boomblad
België - Belgique P.B. - P.P 8000 Brugge 1 - 2e afd. BC 6335
Driemaandelijks tijdschrift van de West-Vlaamse Bosgroepen OK TOBER/NOVEMBER/DECEMBER 2010 Afgiftek antoor: 8000 brugge 1 - afd. 2 / P3A9048 Afzendadres: Bosgroep Houtland vzw - Tillegemstraat 81 - 8200 Sint-Michiels
I N F O R M AT I E B L A D V O O R B O S E I G E N A A R S
Houtland
Wie maakt de bomen ziek? Gezond verwarmen met hout Van vlakte tot multifunctioneel bos
IJzer en Leie
INHOU D & C O LO FO N
Voorwoord
3
De bosgroep stelt zich voor .....
4
Wie maakt de bomen ziek?
5
Gezond verwarmen met hout
8
VBV Bosbarometer 2010
10
Van vlakte tot multifunctioneel bos, deel 1
11
Nieuws uit Bosgroep Houtland
14
Nieuws uit Bosgroep IJzer en Leie
16
Activiteitenkalender
19
Colofon
foto cover: Jan Goris
30 november 2010: Sneeuw en ijs vormen een schilderachtig decor in Tillegembos.
2
Boomblad (Her fst 2010), jaargang 8 - nummer 4 Het Boomblad wordt uitgegeven door de West-Vlaamse Bosgroepen en verschijnt vier keer per jaar. De Bosgroep Houtland en de Bosgroep IJzer en Leie zijn een initiatief van privébosbeheerders, de Provincie West-Vlaanderen en het agentschap voor Natuur en Bos van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Redactie: Jan Goris en Sam Vandeghinste Foto’s: Jan Goris en Sam Vandeghinste Druk: Group Van Damme - Oostkamp Papier: Gedrukt op papier met ECF en FSC-label Oplage: 1.300 exemplaren Verantwoordelijke uitgever: Albert de Busschere, Tillegemstraat 81, 8200 Sint-Michiels
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
VO O RWO O R D
Beste lezer, Op de bestuursvergadering van 21 september laatstleden werd ik unaniem verkozen tot voorzitter van de Bosgroep Houtland, waarvoor mijn dank. Met onze gewezen voorzitter, Hugo Van Severen, heeft ons bestuur zes jaar doeltreffend samengewerkt en tot op heden zijn we nu met 326 leden, hetgeen voortreffelijk is. Dit is allemaal aan de goede samenwerking van ons bestuur met Hugo te danken. Hugo wij zullen je missen! Wij mogen ons ook verheugen dat de voorzitter van de Bosgroep IJzer en Leie, Benoit de Maere d’Aertrycke, in navolging van Hugo Van Severen voor drie jaar werd aangesteld in de Koepel van Vlaamse Bosgroepen. Dit zal nog meer de goede samenwerking van onze twee West-Vlaamse Bosgroepen stimuleren. Mijn wens is ook dat ons infoblad 'Boomblad' een contactblad moge zijn tussen onze leden, om zo beter met elkaar kennis te maken en ervaringen uit te wisselen. Dank aan iedereen die de Bosgroepen steunde op één of andere manier tijdens het voorbije jaar. Veel leesgenot en prettige feestdagen, Albert de Busschere Voorzitter Bosgroep Houtland vzw
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
3
DE BO S G RO E P S T E LT Z I C H VO O R . . . . .
Wat is een bosgroep?
Een bosgroep is een vereniging van en voor boseigenaars. In deze samenwerking staat de beheersvrijheid van de eigenaar centraal. De bosgroep zorgt vrijblijvend voor de praktische ondersteuning voor het beheer van uw bos. De bosgroep neemt een neutrale positie in tussen overheden, eigenaars en bosgebruikers. Hierdoor is ze ook uitermate geschikt voor overleg tussen de verschillende boseigenaars en bosgebruikers. Samen werken wij aan een mooie toekomst voor het Vlaamse bos!
bos en het beheer ervan (bosbouwtechnische, wettelijke, financiële en administratieve aspecten); informatie over wat uw wettelijke rechten en plichten zijn als boseigenaar en wat de mogelijke subsidies zijn; hulp bij het aanvragen van kapmachtigingen en het invullen van subsidie dossiers; hulp bij het aanduiden van bomen en het uitvoeren van allerlei kapwerken bvb. dunningen; ondersteunen van bebossingen: administratie, subsidies, soortenkeuze, aanleg, …; het uitvoeren van onrendabele be heerswerken door onze arbeidersploeg (waarvan wij de grootste kost dekken); hulp bij het opstellen van beheerplannen; coördineren van gezamenlijke boswerkzaamheden, zodat goedkoper en efficiënter werk kan worden geleverd; het organiseren van gezamenlijke houtverkopen, zodat goede prijzen en goede exploitaties worden gerealiseerd; organisatie van wandelingen, cursussen en excursies;
Wie kan een beroep doen op onze diensten?
De bosgroep helpt u bij de opmaak van een bosbeheerplan.
Aanbod voor bosgroepleden
Onze taken bestaan hoofdzakelijk uit informeren, sensibiliseren en organiseren. De coördinator staat in voor: gratis en onafhankelijk advies over het
4
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
De bosgroep is er voor alle boseigenaars uit het werkingsgebied. Het maakt niet uit of u boseigenaar bent van een bosperceel van enkele aren bos of van een boscomplex van meerdere hectaren: iedereen krijgt dezelfde behandeling. Weet u graag wat de bosgroepen voor u en uw bos kunnen betekenen, neem dan contact op met uw bosgroep! De contactgegevens vindt u op de achterzijde van dit informatieblad.
