Nr 2 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Blijven dansen in de buurt
40 jaar lokale dienstencentra
Vragen stellen in de raad
Het sociale luik van de Eurometropool
Functioneel groen
special
40 jaar lokale dienstencentra
Brussel, 1 maart 2013
40 jaar lokale dienstencentra, een congres met blik op de toekomst Op 1 maart vieren de lokale dienstencentra hun veertigste verjaardag. Reden tot feesten want deze centra vormen een kloppend hart in de lokale samenleving. Op 1 maart verzamelen de sleutelfiguren in het Vlaams Parlement niet alleen om terug te blikken op het verleden, maar vooral om het lokale dienstencentrum van de toekomst te verbeelden. Dit congres biedt u enerzijds inspiratie vanuit de theoretische kaders van de professoren Dominique Verté en Filip de Rynck. Anderzijds is het feestelijke congres een plaats van ontmoeting en gesprek tijdens interactieve dialoogtafels waarin actuele vraagstukken uit de werking van lokale dienstencentra aan de orde zijn: een dienstencentrum oprichten in tijden van financiële krapte, een dynamische vrijwilligersploeg uitbouwen, omgaan met de diversiteit van doelgroepen en generaties ouderen, strategieën in de strijd tegen vereenzaming, slim samenwerken met diverse partners, gebruikersparticipatie stimuleren en de plaats van een lokaal dienstencentrum binnen het lokale sociale beleid en de beleids-en beheerscyclus. Deelnameprijs: 85 euro per persoon Inschrijven op congrescentrum.vvsg.be tot en met 22 februari 2013
Lokaal 1 februari 2013
21
Een filmpje vindt u ook op www.vvsg.be.
special
interview Nicole Neutjens, Nin Raeymaekers, Frank Vervaet
De lokale dienstencentra bestaan veertig jaar Een ontmoetingsplaats, een badgelegenheid, een lokaal voor haarverzorging, zo zag het lokaal dienstencentrum er veertig jaar geleden uit. Intussen is het uitgegroeid tot een draaischijf in de buurt, een soort mini sociaal huis. Naast de eigen activiteiten en dienstverlening probeert het alle krachten in een wijk te bundelen zodat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
I
n 1973 openden de eerste lokale dienstencentra in Vlaanderen de deuren. Brugge, Gent en Mechelen waren de pioniers. In De Waterspiegel, het lokale dienstencentrum dat anderhalf jaar geleden de deuren opende in de Gentse wijk Meulestede, zitten drie ervaren rotten aan de tafel. Nicole Neutjens stond veertig jaar geleden aan de wieg van het eerste Mechelse dienstencentrum in de Colomawijk, ze is al vijftien jaar op pensioen. Nin Raeymaekers begon in 1977 als ergotherapeut in dienstencentrum De Balsemboom, nu is ze diensthoofd van alle Brugse dienstencentra. Ook Frank Vervaet startte als ergotherapeut, in dienstencentrum Ten Hove in 1982, en staat nu aan het hoofd van de Gentse dienstencentra. Nicole Neutjens: ‘In 1973 voerde de sociale dienst van het Mechelse OCMW een beperkt onderzoek naar de behoeften van ouderen in de wijk rond de Tervuursesteenweg, de Colomawijk. Daarop werd beslist om mij twee dagen per week aan het werk te zetten in een gebouw in de wijk. Voor de rest van de tijd bleef ik werken op de sociale dienst. Het was een zeer primitieve locatie, er was een haarverzorgingslokaal, een ontmoetingsruimte en een badgelegenheid. Je moet weten dat veel hoogbejaarden in de wijk geen eigen badkamer hadden. We verspreidden een folder in alle brievenbussen in de buurt. De eerste dag kwamen er zeven bejaarden opdagen. Stilaan groeide dat. Op vraag
van de bezoekers kwam er een kaartclub, een hobbyclub, een biljartclub. Die laatste bracht ook de mannen naar het dienstencentrum. Raymond Ceulemans schonk een biljarttafel. Geleidelijk aan kwamen er ruimtes bij, zoals een polyvalente zaal.’ Nin Raeymaekers: ‘De Balsemboom was het eerste lokale dienstencentrum in Brugge. Nu hebben we zes erkende centra en er zijn nog twee erkenningen op komst. Verder hebben we drie kleinere ontmoetingscentra die ook als aanspreekpunten fungeren. Veel centra in West-Vlaanderen zijn destijds door de provincie gebouwd, met alles erop en eraan. Het OCMW leverde het personeel. Na verloop van tijd gingen ook de gebouwen naar het OCMW.’ Frank Vervaet: ‘Dat bouwen door de provincie is een West-Vlaams verhaal, elders investeerden de lokale besturen in de gebouwen.’ Wat was de rol van die eerste dienstencentra? Frank Vervaet: ‘In 1973 bestond het OCMW nog niet, we vielen onder de Commissie van Openbare Onderstand. Er was ook nog geen wetgeving voor lokale dienstencentra. Dat wil zeggen dat vooral de toenmalige centrumleiders invulling hebben gegeven aan de opdracht van de dienstencentra. De ideeën daarvoor haalden ze in Nederland en Denemarken. Preventie speelde een zeer belangrijke rol: ouderen actief houden zodat ze langer zelfstandig konden blijven wonen. Daar kwam snel het competentieLokaal 1 februari 2013
