Blik op de gezondheid van de jeugd in Heerenveen
GGD Fryslân/ Jeugdgezondheidszorg februari 2010
Voorwoord De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van GGD Fryslân helpt kinderen en jongeren om zo gezond mogelijk op te groeien en een basis te leggen voor een gezond leven later. Dit doet de JGZ door het aanbieden van producten in een basispakket en in een aanvullend pakket. Het basispakket geldt voor alle 31 gemeenten. Over het aanvullend pakket worden door gemeenten en de JGZ individueel nadere afspraken gemaakt. Basispakket De JGZ volgt en ondersteunt kinderen en jongeren vanaf de geboorte tot 19 jaar. Dit gebeurt door bijvoorbeeld gezondheidsonderzoeken, vaccinaties, huisbezoeken en spreekuren. Uitgangspunt bij de ondersteuning is het versterken van de eigen kennis en kracht van ouders en jongeren. Wanneer er meer onderzoek of een behandeling nodig is, verwijst de medewerker JGZ naar de huisarts of naar een andere zorgverlener. Naast deze individu gerichte zorg, behoren groepsmonitoring van de gezondheid van jeugdigen, beleidsadvisering, vangnettaken (o.a. crisisinterventie) en groepsvoorlichting tot de kerntaken van de JGZ. De JGZ voert met deze producten taken uit die zijn vastgelegd in de Wet Publieke Gezondheid. Aanvullend pakket In dit document vindt u informatie over een aantal aspecten van de gezondheid van de jeugd in Fryslân en – waar mogelijk – van de jeugd in uw gemeente. Deze informatie kan uw gemeentelijk beleid ondersteunen en u van dienst zijn bij het maken van een keuze uit de producten van het aanvullend pakket JGZ. Naast dit document ontvangt u een beschrijving van de producten uit het aanvullend pakket JGZ. Ik hoop dat de informatie uit dit document en de productbeschrijvingen u behulpzaam zijn om met de regiomanager JGZ afspraken te maken over het aanvullend pakket JGZ.
Theo Hartman, Hoofd JGZ GGD Fryslân
2
Leeswijzer In dit document vindt u voor uw gemeente en voor Fryslân kengetallen van de jeugd en van het voorkomen van bepaalde gezondheidsproblemen. Daarnaast worden risicofactoren voor de gezondheid in kaart gebracht. Bijvoorbeeld het percentage jeugdigen uit een gezin met een lage sociaal economische status. De volgende gezondheidsaspecten komen aan bod: • Opvoeding • Overgewicht • Genotmiddelen • Spraak-/ taalontwikkeling • Binnenmilieu op school • Schoolverzuim Indien voorhanden zijn de gegevens van uw gemeente vergeleken met het gemiddelde van de overige gemeenten in Fryslân. Als aangegeven wordt dat er een significant verschil is tussen uw gemeente en de overige gemeenten in Fryslân, dan wil dat zeggen dat dit verschil niet op toeval berust. De relatie tussen een risicofactor en de gezondheid wordt met behulp van Friese cijfers geïllustreerd of er wordt verwezen naar landelijk onderzoek. Bijvoorbeeld het verhoogde risico op overgewicht bij kinderen die opgroeien in een gezin met lage SES, eenoudergezin of allochtone achtergrond. De aanwezigheid van dergelijke risicofactoren onder de jeugd, worden op gemeenteniveau gepresenteerd. Met behulp van de tabel onder ‘algemeen’ kunt uw wel een inschatting maken over de situatie in uw gemeente. Onder ieder diagram of tabel staat de bron van gegevens vermeld. Ieder onderwerp wordt afgesloten met een lijst van de producten uit het aanvullend pakket JGZ, die gericht zijn op het terugdringen van het betreffende gezondheidsprobleem. Tot slot: op uw verzoek kan als aanvullend product een gezondheidsprofiel jeugd op maat worden samengesteld.
3
Algemeen Aantal jeugdigen Hieronder vindt u een overzicht van het aantal jeugdigen in uw gemeente en in Fryslân op 1 januari 2010. Hierbij is een onderscheid gemaakt in 0 t/m 3 jaar (voorschoolse leeftijd), 4 t/m 11 jaar (basisschool) en 12 t/m 17 jaar (voortgezet onderwijs).
