, gevraagde attesten en waarborgen, de diverse
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
10 de 111
uitvoeringsmodaliteiten als de keuringsaspecten. Let wel : artikel 00.42. gebruiksaanwijzing - richtlijnen voor de aannemer is hierbij integraal van toepassing!
01.05
algemeen - referentienormen |PM|
Algemeen REFERENTIENORMEN & DOCUMENTEN
Behoudens alle in onderhavig verwijsbestek B 2005 en aanbestedingsdocumenten vermelde normen is de aannemer, onverminderd onderworpen aan de bepalingen en voorwaarden van de geldende normen (NBN, NBN EN en NBN EN ISO en hun addenda), alsook technische voorschriften PVT van Probeton, zoals die drie maand voor de aanbestedingsdatum werden gehomologeerd of geregistreerd. Als algemene regels voor goed vakmanschap, zullen bovendien steeds de meest recente afleveringen van hetzij STS, hetzij Technische Voorlichtingen (WTCB) in aanmerking worden genomen. PRESTATIEVOORSCHRIFTEN
Onverminderd de technische bepalingen in onderhavig en/of het bijzonder bestek, is de aannemer ertoe gehouden te voldoen aan alle wettelijke prestatiecriteria en bepalingen, inzake brandveiligheid, algemene veiligheidsvoorschriften, thermische en akoestische randvoorwaarden, ... Bij vaststelling van gebeurlijke tegenstrijdigheden in het uitvoeringsdossier zal de aannemer de architect hiervan onmiddellijk ter kennis stellen, opdat aangepaste voorzieningen kunnen getroffen worden.
01.06
algemeen - keuringsattesten |PM|
Algemeen TECHNISCHE GOEDKEURINGSATTESTEN
Overeenkomstig de bepalingen van onderhavig verwijsbestek B 2005 en/of volgens de specifieke voorschriften van het bijzonder bestek, wordt voor diverse materialen en/of systemen geëist dat zij beschikken over het BENOR merk, een doorlopende technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig (UEAtc, …), telkens wanneer dit gezien de aard van de werken noodzakelijk wordt geacht. Motivatie hiertoe zijn enerzijds de verhoogde kwaliteitsgaranties en anderzijds de controleerbaarheid op de werf. De architect en het opdrachtgevend Bestuur zullen in elk afzonderlijk geval de overeenkomstigheid nagaan van het product of systeem met de tolerantiecriteria en specificaties van het bestek, en verifiëren de verenigbaarheid ervan met de aard van de toepassing. Meer info http://info.benoratg.org GELIJKWAARDIGHEID PRODUCTEN & UITVOERINGSWIJZE
Overeenkomstig STS 100.2 - Leiddraad tot evaluatie van de gelijkwaardigheid van producten (experimentele uitgave), heeft de aannemer steeds het recht om als alternatieve oplossing voor de in het bijzonder bestek beschreven materialen, productspecificaties en/of uitvoeringsprocédés een gelijkwaardig product voor te stellen. • Dergelijke afwijking kan evenwel enkel toegestaan worden op grondslag van een voorafgaandelijk gelijkwaardigheidsonderzoek en keuring, overeenkomstig de clausules van STS 100.2. Desgevallend moet de tussenkomst en het advies van een erkend extern deskundige(-n) worden ingeroepen. Het voorstel dient een aangepast keuringsprogramma te omvatten moest dit nodig blijken. Dienaangaande zal steeds het BUtgb om advies gevraagd worden. • Bij elk voorstel van een gelijkwaardige oplossing overeenkomstig STS 100.2 moet bij het voorstel bovendien aangegeven worden hoe het in het concept van het ontwerp en van de uitvoering kan geïntegreerd worden en met name hoe de aansluiting met de belendende bouwdelen en de integratie in het bouwproces verloopt, zoniet is het voorstel onontvankelijk. Deze integratie moet bovendien verenigbaar zijn met de tijdsplanning van het werk. Alle kosten verbonden aan het onderzoek blijven, onverminderd de eindbeslissing, volledig ten laste van de aannemer. ORGANISATIES & INSTELLINGEN BIN BUtgb LIN/AOSO-ABS QC-AOSO BUCP BCCA MVI-DGV
Belgisch Instituut voor Normalisatie - www.bin.be Belgische Unie voor Technische Goedkeuringen in de Bouw (http://info.benoratg.org) Departement Leefmilieu & Infrastructuur - Ondersteunende Studies & Opdrachten Q&C -http://qc.aoso.vlaanderen.be/nl/ig/aoso.html Administratie Ondersteunende Studies en Opdrachten (lijsten STS, PVT, …) Belgian Union of Certification and attestation bodies for Construction Products www.bucp.be Belgian Construction Certification Association - www.bcca.be Ministerie voor Verkeer & Infrastructuur - Directie Goedkeuringen en Voorschriften
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
WTCB CEN UEAtc EOTA
01.07
11 de 111
Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf - www.wtcb.be European Commitee for Standardisation - www.cenorm.be Union Européenne pour l’Agrement dans la Construction - www.ueatc.com European Organisation for Technical Approvals - www.eota.be (CE-markeringen)
algemeen - waarborgen |PM|
Algemeen Overeenkomstig de algemene aannemingsvoorwaarden, zoals bepaald in artikel 41 van de bijlage aan het KB van 26/9/1996, is de aannemer, vanaf de voorlopige oplevering en onverminderd de bepalingen van artikel 39 betreffende zijn verplichtingen gedurende de waarborgtermijn, aansprakelijk voor de stevigheid van het werk, voor de goede uitvoering van de werkzaamheden en het behoud van de functies waarvoor het gebouw is bestemd, krachtens artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek. Overeenkomstig artikel 3 § 1 van het KB, kan van de algemene aannemingsvoorwaarden worden afgeweken en kunnen er, mits motivatie en specifieke vermelding in het bijzonder bestek, aanvullende waarborgen worden gevraagd. Gelet op de veeleisende taak van de Sociale Huisvestingsmaatschappijen inzake het nakomen van hun verplichtingen t.a.v. de sociale huurders en het beheer en het onderhoud van het sociaal huurpatrimonium, kunnen daarom bijkomende garantiebepalingen worden opgelegd, m.b.t. de geleverde materialen en/of systeemwaarborgen. Ondervermeld wordt een beknopt overzicht gegeven van de standaard vereiste waarborgen (let wel : niet limitatief, het bestek zal dienaangaande uitsluitsel geven). ⇒ rubrieken 33.10 & 33.20 pannen & tegelpannen : fabriekswaarborg van 30 jaar op de vorstvastheid ⇒ artikel 32.31 vezelcementleien : fabriekswaarborg van 30 jaar op vorstvastheid, 15 jaar op kleurvastheid en 10 jaar tegen de vorming van korstmossen. ⇒ rubriek 35.00 plat dak / dakdichting : fabriekswaarborg houdende een 10-jarige waarborg op gebreken m.b.t. de geleverde materialen (zonder voorbehoud op materialen en arbeidsloon wanneer zich dientengevolge een vervanging van de dakbedekking zou opdringen). ⇒ rubriek 40.00 buitenschrijnwerk - algemeen : de aannemer geeft een tienjarige waarborg op de water- en winddichtheid van het geheel van het buitenschrijnwerk. ⇒ artikel 40.32 profielen / aluminium - gemoffeld : fabriekswaarborg van 5 jaar op de kleurechtheid en 10 jaar op de hechting. ⇒ rubriek 41.00 meervoudige beglazingen : fabriekswaarborg van 10 jaar, m.b.t. de hermetische luchtdichtheid van alle meervoudige beglazingen en tegen het vertroebelen door condensatie of stofvorming. De waarborg verplicht tot de gratis levering van een vervangende beglazing, inclusief de demontage en plaatsingskosten. ⇒ rubriek 45.20 buitengevelisolatiesystemen : solidair met de aannemer levert de systeemfabrikant een bankwaarborg, dewelke het systeem voor een periode van tien jaar dekt tegen alle gebreken, die het gevolg zijn van minderwaardige materialen en/of een onoordeelkundige uitvoeringswijze (vorstschade, onthechting, blaasvorming, afpellen, lijnbarsten, scheurvorming, …). ⇒ artikel 60.53 aanvoerleidingen & toebehoren - buizen / kunststof : de aannemer levert solidair met de leverancier een systeemwaarborg af van tien jaar, die elke mogelijke schade dekt, aan het geheel van de leidingen, koppelingen en alle hulpstukken tussen collectoren en sanitaire aftappunten, alsook de gebeurlijke gevolgschade aan andere onderdelen van het gebouw. ⇒ rubriek 63.20 voorraadtoestellen op gas - algemeen : fabriekswaarborg van 5 jaar op de kuipen ⇒ rubriek artikel 65.00 verwarming / individuele installaties : totale waarborg (materialen, arbeidsprestaties, verplaatsingen, taksen, attesten,…) van één jaar op de volledige installatie. Deze omvat minimaal alle herstellingen (binnen de 24u) en vervangingen (binnen de 5 werkdagen), alsook een onderhoudsbeurt met controle en de nodige bijregelingen van de volledige installatie (uit te voeren op het einde van de waarborgperiode). Ketels : Solidair door aannemer en leverancier worden de ketels en hun toebehoren gewaarborgd gedurende minimaal 3 jaar, vanaf de datum van de voorlopige oplevering. Deze waarborg heeft betrekking op de materialen, de arbeidsprestaties en de verplaatsingskosten. Een dienst naverkoop is georganiseerd in de regio. ⇒ artikel 65.43 leidingnet & toebehoren - buizen / kunststof : de aannemer levert solidair met de leverancier een systeemwaarborg af van tien jaar, die elke mogelijke schade dekt, aan het geheel der leidingen, koppelingen en alle hulpstukken tussen collectoren en sanitaire aftappunten, alsook de gebeurlijke gevolgschade aan andere onderdelen van het gebouw. ⇒ rubriek 65.60 verwarmingselementen (radiatoren) : fabriekswaarborg van 5 jaar op fabricagefouten ⇒ rubriek 76.00 elektromechanica / liften : waarborgperiode met bijhorende onderhoudsverplichting van 12 maanden (ingaande vanaf de voorlopige oplevering)
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
01.08
12 de 111
algemeen - onderaanneming |PM|
Algemeen Niettegenstaande de aanbestedende overheid geen contractuele band heeft met de onderaannemers, eist zij van de hoofdaannemer dat de onderaannemers waarmee wordt gewerkt voldoen aan de wetgeving houdende de regeling van de registratie en erkenning van aannemers, dit in verhouding tot het deel van de opdracht dat zij zullen uitvoeren. Het bijzonder bestek kan dienaangaande steeds bijkomende eisen opleggen inzake onderaannemers (zoals habilitatie, erkenningen m.b.t. gevaarlijke stoffen, e.d.) Er wordt bovendien verondersteld dat de aannemer en alle onderaannemers die voor hem werken, kennis genomen hebben van de lastenboeken en plannen, aangevuld met de geldende bepalingen van het Bouwtechnisch verwijsbestek B 2005.
01.30
plaatsbeschrijvingen - algemeen
|PM|
Omschrijving De aannemer is er toe gehouden uiterlijk 10 dagen voor de aanvangsdatum van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving op te stellen (VM/B 97-art.30§2). Indien de aannemer nalaat een plaatsbeschrijving te laten opstellen en/of door de tegenpartij voor akkoord te laten ondertekenen draagt hij hiervoor zelf alle verantwoordelijkheid. Deze plaatsbeschrijving zal o.a. dienen als basis voor een gebeurlijke ABR-polis en/of bij discussies ingevolge aangerichte schade. De plaatsbeschrijvingen omvatten een volledige en nauwkeurige weergave van de toestand waarin eigendommen, zowel roerend als onroerend, zich bevinden op het ogenblik van het onderzoek. De betrokken eigendommen betreffen alle, zelfs niet aanpalende, eigendommen en openbaar domeinen (toegangszone tot de werf, bestaande infrastructuur, wegenis, voetpaden, …), die op een of andere wijze nadelige invloeden zouden kunnen ondergaan door de uitvoering, de toepassing van bepaalde technieken en/of alle daarmee verband houdende activiteiten (trillingen bij paalfunderingen, verlaging grondwaterstand, …). Meting •
aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) Inbegrepen in het geheel der aanneming
Uitvoering De tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen en de vergelijkende beschrijvingen worden opgemaakt door een beëdigd onafhankelijk expert, aangesteld door de aannemer. Hij zal minstens veertien dagen op voorhand, bij middel van een aangetekend schrijven, de eigenaar(s) van de te bezoeken panden de dag en het uur mededelen, bepaald voor bedoelde formaliteiten, hierbij zal hij hen tevens verzoeken zich eventueel te laten bijstaan door een raadsman of deskundige teneinde het tegensprekelijk karakter van de vaststellingen te verzekeren; tegelijkertijd wordt hiervan een kopie gestuurd naar het Bestuur (of zijn afgevaardigde) en de architect. • Voor de aanvang van de werken wordt een kopie van de door alle betrokken partijen ondertekende plaatsbeschrijving(-en), aan alle betrokken partijen en het Bestuur overhandigd. • Bij het einde van de werken wordt een tegensprekelijke staat van vergelijking opgemaakt met de vaststelling van de mogelijke schade ten opzichte van de toestand vermeld in de plaatsbeschrijvingen bij de aanvang van de werken. De aannemer dient de vastgestelde beschadigingen te herstellen of de schade te vergoeden. • Vóór de voorlopige oplevering overhandigt hij de opdrachtgever de schriftelijke verklaringen van de betrokken eigenaars dat ze ofwel geen schade hebben geleden ofwel dat de schade werd hersteld en/of vergoed. • De plaatsbeschrijving zal bestaan uit ⇒ Een nauwkeurige tekstuele beschrijving; ⇒ Een visualisering van de bestaande situatie d.m.v. (digitale) foto’s of video; ⇒ Een ontvangstmelding en door de eigenaar(-s) voor akkoord ondertekend exemplaar; ⇒ Het eindrapport beslaat een geschreven tekst met vermelding van de wijzigingen t.o.v. de originele plaatsbeschrijving, aangevuld met foto’s van de gebeurlijke schadegevallen.
01.31
plaatsbeschrijvingen - constructies / aangrenzend |PM|
Toepassing A. B.
Plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken Staat van vergelijking
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
01.34
13 de 111
plaatsbeschrijvingen - wegenis & voetpaden |PM|
Omschrijving Het betreft de nodige plaatsbeschrijvingen en eventuele beschermingswerken m.b.t. de openbare en/of private wegenis, inclusief de bestaande infrastructuur (riolering, putdeksels, verlichtingspalen, …) grenzend aan de werf en/of deel uitmakend van de werf. Toepassing A. B.
Plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken Staat van vergelijking
01.40
werfcoördinatie - algemeen
|PM|
Meting • aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM)
01.49
werfcoördinatie - asbuilt-plannen |PM|
Algemeen In te dienen asbuilt-schema’s na uitvoering van de werken ⇒ asbuilt-plannen van de waterdistributieleidingen ⇒ asbuilt-plannen van de verwarmingsleidingen ⇒ asbuilt-plannen van de ondergrondse en bovengrondse rioleringswerken ⇒ asbuilt-plannen van de gasdistributieleidingen ⇒ asbuilt-plannen en schema van de elektrische installatie ⇒ asbuilt-plannen van de ventilatievoorzieningen ⇒ asbuilt-plannen van de thermische isolatie, in het kader van EPR (vanaf 1/1/2006)
01.50
werfcondities - algemeen
Meting • aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM)
01.60
veiligheidsvoorschriften - algemeen
|PM|
Algemeen De aannemer neemt op zijn verantwoordelijkheid alle nodige organisatorische en technische maatregelen om gedurende het ganse verloop van de werken de veiligheid te verzekeren van zijn personeel, het Bestuur en zijn afgevaardigden, en van alle de op de werf toe te laten personen. • Algemeen zijn van toepassing : de welzijnswet van 4/8/1996, m.b.t. de algemene preventieprincipes, de meest recente voorschriften van het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming), CODEX, de diverse publicaties van het NAVB (Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf), de reglementering op de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en arbeidsmiddelen (KB art. 52), aangevuld met de respectievelijke bepalingen m.b.t. het welzijn van werknemers bij de uitvoering van hun werk (KB art. 51). • De inschrijver dient bovendien rekening te houden met de bepalingen van het KB van 25/01/2001 (verschenen in het staatsblad op 07/02/2001) betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. Het Bestuur zal dienaangaande een veiligheidscoördinator-ontwerp en een veiligheidscoördinator-verwezenlijking aanstellen. De aannemer zal zich schikken naar de aanbevelingen van de veiligheidscoördinatorverwezenlijking en de richtlijnen van het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals gevoegd bij het bijzonder bestek (zie hoofdstuk 04 veiligheids- & gezondheidsplan). • Personen die de veiligheidsvoorschriften overtreden, kunnen van de bouwplaats worden gestuurd.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
14 de 111
02
BOUWPLAATSVOORZIENINGEN
02.00
bouwplaatsvoorzieningen - algemeen
|PM|
Omschrijving De voorbereidende werkzaamheden, inzake de inrichting van de bouwplaats, omvatten alle administratieve, organisatorische maatregelen en technische middelen, om de werken volgens de bepalingen van het aanbestedingsdossier mogelijk te maken, dit overeenkomstig de omvang van de opdracht, de moeilijkheidsgraad en de eisen van veiligheid en hygiëne. Alle bedrijfsmiddelen, zoals materieel, energie, water, communicatiemiddelen, transport, e.d., alsook de (voorlopige) aansluiting aan de installaties van algemeen nut, de nodige vergunningen, vergoedingen of borgstellingen nodig voor de verwezenlijking van de aanneming, zijn standaard inbegrepen in de eenheidsprijs. Dit geldt tevens voor alle deelaspecten van de inrichting van de werf, behoudens de aanbestedingsdocumenten voor sommige van deze artikelen uitdrukkelijk een afzonderlijke post zouden voorzien. Meting •
aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM)
03
AFBRAAK- & SCHORINGSWERKEN
03.00
afbraak- & schoringswerken - algemeen
Algemeen PLAATSBEZOEK
De aannemer geeft zich bij zijn prijsofferte volledig rekenschap van de staat en omvang van de in het bijzonder bestek beschreven afbraak- en eventuele schoringswerken. De aannemer zal zich daartoe voorafgaandelijk van de plaatselijke omstandigheden vergewissen. De opdrachtgever zal, na afspraak, voorzien in de toegankelijkheid van de af te breken constructies. TIMING - PLANNING
De aannemer zal minstens twee weken voor de aanvang van de afbraak- en schoringswerken een werkplanning ter goedkeuring voorleggen aan het Bestuur. Het Bestuur behoudt zich het recht voor hieraan correcties aan te brengen, waar de aannemer rekening mee zal houden. De aannemer zal zich voor alle onderdelen van het werk voorzien op mogelijke slechte weersomstandigheden, regen, stormwinden, e.d., en dienaangaande tijdig de nodige maatregelen treffen. AFBRAAKWERKEN IN BEWOONDE GEBOUWEN
•
• • • •
Bij werken in de omgeving van of binnen gebouwen en woongelegenheden, die bewoond blijven gedurende de uitvoering van de werken, zal de aannemer alle nodige maatregelen treffen om de veiligheid van de bewoners te verzekeren en de inhoud van de woningen te beschermen. De duur van de werken en voortkomende hinder voor de bewoners dient tot een minimum beperkt te worden. Tevens dient de toegang tot de woningen verzekerd te blijven. Elke aangevatte werkzaamheid wordt volledig afgewerkt vooraleer een andere wordt aangevat. In overleg met het Bestuur, zal de aannemer zelf instaan voor de toegankelijkheid van de woningen en hieromtrent de nodige afspraken maken met de bewoners. Tenzij anders bepaald, gebeuren de werken tijdens de normale werkuren tussen 7u ‘s morgens en 6u ‘s avonds van maandag tot vrijdag of volgens de met het Bestuur afgesproken planning.
VOORZORGEN - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
•
•
Het uitvoeren van alle afbraak en stutwerken geschiedt onder volledige verantwoordelijkheid van de aannemer en voldoet aan de geldende reglementeringen van het ARAB. De aannemer zal de afbraakwerken met de grootste voorzichtigheid uitvoeren, op zijn kosten, risico en gevaar. Alle schade door de afbraakwerken veroorzaakt aan omliggende gebouwen of de openbare weg, moet door zijn toedoen hersteld of vergoed zijn vooraleer tot de voorlopige oplevering wordt overgegaan. Bij gedeeltelijke afbraakwerken is het gebruik van compacte laders of compacte graafmachines binnenin het betreffende gebouw strikt verboden, tenzij het Bestuur en architect hiertoe hun voorafgaandelijke schriftelijke toestemming zouden geven. De aannemer blijft evenwel volledig aansprakelijk bij gebeurlijke
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
•
•
• •
15 de 111
ongevallen of het berokkenen van schade. Gedurende de uitvoering zal hij alle voorzorgsmaatregelen treffen teneinde geen boven- en ondergrondse nutsleidingen (elektriciteit, gas, water, telefoon, TV-distributie, e.d.) te beschadigen door neervallende brokstukken, het opstellen van werktuigen, stellingen of welke handeling ook. De aannemer draagt alle kosten voor eventuele bijkomende werken, leveringen, testmetingen, uitgevoerd door de betrokken distributiemaatschappijen, zo deze noodzakelijk worden bevonden. Er wordt rekening gehouden met de eventueel noodzakelijke opvang en afvoer van overtollig oppervlaktewater. De aannemer kan onder geen beding overmacht inroepen tengevolge van eigen nalatigheden dienaangaande. Bij de afbraakwerken dient de aannemer alle nodige stut- en schoringwerken uit te voeren om de integriteit van de aanpalende constructies en zijn eigen werken te verzekeren. De aannemer zal zonder meerprijs alle tijdelijke versterkingen en/of verbeteringen aanbrengen die hem door de architect of de controleorganen zouden opgelegd worden. De wijze van stut- & schoringwerken zal op technisch verantwoorde wijze geconcipieerd worden en zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Bestuur, alvorens tot de afbraakwerken over te gaan. Bij ontbreken van een veiligheids- & gezondheidsplan gevoegd bij het aanbestedingsdossier, volgt de aannemer de instructies, die het Bestuur en/of de coördinator-verwezenlijking hem zal geven. Algemeen gelden de welzijnswet van 4/8/1996, met de algemene preventieprincipes, de meest recente voorschriften van het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming), CODEX en publicaties van het NAVB (Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf http://www.navb.be/), de reglementering op persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)en arbeidsmiddelen (artikel 52 KB), overige bepalingen inzake welzijn van de werknemers bij uitvoering van hun werk (artikel 51 KB).
AFBRAAKMATERIALEN - AFVOER VAN PUIN
Alle afbraakmaterialen worden na de afbraak eigendom van de aannemer, behoudens andersluidende vermelding in het bijzonder bestek. Het is verboden de openbare weg te belemmeren met de van de afbraak voortkomende materialen, zij zullen volgens vordering van de werken worden weggevoerd. De aannemer staat in voor de afvoer van alle puin en afbraakmaterialen naar officieel erkende stortplaatsen of verwerkingscentra, hij dient hiervoor op eenvoudig verzoek de nodige bewijzen kunnen leveren aan het Bestuur. Onder geen beding zullen afbraakmaterialen, puin, vuilnis of afval op de werf achtergelaten, ingegraven of verbrand worden.
03.10
afbraak / gehele constructies - algemeen
0mschrijving De post "slopen gehele constructies" omvat de integrale afbraak, alsook de opruiming van alle materialen en puin, van de in het bijzonder bestek vermelde of de op plan aangeduide bovengrondse en ondergrondse constructies, met inbegrip van de niet wedergebruikte funderingen en met uitsluiting van die welke krachtens uitdrukkelijke voorschriften in de grond mogen gelaten worden. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • het treffen van de nodige beschermingsmaatregelen, bij de werkzaamheden waarbij asbestvezels kunnen vrijkomen (ARAB decis 2.5.9 en 2.5.10); • het treffen van de nodige veiligheidsmaatregelen aan de straatzijde volgens de geldende reglementeringen van de gemeente. Alle bijhorende kosten dienaangaande zijn ten laste van de aannemer; • het treffen van de nodige maatregelen tegen stofhinder, zoals het regelmatig besproeien van de werf met water om opwaaiend puinstof te vermijden; • het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen ter bescherming van boven- en ondergrondse nutsleidingen; het desgevallend afkoppelen, omleiden en/of verwijderen van bestaande leidingen; alle kosten voor werken, leveringen, administratieve belopingen, alsook eventuele testmetingen dienaangaande uit te voeren door de betrokken gas- en elektriciteit- en/of waterleverende maatschappijen, zijn ten laste van de aannemer; • de uitvoering van de eigenlijke sloopwerken, d.w.z. de volledige bouwvolumes, met inbegrip van dakconstructies, muur- en vloerdelen, timmerwerken, schrijnwerken en glas, rioleringen, technische installaties, ... • het afvoeren van alle materialen en puin naar officieel erkende stortplaatsen; • de huur van eventueel speciaal materieel, vrachtwagens en/of containers + alle bijhorende taksen; • het degelijk schoren met alle aangepaste middelen (buizenstellingen, gelaste zware I-profielen verankerd
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • • •
16 de 111
aan in de grond te betonneren steunblokken, e.d.) welke noodzakelijk worden geacht om aldus scheuren, wegzakkingen en/of afbrokkeling van de te behouden gevels te verhinderen. het aanbrengen van de nodige versterkingen en waterdichtingen aan de bestaande en resterende aanpalende gebouwen. Indien nodig zal de aannemer ook blijvende versterkingen aanbrengen. de gebeurlijke herstellingen aan aanpalende of te behouden constructies; d.w.z. het leveren en plaatsen van gelijkaardige materialen voor het wegwerken van alle littekens die door de afbraak zijn ontstaan. de vereiste aanpassings- en dichtingswerken aan de afvoerleidingen ter hoogte van de rioleringsaansluitingen; het desgevallend volstorten en aandammen van de putten en uitgravingen overeenkomstig het bijzonder bestek.
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • aard van de overeenkomst : Som Over Geheel (SOG) Let wel : Deze post omvat alle afbraakwerken die nodig zijn om het project volledig te doen overeenstemmen met uitvoeringsplannen en het bijzonder bestek, ook de werken die niet expliciet zouden beschreven of getekend zijn.
Uitvoering Algemene voorwaarden en uitvoeringsprincipes : • De aannemer zal instaan voor het opstellen van de nodige plaatsbeschrijvingen van de belendende eigendommen, te renoveren gebouwen, de openbare weg, .... • Vooraleer de eigenlijke sloopwerken aan te vangen laat de aannemer al het eventueel aanwezige asbest en alle risicohoudende asbesthoudende materialen verwijderen, volgens de richtlijnen van art. 148 decis 2.5.9.5 van het ARAB, door een firma erkend voor asbestverwijdering. Er wordt een inventaris opgemaakt van de asbesthoudende producten volgens de richtlijnen van het ARAB. Ook het afbreken van de elementen uit asbestcement gebeurt onder de voorwaarden van art. 148 decis 2.5.9.5 van het ARAB. • De aannemer voert de afbraakwerken zorgvuldig uit volgens de door hem opgemaakte en door het Bestuur goedgekeurde werkplanning. Minstens twee weken voor de aanvang, legt de aannemer de architect een werkplanning ter goedkeuring voor. De architect en veiligheidscoördinator behouden zich het recht voor hieraan correcties aan te brengen waarmee de aannemer moet rekening houden. De afbraak vangt aan in principe aan op het dak en gaat verder van boven naar onder. • De aannemer is verantwoordelijk voor alle schade door de afbraakwerken veroorzaakt aan de omliggende gebouwen, nutsleidingen of omgevingselementen. Beschadigingen door de aannemer veroorzaakt zullen in de oorspronkelijke toestand en op zijn kosten worden hersteld. • Gedurende de ganse uitvoering van de werken zal hij alle voorzorgsmaatregelen treffen teneinde geen enkele boven- en ondergrondse nutsleiding (elektriciteit, gas, water, telefoon, T.V.-distributie, e.d.) te beschadigen door neervallende brokstukken of door het opstellen van tuigen of welke handeling ook. Zie ook Omzendbrief 512-107 - Opstellen van bijzondere bestekken. In toepassing brengen van de praktische leiddraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken (1985). • Massieven worden met geschikte middelen gesloopt. Voor het gebruik van explosieven moeten de nodige toelatingen bekomen worden en moet de bestaande reglementering nageleefd worden. • De afbraakwerken worden doorgevoerd voor zover als nodig is om de nieuwe werken te kunnen uitvoeren. Behoudens concrete bepalingen op de plannen en/of in het bijzonder bestek, gebeurt dit steeds met inbegrip van de constructies ter plaatse van de uit te voeren funderingsmassieven, putkuilen of palen (met uitzondering voor de te behouden funderingsconstructies). • Bij het uitbreken van funderingen, kelders, putten en dergelijke, dienen deze voldoende te worden vrijgemaakt om het Bestuur toe te laten de nodige controle uit te voeren. Waterputten en beerputten worden altijd volledig geruimd alvorens met de uitbraak of opvulling te beginnen. De desgevallende opvulling van putten mag enkel gebeuren met stabiel aangedamde aarde of verbrijzeld baksteen- en/of betonpuin. • Stookolietanks worden verwijderd en gereinigd overeenkomstig de voorschriften van Vlarem II. • De aannemer zorgt voor de afvoer van alle puin en afbraakmaterialen naar een officieel erkende stortplaats, hij dient hiervoor de bewijzen af te leveren aan het Bestuur. Geen puin, vuilnis of afval mag op de werf gelaten worden of worden ingegraven. • Al de afbraakmaterialen, zonder uitdrukkelijke andere vermelding in het bestek, blijven na afbraak
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
17 de 111
eigendom van de aannemer. Het Bestuur behoudt zich evenwel het recht voor om delen van de afbraak in eigendom te nemen. Deze materialen worden door de aannemer vervoerd en afgeladen in de magazijnen van de bouwheer en op de door hem aangeduide plaats. De materialen die door het Bestuur worden opgeëist, vormen geen enkele aanleiding tot enige schadevergoeding voor de betrokken aannemer. Ieder voorwerp met een wetenschappelijke of een kunsthistorische waarde, ontdekt tijdens de sloopwerken, het graafwerk of de verdere uitvoering van de werken, blijft het eigendom van de bouwheer, die zich het recht voorbehoudt de aannemer bijzondere voorschriften op te leggen tot (voorlopige) vrijwaring, inventarisering, conservering of opruiming ervan. Waardevolle vondsten, d.w.z. alle vaste of losse elementen die te voorschijn komen bij de bouw of afbraakwerken moeten aan het Bestuur worden gemeld; zij worden automatisch eigendom van de bouwheer. De aannemer zal de vondsten onbeschadigd afleveren aan de bouwheer.
03.12
afbraak / gehele constructies - ingesloten
|SOG|
Omschrijving Het ingesloten bouwwerk wordt volledig gesloopt met inbegrip van de volledige fundering en de bestaande riolering, binnen en buiten het gebouw. Meting •
aard van de overeenkomst : Som Over Geheel (SOG) Inbegrepen het vervoer van alle puin en afval, desgevallende grondaanvullingen en herstellingswerken.
Uitvoering Voor de aanvang van de werken zal de aannemer de geplande werkwijze voorleggen aan de architect, opdrachtgever en de aangestelde veiligheidscoördinator. •
•
• •
• •
•
De littekens die door de afbraakwerken ontstaan moeten hersteld worden. De herstellingen zullen zo uitgevoerd worden dat ze naderhand zo min mogelijk opvallen, met gelijksoortige (zo mogelijk gerecupereerde) materialen. Alle gaten en openingen, al dan niet ontstaan door de beschreven afbraakwerken, in de te behouden aangrenzende gevels (o.a. ontstaan door het verwijderen van balklagen, T-ijzers, e.d.), dienen zorgvuldig dichtgemetseld te worden met machinale volle nieuwe bakstenen. Losse stenen worden uitgenomen en vervangen door nieuw metselwerk. Uitkrabben van niet hechtende mortel ter plaatse van de opmetselingen. De delen van aanpalende constructies die, wegens het slopen, aan weersinvloeden zijn blootgesteld, moeten afdoende beschermd worden. De aannemer zal waar het nodig blijkt en tot op voldoende hoogte, vrijkomende scheidingsmuren schoren en deze schoringen behouden tot zij door nieuwe constructies ondersteund zijn. De aannemer legt de wijze van uitvoering en ondersteuning ter goedkeuring voor aan het Bestuur. In voorkomend geval zal de aannemer de scheidingsmuren ongeschonden moeten behouden en desgevallend met dekstenen afdekken. Alle uitspringende metselwerk op de gemene muren, de schouwen inbegrepen worden weggenomen, zodanig dat deze muren volledig glad zijn. Alle bepleisteringen en andere materialen die het inwateren van de muren kunnen veroorzaken worden zorgvuldig verwijderd. De in de scheidingsmuren bestaande openingen worden dichtgemetseld met metselwerk, overeenkomstig de aard, op volle dikte van de muren. Eventuele schouwen van aanpalende woningen die in dienst moeten blijven worden naar behoren opgetrokken, conform NBN B 61-001/002 en NBN EN 1443. Volgende materialen worden zorgvuldig afgebroken, gestapeld en beschermd teneinde dienstig te zijn voor hergebruik : gevelsteen (+ recuperatie en kuisen van bestaande gevelsteen).
Toepassing Onderstaande lijst wordt enkel gegeven ter titel van inlichting. De aannemer kan geen verhaal indienen voor eventuele vergetelheden in de opsomming. A Voorafgaandelijk verwijderen van asbesthoudende materialen uit het te slopen bouwwerk. (asbestinventaris hieronder bijgevoegd). B Slopen van een aangebouwd bouwwerk + recuperatie en kuisen van bestaande gevelsteen. C Aan - en afkoppelen van bestaande nutsleidingen.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
18 de 111
Asbestinventaris: instelling/bouw-jaar lokatie (per nummer) type asbest staat (laatste inspectie) datum laatste te nemen acties / opmerkingen inspectie Ten Elsberge
03.13
stookruimte -flenzen pakkingen (twijfel) (twijfel)
goed
20/09/2011
afbraak / gehele constructies - gevelschoring |PM|
Algemeen Om scheuren, wegzakkingen en/of afbrokkeling van de te behouden gevels te verhinderen, worden, waar noodzakelijk geacht, met aangepaste middelen en tot op voldoende hoogte, tijdelijke schoringconstructies aangebracht (buizenstellingen, gelaste zware I-profielen verankerd aan in de grond te betonneren steunblokken, enz., ...). Waar vereist zal de aannemer de nodige waterdichtingen en blijvende versterkingen aanbrengen. De tijdelijke schoren mogen pas worden weggenomen nadat de scheidingsmuren voldoende door de nieuwe constructies ondersteund zijn. • De aannemer bepaalt de wijze van uitvoering en ondersteuning op eigen gezag en verantwoordelijkheid. Voor de aanvang van de werken zal de aannemer de geplande werkwijze voorleggen aan de architect, opdrachtgever en veiligheidscoördinator. • Evenwel dienen alle bijkomende richtlijnen opgelegd door de architect, ingenieur en/of veiligheidscoördinator-verwezenlijking, te worden opgevolgd indien zij van oordeel zijn dat het gebruikte systeem te wensen overlaat. Hieromtrent zullen geen verrekeningen worden aanvaard. Meting •
aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) Inbegrepen in de respectievelijke prijsofferte van de afbraakwerken.
04
VEILIGHEIDS- & GEZONDHEIDSPLAN
04.00
veiligheids- & gezondheidsplan - algemeen
|PM|
Omschrijving Alle voorzieningen worden getroffen inzake veiligheid en gezondheid en alle werken worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de “ Wet op het Welzijn “ van 04/08/96 en het KB van 25/01/2001 (verschenen in het Belgisch staatsblad van 07/02/2001) betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. De aannemer voegt VERPLICHT (*) de documenten, zoals bepaald in art 30 van het KB 25/01/2001, toe aan zijn inschrijving, zodanig dat de veiligheidscoördinator-ontwerp de overeenstemming ervan kan beoordelen met zijn veiligheids- en gezondheidsplan. ⇒ een document (risico - analyse) dat verwijst naar het VGP en waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit VGP ⇒ een afzonderlijke prijsberekening in verband met de door het VGP bepaalde preventiemaatregelen en middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en - middelen. Meting •
aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) Standaard inbegrepen in de eenheidsprijzen van alle respectievelijke uitvoeringsposten waarop het veiligheids- & gezondheidsplan betrekking heeft.
Toepassing Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan zoals gevoegd bij het aanbestedingsdossier.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
10
GRONDWERKEN ONDERBOUW
10.00
grondwerken onderbouw - algemeen
19 de 111
Omschrijving De post “grondwerken onderbouw” heeft betrekking op alle graafwerken, noodzakelijk voor het verwezenlijken van de bouwputten en sleuven, tot op de vereiste diepte, alsook op alle wederaanvullingen rondom de gerealiseerde funderingen en/of de kelders van de op te richten gebouwen. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit te omvatten : • alle voorafgaande afgravingen, het ontzoden, het verwijderen van de teelaarde, de machinale nivelleringen; • het nauwkeurig uitzetten en controleren van de uit te graven zones en peilen van de bouwputten en/of sleuven; • het ter plaatse brengen en de installatie van het benodigde materieel, graafmachines, pompinstallaties, e.a.; • de uitgravingen, volgens de door de aannemer gekozen wijze van uitvoering, zowel machinaal als handmatig; • de omgang met uitgegraven bodem, volgens kwaliteit en bestemming, conform het bodemsaneringsdecreet en het desgevallende grondverzetsplan (overeenkomstig rubriek 10.40); • het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,5 m3 (overeenkomstig rubriek 10.50); • de ongeschonden vrijwaring, de eventuele verlegging of terugplaatsing van aangetroffen kabels en leidingen; • de instandhouding van bouwputten en sleuven om grondafkalving te voorkomen, d.m.v. stutten en schoren; • het droog houden van de bouwputten en sleuven, zowel ten gevolge van grondwater, als van neerslag; • het voorlopig opslaan op het bouwterrein van te recupereren grond en het afvoeren van alle overtollige grond; • de levering, de uitspreiding in lagen en de verdichting van alle voorziene wederaanvullingen of ophogingen. Uitvoering REFERENTIENORMEN SB 250 - Index III,5 - Ophogings- en aanvullingsmaterialen (2000) SB 250 - Index IV - Voorbereidende werken en grondwerken (2000) Omzendbrief 512-107 - Opstellen van bijzondere bestekken. In toepassing brengen van de praktische leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken (1985).
AARD VAN HET TERREIN
De aannemer wordt, door het feit van zijn inschrijving, geacht voorafgaandelijk kennis te hebben genomen van het terrein en de bodemgesteldheid, zodat er dienaangaande geen aanleiding bestaat tot het indienen van verrekeningen, behoudens de toegestane supplementen, meerwerken en/of vermoedelijke hoeveelheden, die expliciet in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting worden vermeld. De opdrachtgever zal instaan in voor het aanleveren van de benodigde informatie omtrent de milieuhygiënische kwaliteit, die de aannemer in staat moeten stellen om zijn prijszetting te maken, rekening houdend met de wetgeving met betrekking tot het werken met uitgegraven bodem. GRONDONDERZOEK - STABILITEITSSTUDIE
De kosten voor het grondonderzoek vallen behoudens andere bepalingen ten laste van de bouwheer. De sonderingsverslagen en diagrammen, en de vereiste informatie omtrent milieuhygiënische kwaliteit worden als bijlage gevoegd bij de aanbestedingsdocumenten. Als tijdens de uitvoering van de werken zou blijken dat de bodem niet de uit het onderzoek afgeleide of vermoede eigenschappen bezit, zal voor de hieruit voortvloeiende meer- of minderwerken een verrekening worden opgemaakt, volgens de in de offerte opgegeven eenheidsprijzen.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
20 de 111
WIJZE VAN UITVOERING - PLANNING
• •
De graafwerken dienen, volgens de aard van het terrein en volgens noodwendigheid, machinaal dan wel handmatig, uitgevoerd te worden. Behoudens concrete aanwijzingen op plan en/of in het bijzonder bestek, mits alle voorschriften van onderhavig algemeen bestek nageleefd worden, en mits geen schade wordt aangebracht aan werken in uitvoering en/of aan bestaande bouwwerken, wordt de uitvoeringswijze overgelaten aan het initiatief van de aannemer, die er evenwel de volle verantwoordelijkheid voor draagt.
BESCHERMINGSMAATREGELEN - STUTTEN - SCHORINGEN
•
•
•
De aannemer zal zich, voor de aanvang van de graafwerken, per aangetekend schrijven informeren bij de gemeente waar de ondergrondse leidingen lopen, en of deze een risico kunnen inhouden bij de geplande werkzaamheden. De verplichtingen voor de aannemer, m.b.t. elektrische kabels worden verwoord in het AREI (artikel 192.02) en artikel 260bis (ARAB). Het gaat hierbij o.a. over de voorzorgsmaatregelen die moeten getroffen worden bij werkzaamheden in de omgeving van een ondergrondse elektrische kabel. Bij schade aan een ondergrondse kabel tijdens de uitvoering van de werken zal de aannemer hiervoor aansprakelijk worden gesteld. De werkzaamheden mogen geen schade aanrichten aan de aan de gang zijnde werken of aan de bestaande bouwwerken. De bodems van bouwputten en sleuven worden beschermd tegen elke schade door water of vorst. Iedere gebeurlijke schade valt ten laste van de aannemer. De aannemer treft alle nodige schikkingen (taluds, beschoeiingen, schoren) om het tot stand komen van afkalvingen tijdens de uitvoering van de werken te vermijden. Indien de graafwerken de stabiliteit van bepaalde constructies in het gedrang kunnen brengen, mogen deze pas aanvangen, na het plaatsen van doeltreffende stutten of schoringen en/of nadat de gebeurlijke onderschoeiïngen in metselwerk of beton voldoende gehard zijn.
AFMETINGEN - DIEPTEPEILEN - BODEMOPPERVLAK
•
•
•
•
•
•
•
De uitgravingen van de funderingssleuven en bouwputten worden steeds gerekend met rechte wanden en worden ook zoveel mogelijk verticaal uitgegraven. Wanneer evenwel wordt gevreesd voor inkalving gedurende de werken, worden de wanden in taluds uitgevoerd. Let wel : deze werken worden niet meegerekend in het volume van de graafspecie, waarvan de forfaitaire hoeveelheid wordt berekend volgens vaste regels. De funderingssleuven en bouwputten zullen worden uitgegraven volgens afmetingen die een ongehinderde uitvoering toelaten van alle funderingswerken, d.w.z. met voldoende werkruimte voor het stellen van bekistingen en wapeningen, alsook voor het aanbrengen van de eventueel voorziene bepleisteringen, berapingen of isolatiewerken op de wanden van het metselwerk. De werkruimte tussen de wanden van de bouwputten en deze van het bouwwerk bedraagt aan de basis tenminste 50 cm. De werkruimte tussen de sleuven en het ondergronds metselwerk bedraagt tenminste 20 cm (zie ook bijzonder bestek). Alle sleuven en bouwputten worden waterpas en zuiver uitgegraven tot op het niveau voorgeschreven door de architect. De funderingsaanzetten liggen daarbij minstens op vorstvrije diepte (80 cm) en tot op draagkrachtige grond. Zij dienen bovendien te voldoen aan de onderrichtingen van de ingenieur stabiliteit en eventuele stedelijke bouwverordeningen. Wanneer machinaal uitgegraven wordt, moet erop gelet worden om de bodem van de put of sleuf niet los te woelen. Dienaangaande wordt aanbevolen om niet tot op de voorgestelde diepte te graven en de sleuven en bouwputten, waar nodig, handmatig met de schop bij te werken. Bij toepassing van het bodemsaneringsdecreet en grondverzetsplan wordt selectief uitgegraven : ⇒ wanneer blijkt dat er meerdere grondlagen voorkomen, dan moeten deze gescheiden uitgegraven worden (=selectieve uitgraving). Deze gescheiden lagen worden verder ook gescheiden behandeld (hergebruik, opslag, afvoer, …). ⇒ wanneer verschillende milieuhygiënische kwaliteiten voorkomen of verschillende kadastrale werkzones voorkomen, dan dient de bodem die uitgegraven wordt en die gescheiden moet blijven, ook gescheiden uitgegraven worden (=selectieve uitgraving). In elk geval moet de bodem vlak en genivelleerd zijn. De bodem moet bovendien gezuiverd worden van alle organisch afval en puin, ijzer of andere materialen die harde plaatsen of inklinkingen kunnen veroorzaken; toppen van rotspunten dienen geslecht te worden; De aannemer mag de funderingswerken in geen geval doen uitvoeren noch de bouwput dempen, alvorens het akkoord van de architect betreffende de juiste diepte te hebben doen aantekenen in het werfdagboek.
