Blik op erfgoededucatie De rol van erfgoed in onderwijs Versie 15 02 13
De term ‘erfgoededucatie’ wordt de laatste jaren veelvuldig gebezigd, met name in de context van cultuureducatie. Het is een paraplubegrip, waardoor het niet makkelijk is om kort uit te leggen wat nu ‘precies’ erfgoededucatie (of erfgoedonderwijs) is. Ook in vakkringen bleek er geen consensus over te bestaan. Dat was de aanleiding voor de leden van het vakoverleg erfgoededucatie1 om het begrip verder te verkennen en diverse benaderingen op een rijtje te zetten in dit document. Het geeft de situatie weer zoals die nu – begin 2013 - is, en is geschreven voor eigen gebruik onder erfgoededucatie-professionals en anderen die direct betrokken zijn bij dit terrein. Bij het schrijven van dit stuk is onder meer gekeken naar de visie van het Ministerie van OCW, de Raad voor Cultuur, publicaties n.a.v. het onderzoek Heritage Education o.l.v. prof. Carla van Boxtel aan de EUR en publicaties n.a.v. het onderzoek Cultuur in de Spiegel o.l.v. prof. Barend van Heusden aan de RUG. In 23 oktober 2011 was de Erfgoedarena op Reinwardt Academie gewijd aan erfgoededucatie. Daar gaf Ellen Snoep2 in een column een korte analyse waarom het lastig is om erfgoededucatie helder te positioneren. Volgens haar speelt mee: 1. gebrek aan consensus over wat erfgoededucatie is, doordat er zulke verschillende accenten worden gelegd. Ze ziet daarnaast de verkokering van de erfgoedsector terug in de educaties: museumeducatie, archiefeducatie, monumenteneducatie, waarbij het soort instelling benoemd wordt en niet het overkoepelende onderwerp, namelijk erfgoed. Ellen constateert verder dat ‘erfgoededucatie’ niet lekker ‘bekt’. 2. verhouding tussen kunsteducatie en erfgoededucatie: kunsteducatie heeft een langere traditie en neemt vaak een grotere plaats in. Erfgoededucatie wordt nog al eens vergeten3. Erfgoededucatie wordt niet zelden gepositioneerd in een reeks cultuur/kunstdisciplines, in plaats van als aparte tak van sport onder cultuureducatie4. Criteria die op kunsteducatie van toepassing zijn, zoals actief, receptief en reflectief, passen erfgoededucatie echter niet, zeggen sommigen. Anderen menen weer dat erfgoededucatie zoveel mogelijk in samenhang en samenwerking met kunsteducatie bezien moet worden. 3. de flexibiliteit. Erfgoededucatie wordt nu soms verkocht als een middel waarmee je alles kan leren. Het leent zich prima voor een vakoverstijgende benadering: door het lezen van een Engels archiefstuk kun je bijdragen aan het leren van Engels, een cultuurhistorisch landschap bezoeken kun je in het kader van biologie doen. Voor het primair onderwijs ligt het misschien voor de hand het ontdekkende en
1
Daarin zitten de instellingen die in een bepaalde provincie erfgoededucatie coördineren. Dit zijn deels erfgoedhuizen en deels ondersteuningsinstellingen voor cultuureducatie die erfgoededucatie in hun takenpakket hebben. 2 Ellen Snoep was werkzaam bij Erfgoed Nederland. Ze werkt nu o.a. voor de Cultuurcompagnie in Noord-Holland en als zelfstandig adviseur. 3 Ellen haalt in dit verband de vaker gebezigde term ‘calimerocomplex’ aan. 4 De Nederlandse overheid heeft de afgelopen jaren cultuureducatie als verzamelbegrip gehanteerd voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie
onderzoekende centraal te stellen, maar minstens zo belangrijk bij erfgoededucatie zou een dynamisch perspectief5 op erfgoed moeten zijn. Ellen stelt dat de crux is dat erfgoededucatie moet beginnen bij zichzelf. Wat is het unique selling point van erfgoededucatie? In het onderstaande proberen we een antwoord op deze vragen over de positionering van erfgoededucatie te geven. Eerst gaan we in op de vragen: wat is erfgoed, wat is educatie en wat is erfgoededucatie. Daarna proberen we te formuleren wat kwalitatief goede erfgoededucatie is en ten slotte gaan we in op de bredere inbedding van erfgoededucatie.