Heerenveen Fryslân
0 t/m 3 jaar 1827 28859
4 t/m 11 jaar 4686 72484
12 t/m 17 jaar 3675 56681
Bron: GBA-cijfers 1 januari 2010
Sociaaleconomische status en gezondheid Een lagere sociaaleconomische status heeft effecten op de gezondheid, zowel op langere termijn als op de kinderleeftijd. Effecten op gezondheid op langere termijn De sociaaleconomische status van het gezin waarin het kind wordt geboren en opgroeit is sterk van invloed op het gezondheidsperspectief. Een kind dat in een sociaaleconomisch ‘laag milieu’ wordt geboren, heeft een levensverwachting welke gemiddeld vier jaar lager is dan een kind uit een sociaaleconomisch ‘hoog milieu’. Naast de lagere levensverwachting zal zo’n kind gemiddeld twaalf jaar langer in ongezondheid doorbrengen vergeleken met een leeftijdsgenoot uit een sociaaleconomisch ‘hoog milieu’. Effecten op de kinderleeftijd Opvoedings-, gezondheids- en psychosociale problemen worden vaker gezien in gezinnen met een lage sociaaleconomische status. Kinderen uit deze gezinnen hebben gemiddeld minder ontwikkelingskansen en blijven gemiddeld vaker achter in de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Opleidingsniveau van de moeder Het opleidingsniveau van de moeder wordt veelal beschouwd als een indicator voor de sociaal economische status. Om u een beeld te kunnen geven in hoeverre dit in uw gemeente speelt, wordt in onderstaande tabel het percentage laag opgeleide moeders voor uw gemeente en voor Fryslân getoond.
Percentage moeders met een laag opleidingsniveau Heerenveen Fryslân 17,2% 19,9% Bron: registratie contactmoment groep 2 2007-2009 JGZ/ GGD Fryslân
4
Opvoeding De meeste ouders met thuiswonende kinderen zijn tevreden over het verloop van de opvoeding. Maar helaas gaat opvoeden niet altijd vanzelf goed. Ouders kunnen opvoedingsvragen hebben of het gevoel de opvoeding niet goed aan te kunnen. Door voorlichting en advisering, ondersteuning en begeleiding kan voorkomen worden, dat opvoedingsvragen tot opvoedingsproblemen of tot een opvoedingscrisis leiden. Risicogroepen Onder bepaalde groepen ouders komen opvoedingsvragen en –problemen meer voor. Het gaat dan om ouders/ moeders met een lage opleiding, alleenstaande ouders, niet-westerse allochtone ouders en gezinnen die onder de armoedegrens leven. Hoe zit het met deze kenmerken in uw gemeente en in Fryslân? In onderstaande figuur ziet u voor uw gemeente en voor de overige gemeenten in Fryslân op basis van gegevens uit het contactmoment groep 2 basisonderwijs het percentage moeders met een laag opleidingsniveau, eenoudergezinnen en gezinnen met een niet-westers allochtone achtergrond.
Risicogroepen Opvoeding 30%
20%
10%
0% Laag opleidingsniveau moeder
Eénoudergezin
Heerenveen
Niet-Westers Overige gemeenten Fryslân
Bron: registratie contactmoment groep 2 JGZ/ GGD Fryslân, vanaf schooljaar 2007/2008 tot januari 2010
Gezinnen die onder de armoedegrens leven, moeten vaak rond komen van een bijstandsuitkering. In de tabel ziet u het percentage jeugdigen van 0 t/m 17 jaar dat in 2007 in uw gemeente en in Fryslân opgroeide in een gezin dat afhankelijk was van een bijstandsuitkering.
Percentage jeugdigen 0-17 jaar in een uitkeringsgezin Heerenveen Fryslân 5,1% 4,9% Bron: Kinderen in tel. Databoek 2009. Verwey Jonker Instituut
5
Indicatie Stevig Ouderschap Stevig Ouderschap is een programma voor opvoedingsondersteuning aan ouders met een verzwaarde belasting voor het ouderschap. Aan de hand van een korte selectievragenlijst, waarmee risicofactoren voor opvoedingsproblematiek in kaart worden gebracht, bepaalt de verpleegkundige JGZ of ouders in aanmerking komen voor Stevig Ouderschap. De tabel laat het percentage gezinnen in uw gemeente zien, dat in 2009 in aanmerking kwam voor Stevig Ouderschap.