23
special
interview Nin Raeymaekers, Nicole Neutjens, Frank Vervaet
Frank Vervaet: ‘In 1973 was er nog geen wetgeving voor lokale dienstencentra. De centrumleiders lieten zich inspireren door Nederland en Denemarken.’ denken bij: ervoor zorgen dat ouderen kunnen realiseren wat ze in zich hebben en dat ze een plek krijgen in de samenleving. Dat ging in tegen de toen overheersende opvatting dat koffie en koeken bij wijze van spreken al voldoende waren. Waarom zou een gepensioneerde nog Engels moeten leren of yoga doen?’ Maar ook de ouderen zelf hadden een inbreng in de taak van de dienstencentra. Nicole Neutjens: ‘Absoluut. Zeker wat de activiteiten betreft kwam de aanzet vaak van hen.’ Frank Vervaet: ‘Dienstencentra zijn voor een groot stuk vraaggestuurd maar het is belangrijk om ook aanbodgestuurd te werken. Je moet mee zijn met de tendensen en niet altijd wachten op een vraag. Denk aan de vorming over alles wat met nieuwe media te maken heeft. Onlangs hadden we bijvoorbeeld een voordracht over het werken met tablets. Als je wilt dat de mensen mee zijn, moet je soms een voorzet geven. Je mag niet blijven steken bij kaarten en biljarten.’ Wat is nu de taak van een dienstencentrum? Frank Vervaet: ‘Ik zie vijf pijlers. De eerste is een aanspreekpunt zijn, mensen informatie geven over wonen en welzijn en alles in verband met zelfstandig thuis wonen. De tweede poot zijn de recreatieve en ontmoetingsgerichte activiteiten zoals kaarten of fietsen. De derde pijler zijn de vormingen. De vierde is de dienstverlening zoals het serveren van warme maaltijden. We verzorgen ook dienstverlening aan huis met onze boodschappendienst, onze vervoerdienst en maaltijden aan huis. En ten slotte is er de vrijwilligerswerking die door de vier andere domeinen heen loopt. Mensen die niet meer actief zijn op de arbeidsmarkt kunnen zich inzetten voor de samenleving en tegelijk ook zelf betrokken blijven.’
Nin Raeymaekers: ‘Daarnaast zijn er de accenten die elk dienstencentrum legt: de buurtgerichte werking, de aandacht voor diversiteit, voor kansarmoede.’ Hoe belangrijk zijn de vrijwilligers? Frank Vervaet: ‘Zeer belangrijk. Door het thuiszorgdecreet en later het woonzorgdecreet is een dienstencentrum verplicht om een zekere dienstverlening aan te bieden. De omkadering is minimaal, je bent verplicht om vrijwilligers in te schakelen. Maar dat past ook in de visie van de dienstencentra. We richten ons tot de kwetsbare mensen. Je zou veel personeel kunnen inschakelen om die doelgroep te bereiken, maar de methodiek van het dienstencentrum bestaat er net in om een pool van minder kwetsbare ouderen te vormen die de meer kwetsbaren ondersteunt. Ik krijg soms het verwijt dat ik oude methodieken blijf gebruiken maar onze troef voor de toekomst is dat mensen andere mensen helpen, zonder dat je altijd professionele krachten moet inzetten.’ Nin Raeymaekers: ‘We zullen niet anders kunnen als we het betaalbaar willen houden. Maar de inzet van vrijwilligers is ook zeer belangrijk voor de kwaliteit van samenleven. Als de stoepen er door het winterweer slecht bij liggen, is het niet de bedoeling dat wij die overal gaan vegen. Neen, wij kijken wat en wie er in de buurt aanwezig is, zodat de stoepen sneeuwvrij gemaakt worden en de boodschappen van minder mobiele mensen gedaan worden. De lokale dienstencentra zijn ideaal geplaatst om dat aan te sturen. Ze zijn een trefpunt waar mensen elkaar vinden via de activiteiten en de vormingen. Als een van de biljarters ziek wordt, weet je dat de anderen eens bellen of op bezoek gaan. Het grote verschil met vroeger is dat die vrijwilligerswerking er toen spontaan was. Nu is de reflex om elkaar te helpen er niet meer automatisch. Je moet die activeren en daar methodieken voor ontwikkelen.’