Wat is erfgoed? Een gebruikelijke opvatting is, dat de term erfgoed een verzamelbegrip is, waarmee sporen uit het verleden worden aangeduid die we als samenleving de moeite waard vinden om te bewaren voor de toekomst. De Erasmusuniversiteit verstaat onder erfgoed onder meer monumenten, archieven, het landschap, tradities en identiteit.6 De Onderwijsraad definieert erfgoed als monumenten, landschappen en archeologische vondsten, bibliotheken en archieven, museale voorwerpen (materieel erfgoed) en het geheel van gewoonten, tradities, verhalen, rituelen en gebruiken (immaterieel erfgoed).7 Tijdens de Erfgoedarena van oktober 2011 kon deze laatste definitie op behoorlijk wat concensus rekenen, al is het opsommerige karakter ervan een nadeel. De steuninstellingen voor cultuureducatie en de Erfgoedhuizen in Nederland gaan in het algemeen ook van bovenstaande of vergelijkbare opvattingen van erfgoed uit. Een andere visie op erfgoed, gebaseerd op de theorie van Cultuur in de Spiegel8, werd gepresenteerd door Barend van Heusden op 5 november 2012 tijdens de landelijke netwerkdag erfgoededucatie in Lelystad. In het dagelijks taalgebruik blijft de interpretatie van het woord erfgoed vaak beperkt tot objecten, maar in de wetenschap is erfgoed meer dan dat. Van Heusden omschrijft erfgoed als een bewustzijn van wat gemaakt is. Dat bewustzijn hangt samen met een bijzondere eigenschap van de mens in verhouding tot andere dieren: de mens kan een onderscheid maken tussen het geheugen en het hier-en-nu. Om te kunnen omgaan met het verschil tussen geheugen en hier-en-nu gebruikt de mens een viertal cognitieve basisvaardigheden: waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren. Hij doet dat met behulp van een viertal media: lichaam, voorwerpen, taal en grafische media.
5
Hiermee doelt Ellen op de benadering die Carla van Boxtel c.s. hanteert in het onderzoek naar de opbrengsten van erfgoededucatie: dynamisch erfgoedonderwijs heeft als doel om cultureel en historisch besef onder jongeren te bevorderen door kritische reflectie op materiële en immateriële overblijfselen uit het verleden. Leerlingen worden gestimuleerd om - met respect voor historische feiten - deze representaties van het verleden vanuit verschillende perspectieven uit te leggen. Langs deze weg krijgen zij inzicht in de redenen waarom het verleden door groepen en individuen in de loop der tijd anders kan worden beleefd, gearticuleerd en geïnterpreteerd. 6 Zie de NWO-aanvraag van de EUR 7 Onderwijsraad, Onderwijs in Cultuur, 2006 8 Over de theorie van Cultuur in de Spiegel is veel meer te zeggen dan hier mogelijk is. Zie www.cultuurindespiegel.nl
2
Concreet: erfgoed, dus het bewustzijn van wat gemaakt is ontstaat door: waarnemen (van sporen in de omgeving / uit het verleden); verbeelden (hoe, waarom, door wie is dit gemaakt: verhalen en beelden); conceptualiseren: interpreteren / waarderen (betekenis geven, vertellen); analyseren (waaruit is het gemaakt/ontstaan, verhouding tot andere cultuurvormen). Het interessante daarbij is dat erfgoed eigenlijk alle basisvaardigheden benut, terwijl andere vormen van cultureel bewustzijn dat niet doen: in de ogen van Van Heusden ligt de nadruk bij geschiedenis bijvoorbeeld op conceptualiseren (interpreteren) en analyseren; kunst is vooral verbeelden.