Percentage gezinnen met indicatie Stevig Ouderschap Heerenveen Fryslân 10,8% 11,8% Bron: Selectievragenlijst Stevig Ouderschap 2009
Psychosociale problematiek en ongunstige opgroeiomstandigheden Wanneer een kind psychosociale problemen heeft, wordt de opvoedingstaak voor de ouders verzwaard. Vaak is dan hulp en ondersteuning bij de opvoeding nodig. Dit geldt ook wanneer de omstandigheden, waaronder het kind opgroeit, ongunstig zijn. De JGZ registreert tijdens de contactmomenten in groep 2 het voorkomen van psychosociale problemen en het voorkomen van ongunstige opgroeiomstandigheden. Of hiervan sprake is, wordt bepaald door een geprotocolleerd oordeel van de arts. In de onderstaande figuur wordt voor uw gemeente en voor de overige gemeenten in Fryslân het percentage kinderen uit groep 2 getoond met matige/ ernstige psychosociale problematiek en met matig/ ernstig ongunstige opgroeiomstandigheden.
20%
Matig/ernstige psychosociale problematiek en/of ongunstige opgroeiomstandigheden
15%
10%
5%
0% Matig/ernstige psychosociale problematiek Heerenveen
Matig/ernstig ongunstige opgroeiomstandigheden Overige gemeenten Fryslân
Bron: registratie contactmoment groep 2 JGZ/ GGD Fryslân, vanaf schooljaar 2007/2008 tot januari 2010
Matige en ernstige psychosociale problematiek wordt meer gezien bij kinderen uit gezinnen waarin de ouders een laag opleidingsniveau hebben. Hetzelfde geldt voor matig en ernstig ongunstige opgroeiomstandigheden. De figuren op de volgende pagina laten dit zien voor de leerlingen uit groep 2 in Fryslân.
6
20%
15%
Matige en ernstige psychosociale problem atiek gerelateerd aan het opleidingsniveau van de m oeder Leerlingen groep 2 - Fryslân totaal
5,9%
10%
5%
3,0% 2,1%
12,0% 7,6%
5,7%
0% laag opl.niv. (n=4636)
gemiddeld (n=7877)
matige problemen
hoog opl.niv. (n=7588)
ernstige problemen
Bron: registratie contactmoment groep 2 JGZ/ GGD Fryslân, vanaf schooljaar 2007/2008 tot januari 2010
Matig en ernstig ongunstige opgroeiom standigheden gerelateerd aan het opleidingsniveau van de m oeder Leerlingen groep 2 - Fryslân totaal 20%
15%
4,1%
10% 13,9%
1,5%
5% 0,7%
5,7%
3,5% 0% laag opl.niv. (n=4600)
gemiddeld (n=7830)
matig ongunstig
hoog opl.niv. (n=7541)
ernstig ongunstig
Bron: registratie contactmoment groep 2 JGZ/ GGD Fryslân, vanaf schooljaar 2007/2008 tot januari 2010
Producten aanvullend pakket ‘Opvoeding’ • Prenatale huisbezoeken Stevig Ouderschap • Pedagogische thuisbegeleiding • Observatie pedagoog op verzoek kindercentrum • Inloopspreekuur extra • Zorgnetwerken • Groepsgerichte preventieprogramma’s • Gezondheidsprofiel op maat
7
Overgewicht Kinderen en jongeren met overgewicht hebben een aanzienlijke kans op overgewicht op volwassen leeftijd. Daarnaast hebben zij een grotere kans om later diabetes mellitus type 2, hoge bloeddruk, hartvaatziekten, kanker of gewrichtsproblemen te ontwikkelen. Maar ook op jonge leeftijd kan het overgewicht problemen geven: klachten van voeten, knieën, benen of rug, gepest worden, niet goed mee kunnen doen met gymnastiek, sport- en spelactiviteiten en weinig zelfwaardering. Met het stijgen van de leeftijd neemt het percentage kinderen met overgewicht / obesitas toe. In onderstaande figuur ziet het percentage kinderen met overgewicht en obesitas in groep 2 van het basisonderwijs in uw gemeente en in de overige gemeenten in Fryslân.
Overgewicht en obesitas Overgew icht
Obesitas
15%
10%
5%
0% Heerenveen
Overige gemeenten Fryslân
Bron: registratie contactmoment groep 2 JGZ/ GGD Fryslân, vanaf schooljaar 2007/2008 tot januari 2010
Risicogroepen Kinderen, die opgroeien in een gezin met een niet-westerse allochtone achtergrond, in een gezin waar niet beide ouders aanwezig zijn of die ouders hebben met een laag opleidingsniveau, hebben meer kans op overgewicht. Leerlingen van het vmbo hebben vaker overgewicht dan die van havo/ vwo.