VERREKENINGEN
•
De voorziene afmetingen en diepte van de funderingssleuven en/of bouwputten worden in principe
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
•
21 de 111
vermeld op de plannen, in het bestek en/of de gedetailleerde meetstaat. Er worden hieromtrent geen wijzigingen of verrekeningen toegestaan, zonder het voorafgaandelijk akkoord en concrete aanwijzingen van de architect of het aangesteld studiebureau. In elke fase van de uitgraving kan de architect/studiebureau evenwel, wegens hoedanigheid van de blootgemaakte grond, eisen sleuven en/of bouwputten dieper of minder diep uit te voeren, dan op het aanvankelijk voorgeschreven niveau. Meer- of minderwerken die hieruit voortspruiten zullen worden verrekend in de diepte (niet in de breedte) en aan de eenheidsprijs voorzien in de offerte. Zonder uitdrukkelijke goedkeuring van de architect/studiebureau is het verboden de uitgravingen dieper uit te voeren dan voorzien. Indien dit toch zou gebeuren en/of bouwputten door toedoen van de aannemer beschadigingen hebben ondergaan, heeft de architect het recht een bepaalde aanvulling op te leggen, waarbij de aannemer niet zal vergoed worden voor alle hieruit voortvloeiende supplementair uit te voeren grond- en graafwerken, aanvullingen, funderings-, metsel- en andere werken.
MASSIEVEN - ONVOORZIENE HINDERNISSEN
•
•
•
•
•
Bij het uitvoeren van de grond- en graafwerken verwijdert de aannemer alle overtollige hindernissen (oude funderings- en metselwerkmassieven, oude rioleringsbuizen, rioleringsputten, en alle hindernissen zoals ingegraven puin, wortelstronken, …). Bij het vaststellen van bijzondere hindernissen of ernstige gebreken in de grond die de stabiliteit en/of het gebruik van de constructie nadelig kunnen beïnvloeden, zoals oude waterputten, slappe grondlagen of allerhande verontreinigingen, verwittigt de aannemer onverwijld de architect en/of het studiebureau, die verdere instructies zal geven voor het verwijderen van deze hindernissen, het oplossen of saneren van het gebrek. De werken voortvloeiend uit deze instructies worden achteraf verrekend na overeenkomst over de prijs. Indien de aannemer bij het graven van de bouwputten zou stoten op massieven of hindernissen, met een volume kleiner dan 0,5 m3 (waarvan het bestaan al dan niet kon worden voorzien voor het begin van de werken), dan worden deze elementen verwijderd, zonder enige meerprijs! Voor volumes groter dan 0,5 m3 per massief of hindernis, dient de aannemer, desgevallend, een afzonderlijke eenheidsprijs op te geven bij zijn inschrijving, waarbij hij rekening houdt met de diepteligging (zie rubriek 10.50 verwijderen van massieven). Met betrekking tot de berekening van de eventueel toegekende supplementen voor het verwijderen van massieven, mogen deze pas worden afgevoerd na een tegensprekelijke opmeting van de hoeveelheden.
GRONDWATERSTAND - BRONBEMALING
•
•
Er wordt uitsluitend in droge bouwputten gewerkt. De afvoer van oppervlaktewater en de eventuele verlaging van de grondwaterstand worden pas stopgezet wanneer de bouwconstructie voldoende tegendruk biedt en mits voorafgaandelijk akkoord van de architect. Het droog houden van putten en sleuven wordt nader beschreven in rubriek 10.60 bronbemaling.
AFVOER VAN GROND - STAPELEN VAN GROND
•
•
• •
•
•
Overeenkomstig het bodemsaneringsdecreet voert het Bestuur tijdens de ontwerpfase een milieuonderzoek op de af te graven werkzone uit. De resultaten van dit onderzoek worden toegevoegd aan het bestek en samenvattende meetstaat (zie rubriek 10.40 grondverzet - algemeen), waarin de af te voeren grond kan worden ingedeeld volgens bestemmingstype met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit. Deze indeling moet de aannemer in staat stellen in te schrijven met een correcte prijs. In het bijzonder bestek kan desgevallend een vaksgewijze indeling van de af te graven grond worden omschreven, zodat een selectieve afgraving mogelijk wordt gemaakt. Eveneens kan worden aangegeven welk gedeelte binnen dezelfde kadastrale werkzone opnieuw dient te worden toegepast en waar de grond tijdelijk kan worden opgeslagen in afwachting van bemonstering of afzeven. Indien blijkt dat de uitgegraven grond niet onmiddellijk kan hergebruikt worden, zullen er afspraken worden gemaakt rond de afvoer naar reinigingscentra of tijdelijke opslagplaatsen. Alle niet geschikte of overtollige grond (met uitzondering dus van de hoeveelheden nodig voor de wederaanvullingen) wordt, behoudens andere bepalingen in het bijzonder bestek, automatisch eigendom van de aannemer, die daarover naar goeddunken, doch minstens volgens de bovenvermelde wettelijke bepalingen, beschikt. Voor bijkomende informatie kan men zich best wenden tot de VZW “Grondbank” of de VZW “Grondwijzer”. De benodigde hoeveelheid grond voor de wederaanvullingen en/of ophogingen wordt zorgvuldig geselecteerd volgens aard en zuiverheid (bv. teelaarde). Het stapelen van deze grond op het bouwterrein gebeurt in overleg met de opdrachtgever en de architect, op een plaats die voldoende verwijderd is van de buitenomtrek van het op te richten gebouw. Indien voor stapeling op het bouwterrein onvoldoende ruimte is, zal op voorstel van de opdrachtgever een alternatieve stapelplaats worden aangewezen en/of kunnen voorstellen tot mogelijke stapelplaatsen
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
22 de 111
worden gegeven door de aannemer. De overtollige grond wordt, naarmate de vordering van de werken, van de bouwplaats verwijderd. Indien naderhand zou blijken dat teveel grond werd afgevoerd, zal deze opnieuw worden aangevoerd door en op kosten van de aannemer.
Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. • Toegangen tot de bodem van bouwputten worden behoorlijk aangelegd. Ze worden in goede staat onderhouden en moeten alle nodige veiligheid bieden. • De opstelling van graafmachines gebeurt overeenkomstig de voorschriften van het ARAB, de aanbevelingen van het NAVB en het veiligheids- & gezondheidsplan. • Bij het graven van bouwputten en sleuven die gestut en beschoeid moeten worden, inzonderheid voor de putten en sleuven tegen een bestaand gebouw, zal de aannemer de architect voorafgaandelijk in kennis stellen van zijn stut- en beschoeiingontwerp, evenals van zijn uitvoeringsprogramma. Er dient daarbij rekening gehouden te worden met de aard van het terrein, de tijdsduur dat de sleuven openliggen, de helling van de bodemlagen en de wisselende toestanden onder invloed van de weersomstandigheden of het opwellend grondwater. Ook de diepte van de sleuven en de eventuele overbelasting die zich kan voordoen op de randen zijn van belang. Stutten die de belastingen moeten overbrengen moeten rusten op steunvlakken met goed verankerde verdelingszolen, om wegglijden of indringen te vermijden. • Indien de architect, het studiebureau en/of veiligheidscoördinator-verwezenlijking dit zouden eisen, dient de aannemer waar nodig bijkomende veiligheidsmaatregelen te nemen, aangepaste middelen te gebruiken en/of zijn uitvoeringsplanning te herzien. Hieromtrent zullen geen verrekeningen worden aanvaard. Keuring •
•
•
De aannemer verwittigt tijdig de architect en/of de ingenieur, om de uitgravingen te controleren en voert geen werken uit die een visuele controle door de architect zouden kunnen hinderen. De afmetingen van de bouwputten en sleuven, moeten het daarbij mogelijk maken alle werken gemakkelijk uit te voeren en te controleren. De ontwerper en/of de ingenieur stabiliteit controleert de diepte, de bodem en de afmetingen van de putten en de sleuven, alvorens de aannemer mag overgaan tot het betonstorten van de funderingen alsook het wederaanvullen. De toleranties in min of meer, op de peilen van een willekeurig profiel bedragen in grond maximaal 3 cm en in rotsachtige bodem maximaal 5 cm. Zo de eventuele gebreken, volgens de mening van de architect of ingenieur van die aard zijn dat ze de stabiliteit van de te bouwen constructies en de weerstand ervan in gevaar brengen, is de aannemer ertoe gehouden, op eigen kosten alle vereiste bijkomende grond-, funderings-, metsel- en andere werken uit te voeren.
10.12
voorafgaande afgraving terrein - verwijderen teelaarde |PM|
Omschrijving Het betreft het wegnemen van de teelaarde op alle delen van het terrein, waar de bouwwerken en eventuele verhardingen zullen worden gesitueerd, alsook waar de overtollige grond zal worden gestort (zie toepassing). Uitvoering •
De teelaarde wordt voorafgaand aan de uitvoering van de andere grondwerken afgegraven over een dikte van 40 cm onder het bestaande maaiveld.
10.23
bouwputten - rioleringselementen |PM|
Omschrijving Het betreft de nodige uitgravingen tot realisatie van bouwputten voor rioleringselementen, zoals inspectieputten, septictanks en regenwaterputten (ongeacht of deze boven of onder het freatisch oppervlak zijn gelegen), inclusief het verwijderen van de werf van het uitgegraven materiaal.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
23 de 111
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) De graafwerken zijn begrepen in de eenheidsprijzen voor het leveren en plaatsen van deze elementen. Uitvoering • • •
De zone voor de rioleringselementen wordt uitgegraven tot op de drukvaste bodem. Het peil van de afgewerkte keldervloer is overeenkomstig de uitvoeringsplannen. Alle te recupereren grond voor wederaanvullingen en/of ophogingen, wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De overtollige grond wordt eigendom van de aannemer en wordt afgevoerd buiten het bouwterrein.
Toepassing
10.31
sleuven - funderingszolen
|VH|m3
Omschrijving Het betreft de nodige uitgravingen tot realisatie van sleuven, voor de funderingszolen (gelegen zowel onder als boven het freatisch oppervlak), inclusief het opslaan van te recupereren grond en/of het verwijderen van de werf van alle overtollige grond. Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : per m3 • meetcode : het volume wordt gemeten volgens de theoretische minimum doorsnede, die wordt begrensd door de buitenomtrek van de funderingszolen met een minimum van 15 cm naast de wanden van het ondergronds metselwerk, zonder rekening te houden met taluds of gebeurlijke meerbreedte van de sleuven. Meerbreedtes voor bekistingen en bestrijkingen of overdikten van 5 cm ter vervanging ervan zijn een last van dat artikel. • aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH). Uitvoering • • •
•
De funderingssleuven worden uitgegraven zoals aangeduid op de plannen en het bijzonder bestek. De werkruimte tussen de sleuven en het ondergronds metselwerk bedraagt tenminste 20 cm. Alle te recupereren grond voor wederaanvullingen en/of ophogingen, wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De overtollige grond wordt eigendom van de aannemer en wordt afgevoerd buiten het bouwterrein. Inlichtingen omtrent de aard van de ondergrond en de grondwaterstand zijn vermeld in het sonderingverslag opgemaakt door Group Verbeke op 28 juni 2013 (hetwelk ter inzage zal liggen bij de architect).
10.32
sleuven - ondergrondse leidingen |PM|
Omschrijving Het betreft de nodige uitgravingen tot realisatie van de sleuven voor het plaatsen van de voorziene rioleringsbuizen op funderingsniveau (gelegen zowel onder als boven het freatisch oppervlak), inclusief het ondersteunen van de buizen en de wederaanvullingen. Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM). De graafwerken zijn standaard begrepen in de eenheidsprijzen voor het leveren en plaatsen van deze elementen (zie ook hoofdstuk 17 rioleringselementen onderbouw).
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
24 de 111
Uitvoering (Zie ook artikel 17.10 rioleringselementen / onderbouw - afvoerbuizen - algemeen) • De uitgravingen voor leidingen gebeuren volgens de aanduidingen op het rioleringsplan, rekening houdend met de vereiste hellingen en de nodige werkruimte. De breedte aan de basis van de sleuven is minstens gelijk aan de leidingdiameter verhoogd met 40 cm en garandeert een gemakkelijke uitvoering en controle. • Alle te recupereren grond voor wederaanvullingen en/of ophogingen, wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De overtollige grond wordt eigendom van de aannemer en wordt afgevoerd buiten het bouwterrein.
10.40
grondverzet - algemeen
Omschrijving De uitgravingen en het grondverzet dienen te gebeuren in overeenstemming met de recentste wetgeving hieromtrent, met name hoofdstuk X van Vlarebo (het Vlaams Reglement betreffende de Bodemsanering). • De regelgeving van het grondverzet legt vast hoe met de uitgegraven bodem moet worden omgegaan, vertrekkende van de plaats van uitgraving, over het transport tot en met de eindbestemming van de bodem. • Bij hoeveelheden groter dan 250 m3 of bij verdachte grond moet de herkomst van uitgegraven bodem steeds achterhaald kunnen worden, ongeacht de bestemming. Hierbij dient het traceerbaarheidssysteem van een erkende bodem-beheer-organisatie (BBO) te worden gevolgd. • Praktisch houdt deze regelgeving o.a. in dat ⇒ de plaats (-en) en de milieuhygiënische kwaliteit(en) van de uit te graven grond eenduidig moeten worden vastgesteld en de te onderscheiden kwaliteiten selectief worden ontgraven; ⇒ ook voor de ontvangende bodem de plaatsen eenduidig worden bepaald en dient te worden voldaan aan de respectievelijk geldende criteria; ⇒ dat de verschillende kwaliteiten op een oordeelkundige manier vervoerd worden, al dan niet met tussentijdse stockage en dat de plaats van bestemming voldoet aan de voorwaarden voor ontvangst en gebruik van de uitgegraven bodem. Hiertoe zal een grond-transport-verklaring worden opgesteld en ter opname in het traceerbaarheidssysteem worden overgemaakt aan de BBO. Deze moet alle essentiële gegevens bevatten, betreffende de plaats van herkomst, de kwaliteit van de grond, de vervoerder, de bestemming, e.d. ⇒ inzake de te volgen procedures wordt verwezen naar de websites www.grondbank.be of www.grondwijzer.be. Het grondverzet mag enkel plaatsvinden nadat hiertoe een voorafgaandelijke goedkeuring werd verkregen van een BBO. • De kwaliteit van de bodem staat beschreven in het Technisch Verslag, zoals toegevoegd bij dit bestek en er deel van uitmaakt. Dit Technisch Verslag werd opgesteld door een Erkend Bodemsaneringsdeskundige op basis van de Vlarebo en de recentste versie (+ de addenda) van de “Codes van goede praktijk” en conform verklaard door een erkende bodembeheerorganisatie. • De aannemer (grondwerken) dient aangesloten te zijn bij een Erkende Bodembeheerorganisatie (Grondbank, Grondwijzer, …). Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : SOG • aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) BELANGRIJKE OPMERKING BETREFFENDE SAMENVATTENDE OPMETING - GRONDVERZET
De op te geven eenheidsprijzen omvatten enkel de supplementaire kosten per m3, voor de respectievelijke meerwerken verbonden aan het grondverzet, volgens opgegeven kwaliteit en bestemming van de uit te graven en/of aan te voeren bodem. De eenheidsprijzen voor de eigenlijke graaf- en/of wederaanvullingswerken worden daarbij steeds afzonderlijk opgegeven, alsof het zou gaan om niet vervuilde bodem, overeenkomstig de in het bijzonder bestek opgenomen posten binnen de hoofdstukken : 10grondwerken (afgraving terrein, bouwputten, sleuven), 17-rioleringselementen, 90-buitenverhardingen, 93groenaanleg & onderhoud. De gedetailleerde meetstaat en samenvattende opmeting m.b.t. de grondwerken zijn, bij toepassing van het
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
25 de 111
grondverzet, dus tweeledig; waarbij de opgegeven hoeveelheden enerzijds de graafwerken en/of de wederaanvullingen betreffen en anderzijds de overeenkomstig het grondverzetsplan te hanteren volumes, uitgesplitst volgens bodemkwaliteit en bestemming. Zelfde bodemvolumes kunnen m.a.w. dubbel worden gerekend in de offerte, waarbij onder de rubriek grondverzet enkel prijs mag gegeven worden voor de supplementaire kosten verbonden aan het grondverzet (herbruik, afvoer, aanvoer, grondverbetering, …), dus steeds exclusief de eigenlijke graaf- of wederaanvullingswerken (zie respectievelijke wijze van meting voor deze posten!).
10.70
wederaanvullingen - algemeen
Omschrijving De wederaanvullingen betreffen alle randopvullingen en/of ophogingen van de respectievelijke zone rondom of tussen de gerealiseerde funderingen; kortom, het terug onder profiel brengen ervan overeenkomstig de uitvoeringsplannen. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek,dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • het verwijderen van alle puin en afval uit de aan te vullen putten en oppervlakken. • het leveren en/of het geschikt maken van de uitgegraven grond / teelaarde als aanvullingsmateriaal; • het spreiden van de aanvullingsmaterialen in correct opeenvolgende lagen (bv. laatste laag teelaarde) Meting Enkel voor aanvullingen met niet op het terrein uitgegraven en speciaal daartoe aangevoerde materialen, kan afzonderlijk prijs worden gegeven. • meeteenheid : per m3 • meetcode : ⇒ Wederaanvulling sleuven : netto volume van de te dempen ruimte (gerekend in aangedamde hoeveelheid, niet in geleverde hoeveelheid) tot het peil na afgraven van de teelaarde en begrensd door de buitenomtrek van de funderingszolen of tot 0,50 m buiten de wanden van kelders en geventileerde ruimten, zonder rekening te houden met taluds. ⇒ Ophogingen tussen funderingen : het volume wordt gerekend in aangedamde (gewalste) toestand, begrensd door de binnenomtrek van de omringende wanden (ingeval van berekening bij middel van leveringsbons geldt : 1 ton aangevoerde grond = circa 0,55 m3 aangedamd volume). • aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Materialen In de voor (weder-)aanvullingen gebruikte materialen mogen onder geen beding puin, afbraakmaterialen graszoden, stronken, bevroren materiaal of andere afvalstoffen voorkomen. Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek zullen de wederaanvullingen gebeuren : ⇒ met speciaal daartoe aangevoerde materialen, conform het bodemsaneringsdecreet en het bijgevoegde grondverzetsplan.. BODEMSANERINGSDECREET
Aanvullende bepalingen inzake de aanvoer van grond : zie ook rubriek 10.40 grondverzet • Alle op de bouwplaats aan te voeren grond moet voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven door OVAM. Aangevoerde bodem mag slechts worden gebruikt wanneer voorafgaandelijk is aangetoond dat ze voldoet aan de kwaliteitseisen, zowel grondmechanisch als inzake milieu-eisen. • Het voorafgaandelijk onderzoek gebeurt op kosten van de aannemer, ofwel ingevolge het nemen van grondmonsters door een erkend bodemsaneringsdeskundige of milieudeskundige, erkend in de discipline bodem, overeenkomstig de bepalingen van VLAREM II en VLAREBO, in opdracht van het Bestuur op de werf ofwel omdat de aannemer aantoont aan de hand van vrachtdocumenten, afgeleverd door een bevoegde onpartijdige bodembeheersorganisatie, dat de grond aan de bestekbepalingen voldoet. • Als de grond op de plaats van bestemming aankomt, kan de aanbestedende overheid een beperkte identificatiekeuring uitvoeren. De aangevoerde grond wordt vaksgewijs verwerkt. De controle van het transport gebeurt door middel van een vrachtbrief. Uitvoering TIMING - UITVOERINGSMETHODE
•
De wederaanvullingen worden pas uitgevoerd nadat de architect alle bouwwerken, ondergrondse
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
26 de 111
leidingen en constructies heeft gecontroleerd en zijn schriftelijke toelating in het werfboek of werfverslag heeft gegeven tot het starten van de aanvullingen. Aanvullingen tegen metselwerk of beton mogen slechts uitgevoerd worden nadat de waterdichte lagen, voorgeschreven bepleisteringen en/of bestrijkingen op de ondergrondse constructies uitgevoerd zijn, voldoende verhard zijn en ook de elementen waartegen ze aanleunen, een voldoende sterkte verkregen hebben.
VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
De bodem wordt, op de plaatsen die moeten worden opgehoogd, gezuiverd van alle stoffen die de binding van de aangevoerde aarde aan de reeds aanwezige grond in het gedrang zouden kunnen brengen, zoals wortels, boomstronken, hagen en ander afval. SPREIDING - VERDICHTING
•
•
•
•
De aanvullingen gebeuren volgens noodzaak handmatig of machinaal en tot op het vooropgesteld afwerkingspeil. Naargelang het aanvullingsmateriaal en het materieel, worden de ophogingen daarbij met de meeste zorg uitgevoerd in horizontale lagen van maximaal 20 à 30 cm en mechanisch aangedamd tot op de voorgeschreven draagkracht. De nodige schikkingen worden getroffen om de aanvullingen voldoende te verdichten, d.w.z. aan te dammen tot bevredigende stabilisatie en tot een horizontaal vlak te brengen volgens de peilen voorzien op de plans. Elke gespreide laag moet afzonderlijk worden verdicht zodat : ⇒ de verdichting gelijkmatig is; ⇒ over gans de diepte, per laag van 10 cm van het aanvullingsmateriaal, de gemiddelde indringing met de lichte slagsonde < 40 mm per slag is. ⇒ de voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus (M1) verwezenlijkt wordt. De samendrukbaarheidsmodulus M1 bedraagt conform het SB 250 en volgens toepassingsgebied: ⇒ onder ophogingen : M1 > 8 MPa ⇒ onder onderfundering : M1 > 17 MPa ⇒ fundering van zand : M1 > 35 MPa ⇒ fundering in steenslag : M1 > 80 tot 110 MPa Er dient voor gezorgd dat alle onvoldoende draagkrachtige delen, als gevolg van te losse pakking of door omwoeling, vervangen worden door een zandaanvulling. Deze werken en leveringen kunnen niet aangerekend worden indien zij het gevolg zijn van slechte uitvoeringsmethodes of van foutieve of te diepe uitgravingen. In dat geval blijven zij ten laste van de aannemer.
Keuring De draagkracht kan worden gecontroleerd door op een willekeurige plaats één sondering uit te voeren. Ingeval een voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus M1 moet worden verwezenlijkt, wordt deze op de bodem van de bouwputten / sleuven / onderfunderingen / … gecontroleerd door op een willekeurige plaats op de bodem een plaatproef uit te voeren (overeenkomstig SB 250 index IV § 3.3).
10.73
wederaanvullingen - gestabiliseerd zand
|VH|m3
Materiaal
Specificaties •
Samenstelling : 150 kg cement (CEM I 32,5) per m3 vochtig grof zand (volgens SB 250 - III.6.2.4 en NBN EN 13242).
Uitvoering De aannemer bepaalt de samenstelling, ermee rekening houdend dat het mengsel aardvochtig moet zijn, d.w.z. dat de hoeveelheid water 6 tot 11% van de zandmassa bedraagt. Er wordt gedurende minstens één minuut mechanisch gemengd, teneinde een goede spreiding van het cement te bekomen. De verwerking gebeurt overeenkomstig SB 250 - index IX-1, in aan te dammen lagen van maximaal 20 cm, volgens een nivelleringsplan. • Draagvermogen bij drukproef (na 28 dagen) : ⇒ Individuele druksterkte Wi : minstens 2 N/mm2 (MPa) ⇒ Gemiddelde druksterkte Wm : minstens 4 N/mm2 (MPa) Toepassing Het betreft de aanvullingen ⇒ onder de gelijkvloerse funderingsplaten, met een laagdikte volgens aanduiding op plan
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
⇒ ⇒
27 de 111
rondom de gewone funderingsbalken en/of -wanden, rondom de buitenzijde van de paalkoppen. rondom de regenwaterput.
12
FUNDERINGEN OP STAAL
12.00
funderingen op staal - algemeen
REFERENTIENORMEN TV 147 - Funderingen van huizen - Praktische leidraad voor de opvatting en uitvoering van funderingen van kleine en middelgrote constructies (WTCB, 1983) NBN EN 206-1 - Beton - Deel 1 : Eisen, gedraging, vervaardiging en overeenkomstigheid (2001) NBN B 15-001 - Aanvulling op NBN EN 206-1 - Beton - Eisen, gedraging, vervaardiging en overeenkomstigheid (2004) NBN ENV 1992-3 - Eurocode 2 : Berekening van betonconstructies - Deel 3 : Betonfunderingen (1999) NBN EN ISO 13793 - Thermische eigenschappen van gebouwen - Thermisch ontwerp van funderingen om opvriezen te voorkomen (2001)
12.10
funderingszolen/stroken - algemeen
Omschrijving De post ‘funderingen op staal’ omvat de ondiepe fundering van het bouwwerk, bestaande uit funderingszolen of -stroken, die op vorstvrije diepte aangezet worden. Dit type van fundering is enkel mogelijk bij middelmatige belasting en goede grondeigenschappen, die voorafgaandelijk uit diepsonderingen ter plaatse moeten afgeleid zijn. Naargelang de grondkarakteristieken bestaan dergelijke funderingen uit ongewapend en/of gewapend beton. De aanneming omvat het leveren en plaatsen van de materialen, de uitvoering van de in de plannen vermelde funderingswerken. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • de desgevallende stabiliteitsstudie (cfr. artikel 12.11 en 12.12); • het uitgraven van de sleuven, het effenen en waterpas maken van de grond; • de levering en plaatsing van een polyethyleenfolie; • de levering en verwerking van het beton, inclusief de eventuele wapening en hulpstukken voor het plaatsen en bevestigen, de eventuele bekistings- en ontkistingswerken; • de eventuele uitsparingen en leidingdoorvoeren; • de uitvoering van alle vereiste zettingvoegen; • de eventuele bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden, de levering, plaatsing en verwerking van alle daartoe benodigde grondstoffen en materialen. Let wel •
•
De aannemer gaat voor de opgave van zijn prijs voor funderingen bij de inschrijving voort op de studie en de sonderingverslagen. Indien er bijkomende sonderingen noodzakelijk zijn bij de uitvoering, zijn deze in zijn oorspronkelijke prijsopgave begrepen. De fundering voor rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel.
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting in principe steeds als volgt opgevat : • meeteenheid : m3. • meetcode : netto uit te voeren volume volgens de afmetingen aangeduid op de plannen • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Materialen • • • •
De kwaliteit van het beton beantwoordt aan de norm NBN EN 206-1 + NBN B 15-001 (2004). De eventuele bekistingen worden naar keuze van de aannemer uitgevoerd. Het wapeningsstaal beantwoordt aan de reeks NBN A 24 (1986 en addenda). Ingeval van staalvezelwapening is een ATG-conformiteitsattest (of gelijkwaardig) vereist voor de staalvezels.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
28 de 111
Uitvoering DIEPTEPEILEN - AFMETINGEN
•
•
De diepte van de funderingen is uit te voeren tot op vorstvrije diepte, op draagkrachtige grond en/of in overeenstemming met bijzondere plaatselijke bouwreglementen. De afmetingen van de funderingen op staal worden opgegeven in de uitvoeringsplannen. Als tijdens de uitvoering blijkt dat de bodem niet de eigenschappen bezit die uit het voorafgaand bodemonderzoek waren gebleken beslist de architect/ingenieur in overleg met de aannemer, welke maatregelen genomen worden. Voor dit bijkomend werk wordt een verrekening opgemaakt.
BEKISTINGEN - UITZETTINGSVOEGEN - WAPENING
•
•
•
•
Voor het ondergrondse gedeelte van de funderingen, staat het de aannemer vrij de uitgravingen in talud uit te voeren en geen bekisting te gebruiken. In dat geval zullen de funderingen overal een minimumbreedte hebben zoals aangeduid op de plannen en zal geen supplement aangerekend worden voor de grotere hoeveelheden gebruikt beton. Overeenkomstig het bijzonder bestek wordt over de gehele omtrek van de funderingen een geomembraan voorzien. In de funderingen voorziet de aannemer de nodige uitsparingen, leidingdoorvoeren en zettingvoegen zoals aangeduid op de plannen. Eventuele zettingvoegen worden uitgevoerd door middel van een samendrukbare voeg (bv. uit stroken geëxpandeerd polystyreen) van minimum 10 mm dikte. De plaats van de te voorziene uitsparingen worden voorafgaandelijk door de architect aangegeven. In geval de fundering gewapend wordt, zullen de nodige afstandshouders worden geplaatst om de vereiste betondekking te bekomen. Wapeningsnetten worden geplaatst met een overlapping van een volle maas en aan de hoeken gebonden.
STORTEN
• •
•
• •
De funderingen worden pas volgestort nadat de afmetingen en peilen samen met de architect werden gecontroleerd. Indien op het moment van het storten de bodem van de uitgegraven sleuf te sterk uitgedroogd of doorweekt is of blootgesteld is geweest aan vorst-dooi-cycli, moet de aangetaste laag worden verwijderd en vervangen door verdicht zand. Het beton wordt zo vlug mogelijk na de uitgraving van de sleuven gestort op een horizontaal effen, droge, stabiele en schone ondergrond, desgevallend voorzien van een geomembraan. Het beton wordt zodanig gestort en verdicht dat er geen enkele holte tot stand komt. Het bovenvlak wordt horizontaal en effen afgewerkt tot op de vereiste peilen. Funderingsstroken moeten ononderbroken gebetonneerd worden tot aan de eventuele zettingsvoegen. De aannemer voorziet de nodige bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden.
Keuring De aannemer verwittigt de architect minstens 2 werkdagen op voorhand, ter controle van de de uitgraving en/of eventuele bekisting en wapening.
12.12
funderingszolen - stortklaar beton / gewapend
|FH|m3
Materiaal
Specificaties •
Betonkwaliteit : conform NBN EN 206-1 & NBN B 15-001 (2004) Sterkteklasse minimum C25/30
•
Omgevingsklasse minimum 2B
Consistentieklasse keuze aannemer S2/F2
Maximale korrelgrootte keuze aannemer 20 mm
Wapeningpercentage: 80 kg per m3 beton (volgens stabiliteitsstudie) een wapeningsnet uit staal BE 500 S of DE 500 BS, afmetingen 150x150x6x6 mm
Uitvoering • •
De studie is overeenkomstig artikel 26.01 algemeen - betonstudie Het diepsonderingsverslag ligt ter inzage bij de architect (uitvoering voorzien op 28 juni 2013 door Group Verbeke).
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• •
29 de 111
De wapening wordt aangebracht zoals aangeduid op de wapeningsplannen. Vochtwerende laag min. 0,2 mm.
15
VLOERLAGEN ONDERBOUW
15.20
draagvloeren op volle grond - algemeen
Omschrijving Het betreft het leveren, uitstorten en spreiden op de gewenste dikte van beton, het leveren en plaatsen van de voorziene wapeningen, en het horizontaal vlak maken van het bovenvlak. Deze betonlaag is dienstig als dragend structuurelement voor de verdere vloeropbouw en de voorziene gebruikslast. De werken omvatten : • de eventueel vereiste randbekistingen en ontkistingswerken; • de voorziene uitsparingen; • de levering en plaatsing van de wapeningen, met inbegrip van de voorzieningen en hulpstukken (afstandhouders, …) voor het plaatsen en bevestigen; • de levering en verwerking van het stortklaar beton; • de uitvoering van de nodige scheidings- en verdeelvoegen; • de eventuele bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden; • de nodige vochtisolaties (visqueen polyethyleenfolie). Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : m2 • meetcode : netto uit te voeren oppervlakte (nominale afmetingen tussen de muren). Uitsparingen groter dan 1m2 worden niet meegerekend. • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen • •
Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 + NBN B 15-001 (2004) (zie ook artikel 26.03 algemeen betonkwaliteit) Het gebruik van toeslagstoffen is onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring van de architect.
Uitvoering De ondervloeren worden gestort na uitvoering van de funderingen en voor de aanvang van het opgaand werk. De aannemer verwittigt de architect minstens 48 uur (2 werkdagen) op voorhand voor een controle van de ondergrond. Overeenkomstig het bijzonder bestek wordt het beton gestort op de voorziene ondervloerisolatie, zoals beschreven in rubriek 16.10. De vloeren worden over de gehele omtrek gescheiden van de andere bouwelementen door een samendrukbare voeg (bijvoorbeeld van geëxpandeerd polystyreen). Bij grote lengten wordt minstens om de 15 m een verdeelvoeg uitgevoerd. De eventueel vereiste randbekistingen worden uitgevoerd met ongeschaafde planken van grenenhout of evenwaardig ter goedkeuring voorgelegd materiaal. Zij zijn voldoende dicht uitgevoerd om verlies van cementmelk te voorkomen. Het beton wordt zodanig gestort en verdicht dat er geen enkele holte tot stand komt. Het bovenvlak van de versgegoten betonplaat wordt afgestreken met een rei. De aannemer voorziet de nodige bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden.
15.21
draagvloeren op volle grond - stortklaar beton / gewapend |FH|m2
Materiaal De draagvloeren op volle grond bestaan uit (licht) gewapend stortklaar beton.
Specificaties •
Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 + NBN B 15-001 (2004) (zie ook artikel 26.03 algemeen betonkwaliteit)
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
Sterkteklasse minimum C25/30
• •
Omgevingsklasse minimum 2B
30 de 111
Consistentieklasse keuze aannemer S2 of F2
Maximale korrelgrootte keuze aannemer 20mm
Laagdikte : 15 cm. Wapening : volgens stabiliteitsstudie (zie ook artikel 26.04 algemeen - wapeningsstaal) gepuntlaste wapeningsnetten, BE 500S of DE 500 BS, afmetingen : 150x150x8x8 mm
Uitvoering • •
• • • •
De studie is volgens artikel 26.01 algemeen - betonstudie. De wapeningsnetten worden geplaatst met een overlapping van een volledige maas (15 cm) in beide richtingen en aan de hoeken gebonden. Er wordt een enkel net geplaatst op 1/3 van de onderkant van de plaat. De nodige afstandshouders worden geplaatst om de vereiste betondekking te bekomen. Vochtwerende isolatie : onder de draagvloeren worden een vochtwerende laag geplaatst : PE-folie 0,2 mm dikte. Randvoegen : de vloeren worden los van de wanden gelegd door tussenvoegen van stroken geëxpandeerd polystyreen, van minstens 3 mm dik. Uitsparingen / doorvoeren : de plaats van de te voorziene uitsparingen worden voorafgaandelijk door de architect aangegeven.
15.40
vochtwerende lagen - algemeen
Algemeen Onverminderd de concrete richtlijnen in het bijzonder bestek of bijgevoegde uitvoeringsdetails, dient de aannemer ervoor te zorgen dat absoluut geen water van buitenuit of vanuit de onderbouw kan infiltreren in de bovenbouw. Omschrijving De vochtwerende lagen in de ondervloeren op volle grond bestaan uit één of meerdere waterkerende scheidingslagen aangebracht tussen de grond en/of in de vloeropbouw. De werken omvatten : • de voorbereiding van de ondergrond; • de levering en de verwerking van de materialen, met inbegrip van de eventuele scheidingslagen; • de levering en de plaatsing van de eventuele bevestigingstoebehoren; • de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen; • de plaatsing van een onderlaag Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : m2 • meetcode : netto ontwikkelde oppervlakte zonder rekening te houden met overlappingen. • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen De dichtingsmaterialen zijn geschikt voor waterdichting van horizontale oppervlakken. Het betreft in principe dunwandige folies, met eenvormige dikte, vervaardigd uit waterdichte rotvrije kunststof hetzij de overeenkomstig het bijzonder bestek voorgeschreven dichtingsmembranen. De folies mogen niet kleven of gescheurd zijn en worden zoveel mogelijk uit één stuk voorzien. Zij worden gestapeld op een beschutte plaats. Uitvoering •
•
• •
Vooraleer de waterdichting aan te brengen, gaat de aannemer na of de ondervloer en funderingen in overeenstemming zijn met de plannen en de voorschriften en een onberispelijke uitvoering van de werken verzekerd kan worden. Zo niet stelt hij de architect daarvan tijdig in kennis. De aannemer plaatst het dichtingsmembraan binnen de juiste vloeropbouw. De aannemer neemt de nodige voorzorgen tegen de beschadiging van het dichtingsmembraan. De contactvlakken zijn zuiver en vlak zodat perforaties worden voorkomen. Overeenkomstig het bijzonder bestek wordt het dichtingsmembraan aangebracht op de onderlaag Afhankelijk van het gebruikte materiaal en de toepassingseisen zullen de naden waterdicht uitgevoerd
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
•
• •
31 de 111
worden. Het dichtingsmembraan zal ter hoogte van alle vloerdoorbrekingen, wand- en verticale structuurelementen met zorg en met minimale opstand van 15 cm geplaatst worden, zodat de waterdichting blijvend verzekerd is. De rollen zullen met zorg moeten behandeld worden om beschadiging van de buitenkant te vermijden. Bovendien wordt aangeraden bij temperaturen onder + 5°C de rollen zeer behoedzaam te behandelen. De stroken zullen spanningsvrij geplaatst worden op een ondergrond die aan de volgende voorwaarden voldoet : ⇒ de ondergrond zal droog zijn. ⇒ hij zal voldoende vlak en vast zijn. ⇒ hij zal vrij zijn van alle vreemde stoffen of lichamen (vet, kiezel, olie...). ⇒ hij zal chemisch en mechanisch met de waterdichting verenigbaar zijn. De folies worden zoveel mogelijk in 1 stuk gelegd; niet te vermijden naden zullen een overlapping hebben van minstens 30 cm en dubbel in elkaar worden geplooid. Hiervoor wordt de eerste folie 30 cm dubbel geplooid, de tweede folie wordt erover gelegd en het geheel wordt dan 15 cm teruggeplooid. Ze worden voldoende opgetrokken tegen de muren. De folie wordt haaks omgebogen tegen het opgaand metselwerk tot minstens 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil. De aannemer neemt de nodige voorzorgen tegen beschadiging van de folie. De beschadigde delen worden hersteld met een bijkomend stuk folie, steeds met minstens 30 cm overlapping.
Keuring De architect controleert de plaatsing van de waterdichtingsmembranen en ziet de aansluitingsdetails en overlappingen na op hun goede uitvoering.
15.41
vochtwerende lagen - folies / PE
|PM|
Materiaal De vochtwerende laag bestaat uit een waterdichte (visqueen-) polyethyleenfolie. De folie mag niet kleven of gescheurd zijn.
Specificaties • Dikte : minimum 0,2 mm Uitvoering De folie wordt aangebracht op de onderlaag De folie wordt geplaatst met overlappingen van minstens 30 cm en wordt tegen de muren opgetrokken tot op 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil. Beschadigde delen worden hersteld met een bijkomend stuk folie, met minstens 30 cm overlapping. Toepassing Te plaatsen onder de ondervloeren en funderingen volgens aanduiding van de plannen. Te verwerken als waterkering ter hoogte van de buitenmuren op maaiveldniveau.
17
RIOLERINGSELEMENTEN ONDERBOUW
17.00
rioleringselementen onderbouw - algemeen
17.10
rioolbuizen - algemeen
Omschrijving Het betreft alle ingegraven afvoerleidingen bestemd voor de afvoer van afvalwater en regenwater, afkomstig van leidingen, toestellen en putten. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • de uitgravingen, de schoor- en stutwerken, de funderingen; • de leidingen, alle hulpstukken ( bochtstukken, T-stukken, Y-stukken, verloopstukken, aansluitstukken, eindinspectiestukken met schroefdop, verluchtingen, dichtingsen uitzettingsmoffen, bevestigingsmaterialen, ...); • de koppelstukken en verbindingen met de putten en toestellen;
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • •
32 de 111
de muurdoorgangen en inkokeringen; de dichtheidscontrole, de wederaanvullingen; het afvoeren, vervoeren en storten van de overtollige grond buiten de bouwplaats, alle werken voor het voorlopig afvoeren van het oppervlaktewater;
• de as-built-plannen van het rioleringsstelsel Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : per lm, desgevallend uitgesplitst volgens aard en binnendiameter van de buis en/of volgens plaatsingswijze (ingegraven / opgehangen / …) • meetcode : netto te plaatsen lengte van de leidingen, gemeten volgens de aslijn en tot de binnenkant van de put of toestel. De leidingen, hulpstukken en toezichtstukken worden doorgemeten volgens aslijn. Er wordt een supplement toegekend voor volgende hulpstukken : ⇒ Bocht- en verloopstukken : + 0,30 m buis; ⇒ Y- en toezichtstukken met deksel:+ 0,60 m buis; ⇒ Sifon met controlemogelijkheid en afsluitdeksel : + 1,00 m buis ⇒ Bochten, verloopstukken en deksels : + 0,20 m buis ; ⇒ T- en toezichtstukken met deksel, dubbele bochten : + 0,40 m buis ; ⇒ Dubbele Y- en T : + 0,60 m buis; ⇒ Sifon met controlemogelijkheid en afsluitdeksel : + 0,80 m buis. • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen & Uitvoering REFERENTIENORMEN STS 35, deel I - Sanering - Riolering - Zuivering van huisafvalwater (1975) STS 35, deel II - Sanering - Regenputten - Putten - Drainering (1975) NBN EN 1295 - Statische berekening van ingegraven buisleidingen onder verschillende belastingsomstandigheden (1997) NBN EN 681- Afdichtingen van elastomeer - Materiaaleisen voor afdichtingen van buisverbindingen in water- en rioleringsbuizen - Deel 1-4 (2000 - 2002) SB 250 - Index III-24 Buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water (2000) TV 114 - Sanitair Reglement betreffende de bescherming van het drinkwater en de waterafvoer van gebouwen (1977) en TV 120 (WTCB) - Praktische toepassing van het Sanitair Reglement TV 114 (WTCB, 1976) NBN EN 1437 - Kunststofleidingsystemen - Leidingsystemen voor buitenriolering - Beproevingsmethode voor bepaling van de weerstand tegen gecombineerde cyclische temperatuurwisselingen en uitwendige belasting (2002)
BUIZEN - BOCHTSTUKKEN
• • • •
•
•
De respectievelijke aard van de rioleringsbuizen, volgens toepassingsgebied, wordt nader gespecificeerd in het bijzonder bestek. De rioolbuizen zijn bestand tegen corrosie, tegen oplosmiddelen en wasmiddelen, alsook bestand tegen temperaturen tot 90°C. Alle buizen en hulpstukken nodig voor een goede uitvoering zijn onderling compatibel. Het gamma van de fabrikant voorziet daarbij in alle vereiste bocht- en verloopstukken, eindinspectiestukken, sifonstukken, … De te voorziene diameters van de buizen stemmen overeen met de aanduidingen op de rioleringsplannen en/of worden afgestemd op de te verwachten maximum debieten volgens STS 35.10.73 en STS 35.42. Voor het bepalingen van de afmetingen zie o.a. TV 114 (WTCB) : Qe = 0,087x1/nxD 8/3x11/2 lmin. Elke richtingsverandering geschiedt met aangepaste bochtstukken, en dit volgens de aanwijzingen op de grondplannen. De aftakkingen van verticale en horizontale leidingen worden uitgevoerd onder hoeken van maximaal 45°. Wanneer de hoek tussen twee op elkaar aan te sluiten leidingen meer bedraagt dan 45° zal de aansluiting gebeuren bij middel van twee opeenvolgende bochtstukken elk met een hoek kleiner dan 45°. Ter plaatse van de aansluiting van standleidingen op de riolering voorziet de aannemer twee verloopstukken van 45° en brengt hij de riolering tot op 5 / … cm. boven de vloer. Waar aangegeven op de plannen worden er in het tracé sifons ingebouwd bestaande uit 4 bochtstukken van 45°.
MONTAGE - VERBINDINGEN - AANSLUITINGEN
Het montagewerk en verbindingen worden uitgevoerd door daartoe opgeleide en bekwame vaklui. • Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van rechte buizen uit één stuk. De plaatsing van buizen met vaste of losse moffen begint stroomafwaarts, met het mofeind stroomopwaarts gericht. • Wanneer buizen op maat moeten worden gebracht, dienen ze haaks gezaagd; voor het inschuiven in de verbinding wordt de gezaagde kant van bramen ontdaan en desgevallend afgeschuind. Voor het
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
•
•
•
33 de 111
samenvoegen van de buizen worden de mof en het spie-einde zorgvuldig gereinigd en verbonden volgens de voorschriften van de fabrikant. Alle beschadigde buizen worden vervangen. De aannemer verwezenlijkt alle aansluitingen op leidingen, toestellen en putten. De uiteinden van de afleiders, overlopen van putten enz. moeten zorgvuldig met de afvoer worden verbonden en zullen waar nodig waterdicht worden uitgewerkt in het metselwerk. Ingeval van waterdruk worden de dichtingwerken uitgevoerd volgens een aan de architect ter goedkeuring voor te leggen detailtekening. Binnen het gebouw worden de buizen gebracht tot in het vlak van de betonnen welfsels of van de keldermuren waar ze eindigen met een mof. Tijdens de werken worden de moffen afgedekt met een beschermkapje. Buiten worden op analoge wijze de voorlopig openstaande buizen afgedekt zodat er geen vuilresten, grond e.d. in kunnen terechtkomen. Voor de aansluiting van de WC-toestellen, neemt de aannemer de nodige inlichtingen bij de architect en/of aannemer sanitaire werken om de juiste as-afstand ten opzichte van de nabije muur te kunnen bepalen. Buizen, die verticaal geplaatst of opgehangen worden, moeten standaard voorzien worden van hiertoe aangepaste bevestigingsmaterialen. De voorschriften van de fabrikant dienen daarbij strikt te worden nageleefd. De bevestigingswijze zal voldoende stevig zijn om het gewicht van de gevulde horizontale leidingen te kunnen dragen. Principieel mogen de beugels niet meer dan 200 cm uit elkaar staan en op maximum 30 cm aan weerszijden van elke verbinding. Haken en beugels in gegalvaniseerd staal.
