BNP Paribas Garantie Fondsen Jaarverslag 2011/2012 30 november 2012
BNP Paribas Garantie Fondsen besloten fondsen voor gemene rekening Beheerder BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V. Burgerweeshuispad 201, Tripolis 200 Postbus 71770 1008 DG Amsterdam www.bnpparibas-ip.nl Directie C. Haas M.P. Maagdenberg D.M.J.M. van Ommeren J.L. Roebroek E.C. Stienstra Raad van Commissarissen W.G.G. de Vijlder M. Diulius (m.i.v. 15 oktober 2012) Bewaarder Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL Herengracht 595 Postbus 10042 1001 EA Amsterdam Accountant Ernst & Young Accountants LLP Antonio Vivaldistraat 150 Postbus 7883 1008 AB Amsterdam Vermogensbeheerders BNP Paribas Investment Partners Belgium S.A. Brussel Administrateur BNP Paribas Securities Services S.C.A. Brussel Depotbank en Transferagent BNP Paribas Securities Services S.C.A. Luxemburg
1
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS INHOUDSOPGAVE
Pagina
Verslag van de Beheerder
3
Economie en markten
4
Kerncijfers
6
Verslag van de Beheerder (vervolg)
7
Jaarrekening -Balans -Winst- en verliesrekening -Kasstroomoverzicht -Toelichting -Toelichting algemeen -Toelichting op de balans -Risicobeheer -Toelichting op de winst- en verliesrekening -Beleggingen -Risicofactoren
8 8 9 9 10 10 11 13 14 16 17
Overige gegevens
18
2
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS VERSLAG VAN DE BEHEERDER Wij hebben het genoegen u hierbij het verslag over het boekjaar 2011/2012 van BNP Paribas Garantie Fondsen aan te bieden. Het verslag bestrijkt de periode 1 december 2011 tot en met 30 november 2012. Het verslag van BNP Paribas Garantie Fondsen bestaat momenteel uit één fonds, het BNP Paribas Best of World Garantie Fonds (het 'Fonds'). Conform het Aanvullend Prospectus is de looptijd van het Fonds op 18 december 2012 geëindigd. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar het liquidatieverslag dat zal worden opgesteld en beschikbaar gesteld op de website van de Beheerder. Toezicht De Beheerder beschikt over een vergunning in het kader van de Wet op het financieel toezicht (Wft). BNP Paribas Garantie Fondsen is onder de vergunning van de Beheerder geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten. Fund Governance De Nederlandse wetgever heeft in artikel 17 lid 5 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo) het voorschrift opgenomen dat de Beheerder, de beleggingsinstelling of de Bewaarder daarvan moeten zorgdragen voor onafhankelijk toezicht op de uitvoering van het beleid en de procedures en maatregelen van de organisatie van de Beheerder. In 2008 heeft de brancheorganisatie DUFAS (Dutch Fund and Asset Management Association) met de 'DUFAS Principles of Fund Governance' een raamwerk van regels vastgesteld waarmee gericht invulling wordt gegeven aan de wettelijke bepalingen voor integere bedrijfsvoering als genoemd in artikel 4:11 en 4:14 Wft, waarvan artikel 17 lid 5 Bgfo een nadere uitwerking vormt. De Beheerder onderschrijft deze regels en heeft ze geïntegreerd in zijn eigen fund governance beleid dat is vastgelegd in de Principles of Fund Governance van de Beheerder. Mede ter uitvoering van dit beleid is in juni 2009 een Raad van Commissarissen ingesteld, die erop toeziet dat de Beheerder in het belang van de deelnemers van de - door hem beheerde - fondsen handelt. De Raad van Commissarissen vergadert tenminste tweemaal per jaar met de Directie van de Beheerder en brengt verslag uit van haar activiteiten in het jaarverslag van de Beheerder. Daarnaast wordt de naleving van het fund governance beleid van de Beheerder gemonitord door de afdeling Compliance van BNP Paribas Investment Partners die daarvan periodiek verslag uitbrengt in de directievergadering van de Beheerder en aan de Raad van Commissarissen van de Beheerder. Voor de Principles of Fund Governance van de Beheerder wordt verwezen naar de website van de Beheerder BNP Paribas Investment Partners (www.bnpparibas-ip.nl onder 'Informatie Wet financieel toezicht' - 'Beheerder' - 'Fund Governance'). Stembeleid Ten behoeve van een goede fund governance heeft de Beheerder een beleid inzake stemgedrag. De uitgangspunten die de Beheerder hanteert inzake stemgedrag zijn vermeld onder 'Actief aandeelhouderschap' op de website van de Beheerder BNP Paribas Investment Partners (www.bnpparibas-ip.nl/Over ons). Voor het stemgedrag (Vote summary report) per Fonds wordt verwezen naar de pagina van het betreffende Fonds op de website van de Beheerder, onder 'Documenten'. Inrichting van de bedrijfsvoering Wij beschikken over een beschrijving van de bedrijfsvoering, die voldoet aan de eisen van de Wet op het financieel toezicht en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo). Wij hebben gedurende het afgelopen boekjaar verschillende aspecten van de bedrijfsvoering beoordeeld. Bij onze werkzaamheden hebben wij geen constateringen gedaan op grond waarvan wij zouden moeten concluderen dat de beschrijving van de opzet van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 121 van het Bgfo niet voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in de Wet op het financieel toezicht en daaraan gerelateerde regelgeving. Op grond hiervan verklaren wij als Beheerder voor BNP Paribas Best of World Garantie Fonds te beschikken over een beschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 121 Bgfo, die voldoet aan de eisen van het Bgfo. Ook hebben wij niet geconstateerd dat de bedrijfsvoering niet effectief en niet overeenkomstig de beschrijving functioneert. Derhalve verklaren wij met een redelijke mate van zekerheid dat de bedrijfsvoering gedurende het verslagjaar 2011/12 effectief en overeenkomstig de beschrijving heeft gefunctioneerd. BNP Paribas Investment Partners De Beheerder maakt deel uit van de wereldwijd opererende vermogensbeheerorganisatie BNP Paribas Investment Partners S.A., welke organisatie thans opereert onder de handelsnaam 'BNP Paribas Investment Partners'. De aandelen van BNP Paribas Investment Partners S.A. worden gehouden door BNP Paribas S.A., BNP Paribas Fortis SA/NV en BGL BNP Paribas S.A.