BO S I N FO
Wie maakt de bomen ziek? (Artikel door Tom Joye, Inverde vzw)
In de voorjaarseditie van het Boomblad werd ingegaan op de oorzaken van zieke bomen in het bos. In dit artikel maken we kennis met enkele veel voorkomende ziekten en plagen in onze bossen. Heb bij het beoordelen van bomen voldoende aandacht voor de relaties tussen verschillende schadefactoren en oordeel niet te snel, enkel zo kun je de echte bron van de aftakeling vinden en er ook rekening mee houden.
hij een uitgebreide witrot kan veroorzaken in de wortels en de stamvoet. Honingzwam tast meestal reeds verzwakte bomen aan, maar soms ook nog vitale bomen, vaak via beschadigde wortels. Je vindt de honingzwam ook op stronken van bomen en dood hout, waar hij als het ware wacht om opnieuw toe te slaan. Typisch voor honingzwam zijn de zogenaamde rhizomor fen, zwar-
Schimmels kun je naar levenswijze onderverdelen in drie grote groepen: de saprofieten, die dood organisch materiaal verteren, de symbionten, die bomen helpen en tot slot de parasieten, die levende organismen aanvallen. Gelukkig voor ons zijn slechts enkele procenten van de honderdduizenden bekende schimmels parasitair. Sommige schimmels vormen vruchtlichamen, wat wij zwammen of paddestoe len noemen. Die maken slechts een klein deeltje uit van de schimmelmassa. Het grootste deel van de schimmel zit onder de grond of in de boom of het hout waarop hij groeit. Paddestoelen wegnemen heeft dus geen enkele zin om aantastingen te bestrijden.
foto's: Inverde vz w: Tom Joye
Schimmels
De opvallende vruchtlichamen van de Echte honingzwam (l) en de Zwavelzwam (r).
De bekendste groep parasitaire zwammen bij bomen zijn de houtrotschimmels, die levende bomen aanvallen en het hout wegrotten. Sommige zijn heel agressief, andere veel minder. De Echte honingzwam (Armillaria mellea) is de meest agressieve houtrotschimmel die we vinden in onze bossen. Hij verschijnt in de her fst in dichte bundels aan de voet van bomen, waar
te strengen die lijken op schoenveters, waarmee de schimmel zich verspreidt om nieuwe bomen aan te tasten. Een andere houtrotschimmel die wel eens in onze bossen opduikt is de Zwavelzwam (Laetiporus sulphureus). Deze opvallende oranjegele verschijning vergeet je nooit meer als je hem eenmaal gezien hebt. Zwavelzwam is een typische wondparasiet, die bomen infecteert via snoeiwonden, stamwonden of afgescheurde takken en wortels. Zwavelzwam veroorzaakt een uitge -
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
5
BOSIN FO
(Melampsora spp.) bijvoorbeeld zorgt ervoor dat de bladeren bij populieren vervroegd afvallen, waardoor de conditie van de bomen achteruitgaat, de groei stilvalt en de bomen vatbaarder worden voor andere aantastingen. Populierenroest kun je herkennen aan de gele sporenhoopjes op de bladeren tijdens de zomer. Ook de Iepenziekte (Ophiostoma novo-ulmi) wordt veroorzaakt door een schimmel die zich in de houtvaten bevindt. Als reactie stopt de boom zijn houtvaten dicht, waardoor hij als het ware zichzelf wurgt. De schimmel die de Iepenziekte veroorzaakt wordt verspreid door de Iepenspintkever.
breide bruinrot in het kernhout van de boom. Aangetaste bomen sterven doorgaans niet af omdat het spinthout intact blijft, maar de boom wordt wel gevoelig voor stam- of takbreuk. Een soort als de Grijze buisjeszwam (Bjerkandera adusta) is dan weer een zwakteparasiet bij uitstek. Strikt genomen valt deze schimmel wel levende bomen aan, maar als je deze zwam ziet verschijnen, wijst dat erop dat je boom al bijna dood is. De zwam profiteert hier hooguit van de situatie. Zoals gezegd zijn niet alle zwammen die je vindt in de nabijheid van bomen parasieten. Een veel voorkomende saprofiet, die dood hout afbreekt, is de Witte bultzwam ( Trametes gibbosa). Dus als je die ziet in je bos, dan is er niets aan de hand, hij recycleert gewoon het dode hout. En als je de Vliegenzwam (Amanita muscaria) of Eekhoorntjesbrood (Boletus edulis) tegenkomt in je bos, weet dan dat deze schimmels je bomen helpen door hun wortelgestel sterk uit te breiden. Het enige wat hij in ruil van de boom vraagt zijn wat suikers om te overleven. Een mooie afspraak!
Insecten
Net als de schimmels, zijn de insecten een zeer grote groep, met zeer veel verscheidenheid. Bij sommige insecten is het de larve of rups die de boom beschadigt, soms is het het volwassen insect. Sommige insecten vreten aan het blad, anderen boren zich een weg door de schors of zelfs het hout. Een grote groep aantasters van bomen zijn de blad- en naaldvretende insecten. Op zich is het per fect normaal dat deze soorten voorkomen in een evenwichtige levensge meenschap (ze vormen het voedsel van veel
foto: Inverde vzw: Tom Joye
En dan zijn er nog schimmels die geen opvallende paddestoelen maken, maar wel bomen aanvallen. Populierenroest
De overbekende Vliegenzwam helpt de boom door zijn wortelgestel uit te breiden. In ruil ontvangt de Vliegenzwam suikers.
6
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
De gangen die een keverlarve graaft zijn soms ware kunstwerkjes en be staan uit ovale, doolhofachtige structuren net onder de schors van de boom. De larve overwintert als pop en in het voorjaar knaagt de kever zich naar buiten.
BO S I N FO
Een andere groep insecten die bomen be schadigen zijn de bast- en houtboorders. Het zijn de larven die de schade veroorzaken, doordat ze zich een weg vreten doorheen de bast, het hout en het cambium. Eikenprachtkever (Agrilus biguttatus) is een warmteminnende kever die profiteert van de opwarming van het klimaat. De larven vreten gangen tussen bast en hout in de onderste meters van de stam. Deze kever is vooral te herkennen aan de D-vormige uitvliegopeningen. Vooral verzwakte bomen worden aangetast, maar bij een zware aantasting kunnen ook gezonde bomen aange vallen worden. Als er veel gangen dicht bijeen ontstaan, kan de boom geringd worden en afsterven. Aangezien de Eikenprachtkever een warmteminnende soort is, kan een aantasting voorkomen worden door niet overmatig te dunnen en zeker de struiklaag
niet weg te nemen. En verder zijn er nog eerder onschuldige insecten, zoals bladluizen en galverwekkers. Zo ken je zeker wel de gallen op eikenbladeren, die eigenlijk een reactie van de boom zijn op het eitje en later de larve van de Eikengalwesp (Cynips quercusfolii). Mooi om te zien, maar volstrekt onschuldig.