DOORVOEREN
• •
•
•
Geen enkele buisverbinding of koppeling mag in een muurdoorvoering aangebracht worden. De doorvoeringen zijn zo voorzien dat muur- of vloerzettingen de buis niet kunnen belasten. Bij doorgangen doorheen muren of platen worden de leidingen vrij geplaatst volgens STS 35.10.82., hetzij d.m.v. een ontlastingsbalk, hetzij d.m.v. andere voorzieningen waarbij boven of naast de buis een vrije ruimte van minimum 5 cm overblijft (soepele koppelingen, isolatie- of vezelcementbuizen met aangepaste diameter, …). De nodige aanpassingswerken, het kappen van gaten, het dichten van de openingen tussen de buizen en de gekapte gaten met isolatie of een plastisch blijvende mortel, zijn in de werken inbegrepen. Doorgangen doorheen bouwdelen (muren, vloeren, …) dienen na afwerking aan dezelfde prestaties (waterdichtheid, brandveiligheid, stabiliteit, …) te voldoen als de respectievelijke prestaties gesteld aan deze bouwdelen. Mantelbuizen bestemd voor gebeurlijke doorgangen doorheen balken mogen enkel geplaatst worden in de zone boven de neutrale vezel en onder de bovenliggende plaat. Het bepalen van de juiste zones en begrenzing van hun secties gebeurt steeds in overleg met de stabiliteitsingenieur.
LEIDINGTRACE - SLEUVEN - HELLING
•
•
• •
•
Het leidingtracé wordt door de aannemer zorgvuldig uitgezet, overeenkomstig de aanduidingen op de riolerings- en/of grondplannen. Tussen twee putten of toestellen moet daarbij zoveel mogelijk met rechte stukken worden gewerkt. De breedte van de sleuven is minimaal gelijk aan de buitendiameter van de buis, vermeerderd met 20 cm. De wanden worden waar nodig geschoord teneinde inkalven te vermijden. Na het graafwerk wordt de bodem van de sleuf geëffend en ontdaan van scherpe voorwerpen. De juiste peilen van de riolering zullen in aanwezigheid van de architect correct worden uitgepast in functie van de vereiste helling, het uitpassen vangt steeds aan bij het laagste punt. De rioleringsbuizen worden gelegd met een minimale en constante helling, waarbij de diameter van de buis in verhouding tot de helling en het af te voeren volume een minimale afwateringssnelheid van 0,60 m/sec. en een maximale snelheid van 2,50 m/sec. garanderen. Als richtwaarden voor de helling kunnen circa 0,5 cm/m voor regenwater, 1 cm/m voor vuil water en 2 cm/m voor fecaal water worden vooropgesteld. Zie ook richtwaarden 'dimensionering riolering' in onderstaande tabel : Helling 0,5 cm/m 1,0 cm/m 2,0 cm/m
110 mm 5 7,2
MAXIMUM DEBIET (liter / seconde) volgens buisdiameter en helling 125 mm 160 mm 200 mm 250 mm 315 mm 400 mm 500 mm 7,2 14 25 45 80 150 270 10 20 35 65 115 220 380
630 mm 520 750
BEDDING - WEDERAANVULLINGEN
•
De buizen moeten over hun ganse lengte ondersteund worden door een aangepaste bedding. Ter plaatse van de verbindingen van de buizen worden in het funderingsbed tijdelijke uitsparingen aangebracht die het mogelijk maken de verbindingen af te werken over de volledige omtrek van de buizen, de waterdichtheid ervan te controleren en de kragen of verbindingsstukken aan te brengen.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
•
•
34 de 111
Ofwel wordt een voorgevormde fundering uitgevoerd ofwel worden de buizen aan de zijkanten onder een hoek van 45° tot halve hoogte aangevuld. De buizen zullen daarbij volgens STS 35.45, overeenkomstig de hoedanigheid van de bodem geplaatst worden op : ⇒ een bedding van (zachte) natuurlijke grond (volgens fig. 1 van STS 35.45.11). ⇒ zandbed met een dikte van 15% van de diameter (volgens fig. 2 van STS 35.45.12). ⇒ een gestabiliseerd zandbed met een dikte van 10 cm + 1/10 van de buisdiameter (volgens fig. 3 van STS 35.45.13). De menging voor het gestabiliseerd zand bestaat uit 100 kg cement sterkteklasse 32,5 per m3 zand. Het scherpe zand beantwoordt aan NBN EN 13242. ⇒ een bedding van schraal beton met een minimum dikte van 5-10 cm + 1/10 van de buisdiameter (volgens fig. 4 van STS 35.45.2) Samenstelling : 300 kg cement sterkteklasse 32,5 voor 800 liter steenslag 7/14 of 7/20 of grind 4/14 of 4/28 en 400 liter zand voor mager beton. De samenstellende elementen beantwoorden aan NBN EN 13242. De sleuven worden tot aan de bovenzijde van de buizen wederaangevuld en aangedamd in lagen van maximum 20 cm oorspronkelijke dikte, met een constant niveauverschil van 10 tot maximaal 30 mm per meter. Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek wordt aangevuld met gestabiliseerd zand (samenstelling : 150 kg cement sterkteklasse 32,5 voor 1m3 zand voor mager beton volgens NBN EN 13242) De wederaanvulling van de ingegraven riolering mag pas uitgevoerd worden na goedkeuring door de architect en na het uitvoeren van de controleproeven op de waterdichtheid (zie keuring).
Keuring MATERIALEN
Overeenkomstig STS 35.00.31 kunnen materialen met een BENOR, BUtgb of Eutgb-goedkeuringscertificaat vrijstelling genieten van voorafgaandelijke technische proeven, deze vrijstelling slaat evenwel niet op de controle van de uitvoeringskwaliteit op de bouwplaats. UITVOERING
Het rioleringsstelsel wordt voor de wederaanvullingen onderworpen aan een waterdichtheidcontrole. Het rioleringsstelsel wordt hiertoe, in vakken verdeeld en overeenkomstig STS 35.10.9 onder druk gebracht met een waterkolom van 2 m. en dit gedurende minstens 24 u. Het waterverlies, gemeten vanaf 3 uur na het begin van de proef, mag 1 ‰ van het totaal volume water dat in het beproefd stuk aanwezig is, niet overschrijden.
17.15
rioolbuizen - kunststof / PVC |VH|m
Materiaal De rioolbuizen uit hard niet-geplastificeerd PVC dragen het overeenkomstigheidsmerk "PVC- UD of URIOOL-BENOR" met vermelding van : de naam van de fabrikant, de overeenkomstigheidsnorm, de nominale diameter, wanddikte en afbuigingshoek. Overeenkomstig het toepassingsgebied beantwoorden zij respectievelijk aan de typecodering “U” of “UD” volgens NBN EN 1401-1 - Kunststofleidingsystemen voor ondergrondse drukloze rioleringen - Ongeplasticeerd poly(vinylchloride) (PVC-U) - Deel 1 : Eisen voor buizen, hulpstukken en het systeem (1998).
Specificaties •
Markering : “UD - RIOOL-EGOUT - NBN EN 1401 - PVC-U - SN klasse - Fabrikant - BENOR - diamxdikte fabricatiecode” ⇒ “U - RIOOL-EXT-EGOUT - NBN EN 1401 - PVC-U - SN klasse - Fabrikant - BENOR - diamxdikte fabricatiecode” Binnendiameters : volgens aanduiding op plan Wanddikte : minimum 3,2 mm en tenminste de wanddikte van de aangrenzende buis met de grootste wanddikte ⇒
• •
Uitvoering • De PVC buizen worden gekoppeld d.m.v. verlijming op basis van PVC. • De verwerking en verbindingen worden uitgevoerd volgens de voorschriften van de fabrikant. De leidingen die blootgesteld zijn aan temperaturen lager dan 5°C, en die mogelijk stoten kunnen ontvangen, dienen hiertegen te worden beschermd. • Diepte : minimum 60 cm onder de begane grond.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • • • •
35 de 111
Helling : circa 1 cm/m (fecaal water) en 1 cm/m (huishoudelijk afvalwater en regenwater) Bedding : gestabiliseerde zand Wederaanvulling : gestabiliseerd zand Beschermhulzen te voorzien bij iedere muur of vloerdoorgang. Beugels en bevestigingsmiddelen voor de buizen binnen het gebouw moeten voorzien worden :
17.30
inspectieputten - algemeen
Omschrijving Het betreft inspectietoestellen (inspectieputten, huisaansluitputjes, ...), die zijn ontworpen om de leidingen die er in uitmonden te kunnen nazien en reinigen, en verder in hun afvoer via één enkele leiding naar de riolering te voorzien. In de eenheidsprijs zijn begrepen : alle delf- en wederaanvullingswerken, de aansluitingen met de rioleringsbuizen, de levering en montage van prefabelementen, het funderingsbeton, de voorziene ondergrondse afdekking, het metselwerk, de desgevallende bepleistering en bestrijking. Meting • • •
meeteenheid : per stuk, opgesplitst volgens aard en afmetingen meetcode : netto uit te voeren hoeveelheid volgens type en afmetingen aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materialen De putten zijn derwijze opgevat dat de aansluiting van de buizen, wat ook hun diameter of plaats betreft, geen spanningen noch risico’s op breuk kunnen doen ontstaan. Onder een belasting van 60 kN mogen de elementen niet knikken, noch scheuren vertonen. Meest gebruikelijk worden geprefabriceerde toestellen in kunststof of beton voorzien, andere mogelijkheden zijn cilindervormige ringen of metselwerk in baksteen. De geprefabriceerde putten zijn voorzien van een fabrieksmerk, fabricagedatum en in voorkomend geval het keurmerk. Zie ook Index III-38 van het SB 250. Uitvoering De inspectieputten worden zorgvuldig ingegraven en voorzien van een aangepaste funderingsvoet. • Teneinde verzakking te voorkomen, reiken de funderingen minstens 10 cm buiten de putwanden. In opgevoerde grond moeten de putten zoveel mogelijk aan het gebouw verbonden worden, door een ondersteuning uit de fundering uit te kragen of door het voorzien van betonzolen. De funderingsplaten mogen worden uitgevoerd in een schraal beton (samenstelling : 300 kg cement sterkteklasse 32,5, 800 liter steenslag 7/14 of 7/20 of grind 4/14 of 4/28 en 400 liter zand voor beton volgens NBN EN 12620 & NBN EN 13242). • Doorgaans wordt de schachthoogte zo bepaald dat het deksel, circa 20 cm onder het maaiveld is gesitueerd, het wordt afgedekt met zand, waarbij een verdeelplaat de belastbaarheid zal garanderen en de juiste ligging markeren. • Wanneer geen verkeerslast aanwezig is, kan de bovenafwerking van hetzelfde type zijn als de omliggende verharding. Indien doorgetrokken tot het maaiveld zullen de inspectieputten afgedekt worden met een deksel met gepaste maatvoering, overeenkomstig de rubriek 17.50 putdeksels & roosters algemeen. De hoogte van het deksel wordt bepaald in functie van de buitenaanleg. • Wederaanvullingen worden uitgevoerd in te verdichten lagen van maximaal 30 cm (oorspronkelijke dikte). Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek zal gebruik worden gemaakt van ⇒ te verdichten grond voortkomend van de uitgravingen. ⇒ te verdichten scherpe zand (voor mager beton volgens NBN EN 12620 en NBN EN 13242) ⇒ te verdichten gestabiliseerd zand (samenstelling : 100 kg cement sterkteklasse 32,5 per m3 zand voor mager beton volgens NBN EN 12620 en NBN EN 13242. Keuring NBN EN 1253-2 - Afvoerputten voor gebouwen - Deel 2: Beproevingsmethoden (2004)
Er mag slechts overgegaan worden tot wederaanvulling nadat de afgewerkte inspectieput werd gekeurd door de architect.
17.36
inspectieputten - kunststof / PVC |FH|st
Materiaal De prefab inspectieputten zijn vervaardigd uit niet-geplastificeerd hard PVC (volgens NBN T 42-108). De
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
36 de 111
bodems zijn voorgevormd en geprofileerd in de vloeirichting van de buizen. Zij zijn voorzien van geschikte inlaatstukken, standaard leverbaar en/of in de fabriek geprefabriceerd volgens de plaatsingsplannen te leveren door de aannemer. Voor de aansluitingen worden PVC-hulpstukken gebruikt volgens NBN EN 13291, voorzien van lippendichtingen uit Styreen-Butadeen-Rubber (SBR).
Specificaties • • • • • • •
Types : vereenkomstig de aanduidingen op plan, meetstaat en/of volgens noodwendigheid Putdiameters : overeenkomstig de aanduidingen op plan Wanddikte : afhankelijk van de dikte volgens norm Putbodem : geprofileerd volgens vloei De bodems van de sifonputten zijn vlak en reiken minstens 100 mm onder de onderkant van de hoofdleiding. Op de uitlopen van de sifonputten is een aangebouwd sifonsysteem voorzien. De dikte van de funderingsplaat is 10 cm. De prefabinspectieputten bezitten een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig.
Uitvoering •
•
• •
De wederaanvullingen rond de inspectieputten worden uitgevoerd met : te verdichten gestabiliseerd zand, samengesteld uit 100 kg cement sterkteklasse 32,5 per m3 zand voor mager beton volgens NBN EN 12620 en NBN EN 13242. Inspectieputten welke niet opgetrokken worden tot het maaiveld worden afgedekt met een PVC-deksel, passend op de buisdiameter van de put. Bij inspectieputten welke niet opgetrokken worden tot het maaiveld is het afsluitdeksel steeds in de prijs inbegrepen. Bij toegankelijke putten wordt de standaardhoogte van de put luchtdicht verhoogd tot het gewenste peil d.m.v. een stuk buis van corresponderende diameter. Deksel: -> ter plaatse te bekijken. Afdekking : ondergronds / bovengronds volgens artikel -> ter plaatse te bekijken.
17.37
vetafscheider – beton – 15 liter
|FH|st
Materiaal vetafscheider van gewapend beton DIN 4281; konform norm prEN 1825, keuringmerk Z-54.6-157; met vetzuurbestendige epoxybekleding; speciaal beveiligd tegen scheurvorming; met aansluitmogelijkheid voor monstername; met geïntegreerde slibvangput 2000 l; vetverzamelvermogen 860 l; standaard aansluitingsdiepte T = 800 mm; totale hoogte 2610 mm, Ø bekken = 2070 mm; aansluitingen in- en uitlaat DN 200 (Ø 210 mm); 2 schachtafdekkingen Ø 600 mm, los opgelegd, klasse D 400 kN volgens DIN EN 124 / DIN 1229; zwaarste deel 6100 kg, totaal gewicht 8150 kg.
17.60
afvalwaterbehandeling - algemeen
Omschrijving Het betreft toestellen die bestaan uit een kuip, die ingericht is om stoffen, die meegevoerd worden of vermengd zijn met het afvalwater tegen te houden, af te scheiden of te behandelen. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek,dienen de onder deze post begrepen eenheids-prijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds (respectievelijk) te omvatten :
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • • • • • • • • • • • •
37 de 111
de nodige uitgravingen en wederaanvullingen; het voorbereiden van de ondergrond waarop of waarin de toestellen moeten worden geplaatst; de levering en voorbereiding van de stenen of blokken; de levering of bereiding van beton voor de funderingsplaat, van mortel voor het metselen en het cementeren van de wanden. Het storten van de funderingsplaat; het leveren en plaatsen van de geprefabriceerde toestellen, met inbegrip van de aansluitingen; het metselen van de putwanden en tussenschotten; het aansluiten op de aanvoer- en afvoerleidingen; het berapen en teren van de buitenwanden van de put; het cementeren van de binnenwanden van de put; het leveren en plaatsen van de inspectieramen met reukdichte deksels; de aanvullingen rondom de put overeenkomstig bijzonder bestek; het metselen van het mangat, en aanbrengen van de putrand; het leveren en plaatsen van reukdichte en kindveilige deksels en hun inlegkaders (indien niet opgenomen als een afzonderlijk artikel).
Materialen & Uitvoering REFERENTIENORMEN STS 35, deel I - Riolering - Zuivering van huisafvalwater, index 35.2 (1975) NBN EN 1085 - Afvalwaterzuivering - Termen en definities (1997) NBN EN 12566-1 - Kleine afvalwaterzuiveringsinstallaties tot 50 IE - Deel 1 : Geprefabriceerde septische tanks (2000) PTV113 - Geprefabriceerde bekuipingen van ongewapend, gewapend en met staalvezels versterkt beton voor septische tanks tot 50 IE’
17.70
regenwaterputten - algemeen
Algemeen Alle projecten waarvoor na 31 januari 2005 een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd zijn onderworpen aan de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004, m.b.t. de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (BS 08-11-2004). ⇒ Het besluit is van toepassing bij constructies op te richten op percelen groter dan 3 are. ⇒ Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen hemelwater afkomstig van daken en dat van andere verharde oppervlakken. ⇒ Voor een dakoppervlakte groter dan 75 m² (50 m² in geval van een uitbreiding) moet een hemelwaterput voorzien worden waarop een pomp is aangesloten. ⇒ Vanaf een oppervlakte groter dan 200 m² dient bovendien een buffer- of infiltratievoorziening met vertraagde afvoer naar het riool te worden aangelegd. ⇒ Voor niet-waterdoorlatende verharde oppervlakken groter dan 200 m² is een buffer- en infiltratievoorziening met vertraagde afvoer vereist. Voor meer gedetailleerde informatie inzake toepassing, uitzonderingen en bijkomende bepalingen wordt verwezen naar de tekst van het besluit : http://www.ruimtelijkeordening.be/ en de toelichtingsnota op de VHM-website : http://www.vhm.be/PROF2004/Bouwen/hemelwaterafvoer.htm Omschrijving Het betreft ondergrondse vergaarbakken voor regenwater, geprefabriceerd of ter plaatse gevormd, en bestaande uit één of meerdere elementen. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheids-prijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, respectievelijk te omvatten : de uitgravingen (en desgevallend verlagen van de grondwaterstand en afvoeren van het oppervlaktewater), de funderingen, het leveren en plaatsen van de regenwaterputten, de aansluitingen van de aanvoerleidingen en de overloop, de wederaanvullingen en afvoer van overtollige of niet geschikte grond buiten de bouwplaats.
Zijn standaard inbegrepen : • • •
Het gewapend beton met bijhorende wapeningen volgens de goedgekeurde betonstudie voor de ter plaatse gevormde putten / algemene funderingsplaten. De voorziening van een ontluchting en een overloop met sifon. Het opmetselen van de mangaten en aanbrengen van de putranden.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
38 de 111
Het leveren en plaatsen van reukdichte en kindveilige deksels en hun inlegkaders (indien niet opgenomen als een afzonderlijk artikel).
Meting • • •
meeteenheid : per stuk, volgens inhoud meetcode : netto hoeveelheid aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materialen •
De materialen beantwoorden aan de voorschriften van volgende referentiedocumenten : STS 35, deel II - Sanering - Regenputten - Putten - Drainering, index 35.50.2 en 35.50.3 (1975) TV 200 - Sanitair Reglement (WTCB, 1977) Op de geprefabriceerde regenwaterputten staat vermeld : de handelsnaam, naam en adres van de fabrikant en nuttige inhoud. De keuze van het toestel zal eveneens rekening houden met de buisdiameters waarop moet worden aangesloten en/of vice versa. De put moet worden voorzien van een overloop met geïntegreerde sifon. De put moet bereikbaar zijn voor toezicht en ruiming : op elke eenheid wordt daartoe een mangat met minimale binnenafmetingen 50x50 / 60x60 / ... opgemetseld, hetzij wordt de put opgehoogd met prefabelementen tot op het voorziene niveau van de putdeksels. De putdeksels moeten kindveilig zijn en enkel met een speciale hefsleutel kunnen gelicht worden. ⇒ ⇒
•
• •
•
Nota aan de ontwerper De te plaatsen toestellen moeten, indien mogelijk, uit hetzelfde materiaal als de gebruikte buizen vervaardigd zijn, ofwel uit materialen die onderling verenigbaar zijn. • Voor putten van meer van 5000L(5 m3) is een slibafscheider te voorzien. • De tank waar het hemelwater in opgevangen wordt bestaat bij voorkeur uit beton, omdat dit materiaal de zuurtegraad van het water spontaan neutraliseert. Andere mogelijkheden zijn kunststof of gemetste tanks. Richtwaarden dimensionering : minimum 50 liter/m2 dakoppervlakte (horizontale projectie); de juiste inhoud dient evenwel te worden afgestemd op het Besluit van de Vlaamse Regering en de eventuele gemeentelijke subsidiëringsmodaliteiten. •
Horizontale dakoppervlakte < 100 m2 tot 150 m2 tot 200 m2 > 200 m2
Minimale tankinhoud 3000 liter 5000 liter 7500 liter + 2500 liter per 50 bijkomende m2
Uitvoering UITGRAVING - FUNDERING - PEILEN
•
•
•
•
Alle werken worden uitgevoerd in het droge. De afmetingen van de uitgravingen zijn zodanig dat een vlotte en onberispelijke plaatsing van de putten mogelijk is. De aannemer voert de nodige schorings- en stutwerken uit om inkalven van de uitgravingen te voorkomen. De architect zal voorafgaandelijk aan de plaatsing de juiste plaats en de pas aangeven. Het aanzetpeil, bodemniveau en topniveau van de putten worden bepaald in functie van de hellingen van het rioleringsstelsel en het niveau van de putdeksels t.o.v. het maaiveld en/of de vloerafwerking en zodanig dat de putten op hun maximale capaciteit functioneren. De aannemer zal zich op voorhand op de hoogte stellen van het juiste peil van de rioleringen, voor het bepalen van de diepte en de aansluiting van de putten. De regenwaterputten worden volkomen waterpas geplaatst op een stabiele en egale ondergrond. De uitvoeringswijze moet zodanig zijn dat verzakking van de putten niet kan voorkomen. Om verzakking of omhoogdrijven te voorkomen worden de putten waar vereist aangezet op een funderingsplaat welke circa 10 cm rond de put uitsteekt. Na de uitvoering zullen zo nodig bijkomende maatregelen getroffen worden om het omhoogdrijven van de putten te voorkomen; hiertoe worden zij gevuld met helder water. Het bovenvlak van de putten moet met minstens 30 cm grond (teelaarde) bedekt worden. De juiste niveaus worden aangegeven hetzij op de plannen, hetzij voorafgaandelijk aan de uitvoering vastgelegd in samenspraak met de architect.
AANSLUITINGEN - OVERLOOP & ONTLUCHTING
•
De toevoerleidingen, overloop en aanzuigleiding worden waterdicht aangesloten op de put. Het inloopstuk
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• •
39 de 111
bestaat uit een T-stuk voor de opvang van de overdruk bij doorspoeling. De overloop is voorzien van een ondergedompelde elleboog (sifon). De reuk- en waterdichte aansluiting van de PVC-buis op de put wordt verzekerd door middel van een gefixeerde rubbermanchet. Zij dragen het BENOR-merk (of gelijkwaardig). In geval van aansluiting op een gemengde riolering, dient deze standaard voorzien te worden van een terugslagklep (zie artikel 17.77).. De afmetingen en de nodige aansluitingen voor in- en uitgaande leidingen worden op het as-builtleidingenschema weergegeven. Er wordt een ontluchtingsbuis voorzien in PVC. Het verloop van de ontluchtingsbuis gebeurt volgens de aanwijzingen van de architect.
MANGATEN - PUTDEKSELS
•
Het mangat boven de putopening dient, overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek, hetzij opgemetseld te worden om het deksel op vloerpas of maaiveldniveau te brengen en wordt gemetseld met volle baksteen (volgens NBN B 24-001) en een metselmortel categorie M2 (volgens NBN B 14-001). De muurtjes worden langs binnen en buitenzijde uitgecementeerd overeenkomstig artikel 14.41 waterdichting - beraping & bestrijking (samenstelling : 400kg cement CEM I 42,5 per m3 droog zand = 1 deel cement voor 3 delen zand). Teneinde een waterdichte cementlaag te bekomen wordt aan het aanmaakwater een vochtwerend product toegevoegd dat de sterkte-eigenschappen van de cementpleister niet aantast en vrij is van organische stoffen en oliën. Na voldoende verharding wordt de cementlaag in aanraking met grond bestreken met 2 lagen vernis geactiveerd met steenkoolpek of bitumen (NBN B 46-101) à rato van minimum 200gr/ m2 en per laag; beide lagen verschillen van kleur. ⇒ hetzij verhoogd te worden met geprefabriceerde elementen, behorende tot het systeem van de put. Het putdeksel wordt op het voorziene niveau geplaatst in een hiertoe voorzien kader stevig verankerd in het metselwerk. Metalen kaders dienen roestvrij te zijn of voorzien te worden van een roestwerende bescherming. De putdeksels, volgens rubriek 17.50, worden kindveilig opgevat! ⇒
•
WEDERAANVULLINGEN
•
•
Wederaanvullingen rondom de put worden uitgevoerd in te verdichten lagen van maximaal 30 cm (oorspronkelijke dikte). Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek kan gebruik worden gemaakt van ⇒ te verdichten grond voortkomend van de uitgravingen. ⇒ te verdichten scherpe zand (voor mager beton volgens NBN EN 12620 en NBN EN 13242) ⇒ te verdichten gestabiliseerd zand (samenstelling : 100 kg cement sterkteklasse 32,5 per m3 zand voor mager beton volgens NBN EN 12620 en NBN EN 13242. Er mag slechts overgegaan worden tot wederaanvulling nadat de afgewerkte put gekeurd is door de architect. Bovenop de putten wordt een laag van minstens 30 cm teelaarde aangebracht.
Keuring Vooraleer de installatie in gebruik te nemen worden de putten grondig gereinigd. Voor de oplevering wordt de put compleet gevuld met helder water ter controle van de algemene waterdichtheid. De waarborg van waterdichtheid is beperkt tot onder het deksel of het niveau van de overloopbuis.
17.74
regenwaterputten - kunststof / polyester |FH|st
Materiaal
Specificaties • • • • • • •
Nuttige inhoud : 3.000liter. Materiaal : polypropyleen Type : meervoudig samengesteld Vorm : rechthoekig. Overloop met sifon : ingeval van aansluiting op gemengde riolering, met terugslagklep Mangat : minimum opening 60x60 cm (gemetseld - volle baksteen). Putdeksel : bovengronds, overeenkomstig artikel 17.36.
Uitvoering • • •
De plaatsing gebeurt volgens voorschriften van de fabrikant op een stabiele en egale ondergrond. Bovenop de put zal een gewapende betonplaat met een dikte van 10 cm gegoten worden (wapening diameter 150/150/6) voorzien van een uitsparing (grootte uitsparing = grootte mangat). Het mangat boven de opening dient opgemetseld te worden om het deksel op vloerpas of niveau
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • •
40 de 111
maaiveld te brengen en wordt gemetseld met volle baksteen (volgens NBN B 24-001) en metselmortel van categorie M2 (volgens NBN B 14-001). De muurtjes worden langs binnen en buitenzijde bepleisterd (samenstelling : 400kg cement CEM I 42,5 per m3 droog zand = 1 deel cement voor 3 delen zand). De put en het mangat worden aan de buitenzijde bestreken met 2 lagen vernis geactiveerd met steenkoolpek of bitumen à rato van 200 g per m2 en per laag. Het voorziene putdeksel wordt op het gewenste niveau gelegd in een hiervoor voorzien kader. Metalen kaders dienen roestvrij te zijn of voorzien van een roestwerende bescherming. Er mag slechts overgegaan worden tot aanvulling nadat de afgewerkte put gekeurd is door de architect. De wederaanvullingen rondom de put worden uitgevoerd met gestabiliseerde zand. Boven de putten wordt minstens 30 cm teelaarde aangebracht.
17.75
regenwaterputten - hergebruik regenwater
|PM|
Omschrijving Het betreft alle coördinerende werkzaamheden, aansluiting en beproeving, teneinde de voorziene regenwaterputten geschikt te maken voor het duurzaam hergebruik van regenwater binnen de woningen (voeding toiletten, wasmachine, …). De regenwaterputten zullen na een grondige reiniging een eerste maal gevuld worden met drinkbaar water. De regenwaterputten, filters en overlopen, hydrofoorgroepen, bijvulinstallatie, … zijn opgenomen als afzonderlijke posten. Meting •
Aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) Inbegrepen in de respectievelijke uitsplitsing van de artikels : regenwaterputten, voorfilters, overlopen, regenwaterpompen, sanitaire installatie, …
Toepassing Het regenwater wordt bestemd voor de voeding van toilet gelijkvloers, de uitgietbak
17.76
regenwaterputten - voorfilters
|FH|st
Materiaal Het betreft voorfilters te plaatsen vóór de regenwaterput. De filters zijn voorzien van 1 inlaat en 1 uitlaat voor schoon regenwater en 1 overloop naar de vuilwaterafvoer. Het opgevangen regenwater wordt er doorheen geleid en gefilterd alvorens het in de regenwaterput terecht komt. De filters verwijderen de bezinkbare en zwevende stoffen in het inkomende water en voeren deze stoffen af. Het gezuiverde uitgaande water wordt afzonderlijk naar de regenwaterput geleid. De filters zijn corrosiebestendig en onderhoudsarm, de filters zijn uitneembaar voor reiniging. Het te voorziene type betreft een zelfreinigende putfilter uit waterdicht gewapend beton, type "COKESFILTER". Specificaties • Vorm : rechthoekig. • Afmetingen : 50x50 cm (aangepast aan het rw-afvoerdebiet) • Deksel : volgens fabrikant en grootte put. Uitvoering Plaatsing volgens de richtlijnen van de fabrikant. De leidingen voor en na de filter dienen hellend in de afvoerrichting te liggen. De toevoerleidingen in de put worden verlengd tot in het water en voorzien van een 180° bochtstuk teneinde het bodemwater niet te verstoren. In de grond geplaatste filters zijn toegankelijk voor inspectie en voorzien van een deksel.
17.77
regenwaterputten - overloop & terugslagklep |FH|st
17.80
aansluitingen - algemeen
Omschrijving Het betreft de aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel. Alle werkzaamheden nodig voor de aansluiting
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
41 de 111
zijn hierin begrepen : Het leveren en plaatsen van een gresbuis (diameter ... mm) van de sifonput tot aan de straatriolering, alle vereiste grond- en aanvullingswerken, het herstellen van de eventuele schade aan de openbare weg, evenals alle kosten en lasten aangerekend door de nutmaatschappij en/of gemeente. Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : Totale Prijs (appartementen) • meetcode : de buizen en hulpstukken worden gemeten onder de betreffende posten van de rioleringsleidingen. • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Materialen De aansluiting op de hoofdleiding zal uitgevoerd worden door middel van een aangepast spruitstuk (aansluitstuk van dezelfde diameter als de aan te sluiten buis), dat geplaatst wordt in een opening in de hoofdleiding die, hetzij reeds standaard werd voorzien, hetzij ter plaatse moet worden uitgeboord (diameter 192 mm voor een aansluiting van 150 mm). Overeenkomstig de plaatselijke uitvoeringsomstandigheden en/of reglementeringen wordt de aansluiting gerealiseerd ⇒ met geglazuurde gresbuizen en hulpstukken. Een elastische dichting werd door de fabrikant vast in de greselementen aangebracht. De dichting is op basis van elastomeren en met een zuurbestendige lijm gehecht aan de binnenzijde van de mof, of op basis van polyurethaan in de mof en op het spie-einde gegoten. Dit spruitstuk heeft een uitwendige kraag zodat het niet in de riool kan schuiven. De aansluitopening heeft een gave doorsnede, waarbij het spruitstuk, teneinde puntbelastingen te voorkomen, aangepast is aan de buitenradius van de hoofdbuis en een wankelvrije verbinding waarborgt. ⇒ met geprefabriceerde kunststofmoffen uit hoogwaardig polypropyleen, EPDM, PVC, …, voorzien van een aangepaste dichting d.m.v. SBR, EPDM of NBR. De afdichtingen zullen voldoen aan NBN EN 681- Afdichtingen van elastomeer - Materiaaleisen voor afdichtingen van buisverbindingen in water- en afvoertoepassingen + addenda (1996-2002). Uitvoering Vóór de aansluiting zal de aannemer zich vergewissen van de juiste ligging van de hoofdriolering (zie ook SB 250 hfdst II-2 - Nomenclatuur van de riolering). De aannemer doet tijdig een aanvraag bij de technische dienst van de gemeente, teneinde de aansluiting volledig conform aan de gemeentelijke voorschriften te laten verlopen. Deze technische dienst zal bepalen of de aansluiting al dan niet door de aannemer zelf mag uitgevoerd worden. • In geval de aannemer zelf de aansluiting dient te realiseren, zal hij de oppervlakte van de op te breken verhardingen zo klein mogelijk houden als voor de uitvoering noodzakelijk is. De aansluiting gebeurt dan ter hoogte van de kruin of in een put van de hoofdriool. Nadat de sleuf is uitgegraven en de opening in de riool is gemaakt, wordt het spruitstuk op de afvoerleiding ingebracht en met een speciale dichtingsring afgedicht. • Volledige waterdichtheid en een soepele aansluiting worden verkregen door gebruik te maken van een dichtingsring in elastomeren, voorzien van een lip welke geplaatst wordt in de geboorde opening. Na uitvoering van de aansluiting en wederaanvulling, zo nodig met gestabiliseerd zand, worden de verhardingen in hun oorspronkelijke staat hersteld. Na de aansluiting mogen geen brokstukken achterblijven in de riolering. Keuring De aansluitmof mag geen lekken vertonen bij een waterdichtheidsproef van 10m waterkolom gedurende 15 minuten, en moet weerstaan aan een belastingsproef van 40 kN op het geheel van de rioolbuis, aansluitmof en aan te sluiten buis.
17.82
aansluitingen - openbare riolering / gescheiden
|FH|st
Toepassing Individuele aansluiting.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
ngte:
8800 Roeselare, Mandellaan 101
20
OPGAAND METSELWERK
20.00
opgaand metselwerk - algemeen
20.10
binnenspouwblad - algemeen
42 de 111
Omschrijving Worden begrepen in deze rubriek : alle (dragende) binnenspouwbladen en desgevallend massieve (te bepleisteren) buitenmuren uitgevoerd in blokken of stenen. Het buitenspouwblad (parementmetselwerk) is voorzien in rubriek 23.10 parement - algemeen hetzij overeenkomstig de voorziene gevelbekledingen in hoofdstuk 44. Meting Overeenkomstig de aard van het opgaand metselwerk, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting steeds als volgt opgevat : • meeteenheid : per m3, uitgesplitst volgens muurdikte, aard en toepassing (binnenspouwblad, dragende binnenmuren, ...). • meetcode : de metselwerken wordt gemeten volgens hun geometrische vorm, alle afmetingen uitgedrukt in cm. De lengte van de muren wordt gemeten in de as van het onderdeel, bij ontmoetingen en kruisingen wordt de dikkere muur doorgemeten. Geen enkel volume wordt tweemaal in rekening gebracht. Openingen of geïncorporeerde bouwonderdelen met een ingenomen muuroppervlakte groter dan 0,30 m2 worden afgetrokken (bv. de lateien en eventuele ringbalken, in zover zij afzonderlijk in rekening worden gebracht in hoofdstuk 26 en/of hoofdstuk 27). De opleg van draagvloeren op het dragend binnenspouwblad wordt afgetrokken; de dragende binnenmuren worden gemeten tussen de vloerlagen (cfr. meetcode 28.00 draagvloeren gewapend beton - algemeen). Het metselwerk rond rook- & verluchtingskanalen wordt als volle muur gemeten voor kokeropeningen tot 0,12 m2 (zie ook hoofdstuk 25). • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Let wel : deze meetcode wijkt af van de meetcode, zoals beschreven in de vroegere B2001!!
20.16
binnenspouwblad - cellenbeton
|FH|m3
cellenbeton-wandplaten Kwaliteitsklasse CC 4/600 dikte 100 – 150 mm Gewapende elementen in cellenbeton van Belgisch fabrikaat in overeenstemming met de norm NBN B 21004. Deze worden vervaardigd uit een mengsel van zand, kalk, cement en water, waaraan aluminiumpoeder wordt toegevoegd. Dit mengsel wordt gestabiliseerd onder een druk van 10 atm en een temperatuur van 180°C die overeenstemt met de temperatuur van verzadigde stoom bij deze druk. De celvorming moet homogeen zijn. De wapening bestaat uit ofwel twee netten ofwel één opgebogen net van gepuntlast hoogwaardig staal DE 500 BS, berekend voor een winddruk van 800 N/m2. De wapeningsnetten worden behandeld tegen roestvorming. Fysische eigenschappen De rekenwaarde voor de warmtegeleidingscoëfficiënt λUi is 0,15 W/mK. De druksterkte zal niet lager zijn dan 4 N/mm2 (karakteristieke waarde) De schijnbaar droge volumemassa ρ bedraagt: 500 ≤ ρ < 600 (kg/m3) Producteigenschappen Afmetingen: Breedte: 600 mm maximum 6550 mm voor dikte 150 mm (Buitenwanden worden uigevoerd in platen met een dikte vanaf 150 mm) Profielen Wandplaten met een dikte van 100 mm kunnen enkel met een vlak- en vlakprofiel geproduceerd worden. Vanaf een dikte van 150 mm hebben de wandplaten standaard een tand- en groefprofiel. Vellingkanten zijn voor alle dikten voorzien aan de langsribben.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
Toleranties Lengte: Breedte: Dikte:
43 de 111
± 3 mm voor L ≤ 1200 mm en ± 0,0025L voor L > 1200 mm ± 2 mm ± 2 mm
Speciale platen A Pasplaten Dit zijn platen met een breedte die kleiner is dan de standaardbreedte. De mogelijke breedte wordt door de technische dienst van de producent bepaald. Zij zal echter nooit minder dan 300 mm bedragen. B Versterkte platen (openingen en uitsnijdingen) Openingen en uitsnijdingen mogen nooit 1/3 van de plaatbreedte overschrijden. Bij de uitvoering en de verwerking zullen de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant streng nageleefd worden.
Plaatsingsvoorschrift wandplaten Verticale plaatsing De onderste wandplaat wordt geplaatst in een mortelbed op een betonplint met waterkering, minimum 200 mm boven het maaiveld. (deze betonplint zit in artikel 20.22 inbegrepen) Voegdichting De horizontale voeg tussen de plint en de wandplaten wordt over de volledige lengte afgedicht met een elastische voegvulling. De verticale voegen tussen de wandplaten onderling worden over de volledige lengte afgedicht met een elastische voegvulling Verankering 1 Verankering onderaan A De wandplaten worden verankerd door middel van twee gegalvaniseerde nagels 200 x 6 mm, die net voor de plaatsing in de onderkant van de plaat worden genageld. In de betonplint is een doorlopende sleuf van 40 x 40 mm voorzien waarin de nagels gepositioneerd worden. Net voor de plaatsing van de platen wordt de doorlopende sleuf opgevuld met krimpvrije mortel. B De wandplaten worden verankerd door middel van het verankeringsstuk type A2 ofwel met twee verankeringsstukken type Z aan een L-profiel, verankerd aan de betonplint. In het geval de verankering gebeurt met één verankeringsstuk type A2, wordt dit verankeringsstuk genageld met 3 gegalvaniseerde nagels type Gunnebo. Dit verankeringsstuk wordt verzonken geplaatst. In het andere geval worden de platen vastgezet met twee verankeringsstukken type Z (te verdelen over de plaatbreedte) welke vernageld worden in de wandplaat met telkens twee nagels type Hema. 2 Verankering bovenaan De wandplaten worden verankerd door middel van het verankeringsstuk type A2 ofwel met twee verankeringsstukken type Z aan een L-profiel of een stalen ligger, type I of H. In het geval de verankering gebeurt met één verankeringsstuk type A2, wordt dit verankeringsstuk genageld met 3 gegalvaniseerde nagels type Gunnebo. Dit verankeringsstuk wordt verzonken geplaatst. In het andere geval worden de platen vastgezet met twee verankeringsstukken type Z (te verdelen over de plaatbreedte) welke vernageld worden in de wandplaat met telkens twee nagels type Hema. Plaatsingsrichting Op de kopzijde van de wandplaten is een pijl aangebracht, die de hoofdwapening in de plaat aanwijst. Deze pijl wijst in principe naar de draagstructuur van het gebouw. Wanneer in éénzelfde gevel niet alle platen in dezelfde richting geplaatst worden, bestaat de kans op grote kleurschakeringen door lichtinval op de plaattextuur. Deze textuur is er, doordat de platen met stalen draden in een bepaalde richting worden gesneden.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
44 de 111
Constructie raam-, deur- en poortopeningen Bij de constructie van raam- en deuropeningen worden de wandplaten rondom de openingen in een kader geplaatst of worden de wandplaten rondom de openingen onderling verlijmd. Bij de constructie van poortopeningen wordt steeds gebruik gemaakt van een metalen of betonnen kader.
1 Raamopening met metalen kader De windbelasting op het raamoppervlak en op de wandplaten onder en boven het raam wordt door middel van metalen profielen overgedragen naar de draagstructuur van het gebouw. Deze profielen kunnen verticaal of horizontaal geplaatst worden. Het metalen kader dient te worden gedimensioneerd in functie van het gewicht van de te dragen wandplaten geplaatst boven het raam. Om o. a. esthetische redenen kan men afwijken van bovenvermelde constructie. Alternatieven dienen te worden onderzocht door de technische dienst van de producent.
2 Deur- en poortopening A Het metalen kader is ingeklemd in de fundering De windbelasting op het deur- of poortoppervlak en op de wandplaten boven de deur of de poort wordt, door middel van een metalen kader, overgedragen naar de fundering. Het metalen kader dient te worden gedimensioneerd in functie van de op te nemen windbelasting en het gewicht van de te dragen wandplaten geplaatst boven de opening. B Het metalen kader is niet ingeklemd in de fundering De windbelasting op het deur- of poortoppervlak en op de wandplaten boven de deur of de poort wordt door middel van een metalen profiel overgedragen naar de draagstructuur van het gebouw. Deze profielen kunnen zowel verticaal als horizontaal (1 profiel) geplaatst worden. Het metalen kader dient te worden gedimensioneerd in functie van de op te nemen windbelasting en het gewicht van de te dragen wandplaten geplaatst boven de opening. C Er wordt een metalen “portiek” (UPN) geplaatst achter de wandplaten De windbelasting op het deur- of poortoppervlak en op de wandplaten geplaatst boven de deur of de poort wordt integraal opgenomen door de metalen portiek. De wandplaten worden gedragen door een doorlopende steun, verankerd aan de metalen portiek. De breedte van deze steun dient minimum 2/3 van de plaatdikte te bedragen.
20.20
dragende binnenmuren - algemeen
20.22
dragende binnenmuren - baksteen / geperforeerd |FH|m3
Materiaal 1) snelbouwsteen: Het betreft "gewone" snelbouwstenen (SB) in gebakken klei, beantwoordend aan NBN B 23-003 - Baksteen voor niet-decoratief metselwerk (1991) en NBN EN 771-1 - Voorschriften voor metselstenen - Deel 1: Metselbaksteen (2003). De snelbouwstenen dienen vrij te zijn van kalkpitten. De stenen beschikken over een BENOR-keurmerk volgens NBN B 23-003 + add1 (of gelijkwaardig). De aannemer legt een staal en prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper.
Specificaties · ·
Nominale muurdikte : volgens aanduidingen op plan Formaat (l x b x h) : 288 x 138 x 138 mm
Prestatiecriteria: Ter verbetering van de thermische inertie: • Bruto droge volumemassa van de blok: 1050 kg/m³ (volgens EN 772-13) en behoren tot tolerantie-klasse D2 (volgens EN 771-1) • De verticale perforaties, handgreep inbegrepen, bedragen maximum 40 % van het volume van de blok • De buitenwanden van de twee koppen en de twee strekken van de blok zijn minstens 12 mm dikte
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
45 de 111
• Het warmtetransport in de breedte van de blok is niet rechtlijnig. De snelbouwblok is thermisch verbeterd door een ruitvormige verticale perforatie en door zijn porositeit. Ter verbetering van de thermische isolatie: thermische geleidbaarheid van de metselsteen • l10dry=0.27 W/mK (volgens EN 1745) Ter verbetering van de druksterkte: • gemiddelde druksterkte: > 18N/mm² (volgens EN 771-1) • en behoren tot klasse f15 (volgens NBN B 24-301) Ter verbetering van andere criteria behoren tot volgende klasse: • • • •
behoren tot klasse T2 (tolerantie op maat – volgens EN 771-1) behoren tot klasse R2 (tolerantie op maatspreiding – volgens EN 771-1) behoren tot klasse F2 (tolerantie op vorstweerstand – volgens EN 771-1) behoren tot klasse S2 (tolerantie op aanwezigheid actieve oplosbare zouten - volgens EN 772-5 )
Uitvoering: -De metselmortel beantwoordt volgens EN V 1996 -Prefabbalken boven deuren en ramen uit te voeren in geprefabriceerde lateien in voorgespannen beton, met een rand in gebakken aarde. 2) Onderaan de gevelpanelen in cellenbeton wordt in een mortelbed een betonplint geplaatst met waterkering, minimum 200 mm boven het maaiveld (zie artikel 20.16).
Specificaties · Nominale muurdikte : overeenkomstig de aanduidingen op plan. · Formaat : (l x b x h) : modulair formaat op voorstel aannemer. Meeteenheid
·
Per lopende meter
20.40
anticapillaire membranen - algemeen
Omschrijving Het betreft de nodige vochtisolaties in opgaand metselwerk tegen opstijgend vocht. Onverminderd de voorschriften in het bijzonder bestek en/of uitvoeringsdetails, dient de aannemer er voor te zorgen dat absoluut geen water van buitenuit of vanuit de onderbouw kan infiltreren in de bovenbouw. Een vochtwerende laag wordt hiertoe aangebracht op alle plaatsen waar capillair vocht kan opstijgen in de bovenbouw. De prijs is inbegrepen in de prijs van het metselwerk. Meting •
aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het metselwerk.