3
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS ECONOMIE
EN
MARKTEN
Macro-economische beleggingsomgeving De wereldeconomie was wisselvallig in het afgelopen boekjaar. De economie vertoonde in het laatste kwartaal van 2011 een positief beeld in de VS, maar bleef zwak in Europa. Tijdens de zomer van 2012 vertraagde de wereldeconomie, net als in de afgelopen twee jaar. De eurozone raakte weer in een recessie en in de laatste helft van het boekjaar is duidelijk geworden dat de sterkere kernlanden zeker niet immuun zijn. Hetzelfde geldt trouwens ook voor diverse economieën in Azië. In de VS hield de groei wat beter stand, zij het op een laag pitje. De aandelenmarkten daalden in het eerste deel van de verslagperiode, maar herstelden door de aankondiging van nieuwe monetaire stimulansen. Een nieuw programma voor obligatieaankopen door de ECB riep de stijging van de Italiaanse en Spaanse obligatierente een halt toe. Verenigde Staten In het tweede kwartaal van 2012 groeide de Amerikaanse economie met 1,3% op jaarbasis ten opzichte van het vorige kwartaal, na de matige 2% van het eerste kwartaal en de sterke 4,1% in het laatste kwartaal van 2011. De vertraging kwam ook tot uiting op de arbeidsmarkt, waar de banengroei daalde van een maandelijks gemiddelde van 226.000 in het eerste kwartaal naar slechts 67.000 in het tweede kwartaal. Voorlopende indicatoren zoals de ISM-indexen en het consumentenvertrouwen gingen onderuit tijdens de zomer, en de ISM-index van de productiesector wees van juni tot augustus op een krimp. De vertraging in de reële economie was echter overal zichtbaar. De reële consumptie, die werd afgeremd door de trage inkomensgroei, nam in oktober 2012 met slechts 1,3% toe ten opzichte van een jaar eerder. De industriële productie vertraagde van 5,0% in april ten opzichte van een jaar eerder naar 1,6% in augustus. De orders voor duurzame goederen namen zelfs af. De lichtpuntjes waren te vinden in de export, die een groot deel van de tweede helft van de verslagperiode sterk groeide, en de woningmarkt, waar de bouwactiviteit, de verkoop en zelfs de prijzen hun langzaam herstel voortzetten. De economie groeide met 2,7% in het derde kwartaal van 2012, vooral door tijdelijke factoren zoals een sterke stijging in de defensie-uitgaven en voorraadvorming. Vertrouwensindicatoren verbeterden over het algemeen en ook de banengroei nam toe. Orkaan Sandy, die de Oostkust eind oktober trof, had in macro-economisch opzicht een beperkte impact. Ondanks deze lichtpuntjes wordt de economische activiteit nog steeds afgeremd door de onzekerheid over de mogelijke fiscale veranderingen aan het einde van het jaar. Diverse tijdelijke belastingvoordelen zullen dan verstrijken, en als er niets gebeurt, zullen de belastingen stijgen en worden de overheidsuitgaven automatisch beperkt. Eurozone De lichte verbetering in de economie van de eurozone in het eerste kwartaal van 2012 (vlakke bbp-groei, tegen een daling van 0,3% in het laatste kwartaal van 2011) kon zich niet doorzetten in het tweede kwartaal, toen het bbp een daling van 0,2% registreerde ten opzichte van het vorige kwartaal. De dalende consumptie en bedrijfsinvesteringen werden slechts gedeeltelijk opgevangen door de stijging van de netto-export. Ook in het derde kwartaal kromp de economie, waarmee de eurozone weer in een recessie belandde. De Economic Sentiment Index daalde in de acht achtereenvolgende maanden tot oktober en de PMI-index van de productiesector wijst al meerdere maanden onmiskenbaar op een inkrimping. In Duitsland daalde de Ifo-index, net als de INSEE-index in Frankrijk. De recessie in de zuidelijke lidstaten van de eurozone is verder verscherpt. In november liet een aantal voorlopende indicatoren een lichte opleving zien. Dit duidt erop dat de economie in het vierde kwartaal van 2012 de bodem kan bereiken, maar nog niet op een duidelijk herstel. De staatsschuldencrisis is eind 2011 en in juni en juli 2012 opgelaaid, toen de Spaanse en Italiaanse rente op twee- en tienjarige staatsobligaties weer de hoogte inschoot. De depositovlucht vanuit Spanje zwol aan tijdens deze periode. Om de crisis tegen te gaan, verstrekte de ECB in december 2011 en februari 2012 in totaal voor meer dan 1000 miljard euro aan driejaarsleningen aan de banksector. Zowat de helft daarvan was nieuwe liquiditeit, de rest werd gebruikt om leningen met kortere looptijd terug te betalen. De leningen verlichtten de financieringsproblemen van de banken in de eurozone en stelden hen in staat staatsobligaties te kopen. Dit leidde tot een versmalling van de risicospreads, vooral in Italië en Spanje, zij het slechts tijdelijk. Sinds maart 2012 is de rente op Spaanse en Italiaanse staatsobligaties opnieuw aan het stijgen. Spanje kreeg de toezegging dat het voor EUR 100 miljard uit de reddingsfondsen kon putten om zijn banksector te herkapitaliseren. De onzekerheid over het vereiste bedrag (uit onafhankelijke stresstests bleek dat het om ongeveer EUR 60 miljard ging, maar er blijft twijfel heersen over de gebruikte uitgangspunten) en over wie uiteindelijk met de schulden wordt opgezadeld (zal de Spaanse overheid er verantwoordelijk voor zijn, of gaat het geld rechtstreeks van het reddingsfonds naar de betrokken banken?) beperkten het daaropvolgende herstel. Eind juli stelde ECB-voorzitter Draghi dat de ECB alles zou doen wat nodig is om de euro te ondersteunen. In september werd deze toezegging omgezet in de aankondiging van een nieuw programma voor staatsobligatieaankopen. In het kader van dit programma zal de ECB staatsobligaties aankopen op de secundaire markt, maar enkel als het betrokken land officieel aanklopt bij het reddingsfonds. In dat geval is voldaan aan de voorwaarde en kan het reddingsfonds ook staatsobligaties op de primaire markt opkopen. Als door de ECB gekochte staatsobligaties in gebreke blijven, zullen ze op voet van gelijkheid worden behandeld met de participaties van particuliere beleggers. De verklaring van Draghi en het nieuwe ECB-programma had duidelijk invloed op obligatiemarkten van perifere landen. De koersen stegen en de korte en de lange rente daalde flink. Japan In het eerste kwartaal van 2012 veerde de Japanse economie op na het zwakke laatste kwartaal van 2011. Dit was echter van korte duur. In het tweede kwartaal kromp de economie licht, in het derde kwartaal sterk. Dit was het gevolg van de steeds verder afnemende consumptie en lagere bedrijfsinvesteringen. In het derde kwartaal daalde ook de uitvoer als gevolg van een zwakke buitenlandse vraag, de dure yen en politieke onenigheid met China. De voorlopende indicatoren laten een enigszins wisselend beeld zien, maar wijzen per saldo niet op een sterke verbetering. Ondanks herhaalde versoepeling van het beleid van kwantitatieve verruiming slaagde de Bank of Japan er niet in de hardnekkige deflatie een halt toe te roepen.