Wat is educatie? Over het begrip educatie kan de nodige verwarring ontstaan. Wordt ‘educatie’ gebruikt als synoniem voor onderwijs? Of gaat het om lifelong-learning? Om verwarring te voorkomen is het belangrijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen: - Leren in schoolverband, voor de doelgroep leerlingen (formeel leren9); - Overdracht van informatie gericht op een bredere groep (informeel en nietformeel leren). Hierbij gaat het om activiteiten buiten schooltijd voor personen van alle leeftijden, dit wordt ook wel aangeduid met de term ‘publieksbegeleiding’. In de praktijk noemen veel cultuur-/erfgoedinstellingen activiteiten voor beide doelgroepen ‘educatie’, terwijl bijvoorbeeld de steuninstellingen voor cultuureducatie, maar vaak ook overheden, de term erfgoededucatie reserveren voor activiteiten in schoolverband. Iets om goed op te letten! In het lopende onderzoek ‘Cultuur in de Spiegel’ wordt steevast gesproken over ‘cultuuronderwijs’ wanneer het cultuureducatie in onderwijsverband betreft. Zo willen de onderzoekers benadrukken dat het tot de kern van het onderwijs behoort. Zij vinden dat het woord ‘educatie(s)’ aangeeft dat het minder belangrijk is, iets dat ‘erbij’ komt naast het onderwijs. Hoe ze ook genoemd worden: deze twee vormen van erfgoededucatie vereisen een verschillende benadering, alleen al door het verschil in doelstellingen. Bij formeel leren zijn de leerdoelen vanuit de school bepalend voor deelname aan een erfgoedprogramma. De groepen zijn relatief homogeen (vergeleken met de nietformele en informele setting) en vaak zit het contactmoment met het erfgoed ingebed tussen iets ervoor en erna: het bezoek van een schoolklas aan een erfgoedinstelling kan door de leerkracht op school worden voorbereid, terwijl de opgedane kennis en ervaring na het bezoek ook weer op school worden verwerkt. Bij een eenmalig bezoek door een bezoeker buiten schoolverband is dat meestal niet het geval (hoewel internet de bezoeker tegenwoordig steeds vaker een ‘pre-visit’ en ‘post-visit’ verschaft). 9
In de museumdidactiek wordt vaak onderscheid gemaakt tussen formeel, niet-formeel en informeel leren. Formeel leren: in onderwijsverband, vanuit onderwijsdoelen. Niet-formeel leren: bewust leren, maar niet in onderwijsverband (bv. deelname aan lezing of rondleiding). Informeel leren: niet bewust leren, niet in onderwijsverband (je bezoekt een museum en pikt daar gaandeweg van alles mee).
3
In deze tekst concentreren we ons op erfgoededucatie in schoolverband.
Wat is erfgoededucatie? Volgens de Onderwijsraad (definitie uit 2006) is erfgoededucatie ‘onderwijs met en over cultureel erfgoed (dus monumenten, landschappen, etc: zie hiervoor). Vanuit het onderzoeksprogramma van de Erasmusuniversiteit10 omschrijven Carla van Boxtel en Maria Grever erfgoededucatie als: ‘gericht op de versterking van cultureel- en historisch besef aan de hand van materiële en immateriële sporen als primaire instructiebron’. Hieraan voegen zij toe dat het gaat om ervaringen van leerlingen in drie dimensies: tijd, plaats en betekenisgeving. Die ervaringen hebben een zintuiglijke component (ruiken, zien, voelen, horen en proeven), een affectieve component (emoties, gevoelens) en een cognitieve component (denken, beredeneren). Erfgoed draagt volgens Van Boxtel en Grever op drie niveaus bij aan het leren: 1. Bijdrage aan geschiedenisleren, historisch besef; 2. Bijdrage aan burgerschapsvorming, samenlevingsvorming; 3. Identiteitsontwikkeling, door persoonlijk betekenis toe te kennen aan erfgoed. In hun visie is erfgoededucatie eerder een benaderingswijze dan een discipline 11. Een manier om naar onze cultuur te kijken. Door leerlingen te leren werken met dimensies als tijd, ruimte en betekenisgeving krijgen leerlingen handvatten om verbanden te zien, hun omgeving te onderzoeken. Het gaat erom leerlingen te laten ervaren dat de wereld niet uit losse stukjes bestaat, maar uit verbindingen die een geheel vormen. Vanuit diverse vak- en leergebieden (geschiedenis, taal, maatschappijleer, burgerschapskunde, aardrijkskunde, etc) kunnen relaties gelegd worden met erfgoed en andersom. Dat geldt voor het onderzoeken van gebouwen en voorwerpen, maar net zo goed voor het onderzoeken van beeldtaal, vorm- en materiaalgebruik, etc. Ook daarbij is de relatie met tijd, plaats en betekenisgeving heel relevant. Overigens: Erfgoededucatie is niet hetzelfde als geschiedenis. In het onderzoeksprogramma van de Erasmusuniversiteit, naar de opbrengsten van erfgoededucatie, wordt erfgoededucatie vooral betrokken op het schoolvak geschiedenis. Eén van de onderzoeksthema’s is in hoeverre het ‘dichtbij’ karakter van erfgoededucatie (het verleden dichtbij de leerlingen brengen) botst met de objectieve distantie die wordt aangeleerd bij geschiedenis.12 De eerste onderzoekservaringen bevestigen dat erfgoededucatie inderdaad betrokkenheid bevordert en daardoor de motivatie om te leren vergroot. Maar een te grote betrokkenheid kan verhinderen dat leerlingen met enige afstand een zaak van meerdere kanten kunnen bekijken. En dat is juist nodig voor geschiedenisleren. Hoe krijg je hier een goede balans in? 10
http://www.onderzoekerfgoededucatie.nl/
11
O.b.v. commentaar van Mila Ernst, 22-6-12 Zie o.a. de publicatie ‘Heritage education; challenges in dealing with the past’, door Carla van Boxtel, Stephan Klein en Ellen Snoep, uitgave Erfgoed Nederland 2011, p. 10/11 en 41/42. 12
4
Cultuur in de Spiegel definieert erfgoedonderwijs als een vorm van cultuuronderwijs (onderwijs over cultuur en in cultureel (zelf)bewustzijn). Erfgoedonderwijs is onderwijs in bewustzijn van wat gemaakt is (aan de hand van de basisvaardigheden waarnemen, verbeelden, conceptualiseren, analyseren met behulp van mediavaardigheden: lichaam, voorwerpen, taal en grafisch.)
Verschillende benaderingen, maar wat zijn de overeenkomsten? Hoewel er verschillende benaderingswijzen lijken te zijn m.b.t. de erfgoededucatie, zijn er vooral duidelijke overeenkomsten. In alle gevallen is de leerling het uitgangspunt: de leerling neemt sporen uit het verleden waar en gaat aan de hand daarvan - kennis en vaardigheden vermeerderen (Onderwijsraad); - ervaren (zingtuiglijk, affectief en cognitief), verbanden zien en betekenis geven (EUR); - het bewustzijn van wat gemaakt is ontwikkelen aan de hand van waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren (RUG). De onderzoeksgroep van de EUR neigt wat meer naar het benutten van erfgoededucatie als een bijdrage aan geschiedenisonderwijs, burgerschapsvorming en identiteitsontwikkeling. Bij Cultuur in de Spiegel is erfgoedonderwijs een vorm van cultuuronderwijs. Welke leeractiviteiten uit deze benaderingswijzen voortkomen valt nog niet definitief te zeggen: de beide universitaire onderzoeken zijn nog in volle gang. Wel is het duidelijk dat de benaderingswijzen variëren van “vooral praktisch” tot “meer theoretisch”. Leerkrachten p.o. zullen in veel gevallen vooral behoefte hebben aan een praktische benaderingswijze, hoewel ze natuurlijk wel willen dat hun lessen voldoen aan de eisen van goed onderwijs en het bereiken van de kerndoelen. Het vermeerderen van kennis en vaardigheden van de Onderwijsraad en het “ervaren” (zintuiglijk, affectief en cognitief) van de EUR sluiten aan bij de basisvaardigheden die de RUG hanteert. Vrijwel iedereen is het er over eens dat erfgoededucatie in de praktijk gericht is op het erfgoed in de eigen omgeving van de leerlingen. Het start altijd in het NU, vanuit wat er nu nog is13, en koppelt dat aan het verleden of de herinnering/het geheugen. Erfgoededucatie nodigt uit tot een vakoverstijgende aanpak. Naast het leren over erfgoed op zich (erfgoed als doel), leent erfgoededucatie zich voor het ontwikkelen van allerlei competenties bij leerlingen, zoals onderzoeken, vragen stellen, samenwerken, presenteren (erfgoed als middel).
13
Vanuit de aard van erfgoed: sporen uit het verleden die wij als samenleving de moeite waard vinden om te bewaren voor de toekomst.