Vrijwilligers zijn de toekomst van de ouderenzorg. 24 1 februari 2013 Lokaal
stefan dewickere
de stelling: vrijwilligers kunnen hoop betekenen in de mantelzorg, ook voor jongeren goede leerschool om beeld op werkveld te krijgen. Tess Minnens
jazeker, meer vrijwilligers inzetten voor ouderenzorg! Maar zet er alsjeblief geen leeftijdsgrens op: dat is discriminatie. Marco Van Haegenborgh
Nin Raeymaekers: ‘Nu is de reflex om elkaar te helpen er niet meer automatisch. Je moet die activeren en daar methodieken voor ontwikkelen.’ Frank Vervaet: ‘Het vrijwilligerswerk in de dienstencentra is ook sterk geëvolueerd. Vroeger waren vrijwilligers de hulpjes van de professionelen, nu is het omgekeerd: de beroepskrachten ondersteunen de vrijwilligers en scheppen een kader voor de vrijwilligerswerking. En aansluitend bij wat Nin zegt, de sterkte van het lokale dienstencentrum is dat het met één voet in de buurt staat en met de andere voet individuele zorg op maat geeft. We kijken naar het verenigingsleven en de dienstverlening in de buurt en gaan die ondersteunen. Met dat netwerk helpen en steunen we de oudere inwoners.’ Nin Raeymaekers: ‘In het nieuwe dienstencentrum Ter Leyen proberen we overkoepelend te werken met het woonzorgcentrum, de assistentiewoningen, de aanleunwoningen en we brengen alle diensten, ook die van andere organisaties, in kaart. Het lokale dienstencentrum wordt dan een soort mini sociaal huis dat mensen niet enkel doorverwijst maar ook zoekt naar oplossingen. Als een oudere dagelijks gewassen wordt door een thuisverpleegkundige maar toch graag nog eens een bad zou nemen, dan kijken we of dat niet mogelijk is in het woonzorgcentrum. Een assistentiewoningbewoner moet in het weekend gebruik kunnen maken van de wasmachine en de droogkast van het dienstencentrum. Als er geen andere oplossing is in de buurt, moet het kapsalon van het woonzorgcentrum ook openstaan voor assistentiewoningbewoners. We zullen wat er is maximaal moeten gebruiken zodat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen.’ De babyboomgeneratie bereikt de pensioengerechtigde leeftijd, de vergrijzingsgolf komt eraan. Zijn er voldoende lokale dienstencentra? Nicole Neutjens: ‘In Mechelen zijn er vijf erkende lokale dienstencentra. Met het erkenningscriterium van één
vrijwilligers, maar ook buurten zijn zeker een meerwaarde voor het werk, maar wel geen vervanging van professionele krachten. Jonathan Vandervale
centrum per 15.000 inwoners hebben we recht op nog een zesde. Maar de voorbije 25 jaar is er niet één meer bijgekomen, dat is een beleidskeuze. En ook de spreiding van de centra is niet ideaal, ze liggen te dicht bij elkaar.’ Nin Raeymaekers: ‘Bij ons is die spreiding vrij goed.’ Frank Vervaet: ‘Dat is een positief gevolg van het kiezen voor nieuwbouw door de provincie West-Vlaanderen. Elders keek het lokale bestuur waar het een gebouw had, daar kwam dan het dienstencentrum. De inplanting en de spreiding waren niet altijd optimaal. Hoewel ook daarin verandering komt. Onlangs zaten we samen met de GIS-cel van de stad om te kijken wat in de toekomst de optimale plaatsen zijn. Je moet er ook rekening mee houden dat ouderen vroeger vooral in het stadscentrum woonden, maar dat nu ook de veroudering van de rand in volle gang is. We zullen moeten kiezen voor een nog meer uitgesproken decentralisering van de dienstverlening. Ik zie voor elk dienstencentrum twee, drie bijkantoren. Die evolutie is al aan de gang. In Sint-Kruis-Winkel en in Moscou bijvoorbeeld hebben we al een bijkantoor, straks komt er ook een in Nieuw Gent.’ Vlaanderen betaalt voor elk erkend dienstencentrum een halftijds centrumleider. Volstaat dat? Frank Vervaet: ‘Als je alleen maar doet wat de regelgeving oplegt, dan kom je er misschien wel met een halftijdse medewerker, maar wat hebben de ouderen dan aan dat dienstencentrum? Nu, ik vind niet dat Vlaanderen maar alles moet betalen. De regel die ooit naar voren werd geschoven – een derde door Vlaanderen, twee derde door het lokaal bestuur – zou me billijk lijken. Nu is de lokale inspanning zeer groot. In Gent zijn er voor de tien dienstencentra honderd VTE’s aan het werk.’ Nin Raeymaekers: ‘Lokale dienstencentra zijn altijd heel creatief moeten omspringen met de schaarse Vlaamse