4
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS ECONOMIE
EN
M A R K T E N (vervolg)
Aandelen Aandelen stegen per saldo krachtig in de verslagperiode, gemeten in euro. De aandelen van de ontwikkelde markten deden het iets beter dan die van de opkomende markten. Dat ging echter gepaard met heel wat volatiliteit. Na een krachtige ontwikkeling in oktober 2011 leverden de aandelenmarkten in november en december 2011 weer iets in. Dit werd veroorzaakt door verbeterde economische indicatoren in de VS, versus zwakke indicatoren en de staatsschuldencrisis in de eurozone. De Amerikaanse aandelen deden het dan ook beter dan hun Europese tegenhangers. De aandelenmarkten deden het vervolgens goed in de eerste drie maanden van 2012. De groeivooruitzichten in de VS verbeterden, de recessie in de eurozone bleek mild te zijn en de ECB verstrekte driejarige leningen aan de banksector, allemaal factoren die bijdroegen tot het wegebben van de vrees voor een catastrofale afloop van de staatsschuldencrisis in de eurozone. Hoewel het groeitempo afnam, waren de winstcijfers in de VS nog steeds positief in het eerste kwartaal van 2012. In april en meer nog in mei kregen de aandelenkoersen tegenwind uit diverse hoeken. De wereldeconomie vertraagde en de bedrijfswinsten vielen tegen, al beantwoordden ze wel aan de verwachtingen, die immers aanzienlijk naar beneden waren bijgesteld. De omzet viel echter vaak lager uit dan verwacht. Bovendien was de staatsschuldencrisis in de eurozone nog lang niet opgelost, en wonnen speculaties over het uiteenvallen van de eurozone aan kracht. De centrale banken leken weinig geneigd om in te grijpen. Begin juni lagen de aandelenkoersen wereldwijd 13% onder hun hoogtepunt van maart. In juli en augustus lieten de aandelenmarkten echter een sterk herstel zien. Van begin juni tot midden september stegen ze 17%, en kwamen zo hoger uit dan de piek van maart. Deze rally werd vooral aangedreven door de hoop op nieuwe monetaire stimulansen. De economische indicatoren bleven zwak en de winstprognoses werden verder teruggeschroefd. Nadat de ECB en de Fed hun programma's aankondigden, stokte de aandelenrally in de tweede helft van september. In oktober en november bleven aandelen per saldo zijdelings bewegen, met een lichte daling in oktober en enige verbetering in november. De belangrijkste invloeden in deze maanden waren van politieke aard. In de eurozone hadden regeringsleiders moeite om een oplossing te vinden voor het probleem van de Griekse staatsschulden en in de VS waren er eerst de presidentiële verkiezingen die voor onzekerheid zorgden, gevolgd door een politieke impasse over het fiscale beleid. Renteontwikkeling/Geldmarkten De ECB verlaagde haar rente met 25 basispunten in november en december 2011 en nogmaals in juli 2012. Bij de laatste verlaging werd de herfinancieringsrente (het tarief waartegen de banken bij de ECB kunnen lenen) verlaagd tot 0,75%, terwijl de depositorente (het tarief waartegen de banken hun overtollige liquiditeiten bij de ECB kunnen deponeren) op 0% werd gebracht. Dit leidde echter niet tot een vermindering van de bankdeposito's bij de ECB. Andere maatregelen hadden meer effect, vooral de aankondiging van een nieuw programma voor obligatieaankopen in september 2012. De belangrijkste maatregel van de Fed was de aankondiging in juni dat ze de einddatum van Operatie Twist zou verlengen van juni 2012 tot december 2012. In het kader van deze operatie verkoopt de Fed kortlopende staatsobligaties en koopt ze langere looptijden om de rentecurve te vervlakken. Gelet op de zwakke economie en de aanhoudend hoge werkloosheid hield de Fed de deur voor nieuwe stimuleringsmaatregelen op een kier. In september werd QE3 aangekondigd, een nieuwe ronde van kwantitatieve versoepeling. In het kader van dit 'onbeperkte' programma zal de Fed door voor een bedrag van USD 40 miljard per maand aan hypotheekgedekte effecten kopen, zolang de werkloosheidscijfers niet dalen. De centrale banken in Japan en het Verenigd Koninkrijk hielden hun rentevoeten ongewijzigd, maar breidden wel hun programma's voor kwantitatieve versoepeling uit, door grotere hoeveelheden activa op te kopen (voornamelijk staatsobligaties). De Bank of Japan nam min of meer formeel een inflatiestreefcijfer van 1% aan, wat slechts even voor een zwakkere yen zorgde. Vastrentende waarden De obligatierente was al laag aan het begin van de verslagperiode, maar daalde nog verder in de loop van het tweede halfjaar. De tweejaarsrente in de VS veranderde weinig. De Fed kondigde niet alleen een nieuwe ronde van kwantitatieve versoepeling aan, maar verbond zich er ook toe de rente langere tijd laag te houden, tot in 2015. Zij zal de rente ook in geval van een werkelijk economisch herstel nog een tijd laag houden. In Duitsland daalde de tweejaarsrente, en werd deze zelfs negatief in juli en augustus 2012, omdat beleggers wegvluchtten uit de perifere staatsobligaties en hun heil zochten in de veiligheid van kortlopend Duits schatkistpapier. Het zowel langere als soepelere monetaire beleid zette ook de rente op tienjaarsobligaties onder druk. In de VS daalde deze en bereikte zelfs even een historisch dieptepunt van 1,4%. Ook de Duitse rente daalde, met een dieptepunt op 1,15%. De obligatiemarkten van de Europese periferie bleven de hele verslagperiode zeer volatiel. In de laatste maanden van 2011 stabiliseerden ze zich, en in Portugal en Ierland daalden ze zelfs, omdat deze landen sneller dan Griekenland werk maken van het terugdringen van hun overheidstekorten. De Griekse tienjaarsrente daalde na de schuldherschikking van maart 2012 van 37% naar 18%. Deze daling was slechts tijdelijk. Door de onzekerheid over de parlementsverkiezingen en het onvermogen van de regering om haar begroting onder controle te krijgen schoot de rente in juni weer omhoog naar 30%. Vanuit historisch perspectief bleef de obligatierente in Ierland en Portugal hoog. Ook de risicospreads van Italiaanse en Spaanse obligaties zijn breder geworden, en konden enkel binnen redelijke proporties worden gehouden dankzij massale steun van de ECB op de secundaire markten en de driejaarsleningen van de ECB aan het bankensysteem. Dit leidde tot een aanzienlijke versmalling van deze spreads tussen eind november 2011 en eind maart 2012. Tijdens de zomer van 2012 ging de aandacht vooral uit naar Spanje en in mindere mate Italië. De rente op staatsobligaties van deze landen piekte in juli tot boven 6,5% voor de Italiaanse 10-jarige obligaties en boven 7% voor de Spaanse. Dit is een prohibitief hoog peil voor de overheidsbegrotingen van deze landen. Opnieuw leidde een verklaring van ECB-voorzitter Draghi tot een kentering in de trend, echter daalde de rente op tienjarige obligaties niet veel verder dan tot 5% in Italië en 6,5% in Spanje. Spanje weigerde officieel hulp aan te vragen, waardoor de ECB haar nieuw programma niet kon opstarten, en zowel in Spanje als in Italië bleef door de zwakke economie de vraag onbeantwoord of deze landen uiteindelijk wel solvabel zullen blijken. Griekenland ploeterde intussen verder om de begrotingsdoelstellingen te halen, terwijl de protesten op straat tegen de besparingsmaatregelen steeds luider klinken.