Bacteriën
Bomen kunnen ook aangetast worden door bacteriën. De bacterie die momenteel het meest slachtoffers maakt is de Bloedingsziekte van paardekastanje (Pseudomonas syringae spp.). De eerste symptomen zijn kleine roestbruine vlekjes op de schors, waaruit na verloop van tijd vocht loopt dat zwart opdroogt. Later scheurt de bast open en ster ft ze af. In het bos kom je soms wel eens bacte riële aantastingen tegen die lijken op de bloedingsziekte: Slijmvloed of bacte rieslijm. Dit kan door verschillende bacte riën veroorzaakt worden op verschillende boomsoorten. De sympBacterieslijm ziet tomen zijn er onsmakelijk uit, kleurloos of maar is voor de bruin vocht dat boom weinig schauit een scheur delijk. of snoeiwond loopt. Het ziet er onsmakelijk uit, maar is voor de boom weinig schadelijk. Door zijn zuurtegraad belet het slijm zelfs een aantasting door houtrotschimmels. Tot hier een overzicht van enkele types aantastingen. Zie het als een proevertje om kennis te maken met deze wondere wereld.
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
7
foto: Inverde vz w: Tom Joye
vogels en andere dieren) en als je echt van dichtbij gaat kijken, zul je altijd wel één of andere bladvreter op je bomen vinden. Voor de conditie van je bomen is dat geen enkel probleem. Als het evenwicht verstoord ge raakt, kan het zijn dat één soort zich plots kan uitbreiden tot een plaag en dan kunnen je bomen ineens kaal komen te staan. Op zich is dat nog geen heel groot probleem, een boom kan zo’n kaalvraat wel aan. Het is slechts als de schade herhaaldelijk optreedt dat de boomconditie echt achteruit gaat, waardoor andere, meer agressieve aantasters hun kans grijpen. Een bladvreter die de laatste jaren terug is van weggeweest is de Eikenprocessierups ( Thaumetopoea processionea). De Eikenprocessierups is een warmteminnende soort en komt dus vooral voor langs bosranden, lanen en open plekken. Eigenlijk gaat het hier om een onopvallende nachtvlinder, van wie de rupsen natuurlijk bekender zijn, aangezien ze soms massaal voorkomen op eiken. Bij een hevige aantasting kan de boom volledig kaalge vreten worden. Voor je bomen is de Eikenprocessierups niet zo’n groot probleem. Voor ons daarentegen, kan de Eikenprocessierups voor veel overlast zorgen door zijn brandharen. In de omgeving van paden of huizen kan het dus aangewezen zijn om de Eikenprocessierups te bestrijden.
BOSIN FO
Gezond verwarmen met hout
(Artikel uit Silva Belgica (*), Nr. 6/2009, nov.-dec. 2009, samengevat door Sam Vandeghinste)
foto: Silva Belgica
De winter is alweer in het land en de verwarming draait op volle toeren. Stoken met brandhout lijkt de beste oplossing: een lage energiefactuur en het gaat om hernieuwbare en dus groene brandstof. Er wordt echter steeds gewezen op het “vervuilende” en “schadelijke” karakter van stoken met brandhout. Wat is hier werkelijk van aan en hoe kunnen we dit mogelijk schadelijk karakter reduceren?
De verbranding van hout
Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag moeten we even dieper ingaan op het verbrandingsproces van hout. Dus starten we met wat technische info. De verbranding van het hout is een oxidatiereactie van koolstof en waterstof, de hoofdbestanddelen van hout. Deze verbranding verloopt in drie fases: eerst hebben we de verdamping van het water in het hout, daarna de ontbinding van het hout in gassen en de verbranding van deze gassen en tot slot de verbranding van de houtskool.
Opdat de gassen zouden ontvlammen (fase 2), moet een temperatuur van meer dan 700-800°C bereikt worden in de kachel. Om een volledige verbranding te krijgen moe ten de gevormde gassen zich mengen met zuurstof die wordt aangevoerd. In de praktijk verloopt deze menging heel moeilijk. Kachels met dubbele verbranding optimaliseren de verbranding door een tweede toe voer van voorverwarmde lucht die voor een tweede ontvlamming van de gassen zorgen.
Emissie van fijne partikels
Bij een onvolledige verbranding kunnen heel wat schadelijke stoffen vrijkomen: koolstofmonoxide, stikstofoxiden, dioxines, fijn stof, … In de praktijk is de verbranding onvolledig als het hout te nat en onzuiver is. Nat hout vertraagt immers de temperatuursverhoging in de kachel: de
8
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
BO S I N FO
geproduceerde warmte wordt gebruikt om het water in het hout te verdampen waardoor de temperatuur van de kachel te laag is om de gevormde gassen te verbranden. Droog en zuiver hout in een geschikte kachel met voldoende hoog rendement veroorzaakt aanzienlijke vermindering van de emissie van fijn stof.
Voor verouderde kachels kunnen een aantal maatregelen genomen worden die de uitstoot aanzienlijk kunnen beperken. Een eerste en belangrijke maatregel is zoals reeds gezegd om te stoken met droog en zuiver hout. Op die manier bereiken we een hoge temperatuur in de kachel gepaard met zuivere gassen. Er kan ook een elektrofilter voor fijn stof worden geïnstalleerd. Voor verwarmingstoestellen met een vermogen lager dan 50 Kw kan bv. het Zumik®ron-systeem (ontwikkeld door Rüegg) toegepast worden. Men kan deze elektrofilter rechtstreeks in de schouw monteren. Dit systeem is momenteel nog redelijk duur (1.400€) maar zorgt wel voor een vermindering van de uitstoot van fijn stof met 60 tot 90%! Bovendien kan het bij ieder type van houtkachel gebruikt worden. De manier waarop men het brandhout aansteekt, is bepalend voor de kwaliteit van de verbranding. De productie van rook wordt namelijk vermeden door de temperatuur zo snel mogelijk te doen stijgen. Het hoogste rendement wordt gehaald dankzij een “top-down” verbranding. Traditioneel wordt eerst het papier in de kachel gelegd, daarna het klein hout en tenslotte het groot hout. Met een “top-down” verbranding laadt men eerst het groot hout, dan het kleiner hout met daarop het papier en ten slotte het aansteekhout. Zo ontstaat er een verbranding van boven naar onder. De restgassen die vrijkomen bij het verbranden van het zwaar hout passeren zo de vlammen en worden praktisch volledig verbrand.
foto: Silva Belgica
Hoe bereikt men een optimale verbranding?
Tot slot is het ook belangrijk dat het toe stel zo optimaal en onafgebroken mogelijk gebruikt wordt. Bij het uitdoven en aanste ken, komt immers telkens veel rook vrij. Dit wordt dus best zoveel mogelijk vermeden.