Producten aanvullend pakket ‘Overgewicht’ • Werken aan gezond gewicht met drie begeleidingsconsulten • Gezonde School Fryslân • Campagnes en gezondheidsmarkten • Groepsgerichte preventieprogramma’s • Gezondheidsprofiel op maat
8
Genotmiddelen: alcohol, roken en drugs Veel gezondheidsproblemen van jongeren – nu en nog meer in de toekomst - hangen samen met de leefstijl. Het gebruik van genotmiddelen is een belangrijk leefstijl aspect. Voor jongeren gaat het om alcoholgebruik, roken en het gebruik van drugs zoals cannabis. Een recent onderzoek door het Trimbos-instituut1 laat zien dat middelengebruik (alcoholconsumptie, dronkenschap en cannabisgebruik) bij jongeren samenhangt met problemen op school. Middelengebruik houdt risico’s in voor spijbelen, lagere schoolprestaties, een geringere schoolmotivatie en schooluitval.
Go Jeugd 2008 Met Go Jeugd 2008 zijn gegevens verzameld over de gezondheid van jeugdigen van 12 t/m 18 jaar. Hieronder vindt u de resultaten voor uw gemeente en voor Fryslân wat betreft alcoholgebruik, roken en drugsgebruik. Alcohol De jeugd in Fryslân drinkt veel en vaak, zowel thuis, als in de discotheek of in een ‘keet’. Het zogenaamde ‘comazuipen’ neemt ook in Fryslân toe; sommige jongeren komen met een alcoholvergiftiging op de eerste hulp van de ziekenhuizen. Het Medisch Centrum Leeuwarden is eind 2008 gestart met een alcoholpoli voor jongeren die met een alcoholvergiftiging op de spoedeisende eerste hulp zijn geweest; met als doel alcoholschade bij jongeren te voorkomen. In onderstaande tabel staan gegevens over alcoholgebruik in uw gemeente en in Fryslân.
Alcohol Ooit alcohol gedronken Alcohol gedronken in afgelopen 4 weken 5 of meer drankjes bij één gelegenheid gedronken in afgelopen 4 weken (binge drinken) Ooit aangeschoten geweest Aangeschoten geweest in afgelopen 4 weken
Heerenveen 58% 45%
Fryslân 63% 51%
33%
38%
37% 21%
41% 24%
Bron: Go Jeugd 2008 GGD Fryslân onder jongeren van 12 t/m 18 jaar
De jongeren in Heerenveen scoren bij alle aspecten van alcoholgebruik significant gunstiger dan de jongeren in de overige gemeenten van Fryslân.
1
Middelengebruik en voortijdig schoolverlaten. Twee onderzoeken naar de actuele en gepercipieerde rol van alcohol en cannabis in relatie tot spijbelen, schoolprestaties, motivatie en uitval; Tom ter Bogt e.a.; Trimbos-instituut, Utrecht, 2009
9
Risicogroepen Risicogroepen bij alcoholgebruik zijn over het algemeen de jongens, leerlingen vmbo/ basisberoepsgericht en bij extremer alcoholgebruik (binge drinken en dronkenschap) de 16 t/m 18 jarige jongeren en mbo-leerlingen. Er is een opvallende samenhang tussen overmatig alcohol gebruik en risicovol/ ongewenst gedrag zoals cannabisgebruik, vernielen en agressief gedrag. De onderstaande figuur laat dat zien voor jongeren van 14-16 jaar in Fryslân.
Ongewenst gedrag gerelateerd aan risicovol drinken 50% 40% 30% 20% 10% 0% Gebruik hasj of w iet
Vernielen / vandalisme
Risicovol drinken
Agressief / impulsief
Niet risicovol drinken
Bron: registratie contactmoment klas 2 havo/ vwo en klas 3 vmbo JGZ/ GGD Fryslân, vanaf schooljaar 2007/2008 tot januari 2010
Omstandigheden Go Jeugd laat zien dat de meeste jongeren alcohol thuis (34%) drinken, bij anderen thuis (29%) of in de discotheek (31%); 17% drinkt alcohol in een keet, hok of schuur. Op de vraag wat hun ouders vinden van het feit dat zij alcohol drinken antwoorden de jongeren: - ze vinden het goed (27%) - ze raden het af (13%) - ze zeggen er niets van (10%) Een jongere mag volgens de wet geen alcoholhoudende drank kopen voordat hij/ zij 16 jaar is. Uit Go Jeugd blijkt dat 14% van de 12 t/m 15 jarigen zelf wel eens alcohol koopt.