5
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS KERNCIJFERS
ONTWIKKELING 30/11/12
30/11/11
30/11/10
64
93
116
3
5
6
51,49
51,94
50,90
2011/12
2010/11
2009/10
2008/09
2007/08
Opbrengsten per participatie in EUR
0,08
0,05
0,06
0,07
0,04
Lasten per participatie in EUR
0,47
0,47
0,45
0,42
0,44
Waardeveranderingen per participatie in EUR
0,25
1,61
3,74
2,61
(7,37)
Aantal uitstaande participaties x 1.000 Vermogen in EUR mln Intrinsieke waarde in EUR VIJFJAARSOVERZICHT
De berekening van de opbrengsten, lasten en waardeveranderingen per participatiel is gebaseerd op het gemiddeld aantal uitstaande participaties gedurende het boekjaar. Het gemiddeld aantal uitstaande participaties wordt berekend als de som van de uitstaande participaties gedeeld door het aantal waarnemingen. Voor de boekjaren tot en met 2010/11 is het gemiddeld aantal uitstaande participaties berekend op basis van een ongewogen 12-maandsgemiddelde. Vanaf het boekjaar 2011/12 is de berekeningswijze aangepast. De som van de uitstaande participaties is gebaseerd op de cijfers per 30 november van het voorgaande boekjaar en op de cijfers per 28 februari, 31 mei, 31 augustus en 30 november van het boekjaar waarover verantwoording wordt afgelegd. Deze cijfers worden gewogen in de verhouding 0,5:1:1:1:0,5.
6
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS V E R S L A G V A N D E B E H E E R D E R (vervolg) Beleggingsdoelstelling BNP Paribas Best of World Garantie Fonds heeft als doelstelling participanten gedurende de looptijd de mogelijkheid te bieden deel te nemen in een eventuele waardestijging van de best presterende index van de drie indices met behoud van de minimale garantiewaarde op de einddatum zoals hieronder nader aangegeven. Verdere details over het Fonds vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Garantie Fondsen. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Index Geen index. Beleggingsbeleid BNP Paribas Best of World Garantie Fonds is gericht op het behalen van vermogensgroei. Het Fonds belegt onder meer in over-the-counter, dat wil zeggen niet op een geregelde markt verhandelde, opties, vastrentende waarden en liquiditeiten. De beleggingen zijn gericht op het realiseren van de minimale garantiewaarde van EUR 50,00 aan het eind van de looptijd plus een rendement over de minimale garantiewaarde dat ten minste gelijk is aan de participatiegraad (100%) maal het totale rendement van de best presterende index, rekening houdend met het maximale indexrendement per jaar. De onderliggende aandelenindices bestaan uit de Dow Jones Euro Stoxx 50, de S&P 500 en de Nikkei 225 index. Op de einddatum (18 december 2012) wordt alleen een hogere koers dan de minimale garantiewaarde uitgekeerd, indien de som van de jaarlijkse rendementen van de best presterende index positief is. De slotstanden van de genoemde indexen worden bepaald op de volgende data: 24 maart 2005, 24 maart 2006, 26 maart 2007, 25 maart 2008, 24 maart 2009, 24 maart 2010, 24 maart 2011, 26 maart 2012 en 18 december 2012. De slotstand van de Dow Jones Euro Stoxx 50 index bedroeg op 24 maart 2005 3.060,67, op 24 maart 2006 3.870,89 (+26,5%), op 26 maart 2007 4.142,11 (+7,0%), op 25 maart 2008 3.632,59 (-12,3%), op 24 maart 2009 2.127,37 (-41,4%), op 24 maart 2010 2.903,94 (+36,5%), op 24 maart 2011 2.909,78 (0,20%) en op 26 maart 2012 2.539,87 (-12,7%). De slotstand van de S&P 500 index bedroeg op 24 maart 2005 1.171,42, op 24 maart 2006 1.302,95 (+11,2%), op 26 maart 2007 1.437,50 (+10,3%), op 25 maart 2008 1.352,99 (-5,9%), op 24 maart 2009 806,12 (-40,4%), op 24 maart 2010 1.167,72 (+44,9%), op 24 maart 2011 1.309,66 (12,16%) en op 26 maart 2012 1.416,51 (8,2%). De slotstand van de Nikkei 225 index was op 24 maart 2005 11.745,97, op 24 maart 2006 16.560,87 (+41,0%), op 26 maart 2007 17.521,96 (+5,8%), op 25 maart 2008 12.745,2 (-27,3%), op 24 maart 2009 8.488,30 (-33,4%), op 24 maart 2010 10.815,03 (+27,4%), op 24 maart 2011 9.435,01 (-12,8%) en op 26 maart 2012 10.018,24 (6,2%). Het Fonds profiteert van eventuele waardestijgingen van de best presterende index door middel van het afsluiten van één of meer over-thecounter optie(s). Het Fonds participeert derhalve niet zelf in de aandelenindices of in de onderliggende waarden. De wederpartij(en) van de over-the-counter optie(s) kan/kunnen echter ter indekking van zijn/hun verplichtingen wel participaties nemen in de drie aandelenindices of de onderliggende waarden. Beleggingsresultaat Gedurende de verslagperiode (1 december 2011 - 30 november 2012) daalde de intrinsieke waarde per participatie BNP Paribas Best of World Garantie Fonds met 0,9 %, van EUR 51,94 tot EUR 51,49. Het aantal participaties nam af tot 64.156 per eind november. Het totale vermogen nam af tot EUR 3,3 mln. Risicoprofiel In het hoofdstuk Risicobeheer wordt nader ingegaan op het in de verslagperiode gevoerde beheer met betrekking tot de belangrijkste risico's van het Fonds: derivatenrisico, aandelenmarktrisico, renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisco en tegenpartijrisico. Voor de definitie van de in deze paragraaf opgenomen risico's wordt verwezen naar het hoofdstuk Risicofactoren achterin dit jaarverslag. Een volledig overzicht van alle risico's waaraan het Fonds onderhevig kan zijn is opgenomen in het Prospectus van BNP Paribas Garantie Fondsen. Vooruitzichten Conform het Aanvullend Prospectus is de looptijd van het Fonds op 18 december 2012 geëindigd. Nadere informatie hierover is opgenomen op pagina 18 van dit verslag onder ' Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum'. Amsterdam, 28 maart 2013 De Beheerder, BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V.