Materialen Indien de vochtisolaties niet nader worden gespecificeerd in het bijzonder bestek heeft de aannemer de keuze uit onderstaande producten, in zoverre deze verenigbaar zijn met de voorschriften van de fabrikant, de aard van de toepassing en de voorgeschreven materialen. De gebruikte membranen hebben een lage temperatuursgevoeligheid en zijn chemisch bestand tegen zuren, basen en zouten die aanwezig kunnen zijn in het grondwater en de gebruikte bouwmaterialen. Zij zijn waterdicht, rotvrij en scheurvast (hoge rek bij breuk). Een staal van alle aangewende vochtisolaties wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de ontwerper. Uitvoering De isolatie wordt aangebracht over het volledig te isoleren bouwdeel, de profielen stemmen overeen met de detailtekeningen. Daar waar het muurniveau niet horizontaal is, wordt de vochtisolatie trapsgewijze gelegd
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
46 de 111
door boven elkaar geplaatste overlappende lagen. De contactvlakken zijn voldoende zuiver en glad zodat perforaties niet voorkomen. Onder de muurisolatie wordt een mortel afstrijklaag van 1 cm dikte aangebracht. De banen worden overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant aangebracht met voldoende overlapping en over het volledige oppervlak aan elkaar gekleefd of met koudlasstroken bevestigd. De te kleven oppervlakken moeten zuiver en droog zijn. Toepassing Alle binnenmuren op gelijkvloers of kelderniveau.
20.41
anticapillaire membranen - folies / PE
|PM|
Materiaal De vochtisolatie bestaat uit PE-banen vervaardigd uit polyethyleen met een hoge scheur- en indrukweerstand. Het materiaal wordt vervaardigd op basis van minstens 0,900 g/cm3 aan polymeren, gemengd met een goed gedispergeerd carbon black. De PE-folie heeft een tweezijdig gewafeld of generfd oppervlak voor een verbeterde mortelhechting en tegen het zijwaarts afglijden van het metselwerk.
Specificaties • • •
Dikte : minimum 0,4 / 0,45 / 0,5 / … mm Temperatuurbestendigheid : ca -50 °C tot +80 °C Soortelijke massa : minimum 400 / 450 / 480 / … gr/m2
Uitvoering De banen worden aangebracht met een overlapping van minimum 10 cm. De overlappende stroken worden over het volledige oppervlak aan elkaar gekleefd met een aangepaste (butyl-)lijm of band.
21
NIET DRAGEND METSELWERK
21.00
niet dragend metselwerk - algemeen
Omschrijving De post "niet dragend metselwerk" omvat alle elementen, werken en leveringen voor de realisatie van de niet-dragende binnenmuren (scheidingswanden) opgevat in metselwerk. In overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens expliciete uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • de voorbereiding van de werken, het plaatsen van de nodige stellingen, beschermingen, ...; • de levering en voorbereiding van de stenen of blokken en de voorgeschreven metsel- of lijmmortels; • de eigenlijke uitvoering van het metselwerk en de nodige beschermingsmaatregelen, ...; • de vereiste vochtisolaties tegen capillair vocht; • de geprefabriceerde lintelen voor raam-& deuropeningen en verdeelbalkjes, in zover zij in de samenvattende opmeting niet afzonderlijk worden verrekend onder hoofdstuk 26 en/of 27; • de nodige klossen voor de bevestiging van het binnenschrijnwerk; • alle nodige verankeringen, verbindingselementen en/of -wapeningen voor kruisende muren; • het meegaand voegwerk bij zichtbaar blijvend metselwerk; • het desgevallend plaatsen van buitenhoekbeschermers en schilderklaar afwerken van de vlakken (bv. gipsbokken / ...); • het verwijderen van de voor de werken nodige beschermingen, stellingen, afdekzeilen, ...; • het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats. Let wel •
•
Voorzover niet begrepen in de standaard voorgeschreven verbindings- en/of verankeringsmethoden voor het metselwerk of de aanvullende uitvoeringsvoorwaarden afhankelijk van het type metselsteen, zal de eventuele bijkomende wapening van het metselwerk afzonderlijk worden verrekend als supplement (zie artikel 21.30 supplementen - algemeen). Voorzover de lateien en/of andere structuurelementen in gewapend beton of staal, niet expliciet afzonderlijk staan verrekend in de samenvattende opmeting onder hoofdstuk 26 (beton) of hoofdstuk 27 (staal), zijn deze standaard inbegrepen in de eenheidsprijs.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
47 de 111
Desgevallend decoratief metselwerk (met parementsteen) voorzien binnen het gebouw, is afzonderlijk te voorzien en beantwoordt aan de voorschriften van hoofdstuk 23 gevelmetselwerk.
Meting Overeenkomstig de aard van de scheidingswanden, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting steeds als volgt opgevat : • meeteenheid : m2 volgens muurdikte en aard. • meetcode : netto uit te voeren oppervlakte, gemeten in het midden van de muur. Uitsparingen kleiner dan 0,5 m2 worden niet afgetrokken. • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen Overeenkomstig artikel 20.00 opgaand metselwerk - algemeen Uitvoering Overeenkomstig artikel 20.00 opgaand metselwerk - algemeen Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en de concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. Keuring Overeenkomstig artikel 20.00 opgaand metselwerk - algemeen
21.16
scheidingswanden - cellenbeton
|VH|m2
ALGEMEEN De wanden zijn samengesteld uit massieve plaasterblokken met twee gladde zijden volkomen gekalibreerd en van een standvastige nauwkeurigheid. De boorden zijn voorzien van een afgerond tanden groefprofiel om het perfect in elkaar passen van de blokken te verzekeren. KARAKTERISTIEKEN Gebruikelijke afmetingen : 50x66,6 (3 stuks per m²) dikte : 7, 8 en 10 cm Densiteit gipsblokken Normaal : ± 950 kg/m³ gipsblokken Zwaar : ± 1.250 kg/m³ Drukweerstand : voor alle typen tenminste 5N/mm² Brandwerendheid Rf : 7 cm + 3 uur 10 cm + 4 uur Akoestische isolatie : 10 cm Normaal Iso R717 = 38 dB NBN EN S01-400 TRANSPORT EN OPSLAG Bij transport en opslag dienen de gipsblokken tegen vocht beschermd te worden. Bij aflevering zullen de blokken verpakt zijn onder plastiekhoes. De gipsblokken dienen met de nodige zorg behandeld te worden om zo weinig mogelijk te worden beschadigd. SOORTEN Normale gipsblokken - densiteit ± 950 kg/m³ - kleur wit. Zware gipsblokken - densiteit ± 1.250 kg/m³ - kleur roosachtig. Hydro gipsblokken - densiteit ± 950 kg/m³ - kleur groenachtig, type Promhydro. De zware gipsblokken hebben als doel de akoestiek te verbeteren. De hydro gipsblokken worden gebruikt voor natte cellen, kelders enz... en hebben een zeer laag opslorpingsvermogen. Bij totale onderdompeling in water gedurende 2 uur, zullen ze maximum 5% gewichttoename bekomen. Speciale akoestische wanden: samengestelde wand met een speciale foamisolatie en randstroken, zelfs een klasse I volgens NBN S01-400 is mogelijk.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
48 de 111
MONTAGE EN AFWERKING De verwerking der gipsblokken dient zoveel mogelijk te geschieden nadat het gebouw glas- en waterdicht is. De gipsblokken worden in halfsteens verband samengekleefd met een speciale gipslijm op basis van fijne gips en toeslagstoffen, samengebouwd tot een massief geheel. Na het uitlijnen van de wand op de draagvloer, wordt eventueel een plastiekfolie geplaatst : bij ruwe draagvloeren worden ze vooreerst uitgevlakt. De blokken worden geplaatst in de richting van 50 cm hoogte met de tand naar boven. Bij de montage welt de gipslijm uit de voegen, deze wordt later afgestreken en de voegen worden gladgestreken. De bovenvoeg tegen het plafond wordt opgevuld met een mengeling van plaaster en gipslijm, of een soepele voegvulling. Na het infrezen van de elektriciteit- en sanitaire leidingen, worden deze opgestopt met plaaster tot ± 2 mm onder het oppervlak. Deze werken worden uitgevoerd door de betreffende beroepen. De muren worden afgewerkt met de gipslijm of door de fabrikant te leveren uitvlakkingslijm, Superpromontine. Aldus wordt een vlakke wand bekomen klaar om het behang- of schilderwerk uit te voeren. Indien de wanden betegeld worden, behandeld worden met schuurspecie of dergelijke, dient de gipswand niet afgefilmd te worden. Het bekleden der gipsblokken (o.a. schilder- en behangwerken), dient uitgevoerd te worden volgens de richtlijnen van de fabrikanten. Algemeen dient een voorbehandeling en voorstrijkmiddel toegepast. Tussen beton- of metselconstructie dienen de wanden ± 1,5 cm vooruit te springen om de bepleistering toe te laten in hetzelfde vlak. De vrijblijvende hoeken dienen afgewerkt met een ingewerkt hoekprofiel. Meting: Alle openingen kleiner dan 1 m² worden niet afgetrokken. Schuine muren worden als rechthoekig gemeten. WATERBESTENDIGE GIPSBLOKKEN Karakteristieken: Gebruikelijke afmetingen : 50x66,6 cm dikte : 7, 8 en 10 cm Densiteit : ± 950 kg/m³ Promhydro waterbestendige gipsblokken hebben een laag opslorpingsvermogen van water, t.t.z . < of = 5% vochtabsorptie na 2 uur.
• • • • • • •
BOVENVOEGVULLING VOOR GIPSBLOKKEN Speciale bovenvoegvulling voor gipsblokken. De aflevering gebeurt in plastiek emmers van 30 liter in pastavorm. Witachtig van kleur, wordt met het plakspaan in de bovenvoeg geduwd en vlak afgesmeerd in het verlengde van de gipsblokkenwand. Na enkele dagen is er een lichte inklinking en is reeds een oppervlaktehuid gevormd. Omwille van de langzame uitdroging is het aan te bevelen de wanden onmiddellijk na plaatsing op te stoppen. Bij het afwerken van de wanden kan ze mee afgefilmd worden. Een elastische en flexibele plafondaansluiting zodat bewegingen (o.a. doorbuigingen) goed opgevangen worden en dus minder scheurvorming bekomen wordt. Een hoge brandwerendheid + verbeterd de akoestische eigenschappen.
23
GEVELMETSELWERK
23.00
gevelmetselwerk - algemeen
Omschrijving De post “gevelmetselwerk” omvat alle elementen, werken en leveringen, voor het realiseren van de in het bijzonder bestek omschreven parementmetselwerken, inclusief alle bijhorende werkzaamheden, afhankelijk
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
49 de 111
van de aard van de toepassing en/of de samenstelling. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek.Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd.
23.10
parement - algemeen
23.12
parement - strengperssteen / vol
|FH|m2
Vooraf: De nieuwe baksteen zal vermengd worden met de bestaande gele gevelsteen, zoals reeds vermeld in artikel 03.12. en hieronder verduidelijkt in de afbeelding. Onderaan dit artikel kunt u de bestektekst van het type baksteen terugvinden zoals gebruikt voor de aanbouw van de burelen van Ten Elsberge. Dit betreft de blauwe paepesteen van Desimpel uit vorige eeuw (1998).
B e s tektekst blauwe paepesteen Desimpel: Herkomst: Beerse Beschikbare afmetingen: Benaming fabricagestreefmaten LxBxH WF
215 x 102 x 50 mm
stuks/m² stuks/m² voeg nom. 12 mmvoeg nom. 5 mm 71
83
CE code 12151400-B1-1215
Gebruik : Type steen : machinale handvormbaksteen Toepassingsgebied : decoratief dragend en niet-dragend binnen- en buitenmetselwerk Productie : Kleisamenstelling : roodbakkende kleien met toevoeging van inerte vulstoffen Temperatuur en atmosfeer : 1050 °C, oxiderend/reducerend Vormgeving: handvorm met frog Nabehandeling: gesmoord
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
50 de 111
Uitzichtkenmerken : Algemeen: De stenen worden gevormd door het werpen van klei in een mal. Ze vertonen de typische onregelmatige vormen en nerven van oude, handgevormde stenen. Uitzicht: effen, licht genuanceerd Kleurtint: blauwgrijs - de kleur is homogeen in de massa Oppervlaktetextuur: generfd, fijn bezand Aspect: mat Prestatiecriteria : Druksterkte: • Informatief : gemiddelde druksterkte volgens NBN B 24-301 > 10 N/mm² • Gedeclareerde gemiddelde druksterkte volgens NBN EN 771-1 en karakteristieke druksterkte volgens NBN B 24-301 > 10 N/mm² Vorstbestendigheid: Euroklasse F2 – zéér vorstbestand (Benor) Porositeit: ≤ 13 % Initiële wateropname: IW3 Conformiteitkeurmerk en normen. De fabrikant kan in het kader van de Europese Bouwproductenrichtlijn de CE-declaratie voorleggen. De producten worden geleverd met het Benor-label, welke de overeenkomstigheid aan het CE label en aan de normen NBN EN 771-1 en PTV 23-002 garandeert. Uitvoering: De gevelstenen worden verwerkt uit 4 à 5 verschillende pakken, en worden weggenomen in diagonale richting. De gevelstenen worden gemetseld/dungemetseld/verlijmd* volgens halfsteens-/stapel-/wild-/… verband*. Gebruik de juiste mortelsamenstelling en het verwerkingsadvies voor normaal zuigende gevelstenen. Vóór uitvoering zullen stalen door de aannemer op de werf neergelegd worden ter goedkeuring van de opdrachtgever. * schrappen wat niet past Opmerking Voor eventuele naleveringen en voor het postinterventiedossier is het van belang het batchnummer van Uw levering zorgvuldig bij te houden. Kleurverschillen intrinsiek verbonden aan de productie kunnen zo worden geminimaliseerd. Aanvulling op de uitzichtkenmerken : Beschadigingen : Bij stenen bedoeld voor zichtbaar metselwerk zullen bij een steekproef van 100 stenen tenminste 90 stenen aanwezig zijn met één onbeschadigde strek en één onbeschadigde kop, beschreven volgens PTV 23-002. Fouten : Het aantal stenen met fouten mag de 5% niet overschrijden. Worden beschouwd als fout : − de aanwezigheid van insluitsels die door zwelling kunnen aanleiding geven tot afschilferingen in het oppervlak van de steen − scheuren met breedte ≥ 0.2 mm die aangrijpen op ten minste twee ribben Beschadigingen en fouten dienen steeds gemeld te worden alvorens te verwerken ! Het metselwerk is te beoordelen van op 2 meter afstand.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
51 de 111
24
GEVELELEMENTEN / BOUWSTEEN
24.00
gevelelementen / bouwsteen - algemeen
24.11
raam- & deurdorpels - blauwe steen
|FH|m3
Materiaal
Specificaties • • • • •
• • • • • • • •
Categorie : normaal gebouw / ... (volgens tabel 28 van TV 220) Onvolkomenheden : worden geweigerd. Bovenvlakken : blauw-geschuurd. Zichtbare zijkanten : blauw-geschuurd (volgens TV 220 § 3.2.2) Profiel : ⇒ Raamdorpels : dikte minimum 5 cm + 1 cm opstand). ⇒ Deurdorpels : dikte minimum 7 cm + 1 cm opstand). Helling : niet voorzien (plaatsing onder helling). De dorpels steken 5 cm uit het gevelvlak en zijn voorzien van een druipgroef De dorpels worden aan hun uiteinden circa 50 mm ingewerkt in het parement / niet ingewerkt. Lengte van dorpelstukken : volgens opmeting, uit één stuk tot 150 cm. Druipgroef : circa 10 mm breed en circa 5-6 mm diep. De leverancier (steengroeve) beschikt over een doorlopende technische goedkeuring ATG. Aan de rugzijde wordt een wateropstand gelijmd van 10 mm hoogte. Aan de dorpeluiteinden worden opgelijmde zijopstanden (afwateringskussentjes) voorzien van 10 mm hoogte, volgens detailtekening of volgens module van de steen.
Uitvoering De aannemer neemt op de werf de juiste afmetingen op na het beëindigen van de ruwbouw. Er wordt rekening gehouden met de detailtekeningen van de architect. • Indien in de steen geen hellingsprofiel is aangebracht, wordt hij met een helling van 5% gelegd afwaterend van het buitengevelvlak weg. • Dorpels langer dan 150 cm mogen in twee of meer delen worden geplaatst, voorzien van een uitzettingsvoeg van circa 8 mm over de totale diepte van de dorpel. • Onder de dorpels wordt over hun volledige lengte een vochtisolatie aangebracht (PE-folie 0,45 mm, die parallel met de voeg aan de randen en aan de achterzijde omhoog geplooid wordt. • In de open voeg kan tussen de elementen een strookje polystyreen worden geplaatst. • De voegen worden opgevoegd met een waterdichte plastische voegmortel, aangepast aan de kleurtint van de steen.
26
STRUCTUURELEMENTEN GEWAPEND BETON
26.26
geprefabriceerd beton - trappen & bordessen |FH|st
Omschrijving Het betreft het geheel van trappen en bordessen die worden geprefabriceerd en nadien d.m.v. aangepaste verankeringsmiddelen met de draagconstructie worden verbonden. Voor de algemene voorschriften, inzake gebruiksbelastingen, brandveiligheid, trapmodulus, e.d. wordt verwezen naar hoofdstuk 56 Binnentrappen & Leuningen. De desgevallende bijhorende trapafwerkingen zijn opgenomen als afzonderlijke post in het hoofdstuk 53 Binnenvloerafwerkingen. Meting Overeenkomstig de aanduidingen in het bijzonder bestek en/of samenvattende opmeting wordt de meting als
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
52 de 111
volgt opgevat : • meeteenheid : SOG. • meetcode : er wordt geen onderscheid gemaakt tussen rechte en draaiende Wangen en trapplaat zijn in de eenheidsprijs begrepen. Niet inbegrepen: trapbekledingen.
treden.
Materiaal Het geheel van de materialen, de draagelementen en de verbindingen moeten voldoen aan de vooraf opgegeven gebruiksbelasting (zie ook art. 26.20 geprefabriceerd beton - algemeen).
Specificaties • • • •
Vorm en afmetingen : overeenkomstig de plans Bekisting : gladde bekisting zichtbeton. Verankeringselementen : voorzien van een thermische onderbrekingsinrichting volgens art. 26.35 systeem ter goedkeuring voor te leggen De aantreden worden voorzien van een ingewerkte antislipstrook uit rubber.
Uitvoering De trappen en bordessen worden getransporteerd en geplaatst in onderling overleg tussen de aannemer en de fabrikant. Het plaatsen van de elementen gebeurt op een zodanige manier dat de vloerpeilen gerespecteerd worden. De steunpunten en verankeringselementen worden in samenspraak met de architect, stabiliteitsingenieur, aannemer en fabrikant bepaald. Op basis hiervan stelt de fabrikant de bekistings- en wapeningsplannen op, die voorafgaandelijk aan de productie goedgekeurd worden (zie ook art. 26.20 geprefabriceerd beton - algemeen). Toepassing 1 Globale prijs voor trap + bordes.
27
STRUCTUURELEMENTEN STAAL
27.00
structuurelementen staal - algemeen
Omschrijving STUDIE STAAL EN BETON WORDT DOOR AANNEMER GELEVERD. De post "structuurelementen staal" omvat alle werken en leveringen voor de realisatie van de ruwbouwconstructies uit staal, met inbegrip van alle verbindingssystemen, de eigenlijke uitvoering in het werk, de aansluiting met de ruwbouw, verankeringen, hulpstukken, corrosiebescherming, ... In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • het desgevallend opmaken van de nodige stabiliteitsstudie en de uitvoeringstekeningen; • de voorbereiding en nodige bewerking van het staal in het werkhuis (snijden, plooien, …), met inbegrip van alle las- en boutverbindingen; • de corrosiebescherming (d.m.v. metallisatie, thermisch verzinken en/of roestwerende verfsystemen, ...) • de levering en montage van de stalen constructie-elementen op de werf, met inbegrip van alle verbindingsstukken, oplegmiddelen en verankeringen; Materialen PROFIELTYPES I-profielen
IPE / INP
Breedflensbalken
HEA / HEB / HEM
Hoekprofielen
gelijkzijdig / ongelijkzijdig
T-profielen
gelijkzijdig / ongelijkzijdig
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
53 de 111
Z-profielen Kokerprofielen
naadloze ronde buis / vierkante buis / rechthoekige buis / …
Volle staven
rond / vierkant
Staalplaat
Gegalvaniseerde staalplaat / …
STAALSOORTEN -conform NBN EN 10025- (volgens vloeigrens (N/mm2))
S 235
S 275
S 295
S 355
S 420
S 460
…
STAALKWALITEITEN -conform NBN EN 10025- (volgens kerfslagproef) JR
J0
J2
K2
…
ALGEMEEN
• •
•
•
Het staal voldoet aan de bepalingen van NBN EN 10025 - Warmgewalste producten van ongelegeerd constructiestaal - Technische leveringsvoorwaarden (recentste versie). Bij levering dient het constructiestaal gekeurd te zijn. Een keuringsrapport 3.1.B volgens NBN EN 10204, met vermelding van de testresultaten van de trek- en kerfslagproeven moet bij de levering voorgelegd worden. Elementen die gebreken of beschadigingen vertonen ten gevolge van prefab-productie, transport en/of opslag worden niet verwerkt en worden zo snel mogelijk afgevoerd en op kosten van de aannemer vervangen door nieuwe elementen. De vorm en de afmetingen van de profielen zijn afleesbaar op de plannen of op tijdig voor te leggen werktekeningen.
Uitvoering ALGEMEEN
•
Studie staal & beton moet door de aannemer geleverd worden.
27.01
structuurelementen staal - verbindingen
ALGEMEEN
De wijze van verbinden van de verschillende elementen onderling (lassen, bouten, aangelaste doken, klinknagels,…) gebeurt behoudens andere bepalingen op de detailplannen en/ of in het bijzonder bestek, op voorstel van de aannemer en zal waar nodig bijkomend gestaafd worden met de nodige berekeningen. De berekening van de verbindingen gebeuren overeenkomstig de voorschriften van de laatste uitgave van de norm NBN B 51-002 of NBN ENV 1993 - Eurocode 3. De uitvoeringswijze zal daarbij beantwoorden aan onderstaande algemene criteria : • De aannemer ziet er op toe dat de aangewende verbindingssystemen volstrekt verenigbaar zijn met de andere structurele, technische en/of afwerkingselementen waaruit de constructie is samengesteld. Voor het verbinden van verzinkte structuurelementen worden enkel verzinkte verbindingselementen toegelaten. • De delen van het werk, die volgens de plannen uit één stuk zijn, mogen niet samengesteld worden uit verscheidende stukken door lassen, lasplaten of op een andere wijze verenigde stukken. • Alle elkaar rakende eindvlakken zullen goed vlak en gerecht zijn; het vlakken en rechten wordt met de vlakpers of met de walsmachine uitgevoerd zonder kloppen, noch hameren. • Alle stukken die volgens de plannen moeten doorlopen tot tegen andere stukken (vulplaten onder verstijvingen, onder bevestigingshoekijzers, onder knoopplaten; verstijvingen; lasplaten; …) zullen op de juiste lengte gebracht en pasgemaakt worden, met rechtlijnige en goed tegen elkaar aansluitende boorden. Het snijden en korten van de stukken geschiedt derwijze dat geen scheuren, barsten of metaalvervorming wordt veroorzaakt. • De benen van bevestigingshoekijzers die paarsgewijze aan de uiteinden van elementen zijn aangebracht, moeten volledig in hetzelfde vlak liggen zodat een perfect contact over het hele aansluitingsoppervlak
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • •
54 de 111
verzekerd is. De voegen moeten goed pas afgewerkt worden, zodat de stuitnaden overal goed gesloten zijn, in het bijzonder daar waar ze op druk belast worden. Voor scharniervormen worden de stukken geklonken met cilindervormige beugels; de stijve verbindingen zijn van pinnen of krammen voorzien. Verbindingen in het werkhuis of montage van geprefabriceerde onderdelen ter plaatse op de werf geschieden behoudens andere bepalingen op de detailplannen en/of in het bijzonder bestek, op voorstel van de aannemer, hetzij met bouten, hetzij door lassen.
BOUTVERBINDINGEN
•
De bouten voldoen aan de specificaties van de normen : NBN EN ISO 898-1 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van koolstofstaal en gelegeerd staal - Deel 1: Bouten, schroeven en tapeinden ⇒ NBN EN 20898-2 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van koolstofstaal en gelegeerd staal - Deel 2: Moeren met voorgeschreven proefbelastingswaarden - Schroefdraad met grove spoed. ⇒ Reeks NBN E 03 - Schroefdraad ⇒ NBN EN ISO 4759 - Toleranties voor bevestigingsartikelen Voor bouten van roestvast staal geldt de norm NBN EN ISO 3506. Bij bestelling van de bouten, moeren en onderlegringen dient de aannemer volgende gegevens door te geven aan de leverancier : ⇒ De draadsoort en diameter: M8, M10, M12, M16, M20, … ⇒ De steellengte: 80, … ⇒ De sterkteklasse: 4.6, 8.8, 10.9, … (4.6 treksterkte = 400 N/mm2; vloeigrens = 60% van de terksterkte = 240 N/mm2) ⇒ Het nummer van de norm met specificaties (ISO-normen, DIN-normen; cfr. NBN EN ISO 4014 e.v., DIN 931,…) Voorbeeld van aanduiding: M20 x 80 - 4.6 - DIN 601 ⇒ Eventuele nabehandeling: verzinken, cadmium-laag, … Bij levering van de bouten dient een keuringsrapport 3.1.B volgens NBN EN 10204 (keuring door onafhankelijk organisme, door de leverancier te kiezen) voorgelegd te worden met vermelding van de testresultaten van de in NBN EN ISO 898-1 en NBN EN 20898-2 beschreven testen. Voor bouten met hoge treksterkte (sterkteklasse 8.8 en hoger) dient de keuring te gebeuren volgens NBN E 27-073. De boutverbindingen worden uitgevoerd overeenkomstig NBN ENV 1090 of NBN E 27-072. De boutgaten moeten zorgvuldig geboord worden. De gatdiameter moet hierbij 1 mm (voor bouten M12 tot M14), 2 mm (voor bouten M16 tot M24) of 3 mm (voor bouten M27 en groter) groter zijn dan de boutdiameter. ⇒
• •
•
• • •
LASVERBINDINGEN
Het lassen gebeurt in principe uitsluitend in het werkhuis onder beschermde omstandigheden en door een erkend lasser, die gecertificeerd is volgens NBN EN 287. Indien, mits toestemming van de raadgevend ingenieur, tengevolge van een aanpassing op de werf, toch moet worden gelast, dient dit te gebeuren door een erkend lasser bij gunstige klimaatomstandigheden en moet de las d.m.v. metallisatie worden beschermd tegen oxidatie. De aannemer legt een lasprogramma ter goedkeuring voor aan de architect. De lasnaden zullen van goede kwaliteit zijn en volgens de regels der kunst aangebracht. De stukken worden aaneengezet met doorlopende lassen, zonder onderbrekingen, noch openingen. Inzonderheid voor de buitenstukken wordt hier bijzondere aandacht aan besteed, met het oog op een degelijke roestbestendigheid. Alle lasslakken, bramen en uitsteeksels moeten zorgvuldig verwijderd worden door bikken, borstelen, slijpen of stralen en worden netjes bij geschuurd. REFERENTIENORMEN
Algemeen NBN B 51-002 - Stalen bouwconstructies - Berekening volgens de methode van de grenstoestanden NBN ENV 1993 - Eurocode 3 : Ontwerp van stalen draagsystemen
Bouten NBN E 27-071 - Bouten met hoge treksterkte, met brede sleutelwijdte voor staalbouw - Opvatting en berekening van de verbindingen + err (1987) NBN E 27-072 - Bouten met hoge treksterkte, met brede sleutelwijdte, voor staalbouw -Uitvoering van de verbindingen (1987)
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
55 de 111
NBN E 27-073 - Bouten met hoge treksterkte, met brede sleutelwijdte, voor staalbouw - Keuring - Levering (1988)
Lassen NBN 212 - Staalconstructies - Berekening van spanningen in gelaste constructies onderworpen aan een statische belasting NBN EN 287-1 - Het kwalificeren van lassers - Smeltlassen - Deel 1 : Staal (2004) NBN EN 288 - Het beschrijven en kwalificeren van lasprocedures voor metallieke materialen - Deel 1-8 + add (1992-1997) NBN EN 719 - Lascoördinatie - Taken en verantwoordelijkheden NBN EN 729 - Kwaliteitsborgingseisen voor lassen NBN EN 1011 - Lassen - Aanbevelingen voor het lassen van metalen - Deel 1 t.e.m. 3 NBN EN 1043 - Destructieve beproevingen van lasverbindingen in metalen - Hardheidsproeven (1996) NBN EN 1708 - Lassen - Details van lasverbindingen in staal - Deel 1 & 2 NBN EN ISO 5817 - Lassen - Smeltlasverbindingen in staal, nikkel, titanium en hun legeringen (laserlassen uitgezonderd) Kwaliteitsniveaus voor onvolkomendheden NBN EN ISO 9692 - Lassen en verwante processen - Aanbevelingen voor lasnaadvoorbereiding
27.02
structuurelementen staal - stabiliteitsstudie
Algemeen REFERENTIENORMEN NBN B 51-002 - Stalen bouwconstructies - Berekening volgens de methode van de grenstoestanden (1988) NBN ENV 1993 - Eurocode 3 - Ontwerp van stalen draagsystemen (1995-2002) NBN ENV 1994 - Eurocode 4 : Ontwerp van gemengde staal-beton draagsystemen (1995-2002)
Het bijzonder bestek vermeldt de aannemingsmodaliteiten omtrent de stabiliteitsstudie en detaillering : STABILITEITSSTUDIE GELEVERD DOOR DE AANNEMER De kosten voor het verrichten van de studie van de staalconstructie, zijn begrepen in de kostprijs van de aanneming. De werktekeningen van de ingenieur, die door de aannemer belast wordt met de stabiliteitsstudie, worden voor de aanvang van de desbetreffende werken en ten laatste twee maanden na toekenning van de werken ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. Deze werktekeningen dienen overeen te stemmen met de aanduidingen in de aanbestedingsdocumenten (plannen, lastenboeken, borderellen,…) en moeten het resultaat zijn van stabiliteitsberekeningen volgens NBN B 51-002 of NBN ENV 1993 - Eurocode 3: Ontwerp van stalen draagsystemen (recentste uitgave), waarbij de in aanmerking te nemen belastingen beantwoorden aan de normenreeks NBN EN(V) 1991. Tevens legt de aannemer eigen detail- en werktekeningen betreffende de metaalconstructies ter goedkeuring voor aan het bestuur. Deze documenten moeten geleverd worden binnen een termijn die de verwezenlijking van de werken toelaat volgens de geviseerde algemene planning en rekening houdend met de goedkeuringstermijnen bepaald in art. 3 § 3 van het TB 100 van 1984.
27.10
liggers - algemeen
27.11
staalstructuur inclusief studie
27.70
corrosiebescherming
|FH|GP
GP
Omschrijving Het betreft de voorafgaandelijke corrosiebeschermende behandelingen van constructies en/of elementen in staal, met inbegrip van alle verbindingen en bijwerkingen na montage op de werf. De te voorziene methode wordt beschreven in het bijzonder bestek. Let wel De stukken die volledig door beton omhuld worden, alsook de contactoppervlakken van de verbindingen met bouten van hoge sterkte worden in principe niet beschermd, zij krijgen wel een grondige roestbehandeling. Op alle vlakken die niet in contact staan met beton wordt minstens een roestwerende grondlaag (type 0) aangebracht.
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
56 de 111
de meting als volgt opgevat : • aard van de overeenkomst : Totaalprijs. Uitvoering REFERENTIENORMEN NBN EN ISO 14713 - Bescherming van ijzer en staal in constructies tegen corrosie - Deklagen van zink en aluminium Leidraden (1999) NBN EN ISO 2064 - Metallieke en andere niet-organische deklagen - Definities en conventies over de meting van de dikte (2000) NBN EN ISO 3882 - Metallieke en andere niet-organische deklagen - Overzicht van methoden voor het meten van de dikte (2003) NBN EN ISO 4543 - Metallieke en andere niet-organische deklagen - Algemene regels voor corrosieproeven toepasbaar op opslagomstandigheden (1995) NBN EN 10214 - Plaat en band van staal bekleed met zinkaluminium (ZA) door continu dompelen - Technische leveringsvoorwaarden (1995) NBN EN 10215 - Plaat en band van staal bekleed met aluminiumzink (AZ) door continu dompelen - Technische leveringsvoorwaarden (1995) NBN EN 10271 - Elektrolytisch met zink-nikkel (ZN) beklede platte staalproducten - Technische leveringsvoorwaarden (1999)
VOORBEREIDING
Alle te behandelen stalen onderdelen moeten een glad en zuiver oppervlak hebben : alle onzuiverheden zoals stof, vetten, bramen, schilfers, verf- en vernisresten, siliconen (lassprays), lasslakken of lasspatten worden zorgvuldig verwijderd. De geprefabriceerde elementen worden daartoe hetzij ontvet hetzij gegrindblasted, gestaalstraald of gezandstraald, overeenkomstig : NBN ENV ISO 8502-1 - Voorbehandeling van staal voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingen voor de beoordeling van de oppervlaktereinheid - Deel 1 (1999) NBN EN ISO 8502 - Voorbehandeling van staal voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingen voor de beoordeling van de oppervlaktereinheid - Deel 2-4,6,9 (1999) NBN EN ISO 8503 - Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten Ruwheidseigenschappen van gestraalde staaloppervlakken - Deel 1-4 (1995) NBN EN ISO 11124 - Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten Specificaties voor metallische straalmiddelen - Deel 1-4 (1997) NBN EN ISO 11125 - Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten Beproevingsmethoden voor metallieke schuurmiddelen voor stralen - Deel 1-7 (1997) NBN EN ISO 11126 - Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten Specificaties voor niet-metallische straalmiddelen - Deel 1-8 (1997) NBN EN ISO 11127 - Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten Beproevingsmethoden voor niet-metallische straalmiddelen - Deel 1-7 (1997)
De lasnaden moeten glad en poriënvrij zijn. Vervolgens worden roest en walshuid verwijderd door beitsen in zuur. Na voorbehandeling worden de constructie-elementen voorzien van een van onderstaande corrosiebeschermingssystemen.
27.80
brandbeveiliging
GP
Materiaal & Uitvoering De staalprofielen zullen zodanig beschermd worden dat voldaan wordt aan de vereiste brandweerstand Rf, overeenkomstig de norm NBN 713-020, aangevuld met NBN ENV 1993-1-2 - Eurocode 3 - Ontwerp van stalen draagsystemen - Deel 1-2 : Algemene regels - Brandbeveiligend ontwerp (1995). De bepalingen van het K.B. van 07/07/1994 - “Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen”, samen met de aanvullingen en wijzigingen aan het KB, zijn van toepassing. Het geattesteerde systeem zal voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de ontwerper. REFERENTIENORMEN NBN 713-20 - Beveiliging tegen brand - Gedrag bij brand bij bouwmaterialen en bouwelementen - Weerstand tegen brand van bouwelementen (met erratum) + addenda NBN ENV 1993-1-2 - Eurocode 3 - Ontwerp van stalen draagsystemen - Deel 1-2 : Algemene regels - Brandbeveiligend ontwerp samen met Belgische toepassingsrichtlijn (gehomologeerde versie + NAD) KB 07/07/1994 - Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen KB 04/04/1996 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen KB 18/12/1996 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
57 de 111
KB 19/12/1997 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen KB 04/04/2003 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen
Nota aan de ontwerper De zwakke plekken in de brandbeveiliging zijn vooral de dragende kolommen uit staal. Om de stabiliteit van het gebouw, in geval van brand te blijven verzekeren dienen de kolommen van een aangepaste brandwerende bekleding te worden voorzien. Voor een beperkte verhoging van de brandweerstand kunnen profielen zoals kolommen en liggers ook behandeld worden met een aangepaste zwelverf, en na behandeling voorzien van een beschermlaag tegen vochtigheid zodat de levensduur wordt verhoogd.
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
· aard van de overeenkomst : Totaalprijs. Prestatiecriteria • •
Brandweerstand : minimum Rf 1h volgens NBN 713-020 Procédé : Een attest dient voorgelegd vóór de aanvang van de werken.
Toepassing brandbeveiliging: - metalen delen Rf 1h, - kolommen & dakliggers Rf 1/2h
28
DRAAGVLOEREN GEWAPEND BETON
28.00
draagvloeren gewapend beton - algemeen
Omschrijving De post "draagvloeren gewapend beton" omvat alle elementen, werken en leveringen, voor het realiseren van de in het bijzonder bestek omschreven draagvloeren, volgens type, aard en/of samenstelling. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • de stabiliteitsstudie (indien ten laste gelegd van de aannemer), met inbegrip van alle berekeningsnota's, het opstellen van de nodige legplans, ...; • de controle op alle afmetingen en de aanpassing van te prefabriceren elementen aan de werkelijke afmetingen; • de voorbereiding en reiniging van de oplegvlakken, voegen en eventuele randen; • alle tijdelijke ondersteuningen en schoringswerken; • alle nodige bekistingen, ontkistingsproducten, de eventuele voorgeschreven verloren bekistingselementen en/of in te storten elementen; • alle ingebetonneerde en uitstekende wapeningen, alle hulpstukken voor hun plaatsing en bevestiging; • de levering van het beton voor het realiseren van de ter plaatse gestorte draagvloer en/of de levering en plaatsing van de nodige geprefabriceerde elementen, zoals welfsels, breedplaatvloeren, T-balkjes + holle vulstenen, overeenkomstig de beschrijving in het bijzonder bestek en de aanduidingen op het legplan; • de nodige voorzieningen voor uitsparingen, doorvoeren, verwijdingen, raveelconstructies, de eventueel versterkte zones (onder scheidingswanden, ter hoogte van trapopeningen, balkons, ...), de oplegmiddelen, enz.; • de bijkomende bovenwapening en dwarswapening volgens de aanduidingen op het legplan en/of de betonstudie; • alle nodige verbindingsmiddelen zowel tussen geprefabriceerde elementen onderling als met de randelementen, eventuele afstandhouders tussen vulblokken, ...;
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • • • •
58 de 111
het reinigen en desgevallend bevochtigen van de gewelven voor het aanbrengen van het vulbeton of de druklaag; het vulbeton en de voorgeschreven druklaag; alle wapeningsnetten, bijlegwapeningen en bijkomende bekistingen, het desgeval-lend opvullen van voegen en/of de holten tussen de muren en de erboven gelegen verloren bekistingselementen; het wegnemen van alle hulpstukken, bekistingselementen, ondersteuningen en schoren; de afwerking van de randen, herstellingswerken bij gebeurlijke beschadigingen en/of aanvaardbare grindresten, het opvullen van de (uitzettings-)voegen, volgens de richtlijnen van de leverende firma, het reinigen van de zichtzijden, .…
Meting Overeenkomstig de aard van de draagvloer, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : Standaardmeting • meeteenheid : per m2 (in globaliteit of desgevallend opgesplitst volgens de aard, de dikte en/of de gebruiksbelasting). Alle nodige elementen, werken en leveringen (bekistingen, wapeningen en voorgeschreven druklagen) zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. • meetcode : netto oppervlakte, gemeten tot aan het buitenvlak van het binnenspouwblad. Hieruit blijkt dat de delen van de vloer welke op balken (cfr. meting 26.13 e.v.) of op buitenmuren rusten worden aangerekend als beton en zodoende van het metselwerk worden afgetrokken. De over de binnenmuren doorlopende en/of indringende delen worden eveneens als beton meegerekend over de ganse dikte van de muur en van het binnenmetselwerk afgetrokken. Openingen, doorvoeringen en sponningen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. Let wel : deze meetcode wijkt af van de meetcode, zoals beschreven in de vroegere B2001!
•
aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materialen VLAKKE & RUWE ONDERZIJDE
Een onderscheid wordt gemaakt tussen : vloeren met vlakke onderzijde (zichtbaar blijvend) Behoudens andere aanduidingen, hetzij op de plannen, in de betonstudie en/of het bijzonder bestek • plaatst de aannemer boven lokalen waar een plafondbepleistering wordt voorzien, steeds vloeren met een ruwe onderzijde; de onderzijde van de gegoten vloerplaten, welfsels of vulblokken is daarbij ofwel zeer ruw en/of vertoont uitspringende ribben en groeven bestemd om de goede hechting van de pleisterwerken aan het beton te bevorderen. De gebruikte welfsels moeten vrij zijn van bekistingsolie. Let wel : ingeval van breedplaatvloeren kan de plafondbepleistering ook worden uitgevoerd als een vliespleister, overeenkomstig artikel 50.23.
• •
voorziet de aannemer boven lokalen zonder plafondbepleistering (garages, ...), steeds vloeren met gladde onderzijde. De zichtzijde van de vloerconstructie wordt glad afgewerkt en gereinigd. boven valse kelders (of valse plafonds) moet de onderzijde voldoende vlak zijn, teneinde de eventueel voorziene vloerisolaties onder de woonlokalen te kunnen kleven en/of mechanisch te bevestigen.
BRANDWEERSTAND
De (samengestelde) vloeropbouw dient steeds een brandweerstand te bezitten, overeenkomstig het “Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen” (KB van 7/07/1994, 19/12/1997 en 4/4/2003 ), aan te vullen met de respectievelijke eisen van de plaatselijke brandweer. Uitvoering ALGEMEEN
•
•
De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor een goede uitvoeringscoördinatie. De aannemer is dienaangaande verplicht voorafgaandelijk na te gaan of de geprefabriceerde elementen kunnen worden uitgevoerd volgens de plannen en uitvoeringsdocumenten van het studiebu-reau en/of er zich geen onderlinge tegenstrijdigheden voordoen. Bij vastgestelde anomalieën zal de aannemer voorafgaandelijk de ontwerper raadplegen. De legplannen van geprefabriceerde elementen moeten tijdig ter goedkeuring aan de architect of ingenieur worden voorgelegd. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de afmetingen van de
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
59 de 111
elementen, hun peilen en doorbuiging. Geen enkele doorvoer voor leidingen en/of kokers mag achteraf in het gestorte beton worden uitgeboord of uitgehakt zonder de voorafgaandelijke toestemming van het verantwoordelijke studiebureau. Alle vloeren worden daartoe bij de fabricage en/of voor het betonstorten voorzien van de nodige uitsparingen zoals aangeduid op de plannen of voorafgaandelijk door de architect aangegeven.
Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en de concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. Keuring CONTROLE EN PROEVEN OP DE BETONKWALITEIT
•
•
•
De controle van de betonkwaliteit gebeurt volgens- NBN EN 206-1 aangevuld met NBN B 15-001 (2004). Deze controle geschiedt in principe door een beperkt aantal monsternemingen. Alle kosten van nazicht van de gelijkwaardigheid en controle van de proeven vallen ten laste van de aannemer. Vooraleer de werken in gewapend beton aan te vatten, zal de architect of ingenieur, in overleg met de aannemer, de verdeling in loten voor de kwaliteitscontrole bepalen. BENOR-gecertificeerd beton wordt vrijgesteld van voorafgaande technische keuringen. Het bestuur behoudt zich evenwel het recht, in geval van twijfel, controles uit te voeren bij de levering. Indien het resultaat negatief is, vallen de kosten van deze controles ten laste van de aannemer.Tezelfdertijd wordt de aangebrachte wapening en de bekisting voorafgaandelijk het storten gecontroleerd. Voor de controle van de delen in spanbeton heeft de aannemer daarbij de keuze tussen de permanent statistische controle of de controle door een beperkt aantal monsternemingen. De productiecontrole van geprefabriceerde elementen in gewapend beton wordt uitgevoerd volgens NBN EN 206-1 aangevuld met NBN B 15-001 (2004). De architect of ingenieur wordt tijdig van de productiedagen op de hoogte gebracht, op straf van weigering van de productie. Elementen voorzien van het merk van overeenkomstigheid BENOR, zijn vrijgesteld van voorafgaande technische keuringen.