Roken Dat roken slecht is voor de gezondheid, is algemeen bekend. Roken verhoogt de kans op hartvaatziekten en longkanker. Jongeren die roken komen moeilijk van deze verslaving af. De tabel op de volgende pagina laat zien hoe het gesteld is met roken door jongeren in uw gemeente en in Fryslân.
10
Roken Rookt regelmatig Rookt dagelijks Rookt 21 sigaretten of meer per week
Heerenveen 21% 13% 10%
Fryslân 20% 11% 9%
Bron: Go Jeugd 2008 GGD Fryslân onder jongeren van 12 t/m 18 jaar
Risicogroepen Groepen jongeren waarvan een groter deel rookt of die meer roken zijn de jongens, oudere jongeren en leerlingen van het vmbo/ basisberoepsgericht.
Drugs In het algemeen geldt dat het gebruik van drugs kan leiden tot afhankelijkheid en verslaving. Dit gebruik, misbruik en de mogelijke verslaving kunnen leiden tot verschillende lichamelijke, psychische, sociale en maatschappelijke problemen. In Go Jeugd is gevraagd naar het gebruik van cannabis (hasj of wiet) en harddrugs zoals xtc, cocaïne, heroïne, ghb en paddo’s.
Drugs Ooit cannabis gebruikt Cannabis gebruikt in de afgelopen 4 weken Ooit harddrugs gebruikt
Heerenveen 20% 9%
Fryslân 19% 9%
5%
5%
Bron: Go Jeugd 2008 GGD Fryslân onder jongeren van 12 t/m 18 jaar
Risicogroepen Risicogroepen bij drugsgebruik onder jongeren zijn de jongens, oudere jongeren, leerlingen vmbo/ basisberoepsgericht en mbo-leerlingen. Ook wordt door relatief meer allochtone jongenen drugs gebruikt.
Producten aanvullend pakket ‘Genotmiddelen’ • Voorlichting alcohol aan ouder en kind tijdens contactmoment JGZ in groep 7 basisonderwijs • Gezonde School Fryslân • Campagnes en gezondheidsmarkten • Gezondheidsprofiel op maat
11
Spraak-/ taalontwikkeling In Fryslân zijn relatief veel kinderen met spraak-/ taalproblematiek. Zo laat onderzoek door de Fryske Akademie zien, dat Friese leerlingen in groep 8 een achterstand hebben in hun taalvaardigheid van gemiddeld 2,8 onderwijsmaanden ten opzichte van de leerlingen in de rest van Nederland. Ten opzichte van leerlingen uit vergelijkbare provincies met relatief weinig allochtone leerlingen, zoals Zeeland en Limburg, lopen zij 6,7 resp. 4,5 onderwijsmaanden achter. Friese leerlingen beginnen met een relatieve taalachterstand aan het voortgezet onderwijs. Fryslân en uw gemeente De jeugdarts registreert tijdens het contactmoment in groep 2 hoeveel kinderen een achterstand van een half jaar of langer hebben in hun spraak-/ taalontwikkeling. Op dezelfde wijze wordt geregistreerd hoeveel kinderen een algemene ontwikkelingsachterstand hebben van een jaar of langer.
Spraak-taal en/of Algemene ontwikkelingsachterstand 20%
15%
10%
5%
0% Spraak-taal ontw ikkelingsachterstand Heerenveen
Algemene ontw ikkelingsachterstand Overige gemeenten Fryslân
Bron: registratie contactmoment groep 2 JGZ/ GGD Fryslân, vanaf schooljaar 2007/2008 tot januari 2010
In bovenstaande figuur ziet u voor uw gemeente en voor de overige gemeenten in Fryslân het percentage kinderen uit groep 2 met een spraak-/ taalontwikkelingsachterstand resp. een algemene ontwikkelingsachterstand. Risicogroepen Zowel een achterstand in spraak-/ taalontwikkeling als een algemene ontwikkelingsachterstand worden vaker gezien in gezinnen waarbinnen de moeder laag is opgeleid. In de figuur op de volgende pagina ziet u het percentage kinderen uit groep 2 met een spraak-/ taalontwikkelingsachterstand en met een algemene ontwikkelingsachterstand voor de groepen moeders met een lage, een gemiddelde en een hoge opleiding, in Fryslân.
12
Spraak-taal ontwikkelingsachterstand en Algemene ontwikkelingsachterstand gerelateerd aan het opleidingsniveau van de moeder
20%
10%
0% laag opl.niv.
gemiddeld
Spraak-taal ontw ikkelingsachterstand
hoog opl.niv.