5
Erfgoededucatie met kwaliteit Dat brengt ons op de vraag wat in de huidige praktijk “goede erfgoededucatie” is. Een aantal uitgangspunten, onderverdeeld naar wat in het algemeen geldt voor goede cultuureducatie, en wat specifiek gaat over erfgoededucatie 14: Goede cultuureducatie: sluit aan bij de bestaande lespraktijk, het bestaande curriculum en de wensen van de scholen15; past binnen een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs, die aansluit bij de ontwikkelingsniveaus van leerlingen en bijdraagt aan de ontwikkeling van hun cultureel zelfbewustzijn. Dit cultureel zelfbewustzijn kan zowel persoonlijk als collectief zijn; draagt bij aan persoonlijke ontwikkeling/ identiteitsvorming; richt zich (mede) op leren door ervaren en beleven, op het vergroten van betrokkenheid. Daarnaast geldt specifiek voor goede erfgoededucatie: is leren met en over erfgoed; draagt bij aan het leren van geschiedenis (historisch besef); geeft zicht op cultuur en historische achtergronden van anderen en van jezelf, waardoor je een verantwoordelijke houding kunt aannemen t.o.v. je medemens; richt zich met name op de eigen omgeving van de leerlingen; verbindt het kleine verhaal (dichtbij en concreet) met de ‘grote’ geschiedenis; heeft context nodig en reflectie: weten wat je beleeft om werkelijk betekenis te kunnen geven aan je omgeving; is dynamisch/draagt dualiteit16 in zich: goede erfgoededucatie leert kinderen dat er vele kanten aan één zaak zitten en voorkomt ééndimensionaal denken. Je wordt als het ware uitgenodigd om je te verplaatsen in anderen; leent zich voor vakoverstijgend werken; draagt bij aan het ontwikkelen van diverse competenties (zoals onderzoeken, vragen stellen, samenwerken, presenteren) en vaardigheden .
14
o.a. op basis van Theoretisch kader voor erfgoededucatie, dat het Erfgoedhuis Zuid-Holland in 2008 publiceerde, de column van Ellen Snoep en artikelen en lezingen van Carla van Boxtel. 15 Voor geschiedenisonderwijs bijvoorbeeld kan erfgoededucatie aansluiten bij de tien tijdvakken uit het curriculum, bij de Canon van Nederland en eventueel een regionale/provinciale canon. De canon wordt expliciet genoemd in de kerndoelen voor primair (kerndoel 52) en onderbouw voortgezet onderwijs (kerndoel 37), als uitgangspunt ter illustratie van de tien tijdvakken. Zie entoen.nu voor de Canon. 16 dit is niet vanzelfsprekend, want erfgoededucatie wordt – ook in het buitenland – nog wel eens ingezet om één bepaalde identiteit uit te stralen. Goede erfgoededucatie versimpelt echter niet en kan juist bijdragen aan een ‘multi-perspectivische’ benadering, zoals Carla van Boxtel vaak bepleit (zie ook noot 9).
6
Positionering Erfgoededucatie De onderzoeken die aan de EUR en RUG worden uitgevoerd, in combinatie met de rijksregeling Cultuureducatie met Kwaliteit kunnen de positie en organisatie van de (ondersteuning van de) erfgoededucatie in de komende jaren veranderen. Op dit moment is de situatie als volgt: In het Nederlandse overheidsbeleid is het zo gegroeid dat erfgoededucatie gezien 17 . wordt als één van de drie soorten cultuureducatie . Schematisch:
Erfgoededucatie
Kunsteducatie
.
Mediaeducatie .
Onder invloed van de praktische organisatie van de ondersteuning van scholen op hun cultuureducatie bestaat ook een ander beeld van de positie van erfgoededucatie, namelijk als ‘zevende discipline’. Zie schema hieronder. Dit is zo gegroeid doordat de ondersteuningsinstellingen voor kunst- en cultuureducatie en –participatie (verenigd in de Raad van Twaalf)18 vanouds expertise in huis hebben op de verschillende kunstdisciplines. Binnen die structuur is erfgoededucatie toegevoegd.