28.01
algemeen - stabiliteitsstudie |PM|
Algemeen Het bijzonder bestek bepaalt voor de draagvloeren in beton, door wie de documenten (studie, plans en borderellen) geleverd worden, hetzij door het Bestuur, hetzij door de aannemer. (zie ook art 26.01). STABILITEITSSTUDIE GELEVERD DOOR DE AANNEMER De levering gebeurt in overeenstemming met de bepalingen van art.4§2 van de bijlagen bij het KB van 26.09.1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van overheidsopdrachten voor openbare werken (Algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken). Volgende regels zijn van toepassing bij de levering van de studiedocumenten : ⇒ De aannemer leeft de architectuurtekeningen na, welke deel uitmaken van het aanbestedingsdossier. ⇒ De uitvoeringstekeningen bevatten alle gekende en beschikbare voorzieningen voor de uitvoering van de technieken. ⇒ De kosten van de studie van de betonconstructie zijn inbegrepen in de eenheidsprijzen van de toepasselijke posten van het bijzonder bestek. ⇒ De stabiliteitsberekeningen gebeuren in overeenstemming met de hieronder beschreven bepalingen. STABILITEITSSTUDIE - BEREKENINGSWIJZE
De stabiliteitsberekeningen gebeuren volgens de richtlijnen van NBN B 15-002 - Eurocode 2: Berekening van betonnen draagsystemen. Voor draagvloeren uit geprefabriceerde elementen wordt deze nom aangevuld met de norm NBN B 15-003. In geval de aannemer geïnformatiseerde berekeningen en uitvoeringstekeningen voorlegt, moet hij daarbij het bewijs leveren van de toepassing van deze normen. De in rekening te brengen belastingen worden bepaald conform de verschillende delen van NBN EN(V) 1991 + eventuele nationale bijlagen. • De in de norm aanbevolen waarden voor de gebruiksbelasting bedragen: Toepassing Vloeren Trappen Balkons
Verdeelde belasting qk (kN/m2) 2,0 2,0 2,5
Puntlast Qk (kN) 2,0 2,0 2,0
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
•
• • •
• •
•
60 de 111
Standaard draagvloeren voor woonruimten moeten derwijze ontworpen worden dat zij een nuttige belasting (= totale belasting - eigengewicht draagvloer = gebruiksbelasting + vloerafwerking) van minimum 4,0 kN/m2 kunnen dragen (2,0 kN/m2 gebruiksbelasting; 2,0 kN/m2 permanente belasting = vloerafwerking). Bij de berekening van de vloersterkte dient de fabrikant daarenboven rekening te houden met de gelokaliseerde belasting van scheidingsmuren op de verdieping. Eventueel hiervoor nodige plaatselijke versterkingen zijn inbegrepen in de prijs. Voor de maximaal toegelaten waarden van de doorbuigingen (berekend volgens NBN B 15-002 als gescheurde doorbuiging) zijn de bepalingen van NBN B 03-003 van toepassing. Vloerafwerking met een stijve vloerbekleding : De bijkomende doorbuiging na plaatsing van de vloerafwerking mag maximaal 1/500 van de overspanning bedragen. Vloerafwerking met een soepele vloerbekleding : De bijkomende doorbuiging na plaatsing van de vloerafwerking mag maximaal 1/250 van de overspanning bedragen. Vloeren waarop verticale wanden geplaatst worden : De bijkomende doorbuiging na plaatsing van de wanden mag maximaal bedragen ⇒ 1/1000 van de overspanning voor niet-gewapende wanden met openingen ⇒ 1/500 van de overspanning voor niet-gewapende wanden met openingen ⇒ 1/350 van de overspanning voor gewapende wanden ⇒ 1/250 van de overspanning voor verplaatsbare wanden In het afgewerkte plafond mogen noch scheuren, noch barsten noch aftekeningen voorkomen. De bovenzijde en onderzijde van de samengestelde draagvloeren moeten in overeenstemming zijn met de vloerpeilen en de dikte van de afwerking van de vloeren, zoals aangegeven op de uitvoeringsplannen. De onderzijde van de samengestelde vloer ligt in éénzelfde vlak. Behoudens andere aanduidingen in de betonstudie worden in geen geval constructies welke doorhangend zijn t.o.v. de onderzijde van de vloer toegelaten.
28.02
algemeen - referentienormen |PM|
Algemeen Overeenkomstig artikel 26.02 algemeen - referentienormen, aangevuld met : TV 223 - Draagvloeren in niet-industriële gebouwen (WTCB, 2002) NBN B 03-001 - Grondslagen voor de beoordeling van de veiligheid en de bruikbaarheid van draagsystemen (1988) NBN B 03-003 - Vervormingen van draagsystemen - Vervormingsgrenswaarden - Gebouwen (2003) NBN B 03-102 - Werkingen op constructies - Rechtstreekse werkingen - Blijvende belastingen te wijten aan het eigengewicht (met erratum) (1976) NBN B 03-103 - Werkingen op constructies - Rechtstreekse werkingen - Gebruikbelastingen van gebouwen (1976) NBN EN 206-1 - Beton - Deel 1 : Eisen, gedraging, vervaardiging en overeenkomstigheid (2001) NBN B 15-001 - Aanvulling op NBN EN 206-1 - Beton - Eisen, gedraging, vervaardiging en overeenkomstigheid (2003) NBN EN 1991-1-1 - Eurocode 1 - Belastingen op constructies - Deel 1-1: Algemene belastingen - Dichtheden, eigen gewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen (2002) NBN EN 1991-1-2 - Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen - Belasting bij brand (2003) NBN ENV 1991 - Eurocode 1 - Grondslag voor ontwerp en belastingen op draagsystemen (2002) NBN ENV 1992 - Eurocode 2 : Berekening van betonconstructies (1999-2002) NBN ENV 1994 - Eurocode 4 : Ontwerp van gemengde staal/beton draagsystemen (1995 - 2002) NBN EN 13213 - Holle vloeren (2001) NBN ISO 7845 - Horizontale samenvoegingen tussen dragende muren en betonvloeren - Mechanische laboratoriumproeven Invloed van verticale belastingen en van momenten overgebracht door de vloeren (1992) PTV 201 (Technische Voorschriften) - Geprefabriceerde holle standaard vloerelementen van gewapend en voorgespannen beton - Voorschriften voor de grondstoffen, de fabricage, de afgewerkte elementen en de berekening (1997) PTV 201/A1 - Geprefabriceerde holle vloerelementen van gewapend beton en van voorgespannen beton - Addendum 1 bij PTV 201 (1997) (1999) PTV 201/E1 - Geprefabriceerde holle vloerelementen van gewapend beton en van voorgespannen beton - Erratum 1 bij PTV 201 (1997) (1998) PTV 202 - Breedplaten van gewapend beton en van voorgespannen beton - Voorschriften voor de grondstoffen, de fabricage, de afgewerkte elementen en de berekening () Praktische info : BENOR-betonproducten en hun verwijzingsspecificaties http://www.probeton.be
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
28.30
61 de 111
geprefabriceerde elementen / welfsels - algemeen
Omschrijving Het betreft draagvloeren samengesteld uit naast elkaar geplaatste, rechtstreeks opgelegde geprefabriceerde vloerelementen in gewapend beton, waarvan de voegen met vulmortel of vulbeton worden opgevuld en dewelke kunnen worden voorzien van een druklaag. Materialen GEPREFABRICEERDE VLOERELEMENTEN
De vloerelementen in gewapend beton, volgens NBN EN 13213 - Holle vloeren (2001) dragen het BENOR keurmerk overeenkomstig de Technische Voorschriften PTV 201 - Geprefabriceerde holle standaard vloerelementen van gewapend en voorgespannen beton (en addenda). Het Benor-attest dient te worden voorgelegd aan de architect. Zij worden bij prefabricatie getrild op een metalen bekisting en worden aan de onderzijde voorzien van de nodige openingen, zodanig dat zich geen water in de holten kan ophopen. Uitvoering REFERENTIENORMEN
De werken worden uitgevoerd overeenkomstig : ⇒ PTV-201 - Probeton-Benor - Toepassingsreglement BENOR - Geprefabriceerde holle standaard vloerelementen van gewapend en voorgespannen beton. ⇒ TV 223 - Draagvloeren in niet-industriële gebouwen. ⇒ De voorschriften van de fabrikant. PREFABRICATIE - TRANSPORT
Tijdens het transport en de voorlopige stapeling op de bouwplaats draagt de aannemer er zorg voor dat er geen ontoelaatbare spanningen in het beton en het staal optreden. Daartoe worden de welfsels voldoende dicht bij elkaar geplaatst. Ze dienen te steunen op kepers geplaatst op een afstand die maximaal 1/5 van de overspanning bedraagt, gerekend vanaf de uiteinden. De kepers moeten zich boven elkaar bevinden. PLAATSING - OPLEG
•
• •
•
De welfsels worden goed aaneensluitend, naast elkaar op de vooraf voorbereide oplegvlakken geplaatst, volgens een legplan opgesteld door de fabrikant en goedgekeurd door de architect. Het is de aannemer toegestaan om bepaalde delen (passtukken, ...) van de overwelving uit te voeren in ter plaatse gestort gewapend beton, evenwel enkel na goedkeuring door het werfbestuur en voorlegging van een wapeningsplan. Overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant zal waar nodig montageschoren moeten worden aangebracht tijdens de uitvoering van de draagvloer. Bij de plaatsing worden de vloerelementen op een mortelbed gelegd. Indien het oplegvlak op zich onvoldoende vlak is, zoals bij metselwerk of ter plaatse gestort beton, dient hierop vooraf een uitvlaklaag van cementmortel te worden aangebracht. Oplegvlakken in cellenbeton, kalkzandsteen of hout dienen voorafgaandelijk van een waterkerende folie te worden voorzien. De opleglengte van welfsels aan de steunpunten bedraagt minimum 7 cm. Afhankelijk van de aard van de ondersteuning en de dikte van de welfsels wordt de opleglengte verhoogd volgens de voorschriften van PTV 201 (zie onderstaande tabel). Bij een kleinere opleglengte hebben de vloerele-menten uitstekende wapeningen. Aard van de ondersteuning
Fabricagedikte h van het Nominale opleglengte a (mm) vloerelement (mm) Staal, beton, ringbalk op metselwerk h < 270 70 270 h 320 100 h > 320 130 Metselwerk h < 220 70 220 h 270 100 h > 270 150 Bron: PTV 201 - Geprefabriceerde holle vloerelementen van gewapend beton en van voorgespannen beton - Bijlage A (Uitgave 2*, 1997)
•
• •
De voegvulling gebeurt m.b.v. beton met een zeer goede verwerkbaarheid ten laatste 3 dagen na de plaatsing van de welfsels. Het beton moet apart besteld worden; het is niet toegelaten resten van andere betonwerken te gebruiken. De voegen moeten beschermd worden tegen voortijdige uitdroging (volgens de voorschriften van NBN B 15-001) Indien de eindsteunpunten van de vloer van wapeningen voorzien worden, dienen deze verbonden te
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
•
•
62 de 111
worden met de omtreksketting of ringbalk, teneinde de structurele integriteit van het bouwwerk te vrijwaren. De na opleg vrijblijvende zijranden van de betonnen welfsels worden voorzien van een isolerende randbekisting bestaande uit vezelcement- of houtwolcementplaten met een kern van geëxtrudeerd polystyreen of polyuretahaan, isolatiedikte minimum 2 cm. De voegen tussen de welfsels moeten ontdaan worden van eventuele onzuiverheden indien de constructie na de plaatsing zichtbaar blijft. Voor het storten van het beton, dienen de welfsels overvloedig met water te worden besproeid. De vloer mag niet worden belast vooraleer het beton van de voegvulling of van de druklaag volledig is verhard.
28.32
geprefabriceerde elementen / welfsels - met druklaag |FH|m2
Materiaal
Specificaties - welfsels • • • • •
Hoogte & breedte : volgens aanduiding op plan Lengte : overeenkomstig de overspanningslengten zoals aangeduid op de plannen Afwerking : gladde onderzijde (zie draagvloeren gewapend beton - algemeen) De vloerelementen dragen een ATG-label of gelijkwaardig. De elementen hebben een brandweerstand Rf van 2h.
Specificaties - druklaag •
Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 + NBN B 15-001 (2004) en is aangepast aan de dikte van de druklaag Sterkteklasse
Omgevingsklasse
Consistentieklasse
Maximale korrelgrootte
minimum
minimum 2
keuze aannemer S2 of F2
keuze aannemer 14
25/30
• • • • •
W/C-factor maximaal 0,55 Karakteristieke druksterkte fck : minstens 25 N/mm2 na 28 dagen. Dikte van de druklaag : minimum 5 cm. Wapening van de druklaag : met minimaal een gelast netwerk, staalsoort BE 500 S of DE 500 BS, afm. 150x150x8x8 mm. De bijlegwapening bestaat uit bijlegstaven van kwaliteit BE 400 S en wordt uitgevoerd en aangebracht volgens de aanduidingen van de betonstudie
Uitvoering • • •
•
De bovenzijde van de gerealiseerde vloerlaag moet in overeenstemming zijn met de peilen en dikte van de vloeren zoals aangegeven op de architectuurplans. De opvatting van de voegen en de uitwendige verbindingen worden bepaald door de stabiliteitsstudie. De vloerelementen worden onderling mechanisch verbonden. Een druklaag van beton wordt aangebracht als versterking, zodanig dat ze één geheel vormt met de onderliggende vloerele-menten. Hiertoe worden wapeningen, minimaal 4 staven per meter, met een diameter van 6 mm, uit de voegen in de druklaag geplooid. Deze druklaag is doorlopend over de steunpunten te wapenen. De wapeningen worden in de langsvoegen geplaatst. Om de aanhechting met de geprefabriceerde welfsels te verbeteren, worden de welfsels licht bevochtigd met water en gezuiverd van allerlei onreinheden. De druklaag moet beschermd worden tegen vorst, harde regen en voortijdige uitdroging.
33
PLAT DAK / DAKVLOER
33.00
plat dak / dakvloer - algemeen
Algemeen •
Onder dakvloer wordt verstaan het draagvlak voor de isolatie en de dichtingslaag.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • •
• •
63 de 111
Onder houten roostering wordt verstaan de draagbalken en/of speciale spantconstructie die de hoofddraagstructuur vormt voor het dakbeschot. Onder dakbeschot worden de plaatelementen verstaan, die steunen op een houten roostering en die zelf als steun dienen voor de eventuele isolatie (warm dak) en de waterdichtingslaag. De opbouw van de horizontale, of onder lichte helling geplaatste, dakvloer kan bestaan uit o.a. : ⇒ ter plaatse gestort gewapend beton, desgevallend voorzien van een afschotlaag volgens rubriek 33.50. hellingsbeton - algemeen; ⇒ geprefabriceerde welfsels van beton of cellenbeton zonder druklaag; ⇒ geprefabriceerde welfsels, predallen of balken & vulblokken, voorzien van een druk- en/of afschotlaag volgens rubriek 33.50. hellingsbeton - algemeen; ⇒ zelfdragende geprofileerde metalen platen volgens rubriek 33.30. zelfdragende elementen / metaal algemeen; ⇒ isolerende prefabelementen volgens rubriek 33.40. isolerende dakelementen - algemeen; ⇒ een houten roostering voorzien van een beplating of beplanking volgens rubriek 33.20. dakbeschot op houten roostering - algemeen. Bij de keuze en opvatting dient steeds rekening te worden gehouden met het gebruik (belasting) en de gewenste toegankelijkheid van het dak (enkel voor onderhoud, groendak, terrasdak, … ) Bij omgekeerde daken dient de draagstructuur een minimale warmteweerstand te hebben van 0,2 m²K/W om oppervervlakte condensatie onderaar de structuur te vermijden.
REFERENTIENORMEN TV 215 - Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB, 2001) NBN B 46-401 - Het platte dak opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (2003)
BRANDGEDRAG
De vereiste brandweerstand van de dakopbouw als geheel (dakvloer, dampscherm, isolatie- en dichtingssysteem) dient te voldoen aan het KB van 19/12/1997 en 4/4/2003 (zie ook TV 215 § 2.2). Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd.
33.31
zelfdragende elementen / metaal - geprofileerd staal |FH|m2
Materiaal De zelfdragende geprofileerde dakvloerplaten zijn vervaardigd uit verzinkt staal. De hoogte van het profiel en de dikte van de geprofileerde staalplaten worden berekend in functie van de overspanning en gebruiksbelasting van het dak, overeenkomstig de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant. Hier wordt perforatie met cannelurevulling inclusief gerekend.
zelfdragende onderdakplaat voor plat dak (overspanning 5 tot 9 meter) De zelfdragende geprofileerde dakvloerplaten zijn vervaardigd uit verzinkt staal. De hoogte van het profiel en de dikte van de geprofileerde staalplaten worden berekend in functie van de overspanning en
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
64 de 111
gebruiksbelasting van het dak, overeenkomstig de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant.
Specificaties •
Type : volgens stabiliteitsstudie aannemer. Vorm van het profiel : trapeziumvormig Staalkwaliteit : FE E 320 G of FE E 350 G (volgens NBN 10147) Plaatdikte : minimum 1,0 mm (tolerantie volgens NBN EN 10143) Oppervlaktebehandeling : continu verzinkt, min. 275 g/m2 (volgens NBN EN 10147). Afwerking onderzijde : coating laagdikte min. 10 µm, kleur : te kiezen uit het standaardgamma van de fabrikant Bevestigingsmiddelen : corrosiebestendige zelftappende schroeven / slagpluggen en aangepaste drukverdeelplaatjes / …(vereiste lengte, diameter, uittrekwaarden, … volgens richtlijnen ATG)
⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
•
Uitvoering Plaatsing overeenkomstig de respectievelijk voorschriften van de ATG van de platen, aangevuld met deze van de voorziene dampschermen, dakisolatie en dakbedekking, conform TV 215 § 4.2.2.4 en § 6.3.2 - stalen plooiplaten. • Windstudie volgens TV 215 : te leveren door de aannemer. • Belastingsstudie : te leveren door de aannemer. Inclusief: perforatie met cannelurevulling voor akoestisch comfort Cannelurevulling is een methode om (geperforeerde) geprofileerde staaldaken akoestisch te isoleren (de cannelure is de uitholling van het staaldak, vergelijk de cannelure bij een klassieke kolom). Cannelurevullingen zijn in profiel gesneden langwerpige blokken steenwol of glaswol met als kenmerken: - zorgen voor een verbetering van de akoestiek (de absorptie van het geluid wordt bevorderd) - gaan warmteverlies tegen - de isolatiematerialen van de vullingen (glaswol of steenwol) werken brandvertragend. - werken gunstig tegen stof en tocht.
34
PLAT DAK / THERMISCHE ISOLATIE
34.00
plat dak / thermische isolatie - algemeen
Algemeen DAKOPBOUW & THERMISCHE ISOLATIE - PRINCIPES
•
•
Koud dak : Dakopbouw waarbij het dakbeschot zich in de koude zone bevindt (dus boven de isolatie). De holle ruimte in de draagconstructie kan hierbij al of niet verlucht worden met buitenlucht. Deze dakopbouw wordt algemeen beschouwd als bouwfysisch risicohoudend (inwendige condensatie), en mag derhalve uitsluitend gebruikt worden boven ruimten die vrij zijn van vocht en voldoende verlucht (vrijstaande garages, carports, tuinbergingen, ...). In alle andere gevallen wordt een koud dak verboden! Bij isoleren of renovatie van bestaande daken dient te worden overgegaan naar een warmdak-constructie of omkeerdak. Een bouwfysische studie dient uit te wijzen hoeveel dient geïsoleerd te worden en/of de bestaande isolatie dient weggenomen. Warm dak : Dakopbouw waarbij het dakbeschot zich in de warme zone bevindt (dus onder de isolatie). javascript:poplaunch('../popup_lex.htm?image=warm.gif','big','width=600,height=480')Het warm dak is de vaakst voorkomende en aanbevolen dakopbouw. De isolatielaag zit tussen de dakvloer en de dakdichtingslaag, waarbij er zich geen met buitenlucht geventileerde spouw bevindt tussen de lagen. De plaatsing van een dampscherm is absoluut noodzakelijk, vermits voor sociale woningbouw standaard
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
65 de 111
binnenklimaatklasse III gehanteerd wordt. De dakdichtingslaag wordt rechtstreeks op de isolatie geplaatst. De dakdichtingsmembranen ondergaan rechtstreeks de klimatologische invloeden (temperatuurschommelingen, UV-stralen,...), waarbij het effect van de klimatologische invloeden evenwel kan worden verminderd door een schutlaag aan te brengen (hetzij een lichte schutlaag met leischilfers, metaalfolie of verflaag / hetzij een zware schutlaag met grind, tegels, …) Omkeerdak : Dakopbouw waarbij de isolatie zich bovenop de waterkerende laag bevindt en waarbij de dakdichtingslaag dus rechtstreeks op de dragende dakvloer kan worden geplaatst, en de isolatielaag losliggend op deze dakdichtingslaag. De afdichting vervult hierbij een dubbele functie: dakafdichting en dampscherm. Enkel waterdichte, geslotencellige isolatiematerialen komen in aanmerking (in casu geëxtrudeerd polystyreen). Een ballastlaag (grind of tegels) moet het lostrekken en/of opheffen van de isolatielaag door de wind voorkomen. Het omkeerdak vereist in principe geen bijkomend dampscherm, maar er moet gelet worden op de condensatierisico's die kunnen optreden in gebouwen van zeer hoge binnenklimaatsklasse. De dakvloer en de dakdichtingslaag worden door de isolatielaag en de ballastlaag beschermd tegen rechtstreekse inwerking van de warmte en zonnestralen. Anderzijds leidt het onder de isolatie lopend water ook tot warmteverliezen, waarbij de dakconstructie onder de isolatie moet beschikken over voldoende warmtecapaciteit en/of geïsoleerd zijn, teneinde oppervlaktecondensatie te voorkomen. Dit type van dakopbouw vereist bijzondere aandacht voor de detailering inzake thermische koudebruggen (ter hoogte van dakdoorboringen voor koepels, e.d ...). Voor uitgebreidere informatie raadpleeg TV 215 - Het Platte dak § 3 Dakopbouw (WTCB, 2001)
Nuttige informatie : WTCB Magazine, Winter 1995, "Uitvoering van omkeerdaken", volgens de geldende normen en reglementen (TV 215 en 191)
Omschrijving De post "plat dak / thermische isolatie" omvat alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van een doeltreffende isolatie zonder koudebruggen, binnen het voorziene dakdichtingssysteem. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek,dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • de controle en de eventuele voorbereiding van de dakvloer; • de levering en verwerking van de isolatiematerialen en bijhorende dampschermen; • de levering en de plaatsing van kleefmiddelen (lijmen, bitumen, …) en/of mechanische bevestigingstoebehoren; • de nodige verticale isolatiestroken tegen dakopstanden en/of dakranden; • de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen. Materialen REFERENTIENORMEN STS 08.82 - Thermische isolatiematerialen (1997) TV 215 - Het platte dak § 7 Dakisolatie : Eigenschapen van de dakisolatiematerialen (WTCB, 2001) NBN EN 822 t/m 826 - Materialen voor de thermische isolatie van gebouwen (1994) NBN EN 1602 t/m 1609 - Materialen voor de thermische isolatie van gebouwen (1997) NBN EN 12085 t/m 91 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen (1997) NBN CR 245 - Warmte-isolatie - Indeling van bouwstoffen volgens hun warmteïsolerende eigenschappen (1986) NBN EN 13162 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van minerale wol (MW) - Specificaties (2001) NBN EN 13163 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxpandeerd polystyreenschuim (EPS) - Specificatie (2001) NBN EN 13164 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS) - Specificatie (2001) NBN EN 13165 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van hard polyurethaanschuim (PUR) - Specificatie (2001) NBN EN 13166 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van fenolschuim (PF) - Specificatie (2001) NBN EN 13167 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van cellulair glas (CG) - Specificatie (2001) NBN EN 13168 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van houtwol (WW) - Specificatie (2001) NBN EN 13169 - Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxpandeerd perliet (EPB) - Specificatie (2001) NBN EN 13172 - Warmte-isolatiematerialen - Overeenkomstigheidsbeoordeling (2001)
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
66 de 111
NBN EN 13501-1 - Vuurindeling van bouwwaren en bouwdelen - Deel 1 : Indeling berustend op uitkomsten van de proeven op de tegenwerking tegen vuur van bouwwaren (2002) NBN EN 13501-2 - Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 2: Classificatie gebruik makend van gegevens van brandweerstandsproeven, met uitsluiting van producten voor gebruik in ventilatiesystemen (2004)
ALGEMEEN
De isolatiematerialen dienen te beschikken over een CE-markering en een ATG-technische goedkeuring, of gelijkwaardig (voor toepassing binnen de voorziene dakopbouw en verenigbaar met het voorziene dakafdichtingssysteem). Voor een overzicht van respectievelijke kenmerken en toepassingscriteria voor de verschillende isolatiematerialen wordt verwezen naar TV 215 § 7.2. Eventuele mechanische bevestigingsmiddelen worden steeds ter goedkeuring voorgelegd. Sinds maart 2002 zijn reeds tien Europese geharmoniseerde normen (NBN EN 13162 tot 13172) voor thermische isolatie van toepassing. Op het einde van de coëxistentieperiode (maart ‘03) mogen nog enkel CE-gemarkeerde producten verhandeld worden binnen de Europese Economische Unie. ISOLATIEWAARDE
De definities van de grootheden met betrekking tot de thermische isolatie beantwoorden aan NBN B 62002/addendum 1. De λu-normwaarden per isolatiemateriaal stemmen in feite overeen met de hoogste λdgedeclareerde waarden volgens ATG’s, verhoogd met circa 10%. In onderhavig bestek en/of de bepalingen van het bijzonder bestek wordt volstaan met de opgave van de minimale dikte en de maximale lambdawaarde. Indien de aannemer een product (steeds met ATG) met een hogere lambda-waarde wil gebruiken, zal hij een grotere dikte moeten toepassen om gelijkwaardig te zijn. Isolatiemateriaal Minerale wol (MW) Geëxpandeerd polystyreen (EPS) Cellenglas (CG) Geëxtrudeerd polystyreen (XPS) Polyurethaan (PUR) Fenol (PF) Geëxpandeerd perliet (EPB)
maximale λd-waarde (W/mK) 0,037 0,036 0,044 0,031 0,025 0,023 0,050
λu-normwaarde (W/mK) 0,041 0,040 0,048 0,034 0,028 0,025 0,055
Voor meer info raadpleeg : http://www.bbri.be/antenne_norm/energie/nl/normen/isolatie.html Gunstige en betrouwbare rekenwaardes in ATG's van thermische isolatiematerialen. Lijsten ATG’s - Isolatiematerialen VORMVASTHEID, DRUKSTERKTE & INTERNE COHESIE
De isolatiematerialen dienen binnen de voorziene dakopbouw en ATG-goedkeuring te beschikken over ⇒ voldoende vormvastheid inzake de risico’s op “nakrimp” en “schotelen”; ⇒ voldoende drukvastheid inzake de verdeelde statische belastingen, geconcentreerde statische of dynamische belastingen; in functie van de vereiste beloopbaarheid met het oog op onderhoud wordt minstens een UEAtc-klasse C of D vereist (cfr. TV 215 § 7.1.6 - tabel 16); ⇒ voldoende interne cohesie (trekvastheid of delaminatiesterkte) om het optredend zuigend effect bij windbelasting op te vangen (bij geheel of deelgekleefde lagen wordt deze immers overgebracht op de onderliggende lagen). BRANDGEDRAG
De vereiste brandweerstand van de dakopbouw als geheel (dakvloer, dampscherm, isolatie- en dichtingssysteem) dient te voldoen aan het KB van 19/12/1997 en 4/4/2003 (zie ook TV 215 § 2.2). Bij een warme dakopbouw met een structurele drager uit gewapend beton met een Rf-waarde > 1h (welfsels, breedplaatvloeren, …), worden m.b.t. het brandgedrag van de isolatiematerialen in principe geen specifieke eisen gesteld, indien de eindlaag van de dichting voldoet aan klasse A1 volgens NBN S 21-203 of een grindballast wordt voorzien. Bij warme daken op houten dragers, metalen plooiplaten, e.d. kunnen, overeenkomstig het bijzonder bestek desgevallend bijkomende eisen worden gesteld. VOCHTBESTENDIGHEID
Overeenkomstig TV 215 § 7.1.8. Uitvoering REFERENTIENORMEN TV 215 - Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB, 2001) NBN B 46-401 - Het platte dak opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (2003) TV 191 - Het platte dak – Deel 2: aansluitingen en afwerking (WTCB, 1994)
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
67 de 111
ATG’s en ETA’s i.v.m. de mechanische bevestiging van dakisolatie
VOORBEREIDING
De dakdekker zal vóór de aanvang van zijn werken alle bouwdelen inspecteren waarop of waartegen hij moet aansluiten. Hij zal nagaan of er overal een gelijkmatige helling gerealiseerd is en of alle opstanden en randen volledig en correct zijn afgewerkt. Hij zal iedere onregelmatigheid aan de architect signaleren en zijn werken slechts aanvatten wanneer de staat, vlakheid en cohesie van de dakvloer een onberispelijke uitvoering van zijn werk toelaten. UITVOERINGSOMSTANDIGHEDEN
De ondergrond dient zuiver en winddroog te zijn (vrij van zichtbaar vocht), waarbij de plaatsingsoppervlakte en de materialen droog dienen te worden gehouden tot voltooing van de werken. De isolatie mag nooit nat geplaatst worden, bij iedere werkonderbreking is het daarbij aangewezen het blootliggend isolatiemateriaal tegen weersinvloeden te beschermen. Bij verlijming van de platen met warme bitumen of bitumineuze koudlijm, moet de omgevingstemperatuur minimaal 5°C bedragen. VLAKHEID VAN DE ONDERGROND
De hechting van dampscherm en isolatie vergen een voldoende vlakheid, aangepast aan de aard van het voorziene systeem en de plaatsingswijze. Waar vereist zullen oneffenheden voorafgaandelijk worden weggewerkt en/of bijgewerkt. De eisen gesteld aan de vlakheid van ondergrond dienen daarbij te voldoen aan de tolerantiewaarden volgens TV 215 § 4.2.1 (tabel 10) : ⇒ afwijking op regel van 200 cm : maximum 10-12 mm (volgens toepassing) ⇒ afwijking op regel van 20 cm : maximum 2-5 mm (volgens toepassing) ⇒ uitstekende delen en niveauverspringingen (platen) : maximum 2-5 mm (volgens toepassing) ⇒ oppervlakteruwheid (beton) : maximum 1-5 mm (volgens toepassing) Let wel : bij uitvoering van hellingsbeton volgens rubriek 33.50 kunnen strengere waarden worden opgelegd (maximum 5 mm op een rijlat van 3 meter). PLAATSING
Voor een overzicht van courante plaatsingswijzen wordt verwezen naar tabel 18 van TV 215 - Het platte dak § 7.3 Plaatsing van de isolatie (WTCB, 2001). Volgens toepassingsgebied kunnen volgende methoden in aanmerking worden genomen : ⇒ B : kleven met warm bitumen (volgens TV 215 § 7.3.1) ⇒ C : kleven met bitumineuze koudlijm (volgens TV 215 § 7.3.2) ⇒ Cs : kleven met synthetische koudlijm (volgens TV 215 § 7.3.3) ⇒ M : mechanische bevestiging (volgens TV 215 § 7.3.4) ⇒ L : losliggende plaatsing (volgens TV 215 § 7.3.5) De plaatsingstechnieken dienen te zijn aangepast aan de te verwachten gebruiks- en windbelastingen, de aard van de voorziene dakvloer, dampscherm, isolatiemateriaal en dakdichtingssyteem, overeenkomstig de respectievelijke ATG-richtlijnen. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd.
34.10
isolatieplaten - algemeen
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : per m2 • meetcode : Netto oppervlakte gemeten als de horizontale projectie tussen de dakopstanden. Uitsparingen kleiner dan 1m2 worden niet afgetrokken. Let wel : De nodige verticale isolatiestroken tegen dakopstanden en/of dakranden zijn indien niet afzonderlijk opgemeten steeds inbegrepen in de prijs. • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen De aangewende isolatieplaten bezitten een technische goedkeuring ATG (of gelijkwaardig), voor toepassing binnen de voorziene dakopbouw. Zij zullen voldoen aan onderstaande randvoorwaarden :
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
• • • • •
68 de 111
Ze zijn voldoende drukvast om de voorziene dakopbouw te realiseren (verdeelde statische en geconcentreerde dynamische belastingen, overeenkomstig NBN EN 12430 - Materialen voor de warmteisolatie van gebouwen - Bepaling van het gedrag bij puntbelasting (1998). Ze hebben een thermische geleidbaarheid die lager is dan de waarden zoals die worden opgelegd en gemeten volgens NBN B 62-201. Ze zijn dimensioneel maatvast in de tijd, m.b.t. nakrimp of schotelen. Ze zijn rotbestendig, niet ontvlambaar, niet capillair, hygroscopisch en blijvend waterafstotend. De anorganische en amorfe structuur mag geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels. Ze zijn chemisch neutraal en tasten andere bouwelementen niet aan.
Nota aan de ontwerper Ook samengestelde systemen, waarbij isolatieplaten met variërende dikte geplaatst in coördinatie met het hellingsbeton, kunnen worden voorzien, mits het systeem beschikt over een geldige ATG, voor plaatsing binnen de voorziene dakopbouw (zie artikel 33.53 hellingsbeton op betonnen draagvloer - samengesteld systeem).
Uitvoering De plaatsing gebeurt volgens TV 215 - Het platte dak § 7.3 - Plaatsing van de isolatie (tabel 18) en conform de respectievelijke ATG-richtlijnen, rekening houdend met de te verwachten gebruiks- en windbelastingen, de betrokken ondergrond (dakvloer) en het voorziene dakdichtingssysteem. • Voor hun verwerking worden de platen droog opgeslagen op de bouwplaats. Zij worden geplaatst onmiddellijk vóór het plaatsen van de dakdichting, enkel bij droog weer en op een droge ondergrond. Nat geworden platen worden verwijderd. Let wel : Deze alinea is niet van toepassing op platen in geëxtrudeerd polystyreen, toegepast op een omgekeerd dak, aangezien deze vochtbestand zijn.
• •
•
•
Alvorens de isolatieplaten aan te brengen worden de contactvlakken tussen de isolatieplaten en de ondergrond gezuiverd en ontdaan van alle oneffenheden. Op aanvraag zal voor de aanvang een legplan worden opgemaakt rekening houdend met : ⇒ de afmetingen van het dak; ⇒ de plaats van de waterafvoerpunten; ⇒ de minimum gevraagde dikte. De platen worden in verband geplaatst, met gesloten voegen en waar nodig zodanig versneden dat ze volledig aansluiten tegen elkaar en/of tegen de andere bouwelementen. Beschadigde plaatdelen en stukjes afval mogen niet verwerkt worden. Tegen dakopstanden en aan dakranden worden de isolatieplaten overal waar nodig opgetrokken, teneinde iedere mogelijke koudebrug op te vangen. Indien het dakbeschot niet op 45° werd afgeschuind worden passende hoekstroken uit hetzelfde isolerend materiaal geplaatst.
34.12
isolatieplaten - (PIR)
|FH|m2
Brandveilige platdakisolatie op staaldak met bitumineuze dichtingslaag volgekleefd met bitumineuze koudlijm. De thermische isolatie zal uitgevoerd worden met platen in hard polyisocyanuraatschuim, met een volumegewicht in de kern van ± 30 kg/m³ en een Euroclass E volgens NBN EN 13501-1 en Euroclass B s2 d0 (end use steeldeck). De platen zijn aan beide zijden bekleed met een mineraal gecoat glasvlies. De platen hebben een technische goedkeuring en een CEN Keymark. Hierdoor zijn zij onderworpen aan een permanente kwaliteitscontrole uitgevoerd door een erkend organisme. De productie van deze isolatieplaten is gecertificeerd volgens ISO 9001:2008. De gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt D = 0,026 W/mK. De druksterkte bij 10% vervorming: > 120 kPa (1,2 kg/cm²). De afmetingen van de platen zijn 1200 mm x 600 mm, 1200 mm x 1000 mm of 1200mm x 2500mm. De minimale dikte van de isolatieplaten zal gelijk zijn aan 1/3 van de golfbreedte van de staalplaat. Wanneer de golfbreedte meer dan 100 mm bedraagt worden de uiteinden van de isolatie dragend verlegd. De platen worden verspringend en met gesloten voegen geplaatst. De waterdichte bedekking wordt onmiddellijk na de
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
69 de 111
plaatsing van de isolatie aangebracht. De isolatieplaten worden mechanisch bevestigd op het staaldak. Het aantal bevestigingen zal bepaald worden in functie van hun kwaliteit, de windbelasting en de dikte van de staalplaat, maar zal minimum 4 (of 6 voor platen met grote afmetingen) per plaat bedragen in het centrale dakgedeelte en minimum 6 (of 8 voor platen met grote afmetingen) per plaat in de randzone en de hoeken van het dak. Kimfixatie zal eveneens voorzien worden. De bitumineuze dakbedekking wordt onmiddellijk na de plaatsing van de isolatie volvlakkig gekleefd op de isolatieplaten met behulp van een aangepaste bitumineuze koudlijm, dit volgens de richtlijnen van de lijmfabrikant. De compatibiliteit van de koudlijm met PIR-platen zal aangetoond worden door de lijmfabrikant. Uitvoering Geen mechanische bevestiging doorheen de steeldeck.
34.20
dampscherm – algemeen |PM|
Algemeen REFERENTIENORMEN TV 215 - Het platte dak - § 6 Dampscherm (WTCB, 2001) NBN EN 12524 - Bouwmaterialen & bouwproducten - Warmte & Vochtwerende eigenschappen - getabelleerde ontwerpwaarden (2000)
Dampschermen hebben als functie ontoelaatbare inwendige condensatie in de isolatielaag te voorkomen. Condensatie kan optreden ten gevolge van convectie van vochtige binnenlucht, diffusie van waterdamp of bouwvocht. Platte daken, met een dampdichte buitendichting (bitumineus of kunststof), vereisen dat ieder risico op inwendige condensatie in het isolatiemateriaal moet worden vermeden, waarbij de voorziening van een goed dampscherm quasi een must vormt! Het dampscherm fungeert tevens als luchtscherm om convectie van binnenlucht in het dak te voorkomen. • De keuze van een geschikt dampscherm zal afhangen van diverse factoren waaronder de binnenklimaatklasse van het gebouw, aanwezig bouwvocht in de constructie en de voorziene dakopbouw. Er zijn vier klimaatklassen bepaald die worden geklasseerd afhankelijk van de jaarlijkse gemiddelde waarde van de dampdruk [Pa]. De zwaarste klasse (IV) komt enkel voor in gebouwen waar zonder aangepaste maatregelen inwendige condensatie in het dak quasi onvermijdelijk is. Voor (kleine) sociale woningen wordt standaard klimaatsklasse III in aanmerking genomen (cfr. TV 215 § 6.2.1 - tabel 12). Klasse I - Gebouwen met weinig tot geen permanente vochtproductie (bergruimten, garages, werkplaatsen, …) Klasse II - Geventileerde gebouwen met beperkte vochtproductie (grote woningen, scholen, …) Klasse III - Gebouwen voor intensief gebruik (kleine sociale woningen, appartementen, …) Klasse IV - Gebouwen met een hoge vochtproductie (zwembaden, sauna’s, …)
•
Geschikte dampwerende materialen kunnen worden onderverdeeld in vier klassen volgens de doordringbaarheid (equivalente dampdiffusiedikte µdeq) (cfr. TV 215 § 6.2.2 - tabel 13). Klasse
µdeq (m)
E1
2 tot 5 meter
E2
5 tot 25 meter
E3
25 tot 200 meter
E4
> 200 meter
Materialen PE- folie, dikte 0,2 mm, met overlappingen van 100 mm PE-folie > 0,2 mm, aluminium laminaten, bitumenglasvlies V 50/16, polyestervlies P150/16, … Gewapend bitumen V3 / V4, P3 / P4, gewapend polymeerbitumen APP / SBS (dikte > 3mm) Gewapend bitumen met metaalfolies, meerlaagse systemen van polymeerbitumen (> 8mm)
Het diffusieweerstandsgetal "µ" geeft aan hoeveel keer de weerstand van het betreffende materiaal groter is dan die van lucht. De diffusieweerstand varieert afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid, waarbij een gemiddelde waarde aangenomen. De diffusiedikte is de waarde "µ" vermenigvuldigd met de materiaaldikte (µd, eenheid in meter). De "equivalente" diffusiedikte µdeq houdt rekening met afwijkingen, onderbrekingen of perforaties in de realiteit.
•
De klimaatklasse, aard van de dakvloer, isolatiemateriaal en bevestigingstechniek zullen bepalen welke combinatie isolatie/dampscherm meest aangewezen is (cfr. TV 215 - § 6.2.3 tabel 14). Desgevallend zal een voorafgaandelijke hygrothermische studie van de dakopbouw vereist zijn (Glaser-methode, overeenkomstig TV 215 - Bijlage 3 - Rekenmethode en beoordelingscriteria voor inwendige condensatie, conform NBN EN ISO 13788).
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
70 de 111
Omschrijving De dampschermen voor warme daken kunnen bestaan uit één of meerdere dampremmende scheidingslagen, aangebracht in de dakopbouw. Het dampscherm zal zich steeds aan de warme zijde van het bouwelement bevinden. Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) Inbegrepen in de eenheidsprijs van de isolatieplaten en/of de dakdichting (standaard meting). Materialen De keuze van de dampschermen is verenigbaar met de voorgeschreven isolatiematerialen en met de voorziene dakopbouw en afdichting. De dampschermen zijn overeenkomstig het toepassingsgebied (binnenklimaatsklasse III - sociale woningen) en/of de bepalingen van het bijzonder bestek van de dampschermklasse E1 tot E4 zoals vermeld in TV 215 § 6.2.3 (tabellen 13 & 14). Hiertoe kunnen respectievelijk de volgende materialen in aanmerking worden genomen: ⇒ klasse E1 : PE-folie (dikte = 0,2 mm, overlapping min 100 mm) ⇒ klasse E2 : PE-folie (dikte > 0,2 mm, met gelaste voegen), V50/16 bitumen-glasvlies, P150/16 bitumenpolyestervlies. ⇒ klasse E3 : V3, V4, P3 of P4 gewapend bitumen, APP- of SBS-polymeerbitumen (dikte > 3 mm) of een PIB-folie. ⇒ klasse E4 : meerlaagse dampschermen van polymeerbitumen (laagdikte > 8 mm) of gewapende bitumen voorzien van een metaalfolie (alu 3). De uitvoering dient te gebeuren op een doorlopende drager, perforaties zijn niet toegestaan. Het type dampscherm en de bevestigingswijze dienen voorafgaandelijk ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de ontwerper. Uitvoering De plaatsing en bevestigingswijze (losliggend / deelgekleefd / …) van het dampscherm zal gebeuren in overeenstemming met de plaatsingswijze van de isolatieplaten, de aard van de ondergrond en het type dampscherm, volgens de bepalingen van TV 215 § 6.3 (tabel 15) en de richtlijnen, zoals opgenomen in de technische goedkeuring ATG van het dakdichtingssyteem. Bij platte daken zal het dampscherm steeds aangebracht worden op een doorlopende drager (betonvloer, beplating,…). • Het insluiten van vochtige (isolatie-) materialen tussen het dampscherm en de afdichtingslaag moet worden uitgesloten. Indien vereist dient bij de uitvoering gebruik te worden gemaakt van aangepaste compartimenteringstechnieken. • Er worden zo weinig mogelijk voegen gemaakt. Voegen in overlapping moeten steeds onderling en tegen andere bouwdelen aangekleefd worden, zodat de dampremmende laag een doorlopend membraan vormt over de gehele dakoppervlakte. De overlappingen en voegdichtingen worden uitgevoerd, conform de voorgeschreven dampschermklasse. • Bijzondere zorg dient te worden besteed aan alle doorboringen, openingen (verluchtingen, lichtkoepels,...), of daar waar lokaal condensatie kan optreden in het isolatiemateriaal. • Ter hoogte van dakranden, opstanden en doorbrekingen, wordt de isolatie hiertoe ingesloten, zoals voorzien in afbeelding 35 van TV 215 § 6.3.4.
34.24
dampscherm - klasse E4
|PM|
Materiaal & Uitvoering Dampscherm klasse E4 : bestaande uit een systeem van meerlaagse polymeerbitumen (dikte > 8 mm) of gewapende bitumen voorzien van metaalfolies (alu 3). Plaatsing conform de ATG-goedkeuring van het dakdichtingssysteem.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
35
PLAT DAK / DAKDICHTING
35.00
plat dak / dakdichting - algemeen
71 de 111
Omschrijving De post “plat dak / dakdichting” omvat alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van de voorziene (soepele) dakdichtingsbanen op platte en/of licht hellende daken tot een waterdicht geheel. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • het nazicht en de voorbereiding van het draagvlak; • de levering en verwerking van de dakdichtingslagen, inclusief alle noodzakelijke scheidingslagen, lijmen, bevestigingsmiddelen en toebehoren; • het aanwerken van de dakdichting rondom koepels, rookkanalen, ventilatiekanalen, e.d.; • de waterdichte afwerking en aansluiting (of herstelling) van de dakdichting ter hoogte van dakranden, gevelopstanden en eventuele aangrenzende constructies; • de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen; • de desgevallend te voorziene ballast (volgens rubriek 35.50); • de gebeurlijke kosten voor de proeven op de waterdichtheid. Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : per m2 • meetcode : ⇒ Dakvlakken : Netto horizontaal gemeten dakoppervlakte. Openingen met een dagmaat kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken. De opmeting wordt uitgevoerd volgens de horizontale projectie zodat overlappingen, opstanden, snijverliezen enz. moeten opgenomen worden in de eenheidsprijs. ⇒ Dakopstanden : De uitgevoerde oppervlakte van de dakopstanden worden gemeten vanaf de snijlijn met het dakvlak. ⇒ Ballast : Per m2 grind volgens laagdikte • aard van de overeenkomst : ⇒ Dakvlakken : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) ⇒ Dakopstanden : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen REFERENTIENORMEN TV 215 - Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB, 2001) TV 191 - Het platte dak - Deel 2: Aansluitingen en afwerking (WTCB, 1994) NBN B 46-001 - Dakopbouw met afdichtingen - Bitumen- of kunststoffolies (1991) NBN B 46-002 - Dakafdichtingen - Producten en basis van geoxideerd bitumen - Onderlaag (1991) NBN B 46-003 - Dakafdichtingen - Producten op basis van APP of SBS- polymeerbitumen (1991)
ALGEMEEN
De soepele dakafdichtingsbanen behouden hun goede mechanische en fysische eigenschappen bij koude en warmte, zijn bestand tegen atmosferische invloeden en zijn geschikt voor toepassing binnen de voorziene dakopbouw. Bij gebeurlijke onverenigbaarheden tussen het voorgestelde dakafdichtingssysteem en de dakopbouw (dakvloer, dampscherm, isolatie- en dichtingssysteem) zal de aannemer de ontwerper zo snel mogelijk op de hoogte stellen. Dienaangaande dient steeds het advies van de fabrikant te worden ingewonnen. Bij toepassing zonder bijkomende schutlaag dient standaard gekozen voor een UV-bestendige eindlaag. Een doorlopende technische goedkeuring ATG voor het gekozen dakdichtingssysteem is steeds vereist. Raadpleeg http://info.benoratg.org BRANDGEDRAG
De brandweerstand van de dakopbouw als geheel (dakvloer, dampscherm, isolatie- en dichtingssysteem) dient te voldoen aan het KB van 19/12/1997 en 4/4/2003 (zie ook TV 215 § 2.2.1). Het brandgedrag van de eindlaag bij blootstelling aan een externe brand, dient te beantwoorden aan de klasse A1 volgens NBN S 21203, hetzij dient het ganse dakpakket aan de klasse B-roof (t1) te voldoen, zoals bepaald in de Europese eisen 2001/671/EG. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van toetsing aan referentie-dakopbouwen (zie ook TV 215 § 2.2.2-tabel 8).