7
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS JAARREKENING B A L A N S (voor winstbestemming) 30/11/12
30/11/11
53.303 3.201.163 3.254.466
193.914 4.549.746 4.743.660
-
149.688 149.688
Overige activa Liquide middelen
51.780
-
Vorderingen en overige activa
51.780
149.688
3.306.246
4.893.348
2.722 2.722
3.604 3.604
3.098.016 216.047 (10.539) 3.303.524
4.506.632 214.871 123.022 4.844.525
-
45.219
3.306.246
4.893.348
EUR Beleggingen Opties Vastrentende waarden
(8) (9)
Vorderingen Vorderingen uit hoofde van effectentransacties
Activa
Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva
Eigen vermogen Participatiekapitaal Overige reserves Onverdeeld resultaat
(31) (33) (35)
Overige passiva Liquide middelen Passiva
8
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS WINST-
EN
VERLIESREKENING
EUR Opbrengsten uit beleggingen Interest Toe- en uittredingsprovisie Gerealiseerde waardeveranderingen Ongerealiseerde waardeveranderingen Som der opbrengsten Lasten Interest Beheervergoeding Som der lasten Resultaat
2011/12
2010/11
101 5.826 164.002 (144.546) 25.383
200 4.605 (113.626) 280.073 171.252
29 35.893 35.922
16 48.214 48.230
(10.539)
123.022
2011/12
2010/11
(10.539) (164.002) 144.546 1.508.650 149.688 (882) 1.627.461
123.022 113.626 (280.073) 1.094.687 (149.646) (760) 900.856
(1.530.462) (1.530.462)
(1.177.371) (1.177.371)
96.999
(276.515)
96.999 (45.219) 51.780
(276.515) 231.296 (45.219)
KASSTROOMOVERZICHT EUR Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Resultaat Gerealiseerde waardeveranderingen Ongerealiseerde waardeveranderingen Aankopen Verkopen Mutatie kortlopende vorderingen Mutatie kortlopende schulden
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ingekocht
Netto kasstroom Mutatie liquide middelen Liquide middelen begin verslagperiode Liquide middelen einde verslagperiode
9
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS TOELICHTING TOELICHTING
ALGEMEEN
BNP Paribas Best of World Garantie Fonds is een besloten fonds voor gemene rekening in de zin van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. Hierdoor is BNP Paribas Best of World Garantie Fonds niet onderworpen aan de heffing van de vennootschapsbelasting. De nummers vermeld bij de posten van de Balans verwijzen naar de desbetreffende nummers van de Toelichting op de Balans. Waarderingsgrondslagen Beleggingen genoteerd aan een effectenbeurs worden gewaardeerd tegen de laatst bekende beurskoersen per balansdatum. Nietbeursgenoteerde beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde, gebaseerd op algemeen gehanteerde rekenmodellen. De OTC's (over the counter opties) worden gewaardeerd tegen biedkoers, laatkoers of midkoers. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op nominale waarde. Activa en passiva luidende in vreemde valuta's worden omgerekend tegen de koers op balansdatum. Baten en lasten in vreemde valuta's worden omgerekend tegen de transactiekoers. Indien onderliggende beleggingen bestaan uit rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen, wordt ten aanzien van die rechten van deelneming gebruikgemaakt van de meest recente intrinsieke waarde of taxatie. Grondslagen resultaatbepaling Het resultaat wordt bepaald door aan de verslagperiode toe te rekenen interestopbrengsten en gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen te verminderen met de aan de periode toe te rekenen kosten. De kosten verbonden aan de royering van participaties worden onder de post toe- en uittredingsprovisie verantwoord in de winst- en verliesrekening. De aan- en verkoopkosten van de beleggingen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord als onderdeel van het gerealiseerde koersresultaat. De in de verslagperiode opgetreden gerealiseerde en niet-gerealiseerde koersresultaten op beleggingen worden bepaald door op de verkoopopbrengst dan wel de balanswaarde aan het einde van de verslagperiode de aankoopwaarde dan wel de balanswaarde aan het begin van de verslagperiode in mindering te brengen. Deze koersresultaten worden in de winst- en verliesrekening verantwoord als onderdeel van de opbrengsten. Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen kasstroom uit beleggingsactiviteiten en financieringsactiviteiten. Onder liquide middelen zijn posten begrepen welke vrij ter beschikking staan van de beleggingsinstelling, onder voorbehoud van eventueel opgenomen margeverplichtingen.