Algemene ontw ikkelingsachterstand
Bron: registratie contactmoment groep 2 JGZ/ GGD Fryslân, vanaf schooljaar 2007/2008 tot januari 2010
Een achterstand in de spraak-/ taalontwikkeling gaat vaak samen met een algemene ontwikkelingsachterstand. Van de kinderen uit groep 2 van het basisonderwijs met een achterstand in spraak-/ taalontwikkeling heeft 47,5% een algemene ontwikkelingsachterstand van tenminste een jaar. Deze combinatie van achterstanden maakt de kans op vroegtijdige uitval uit het onderwijs groter.
Producten aanvullend pakket ‘Spraak-/ taalontwikkeling • Boekstart • Toegeleiding naar VVE • Preventieve logopedische zorg totaal • Logopedische screening op indicatie • Scholing spraak/ taal voor professionals die werken met jonge kinderen • Gezondheidsprofiel op maat
13
Binnenmilieu op school Het verbeteren van het binnenmilieu op scholen en kindercentra is een speerpunt van de landelijke overheid. Een ongezond binnenmilieu kan de gezondheid en de leerprestaties van kinderen ongunstig beïnvloeden. Het kan leiden tot klachten als geurhinder, oogirritatie, hoofdpijn en vermoeidheid. De concentratie koolstofdioxide (CO2) in een klaslokaal is een indicator voor de luchtkwaliteit en de mate van ventilatie. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de CO2concentratie in een klaslokaal vaak te hoog is. In 80-88% van de klaslokalen voldoet de binnenlucht niet aan de referentiewaarde die in de regelgeving gehanteerd wordt voor de minimumkwaliteit. Door middel van goede ventilatie wordt de luchtkwaliteit in de klaslokalen verbeterd en kunnen gezondheidsklachten worden voorkomen. Ventileren is vaak moeilijk omdat er onvoldoende ramen of roosters zijn of omdat deze gesloten worden gehouden in verband met tocht of verkeerslawaai. Met de zogenaamde ‘eendagsmethode’ wordt de CO2-concentratie in een klaslokaal gemeten en krijgen leerkrachten advies over de ventilatie van hun lokaal. In Gelderland en Noord-Brabant is het effect van de ‘eendagsmethode’ onderzocht op 21 basisscholen. De kwaliteit van het binnenmilieu verbeterde aanzienlijk in de drie maanden na de ‘eendagsmethode’. Het percentage lestijd dat de CO2-concentratie hoger was dan 1400 ppm (onacceptabele waarde) nam met ongeveer de helft af: van gemiddeld 30% overschrijding in de twee weken vóór de ‘eendagsmethode’ naar gemiddeld 15% in de drie maanden na de ‘eendagsmethode’. De scholen zijn tevreden over de zogenaamde ‘eendagsmethode’: de docenten geven hiervoor gemiddeld als cijfer 7,7. Vooral de stoplichtmeter is positief beoordeeld; 82% van de leerkrachten gaf aan dit een goed hulpmiddel te vinden om te zorgen voor een goed binnenmilieu.
Bron: www.rivm.nl/milieuportaal
Product aanvullend pakket ‘Binnenmilieu op school’ • Advies op maat bij vragen binnenmilieu onderwijsinstellingen en kindercentra
14
Schoolverzuim Kinderen die vaak verzuimen lopen een grotere kans om zonder startkwalificatie het onderwijs te verlaten. Door vroegtijdige begeleiding van een verzuimende leerling is het in veel gevallen mogelijk schooluitval te voorkomen. Recent landelijk onderzoek naar thuiszitters2 (leerplichtigen die langer dan vier weken ongeoorloofd van school verzuimen) laat o.a. zien dat het merendeel van de thuiszitters (84%) de voortgezet onderwijsleeftijd heeft, dat thuiszitters pas laat bekend zijn bij de leerplichtambtenaar (gemiddeld na 28 dagen, terwijl volgens de Leerplichtwet na 3 dagen melding zou moeten plaatsvinden) en dat de voornaamste redenen voor thuiszitten gedragsen psychische problematiek is. Volgens dit onderzoek is er één thuiszitter per 1000 leerplichtigen. In Fryslân wordt in een aantal regio’s extra ingezet op het terugdringen van schoolverzuim.
Product aanvullend pakket ‘Schoolverzuim’ • Verzuimbegeleiding voortgezet onderwijs
2
Thuiszittersonderzoek Ingrado 2008-2009; J.H.A. van Eekelen; Ingrado, 2010
15