17 18
Zie: http://www.cultuurnetwerk.nl/cultuureducatie/wat_is_cultuureducatie.html http://www.raadvantwaalf.nl/
7
Erfgoed
Muziek
Dans
AV
Literair
Drama
Beeldend
De positionering van erfgoededucatie als een vorm van cultuureducatie is iets wat overigens vooral in het primair onderwijs een rol speelt. In het nieuwe beleidskader ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’19 is expliciet gekozen voor een ingang via de kerndoelen Kunstzinnige Oriëntatie. Erfgoededucatie komt zo aan bod via kerndoel 56, ‘De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed’, maar wordt niet in relatie gebracht met wereldoriëntatie. In de praktijk kan dit een vernauwing inhouden voor de betekenis van erfgoededucatie binnen het primair onderwijs. Bij het voortgezet onderwijs wordt erfgoededucatie vaker gekoppeld aan de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en een terrein als burgerschapsvorming. Dit zie je ook terug in de kerndoelen. Binnen het VO zou erfgoededucatie ook meer aan cultuuronderwijs gekoppeld kunnen worden. In de praktijk zien we sinds de invoering van CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming) dat – met uitzondering van museumbezoek - de C minder ingevuld wordt dan de kunstkant. Daarnaast blijft vakoverstijgend werken in het VO een lastig punt om roostertechnische en andere redenen. Vaak heeft het vooral plaats in projectweken. Zowel binnen primair als voortgezet onderwijs biedt erfgoededucatie goede handvatten voor implementatie van de canon op landelijk en regionaal niveau, aansluitend bij wereldoriëntatie/geschiedenis. In het onderzoeksprogramma ‘Cultuur in de Spiegel’ wordt onderscheid gemaakt tussen ‘cultuur’ en ‘cultuuronderwijs’. Cultuur wordt gedefinieerd als alles wat mensen maken en doen. Cultuur is zodoende verbonden met alle vakken: alle onderwijs is onderwijs in cultuur.
19
zie bv http://www.cultuurplein.nl/culturele-instellingen/overheidsbeleid/subsidiesrijk/matchingsregeling-cultuureducatie-met-kwaliteit
8
Cultuuronderwijs is onderwijs over cultuur en in cultureel (zelf)bewustzijn. De reflectie over het cultureel zelfbewustzijn kan zijn: - persoonlijk (individueel) - gemeenschappelijk (collectief, historisch) - menselijk (universeel) Op deze verschillende niveaus kan ook met erfgoededucatie worden gewerkt (erfgoed van jezelf, van de omgeving, van iedereen). Collega Anja Sinnige van Keunstwurk schetst het volgende beeld van de inbedding van erfgoedonderwijs in het onderwijs, mede op basis van Cultuur in de Spiegel:
Erfgoedonderwijs
Cultuuronderwijs
Nederlands Engels Friese taal (scholen in de Stellingwerven en scholen buiten Friesland zijn vrijgesteld) Rekenen/wiskunde Oriëntatie op jezelf en de wereld Kunstzinnige oriëntatie Bewegingsonderwijs
Uit bovenstaande schema’s blijkt dat er heel verschillend wordt gedacht over de positionering van erfgoededucatie (dat verschilt zelfs per provincie!) en dat heeft ongetwijfeld te maken met de breedte van het onderwerp. Die breedte is de kracht, maar als het om positionering gaat tegelijk een risico, omdat het in zijn breedte vaak over bestaande indelingen van vakgebieden heen gaat en daarmee aan zichtbaarheid kan inboeten. Erfgoededucatie heeft last van verkokering: van de bestaande indelingen, die in feite kunstmatig zijn (zoals de hierboven geschetste verschillen in aansluiting op primair en voortgezet onderwijs, op wetenschappelijk niveau sluit het weer anders aan). 9
Joost Kuggeleijn, senior beleidsmedewerker van het ministerie van OCW en verantwoordelijk voor het programma Cultuureducatie met Kwaliteit, stelde in een gesprek over erfgoededucatie20 twee vragen, die volgens hem van belang zijn voor het draagvlak van erfgoededucatie: 1. Maakt het onderwijs genoeg gebruik van erfgoed? 2. Is de ‘erfgoeddimensie’ in het onderwijs voldoende aanwezig? In vraag 1 gaat het om erfgoed als objecten. Bij het woord ‘erfgoeddimensie’ denkt Kuggeleijn aan waarden zoals wij die hierboven op pagina 6 beschrijven als kwaliteitskenmerken voor erfgoededucatie.