10
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS TOELICHTING OP DE BAL ANS 30/11/12
30/11/11
(8)
193.914 (57.650) (129.075) 46.114 53.303
204.870 (124.430) (314.770) 428.244 193.914
(9)
4.549.746 (1.451.000) 293.077 (190.660) 3.201.163
5.467.030 (970.257) 201.144 (148.171) 4.549.746
(31)
4.506.632 (1.408.616) 3.098.016
5.603.603 (1.096.971) 4.506.632
(33)
214.871 (121.846) 123.022 216.047
(148.275) (80.400) 443.546 214.871
(35)
123.022 (123.022) (10.539) (10.539)
443.546 (443.546) 123.022 123.022
30/11/12
30/11/11
31/11/10
3
5
6
64
93
116
51,49
51,94
50,90
EUR Beleggingen Opties Begin verslagperiode Aankopen Verkopen Gerealiseerd koersresultaat Ongerealiseerd koersresultaat Einde verslagperiode
Vastrentende waarden Begin verslagperiode Aankopen Verkopen Gerealiseerd koersresultaat Ongerealiseerd koersresultaat Einde verslagperiode
Participatiekapitaal Begin verslagperiode Ingekocht Einde verslagperiode
Overige reserves Begin verslagperiode Ingekocht Van/naar onverdeeld resultaat Einde verslagperiode
Onverdeeld resultaat Begin verslagperiode Van/naar overige reserves Resultaat boekjaar Einde verslagperiode DRIEJAARSOVERZICHT
Vermogen in EUR mln Aantal uitstaande participaties x 1.000 Intrinsieke waarde in EUR
11
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS TOELICHTING
OP
DE
B A L A N S (vervolg)
Beleggingen De beleggingen van het Fonds bestaan, zoals toegelicht op pagina 16 van dit verslag, uit een Zero Coupon Bond en een OTC. De Zero Coupon Bond belegging is erop gericht, de betaling van de minimale garantiewaarde van EUR 50 per participatie aan het einde van de looptijd van het Fonds zeker te stellen. BNP Paribas Fortis SA/NV staat hiervoor garant. De OTC betreft een niet op een gereglementeerde markt verhandelde optie op drie onderliggende aandelenindices, namelijk S&P 500, Nikkei 225 en Dow Jones Euro Stoxx. Door het afsluiten van deze optie beoogt het Fonds een additioneel rendement over de hiervoor genoemde garantiewaarde te realiseren. Tegenpartij bij de OTC is Credit Suisse AG. Op 18 december 2012, de einddatum van het Fonds, zullen de beleggingen te gelde worden gemaakt en zal het fondsvermogen vrij van kosten worden uitgekeerd. Beleggers die op de einddatum participeren in het Fonds ontvangen de minimale garantiewaarde van EUR 50 per door hen gehouden participatie. Indien de som van de jaarlijkse rendementen van de best presterende index positief is (waarbij de waardestijging van een index per jaar op 10% is gemaximeerd), zal per participatie een hogere koers dan de minimale garantiewaarde worden uitgekeerd. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar het Prospectus van BNP Paribas Garantie Fondsen. Vorderingen/kortlopende schulden De kortlopende schulden betreffen schulden met een looptijd korter dan 1 jaar en hebben onder meer betrekking op de beheervergoeding. Vorderingen/schulden uit hoofde van effectentransacties betreffen vorderingen op c.q. schulden aan commissionairs. Liquide middelen In het geval van een positief saldo staan de tegoeden ter vrije beschikking van de beleggingsinstelling. Eigen vermogen Afgifte en terugname van eigen participaties BNP Paribas Best of World Garantie Fonds is een besloten fonds voor gemene rekening. Het Fonds is bereid om op Royementsdagen (elke beursdag van NYSE Euronext in Amsterdam gedurende de gehele looptijd) participaties te royeren tegen de op die dag geldende intrinsieke waarde van de participaties minus een afslag van 0,4%. De afslag wordt door het Fonds uitsluitend gebruikt ter dekking van het uittreden van participanten. Dit betreft de verkoopkosten van de onderliggende beleggingen en eventueel marktimpact. De Beheerder heeft de mogelijkheid de afslagen te wijzigen. De aldus vastgestelde koers wordt de 'Transactieprijs' genoemd. Orders worden éénmaal per Royementsdag afgewikkeld tegen de door de Beheerder vastgestelde Transactieprijs. Orders die uiterlijk om 12.00 uur op de beursdag voor de betreffende Royementsdag, de zogeheten 'cut-off time' (het 'Afslagmoment' ), schriftelijk aan ABN AMRO Bank N.V. zijn doorgegeven, worden de eerstvolgende Royementsdag ('T') uitgevoerd tegen de op die dag T door de Beheerder bekendgemaakte Transactieprijs. Orders die na het genoemde tijdstip worden ingelegd, worden de daaropvolgende Royementsdag uitgevoerd. De intrinsieke waarde en de Transactieprijs van de participaties van het Fonds zullen elke Royementsdag worden vastgesteld en gepubliceerd op de website van de Beheerder. Overige reserves Het resultaat van het voorgaande boekjaar wordt toegevoegd aan de overige reserves.
12
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS RISICOBEHEER Voor de definitie van de in deze paragraaf opgenomen risico's wordt verwezen naar het hoofdstuk Risicofactoren achterin dit jaarverslag. Derivatenrisico BNP Paribas Best of World Garantie Fonds belegt in een OTC. De OTC betreft een niet op een gereglementeerde markt verhandelde optie op drie onderliggende aandelenindices, namelijk S&P 500, Nikkei 225 en Dow Jones Euro Stoxx. Door het afsluiten van deze call-optie beoogt het Fonds een additioneel rendement over de minimale garantiewaarde te realiseren. De waarde van de call-optie kan niet negatief zijn; in het slechtste geval heeft de optie geen waarde op de eindvervaldag (18 december 2012). Door de garantie wordt dan toch de minimale garantiewaarde uitgekeerd. Conform het prospectus worden transacties in over-the-counter instrumenten uitsluitend gedaan met eersteklas financiële instellingen die zijn gespecialiseerd in dergelijke transacties en deelnemen aan over-the-counter markten. Tegenpartij bij de OTC waarin het Fonds belegt is Credit Suisse AG, een eersteklas financiële instelling. Voor de credit rating van Credit Suisse AG zie onderstaande ratingtabel. Aandelenmarktrisico Het Fonds heeft een OTC afgesloten op drie onderliggende aandelenindices, namelijk S&P 500, Nikkei 225 en Dow Jones Euro Stoxx. Hoewel het Fonds niet zelf in de aandelenindices of onderliggende waarden belegt, kan gedurende de looptijd van het Fonds de intrinsieke waarde fluctueren als gevolg van de fluctuatie van de onderliggende aandelenindices. Hierdoor kan gedurende de looptijd de intrinsieke waarde zowel hoger als lager zijn dan de minimale garantiewaarde. Gedurende de looptijd van het Fonds vindt geen actief management van dit risico plaats. Het neerwaarts risico wordt beperkt door de minimale garantiewaarde: ingeval van een negatief rendement op aandelen tijdens de looptijd zal aan het einde van de looptijd toch de minimale garantiewaarde worden gerealiseerd. Het Fonds heeft hierdoor een asymmetrisch profiel: opwaarts potentieel van aandelen met een beperkt neerwaarts risico. Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van de 3 aandelenindices zien gedurende de verslagperiode. Beursindices (% verandering in lokale valuta ) 30/11/11 - 30/11/12