Conclusies
Brandhout brengt onvermijdelijk de uitstoot van schadelijke stoffen met zich mee, maar een goed gebruik van aangepaste kachels kan deze aanzienlijk beperken. Een regelmatig onderhoud van zowel kachel als schoorsteen alsook het ge bruik van droog en zuiver hout zijn noodzakelijk voor de goede werking van het toestel. Een snelle verbranding op hoge temperatuur geeft een betere uitstoot en voorkomt teerafzetting in de schouw. Kachels met een slecht rendement zouden vervangen of aangepast moeten worden. Efficiënte kachels geven drie tot vier keer meer warmte met dezelfde hoeveelheid hout dan bijvoorbeeld een klassieke open haard. Ten slotte nog dit: afvalhout dat bijvoorbeeld ver f en lijm bevat hoort thuis in het containerpark en niet in de kachel. (*) Silva Belgica is het tijdschrift van de Koninklijke Belgische Bosbouwmaatschappij. Meer info: www.sr fb.be of 02 223 07 66.
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
9
BOSIN FO VBV Bosbarometer 2010 Vlaanderen ontbost 1,5 voetbalveld per dag (Persbericht van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen) De Bosbarometer van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen ( VBV ) geeft elk jaar een overzicht van de belangrijkste bostrends. Dit jaar is het nieuws ontluisterend: in 2009 heeft Vlaanderen maar liefst 291 hectare ontbost en is de creatie van nieuwe bossen verder gestagneerd. Vlaanderen ontbost vandaag aan een tempo van meer dan 1,5 voetbalveld per dag. Deze ontbossingen worden bovendien steeds minder gecompenseerd door nieuw bos. In Vlaanderen kwam er in 2009 slechts 203 hectare nieuw bos bij; netto hebben we dus bijna 90 hectare bos verloren. Hiermee gaat Vlaanderen bovendien regelrecht in tegen de Europese trend.
Vlaanderen ons 10.000 hectare extra bos. Documenten zoals het Vlaamse Regeerakkoord, de Beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009-2014, Vlaanderen in Actie ( VIA) en Pact 2020 staan bol van beloftes en engagementen om voor een beter bos en een betere natuur te zorgen. VBV constateert dat het bij al die beleidsdocumenten toch vooral de harde ontwikkelingen (vb. wegen, industriezones) zijn die prioritair worden gerealiseerd. We roepen de Vlaamse Regering dan ook op om snel de gekende obstakels voor een degelijker bos- en natuurbeleid weg te nemen. In haar Septemberverklaring engageerde onze Regering zich recent voor meer Bruto Nationaal Geluk. VBV gelooft rotsvast
VBV roept de Vlaamse Regering dan ook op om snel de gepaste (en gekende) maatregelen te nemen. VBV ’s waarschuwing van vorig jaar (zie vorig Boomblad) dat Vlaande ren opnieuw een netto ontbosser werd, was dus duidelijk geen loze alarmkreet. Vandaag is er geen ontkomen meer aan: Vlaanderen ontbost aan een razend tempo, en wordt binnenkort de absolute hekkensluiter in het Europese peloton. Alleen dwergstaatjes als Gibraltar, San Marino en Monaco hebben minder bos. Het is overigens tekenend dat Vlaanderen met deze negatieve trend in Europa totaal alleen staat: er is de voorbije 20 jaar meer dan 2 miljoen hectare Europees bos bijgekomen, en de oppervlakte bijkomend bos stijgt nog elk jaar op ons continent. Landen als Denemarken, Nederland en Ierland, met een vergelijkbare bosoppervlakte als Vlaanderen, slagen er momenteel zeer goed in om vooruitgang te boeken met hun bosoppervlakte. Vlaanderen werd recent dan ook bijgehaald door Nederland en zal volgens onze berekeningen in 2012 ook worden ingehaald door Ierland, waarna we onherroepelijk de rode lantaarn in het Europese peloton overnemen.
dat een groenere en gezondere leefomgeving ook bijdraagt tot dat gelukkig Vlaanderen, en vraagt met aandrang dat de Vlaamse Regering haar eigen engagementen op dit vlak snel nakomt. Volgend jaar is het Internationale Jaar van het Bos. Laat het uitblijven van de nodige maatregelen tijdens de voorbije jaren in dit kanteljaar 2011 geen schuldig verzuim worden!
Ondanks deze realiteit worden voortdurend lippendiensten aan de bossen bewezen: al 16 jaar belooft het Ruimtelijk Structuurplan
Meer info over de VBV of lid worden? Tel. 09 264 90 50, mail
[email protected] of kijk op www. vbv.be.