De infrastructuur Ondanks de verschillen in uitgangspunten is het mogelijk kwalitatief goed erfgoedonderwijs te ontwikkelen en de uitvoering daarvan te ondersteunen. Landelijk gezien ziet de ondersteuningsstructuur er als volgt uit: Op landelijk niveau is de erfgoededucatietaak van Erfgoed Nederland in 2012 overgegaan naar Cultuurnetwerk Nederland en per 1 januari 2013 meeverhuisd naar het LKCA, het nieuwe landelijke kennisinstituut voor cultuureducatie en amateurkunst, waar Cultuurnetwerk Nederland in is opgegaan. In het activiteitenplan van het nieuwe instituut wordt apart aandacht besteed aan de erfgoededucatietaken. Hieronder vallen onder meer de website erfgoededucatie, de LinkedIn groep erfgoededucatie, de Leerstoel Historische Cultuur en Educatie, het Platform erfgoededucatie en de contacten met uitgeverij Thieme-Meulenhoff (methode Feniks). In het kader van het bevorderen van onderlinge uitwisseling worden ook jaarlijks bijeenkomsten georganiseerd; de eerste was op 5 november 2012. In het ‘Platform erfgoededucatie’ treffen diverse werkvelden elkaar die zich op eigen manier bezig houden met erfgoededucatie: wetenschap (Erasmusuniversiteit), beroepsopleiding (Reinwardt Academie), kennis/beleid (Cultuurnetwerk, RCE) en praktijk (vertegenwoordiger vakoverleg en directeur entoen.nu). Ook Directie Erfgoed van OCW zal in dit platform plaats gaan nemen. In het platform wordt informatie uitgewisseld, werkzaamheden afgestemd en bekeken op welke wijze actuele thema’s m.b.t. erfgoededucatie op de juiste agenda’s kunnen worden gezet. In de meeste provincies bestaan overkoepelende erfgoedinstellingen (veelal “erfgoedhuizen”, aangesloten bij OPEN – het landelijk Overleg Provinciale Erfgoedhuizen Nederland) en overkoepelende steuninstellingen voor cultuureducatie (veelal aangesloten bij de Raad van Twaalf). Zowel de Rv12-instellingen als verschillende erfgoedhuizen ondersteunen de scholen bij het ontdekken van de mogelijkheden van cultuureducatie, het formuleren en implementeren van een cultuureducatiebeleid en het formuleren van de wensen richting erfgoedinstellingen m.b.t. educatieve activiteiten. 20
Gesprek met Riet de Leeuw (directie Erfgoed OCW), Joost Kuggeleijn (directie Kunsten OCW) en twee leden van het vakoverleg (Vibeke Roeper en Arja van Veldhuizen) op 11 02 13 bij OCW.
10
De OPEN-instellingen ondersteunen de erfgoedinstellingen ook in praktische en inhoudelijke zin (bijvoorbeeld: praktisch, hoe ontvang je een grote groep kleuters of brugklassers? Inhoudelijk: welk verhaal wil je vertellen aan de bezoekende schoolklas en met behulp van welke didactische middelen doe je dat?). Regionale bijeenkomsten van interne cultuurcoördinatoren (icc-ers) van basisscholen (meestal door Rv12-instellingen georganiseerd) kunnen een platform zijn waar basisscholen en erfgoedinstellingen elkaar ontmoeten en waar plannen en ervaringen worden uitgewisseld. De laatste tijd is het veld van de ondersteuningsinstellingen op het gebied van cultuureducatie en erfgoed sterk in beweging. In een aantal provincies is erfgoededucatie als taakgebied verschoven van een OPEN-instelling naar een Rv12instelling. Onder invloed van bezuinigingen is zowel het takenpakket als het voortbestaan van een aantal provinciale ondersteuningsinstellingen op dit moment onzeker. De positionering van erfgoededucatie en onderlinge afspraken hierover vragen daardoor extra aandacht. De provinciale ondersteuners op het gebied van erfgoededucatie treffen elkaar tijdens een driemaandelijks vakoverleg. Hierbij zijn zowel vertegenwoordigers van Rv12- als van OPEN-instellingen aanwezig. Het LKCA is eveneens vertegenwoordigd en ondersteunt het vakoverleg. De uitwisseling heeft onder meer tot doel het beleid op elkaar af te stemmen en te voorkomen dat elke provincie het wiel opnieuw uitvindt bij het ontwikkelen van erfgoededucatieve projecten.21
21
Friesland, Groningen, Gelderland: OPEN èn Rv12; Drenthe, Noord-Holland: Rv12; Flevoland, Utrecht, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant: OPEN. Limburg en per januari 2013 ook Overijssel hebben geen vertegenwoordiging op erfgoededucatiegebied.
11