30/11/10 - 30/11/11
10,5 13,6 12,0
-12,1 5,6 -15,1
Euro Verenigde Staten Japan
DJ EUROSTOXX50 S&P 500 NIKKEI 225
Kredietrisico Teneinde dit risico te beperken wordt belegd in schuldpapier uitgegeven door een eersteklas financiële instelling. De zero-coupon bond waarin BNP Paribas Best of World Garantie Fonds belegt is uitgegeven door BNP Paribas Fortis SA/NV, een eersteklas financiële instelling, die tevens garant staat voor de betaling van de minimale garantiewaarde van EUR 50 per participatie aan het einde van de looptijd. Voor de credit rating van BNP Paribas Fortis SA/NV zie onderstaande ratingtabel. Liquiditeitsrisico BNP Paribas Best of World Garantie Fonds is bereid iedere dag waarop de effectenbeurs van NYSE Euronext in Amsterdam is geopend participaties terug te nemen. Doordat direct of indirect in verhandelbare effecten wordt belegd, zijn er voldoende waarborgen aanwezig dat, behoudens wettelijke bepalingen en bijzondere omstandigheden, aan de verplichting om participaties terug te betalen kan worden voldaan. De beleggingen van BNP Paribas Best of World Garantie Fonds vervallen op de in het prospectus vastgestelde einddatum van het Fonds. Renterisico BNP Paribas Best of World Garantie Fonds belegt in een zero-coupon bond teneinde de minimale garantiewaarde aan het einde van de looptijd zeker te stellen. Bij een stijging van de rente gedurende de looptijd van het Fonds kan de waarde van de zero-coupon bond dalen, en daarmee ook de intrinsieke waarde van het Fonds. Gedurende de looptijd van het Fonds vindt geen actief management van dit risico plaats. De zero coupon bond belegging is erop gericht, de betaling van de minimale garantiewaarde van EUR 50 per participatie aan het einde van de looptijd zeker te stellen. BNP Paribas Fortis SA/NV staat hiervoor garant. Voor de credit rating van BNP Paribas Fortis SA/NV zie onderstaande ratingtabel. Tegenpartijrisico Bij BNP Best of World Garantie Fonds wordt bij zowel de zero-coupon bond als de OTC tegenpartijrisico gelopen. Teneinde dit risico te verkleinen dienen de tegenpartijen eersteklas financiële instellingen te zijn. De tegenpartij bij de OTC is Credit Suisse en bij de zero-coupon bond is dit BNP Paribas Fortis SA/NV. Deze laatste treedt ook op als garant van de minimale garantiewaarde op de einddatum van het Fonds. Zowel Credit Suisse AG als BNP Paribas Fortis SA/NV zijn eersteklas financiële instellingen. Credit rating tegenpartijen 30/11/12
30/11/11
Moody’s
S&P
Moody’s
Credit Suisse AG
A1
A+
Aa1
A+
BNP Paribas Fortis SA/NV
A2
A+
A1
AA-
13
S&P
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS TOELICHTING
OP
DE
WINST-
EN
VERLIESREKENING
Interest Dit betreft de interestbaten op deposito's en overige banktegoeden. Toe- en uittredingsprovisie Dit betreft de kosten verbonden aan de terugname van eigen participaties. Kosten en vergoedingen - Beheervergoeding De beheervergoeding bedraagt 0,90% en wordt door de Beheerder op jaarbasis in rekening gebracht. De beheervergoeding wordt berekend over het vermogen van het Fonds aan het einde van elke maand en wordt zonder BTW ten laste van het resultaat van het Fonds gebracht. Indien wordt belegd in beleggingsinstellingen beheerd door BNP Paribas Investment Partners wordt geen dubbele beheervergoeding in rekening gebracht. Andere kosten, bijvoorbeeld van administratie en bewaargeving of van een service fee, zijn hiervan uitgezonderd. Total expense ratio De total expense ratio van het Fonds wordt als volgt berekend: totale kosten gedeeld door de gemiddelde intrinsieke waarde van het Fonds. -
-
Onder totale kosten worden begrepen de kosten die in de verslagperiode ten laste van het resultaat alsmede ten laste van het eigen vermogen worden gebracht. De kosten van transacties in financiële instrumenten en de interestkosten worden buiten beschouwing gelaten, evenals de kosten verband houdend met het uittreden van deelnemers, voor zover deze gedekt worden uit de ontvangen afslagen. De gemiddelde intrinsieke waarde van het Fonds wordt berekend als de som van de intrinsieke waardes gedeeld door het aantal waarnemingen. Voor BNP Paribas Best of World Garantie Fonds wordt de som van de intrinsieke waardes gebaseerd op de cijfers per 30 november 2011, 28 februari 2012, 31 mei 2012, 31 augustus 2012 en 30 november 2012 gewogen in de verhouding 0,5 : 1 : 1 : 1 : 0,5.
De total expense ratio voor BNP Paribas Best of World Garantie Fonds over het boekjaar 2011/12 bedraagt: 0,90% (over het boekjaar 2010/11: 0,90%). Lopende kosten Op grond van wet- en regelgeving dienen de totale kosten die gedurende de verslagperiode zijn onttrokken aan het vermogen van het Fonds naast de hiervoor genoemde 'total expense ratio' - ook te worden weergegeven als 'lopende kosten'. Dit is een andere kostenratio die als volgt wordt berekend: totale kosten die gedurende de verslagperiode aan het vermogen van het Fonds zijn onttrokken gedeeld door de gemiddelde intrinsieke waarde van het Fonds. -
-
Onder 'totale kosten' worden begrepen de kosten die in de verslagperiode ten laste van het resultaat alsmede ten laste van het eigen vermogen worden gebracht. De kosten van beleggingstransacties (m.u.v. instap-/ uitstapvergoedingen die het Fonds betaalt bij koop/verkoop van deelnemingsrechten in andere beleggingsinstellingen), interestkosten, een eventuele performance fee en eventuele kosten in verband met het houden van derivaten (bijv. margin calls) worden daarbij buiten beschouwing gelaten. De 'gemiddelde intrinsieke waarde' wordt – anders dan bij de hiervoor genoemde 'total expense ratio' - berekend als de som van alle intrinsieke waardes berekend voor het Fonds tijdens de verslagperiode gedeeld door het aantal intrinsieke waardes berekend tijdens deze verslagperiode.