10
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
BO S I N FO
Van vlakte tot multifunctioneel bos, deel 1
(Artikel en foto’s door Sander Jansens en Robbie Goris, Inverde vzw) Dikwijls is ‘uitdunnen’ de belangrijkste ingreep voor een bosbeheerder. Vroeg of laat sta je echter voor de uitdaging om van nul af aan te beginnen. Dit kan om verschillende redenen: kaalkap van kaprijpe bomen, kappen van een ongewenste of slecht groeiende boomsoort, windval of gewoon indien u een stuk landbouwgrond wil omtoveren in bos. Iedere uitgangssituatie is anders en elke eigenaar heeft andere doelstellingen. We geven u toch een aantal basisregels en grote principes. Welkom in de wondere wereld van de bosverjonging. Een gouden tip: laat de natuur voor u werken. Als u maar lang genoeg wacht komt op de meeste plaatsen in Vlaanderen vanzelf bos. Sommige beheerders vinden het een nadeel dat ze bij spontane verbossing de soorten niet zelf kunnen kiezen. Op grote open plaatsen hebben lichtboomsoorten zoals berken, dennen, wilgen en essen meer kans om te verjongen. Als u heel graag andere soorten in uw bos ziet, zal u zelf moeten werken. Een ander nadeel van spontane verjonging is dat de natuur soms een beetje te hard werkt. Als er spontaan te veel bomen komen, worden dit door de concurrentie lange sprieten en de bomen riskeren krom te hangen. Spontane bosverjonging kan u eventueel een handje helpen door de grasmat of de strooisellaag te doorbreken. Een dikke laag gras, bladeren of naalden is voor heel wat soorten geen goed kiembed. Met een bosfrees kan u takken vermalen en een oppervlakkige bodembewerking uitvoeren. Met een klepelmaaier kan u enkel takken vermalen. Op landbouwgrond kan u ook een ploeg gebruiken. U hoeft zeker niet het hele perceel te bewerken. Hier en daar een stuk bewerken zorgt ervoor dat er in het jong bos al dadelijk wat variatie zit. Om bos te zaaien verzamelt u grote hoe veelheden van het zaad of de vruchten van de gewenste boomsoort. Een groot deel zal immers niet uitkomen. Om te zaaien woelt u
Spontane bosverjonging: goedkoop en gemakkelijk. het zaad best een beetje onder het bodemmateriaal. Zo vermindert u de kans op uitdroging en predatie door vogels en knaagdieren. Hoe meer roofvogels in uw bos, hoe minder last van zaadeters. Behandeling van het zaad met producten, bijvoorbeeld Aversis, werkt ook tegen knaagdieren. Om bos te planten moet u over een aantal zaken nadenken: soortenmenging, plantafstand, grootte van het plantgoed, bodembewerking en plantmethode. Voor de keuze van soorten stelt u zichzelf steeds de vraag: ‘ Wat zou de natuurlijke situatie hier zijn?’ Heel veel verschillende soorten op enkele vierkante meters is niet echt een natuurlijke situatie! Europese vogelkers op zandgrond evenmin. Om na te gaan welke boomsoorten passen op welke grond ontwikkelde het INBO een handig hulpprogramma tool: BOBO. Deze vindt u terug via www.INBO.be onder de rubrie ken kenniscentrum_duurzaam gebruik_ bos_bosaanleg_bodemgeschiktheid. Voor dit programma kan u ook bij de Bosgroep terecht. Hieruit leert u bijvoorbeeld dat op droge zandgrond Wintereik meer geschikt is dan Zomereik. Denk ook even na over het temperament van de verschillende boomsoorten. Berken en beuken laten zich goed mengen. De ber-
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
11
BOSIN FO
ken staan graag in het zonnetje. Ze zullen een razendsnelle start nemen en een deel van het zonlicht wegnemen waardoor de beuken, die graag een beetje schaduw hebben, op hun dooie gemak achterna kunnen komen. Op het moment dat de beuken de berken beginnen inhalen zullen de berken al kapbare afmetingen hebben. Op het schema hieronder kan u het temperament van verschillende boomsoorten vergelijken. Inlandse eiken en beuken individueel mengen is een minder goed idee. De eiken groeien in het begin iets sneller, maar nog voordat de eiken enig kapbaar formaat hebben zullen de beuken het overnemen en de eiken volledig verdringen. Als u op zeker wil spelen dat de soorten elkaar niet verdrukken, plant dan groepen van dezelfde soort (minstens 25 stuks per soort). Bekijk ten slotte ook de subsidieregeling voor bebossing en herbebossing eens.
Berken en elzen snel uitdunnen of ze gaan krom vallen.
bruiken. Vindt u het wel belangrijk om kwaliteitshout te produceren? Dan vindt u op de volgende pagina enkele richtlijnen voor de
Figuur: Lichtbehoefte en concurrentiekracht van verschillende soorten.
Enkel voor inheemse soorten krijgt u subsidie. En mengen met struiksoorten zal u meer opbrengen. Kijk hiervoor op www.natuurenbos.be onder het tabblad ‘thema’s’ vindt u een onderdeel ‘bos’ en dan ‘subsidies’. Plantafstanden zijn ook weer afhankelijk van uw doelstellingen. Vindt u kwaliteitshoutproductie niet belangrijk? Dan kan u erg ruime plantafstanden nemen. Om in aanmerking te komen voor subsidies moet u echter wel een minimum plantafstand ge -
12
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
plantafstanden. In een volwassen bos staan de bomen natuurlijk veel verder uit elkaar. Door ze dicht te planten, groeien bomen rechter omhoog en sterven de zijtakken spontaan af zodat een waardevolle gladde stam ontstaat. Sommige bomen laten sneller hun takken vallen dan andere, vandaar het verschil in plantafstanden. Een hectare eik planten met een plantafstand van slechts 1 meter is wel een heel dure aangelegenheid. Een veelgebruikte techniek in Duitsland om
BO S I N FO
Boomsoort
Plantafstand
Zomereik, Wintereik
1 meter
Beuk, Linde
1,5 meter
Es en Esdoorn
2 meter
Berk, Els, Ratelpopulier 2,5 tot 3 meter Boskers, Populier
5 of 10 meter en zelf opsnoeien.
Figuur: Aangeraden plantafstanden voor een rechte en takvrije stam.
de kosten te drukken is het planten in ‘nesten’. Hierbij plant u 20 tot 30 bomen met een kleine plantafstand, vervolgens laat u enkele meters open en plant daar niets, de natuur kan hier zijn gang gaan. Grauwe abeel of trilpopulier kan eventueel hier en daar tussengeplant worden. Deze soorten groeien redelijk snel en kunnen voor een bosklimaat en vooropbrengst zorgen. De grootte van bosplantsoen wordt meestal uitgedrukt in centimeters; bijvoorbeeld maat 60-80 wil zeggen dat alle planten tussen 60 en 80 centimeter groot zijn. Zonder wilddruk en ruigtevegetatie kiest u best voor klein bosplantsoen (60-80). Dit plantsoen is goedkoper en er is minder kans op uitval dan bij groot plantsoen. Als er veel reewild is kiest u misschien beter wat hoger plantsoen (100-120) zodat de toppen niet uitgebeten kunnen worden. Hetzelfde geldt als er veel adelaarsvarens, brandnetels of distels zijn. Groot plantsoen zal de concurrentie beter aankunnen. Vaak staat er ook nog een leeftijd bij het plantsoen. Zo staat leeftijd ‘1+1’ voor een tweejarige plant die na 1 jaar verplant is. Terreinvoorbereiding is een ander aspect. Een terrein als een biljartlaken is uiteraard gemakkelijk te beplanten. Een zware bosfrees kan hiervoor zorgen. Een andere me thode is al het bruikbare hout eruitzagen en de rest op hopen leggen of eventueel afvoeren. Bosfrezen kost echter veel geld en alle takhout manueel verwijderen is een intensief, langdurend werkje. Bovendien is de natuur blij met hier en daar een dood stuk hout. Het is dus een kwestie van de gul-
den middenweg. Een goede planter wringt zijn spade wel tussen de takken. Moeilijker wordt het als er met een plantboor geplant wordt. Ook per fect op rijen planten is moeilijker als er nog veel takken liggen, maar wie zit te wachten op nette rijen? Bomen planten doet u met een spade, een planthak, een plantschop, een plantboor of een woelboor. Met een spade kan u heel efficiënt werken. Nadeel is dat u behoorlijk snel moe kunt worden. Eventueel kan u een spade ook gebruiken om spleetbeplantingen te doen. Dit kan enkel indien de wortels redelijk klein zijn (naaldhout, Zwarte els, Berk). Met een speciale plantschop kan u iets groter plantsoen met een soort spleet-
Bosfrezen: vermijden indien mogelijk.