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
72 de 111
Let wel : in het KB van 4 april 2003 betreffende wijziging van de basisnormen wordt verwezen naar een nieuwe Europese aanpak, met een classificatie op basis van de respectievelijke proefmethode. Voor België zal in de praktijk elke dakopbouw die voldoet aan de klasse B-roof (t1) worden toegelaten (conform de proefmethode volgens prEN 1187-test 1). Zo het brandgedrag van de eindlaag niet voldoet aan de voornoemde klasse A1, dient zo nodig een aanvullende grindlaag te worden voorzien. Nuttige info ATG's en de nieuwe technische voorlichtingsnota over het platte dak. 2001/671/EC - Classification of the external fire performance of roofs and roof coverings http://www.key-mark.org/English_Web/Subpages/Bottom_pages/EC%20Decisions.htm
Uitvoering ALGEMEEN
De dakafdichtingen mogen enkel worden aangebracht door gekwalificeerde plaatsers, met de nodige ervaring en deskundigheid, m.b.t. de plaatsing van het voorziene dakafdichtingssysteem (dampscherm isolatie - dichting). Zij dienen daarenboven de respectievelijke bepalingen zoals vermeld in TV 215 (WTCB), de technische goedkeuring en/of de voorschriften van de fabrikant strikt op te volgen. REFERENTIENORMEN TV 215 - Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB, 2001) -> vervangt TV 151 & TV 183 TV 191 - Het platte dak - Deel 2: Aansluitingen en afwerking (WTCB, 1994) TV 196 - Balkons (WTCB, 1995) STS 34.8 - Dakafdichtingen - Derde deel : Uitvoering (1990) NBN B 03-002-1 - Windbelasting op bouwwerken - Algemeen - Winddruk op een wand en gezamenlijke windeffecten op bouwwerken (1988) Technische goedkeuring ATG voor de betreffende dakbanen ETAG 006 ‘Systems of Mechanically Fastened Flexible Roof Waterproofing Membranes’ (in voorbereiding) Meer info : ATG’s en ETA’s i.v.m. de mechanische bevestiging van dakisolatie De dakafdichter - Beroepsmonografie (Nationale Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf, 1994) Handboek voor de dakafdichter (Fonds voor Vakopleiding in de bouw en de Belgische vereniging van aannemers van dichtingswerken)
OMGEVINGSINVLOEDEN - BESCHERMINGSMAATREGELEN
•
•
•
De plaatsing zal onderbroken en voorlopig beschermd worden bij vochtig weer (regen, sneeuw, mist) en/of bij temperaturen lager dan 0-5°C. Het werk mag in deze gevallen enkel voortgezet worden, mits voorafgaandelijke toestemming van de architect en naleving van de door de fabrikant opgelegde voorzorgsmaatregelen. De rollen (voor polymeerbitumen APP en SBS) zullen verticaal vervoerd en op een vlakke en gladde vloerbodem opgeslagen worden. Zij zullen met zorg behandeld worden om iedere beschadiging te vermijden. In het bijzonder bij temperaturen onder 5°C moeten de rollen zeer behoedzaam worden behandeld. De nodige beschermingsmaatregelen worden getroffen om na uitvoering het betreden van het dak te beperken. Alle mogelijke schade, voortvloeiende uit een gebrekkige coördinatie of onvoldoende beschermingsmaatregelen vallen ten laste van de aannemer.
PLAATSING - RANDVOORWAARDEN
•
• •
De opvatting van de dakafdichting dient overeen te stemmen met de voorziene dakopbouw. De aannemer zal voor de aanvang van het werk alle eventuele gebreken of onverenigbaarheden, die de kwaliteit van het werk in gedrang zouden kunnen brengen, signaleren aan de architect. De dakvloer moet luchtdroog, effen en zuiver zijn. De grondvlakken dienen, in functie van de voorziene dakafdichting en plaatsingsmethode, respectievelijk te voldoen aan de voorschriften van NBN B 46-001 (1991) en TV 215 § 4.2 (zie ook artikel 34.00 plat dak / thermische isolatie - algemeen) : ⇒ Nieuwe ondergronden : De ondergrond zal droog zijn en een temperatuur van meer dan 2°C hebben. Hij zal goed glad, vlak en vast zijn. Voegen van draagvloerelementen of van cellenbeton zullen gepast overbrugd worden. Hij zal vrij zijn van alle vreemde stoffen of lichamen (vet, kiezel, olie...). Hij zal chemisch en mechanisch met de dakdichting verenigbaar zijn. ⇒ Oude ondergronden : (aanvullende randvoorwaarden) Overeenkomstig TV 215 Het Platte dak, § 10 - Sanering (WTCB, 2001) zal rekening gehouden worden
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
73 de 111
met gebeurlijke wijzigingen van de bestaande dakopbouw (bv. koud dak -> warm dak, …), de aard van de ondergrond (compatibiliteit PVC-bitumen; SBS-APP). Voorafgaandelijk zullen ook de oorsprong en de oorzaken voor de gebreken van de oude dakdichting opgespoord worden, in het bijzonder de aanwezigheid van vocht (bv. nat geworden isolatie ten gevolge van lekvorming of inwendige condensatie). Alvorens de nieuwe dakdichting en eventuele isolatielaag, bovenop reeds bestaande dakbanen, aan te brengen moeten de barsten gedicht worden, het oppervlak moet glad en vlak gemaakt worden en ontdaan van alle vreemde stoffen die de hechting van de nieuwe dakdichting in het gedrang zouden kunnen brengen. Nota aan de ontwerper Bij renovatiewerken bovenop een bestaande dakopbouw (bv. met bijkomende isolatielaag) wordt aanbevolen om vooraf een (semi-) destructief proef te voorzien, die moet toelaten de bestaande dakopbouw en toestand te evalueren. Daarbij zal in de ontwerpfase steeds een voorafgaandelijke hygrothermische studie vereist zijn (Glaser-methode, overeenkomstig TV 215 - Bijlage 3 - Rekenmethode en beoordelingscriteria voor inwendige condensatie, conform NBN EN ISO 13788).
• •
•
De (losliggende / deelgekleefde / volgekleefde) stroken zullen zoveel mogelijk uit één stuk, gelijkmatig en spanningsvrij, uitgerold en bevestigd worden. De schikking van langs- en dwarsnaden wordt zodanig gekozen dat een volledige waterafvloeiing verzekerd is. Als de helling meer dan 20% bedraagt zullen de schikkingen voor het bevestigen van de dakdichting uitgevoerd worden volgens de technische goedkeuring(en) ATG. Aan de randen wordt de hoek tussen het strekkende deel en de opkant, behoudens andere bepalingen, afgeschuind onder een hoek van 45°, met schuin gesneden isolatiestroken.
AANSLUITINGEN & DOORBREKINGEN
De aannemer dient garant te staan voor een perfecte waterdichte afwerking en aansluiting van de dakdichting ter hoogte van dakranden, opstanden, schoorstenen, sokkels, horizontale en verticale dakdoorbrekingen en randafwerking (of herstelling) van aangrenzende constructies. • Alle randaansluitingen zullen wordt uitgevoerd conform de technische goedkeuring ATG, overeenkomstig de aanduidingen op plan en de respectievelijke uitvoeringsprincipes volgens TV 191 § 8 Dakdoorbrekingen en sokkels. • De aansluiting ter hoogte van dubbelwandige schouwen uit metselwerk zullen uitgevoerd worden overeenkomstig TV 191 § 8.5.2 (afb. 111). • Bovendakse verankeringen (van balkonleuningen, masten, rails, … in of op sokkels) zullen uitgevoerd worden overeenkomstig de principes van TV 191 § 8.6.2 (afb. 113 & 114). BEWEGINGSVOEGEN
Bewegingsvoegen in het dak en/of dakopstanden worden uitgevoerd overeenkomstig de respectievelijke uitvoeringsprincipes volgens TV 191 § 7. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. Keuring ATTESTEN
De aannemer legt steeds een geldig ATG-certificaat voor het betreffende dakdichtingssysteem conform de voorziene dakopbouw voor. REFERENTIENORMEN NBN B 46-201 - Dakafdichting - Proeven (1991) prEN 1187-1 ontwerpnorm (conform referentiedakopbouw - brandtest op het totale dakpakket, met inbegrip van de isolatie)
WERFPROEVEN
Bij de voorziening van grindbelaste daken en/of groendaken wordt het dak, vóór het aanbrengen van deze lagen, verplicht gecontroleerd op haar waterdichtheid, overeenkomstig TV 215 § 8.5. WAARBORGEN
De aannemer blijft gedurende een periode van 10 jaar na de voorlopige oplevering, aansprakelijk voor de volledige waterdichtheid van de uitgevoerde dakafdichting. Bijkomend zal de aannemer bij de voorlopige oplevering een door de fabrikant opgemaakt attest afleveren, houdende een 10-jarige fabriekswaarborg op gebreken m.b.t. de geleverde materialen (zonder voorbehoud
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
74 de 111
op materialen en arbeidsloon wanneer zich dientengevolge een vervanging van de dakbedekking zou opdringen). Dienaangaande dienen alle richtlijnen van de producent van de dakdichtingsmaterialen (volgens de technische goedkeuring ATG) nauwgezet te worden nageleefd, onverminderd gebeurlijke tegenstrijdige bepalingen vermeld in het bijzonder bestek.
35.13
meerlaags / elastomeerbitumen (SBS) - volgekleefd (T) |FH|m2
Materiaal
Specificaties • • •
•
Systeemcode (TV 215, § 8.2.2.3 - tabellen 22, 24 & 27): TBb (met onder- & eindlaag warmgegoten Voorsmeerlaag : in functie van de ondergrond, met een kleefvernis Onderlaag : (conform de technische goedkeuring) ⇒ bij een vastgegoten of een koud gekleefde eindlaag : een onderlaag vermeld in de technische goedkeuring ⇒ bij een vlamgelaste eindlaag : een gewapend bitumen SBS-V3 / SBS-V4 Eindlaag : ⇒ Dikte van de eindlaag : minimum 4 mm ⇒ Afwerking toplaag : talk ⇒ Treksterkte : minimum 650 N/50 mm (volgens NBN EN 12311-1) ⇒ Rek bij breuk : groter dan 30 % (volgens NBN EN 12311-1) ⇒ Verwekingspunt : minimum 110°C (volgens NBN EN 1110) ⇒ Koude buigtemperatuur : lager dan -15°C (volgens NBN EN 1109)
Aanvullende specificaties •
Wortelweerstand : het SBS-membraan bevat wortelwerende middelen (m.b.t. groendaken).
Uitvoering De dakafdichting wordt uitgevoerd volgens de ATG-richtlijnen en TV 215 § 8.2.4. • Het zelfklevend dampscherm is te voorzien volgens rubriek 34.20 dampscherm - algemeen. • De uitzettingsvoegen worden afgedicht met een dichtingsbaan, dat over een schuimsnoer wordt aangebracht en de banen langs beide zijden van de voeg overlapt; hierbij wordt een niet-gekleefde zone van minstens 20 cm gelaten. • Brandgedrag : in functie van het behalen van klasse B-roof (T1) wordt een bijkomende grindbescherming voorzien (volgens artikel 35.51). De dakafdichting wordt vóór het aanbrengen van de ballast beschermd door een polyestervlies van minstens 200 gr/m2. • Na de uitvoering van de dakafdichting wordt het dak, ter beproeving van de waterdichtheid onder water gezet gedurende ten minste 48 uur, overeenkomstig TV 215 § 8.5.
36
DAKLICHTOPENINGEN
36.00
daklichtopeningen - algemeen
Algemeen Het betreft alle openingen, in hellende of platte daken, die worden voorzien van lichtdoorlatende elementen. • De opstelling van daklichtelementen en de inwerking ervan in het dak moeten een perfecte waterdichte afwerking en een goede afwatering verzekeren zodat zich nergens stagnerend water kan ophopen. • De elementen worden stormvast en inbraakbestendig bevestigd aan de dak- en/of ruwbouwstructuur, met aangepaste, roestbestendige bevestingsmiddelen. • Alle aansluitingen met de dakbedekkingen en/of dakdichtingen zijn water- en winddicht. De prestatieniveaus m.b.t. sterkte tegen wind, luchtdoorlaat en waterdichtheid, waaraan de daklichtopeningen moeten beantwoorden, stemmen overeen met tabel 5 van STS 52.0 index 04.21.4. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
75 de 111
veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd.
36.10
dakvlakramen - algemeen
Omschrijving Het betreft de levering en plaatsing van geprefabriceerde dakvlakramen voor hellende daken, d.w.z. het volledige raam, inclusief het glas, de nodige bevestigingsmiddelen, gootstukken, loodslabben en kitten, e.d. , alsook alle in het bijzonder bestek weerhouden aanvullende specificaties. Bij plaatsing in bestaande daken is het wegnemen van de kepers over de nodige lengte, het plaatsen van de raveelbalken en hulpkepers inbegrepen in de eenheidsprijs. Let wel : de uitbekledingen aan de binnenzijde zijn afzonderlijk opgenomen in rubriek 51.40 uitbekleding / daklichtopeningen - algemeen.
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : per stuk volgens afmetingen en/of type • meetcode : op te geven afmetingen overeenkomstig leverbare standaardafmetingen • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Let wel Op de opgegeven afmetingen kan, in functie van het beschikbaar gamma van verschillende fabrikanten een respectievelijk tolerantieverschil tot + 4 cm worden aanvaard.
Materialen De dakvlakramen bestaan uit een vast kozijn en een beweegbaar kader (wentel / uitzet / wentel en uitzet). In overeenstemming met de voorziene dakbedekking en de aard van de dakvlakramen (individueel / gecombineerd / gevelelementen), worden door de fabrikant aangepaste gootstukken en loodslabben bijgeleverd, die voor een perfecte afwatering en sluiting zorgen. • Het openen van het venster gebeurt (naar keuze van de aannemer) d.m.v. : ⇒ hetzij een handgreep op de bovenregel van het raam, dewelke een ventilatieklep met luchtfilter integreert. Het vergrendelsysteem laat toe om het wentelend gedeelte te blokkeren in een vaste ventilatiestand. Enkelvoudige uitzet- of uitzet-wentelramen worden onderaan voorzien van een (bijkomende) handgreep. ⇒ hetzij een handgreep op de onderregel van het raam, dewelke twee zijdelingse vergrendelingspunten bedient. Het systeem laat toe het raam te blokkeren in een vaste kierstand. Voor de nodige ventilatie wordt bijkomend een regelbaar verluchtingsrooster voorzien in het vaste kader. • Het raam moet volledig 180° kunnen wentelen, met schoonmaakstand en grendel om de vleugel te blokkeren. De wentelramen moeten in de gewenste openingsstand kunnen behouden blijven d.m.v. een ingebouwde en regelbare rem. • De uitzetramen kunnen in minimaal drie standen worden opengezet en/of realiseren een traploze openingshoek tot 45° (verplicht indien het raam moet kunnen worden gebruikt als nooduitgang). Nota aan de ontwerper Indien de ventilatiestand van het raam de permanente ventilatie van het betreffende lokaal verzorgt, dient de doorstroomopening van deze ventilatiestand in principe te beantwoorden aan NBN D 50-001 (zie artikel 68.00 ventilatie & klimatisatie - algemeen).
Uitvoering De plaatsing gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant, in overeenstemming met de voorziene dakbedekking (pannen, leien) en bijgeleverde hulpstukken. • De aannemer controleert voorafgaandelijk of de respectievelijk toegelaten dakhellingen en de op de plannen voorziene plaatsingshoogte overeenstemmen met de gegeven toestand. Ingeval van gebeurlijke afwijkingen brengt hij de ontwerper hiervan onmiddellijk op de hoogte. • De dakvlakramen worden waterpas uitgelijnd op de dakkepers, dakspanten of op een tussen geprefabriceerde sandwichpanelen aangebrachte raveelconstructie en worden gemonteerd met behulp van de meegeleverde hoekijzers, geplaatst aan de zijkanten van het buitenkozijn. • Met behulp van de bijgeleverde hulpstukken en gootstukken, aangepast aan de voorziene dakbekleding, wordt het raam water- en winddicht ingewerkt in de dakbedekking. Voor een perfecte afwatering van het onderdak dient in het bijzonder te worden gelet op goede aansluitingen, ter hoogte van de bovenkant en
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
76 de 111
de zijkanten van de raamkaders. Er moet gebruik worden gemaakt van de door de fabrikant aanbevolen afwateringsprofielen en/of dichtingskitten. Keuring De ramen mogen niet klemmen, het openen en sluiten dient zonder haperingen te verlopen. Beschadigde raamdelen dienen te worden vervangen. De dakbedekking dient mooi en gelijkmatig aan te sluiten aan de zijranden van het raam.
36.21
koepels - kunststof / acrylaat (PMMA)
|FH|st
Materiaal De meerwandige lichtkoepels zijn samengesteld uit slagvaste acrylaatharsbladen (PMMA), voorzien van een doorlopende luchtspouw tot in de rand gevuld met voorgedroogde lucht en aldus uitgevoerd dat de twee koepelplaten elkaar nergens raken in het koepelvlak, de wanden mogen niet aan elkaar worden gelast teneinde uitzetting en inkrimping toe te laten). De bijgeleverde opstanden uit hoogwaardig kunststof (polyester / …) zijn dubbelwandig uitgevoerd en inwendig voorzien van een isolatielaag. De bovenflens van de opstand is voorzien van een waterkering voor eventuele afvoer van condenswater langs de buitenzijde van de opstand.
Specificaties • • • • • • • •
• • • • • • • • • • •
•
Type : dubbelwandig. Vorm : rechthoekig en gebogen. R-waarde : minimum 0,35 W/m2K (dubbelwandig). Brandreactie : minimum klasse B2(volgens DIN 4102) Uitzicht : glashelder. Dikte van de platen : minimum 2 à 5 mm volgens afmetingen, rekening houdend met sneeuw- en windbelasting. Afmetingen : 80x80cm. De koepel is opengaand (de scharnieren, klemmen en schroeven zijn uit roestvrij staal 18/8, een dichtingsstrip zal zorgen voor een winddichte afsluiting tussen vast kader en opengaand deel van de koepel) Het opengaand raamwerk is vervaardigd uit een geëxtrudeerd en geanodiseerd alu-raam met een profieldikte van minimum 3 mm Het openingsmechanisme is aangepast aan de grootte van de koepel en wordt elektrisch bediend. De opstand is vervaardigd uit : geïsoleerd glasvezelversterkt polyester (glad afgewerkte binnenzijde,weersbestendig gecoatebuitenzijde) De hoogte van de opstand bedraagt circa 15 cm. De opstand is recht / licht hellend / sterk hellend. De koepel beschikt over een doorlopende goedkeuring ATG of gelijkwaardig. De koepel is voorzien van een condensatiegoot (de bovenrand van de opstand vormt een afvoergoot met waterkering naar buiten toe voor het condensatiewater). De opstand is voorzien van een ingebouwd verluchtingsrooster. De opstand is voorzien van een elektrische ventilator (voeding inbegrepen). De opengaande koepel is voorzien van een handbediening: met behulp van een telescoopspindel wordt het raam tot circa 30 cm geopend. De spindel wordt gedraaid d.m.v. een bedienstok De opengaande koepel is voorzien van een elektrische bediening d.m.v. een elektromotor (12V) aangesloten op een wormschroef (elektrospindel) (voeding 220V inbegrepen) die toelaat de koepel circa 30 cm te openen. De elektromotor is beveiligd met een afslagrelais en de nodige veiligheden om doordraaien te verhinderen. De schakelaars, buizen, bedrading en aansluitingen naar het openingsmechanisme zijn ten laste van de aannemer. De buizen en schakelaar worden geplaatst volgens de aanwijzing van de ontwerper. De voeding wordt aangebracht door de aannemer van de elektriciteitswerken. De bediening van de koepels wordt bevolen door één schakelaar, voorzien van een tijdsmechanisme welke variërend kan ingesteld worden. Het elektrisch openingsmechanisme is voorzien van een rookdetectiesysteem (voeding inbegrepen), hetwelk een signaal geeft aan de elektromotor die het luik automatisch opent, bij rookontwikkeling; het systeem heeft een autonomie van 10 uur bij stroomuitval. De rookdetector wordt opgesteld in de buurt van de rookkoepel. De rookdetector beantwoordt aan de bepalingen van artikel 77.43 brandmelding -
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
77 de 111
autonome rookmelders. Het geleverde systeem is conform NBN S 21-208-3 - Brandbeveiliging in gebouwen - Rookafvoerluiken in binnentrappenhuizen (2003) en de eisen van de brandweer.
37
DAKRANDEN & KROONLIJSTEN
37.20
dakrandprofielen - algemeen
Omschrijving Het betreft geprefabriceerde elementen bestemd voor een waterdichte en esthetisch verzorgde afwerking van het zichtvlak van opstaande dakranden (platte daken). Alle vereiste hoek-, verbindings- en bevestigingselementen zijn in de eenheidsprijs begrepen. Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : per lopende meter, volgens type • meetcode : netto geplaatste lengte • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen De dakrandprofielen zijn verenigbaar met de voorziene dakdichtingsmaterialen en gevelafwerking. De bevestigingswijze garandeert een waterdichte afwerking en dient zo opgevat dat vervormingen door temperatuurschommelingen worden voorkomen. Er wordt enkel gebruik gemaakt van aangepaste binnen- en buitenhoekstukken en/of in verstek gelaste profielen, in de werkplaatsen van de fabrikant vervaardigd. Alle profielen en hun bevestigingsmiddelen zijn UV- en corrosiebestendig. Model voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur. Uitvoering REFERENTIENORMEN TV 191 Het platte dak - Aansluitingen en afwerking § 6.4 Dakrandprofielen (WTCB, 1994)
• •
•
De dakrandprofielen worden rechtlijnig (zowel in het verticaal als horizontaal vlak) aangebracht en in zo groot mogelijke lengten verwerkt. Het profiel wordt zo aangebracht dat een oversteek ontstaat van minimum 15 tot 20 mm t.o.v. het gevelvlak, waarbij de vlakke bovenrand lichtjes (minimum 2°) afhelt naar het dak toe, teneinde vervuiling van de gevel te voorkomen. De bevestiging met de ondergrond gebeurt d.m.v. een aan de ondergrond en dakdichting aangepaste bevestigingswijze, overeenkomstig de detailtekeningen en/of de voorschriften van de fabrikant.
Keuring De bevestiging van de profielen moeten aan trekkracht van 2500 N/lm kunnen weerstaan. Het geheel verzekert een waterdichte aansluiting met de dakdichting.
37.21
dakrandprofielen - aluminium |FH|m
Materiaal Het betreft geprefabriceerde of op maat gevormde dakrandprofielen uit geëxtrudeerd aluminium.
Specificaties •
• • • • •
Type : enkelvoudig afwerkingsprofiel • Oppervlaktebehandeling : gemoffeld (coating min 60µm) Vorm : recht. Wanddikte : minimum 1,7 mm, volgens type en afmetingen Hoogte aan de zichtzijde : circa 60 mm (marge + 5 mm). Horizontale staart : aangepast aan de voorziene dakdichting Profiellengte : leverbaar in lengten van circa 3 m
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
78 de 111
Bevestigingsmiddelen : inox schroeven en aangepaste nylonpluggen
Uitvoering Overeenkomstig TV 191 Het platte dak - Aansluitingen en afwerking § 6.4 Dakrandprofielen (WTCB, 1994) en de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant. Enkelvoudig afwerkingsprofiel : Het enkelvoudig dakrandprofiel wordt ter hoogte van de sleufgaten bevestigd met roestvaste schroeven en pluggen op de dakrand, nadat een drukverdelingslaag uit hetzelfde materiaal als de dichtingslaag hieronder is aangebracht. Tussen de dakrandprofielen worden uitzetvoegen van ca. 5 mm gelaten en passende koppelstukken geplaatst. Aan binnen- en buitenhoeken wordt een passend verbindingsstuk geplaatst. De dakdichting wordt op het enkelvoudig profiel gekleefd. • Op de muuropstand wordt voor het bekomen van een vlakke ondergrond een bebording van watervaste multiplexplaat (dikte minimum 18 / … mm) voorzien.
38
DAKWATERAFVOER
38.00
dakwaterafvoer - algemeen
Omschrijving Het betreft alle werken en leveringen m.b.t. het geheel van elementen die moeten instaan voor het opvangen en afvoeren van het dakwater tot op rioleringsniveau. Materialen ONDERLINGE VERENIGBAARHEID VAN MATERIALEN
Bij de waterafvoer, dient rekening te worden gehouden met het mogelijk ontstaan van galvanische koppels bij onderling contact tussen verschillende materialen. Het metaal met de grootste positieve elektrochemische spanning, moet altijd het meest stroomafwaarts worden geplaatst. Rangschikking van de gebruikelijke metalen in stijgende orde van positieve elektrochemische spanning. (1) aluminium, (2) mangaan, (3) zink, (4) chroom, ( 5) ijzer, (6) nikkel, (7) tin, (8) Iood, (9) koper. Het metaal van elke afvoerleiding (dakgoot, hanggoot, afvoerbuis van het dakwater, eindstuk en dolfijn), dient zodoende een elektrochemische spanning te hebben die gelijk is of hoger dan de elektrochemische spanning van het bedekkingsmetaal en van het stroomopwaartse geplaatste afvoerelement. Rechtstreekse contact, dus zonder tussenisolatie, is verboden tussen : ⇒ zink en ijzer (staal); ⇒ zink en koper (niet vertind); ⇒ gegalvaniseerd staal en ijzer (staal); ⇒ gegalvaniseerd staal en koper (niet vertind); ⇒ aluminium en tin, koper, lood en zink; ⇒ zink en bitumineuze dakbedekkingen. Speciale aandacht moet besteed worden aan de combinatie van hout en metaal, daar hout van nature corrosief kan zijn voor metalen, vooral onder vochtige omstandigheden. Hout scheidt de corrosieve stof azijnzuur af, maar ook behandelingsproducten (bv om de duurzaamheid te verbeteren) kunnen de corrosiviteit van metaal doen toenemen. Voor zink, gegalvaniseerd staal en aluminium, is rechtstreeks contact met o.a. eiken, tamme kastanje, teak, oregon of cederhout, alsook met gips of met vochtige mortel (niet verhard) of beton zijn af te raden. Rechtstreeks contact met geïmpregneerd hout valt eveneens af te raden. Randprofielen uit roestvast staal, gecoate profielen, kunststof, ... kunnen in voorkomend geval meestal een oplossing bieden. Het materiaal van de gootbekledingen, hanggoten en afvoerbuizen moet weerstand kunnen bieden aan de respectievelijke agressiviteitsklasse : ⇒ klasse 1 : landelijke atmosfeer. ⇒ klasse 2 : industriële atmosfeer. ⇒ klasse 3 : maritieme atmosfeer. Een stedelijke atmosfeer wordt volgens het geval in één van voornoemde klassen ingedeeld. Uitvoering REFERENTIENORMEN STS 33 - Dakwaterafvoer (1969)
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
79 de 111
TV 200 - Sanitair Reglement - deel 2 : Installaties voor de afvoer van regenwater van gebouwen (WTCB, 1996) NBN 306 - Leidraad voor de goede uitvoering - Waterafvoer (1955) NBN EN 12056-3 - Binnenriolering onder vrij verval - Deel 3 : Ontwerp en berekening van hemelwaterafvoersystemen (2000)
ALGEMEEN
De aannemer is verplicht na te gaan of de gootbekledingen, hanggoten, afvoerbuizen, de hulpstukken en alle voorziene toebehoren kunnen geplaatst worden in de vormen, afmetingen en uitvoering voorgeschreven in de aanbestedingsdocumenten en/of de aard en de maatafstemming van de verschillende materialen onderling verenigbaar zijn. De aannemer legt voor de uitvoering de nodige monsters van de voorziene materialen, bekledingstypen en afwerkingsdetails ter goedkeuring voor aan het Bestuur. Desgevallend in de tekst en/of op de detailstudies ingelaste afbeeldingen zijn principeschema’s van verwezenlijkingen waarvan alleen de aangegeven afmetingen dienen geëerbiedigd te worden. Bij de plaatsing van de dakbedekking worden de nodige voorzorgen getroffen om de dakgootafdichtingen, hanggoten niet te beschadigen. In de periode tussen het plaatsen van de gootafdichtingen en van de afvoerbuizen zal men er voor zorgen dat het hemelwater niet kan aflopen op de gevelwanden. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. Keuring Alle gebruikte materialen en bijhorende hulpstukken zijn vrij van materiaal- en/of fabricagegebreken die hun sterkte, de zuiverheid van hun vorm en hun goed gedrag in de tijd in het gedrang kunnen brengen. Alle elementen die voor of bij de uitvoering werden beschadigd, zullen worden geweigerd.
38.30
afvoerpijpen - algemeen
Omschrijving Het betreft de levering en plaatsing van de regenafvoerpijpen, met inbegrip van alle elementen die er wezenlijk deel van uit maken, d.w.z. alle bevestigingshaken aan het metselwerk, beugels, kragen, eventuele ellebogen, T-stukken, uitzettingsvoegen, lasnaden of koppelingen, de aansluitingen op de hanggoten (vergaarbakjes, ...) en de verdere elementen afwaarts, … Let wel : Aan de voet van verticale regenafvoerleidingen die grenzen aan het openbaar domein dienen steeds eindstukken gebruikt te worden. Indien slagvaste eindstukken (dolfijnen) worden gespecificeerd, kunnen deze als een afzonderlijke post opgenomen in rubriek 38.40.
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : lopende m, desgevallend uitgesplitst volgens aard en diameter. • meetcode : netto te plaatsen lengte, gemeten in de as van de buis, zonder de overlappingen mee te rekenen. Eventuele ellebogen worden haaks gemeten alsof het hoeken betreft. • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen De materialen beantwoorden aan de voorschriften van STS 33.21 en NBN 306 - Leidraad voor de goede uitvoering - Waterafvoer (1955). Uitvoering De regenafvoerpijpen worden geplaatst overeenkomstig STS 33.21 en hoofdstuk 3 van NBN 306 - Leidraad voor de goede uitvoering - Waterafvoer (1955). • Overeenkomstig de aanduidingen op plan worden de buizen ⇒ op circa 2 cm voor het muurvlak geplaatst. ⇒ binnen het muurvlak verzonken en bijkomend voorzien van een waterdichte beschermstrook (uit vezelcement / kunststof / zink / roofing / ...) ⇒ binnen het gebouw geplaatst, overeenkomstig rubriek 60.10 afvoerbuizen - algemeen • Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek wordt aangesloten op de tapbuizen d.m.v. respectievelijk een vaste overlapping hetzij een vergaarbakje uit hetzelfde materiaal als de afvoerbuis. De nodige inrichtingen (spuwertjes, ...) worden voorzien om het gevelvlak te beschermen in geval van
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• •
•
80 de 111
verstopping. De buizen worden verticaal in het lood geplaatst. Bij de plaatsing wordt zorg gedragen dat de buizen vrij kunnen uitzetten. Ronde buizen worden met behulp van een gesoldeerde neus op de beugels gehouden. De vierkante of rechthoekige buizen worden met behulp van een gesoldeerde kraal of gesoldeerde neus op de beugels gehouden. De regenafvoerbuizen worden water- en reukdicht op het ondergrondse rioleringsnet aangesloten.
Keuring De regenafvoerbuizen staan volkomen verticaal, behoudens specifieke uitvoeringsvoorschriften. De aansluitingen moeten waterdicht zijn tot een druk die overeenstemt met een waterkolom die gelijk is aan de hoogte van de buis.
38.33
afvoerpijpen - zink |FH|m
Materiaal De afvoerbuizen en bijhorende stukken zijn vervaardigd uit elektrolytisch zink met toevoeging van koper en titaan, legering van zink met een zuiverheid van 99,99%, van koper (minimum 0,4%)en van titaan (minimum 0,1%), hetzij ZnCuTi volgens prEN 988. De aangewende soldeerlegeringen zullen bestaan uit minstens 40% tin en bevatten vrijwel geen onzuiverheden in het bijzonder antimoon. Zij beantwoorden aan de voorschriften van NBN EN 612 - Dakgoten en hemelwaterafvoerbuizen van metaalplaat - Definities, classificatie en eisen (1996).
Specificaties • • • • • • • •
Wanddikte : minimum 0,8 mm. Oppervlaktebehandeling : geprepatineerd door fosfatering van het zinkoppervlak. Type : gesoldeerde naden Doorsnede : overeenkomstig aanduiding op plan en ter plaatse te bespreken/voor te leggen aan architect. De beugels zijn vervaardigd uit inox. De sluiting van de beugels gebeurt met 2 bevestigingsschroeven (schroefbeugels) of 1 scharnierpunt en 1 bevestigingsschroef (scharnierbeugels). De bevestigingsschroeven zijn uit inox. De beugels zijn geplastificeerd.
Uitvoering • • •
• • •
•
• •
Overeenkomstig de aanduidingen op plan worden de buizen op circa 2 cm voor het muurvlak geplaatst. De buiselementen zijn zodanig gevormd dat zij een minimum ineenvoeging waarborgen door middel van een lichte (conische of inspringende) vernauwing. De penetratie van de verschillende stukken bedraagt minimum 3 cm. Bij richtingsveranderingen dringen de buizen minimum 8 cm in elkaar. De buizen worden koud in elkaar verwerkt. Er mag slechts 1 passtuk per afloop worden geplaatst. Bij het versnijden van gehaakte afvoerbuizen wordt ter plaatse van de versnijding de buis eerst gesoldeerd. Het knippen van de buiselementen onderaan is verboden. Het solderen beantwoordt aan de voorschriften van NBN 283 art. 1.7. De solderingen worden op een gezuiverde ondergrond uitgevoerd. De soldeernaden worden uitgevoerd in 3 opeenvolgende bewerkingen: voorbereiding van de oppervlakten met chloorzink of met hars, vertinnen en solderen. Bij gepatineerde afvoerbuizen zal ter plaatse van de soldering, de patinelaag zorgvuldig worden verwijderd en de soldeernaad gebeitst worden met zoutzuur. Na de soldering wordt de gebeitste zone opnieuw behandeld om een identieke kleur van de buis te bekomen. Elk buiselement wordt minstens 1 maal gesteund. De afstand tussen 2 steunpunten bedraagt maximum 1 m voor de buizen met een lengte tot 2 m en maximum 1,5 m voor de buizen met een lengte van 3 m, één op de twee bevestigingen is glijdend (vrije uitzetting). De eerste beugel bevindt zich op + 5 cm onder het laagste punt van de tapbuis. De overlangse naad is naar de muur gericht. Aan de bovenkant van de aflopen van platte daken met haakse tapbuis of kiezelbak wordt de buis langs
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
81 de 111
achter uitgesneden over een hoogte van 15 cm : aldus kan de verticale tapbuis goed in de regenpijp dringen, en wordt ze aan het zicht onttrokken.
38.40
eindstukken - algemeen
Omschrijving De eindstukken (dolfijnen) zijn de verbindingsstukken aan de voet van de verticale regenafvoerleiding. Ze verzekeren een perfecte afwatering van het regenwater tussen de afvoerleiding en de riolering. Aan de voet van verticale regenafvoerleidingen die grenzen aan het openbaar domein dienen steeds eindstukken gebruikt te worden. De levering en plaatsing gebeurt steeds met inbegrip van de nodige bevestigingshaken en beugels, eventuele bochtstukken, kragen, reukdichte verlijmingen, lasnaden en/of afdichtingskitten. Let wel : Voor zover niet afzonderlijk opgenomen in de samenvattende opmeting zijn de voorgeschreven eindstukken steeds inbegrepen in deze van de afvoerbuizen.
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • meeteenheid : per stuk • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen • • • •
De materialen beantwoorden aan de voorschriften van STS 33 (1969) en NBN 306 (1955 ). De gebruikte materialen moeten voldoende breukvast zijn, ter voorkoming van beschadigingen. Zij dienen verenigbaar te zijn met de voorgeschreven materialen van rubriek 38.30 afvoerbuizen. De eindstukken moeten perfect aansluiten op de afvoerbuizen en rioleringsmonden. Volgende minima zijn evenwel altijd van toepassing ⇒ 10 cm diameter voor de ronde buizen. ⇒ 10 cm zijde voor buizen met vierkante of rechthoekige doorsnede.
Uitvoering • • • •
De dolfijnen worden geplaatst volgens de voorschriften van NBN 306 (1955) (1ste uitg.). De aannemer is verplicht na te gaan dat de maatafstemming van de elementen past met de modulatie van de afvoerbuizen, de keuze en plaatsing van afvoerputten (aard en samenstelling). De afstand tussen twee bevestigingen mag niet groter zijn dan 2 meter. Behoudens specifieke aanduidingen op plan of het bijzonder bestek worden de dolfijnen in principe geplaatst op 2 cm van het afgewerkte vlak van de muur.
Keuring De aansluitingen van de dolfijnen moeten reukdicht en waterdicht zijn bij een druk die overeenstemt met een waterkolom die gelijk is aan de hoogte van de totale afvoerbuis. Alle elementen die voor of tijdens hun uitvoering werden beschadigd, worden geweigerd.
38.41
eindstukken - slagvast kunststof
|PM|
Materiaal De eindstukken zijn vervaardigd uit slagvaste polyethyleen, beantwoordend aan de voorschriften van DIN 8074 en 8075 en de normen NBN T 42-112 reeks 12,5 tot diameter 160. Zij dragen het Benor-kenmerk PEafvoer.
Specificaties • • • • • •
Het eindstuk is recht. Kleur : mat zwart. Uitzicht : effen. Doorsnede en diameter : in overeenstemming met deze van de afvoerbuizen die erop aansluiten Lengte : 100 cm. Beugels : uit inox staal (min. 450 g/m2 volgens de reeks I 07 (NBN 657). De sluiting van de beugels gebeurt hetzij met 1 scharnierpunt en 1 bevestigingsschroef. De bevestigingsschroeven zijn inox.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
82 de 111
De beugels zijn geplastificeerd.
Uitvoering • • • •
Overeenkomstig de aanduidingen op plan wordt het eindstuk op 2 cm voor het muurvlak geplaatst. Het mofeind van de voetstukken rust op een stevige schroefbeugel uit gegalvaniseerd staal, die stevig in de muur wordt verankerd, teneinde het voetstuk op lijn te houden met de afvoerbuis. De koppelingen tussen het eindstuk, de regenafvoerbuis en de ondergrondse riolering gebeuren door ineenschuiving met moffen Alle voegen tussen het eindstuk, de regenafvoerbuis en de ondergrondse riolering worden reukdicht opgevoegd met een dichtingsring.
40
BUITENRAMEN & -DEUREN
40.00
buitenramen & -deuren - algemeen
40.30
profielen / aluminium - algemeen
Omschrijving De buitenramen en deuren worden als aluminium schrijnwerk beschouwd, wanneer alleen het materiaal "aluminium" de mechanische sterkte van die bouwelementen verzekert. De andere bekledingen van het buitenvlak veranderen niets aan het feit dat deze elementen tot het aluminium schrijnwerk behoren. Materialen REFERENTIENORMEN STS 36 - Metaalschrijnwerk - Vensters, Lichte Gevels en Omlijstingen STS 52 - Buitenschrijnwerk - Algemene Voorschriften (1985) -> in herziening NBN EN 12020-1&2 Aluminium en aluminiumlegeringen - geëxtrudeerde precisieprofielen van legeringen EN AW-6060 en EN AW-6063 - deel 1&2 Technische leveringsvoorwaarden & Toleranties op afmetingen en vorm NBN EN 486 - Aluminium en aluminiumlegeringen - Extrusieblokken gegoten in een vorm geschikt voor het extruderen Specificaties (1994) NEN EN 755-2 - Aluminium en aluminiumlegeringen - Geëxtrudeerde staven, buizen en profielen Deel 2: Mechanische eigenschappen (1997) NBN EN 573-3 - Aluminium en aluminiumlegeringen - Chemische samenstelling en vorm van de geknede producten - Deel 3: Chemische samenstelling (1995) NBN EN 12020 - Aluminium en aluminiumlegeringen - Geëxtrudeerde precisieprofielen van legeringen EN AW-6060 en EN AW-6063 - Deel 1 & 2 (2001) NBN P 21-001 - Courant gebruikte aluminiumsoorten en aluminiumlegeringen voor bewerkte producten (1985) NBN EN 12373-15 - Aluminium en aluminiumlegeringen - Anodiseren - Deel 1-15 (1999-2000) NBN EN 12206-1 - Verven en vernissen - Deklagen op aluminium en aluminium legeringen voor architectonische doeleinden Deel 1: Deklagen van poederverven (2004) NBN EN ISO 10077 - Thermische eigenschappen van ramen, deuren en luiken - Berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënt - Delen 1&2 (2003) UEAtc-richtlijn "Vensters met metalen profielen met verbeterde thermische prestaties". ETAG 002-3 - Structural Sealant Glazing Systems - Part 3 : Thermal Breaks (2002) Nuttige informatie : Kwaliteitseisen & Aanbevelingen voor Aluminium in de Bouw - Aluminium Schrijnwerk - Aluminium Center Belgium (2001) http://www.aluminiumcenter.be/pdf/HandboekN.pdf
PROFIELEN
•
•
•
Alle raamgehelen dienen te beschikken over een doorlopende BUtgb-goedkeuring met certificaat voor de lucht- en waterdichtheid, de windweerstand en het thermisch onderbrekingssysteem. Om de functionaliteit en de duurzaamheid van een afgewerkt raam te garanderen, worden in de ATG niet enkel de algemene prestaties (lucht-, waterdichtheid, etc.) geëvalueerd, maar wordt er tevens nagegaan of elk onderdeel in staat is aan de belastingen te weerstaan. Naast de ATG-productgoedkeuringen kunnen voor het materiaal, voor de raamprofielen, het verbindingssysteem en de plaatsing van het schrijnwerk steeds aanvullende goedkeuringen worden geëist. Meer info: Modulaire ATG’s voor Aluminium-schrijnwerk. De aluminiumprofielen zijn onder extrusie getrokken kamerprofielen zonder zichtbare lasnaden. ⇒ Legering Al Mg Si 0,5 (6060B/6063) van eerste smelting, volgens NBN P 21-001, DIN 1725 en NBN EN 12020; ⇒ Mechanische karakteristieken volgens het kwaliteitshandboek; ⇒ Toleranties volgens het kwaliteitshandboek;
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
⇒
83 de 111
Wanddikte van de draagprofielen : nominaal 1,7 mm (tussen 1,6 en 2,5 mm).
•
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
84 de 111
Alle vaste en beweegbare profielen zijn thermisch onderbroken conform volgende voorwaarden : ⇒ er mag geen enkele thermische brug ontstaan tussen het buitenste- en binnenste profiel; ⇒ er mogen geen blijvende vervormingen optreden; de stevigheid van de thermische voeg is zodanig dat de gekoppelde profielen kunnen beschouwd worden als één geheel en bestand tegen intensief gebruik. ⇒ de verbindingen moeten in staat zijn de verschillende thermische uitzettingen tussen buitenste- en binnenste profiel op te vangen zonder blijvende vervorming of destabilisering van het profiel. De thermische onderbrekingen worden uitsluitend gerealiseerd door de systeemleverancier en nooit in de werkplaats van de aluminiumschrijnwerker. De thermische onderbrekingswijze kan mits confomiteit met de vereiste U-frame klasse, beantwoorden aan een van onderstaande systemen :
• ⇒
⇒
•
•
de thermische onderbreking van de profielen wordt gerealiseerd door het uitharden van ingegoten of geïnjecteerd polyurethaanhars, na uitharding worden de boven- en onderzijde van de isolatiekamer weggefreesd. De profielen worden ontdaan van resterende bramen. twee afzonderlijke profielen worden verbonden d.m.v. duurzame kunststofstrips (glasvezelversterkte polyamidestrips, PVC, …), d.m.v. van speciale technieken geklemd in de twee helften van het samengesteld profiel (deze methode maakt ook het gebruik van verschillende kleuren voor binnen- en buitenkant van het profiel mogelijk).