uiteraard. Maar: waar vind je ze, voor welke taken zet je ze in en hoe verhouden ze zich tot professionele medewerkers? Bram Verschuere
“meer vrijwilligers in de ouderenzorg heeft de toekomst” NEE! Hoog opgeleide verpleegkundigen biedt een betere basis. Marcel Reinhoudt
Lokaal 1 februari 2013
25
special
interview Nicole Neutjens, Nin Raeymaekers, Frank Vervaet
Nicole Neutjens: ‘Op vraag van de bezoekers kwam er een kaartclub, een hobbyclub, een biljartclub. Die laatste bracht ook de mannen naar het dienstencentrum.’ en lokale middelen. We werken zeer oplossingsgericht, dat is onze sterkte. We hebben ons leren verkopen aan het lokale bestuur aan de hand van duidelijke doelstellingen en harde cijfers. Maar we hebben nog steeds een probleem met het aantonen van wat we allemaal doen. We zijn doeners, geen zeggers. Al moet het gezegd dat het Brugse stadsbestuur gelooft in het nut van lokale dienstencentra en investeert in nieuwe initiatieven en het vernieuwen van oude gebouwen.’ Vindt het dienstencentrum aansluiting bij ouderen van andere origine? Nicole Neutjens: ‘In mijn tijd was dat zeer moeilijk. We hebben veel pogingen ondernomen maar dat is nooit echt gelukt.’ Frank Vervaet: ‘Dat gaat ook in Gent heel moeilijk. Zeker de moslims bereiken we niet. Je kunt je de vraag stellen of die gemeenschap wel behoefte heeft om te participeren aan wat wij aanbieden. Mijn gevoel zegt dat die behoefte klein is, ze hebben hun eigen sociale netwerken en vzw’s. Maar ik denk wel dat die behoefte zal groeien. De moslimgemeenschap heeft nog het oude beeld van de kinderen die zorgen voor de ouderen, maar dat zal in de toekomst vervagen. Bovendien zijn er nu nog niet zoveel moslims ouder dan 65 jaar, 80-plussers zijn er nagenoeg niet. In de wijk Brugse Poort bijvoorbeeld zijn er 267 allochtone 65-plussers maar er zijn bijna duizend mensen tussen 55 en 65 jaar. Diversiteit heeft natuurlijk niet alleen te maken met origine, de verschillen tussen ouderen worden in het algemeen veel groter. Er zijn grote verschillen in leeftijd, in scholingsgraad. Ook de
instroom van mensen met een psychiatrisch ziektebeeld, met een mentale beperking neemt toe. Wat kan een lokaal dienstencentrum voor die mensen betekenen? Want als wij het niet doen, zijn er niet veel alternatieven. Ik heb daar geen sluitend antwoord op.’ Nin Raeymaekers: ‘In Brugge zijn er niet zoveel mensen van allochtone afkomst, maar we hebben wel al enkele samenwerkingen georganiseerd. Een Afrikaanse groep geeft in Het Reitje kooklessen voor de buurtbewoners. Een Tibetaanse groep vergadert in dit centrum. In de verschillende centra bereiken we ook mensen met een psychiatrische problematiek of mentale beperking. Daarom hebben we dit jaar geïnvesteerd in vorming van het personeel, om te verduidelijken dat diversiteit veel meer betekent dan “van vreemde origine”. Dit jaar komen er vormingssessies omtrent diversiteit voor alle vrijwilligers. Als alle medewerkers inzicht hebben in en openstaan voor diversiteit in al haar vormen, dan is het veel gemakkelijker om nieuwkomers te verwelkomen.’ Mevrouw Neutjens, u bent al vijftien jaar op pensioen. Gaat u zelf naar een dienstencentrum? Nicole Neutjens: ‘Ja, ik heb er al computerlessen gevolgd en lessen Engels. En ik ga er regelmatig eten, toen ik mijn duim gebroken had zelfs dagelijks. Ik ben als vrijwilliger ingeschreven bij dienstencentrum De Schijf. Ik houd er af en toe de bar open. Ik heb ook tien jaar lang mensen begeleid die naar het ziekenhuis moesten. Het lokale dienstencentrum laat me niet los.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
de stelling voor maart: slim samenwerken: cliënt en huidige (in)formele zorg kan voldoende zijn #vvsgstelling #zorggemeenschap Mark Janssens
26 1 februari 2013 Lokaal
als je uitgaat van het burgerschapsmodel, mag je dat ook vragen van de samenleving. Sita Vreeling
De tijd van koning auto is definitief voorbij. Leve de elektrische fiets! Twitter uw mening hierover met #vvsgstelling