beplanting planten. Een planthak gebruikt men vooral op kleiige en stenige bodems en enkel voor klein plantsoen met weinig wortel. De gaten voor uw plantsoen boren lijkt aantrekkelijk, maar het duurt heel wat langer. Voor de meeste plantwerken volstaat een boor van 16 à 18 centimeter doorsnede. Een woelboor maakt de grond los, zodat u nadien eenvoudiger met een spade kan planten. Welke methode u ook gebruikt, zorg ervoor dat de wortelhals steeds net be dekt is. Beter iets te diep dan blote wortels. Bij geboorde gaten bestaat het risico dat de grond nadien zakt. Volgende editie: wildbescherming, snoei, vrijstellen en dunnen bij aanplantingen.
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
13
NIEUW S U I T BO S G RO E P H O U T L AN D
Verslag brandhoutverkoop en gezinsdag Bulskampveld De Bosgroep en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) sloegen de handen in elkaar voor de organisatie van een openbare brandhoutverkoop. We kozen er voor om deze verkoop te laten doorgaan op zondag 26 september bij de jaarlijkse opendeurdag van het provincie domein Bulskampveld. Zo konden de kopers komen met het hele gezin en/of de verkoop combineren met een stevige wandeling of een ver frissend streekbier. De formule sloeg aan want de verkoopzaal zat overvol. Natuurlijk had ook het houtaanbod daar iets mee te maken. Maar liefst 1.500m³ brandhout verdeeld over ruim 85 loten werd op stam aangeboden. Verkopen ‘op stam’ betekent dat de koper de bomen nog zelf moet vellen en opruimen. De loten van de Bosgroep Houtland gingen allemaal vlot onder de hamer aan een gemiddelde prijs van 12 euro per stère. Niet alle loten van het ANB werden verkocht. Meestal ging het hier dan om hout in de Westhoek of in het zuiden van de provincie. Blijkbaar leeft het brandhoutgebeuren daar minder of is de afstand om op de verkoopdag aanwezig te zijn te groot. Nochtans kon ook per inschrijving gekocht worden. Opvallend is ook dat men bereid is om veel geld te geven voor de klassieke soorten Beuk, Eik en Kastanje terwijl men amper biedt op iets lichter hout. Dit is meestal ook goed bruikbaar en voor een prikje te koop. Ten slotte zijn de brandhoutkopers duidelijk liefst dicht bij huis actief en in een bos dat hen welbekend is.
Zo’n 60 kopers daagden op voor een lange namiddag bieden op meer dan 85 brandhoutloten.
Hans Compernolle was weer de hele dag van de partij om bezoekers te verwelkomen bij onze infostand.
Aandachtspunten bij bosexploitatie Een tiental bosgroepleden stond dit najaar paraat voor de cursus bosexploitatie. Kapwerken zijn dikwijls de achilleshiel van het bosbeheer. Zonder kennis van de materie kan je deze werken echter moeilijk begeleiden en dreigt er blijvende schade. Na een voormiddag theorie met vele foto’s en filmpjes trokken we naar Ryckevelde waar maar liefst zes machines samen meer dan 200m³ hout per dag afvoerden. Zelfs lesgever Robbie Goris van Inverde werd er even stil van en dat zijn we niet gewoon.
14
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
N I E U W S U I T BO S G RO E P H O U T L AND
Enkele zaken die we hebben onthouden: Een geslaagde houtoogst omvat 5 peilers: een degelijke voorbereiding, het maken van duidelijke afspraken, rekening houden met de weersomstandigheden, regelmatig overleg met de betrokkenen op het terrein en een eerlijke controle achteraf. Kwaliteitsvol werk kan alleen geleverd worden met het juiste aangepaste mate riaal, via de juiste technieken en het juiste gebruik van het materiaal. Dit alles ook rekening houdende met veiligheidsaspecten en de sociale omkadering (rusttijden, lonen,…). Een goed voorbereid bos is een garantie op succes. Zorg voor semi-verharde exploitatiewegen, stapelplaatsen, draaiplaatsen en vaste ruimingspistes. Deze laatste zijn banen tussen de bomen waarvan de machines niet mogen afwijken. Meestal zijn deze 3m breed en liggen tot max. 20m uit elkaar. Voor zware loofbomen kan je ze tot 40m uit elkaar leggen. Indien nodig worden stammen dan bijge trokken met de lier. Zet al deze elementen op een duidelijke kaart en zorg dat de werkmannen in het bos deze kaart krijgen. Kies indien nodig zelf de machines die mogen gebruikt worden via de verkoopsvoorwaarden. Machines met een vaste klem moeten tot tegen elke boom manoeuvreren. Een lier kan bomen trekken van ruime afstand maar is arbeidsintensief en kan de houtprijs drukken. Een kraanarm kan enige afstand overbruggen en is zeer beweeglijk. Rupsen zakken minder diep dan banden. Korte stamstukken afvoeren is gemakkelijker dan lange. Bedenk dat combinaties bestaan maar niet bij elke houtkoper. Vb. kraanarm met lier, klem met lier,… Bodemschade is schade die een eigenaar dikwijls weinig stoort maar op termijn wel het langst blijft doorwegen in het bos. Het herstel van een gecompacteerde bosbodem kan tientallen jaren duren. De meeste schade gebeurt wanneer een zware machine de eerste keer passeert. Vaste ruimingpistes die elke kapronde opnieuw gebruikt worden, zijn een nuttige oplossing. De cursus is een aanrader voor alle boseigenaars die regelmatig hout verkopen uit hun domein. Dikwijls rekent de eigenaar op de Bosgroep om een houtverkoop in goede banen te leiden. Een grondige opvolging vraagt echter ook een zeer goede kennis van het terrein en een bijna permanente aanwezigheid tijdens de werken. Dit kan alleen samen met de volle inzet van de eigenaar.