De lopende kosten van BNP Paribas Best of World Garantie Fonds over het boekjaar 2011/12 bedragen 0,90%. Transactiekosten Indien er sprake is van transactiekosten worden deze ten laste gebracht van het vermogen van het Fonds. In het boekjaar 2011/2012 zijn er geen transactiekosten in rekening gebracht. Bij de financiële instrumenten waarin het Fonds belegt zijn de transactiekosten verwerkt in de bidask spread (het verschil tussen de bied- en laatprijs. Portfolio turnover ratio (%) De portfolio turnover ratio geeft de omloopsnelheid van de beleggingen ten opzichte van de gemiddelde intrinsieke waarde weer en is een maatstaf voor de gemaakte transactiekosten als gevolg van het gevoerde portefeuillebeleid en de daaruit voortkomende beleggingstransacties. Bij de gehanteerde berekening wordt het bedrag van de turnover bepaald door de som van de aan- en verkopen van de beleggingen te verminderen met de som van de terugnames van eigen participaties. De portfolio turnover ratio wordt bepaald door het bedrag van de turnover uit te drukken in een percentage van de gemiddelde intrinsieke waarde van het Fonds. Voor de berekening van de gemiddelde intrinsieke waarde zie hierboven onder lopende kosten. De portfolio turnover ratio voor BNP Paribas Best of World Garantie Fonds over het boekjaar 2011/12 bedraagt: -0,54% (over het boekjaar 2010/11: -1,54%). Werknemers De Beheerder heeft geen personeel in dienst. Gelieerde partijen De Beheerder heeft de volgende overeenkomsten gesloten met gelieerde partijen: BNP Paribas Investment Partners Belgium S.A.: uitbesteding portfolio management. BNP Paribas Securities Services S.C.A. Brussel: uitbesteding administratie. 14
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS
BNP Paribas Securities Services S.C.A. Luxemburg: depotbank en transfer agent. BNP Paribas Fortis SA/NV: Garant. De kosten uit hoofde van voornoemde overeenkomsten worden gedragen door de Beheerder. Totaal transactievolume met gelieerde partijen (1 december 2011 – 31 november 2012) Transactiesoort
Volume (% totale volume)
Kosten EUR 1.000
-
-
96,17
-
OTC opties Zero Coupon Bonds
De transacties hebben tegen marktconforme condities plaatsgevonden.
15
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS BELEGGINGEN Aantal
Expiratiedatum
Marktwaarde EUR 1.000
dec-12
53 53
dec-12
3.201 3.201
OPTIES 3.563.300 Totaal opties
OTC
VASTRENTENDE WAARDEN 2.527.837 Zero Coupon Bond Totaal vastrentende waarden
Totaal beleggingen
3.254
16
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS RISICOFACTOREN Voor de verantwoording van de in deze paragraaf opgenomen risico's wordt verwezen naar de toelichting op de jaarrekening. Een volledig overzicht van alle risico's waaraan BNP Paribas Best of World Garantie Fonds onderhevig kan zijn is opgenomen in het prospectus van BNP Paribas Garantie Fondsen. Derivatenrisico Het Fonds kan gebruikmaken van financiële derivaten. Hierbij kan sprake zijn van hefboomwerking, waardoor de volatiliteit van het Fonds kan worden vergroot. Sommige derivaten, vooral over-the-counter verhandelde derivaten, kunnen op verschillende wijzen worden gewaardeerd. Een derivaat kan een minder sterke correlatie hebben met de onderliggende effecten dan verwacht en kan daardoor ineffectief blijken of zelfs een averechts effect hebben op de waarde van het Fonds. Aandelenmarktrisico De koersen van (opties) aandelen (indices) fluctueren dagelijks en kunnen door een groot aantal factoren worden beïnvloed, waaronder politiek en economisch nieuws, bedrijfsresultaten, demografische trends en rampen. Kredietrisico Als de kredietwaardigheid van een emittent verslechtert of een vermoeden hiervan bestaat bij beleggers, kan de koers van door de betreffende emittent uitgegeven schuldtitels dalen. Dit risico is doorgaans groter bij emissies van lagere kwaliteit. In uitzonderlijke gevallen kan een emittent in gebreke blijven bij het tijdig nakomen van zijn rente- en aflossingsverplichtingen, met als gevolg dat de schuldtitels waardeloos worden. Liquiditeitsrisico Het kan voorkomen dat een ten behoeve van het Fonds ingenomen positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Renterisico Als de rente stijgt, zullen de koersen van schuldtitels over het algemeen dalen. Hoe langer de looptijd van schuldtitels, des te groter zal doorgaans het renterisico zijn. Tegenpartijrisico Er is een mogelijkheid dat een uitgevende instelling of tegenpartij zijn contractuele verplichtingen niet kan nakomen, waardoor het Fonds verlies kan lijden. Voor zover in andere beleggingsinstellingen wordt belegd is er het risico dat de inkoop of uitgifte van deelnemingsrechten geheel of gedeeltelijk wordt opgeschort.
Amsterdam, 28 maart 2013 De Beheerder BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V.
17
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS OVERIGE GEGEVENS Bestuurdersbelangen Op 1 december 2011 en op 30 november 2012 hadden de bestuurders van de Beheerder geen persoonlijke belangen bij de beleggingen van BNP Paribas Best of World Garantie Fonds. Resultaatbestemming Gelet op de doelstelling van BNP Paribas Best of World Garantie Fonds, die gericht is op het behalen van vermogensgroei, gaat het Fonds in beginsel niet over tot tussentijdse uitkeringen. Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Conform het (Aanvullend) Prospectus is de looptijd van BNP Paribas Best of World Garantie Fonds op 18 december 2012 geëindigd. De Eindwaarde van EUR 52,88 per participatie is eind december aan de participanten uitgekeerd.
18
BNP PARIBAS BEST OF WORLD GARANTIE FONDS CONTROLEVERKLARING
VAN
DE
ONAFHANKELIJKE
ACCOUNTANT
Aan: De Beheerder Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2011/2012 van BNP Paribas Best of World Garantie Fonds te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 30 november 2012 en de winst-en-verliesrekening en het kasstroomoverzicht over de periode 1 december 2011 tot en met 30 november 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van de Beheerder De Beheerder van de beleggingsinstelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van de Beheerder, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en de Wet op het financieel toezicht. De Beheerder is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als zij noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de beleggingsinstelling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door de Beheerder van de beleggingsinstelling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van BNP Paribas Best of World Garantie Fonds per 30 november 2012 en van het resultaat over de periode 1 december 2011 tot en met 30 november 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Wet op het financieel toezicht. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van de Beheerder, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van de Beheerder, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 28 maart 2013 Ernst & Young Accountants LLP
w.g. J.C.J. Preijde RA
19