Zij voldoen aan de UEAtc-richtlijn "Vensters met metalen profielen met verbeterde thermische prestaties". De thermische isolatie van de profielen kan proefondervindelijk worden vastgesteld door metingen, of door berekening volgens de Europese normen NBN EN ISO 10077-2 of NBN EN 12412-2. . Overeenkomstig de gestelde prestatievoorschriften in het bijzonder bestek dienen de thermisch onderbroken profielen daarbij een U-frame waarde te bezitten conform ⇒ klasse 2.2 volgens DIN 4108 (3,5 < U-frame > 2,8 W/m2K) ⇒ klasse 2.1 volgens DIN 4108 (U-frame < 2,8 W/m2K) In het kader van de nieuwe regelgeving EPB (vanaf 1 januari 2006) dient elk raamgeheel (inclusief de beglazing) evenwel steeds een U-waarde beter dan 2,5 W/m2K te garanderen.
Let wel : deze eis impliceert dat profielen van de klasse 2.2, afhankelijk van de U-waarde van de voorziene beglazing en de grootte van raamoppervlakte niet meer in alle situaties zullen voldoen.
•
Aluminiumplaten zijn uit Al Mg3 volgens NBN EN 573-3, NBN EN 485-4 en DIN 1748. De aluminiumlegering voor de bijhorende bevestigingsstukken, het hang- & sluitwerk, en de verbindingsmoffen zijn van het type Al Mg Si1, met legeringen van 1e smelting.
Vorm, type en afmetingen van de profielen •
•
•
•
•
• •
Alle bewegende delen zijn, overeenkomstig de prestatie-eisen, opgevat uit profielen van minstens het tweekamer-type. Behoudens andere aanduidingen zijn de profielen van het vlakke type, hetzij met verdoken vleugel, waarbij kader- en vleugelprofielen in hetzelfde vlak liggen. Om een goede kantendekking bij het coaten te krijgen, dienen de hoeken van geëxtrudeerde profielen aan de buitenzijde van de gevels te zijn voorzien van een afrondingsstraal van minimaal 0,5 mm. Indien snij- en knipranden van te lakken platen voor buitentoepassing scherpe kanten vertonen, moeten deze voor de oppervlaktebehandeling tweezijdig worden gebroken. De koude en de warme kant van de aanslagen worden gescheiden door een soepele kunststof dichtingslip. Deze middendichting in de isolatiezone bevindt zich steeds in hetzelfde vlak en is zo ontworpen dat zij zorgt voor de drukegalisatie tussen de binnen- en buitenzijde van het profiel. De dichting zorgt ervoor dat het raam over de hele omtrek wind- en waterdicht is. Een tweede dichting wordt bovendien aangebracht aan de binnenzijde van de opengaande delen. De dichtingprofielen in de aanslagen zijn uit EPDM, EPT of een gelijkwaardig product, dat voldoet aan TV 107 & 110. Ze zijn bestand tegen verouderingsverschijnselen en atmosferische invloeden, en blijvend elastisch volgens DIN 7863. De dichtingen worden in volledige lengtes ingeklemd in de profielgroeven en worden in de hoeken in verstek gesneden en gevulkaniseerd. Ze zijn zodanig geplaatst dat ze langdurig voldoen aan de gestelde eisen en moeten makkelijk uitwisselbaar zijn. Alle raamtypes moeten voorzien zijn van een drainagesysteem in de onderregels of in de horizontale profielen. Om een goede waterdichtheid te verzekeren zijn de profielen zo ontworpen dat drukegalisatie optreedt in de koude kamer. De drainageopeningen van vleugel en buitenkader moeten verspringen t.o.v. elkaar. Voor een raambreedte van 100 cm worden minimum twee openingen voorzien, voor elke bijkomende 50 cm wordt een extra opening aangebracht. Ze zijn zoveel mogelijk blind aangebracht (minimum diameter 8 mm of sleufgaten van circa 5x15 mm). De inbouw en vorm van het voorziene beslag moet conform zijn met de technische beschrijving, zoals opgenomen in de proefrapporten bij de technische goedkeuring of CE-markering. . Nominale afmetingen van de afgewerkte stukken, uitgedrukt in mm (zonder decimaal).
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
⇒ ⇒ ⇒
•
85 de 111
Hoogte van het profiel : ... mm (aangepast aan de afmetingen). Bouwdiepte van het profiel : minimum 50 mm voor de buitenkaders en minimum 55 mm voor de vleugels (te vergroten in functie van de over te dragen winddruk en van het traagheidsmoment van de profielen). Breedte van het profiel : volgens afmeting van de opengaande delen / tot minimum beperkt overeenkomstig berekeningsnota / ...
De sponninghoogte van de profielen bedraagt 20 tot 22 mm. De geëxtrudeerde glaslatten (20-22 mm) zijn vervaardigd uit dezelfde legering als de basisprofielen. Ze clipsen over de volledige profiellengte vast. De glaslatten kunnen inspringen ten opzichte van de vleugel, zodat ze in hetzelfde vlak liggen als de vaste kader, of kunnen in hetzelfde vlak geplaatst worden als de vleugel. Het systeem laat toe om glasdiktes tot 36 mm te plaatsen.
Samenvoeging / fabricatie Voor de verwerking, behandeling en plaatsing van voorgevormde profielen houdt men steeds rekening met de voorschriften van de systeemleverancier. Alle profielen, zowel de buis- als de open profielen worden door dezelfde fabrikant geleverd. • Waar verschillende metalen of andere materialen samenkomen moet het optreden van mogelijke (elektro-)chemische beschadiging worden voorkomen. • Overeenkomstig STS 36 worden alle stalen voorwerpen en structuren die in aanraking komen met het aluminium schrijnwerk gemetalliseerd (klasse Zn80) ofwel gegalvaniseerd (EN ISO 14713- EN ISO 1461). Contact met niet-magnetisch roestvrij staal, bv. 18/8 geeft geen problemen. Schroeven, bouten en moeren zijn dienaangaande uitsluitend van roestvast staal. Het beslag wordt uitsluitend vervaardigd van aluminium, roestvast staal of polyamide. In geen geval wordt gechromateerd staal toegelaten bij aluminium schrijnwerk. • Alle samenvoegingen worden gerealiseerd met behulp van standaard hulpstukken van dezelfde fabrikant als de profielen en volledig aangepast aan de nodige verbindingen. • De profielen worden braamloos gezaagd; T-verbindingen worden volledig passend uitgefreesd zodat zij de profilering van de dwarsprofielen volgen. Alle zaagsneden of gefreesde oppervlakken zullen vooraf een waterdichte behandeling ondergaan met een speciaal anticorrosief product. • De hoeken worden d.m.v. pneumatische persing met gekartelde hoekstukken en/of aluminium schroefhoeken verbonden. Om de verstekken vlak te houden mogen platte winkelhaken geplaatst worden. Deze hoek en T-verbindingen doen geen afbreuk aan de isolatie-eigenschappen van de constructie. Teneinde een goede dichting te bekomen worden de verstekken gelijmd met een duurzame twee-componenten lijmsoort. De voegen worden volledig waterdicht gemaakt. • Bij het infrezen van de beslagonderdelen mag niét geraakt worden aan de isoleerstrippen van de thermische onderbreking. Sloten en sluitpanelen moeten volledig in het aluminiumprofiel worden ingewerkt. OPPERVLAKTEBEHANDELING
Alle structuren en tussenstijlen ter versteviging, alsook de glaslatten, ondergaan dezelfde beschermende behandeling, geschikt voor aluminium, volgens de richtlijnen van het kwaliteitshandboek. Het oppervlak van profielen dient na voorbehandeling vrij te zijn van grafietresten en corrosiehuid. Overeenkomstig de specificaties in het bijzonder bestek zullen de profielen afgewerkt worden met een van onderstaande oppervlaktebehandelingen :
Anodisatie De voorbehandeling en bescherming van het schrijnwerk volgens het zwavelzuurgelijkstroomproces beantwoordt aan STS 36.14.4 en NBN EN 12373-15 - Aluminium en aluminiumlegeringen - Anodiseren Deel 1-15 (1999-2000). De anodisatiewijze gebeurt overeenkomstig het bijzonder bestek volgens ⇒ wijze AO - Ongepolijst met anodische behandeling (gesatineerd). ⇒ wijze BO - Halfgepolijst met anodische behandeling (geborsteld). ⇒ wijze CO - Volledig gepolijst met anodische behandeling (glanzend). De meest gangbare anodisatiekwaliteiten zijn : EN AW 1050A en EN AW 5005. Na de respectievelijke voorbehandeling en vóór de anodische oxidatie worden de profielen ontvet en gebeitst. De oxidelaag is volkomen dicht (poreusvrij) en bedekt gans het oppervlak van de stukken. De oxidelaag moet volkomen waterdicht gemaakt worden door colmateren in een kokend waterbad. De anodisatieprocedure wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de systeemleverancier die zo een volledige waarborg biedt op de kwaliteit van de afgewerkte profielen (aluminium, thermische onderbreking en oppervlaktebehandeling). De firma die de anodisatie uitvoert dient het kwaliteitslabel QUALANOD te bezitten, toekenning en blijvende controle gebeuren door de EWAA (European Wrought Aluminium Association). De kwaliteitscontrole gebeurt
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
86 de 111
door proeven volgens de procedure voorzien in het label. De vereiste dikte van de oxidelaag beantwoordt aan STS 36.05.33 en bedraagt minimaal : ⇒ Klasse 2 - stadsatmosfeer - 20 micronmeter ⇒ Klasse 3 - maritieme of industriële atmosfeer - 25 micronmeter
Coatings De laklagen zijn slagvast en mogen niet afspringen bij mechanische bewerkingen (boren, zagen, frezen, ponsen, …). De voorbehandeling gebeurt volgens de eisen van Qualicoat of G.S.B. (Gutegemeinschaft fur Stuckbewschichtung), De oppervlaktebehandeling gebeurt conform de richtlijnen van de Aluminium Painters Association (APA) en is voorzien van het QUALICOAT-label, toekenning en controle gebeuren door de EWAA (European Wrought Aluminium Association). Overeenkomstig de ligging en/of het bijzonder bestek beantwoordt het poedercoatingsysteem aan ⇒ klasse 2 (normale belasting / stadsatmosfeer) door een polyester of polyurethaan poedercoating bestemd voor buitentoepassing (laagdikte minimum 60 µm - bij normale belasting). ⇒ klasse 3 (agressieve belasting / maritieme of industriële atmosfeer, eis van beproeving met de zure (pH=3) zoutsproeitest) hetzij door het industrieel aanbrengen van een pre-anodisatielaag, afgewerkt met een polyester of polyurethaan coating (laagdikte minimum 60 µm), hetzij door een tweelaags aangebrachte polyester- of polyurethaan poedercoating (laagdikte minimum 100 µm). ⇒
⇒
klasse 2 (normale belasting / stadsatmosfeer) door polyester- of polyurethaancoatings bestemd voor buitentoepassing, die elektrostatisch onder poedervorm worden aangebracht tot een laagdikte van minimum 60 µm (normale belasting). klasse 3 (agressieve belasting / maritieme of industriële atmosfeer, eis van beproeving met de zure (pH=3) zoutsproeitest) door het industrieel aanbrengen van een pre-anodisatielaag, afgewerkt met een (tweelaags) poedercoatingssysteem van polyurethaan of polyester, laagdikte minimum 80 µm.
De oppervlakte-afwerkingen kunnen, afhankelijk van de respectievelijke thermische onderbrekingswijze, ook een verschillende binnen-buiten kleurcombinatie toelaten : ⇒ Kleurtint van het buitenprofiel : vrije keuze standaardgamma van de fabrikant ⇒ Kleurtint van het binnenprofiel : vrije keuze standaardgamma van de fabrikant Overeenkomstig het Qualicoat-label geldt voor alle systemen dat de laklaag in het directe zichtvlak vrij moet zijn van storende effecten zoals ruwheid, rimpels, uitzakkingen, overmatige sinaasappelhuid, insluitingen, kraters, stof, blaasjes, verbrande plekken, matte vlekken, krasjes en dergelijke, welke bij daglicht met het blote oog, loodrecht op het oppervlak gezien, op een afstand van 3 meter als storend kunnen worden waargenomen. HANG- & SLUITWERK
Het hang- & sluitwerk is ingebouwd en maakt de voorgeschreven openingsrichting mogelijk. Draaipunten van raamkrukken, espagnoletten, uitzetters en dergelijke moeten tegen corrosie zijn beschermd. De zichtbare onderdelen zijn van dezelfde kleur en afwerking als de profielen. Uitvoering De plaatsing van de ramen gebeurt overeenkomstig artikel 40.00 buitenramen & -deuren - algemeen, aangevuld met de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant en richtlijnen van de ATG. • Alle verankeringen, voor zover niet vervaardigd uit roestvrij staal of aluminium, dienen afdoende tegen corrosie te zijn beschermd volgens STS 52.0 art. 52.07 en mogen zelf ook geen aantasting aan het aluminium gevelelement veroorzaken. • De aansluiting tussen de thermische onderbreking in het aluminium buitenschrijnwerk en de thermische isolatie in de bouwconstructie dient nauwkeurig en overal perfect aansluitend te geschieden. • De plaatsing van de voorziene beglazing en/of vulelementen zal uitgevoerd worden overeenkomstig de voorschriften van de profielenfabrikant aangevuld met die van de glasfabrikant. • Voor aansluiting van het binnen- en buitenpleisterwerk met de aluminiumconstructie is de toepassing van aangepaste ’stopprofielen’ aangewezen. • In de afwerkingfase, na de montage van de aluminium constructies, dienen de nodige voorzorgen genomen te worden om beschadigingen van het aluminium te voorkomen. Keuring Zo alle te voorziene raam & deurtypes, qua maatvoering en functionaliteit, opgenomen werden in de technische goedkeuring van de systeemhouder, kan overeenkomstig de modaliteiten opgenomen in 40.00 buitenramen & -deuren - algemeen (keuring) vrijstelling verleend worden van keuringsproeven. Profielen met krassen of beschadigingen kunnen worden afgekeurd.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
40.31
87 de 111
profielen / aluminium - thermisch onderbroken / geanodiseerd |FH|m2
Materiaal Het betreft raam- & deurgehelen samengesteld uit thermisch onderbroken profielen van geanodiseerd aluminium, overeenkomstig artikel 40.30 profielen / aluminium - algemeen. De raamgehelen beschikken over een doorlopende BUtgb-keuring. De anodisatie gebeurt overeenkomstig de voorschriften van STS 36.14.4 en van het EWAA-EURAS. De firma die de anodisatie uitvoert dient het kwaliteitslabel QUALANOD te bezitten.
Specificaties • • • •
• • •
Thermische onderbreking : U-frame maximaal 2,8 (klasse 2.1) W/m2K, conform 40.30 profielen / aluminium - algemeen Profieltype : drie-kamertype, met verdoken vleugel Profielafmetingen : ⇒ Diepte : vaste delen minimum 70 mm, bewegende delen minimum 70 mm ⇒ Glassponning : minimum 25 mm Anodisatiewijze : BO (zwart) Laagdikte : minimum 25 µm (volgens STS 36.05.33) Elastische dichtingsprofielen : kleurkeuze uit volledig gamma van de fabrikant.
Hang & sluitwerk (zie ook artikel 40.50) •
Ramen zijn minimaal voorzien van volgend beslag : Materiaal krukken & handgrepen : roestvast staal (RVS) Vorm van raamkrukken & handgrepen : draaikrukken, buisvormig, met terugplooi Scharnieren / Paumellen : geanodiseerd aluminium met inox stift volgens STS 36.14.13. Sluitpunten ramen : in functie van de afmetingen conform ATG Deuren zijn minimaal voorzien van volgend beslag : ⇒ een perlonborstel of geïntegreerde tochtafsluiter (neopreen, …) aansluitend met de vloer; ⇒ een krukstel : kruk en handgreep. ⇒ scharnieren : conform ATG, hetzij tot een deurhoogte van 2,20 m minstens drie scharnieren van het zware type opbouw, dewelke driezijdig regelbaar zijn. ⇒ een volledig verdekt ingewerkt deurslot met een centrale slotkast, voorzien van een inox of messing vernikkelde profielcilinder met drie bijgeleverde sleutels. ⇒ type deurslot : vijfpuntssluiting met roltappen met een nachtslot met een koers van 20 mm. ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
•
Beglazing & vulpanelen (zie hoofdstuk 41) • •
De buitendeuren zijn maximaal beglaasd. De beglazing beantwoordt aan de beschrijving … (zie ook rubriek 40.30 en hoofdstuk 41). Dichting beglazing : drukvereffende beglazingsmethode d.m.v. een dichtingsprofiel, kleur zwart
Uitvoering Het leveren en plaatsen van ramen en deuren beantwoordt aan de richtlijnen van de ATG, aangevuld met de voorschriften van STS 52.0 en artikel 40.00 buitenramen & -deuren - algemeen. • Opstelling : minimum 30 mm achter de dagkant van de ruwbouw. • Verankering ruwbouw : onzichtbare bevestiging d.m.v. regelbare klemstukken in roestvast staal. • Aansluiting gevelafwerking : compri-band (PE) en een elastische kit volgens STS 56.1, kleur … • Spouwaansluiting binnenzijde : opvulling met minerale wol.
40.50
hang- & sluitwerk - algemeen
Omschrijving De post hang- & sluitwerk omvat de levering en de plaatsing van alle voorziene hang- & sluitwerk, d.w.z. van de organen voor het bedienen, equilibreren, afhangen, geleiden, sluiten en vergrendelen, … De algemene en/of specifieke eisen gesteld aan het hang- & sluitwerk, alsook het concrete toepassingsgebied worden in het bijzonder bestek beschreven in onderhavige rubriek doch zijn inbegrepen in de eenheidsprijs van de profielen.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
88 de 111
Meting
•
Behoudens specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting is de prijs van alle hang- & sluitwerk standaard inbegrepen in de eenheidsprijs van het buitenschrijnwerk (profielen). aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) Inbegrepen in de prijs van de ramen & -deuren.
Materialen REFERENTIENORMEN NBN EN 1303 - Hang- en sluitwerk - Cilinders voor sloten - Eisen en beproevingsmethoden (1998) NBN EN 1670 - Hang- en sluitwerk - Bestandheid tegen corrosie - Eisen en beproevingsmethoden (1998) NBN EN 12051 - Hang- en sluitwerk - Grendels voor deuren en ramen - Eisen en beproevingsmethoden (1999) NBN EN 179 - Hang- en sluitwerk - Sluitingen voor nooduitgangen met een deurkruk of een drukplaat - Eisen en beproevingsmethoden (1997) NBN EN 1125 - Hang- en sluitwerk - Panieksluitingen voor nooduitgangen met een horizontale bedieningsstang - Eisen en beproevingsmethoden (1997) NBN EN 1154 - Hang- en sluitwerk - Deurdrangers - Eisen en beproevingsmethoden (1997 + add1) NBN EN 1155 - Hang- en sluitwerk - Elektrische open-standhouders voor draaideuren - Eisen en beproevingsmethoden (1997) NBN EN 1158 - Hang- en sluitwerk - Regelaars voor de sluitvolgorde van deuren - Eisen en beproevingsmethoden (1997) NBN EN 12209 - Hang- en sluitwerk - Sloten en grendels - Mechanisch bediende sloten, grendels en sluitplaten - Eisen en beproevingsmethoden (2004) NBN EN 12365 - Hang- en sluitwerk - Afdichtingen en afdichtingsprofielen voor ramen, deuren, luiken en vliesgevels - Delen 1t/m 4 (2003) NBN ENV 1627 t/m 1630 - Ramen, deuren en luiken - Inbraakwerendheid (1999) TV 206 - Mechanische inbraakbeveiliging van schrijnwerk en beglazing (WTCB, 1997)
ALGEMEEN
•
•
•
Het hang- & sluitwerk maakt de voorgeschreven openingsrichting mogelijk. Er wordt gebruik gemaakt van paumellen, scharnieren, taatspotten, sluit- en klemonderdelen. Zij zijn vervaardigd uit materialen aangepast aan de te vervullen functie en verenigbaar met het materiaal van de profielen. Ingeval van metalen profielen zijn ze doeltreffend beschermd om elektrolytische koppels te vermijden. Alle pennen, schroeven en hulp- en bevestigingstukken zijn uit roestbestendig staal. Het hang- & sluitwerk wordt door de fabrikant van de ramen voorgesteld in functie van het gewicht en de afmetingen van de ramen en deuren. De constructeur kan steeds verplicht worden de voorgestelde keuze van het hang- & sluitwerk te verantwoorden. Van alle hang- & sluitwerk, scharnieren, krukken, rozetten, sloten en mogelijke kleine hulpstukken dienen op aanvraag de nodige modellen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het Bestuur.
Nota aan de ontwerper • •
Nuttige info : http://www.aihs.nl/richtlijnen_standaarden/richtlijnen_standaarden.html Gezien de hoge kostprijs voor inbraakwerend buitenschrijnwerk en beslag, wordt aanbevolen, geen lichtzinnige eisen te stellen en een verhoogde inbraakwerendheidsklasse (enkel klasse WK1) selectief te hanteren; hierbij in overweging te nemen zijn toegangen tot gemeenschappelijke delen en/of buitenschrijnwerkelementen in stedelijke context, welke gesitueerd zijn in de gelijkvloerse bouwlaag, boven een plat dak of boven enig ander plat vloervlak. Een prijseconomische compromis kan eruit bestaan enkel inbraakwerend beslag voor te schrijven, zoals afsluitbare raamkrukken, paddestoeltaps e.d..
Uitvoering • •
•
Het hang- & sluitwerk dient maximaal ingewerkt te worden, doch gemakkelijk vervangbaar te zijn. De sluitorganen worden zo opgesteld dat zij een makkelijke ergonomische bediening toelaten door één persoon, waarbij de bedieningskrachten steeds kleiner moeten zijn dan 200 N en de verplaatsingskracht van de raamvleugels kleiner moet zijn dan 150 N. De te monteren bedieningskrukken bevinden zich bij de ramen standaard op circa 150 cm boven de vloerpas en bij de buitendeuren op circa 105 cm boven de vloerpas. Deze maten dienen desgevallend voorafgaandelijk te worden besproken met het Bestuur, indien het gaat om aanpasbare woningen voor bejaarden en/of personen met een handicap.
Keuring Alle hang- en sluitmechanismen moeten makkelijk, zonder speling, feilloos en geruisloos werken.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
40.51
89 de 111
hang- & sluitwerk - scharnieren & paumellen |PM|
Materiaal De hoogte en de knoopdiameter van de paumellen en het aantal knopen van de scharnieren worden door de fabrikant van het schrijnwerk bepaald in functie van het gewicht van de opengaande delen. De pennen zijn uit roestvast staal gevat in nylon lagerbussen In geen geval is gechromateerd staal toegelaten. De ingevoegde slijtringen zijn uit polyamide, brons of inox.
Specificaties • • •
Materiaal : gepolijst roestvast staal 18/8 of 18/10 met inox slijtring Type : scharnieren type 3D Scharnieren die buiten gebruikt worden (ingeval van naar buiten draaiende deuren) dienen voorzien te zijn van een inox stift als dievenklauw.
Uitvoering •
•
•
De ramen & deuren worden overeenkomstig de aard van de profielen en de in het bijzonder bestek gestelde eisen opgehangen : ⇒ d.m.v. inlegscharnieren (ramen & deuren). ⇒ d.m.v. klembare deurscharnieren, horizontaal regelbaar. ⇒ d.m.v. twee- of driedelige opbouwscharnieren (in functie van inbraakwerenheidsklasse). De scharnieren worden op de profielen bevestigd d.m.v. bevestigingsstukjes in de buisvormige kamers van de profielen. De scharnieren zijn in de hoogte en in de breedte verstelbaar zonder demontage van de deurvleugel. De bevestigingsschroeven worden verzorgd ingewerkt of afgedekt d.m.v. aangepaste afdekkapjes. In functie van de respectievelijke raam- en/of deurhoogte beantwoordt het aantal te voorziene ophangpunten aan de ATG-richtlijnen of worden minimaal volgend aantal scharnieren geplaatst : ⇒ hoogte van 50 tot 100 cm : minimum 2 scharnieren ⇒ hoogte van 100 tot 180 cm : minimum 3 scharnieren ⇒ hoogte van 180 tot 220 cm : minimum 4 scharnieren (buitendeuren en raamdeuren)
40.52
hang- & sluitwerk - sloten
|PM|
Materiaal SLOTKAST - SLOTEN - SLEUTELS
Alle sloten zitten vervat in een universele slotkast, zodat de daartoe in de deur benodigde uitsparing desgevallend ook bruikbaar is voor andere toe te passen slotfuncties. De sloten zijn in principe geschikt voor zowel linksdraaiende als rechtsdraaiende buitendeuren. De slotkasten zijn vervaardigd uit staal en zijn aan de binnen- en buitenzijde gemoffeld teneinde een bescherming tegen corrosie te verkrijgen. Alle andere metalen gedeelten zijn afgewerkt door galvanisatie of het aanbrengen van een laag cadmium. Alle bevestigingen en koppelingen zijn tegen afboren beveiligd. Ze zijn voorzien van antimanipulatiestiften. De tuimelaars zijn gelagerd. Dag- en nachtschoten zijn van messing. De sleutels van de cilinder bedienen zowel dag- als nachtslot. Per cilinder worden steeds drie sleutels meegeleverd met ring en bijhorend identificatieplaatje uit kunststof. STANDAARD TOEPASSINGEN
Specificaties • • • • •
•
•
Slottype : veiligheidscilinder, vervaardigd uit inox. Diameter van de cilinder : 22 mm Dekplaten : uit inox, model aangepast aan het type slot en deur Aantal puntsluitingen : minimum 5. In samenspraak met het Bestuur moeten de sleutels bij meergezinswoningen passen in een sleutelplan (zie bijlage). De gevraagde sleutelcombinaties zullen uiterlijk 3 maanden voor de oplevering ter goedkeuring voorgelegd worden. Sleutelcertificaat : de sleutels worden geleverd met eigendomsbewijs en certificaat voor het bijmaken van sleutels; zij dienen onder aangetekend schrijven rechtstreeks van de fabrikant aan de bouwheer te worden opgestuurd. Insteek cilinderdeurslot met paniekfuncties waarbij de binnenzijde van het slot steeds kan geopend
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
90 de 111
worden door middel van een halve kruk welke automatisch ook de nachtschoot opent. Inbraakwerendheid : enkel overeenkomstig de eventuele specifieke eisen van het bijzonder bestek (paddestoeltaps, raamsloten, …) en/of volgens de klasse WK1 volgens ENV1627 (let wel : verhoogde kostprijs en dus enkel indien uitdrukkelijk opgenomen in het bijzonder bestek).
SPECIALE TOEPASSINGEN
Overeenkomstig de aanduidingen op plan en/of meetstaat worden volgende deuren voorzien van : ⇒ aangepaste panieksluitingen : te plaatsen bij nooduitgangen en andere deuren die als vluchtweg gebruikt worden. Op de deuren worden verticale stangen geplaatst die als een spanjolet de deur vergrendelen. Horizontaal worden stangen aangebracht die bij het naar beneden drukken de vergrendeling van de deur opheffen. De horizontale stangen zijn aan de breedte van de deur aangepast. Alle stangen zijn vervaardigd uit staal en zijn verzinkt. De consoles zijn vervaardigd uit staal en zijn behandeld tegen corrosie. Indien de deur tevens als ingang dienstig is, dient aan de buitenzijde een oplegcilinderslot geplaatst. Door middel van een te vergrendelen draaiknop op de slotkast kunnen de stangen aan de binnenzijde al dan niet worden bediend. Toepassing: deur keuken SLEUTELPLAN - VOORBEELD SLOTENPLAN
•
•
In samenspraak met het Bestuur moeten de sleutels bij meergezinswoningen passen in een sleutelplan. De gevraagde sleutelcombinaties zullen uiterlijk 3 maanden voor de oplevering ter goedkeuring voorgelegd worden. Sleutelcertificaat : de sleutels zullen worden geleverd met eigendomsbewijs en certificaat voor het bijmaken van sleutels; zij dienen (onder aangetekend schrijven) rechtstreeks van de fabrikant aan de bouwheer te worden overgemaakt. SLEUTELPLAN SLEUTELBEZITTER Aantal sleutels Locatie cilinder Inkom App glvl 01 Inkom App glvl 02 Inkom App verd 03 Inkom App verd 04 Terrasdeur App 01 Terrasdeur App 02 Straatinkom A Straatinkom B Tellerlokaal Vuilnisberging Fietsenberging Liftmachinekamer
• •
Code NR 1 2 3 4
APP 1 3
APP 2 3
APP 3 3
APP 4
XXX XXX XXX XXX
SHM Passe-partout 3 XXX XXX XXX XXX
XXX XXX XXX XXX XXX
XXX XXX XXX XXX XXX
XXX XXX XXX XXX
XXX XXX XXX XXX
XXX XXX XXX XXX XXX XXX
De deuren van het inkomsas, traphaldeur, fietsenberging, vuilnisberging en tellerlokalen kunnen worden geopend met iedere appartement-inkomdeursleutel. De technische lokalen, liftmachinekamer en kelders voorbehouden aan de sociale huisvestingsmaatschappij kunnen slechts met één enkele sleutel geopend worden, die evenwel ook op de overige sloten past, zoals een extra appartementssleutel.
Uitvoering De sloten moeten op een inbraakveilige wijze worden gemonteerd in de buitendeurprofielen. De uitsteek van de cilinders t.o.v. het deurvlak mag maximaal 2 mm bedragen, om afbreken van het slot te verhinderen. Zo de uitsteek meer bedraagt dient steeds een veiligheidsrozet met doorverbinding te worden geplaatst, zodat de kandidaat-inbreker geen grip krijgt op de cilinder en hem niet kan afbreken. Keuring Na plaatsing moeten de sloten moeiteloos en zonder enige hinder werken. Het dagslot dient steeds zonder enige hinder in de sluiter te vallen zonder gebruik te maken van de kruk. In gesloten toestand mag er geen speling voorkomen op de dagschoot. Toepassing Voor alle toegangen volgens sleutelplan.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
40.53
hang- & sluitwerk - raamkrukken
91 de 111
|PM|
Materiaal
Specificaties • • • • • •
• Materiaal : gepolijst roestvast staal 18/8 en 18/10. Type : draaisysteem. Secties : buisvormig Vorm : zonder terugplooi (L-vormig) Montage : met afdekplaatjes Aantal sluitpunten : in functie van de afmetingen, hetzij conform de ATG-richtlijnen. Alle buitenramen worden voorzien van draaikrukken met geïntegreerde sloten. Het slot is identiek voor de ramen.
Uitvoering De bedieningskrukken bevinden zich bij de ramen op ca. 150 cm boven de vloerpas.
40.54
hang- & sluitwerk - deurkrukken
|PM|
Materiaal
Specificaties •
Materiaal : gepolijst of geborsteld roestvast staal 18/8 en 18/10.
• • • • •
Secties : buisvormig Vorm : zonder terugplooi (L-vormig) Montage : met afdekplaatjes Aantal sluitpunten : (in functie van de afmetingen, conform de ATG-richtlijnen) Volgende buitendeuren worden voorzien van inbraakvertragend beslag : keukendeur.
Uitvoering De bedieningskrukken en deurtrekkers worden gemonteerd op circa 105 cm boven de vloerpas. Toepassing Te plaatsen aan de binnenzijde van de keukendeur.
40.56
hang- & sluitwerk - deurdrangers |PM|
Meting • •
meeteenheid : per stuk aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal De deurdrangers beantwoorden aan NBN EN 1154 - Hang- en sluitwerk - Deurdrangers - Eisen en beproevingsmethoden (1997+add1). Zij zijn regelbaar en aangepast aan de verschillende belastingen gesteld aan de deuren in functie van ⇒ de categorie en type van de deuren, ⇒ de massa van de deurvleugels die de deurgehelen samenstellen. ⇒ de deurbreedte. De aannemer legt vooraf een technische documentatie ter goedkeuring voor aan de architect.
Specificaties •
• •
Type : deursluiter met glijarm : de deursluiter met glijarm is balkvormig en is vervaardigd uit een alulegering met zeer hoge corrosieweerstand of uit gietijzer overtrokken met een alu-afdekkap. De deursluiter is van het hydraulisch gedempte type met glijarm en is multifunctioneel. Kleur : natuurkleurig. De eindslag is instelbaar via de stelarm;
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • • • •
92 de 111
De sluitkracht is regelbaar in functie van de deurbreedte, zodat de sluitkracht met 10 % vermeerderd of verminderd kan worden. De sluitsnelheid is onafhankelijk van temperatuur-schommelingen. De deursluiter is voorzien van normale arm en sluitvertrager. De deursluiter op een buiten- en/of sasdeur is voorzien van een hydraulische buffer ter voorkoming van het bruusk opengooien of openwaaien; De deursluiters voor dubbele deuren zijn voorzien van een sluitvolgregelaar met universele opbouwdeurselector met telescopische verende buffer; De deursluiter is voorzien van een vastzetarm, instelbaar voor elke openingshoek.
Uitvoering De bevestiging gebeurt onzichtbaar door het gebruik van een afdekplaat. • Ter bevestiging van de dranger op een buitendeur waar directe montage niet wenselijk of niet mogelijk is wordt gebruik gemaakt van een speciale montageplaat of console. Toepassing Deur keuken.
40.60
ventilatieroosters - algemeen
Omschrijving Het betreft geïntegreerde en regelbare verluchtingselementen, bestemd voor montage hetzij tussen het raamkader en de beglazing, hetzij op de bovenregel van het raamprofiel (opbouwroosters). Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) Inbegrepen in de prijs van het buitenschrijnwerk. Materialen REFERENTIENORMEN NBN D 50-001 - Ventilatievoorzieningen in woongebouwen (1991) NBN EN 13141-1 - Luchtverversing van gebouwen - Prestatiebeproeving van onderdelen/producten voor luchtverversing in woningen - Deel 1: Binnen en buiten gemonteerde luchtroosters (2004) NBN EN 13141-2 - Luchtverversing van gebouwen - Prestatiebeproeving van onderdelen/producten voor luchtverversing in woningen - Deel 2: Toe- en afvoerroosters (2004) NBN P 21-001 - Courant gebruikte aluminiumsoorten en aluminiumlegeringen voor bewerkte producten (1985) NBN EN 12373-15 - Aluminium en aluminiumlegeringen - Anodiseren - Deel 1-15 (1999-2000) NBN ISO 140-10 - Geluidleer - Meting van geluidwering in gebouwen en bouwdelen - Deel 10 : Laboratoriummeting van de luchtgeluidwering van kleine bouwdelen (1991) Kwaliteitseisen & Aanbevelingen voor Aluminium in de Bouw - Aluminium Schrijnwerk - Aluminium Center Belgium (2001) http://www.aluminiumcenter.be/pdf/HandboekN.pdf
•
• • •
•
•
De verluchtingsroosters zijn vervaardigd uit hetzij thermisch onderbroken aluminium (de dikte van het aluminium bedraagt minimaal 1,5 mm), hetzij hoogwaardige kunststof, hetzij gemoffeld staal, hetzij een combinatie van deze materialen. De thermische onderbreking waarborgt, in gesloten toestand van het rooster, een U-waarde van maximaal 4 W/m2K, bij lage energiewoningen kan de ontwerper evenwel stengere waarden eisen. De oppervlaktebehandeling van de metalen delen is hetzij geanodiseerd (laagdikte min. 20 µm), hetzij gemoffeld in dezelfde kleur als het buitenschrijnwerk (laagdikte min. 60 µm). De profielen zijn voorzien van kopstukken, vervaardigd uit hard UV-bestendig kunststof, met aansluitribben en waterdichtingprofielen, aangepast aan de voorziene glasdikte (20-22-24). Onderaan is een zwelband aangebracht om de overgang tussen het glas en het rooster waterdicht te maken en een stabiele afdichting te garanderen. Indien de kopstukken leverbaar zijn in meerdere kleuren zullen kleurstalen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Bestuur. Behoudens specifieke bepalingen in het bijzonder bestek heeft de aannemer de vrije keuze tussen vlakke roosters en/of roosters uitstekend t.o.v. het raamvlak en zullen zowel klep-, schuif-, als cilindrische draaisystemen worden toegelaten, beantwoordend aan de respectievelijke artikels. Alle types geplaatst in eenzelfde zichtvlak dienen qua vormgeving op elkaar te zijn afgestemd. De roosters dienen tot een lengte van minstens 180 cm leverbaar te zijn, waarbij de bediening van het rooster van op één uiteinde moet kunnen gebeuren voor de ganse lengte. Samengestelde rooster,
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
• • • •
• • •
• • • •
•
93 de 111
waarbij twee delen afzonderlijk regelbaar zijn, kunnen eveneens in aanmerking genomen worden. De luchtinlaat aan de buitenkant is waterafschermend geconcipieerd. Bij sterk aan regen blootgestelde gevels dient de buitenkap van het rooster de luchtdoorlaat voldoende afschermen. In geval van schuiframen zullen aangepaste vlakke roosters zonder uitsprong worden voorzien. De roosters voor de ventilatie van woonlokalen zijn standaard voorzien van een zelfregelend systeem i.f.v. de winddruk. Roosters voor de ventilatie van technische ruimtes zijn niet regelbaar. Bij wind mogen de roosters geen hinderlijke geluiden veroorzaken (fluiten, klapperen, trillen, rammelen, …) bijkomende akoestische eisen (geluidsverzwakkingsindex Dn) kunnen nader worden gespecificeerd in het bijzonder bestek. Lekdebiet conform de norm NBN D50-001. Tussen de binnen- en buitenruimte dient een insectenwering voorzien te zijn (RVS-gaas, geperforeerde corrosiebestendige plaat…). De roosters zijn onderhoudsvriendelijk en zowel uit- als inwendig gemakkelijk te reinigen …. Voor de voorlopige oplevering dienen de roosters volledig vrijgemaakt van stof en allerhande onzuiverheden. Het wordt daartoe sterk aanbevolen om de roosters minstens langs de binnenzijde te voorzien van een beschermfolie die pas tegen de oplevering verwijderd wordt. Deze folie kan het rooster ook beschermen tegen krassen. Aan sluitage onderhevige delen moeten vervangbaar zijn zonder het rooster uit te bouwen. De nominale luchtdebieten van de roosters worden bepaald volgens de voorschriften van de ventilatienorm NBN D 50-001. De roosters moeten de debieten zoals bepaald in de ventilatienorm NBN D50-001 kunnen leveren, rekening houdend met de nuttige werkende lengte en het nominaal debiet van het rooster. De luchtdoorlaat moet van binnenuit te bedienen zijn en continu (of in minstens vijf standen : open, dicht en drie tussenstanden) regelbaar zijn, conform NBN D50-001 . Voor een opstelling hoger dan 210 cm dient standaard een bediening met koord of stang te worden voorzien. Documentatie en stalen zijn voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur.
Uitvoering REFERENTIENORMEN NBN D 50-001 - Ventilatievoorzieningen in woongebouwen (1992) NBN CR 12792 - Ventilatie van gebouwen - Symbolen en terminologie (1997) TV 192 - Ventilatie van woningen Deel 1: Algemene principes (WTCB, 1994) TV 203 - Ventilatie van woningen - Deel 2 : Uitvoering en prestaties van ventilatiesystemen (WTCB, 1997) DIGEST nrs. 5,6,7 - Ventilatie van woningen (WTCB, 1999) Nuttige Informatie : http://www.bbri.be/antenne_norm/energie/pdf/dig_nl05.pdf http://www.bbri.be/antenne_norm/energie/pdf/dig_nl06.pdf http://www.bbri.be/antenne_norm/energie/pdf/dig_nl07.pdf
De ramen worden volgens de aanduidingen op plan voorzien van de nodige ventilatieroosters; de respectievelijke nominale luchtdebieten van de roosters dienen daarbij in overeenstemming te zijn met de desbetreffende ventilatienorm NBN D 50-001. De plaatsing gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant. De roosters dienen perfect lucht- en slagregendicht aan te sluiten aan het dubbel glas en de raamkaders. Hiertoe wordt een aangepaste beglazingsrubber (EPDM, …) aangewend, ter hoogte van de eindstukken bijkomend voorzien van een compri-afdichtingsband. De montage moet een stijf en stabiel geheel waarborgen. De roosters worden tijdens de loop van de werken beschermd tegen gebeurlijke beschadigingen en verontreinigingen, zoals stofproductie bij slijpwerken, e.d.. Keuring Bij functionele raamproeven, volgens rubriek 40.00, worden deze steeds uitgevoerd op de gemonteerde elementen met inbegrip van de voorziene ventilatieroosters. Tijdens de luchtdichtheidstest mag de verluchtingsopening van het rooster evenwel dichtgekleefd worden, echter niet de aansluitingen op het glas en het raamkader. Alle roosters dienen voor de voorlopige oplevering te worden gecontroleerd op hun functionele werking. Bij de voorlopige oplevering dienen de roosters uit- en inwendig volledig zuiver te zijn.
40.63
ventilatieroosters - kleprooster
|PM|
Materiaal Het betreft kleproosters thermische onderbroken, het buitenprofiel van de behuizing vormt een regenafschermende kap, Het debiet is regelbaar d.m.v. een meerstanden of continu regelbare klep. De klep mag zich, in de minimum stand, niet sluiten onder invloed van wind of trillingen. Het rooster is zelfregelend i.f.v. de winddruk.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
94 de 111
Specificaties • • • • • • •
Luchtdoorlaat volgens NBN D 50-001 bij 2 Pa : circa 70 m3/h per lm Regelsysteem : manueel met tuimelknop. Glasaftrek : maximaal 100 mm Afwerking : gemoffeld in dezelfde kleur als de raamprofielen. Kleur kopstukken : zwart Zelfregelend type d.m.v. een regulerende klep, dewelke automatisch reageert op drukverschillen en windbelasting; dit mechanisme kan niet door de gebruiker gemanipuleerd worden. In geval van schuiframen zullen vlakke roosters zonder uitsprong worden voorzien.
Toepassing: In alle ruimten waar luchttoevoer vereist is bij nieuw te voorziene ramen: Gelijkvloers: - inkomdeur Niveau +1: - lokaal 1 / fitness : groot raam voorgevel - lokaal 2: bandraam zijgevel - lokaal 3: bandraam zijgevel
41
BUITENBEGLAZING & VULELEMENTEN
41.00
buitenbeglazing & vulelementen - algemeen
41.20
thermische beglazing - algemeen
Materialen REFERENTIENORMEN NBN EN 1279 - Glas voor gebouwen - Isolerend glas - Delen 1t/m6 (2004) NBN EN 1096 - Glas voor gebouwen - Gecoat glas - Delen 1 t/m 3 (2001) NBN EN 673 - Glas voor gebouwen - Bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) -Berekeningsmethode (2003) NBN S 23-002 - Glaswerk (~ STS 38 - 1980) (1989 of laatste uitgave) -> in herziening NBN S 23-003 - Isolerende beglazing (richtlijnen van EUtgb) (1989 of laatste uitgave) Informatieblad 1985/2 "Geprefabriceerde Isolerende Beglazing” UEAtc richtlijnen voor goedkeuring van geïsoleerde beglazing (1985)
SAMENSTELLING
De thermisch isolerende (dubbele) beglazingen beantwoorden aan de laatste uitgave van NBN S 23-002 (STS 38.12 en STS 38.08.57). • Zij zijn opgevat als een geprefabriceerd geheel van twee glasbladen (floatglas), dewelke samengevoegd worden in de fabriek met behulp van afstandhouders en lijsten uit een corrosiebestendig materiaal, gevuld met een vochtabsorberende stof. Het geheel wordt hermetisch afgesloten d.m.v. een soepele dubbele afdichtingsvoeg, hoekverbindingen worden afgedicht door het onder druk inspuiten van butyl. • Bij gebruik van gangbare glasdikten van 4-5-6 mm worden standaard spouwbreedtes van 12-15 mm voorzien. Kleinere spouwbreedte kunnen vereist zijn bij toepassing van akoestische en/of veiligheidsbeglazing, met extra glasdikten en/of samengesteld gelaagd glas. • Voor HR-beglazing wordt de spouw gevuld met een thermisch isolerend gas (Argon, …) dat aan de beglazing verbeterde thermische eigenschappen verleent. Aan één of twee zijden (respectievelijke posities 3 of 2&3) kan een laag-emissieve coating (pyrolytisch, sputtering, magnetron, …) worden aangebracht, dewelke aan de beglazing verbeterde thermische en/of zonwerende eigenschappen verleent. • In functie van de gestelde prestaties kan elk glasblad op zich van een ander type zijn en/of uit verschillende lagen bestaan. De respectievelijke glasdikte wordt bepaald in functie van de glasoppervlakte en de opgegeven dynamische basisdruk volgens NBN S 23-002 (STS 38.02.31 en STS 38.71). De dikte van de glasbladen moet minstens vermeld worden op het etiket. • Elke beglazing draagt, op de binnenzijde van de afstandhouders, een merkteken met de naam van de fabrikant, de U-waarde, de voorziene tussenafstand en de datum van fabricatie. • Bijzondere prestaties en/of samenstellingen kunnen steeds worden aangevuld in het bijzonder bestek.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
95 de 111
Voor thermische beglazingen waaraan specifieke eisen worden gesteld zie ook rubrieken : ⇒ 41.30 zonwerende beglazing - algemeen ⇒ 41.40 akoestische beglazing - algemeen ⇒ 41.50 veiligheidsbeglazing - algemeen ISOLATIEWAARDEN
De U-waarde U(kvc) drukt uit hoeveel Watt warmte-energie er door een vierkante meter glas verloren gaat bij een temperatuurverschil van 1 graad Kelvin tussen de binnen- en buitenkant van een ruit. De U-waarde wordt berekend of gemeten volgens de methode zoals beschreven in de norm NBN EN 673 - Glas voor gebouwen - Bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) - Berekeningsmethode (2003), rekening houdende met de emissiecoëfficiënt van de glasbladen, de afstandshouder, de breedte van de spouw en de eventuele gasvulling. Let wel : Voor toepassing binnen sociale woningbouw wordt enkel de plaatsing van hoogrendements thermische beglazing toegestaan! De vereiste U-waarde voor HR-glas bedraagt zonder rekening te houden met het randeffect, maximaal 1,8 W/m2K. Uitvoering De beglazing wordt geplaatst volgens de laatste uitgave van NBN S 23-002 (STS 38.03, 38.05) en de voorschriften van de fabrikant (zie ook rubriek 41.00). Voor de afdichting wordt rekening gehouden met de belastingsgraad volgens tabel 6 van STS 38.04. Voor het aanbrengen van de beglazing worden de sponningen en glaslatten gereinigd en de randen van de beglazing gezuiverd. • De beglazing wordt overeenkomstig de aard van de profielen en het bijzonder bestek gedicht met ⇒ een elastische kit van de klasse VI volgens STS 38.03.61 op een vulprofiel. ⇒ een elastisch dichtingsprofiel van klasse A volgens STS 38.03.62.1. • Bij gebruik van een kit moet deze chemisch verenigbaar zijn met de voorziene beglazing (bv. PVBinlagen), de profielen en/of de behandelingsproducten van het buitenschrijnwerk. Zo de kitfabrikant dit oplegt, wordt voorafgaandelijk een primer aangebracht.
41.21
thermische beglazing - klaar glas |PM|
Materiaal De thermisch isolerende HR-beglazing voldoet aan STS 38.08.57 en is samengesteld uit twee bladen klaar spiegelglas, voorzien van een laag-emissieve coating en gescheiden door een spouw gevuld met lucht of een thermisch isolerend gas (Argon), overeenkomstig NBN EN 572-2 - Glas voor gebouwen - Basisproducten van glas - Deel 2 : Floatglas en NBN EN 1279 - Glas voor gebouwen - Isolerend glas - Delen 1 t/m 6 (2003)
Specificaties • • • • • • • • • •
U-waarde (volgens NBN EN 673) : maximaal 1,1 W/m2K Coating : magnetron / pyrolytisch / … (op positie 3) Lichttransmissie (LT) : minimum 75 % (volgens NBN EN 410). Lichtreflectie (LR) : circa 14 % (marge + 1%) Spouwbreedte : standaard 12 mm De steun-, stel- en spatieblokjes zijn uit kunststof. De dichting gebeurt met een dichtingsprofiel, kleur zwart. De dubbele beglazing beschikt over een doorlopende technische goedkeuring ATG of CE-markering, voor de betreffende samenstelling en prestaties. Veiligheidsbeglazing te voorzien aan binnenste en buitenste glasblad. Vierseizoensbeglazing
Uitvoering De beglazing wordt geplaatst volgens de drukvereffende beglazingsmethode en gedicht met een elastisch dichtingsprofiel van klasse A volgens STS 38.03.62.1.
41.23
thermische beglazing - geëmailleerd glas
|PM|
Materiaal De thermisch isolerende beglazing voldoet aan STS 38.08.57 en is samengesteld uit een blad gehard spiegelglas aan de buitenzijde en een blad geëmailleerd glas geplaatst aan de binnenzijde, gescheiden door een spouw gevuld een thermisch isolerend gas. Het spiegelglas behoort tot onderverdelingsgroep A1 keuze
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
96 de 111
V volgens STS 38.08.51. Het geëmailleerd glas is een variante van het type A volgens STS 38.08.56. waarbij het spiegelglas aan één zijde (positie 4) wordt voorzien van een emailpoeder dat bij de productie ingebrand en gefixeerd wordt.
Specificaties • • • • • • • • • •
U-waarde (volgens NBN EN 673) : maximaal 1,1 W/m2K Coating : magnetron / pyrolytisch / … (op positie 3) Lichttransmissie (LT) : minimum 75 % (volgens NBN EN 410). Lichtreflectie (LR) : circa 14 % (marge + 1%) Spouwbreedte : standaard 12 mm De steun-, stel- en spatieblokjes zijn uit kunststof. De dichting gebeurt met een dichtingsprofiel, kleur zwart. De dubbele beglazing beschikt over een doorlopende technische goedkeuring ATG of CE-markering, voor de betreffende samenstelling en prestaties. Veiligheidsbeglazing te voorzien aan binnenste en buitenste glasblad. Vierseizoensbeglazing
Uitvoering De beglazing wordt geplaatst volgens de drukvereffende beglazingsmethode en gedicht met een elastisch dichtingsprofiel van klasse A volgens STS 38.03.62.1. • Het groot raam in de voorgevel wordt voorzien van gekleurd glas.
43
GEVELVOEGEN & KITTEN
43.00
gevelvoegen & kitten - algemeen
Omschrijving De post "gevelvoegen & kitten" omvat alle materialen, leveringen en werken, voor het realiseren van de in het bijzonder bestek beschreven aansluitings-, dillatatie- en/of zettingsvoegen. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • het ter plaatse voorafgaandelijk nazicht van de voegen; • het reinigen van de voegen of omringende materialen dewelke de voeg vormen; • het aanbrengen van de vereiste voegvullende materialen dienstig als bodem of drager van de voegspecie; • het zorgvuldig ontvetten en desgevallend aanbrengen van een hechtprimer op de hechtvlakken; • het opspuiten van de voegkitten, zorgvuldig gladstrijken en het verwijderen van het overtollig materiaal; • het verwijderen van alle afval en verpakkingsresten voortkomend uit de uitgevoerde werken. Let wel De metselwerkvoegen van het gevelparement zijn inbegrepen in hoofdstuk 23 - gevelmetselwerk.
Materialen & Uitvoering REFERENTIENORMEN STS 56.1 - Dichtingskitten voor gevels (1999) TV 110 - Dichtingsprofielen - Classifikatie, opvatting, uitvoering (WTCB, 1976) TV 124 - Kitvoegen tussen gevelelementen - Ontwerp en aanbrengen (vervangt TV 107) (WTCB, 1979) NBN EN ISO 11600 - Bouwwerken - Voegproducten - Classificatie en eisen voor voegkitten (2004) NBN EN ISO 2444 & 2445 - Bouwvoegen - Woordenlijst + Grondbeginselen voor ontwerp (1996) NBN EN ISO 6927 - Bouwwezen - Voegwaren - Afdichters - Woordenlijst (1996) NBN EN ISO 7361 - Gedragingsnormen voor de bouw - Voorstelling van de gedragingspeilen van gevels gemaakt van onderdelen van dezelfde oorsprong (1992) NBN EN ISO 7727 - Bouwvoegen - Beginselen voor samenvoegen van bouwdelen - Geschiktheid om maat-afwijkingen gedurende de bouw op te nemen (1992) NBN EN ISO 7728 - Gewone horizontale samenvoegingen tussen een buitenmuur van gewone vooraf vervaardigde betonbouwdelen en een betonvloer - Eigenschappen, kenmerken en indelingsmaatstaven (1992) NBN EN ISO 7729 - Gewone verticale samenvoegingen tussen twee gewone vooraf vervaardigde buitenmuurbouwdelen -
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
97 de 111
Eigenschappen, kenmerken en indelingsmaatstaven (1992) NBN EN ISO 7389 - Bouwwerken - Voegproducten - Bepaling van de terugvering van voegkitten (2004) NBN EN ISO 7390 - Bouwwerken - Voegproducten - Bepaling van de weerstand tegen uitzakken van voegkitten (2004) NBN ISO 8339 - Bouwwezen - Voegwaren - Afdichters - Bepalen van trekeigenschappen bij volgehouden uittrekking (1992)
43.10
voegbodems - algemeen
43.11
voegbodems - polyethyleenschuim (PE) |PM|
Materiaal De voegbodems uit polyethyleenschuim (gesloten celstructuur) zijn van het type gecomprimeerde zwelbanden, eenzijdig voorzien van een kleeflaag (samenpersing circa 15 -20% van zijn aanvankelijke dikte). Let wel : bij banden met gesloten cellen mag de huid bij het verwerken niet doorgeprikt worden.
Specificaties • • • • • •
Dichtheid : circa 35 kg/m3 Blijvende vervorming na 20 % samendrukking : < 10 % van de aanvankelijke dikte. Verlenging tot breuk (breukrek) : > 100 % Warmtegeleidingscoefficient : λ < 0,05 W/mK Kleur : antracietgrijs. Afmetingen : conform de maximum opening van de voeg volgens de richtlijnen van de fabrikant (aangepast aan de voegdiepte en te voorziene kit).
Uitvoering De snoeren of banden worden in zo groot mogelijke lengte en rechtlijnig geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant. De zichtzijde ligt in het gevelvlak.
43.20
voegvullingen - algemeen
43.21
voegvullingen - elastisch / MS-polymeer |PM|
Materiaal De elastische kit is een één-component elastomeer op basis van hybride polymeren en wordt omgezet in een elastische massa door inwerking van de luchtvochtigheid. Hij polymeriseert volledig, krimpt niet (max 10%) en behoudt zijn hoedanigheden van -30°C tot +90°C, is bestand tegen zouten, afvalwater, UV-straling en atmosferische ozon.
Specificaties • • • •
Kitklasse : F25 LM (volgens NBN EN ISO 11600) Modulus onder trek : < 0,4 N/mm2 (volgens NBN ISO 8339) Shore hardheid A : circa 30 (+ 5) Kleur : te kiezen uit standaardgamma fabrikant.
Aanvullende specificaties •
Het afdichtingssysteem beschikt voor het toepassingsgebied over een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig, volgens STS 56.1 en NBN EN ISO 11600.
Uitvoering Overeenkomstig de richtlijnen van de fabrikant en artikel 43.20 voegvullingen - algemeen worden zij aangebracht op een aangepaste voegbodem volgens 43.10 voegdichtingsbanden - algemeen. De verwerkingstemperatuur bedraagt minimum 5°C. • Na ontstoffen en ontvetten wordt afhankelijk van de richtlijnen van de fabrikant voorafgaandelijk een aangepaste primer aangebracht. • Voegdiepte : bij een voegbreedte groter dan 6 mm is de diepte steeds gelijk aan de helft van de breedte (tot 6 mm breed is de diepte gelijk aan de breedte).
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
98 de 111
De zichtzijde is lichtelijk hol uitgewerkt en is niet verdiept / verdiept.
Toepassing • • •
Zettingsvoegen gevelparement Zettingsvoegen betonstructuur / prefab gevelelementen / … Aansluitvoegen buitenschrijnwerk / gevelbekledingen / …
44
GEVELBEKLEDINGEN
44.00
gevelbekledingen - algemeen
Omschrijving De post "gevelbekledingen" omvat alle elementen, werken en leveringen, voor het realiseren van de in de detailtekeningen en het bijzonder bestek omschreven (lichte) gevelbekledingen, tot een zuiver afgewerkt geheel, inclusief de bijhorende draag- of regelstructuur, de bekledingselementen, verankeringen, nodige afdichtingen en aansluitingen. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • het ter plaatse opmeten van de afmetingen, of uitvoering volgens plan; • het plaatsen en naderhand verwijderen van de nodige stellingen en afdekzeilen en alle beschermingsmaatregelen eigen aan het werk; • de levering en plaatsing van het voorziene regelwerk, met inbegrip van alle hulpstukken en bevestigingselementen; • de levering en plaatsing van de eigenlijke gevelbekleding (platen, stroken, pannen, leien, …) met inbegrip van alle hulpstukken en bevestigingselementen; • de levering en plaatsing van de nodige rand- en hoekafwerkingen, aansluiting (of herstelling) op andere gevelelementen en/of aangrenzende constructies, ...; • het wegnemen, afvoeren en reglementair storten van alle afval en verpakkingsresten. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- en gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. Materialen & Uitvoering REFERENTIENORMEN NBN B 03-001 - Grondlagen voor de beoordeling van de veiligheid en bruikbaarheid van draagsystemen (1988) NBN B 03-002-1 - Windbelasting op bouwwerken - Algemeen - Winddruk op een wand en gezamelijke windeffecten op bouwwerken (1988) NBN EN 12865 - Thermisch gedrag en vochtwering van gebouwen en bouwelementen - Bepaling van de weerstand van buitengevelsystemen tegen slagregen onder pulserende luchtdruk (2001) NBN EN 12152 - Vliesgevels - Luchtdoorlatendheid - Prestatie-eisen en classificatie (2000) NBN EN 12154 - Vliesgevels - Waterdichtheid - Prestatie-eisen en classificatie (2000) NBN EN 14019 - Gordijnmuren - Weerstand tegen stootbelasting - Prestatie-eisen (2004) NBN EN 13050 - Vliesgevels - Waterdichtheid - Laboratoriumbeproeving onder dynamische luchtdruk en waternevel (2001) NBN EN 13116 - Vliesgevels - Weerstand tegen windbelasting - Prestatie-eisen (2001) NBN EN 13830 - Vliesgevels - Productnorm (2003)
Nota aan de ontwerper Met betrekking tot gordijngevels zal de nieuwe STS 52.0 (in herziening) vergelijkbare prestatie-eisen behandelen als voor buitenschrijnwerk (zie tabel 2). Voor een aantal prestaties, zoals luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, windweerstand en impactweerstand, zijn de eisen echter complexer en zijn andere classificaties van toepassing. De herziene uitgave STS 52.0 (§ 4.2.2 Gordijngevels : evaluatiebasis en productbeschrijving) zal hiervoor ook specifieke eisen voorstellen in functie van het beoogde gebruik, welke in bestekken kunnen worden opgenomen. • De gordijngevels van gebouwen waarin de brandgedragsklassen A1, A2, B, C zijn vereist, moeten overeenkomstig de voorschriften worden onderworpen aan een conformiteitsattestering van niveau 1 (AC1). • De gordijngevels van gebouwen waarin de brandgedragsklassen A1, A2, B, C, D, E, F zijn vereist, moeten overeenkomstig de voorschriften worden onderworpen aan een conformiteitsattestering van niveau 3 (AC3). Niveau
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
99 de 111
3 is ook vereist voor de overige kenmerken (geluid, warmte, lucht, water, wind, enz.), wat betekent dat een aangemelde derde partij wordt betrokken bij de vastlegging van de kenmerken van de producten (initiële typeproeven) en dat de fabrikant een interne controle van de fabricage moet voorzien. ALGEMEEN
Gevelbekledingssystemen kunnen respectievelijk worden onderscheiden volgens hun constructieve en/of bouwfysische opvatting. De in onderhavig hoofdstuk behandelde gevelbekledingen betreffen in hoofdzaak de toepassing van tweeschalige vliesgevels tegen een doorlopend dragend binnenblad. In bouwfysisch opzicht zijn ze m.a.w. vergelijkbaar met spouwmuren. In tegenstelling tot éénschalige vliesgevels is daarbij enkel het buitenblad niet zelfdragend, waarbij de constructieve verankering van een regelstructuur de “ophanging” van het buitenblad aan de draagconstructie moet verzekeren. MONTAGE - UITVOERINGSCOÖRDINATIE
De montage van de voorziene gevelbekledingen gebeurt in nauwe coördinatie met de uitvoering van alle gevelelementen waar zij op aansluiten, de gevelisolaties, buitenramen en -deuren, raam- & deurdorpels, plint- en dakrandafwerkingen, ... Vooraleer de gevelbebekleding aan te brengen, gaat de aannemer na of de draagconstructie in overeenstemming is met de plannen en de voorschriften en of een onberispelijke uitvoering van de werken verzekerd kan worden. Ingeval onverenigbaarheden worden vastgesteld brengt de aannemer de ontwerper hiervan onverwijld op de hoogte. • Wanneer de draagconstructie, gevelisolatie en bekleding door verschillende (onder-)aannemers worden uitgevoerd, dient rekening te worden gehouden met de toelaatbare “open tijd”, waarin de gevelmaterialen (isolatie, …) onbeschermd mogen blootgesteld worden aan weersinvloeden. De aannemer is er dienaangaande toe gehouden alle werken tijdig uit te voeren. Schade, voortvloeiend uit een laattijdige aanvang zullen ten zijner laste worden gelegd. • De voorziene gevelisolatiematerialen dienen winddicht aan te sluiten op het buitenschrijnwerk. • Waar nodig zullen de nodige waterkeringen en/of dilatatievoegen worden voorzien. • De buitenoppervlakken op de gelijkvloerse verdieping tot een hoogte van 180 cm boven de ingangsdorpels dienen vervaardigd te zijn uit slagvaste materialen. Zij mogen geen scherpe randen, bramen of ruwheden vertonen die bij normaal gebruik van aard zijn personen te kwetsen bij wrijving tegen deze oppervlakken. Keuring NBN EN 12153 - Gordijnmuren - Luchtdoorlatendheid - Beproevingsmethode (2000) NBN EN 12155 - Gordijnmuren - Waterdichtheid - Laboratoriumbeproeving onder statische druk (2000) NBN EN 12179 - Gordijnmuren - Weerstand tegen windbelasting - Beproevingsmethode (2000) NBN EN 13050 - Vliesgevels - Waterdichtheid - Laboratoriumbeproeving onder dynamische luchtdruk en waternevel (2001) NBN EN 13051 - Vliesgevels - Waterdichtheid.- Beproeving in situ (2001) NBN ISO 7895 - Gevels gemaakt van onderdelen - Proef op weerstand tegen positieve & negatieve statische winddruk (1992)
44.70
geprofileerde metaalplaten - algemeen
Algemeen REFERENTIENORMEN NBN EN 506 - Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van koper- of zinkplaat (2000) NBN EN 508-1 - Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van staalplaat, aluminiumplaat of corrosievast-staalplaat - Deel 1 : Staal (2000) NBN EN 508-2 - Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van staalplaat, aluminiumplaat of corrosievast-staalplaat - Deel 2 : Aluminium (2000) NBN EN 508-3 - Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van staalplaat, aluminiumplaat of corrosievaste staalplaat - Deel 3 : Roestvast staal (2000) Nuttige info : Kwaliteitsrichtlijn metalen gevels en daken (Koninklijke Metaalunie Nederland, 2003)
44.71
geprofileerde metaalplaten - gecoat staal
|FH|m2
Materiaal De geprofileerde platen zijn vervaardigd uit continu verzinkt bandstaal, volgens NBN EN 10142. Zij beantwoorden respectievelijk aan STS 34.62, NBN EN 505 - Dakbedekkingsproducten van metaalplaat Specificatie voor volledig ondersteunde dakbedekkingsproducten van staalplaat (2000), hetzij NBN EN 508-1 - Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van staalplaat,
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
100 de 111
aluminiumplaat of corrosievaste staalplaat - Deel 1 : Staal (2000). Enkel systemen met een doorlopende technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig komen in aanmerking. De platen beschikken over een 10jarige garantie met attest inzake coating, kleurechtheid, glansgraad.
Specificaties •
Profiel : trapezium (hoogte circa 30 mm) Verzinking : Zn 275. Plaatdikte : minimum 0,7 mm Afwerking binnenzijde : polyestercoating, laagdikte min. 40 µm, kleur : zwart Afwerking buitenzijde : polyestercoating, laagdikte min. 40 µm, kleur : zwart Hulpstukken : volgens noodwendigheid worden aangepaste hoek-, windveerstukken en leklijsten, dichtingsbanden (EPDM), … voorzien. Kwaliteit en afwerking overeenkomstig deze van de platen. Diverse onderdelen ten behoeve van de gevelafwerking zoals druip-, poort- en raamlijsten in dezelfde legering en afwerking als de buitenbeplating. Bevestigingsmiddelen : bindklinknagels voor onzichtbare bevestiging. Fabrieksmatig geïsoleerde platen (anticondens) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
• • • •
Uitvoering De plaatsing en verwerking gebeurt overeenkomstig de richtlijnen van de fabrikant (ATG), de bepalingen van STS 34.62.3 en NBN 480 - Dakbedekkingen - Leidraad voor de goede uitvoering van daken en wanden van metalen golfplaten (1958). De maximale regelafstanden, vereiste breedte- en lengteoverlappingen van de platen en bevestigingswijze dienen overeen te stemmen met de richtlijnen van de ATG. In geval van onverenigbaarheden stelt de aannemer, de architect hiervan onverwijld op de hoogte. Bij wandbekledingen worden de golf- en profielplaten in principe steeds bevestigd in de diepe golf. Voor het bepalen van type en aantal bevestigingen, zal rekening worden gehouden met de in normen vastgelegde zuigkrachten en met de maximum toelaatbare trekkrachten, volgens voorschriften van de ATG. Ter hoogte van de uiteinden en randzones van een gebouw moet iedere golf van de platen bevestigd worden. Er dienen de nodige voorzorgen te worden genomen om elke beschadiging van de zinklaag of coating te voorkomen. • •
De beplating zal verticaal aangebracht worden. Hoekafwerking : aangepaste hoekprofielen in dezelfde kleur als gelakte platen.
50
BINNENPLEISTERWERKEN
50.00
binnenpleisterwerken - algemeen
Omschrijving De post "binnenpleisterwerken" omvat alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van de voorziene pleisterbezettingen, op binnenwanden en -plafonds, tot een afgewerkt en schilderklaar geheel. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : • het voorbereiden en ontstoffen (borstelen of stofzuigen) van de ondergrond; • het voorafgaandelijk aanbrengen van een voorstrijklaag, indien vereist voor de voorziene ondergrond; • de plaatsing van de nodige stellingen; • het afdoende beschermen van de reeds uitgevoerde werken (last van de algemene aanneming); • het leveren en plaatsen van rand-, hoekprofielen en de nodige versterkingsnetten; • het voorzien van de nodige zettingsvoegen; • het uitvoeren van de voorgeschreven pleisterlagen, alle leveringen inbegrepen; • het beëindigen of afsnijden van de bepleistering net boven de vochtschermen; • het volledig glad maken van het oppervlak, het zuiver afwerken van rand-, hoek- en stopprofielen, het bijwerken van alle opgemerkte onvolkomenheden, zoals oneffenheden of krassen, …; • het perfect aanwerken ter hoogte van naderhand geplaatste venstertabletten, plinten, deurlijsten, elektrische- en verwarmingsinstallaties, e.d., …;
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
•
101 de 111
het opruimen van het afval, de reiniging en/of bescherming van het aangebrachte pleisterwerk.
Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • wanden ⇒ meeteenheid : per m2 ⇒ meetcode : alle aan te pleisteren openingen van ramen en buitendeuren worden vol gerekend, ter compensatie voor het rondom aanpleisteren van de dagkanten (boven en zijkanten); niet aan te pleisteren openingen (groter dan 0,5 m2) worden daarentegen afgetrokken (bv. binnendeuren dewelke afgewerkt worden met een omlijsting of ramen en deuren, dewelke worden uitbekleed met plaatmateriaal). ⇒ aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) De pleisterwerken zijn niet vatbaar voor verrekeningen. • plafonds ⇒ meeteenheid : per m2 ⇒ meetcode : alle aan te pleisteren openingen worden vol gerekend, ter compensatie voor het rondom aanpleisteren van de randen (bv. trapgaten); niet in te pleisteren openingen (groter dan 0,5 m2) worden evenwel afgetrokken (bv. trapgaten dewelke afgewerkt worden met een omlijsting). ⇒ aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) De pleisterwerken zijn niet vatbaar voor verrekeningen. Materialen REFERENTIENORMEN NBN EN 459 - Bouwkalk (1995) NBN B 14-002 - Pleistermortel op basis van hydraulisch bindmiddel (1990) NBN B 12-001 - Cement - Samenstelling en specificaties - Deel 1 : gewone cementsoorten (1993) NBN 589-108 - Bouwzand - Zand voor bepleistering (1969). TV 199 - Binnenbepleisteringen - Deel 1 (WTCB, 1996) TV 201 - Binnenbepleisteringen - Deel 2 (WTCB, 1996) TV 211 - Voorkomen en bestrijden van radon in woningen (WTCB, 1999) Meer info http://www.fanc.fgov.be/nl/radnat.htm
Normaal
Speciaal
2 mm
1,5 mm
20%
15%
Fijn
Dikte : maximale afwijking - voor diktes tussen 6 en 10 mm - voor diktes > 10 mm Vlakheid : maximum aantal golvingen
2
2
- gemeten op lat van 2 m
5 mm
3 mm
1,5 mm
- gemeten op lat van 20 cm
2 mm
1,5 mm
0,5 mm
8 mm
5 mm
3 mm
4
2
Lood : maximum afwijking per verdieping (2,5 m) maximum aantal onregelmatigheden per 4 m2 (met gebrek aan gepolijste oppervlakte maximum 0,5 dm2) Raamhoeken : maximum aantal onregelmatigheden per 3 ramen
1 tot 2
maximum hoekafwijking op rechte hoek
3 mm
maximum aantal golvingen op lat van 2 m
2
Hoekafwijkingen : - op rechte hoek gemeten op lengte > 25 cm
5 mm
- op rechte hoek gemeten op lengte < 25 cm
3 mm
50.10
wandbepleistering - algemeen
Omschrijving Onderhavige post betreft alle binnenpleisterwerken op de verticale wandoppervlakten en/of dagkanten van
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
102 de 111
ramen en deuren, schilderklaar te zetten voor een verdere esthetische afwerking (bv. schilderwerk, behangwerk, decoratief pleisterwerk, ...). Meting Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : • wanden ⇒ meeteenheid : per m2 ⇒ meetcode : alle aan te pleisteren openingen van ramen en buitendeuren worden vol gerekend, ter compensatie voor het rondom aanpleisteren van de dagkanten (boven en zijkanten); niet aan te pleisteren openingen (groter dan 0,5 m2) worden daarentegen afgetrokken (bv. binnendeuren dewelke afgewerkt worden met een omlijsting of ramen en deuren, dewelke worden uitbekleed met plaatmateriaal). ⇒ aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
50.11
wandbepleistering - fabriekspleister / voorgemengde samenstelling |FH|m2
Materiaal Het betreft voorgemengde fabriekspleisters, samengesteld uit anorganische minerale producten. • Ze bevatten minstens 50% gedeshydrateerde calciumsulfaatproducten (CaSO4-1/2H2O), gewonnen uit gipssteen of bijproducten uit industriële processen en gebrand op speciale wijze. Het product dient een verwaarloosbare radioactiviteit te hebben van minder dan 300 Bq/kg. • Ze worden eventueel vermengd met toeslagstoffen zoals zand, perliet of vermiculiet, gekozen in functie van de kwaliteiten gesteld aan de pleister, zoals hechting of verloop van de afbindtijd. • In functie van de ondergrond zijn er binnen het productgamma van de fabrikant éénlagige spuitpleisters, mengklare manuele pleisters, hechtpleisters of eindlaagpleisters leverbaar. • Op de meeste ondergronden kan het pleisterwerk éénlagig worden aangebracht met een spuitpleister, deze bevat minimaal 94 % gips en anhydriet. De nodige additieven (bindingvertragers en waterophoudende producten) waarborgen een optimale verwerking en hechting. • De aannemer legt het pleisterprocédé dat hem het meest geschikt lijkt voor het uit te voeren werk ter goedkeuring voor aan het Bestuur. • De fabriekspleister moet beschikken over een doorlopend BUtgb-attest, met een bestendige controle bij de fabricatie. Lijst ATG’s voor binnenbepleistering (http://www.infopoint.be) Uitvoering Het voorbereiden van de ondergrond, het aanmaken van de mortel en de uitvoering van het pleisterwerk gebeurt overeenkomstig artikel 50.00 binnenpleisterwerken - algemeen en volgens de richtlijnen van de fabrikant.
Specificaties • • • • •
Uitvoeringswijze : éénlagig. Gemiddelde totale dikte : minimum 10 mm. Dekking boven versterkingsnetten : minstens 5 mm. De eindlaag wordt glad afgewerkt, behoudens voor de te betegelen oppervlakken. Vereiste afwerkinggraad : speciaal.
55
BINNENBEGLAZING & VULELEMENTEN
55.00
binnenbeglazing & vulelementen - algemeen
Omschrijving De post "binnenbeglazing & vulelementen" omvat alle noodzakelijke werken en leveringen voor het plaatsen van de in het bijzonder bestek voorgeschreven binnenbeglazingen en/of vulpanelen, met inbegrip van alle toebehoren, d.w.z. het glas, de steunblokjes, de nodige afdichtingkitten, e.d., …. Zie ook artikel 41.00 buitenbeglazing & vulelementen - algemeen.
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
103 de 111
Meting In uitzonderlijke gevallen en enkel mits nadrukkelijke vermelding in het bijzonder bestek kunnen de binnenbeglazing en de vulelementen worden opgenomen als afzonderlijke post : • meeteenheid : m2 volgens het glasproduct of het vulelement • meetcode : netto glasoppervlakte, werkelijk geplaatste oppervlakte. Oppervlakten kleiner dan 0,25 m2 worden in rekening gebracht voor 0,25m2. Niet rechthoekige ruiten worden gemeten volgens de oppervlakte van de kleinste omschreven rechthoek. • aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen De fabricatiewijze, het uitzicht, de bijzondere eigenschappen en de kwaliteitscriteria van de voorgeschreven beglazingstypes worden vermeld in het bijzonder bestek en moeten overeenstemmen met de respectievelijke bepalingen van STS 38 -deel II - Materialen en deel I - Proeven. • De aannemer draagt alle verantwoordelijkheid voor de tijdige bestelling en levering van het glas; de juiste afmetingen en dikte van de beglazingen. Op eenvoudig verzoek van het Bestuur zal de aannemer een ondubbelzinnige documentatie en/of monster ter goedkeuring voorleggen. • Voor veiligheidsbeglazingen worden de overeenstemmende testrapporten voorgelegd. • De glasdikte wordt bepaald door de aannemer van de glaswerken, overeenkomstig STS 38.02 voor een dynamische basisdruk van 441 N/m2. • Bij gebruik van een kit moet deze chemisch verenigbaar zijn met de profielen en/ of behandelingsproducten van het binnenschrijnwerk. Zo de kitfabrikant dit oplegt wordt voorafgaandelijk een aangepaste primer aangebracht. Een attest betreffende de kitklasse en/of de klasse van het elastisch dichtingprofiel wordt ter goedkeuring aan de ontwerper voorgelegd. Uitvoering De plaatsing van de binnenbeglazingen mag pas aanvangen nadat de sponningen en de glaslatten de afwerkinglaag van de binnenramen hebben gekregen. Voor het plaatsen van de beglazing worden de sponningen en glaslatten gereinigd en de randen van de beglazing gezuiverd. De plaatsing van het glas en/of de vulelementen wordt uitgevoerd volgens de voorschriften van STS 38 en overeenkomstig de voorschriften van de profielenfabrikant. Na plaatsing van de beglazing worden alle etiketten en opschriften onmiddellijk verwijderd en overhandigd aan het Bestuur. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. Keuring De beglazing moet overal dezelfde kleur hebben en vrij zijn van bellen, lenzen, gal, draden, brandvlekken, gaatjes, weerschijn of andere gebreken voortkomend van het blazen, vlakken en doorsnijden. Bij het zicht op het glas van links naar rechts en van onder naar boven en omgekeerd mag zich geen enkele vervorming voordoen. De aanwezigheid van zogenaamde Newton-ringen in het glas wordt eveneens als gebrek aanzien en heeft afkeuring tot gevolg.
55.10
enkelvoudige beglazing - algemeen
Materialen De enkelvoudige beglazing beantwoordt aan STS 38.11. De glasdikte wordt bepaald in functie van de glasoppervlakte volgens STS 38.02.31.2 voor een dynamische basisdruk van 441 N/m2. Bij gebruik van een kit is deze chemisch verenigbaar met de profielen of behandelingsproducten van het binnenschrijnwerk. Zo de kitfabrikant dit oplegt, wordt eerst een primer aangebracht. Uitvoering • •
De beglazing wordt geplaatst volgens STS 38.03, 38.05 en de voorschriften van de fabrikant. Voor de afdichting wordt rekening gehouden met een belastingsgraad 1 volgens tabel 6 van STS 38.04. Zie ook artikel 41.10 enkelvoudige beglazing - algemeen
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
55.11
enkelvoudige beglazing - klaar glas
104 de 111
|FH|m²
Materiaal Het spiegelglas behoort tot onderverdelingsgroep A1 keuze V, kwaliteitscriteria volgens STS 38.08.51. Specificaties • • • • •
Dikte 6.6.2 De profielen zijn uit inox. De steun-, stel- en spatieblokjes zijn uit kunststof. De kleur van de elastische kit is transparant. De kitten zijn overschilderbaar.
Uitvoering •
De beglazing wordt gedicht met : een elastische kit van de klasse VI volgens STS 38.03.61 op een vulprofiel.
⇒
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
105 de 111
Gedetailleerde meetstaat 121017.A
20130626
Gedetailleerde meetstaat TEN ELSBERGE LOT T41 A
ARTIKEL 03
01
03.12
77 78
39 D
Totaal
01
GRONDWERKEN ONDERBOUW
10.31
sleuven - funderingszolen |VH|m3
10.73
EH TO
SE Q
afbraak / gehele constructies - ingesloten |SOG|
1 funderingszolen zool 1 zool 2 zool 3 zool 4 zool 5 zool 6 zool 7 zool 8 zool 9 zool 10 zool 11 zool 12 zool 13 zool 14 zool 15 01
HOEVEELH.
AFBRAAK- & SCHORINGSWERKEN
10
38 D D D D D D D D D D D D D D D A
Fig Aant Lengte Breedte Hoogte
1 Afbraak tot -0,4m en schoringswerken incl. plaatsbeschrijving 2 Herverbinden leslokalen na afbraak
T41 A
GRP N°P TITEL
1,000 ST 1,000 ST
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2.1 1.96 2.39 2.56 2.89 2.88 2.72 2.89 3.36 3.23 3.61 3.74 2.17 1.96 2.52
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85 0.85
1.785 1.666 2.032 2.176 2.457 2.448 2.312 2.457 2.856 2.746 3.069 3.179 1.845 1.666 2.142
1
250
0
0.3
75
TP TP
1 2
34,836
M³ VH
3
75,000
M³ VH
4
wederaanvullingen - gestabiliseerd zand |VH|m3 1 gestabiliseerd zand oppervlakte 250 m x dikte 30cm
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
T41 A
01
12
FUNDERINGEN OP STAAL
12.12
funderingszolen - stortklaar beton / gewapend |FH|m3
79
1 funderingszolen/stroken
T41 A
15 01
15.21
40 17 01
17.15
74 D 73 D D D D D D D D D D D D D D D D D D A
01
17.36
A 43 D
17.74
FH
5
265,000
M²
FH
6
15,000 M1 VH
7
123,950 M1 VH
8
2,000 ST FH 1,000 ST FH
9 10
4,000 ST FH
11
RIOLERINGSELEMENTEN ONDERBOUW rioolbuizen - kunststof / PVC |FH|m 1
15
0
0
15
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
3.2 3.3 3.4 3.25 9 2.5 9 18 10 7 0.6 16.1 3.6 10 10 10 2 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
3.2 3.3 3.4 3.25 9 2.5 9 18 10 7 0.6 16.1 3.6 10 10 10 2 3
inspectieputten - kunststof / PVC |FH|st 1 inspectieput 2 Vetafscheider – 15 liter - beton
01
M³
draagvloeren op volle grond - stortklaar beton / gewapend |FH|m2
0 dia 125 overloop 0 dia 110 dwa 1 dwa 2 dwa 3 dwa 4 dwa 5 dwa 6 dwa 7 dwa 8 dwa hulpstukken rwa 1 rwa 2 rwa 3 rwa 4 rwa 5 rwa hulpstukken fwa 1 fwa 2 fwa hulpstukken
42 45
34,840
VLOERLAGEN ONDERBOUW
1 vloerplaat
T41 A
106 de 111
regenwaterputten - kunststof / polyester |FH|st 1 rwa-put 3000l rwa put 3000l
1
0
0
0
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
1
8800 Roeselare, Mandellaan 101
D D D A
rwa put 3000l rwa put 3000l rwa put 3000l 01
17.76
82 A
01
17.77
01
17.82
0 0 0
0 0 0
1 1 1
regenwaterputten - voorfilters |FH|st
20 01
20.16
46 D D D D D D D D D D D 20.22
12
1,000 ST FH
13
1,000 ST FH
14
aansluitingen - openbare riolering / gescheiden |FH|st
OPGAAND METSELWERK binnenspouwblad - cellenbeton |FH|m3 1 gevelpanelen in cellenbeton (15cm) cellenbetonpanelen 1 cellenbetonpanelen 2 cellenbetonpanelen 3 cellenbetonpanelen 4 aftrek 1 aftrek 2 aftrek 3 aftrek 4 aftrek 5 aftrek 6 aftrek 7
01
1,000 ST FH
regenwaterputten - overloop & terugslagklep |FH|st
1 Aansluiting op openbare riolering/gescheiden
T41
A
0 0 0
1 RW put overloop
80
A
1 1 1
1 cokesfilter 50x50cm geleverd en geplaatst
44 A
107 de 111
2 2 2 1 -1 -2 -1 -1 -1 -1 -2
11.2 21 3.4 5.8 3.8 7.7 3.8 1.3 4.6 9.2 3.3
6.9 6.9 4 4 2.5 1.4 1.4 2.9 2.7 2.7 1.7
406,130
M²
FH
15
M²
0 154.56 0 289.8 0 27.2 0 23.2 0 -9.5 0 -21.56 0 -5.32 0 -3.77 0 -12.42 0 -24.84 0 -11.22
dragende binnenmuren - baksteen / geperforeerd |FH|m3
81
1 verbouwingswerken ruwbouw
58,000
FH
16
83 85
2 betonplint met waterkering onder gevelpanelen in cellenbeton 3 verbouwingswerken ruwbouw (maken openingen)
50,000 M1 FH 1,000 ST TP
17 18
T41 A 50 D D D D D
21 01
21.16
NIET DRAGEND METSELWERK scheidingswanden - cellenbeton |FH|m2 1 HYDRO-blok nivo 0 (10cm) wand a wand b wand c wand d wand e
156,385 3 1 2 1 1
4 7.12 5.1 3.3 1.6
0 0 0 0 0
3.25 39 3.25 23.14 3.25 33.15 3.25 10.725 3.25 5.2
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
M² VH
19
8800 Roeselare, Mandellaan 101
D D D D D D D D D D D D D 51 D D D D D D D D D D D D
wand f wand g wand h wand i wand j wand k wand l wand m wand n wand o wand p aftrek aftrek 2 HYDRO-blok nivo +1 (10cm) wand a wand b wand c wand d wand e wand f wand g wand h wand i wand j aftrek aftrek
T41 A
23 01
23.12
52 D
53 D D
24 01
24.11
1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 -8 -2
1.2 1.5 2.35 1.3 4.6 1.5 2.7 5.1 2 4 4.6 0.9 0.9
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
3.25 2.6 2.6 2.6 2.6 2.6 1.4 1.4 1.4 1.4 1.4 2.1 1.4
3.9 7.8 6.11 3.38 11.96 3.9 3.78 7.14 2.8 5.6 6.44 -15.12 -2.52
1 2 2 3 1 1 1 1 1 1 -10 -3
10.7 1.75 9.45 3.2 1.95 2.35 2.95 1.9 2.1 1.75 0.9 1.2
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2.9 2.9 2.9 2.9 2.9 2.9 2.9 2.9 2.9 2.9 2.1 2.1
31.03 10.15 54.81 27.84 5.655 6.815 8.555 5.51 6.09 5.075 -18.9 -7.56
1
22.5
0
3.12
70.2
1 1
1.4 2.4
0.2 0.2
0.08 0.08
0.022 0.038
135,070
M² VH
20
70,200
M²
FH
21
0,060
M³
FH
22
GEVELMETSELWERK parement - strengperssteen / vol |FH|m2 1 gevelmetselwerk voor en achtergevel gevelmetselwerk voorgevel: 22,5 x h=3,12m
T41 A
108 de 111
GEVELELEMENTEN / BOUWSTEEN raam- & deurdorpels - blauwe steen |FH|m3 1 dorpels dorpel 1 gevel dorpel 2 gevel
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
T41 A
01
26
STRUCTUURELEMENTEN GEWAPEND BETON
26.26
geprefabriceerd beton - trappen & bordessen |FH|m2
68 88
1 trap + bordes 2 trapleuning
T41 A
27 01
27.11
54 A
01
27.70
01
27.80
A
28 01
28.32
55 33 01
33.31
56 58
A
34 01
34.12
57 36 01
36.21
84
A 61 D
37 01
37.21
1,000 GP TP
26
1,000 GP TP
27
DRAAGVLOEREN GEWAPEND BETON geprefabriceerde elementen / welfsels - met druklaag |FH|m2 225,000
M²
FH
28
265,000 M² FH 1,000 GP TP
29 30
265,000
FH
31
3,000 ST FH
32
72,400 M1 FH
33
PLAT DAK / DAKVLOER zelfdragende elementen / metaal - geprofileerd staal |FH|m2
PLAT DAK / THERMISCHE ISOLATIE isolatieplaten - (PIR) |FH|m2 M²
DAKLICHTOPENINGEN koepels - kunststof / acrylaat (PMMA) |FH|st 1 dakvlakramen nivo +1
T41
25
GP
1 Pir 12cm + dampscherm
T41 A
brandbeveiliging
1 gelakte, geperforeerde steeldeck met cannelurevulling 2 aanpassingswerken bestaand dak
T41
1 GP FH
GP
1 draagvloer
T41 A
corrosiebescherming
1 brandbeveiliging - metalen delen Rf 1h, kolommen & dakliggers 1/2h
T41
23 24
liggers - profielstaal / blank GP
1 corrosiebescherming - algemeen
87
1,000 ST FH 1,000 ST FH
STRUCTUURELEMENTEN STAAL
1 Staalstructuur inclusief studie
86 A
109 de 111
DAKRANDEN & KROONLIJSTEN dakrandprofielen - aluminium |FH|m 1 dakrandprofiel deel 1
2
22.1
0
0
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
44.2
8800 Roeselare, Mandellaan 101
D D D D
deel 2 deel 3 deel 4 deel 5
T41 A
38 01
38.33
62 D 40 01
40.31
63 D D 64 D D D
A
44 01
44.71
65 D D D D D D D D D D
A 66
50 01
50.11
0 0 0 0
0 0 0 0
23.6 3 0.7 0.9
4
6.8
0
0
27.2
27,200 M1 FH
34
25,330
M²
FH
35
39,980
M²
FH
36
177,876
M²
FH
37
49,950
M²
FH
38
BUITENRAMEN & -DEUREN profielen / aluminium - thermisch onderbroken / geanodiseerd |FH|m2 2 1
7.7 1.3
0 0
1.4 2.9
21.56 3.77
1 1 2
2.8 9.2 3.3
0 0 0
1.4 2.7 1.7
3.92 24.84 11.22
1 1 1 1 1 1 -2 -1 -1 -2
11.7 22.11 5.81 5.2 16.1 5.6 7.7 1.3 2.8 3.3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
3.8 44.46 2.8 61.908 3.8 22.078 3.8 19.76 3.8 61.18 1.6 8.96 1.4 -21.56 2.9 -3.77 1.4 -3.92 1.7 -11.22
GEVELBEKLEDINGEN geprofileerde metaalplaten - gecoat staal |FH|m2 1 bekledingspanelen in staal met PUR isolatie (10cm) deel a deel b deel c deel e deel f deel g aftrek a aftrek b aftrek c aftrek d
T41
11.8 3 0.7 0.9
afvoerpijpen - zink |FH|m
1 opendraaiend raam lokaal achterdeur 2 vaste raam trap voorgevel keuken
T41
2 1 1 1
DAKWATERAFVOER
1 afvoerpijpen afvoerpijpen
T41 A
110 de 111
BINNENPLEISTERWERKEN wandbepleistering - fabriekspleister / voorgemengde samenstelling |FH|m2 1 pleisterwerken nivo 0
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
8800 Roeselare, Mandellaan 101
D D D D D D D
bestaande wanden a bestaande wanden b bestaande wanden c bestaande wanden e bestaande wanden f bestaande wanden g optel
T41 A 67 D D D
111 de 111
55 01
55.11
1 1 1 1 1 1 1
3.5 3.5 2.65 1 2.65 1 2.35
0 0 0 0 0 0 0
3 3 3 3 3 3 3
10.5 10.5 7.95 3 7.95 3 7.05
BINNENBEGLAZING & VULELEMENTEN enkelvoudige beglazing - klaar glas |FH|m² 1 glaswand tussen ruimtes (warmekeuken/koudekeuken/afwasruimte/bureau) koude keuken 1 6.05 0 afwasruimte 1 5.8 0 bureau 1 4.85 0
30,896 1.85 11.193 1.85 10.73 1.85 8.973
ARCHITECTEN- EN INGENIEURSBUREAU VANACKER – Koning Albert-I-laan 135 b3 8800 ROESELARE – Tel : 051/69.95.15 –
[email protected]
M²
FH
39