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
15
NIEUW S U I T BO S G RO E P I JZ E R E N L E I E
Boscomplex Sixtusbossen Op 11 oktober 2010 vond een infovergade ring plaats in Krombeke (Poperinge) voor boseigenaars gelegen in het boscomplex de ‘Sixtusbossen’. Het complex behelst ruim 260 ha bos voor iets meer dan 50 verschillende eigenaars. Op deze infoavond waren 18 geïnteresseerden aanwezig die op die manier kennis konden maken met de werking van de Bosgroep IJzer en Leie. Pierre Hubau, de lokale boswachter, gaf ons aansluitend een interessant overzicht van de historiek van het gebied. De avond werd afgesloten met een streekbiertje dat ons werd aangeboden door Stad Poperinge. Een bijzondere diersoort die we terugvinden in de Sixtusbossen is de Rode bosmier. In een vorige editie van het Boomblad leerden we dat deze diertjes echte bosinge nieurs zijn en op die manier heel belangrijk zijn voor het bosecosysteem. Hieronder vind je heel wat info over hoe bepaalde be heeringrepen deze interessante diersoort kunnen redden!
De Rode bosmier, aan haar bosje gekluisterd
(Artikel door Jurgen Loones, Vlaamse Overheid departement Leefmilieu, Natuur en Energie) Ook in de Sixtusbossen, op de grens van Poperinge en Vleteren is het nog goed toe ven voor de Rode bosmier. Het lappendeken van bosperceeltjes biedt heel wat zonnige bosranden waar de bosmieren maar al te graag hun grote nestkoepels uitbouwen. De overlevingskansen van de bosmieren worden in grote mate bepaald door de oppervlakte van de percelen en door de nabijheid van bospercelen die de bosmieren lopend kunnen bereiken. Precies hierin wringt het schoentje. De bosmieren van de Sixtusbossen leven vooral aan de bosranden van het gefragmenteerde boslandschap en bouwen nestkoepels met een variabele nestvorm aangepast aan de plaatselijke omstandigheden
16
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
(aan een boomstronk, aan de oever van een grachtje). Regelmatig splitsen dochternesten zich af van de hoofdkoepel. Dit wordt ook wel “budding” genoemd. Op die manier ontstaan lange rijen van nestkoepels. Dit wijst erop dat er verscheidene koninginnen voorkomen per nestkoepel (polygyny). Zo kunnen bosmieren zich verplaatsen over enkele tientallen meters binnen hun eigen bosperceel. Via budding is het niet mogelijk om ande re (meer afgelegen) bosjes te bereiken. Dit kan wel via de typische bruidsvluchten van onbevruchte koninginnen en mannetjes in de maanden april-mei, beter bekend als “vliegende mieren”. Toch werden in de Sixtusbossen bruidsvluchten alleen waar-
N I E U W S U I T BO S G RO E P I JZ E R E N L E IE
genomen bij mannetjes en dan nog met een beperkte verspreiding. De paringen werden vastgesteld op of in de buurt van de oorspronkelijke nestkoepel. Eén maal de be vruchting voltooid gaat de nieuwe koningin op zoek naar een geschikte nestkoepel. Dit kan een koepel zijn van de eigen soort ofwel neemt ze het nest over van dienaarmieren (Serviformica’s). Die oorspronkelijke werksters worden dan tijdelijk ingezet als slaafjes. Om bosmierlege bospercelen te koloniseren zijn dienaarmieren onmisbaar.
de wandelpaden vormen een soort opening in het bos. Vooral de grachten langs die wandelpaden worden geapprecieerd door de bosmieren. Bij het beheer van het bos is het tevens belangrijk om aandacht te hebben voor de voedselbomen (met bladluizen) en die dan ook zo veel mogelijk te ontzien.
foto: Juan Tetaer t
Uit veldwaarnemingen en bodemvalonderzoek blijkt dat er geen dienaarmieren voorkomen in de Sixtusbossen. De bosmieren van de Sixtusbossen zijn dus uitsluitend aangewezen op verbreiding over de grond door het afsplitsen van dochternesten. De versnippering van de bospercelen is voor de verbreiding een beperkende factor. De Rode bosmier van de Sixtusbossen is een “oppervlaktedier ” dat zo goed mogelijk de bosvlek exploiteert. Eens de Rode bosmier uit een bepaald perceel verdwenen is, is de kolonisatiekans vrij gering.
foto: Juan Tetaer t
De Rode bosmier voelt zich het best in een bos met veel open, zonnige plekken.
De Rode bosmier, een bladluis en een druppeltje honingdauw.
Het bosbeheer van boseigenaars en de bosontwikkeling in de streek kunnen bij het voortbestaan van de Rode bosmier een heel belangrijke rol spelen. In de eerste plaats moet aan een beheer gedacht worden dat streeft naar een bos met veel open, zonnige plekken. Een te dichte kroonlaag verdrijft de bosmieren namelijk naar de bosranden. Ook
Er dient ook extra aandacht besteed te worden aan de bosranden. De te strakke randen kunnen een meer glooiend patroon krijgen, zodat er veel microhabitats ontstaan met elk hun eigen microklimaat. Dit kan bereikt worden door hakhoutbeheer afgewisseld met hier en daar een overstaander. Hier kunnen best de bomen behouden blijven waarop de bosmieren foerageren en luizenkolonies onderhouden worden. Beheerwerken op koepelniveau kunnen het best uitgevoerd worden wanneer de mieren zich in de winter onder de grond be vinden. Dan is de verstoring het kleinst. Het verdient de grootste aanbeveling om nesten te ontzien bij werkzaamheden. Daarbij kan gedacht worden aan het omhakken van bomen, uitslepen van bomen, maaien van bosranden, maaien van wegbermen, uitmaaien van grachten, uitdiepen van grachten, storten van slib uit de gracht.
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
17
NIEUW S U I T BO S G RO E P I JZ E R E N L E I E
Zoals reeds aangegeven is de Rode bosmier door de beperkte verspreidingscapaciteit een “oppervlaktedier ” die het moet hebben van een uitgebreide habitat. Om de bosmier te behouden is het dus noodzakelijk dat er een voldoende aantal nestkoepels en populaties op een voldoende grote oppervlakte blijven bestaan. Daarvoor kan bosuitbreiding een goede optie zijn.
bijzonder geschikt als nestmateriaal. Daar kunnen we allen samen werk van maken, zodat de Rode bosmier een vaste waarde blijft in de Sixtusbossen. Meer info: Loones, J. et al. (2008). De Rode bosmier in Vlaanderen : voorkomen, bedreigingen en herstelmaatregelen aan de hand van een detailstudie in de Sixtusbossen (Poperinge -Vleteren). Dit rapport (94 pagina's) is te bestellen bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Kliniekstraat 25 te Brussel, www. inbo.be of 02 525 02 00.
foto: Juan Tetaer t
Het is belangrijk om bij het streven naar verbindingen tussen bospercelen, terdege rekening te houden met de locaties van de
Om de De Rode bosmier te behouden zijn een voldoende aantal nestkoepels noodzakelijk.
Verder is het uiteraard belangrijk ook in de bosmierhabitat voldoende dood hout te laten liggen evenals gehele boomstammen. Er kan ook gekozen worden voor houtstapels, want dat zijn de plekken waar de Rode bosmier een nieuwe nestkoepel kan opstarten na afsplitsing van het ouderlijke nest. Ook houtzaagsel dat achterblijft, blijkt
18
Boomblad OKTOBER/NOVEMBER/DECember 2010
foto: Juan Tetaer t
huidige nestpopulaties. Soms kan beter ge werkt worden met een boscorridor van een tiental meter breed, zodat de al aanwezige nesten niet in de schaduw komen te liggen. Wanneer de bosmieren zich uitbreiden in een nieuwe aanplant is het belangrijk om de plaatsen waar ze zich vestigen te vrijwaren van te opdringerige kruiden, struiken en bomen aan de zuidzijde van de nestkoepel.
AC T I V I T E I T E N K AL E N D E R
Cursussen 2011 1. Gereedschapsonderhoud
Vele zaken kunnen en moeten nog steeds met heel eenvoudig handgereedschap gebeuren. Vroeger wist iedereen hoe dit gereedschap goed te onderhouden. Tegenwoordig is dit niet zo vanzelfsprekend. In deze opleiding leer je o.a. hoe snijgereedschap zoals een bijl moet gescherpt worden of hoe je bij al die gereedschappen een gebroken steel kan vervangen. Wanneer? Donderdag 28 april 2011 (hele dag). Waar? Land- en tuinbouwschool te Oedelem. Prijs? Leden: € 15. Niet-leden: € 30. Inschrijven? Bosgroep Houtland.
2. Bosflora
Ieder bos heeft zijn typische kruiden en struiken. In deze cursus krijg je een korte inleiding in de vegetatiekunde. Je leert daarbij dat sommige plantensoorten meestal samen groeien, en dat je andere soorten zelden of nooit in elkaars gezelschap zal vinden. Enkele toonaangevende bosplantengemeenschappen (voedselarm, voedselrijk, droog en nat) met hun dominerende boomsoorten worden kort besproken. Na de theorie trekken we het bos in. Op het terrein worden dan de aanwezige bosplanten besproken en geëvalueerd. Wanneer? Maandag 6 juni 2011 (hele dag). Waar? Jeugdverblijf Merkenveld te Zedelgem. Prijs? Leden: € 15. Niet-leden: € 30. Inschrijven? Bosgroep Houtland.
3. Beheer van bosranden
Een bosrand is een geleidelijke overgang tussen het bos en een aangrenzend perceel open ruimte. Zo’n geleidelijke overgang met bloeiende en vruchtdragende struiken is niet alleen aantrekkelijk voor heel wat dieren maar maakt het bos ook mooier. Bovendien voorkom je problemen van overhangende bomen en takken met landbouwers of wegbeheerders. Ten slotte kan de rand een gemakkelijk kapbare bron van brandhout zijn. Hoe leg je zo’n rand aan? Hoe verloopt het beheer? Welke ecologische waarden kan ik verwachten? De cursus omvat een halve dag theorie en een halve dag terreinbezoeken. Wanneer? Dinsdag 21 juni 2011 (hele dag). Waar? Diocesaan Centr. Groenhove te Torhout. Prijs? Leden: € 15. Niet-leden: € 30. Inschrijven? Bosgroep Houtland.
4. Bestandsbeheer
Eindelijk nog eens een cursus uit de oude doos voor echte bosbeheerders. Hoe meet ik de hoogte van mijn bomen? Hoeveel m³ hout staat er in mijn bos? Hoe sterk groeit mijn bos nog? Hoeveel bomen mag ik uitdunnen? Wat doe ik met toekomstbomen? We gaan met de rekenmachine en de nodige tabellen het bos in en pijnigen onze hersenen rond bovenstaande vragen en nog veel meer. Verplichte kost voor iedereen die via houtverkopen een rendabel bosbeheer op touw wil zetten. Wanneer? Zaterdag 5 november 2011 (hele dag). Waar? Streekhuis Kasteel Tillegem, Tillegemstraat 81, 8200 Sint-Michiels. Prijs? Leden: € 15. Niet-leden: € 30. Inschrijven? Bosgroep Houtland.
Cursus 'Het onderhoud van de kettingzaag'
Het Regionaal Landschap Houtland voorziet begin 2011 een dagcursus over ‘Het onderhoud van de kettingzaag’. Komen o.a. aan bod: schoonmaken, zelf slijpen, wisselen van onderdelen, kleine herstellingen, defecten en slijtage. De exacte datum ligt nog niet vast. Wie interesse heeft om deel te nemen, dient zo snel mogelijk een seintje te geven aan Dieter Willems via
[email protected] of 050 40 70 21. U wordt dan op de hoogte gebracht van de datum en eventuele inschrijvingsprijs waarna u uw inschrijving kan bevestigen.
Boomblad oKTOBER/NOVEMBER/DeCeMber 2010
19
BOSGROEPEN IN WEST-VLAANDEREN Legende Openbare bossen Privébossen Bosgroep IJzer en Leie Bosgroep Houtland
Bosgroep Houtland vzw
Bosgroep IJzer en Leie vzw
Streekhuis Kasteel Tillegem Tillegemstraat 81 8200 Sint-Michiels (Brugge) Tel.: 050 40 70 23 Fax: 050 40 31 41 E-mail:
[email protected] Website: www.bosgroephoutland.be en www.bosgroepen.be BT W: BE 0866.482.291
Bezoekerscentrum De Palingbeek Vaartstraat 7 8902 Zillebeke (Ieper) Tel.: 057 23 08 54 Fax: 057 23 08 51 E-mail:
[email protected] Website: www.bosgroepen.be
Coördinator: Jan Goris
Coördinator: Sam Vandeghinste
Ondern.-nr.: 0816.706.346
DE WEST-VLAAMSE BOSGROEPEN WORDEN GESTEUND DOOR: