Blijf van jezelf !
activiteitenverslag 2014
Laagdrempelige Drughulpverlening in Vlaams-Brabant Het Veerhuis-Siddartha vzw
activiteitenverslag 2014 Laagdrempelige Drughulpverlening in Vlaams-Brabant Het Veerhuis-Siddartha vzw • Medisch Sociaal Opvangcentrum • Mobiel Ambulant Team • Spuitenruil • MaPa Opvoedingsondersteuning
Inhoudsopgave Inleiding - Marcel
2
1. Algemene Cijfers 1.1 Profiel cliënten 1.2 De deelname aan de verschillende activiteiten 1.3 Doorverwijzingen Jeugdparket
3 3 9 15
2. Het ‘MaPa-project’ 2.1 inleiding 2.2 Druggebruik en ouderschap 2.3 Inbedding in de laagdrempelige drughulpverlening van het MSOC Vlaams-Brabant 2.4 Activiteiten die binnen het project kaderen 2.5 Het MaPa-Project in cijfers 2.6 Evaluatie 2.7 Besluit 3. Vergaderingen en samenwerkingsverbanden 3.1 Overleg 3.2 Gegeven vorming 3.3 Gevolgde vorming
16 16 16
4. Medewerkers
29
Activiteitenverslag 2014
18 19 25 25 26 27 27 28 28
1
Inleiding
Marcel In 2001 was de gouverneur van Vlaams-Brabant, Dhr. Lodewijk De Witte, de drijvende kracht achter de aanvraag bij het RIZIV voor de oprichting van een ‘Medisch Sociaal Opvangcentrum Vlaams-Brabant’. In een voorbereidende nota voor een vergadering hieromtrent, geschreven door huidig arrondissementscommissaris, mevr. Kaat Boon, stond bij te nemen stappen: ‘Oprichten van een team van initiatiefnemers belast met de uitbouw van een MSOC voor heel Vlaams-Brabant volgens het model van de provincie Limburg’. In een brief dd 12 oktober 2001 die vanuit onze organisatie naar gouverneur De Witte werd verstuurd stond dan weer ‘Dankzij de know how van onze vrienden van het MSOC Limburg konden we een onderbouwde aanvraag voor de oprichting van een MSOC Vlaams-Brabant indienen bij het college van Geneesheren-directeurs van het RIZIV’. Tussen die vrienden van het MSOC Limburg was er één iemand die er bovenuit stak en dat was Marcel Van Hex. Vanaf het prille begin was de steun van de charismatische directeur van het CAD Limburg essentieel voor de start en de verdere opbouw van het laagdrempelig aanbod in Vlaams-Brabant. Heel wat van onze mosterd hebben we toen, en in de 14 jaren die volgden, in Limburg gehaald en meerbepaald bij Marcel. Het past dan ook dat we, nu Marcel op pensioen gaat, hem nog eens hartelijk bedanken voor alles wat hij niet alleen in Limburg, maar ver daarbuiten betekende en realiseerde voor de drughulpverlening en vooral voor de doelgroep van die drughulpverlening. In de 32 jaar waarin hij bij het CAD de lijnen heeft uitgezet keek hij altijd naar de ruimere context. Hij zag het verband met kansarmoede en hij zag de kansen van nieuwe methodieken zoals straathoekwerk, gemandateerde artsen, vroeginterventie en online hulpverlening, om er maar enkele te noemen. Marcel heeft de eigenschap dat hij kan begeesteren en overtuigen. Dat kan hij niet alleen bij zijn medewerkers en medestanders, maar ook bij beleidsmakers. Het is gewoonweg verbluffend dat hij er in slaagde om met élk gemeentebestuur in Limburg een overeenkomst te sluiten betreffende drugpreventie en ambulante verslavingszorg ten aanzien van kansarme bevolkingsgroepen, met daarin een vastgelegde betoelaging à rato van het aantal inwoners van desbetreffende gemeente. Toen onze vereniging vorig jaar een gelijkaardig voorstel deed aan de 26 gemeentebesturen van het arrondissement Leuven, daar waar er geen vestiging van onze werking is, maar waarvan wel inwoners worden begeleid, kregen we van 12 een vriendelijke weigering en van de 14 anderen helemaal niets te horen. Marcel heeft ons veel geleerd, maar niet alles. Dankzij Marcel Van Hex is het CAD een begrip geworden, niet alleen in heel de provincie Limburg, maar ver daarbuiten. Het is een breed aangenomen veronderstelling dat iedereen vervangbaar is, maar in dit geval zal het toch héél, héél moeilijk zijn. Maar als er één iemand van een ‘welverdiend’ pensioen mag genieten is hij het wel. Marcel, veel plezier en geluk in je ‘Après-CAD’ bestaan! Bert Joosen, 30 januari 2015
2
Het Veerhuis-Siddartha vzw
1. Algemene Cijfers Vooraf Alle problemen van financiële en structurele onzekerheid die reeds in het jaarverslag van 2013 werden aangekaart, hebben zich onverminderd verder gezet in 2014. Er is nog steeds geen duidelijkheid over de manier waarop Vlaanderen de drughulpverlening zal organiseren. De middelen van binnenlandse zaken bleven nog steeds onvoldoende om de MAT-werking op volle kracht verder te zetten. De steden en gemeenten kampen nog steeds met hun eigen financiële moeilijkheden waardoor er ook uit die hoek geen verdere financiële steun kwam in 2014. Deze onzekerheid, die alomtegenwoordig is in de sector, heeft als spijtig gevolg dat iedereen terug op zichzelf en zijn eigen dienst plooit. Wanneer de middelen schaarser worden, wordt er nu éénmaal veel minder gekeken naar het nut van het algemeen, maar wel naar de eigen belangen van de eigen organisatie. In deze moeilijke context en met een kleinere equipe door de noodgedwongen besparingen werd er door de medewerkers van onze vereniging op een enthousiaste manier toch heel wat werk verzet ten behoeve van onze zeer moeilijke doelgroep. Naast het ‘gewone werk’ werd er in het afgelopen jaar ook werk gemaakt van een nieuwe website: www.msoc-vlaamsbrabant.be. Het ankerpunt in Vilvoorde had een extra druk jaar omdat er de mogelijkheid was om te verhuizen naar een meer aangepaste locatie in de Vlaanderenstraat. Dit bracht uiteraard ook nog heel wat onvoorzien extra werk met zich mee, maar de nieuwe huisvesting is een belangrijke verbetering t.o.v. de vorige in een appartement in een winkelstraat. We zijn de mensen van AZ Jan Portaels en van de huisartsenvereniging HARNO dankbaar dat ze de laagdrempelige drughulpverlening in hun regio deze kans wilden geven. In de volgende bladzijden worden de gegevens uit 2014 vergeleken met die van de jaren voordien.
1.1 Profiel cliënten In het totaal kwamen er in 2014 853 cliënten naar één van de ankerpunten van onze laagdrempelige drughulpverlening, een lichte daling (-5%) t.o.v. het jaar voordien. Tabel 1: Aantal cliënten 2009 > 2014 Cliënten
’t Wit Huis 187
Tienen 161
Vilvoorde 181
Totaal
2009
Het Veerhuis 260
2010
251
231
156
169
807
2011
274
229
167
160
830
2012
306
234
165
156
861
2013
274
256
191
178
899
2014
233
246
191
183
853
789
Van 769 cliëntsituaties werd een dossier opgemaakt, de andere waren éénmalige contacten, korte begeleidingen of louter spuitenruilcontacten. Bij deze 769 cliëntsituaties uit 2014 ging het om 415 mensen die ook al eind 2013 in begeleiding waren en 354 intakes en herintakes. Het totale cliëntenbestand is dus voor 46% vernieuwd in 2014. Het gaat in die 769 cliëntsituaties over veel meer verschillende mensen, want in 40% werd met één of meerdere mensen uit de sociale context van de gasten gewerkt. In het totaal was er persoonlijk contact met 486 familieleden en partners. In het totaal kwamen er dus 1399 verschillende mensen in de verschillende centra over de vloer.
Activiteitenverslag 2014
3
In de volgende bladzijden gaat het over die 769 geregistreerde dossiers (4% minder dan in 2013). Van die 769 begeleidingen uit 2014 waren er 513 die op het einde van dat jaar nog liepen. Er werden er 84 afgerond met advies en 23 mensen werden doorverwezen naar een ander centrum. Bij 86 anderen werd er voor een deel van de problematiek naar een ander centrum doorverwezen. Er werden ook 144 begeleidingen beëindigd tegen advies. Vijf cliënten zijn in de loop van 2014 overleden. Tabel 2: Aantal begeleidingen 2009 > 2014 Begeleidingen
’t Wit Huis 175
Tienen 140
Vilvoorde 169
Totaal
2009
Het Veerhuis 235
2010
215
221
146
156
738
2011
244
202
147
142
735
2012
258
212
144
144
758
2013
242
240
173
150
805
2014
217
221
177
154
769
719
1.1.1 Domicilie cliënten De cliënten komen uit 87 verschillende steden en gemeenten uit zes provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wat een idee geeft van het grote bereik van de werking. Er is een grote geografische spreiding van het cliënteel, maar er doen mensen uit 53 van de 65 gemeenten (82%) in Vlaams-Brabant een beroep op de werking, wat toch duidt op een grote bekendheid van het centrum en een zeer hoge penetratiegraad. • Uit de provincie Vlaams-Brabant (n=611) komt ook 4/5 van het cliënteel (80%): Leuven (134), Tienen (107), Diest (74), Scherpenheuvel-Zichem (43), Aarschot (25), Vilvoorde (25), Landen (18), Herent (14), Hoegaarden (12), Grimbergen (10), Boutersem (9), Zaventem (8), Rotselaar (8), Haacht (7), Tielt-Winge (7), Halle (7), Tremelo (6), Tervuren (6), Steenokkerzeel (6), Lubbeek (6), Zoutleeuw (6), Beersel (5), Zemst (4), Kortenaken (4), Oud-Heverlee (4), Huldenberg (4), Kortenberg (3), Overijse (3), Bekkevoort (3), Geetbets (3), Bierbeek (3), Machelen (3), Sint-Pieters-Leeuw (3), Bertem (2), Begijnendijk (2), Holsbeek (2), Keerbergen (2), Betekom (2), Affligem (2), Asse (2), Kraainem (2), Roosdaal (2), Ternat (2), Dilbeek (2). Uit Wezenbeek-Oppem, Sint-Genesius-Rode, Hoeilaart, Gooik, Merchtem, Londerzeel, Linter, Meise en Kampenhout komt telkens één cliënt. • Uit de provincie Limburg (n=54) komt 7% van het cliënteel: Sint-Truiden (19), Tessenderlo (16), Halen (11), Gingelom (3), Beringen (2), Lummen (1), Wellen (1) en Hasselt (1). • Uit de provincie Oost-Vlaanderen (n=43) komt 6% van het cliënteel: Aalst (25), Denderleeuw (4), Lede (4), Haaltert (3), Dendermonde (2), Erpe-Mere (2), Sint-Lievens-Houtem (2) en Geraardsbergen (1). • Ook uit de provincie Antwerpen (n=43) komt 6% van het cliënteel: Herselt (11), Mechelen (9), Westerlo (8), Veerle-Laakdal (6), Antwerpen (2), Balen (2), Herentals (1), Meerhout (1), Heist-op-den-Berg (1), Geel (1) en Hulshout (1). • Uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen er 5 cliënten (Brussel (3), Etterbeek en Ganshoren) • Uit Waals-Brabant ook 3 (Jodoigne (2) en Hannuit) • Uit Henegouwen 1 (Ath). Negen cliënten waren dakloos en hadden bijgevolg geen domicilieadres. Tabel 3: Vergelijking woonplaats 2009 > 2014 Woonplaats Omgeving Leuven Omgeving Tienen Omgeving Diest Omgeving Vilvoorde Omgeving Aarschot
4
Het Veerhuis-Siddartha vzw
2009 199 127 88 54 35
2010 183 132 116 53 26
2011 209 136 120 54 33
2012 200 132 118 47 45
2013 195 154 131 66 47
2014 173 153 124 72 34
Rest Prov. Vlaams-Brabant Provincie Limburg Provincie Antwerpen Provincie Oost-Vlaanderen Brussel Provincie Waals-Brabant Provincie Henegouwen Dakloos Onbekend Totaal
42 50 38 82 2 1 0 1 0
60 54 40 70 1 1 0 1 1
41 50 28 56 2 0 0 2 4
71 48 38 49 5 0 0 3 2
53 61 35 46 5 1 1 8 2
55 54 43 43 5 3 1 9 0
719
738
735
758
805
769
1.1.2 Doorverwijzers De grootste groep cliënten komt op eigen initiatief of op suggestie van een andere cliënt (434 of 56%). Wat doorverwijzingen betreft spannen justitie en politie traditiegetrouw de kroon met 153 doorverwijzingen, goed voor 20% (20% in 2013, 19% in 2012, 19% in 2011, 20% in 2010 en 16% in 2009). Het gaat dan zowel om jonge gebruikers die via de politie naar ons worden gestuurd, als om doorverwijzingen via het parket, de gevangenis of de justitiehuizen, ook al zijn die ondertussen naar Vlaanderen overgeheveld. Tabel 4: Doorverwijzers 2014 Doorverwijzers Eigen in., familie, and. cliënt Justitie en politie Arts Welzijnsvoorzieningen (Psychiatrisch) ziekenhuis MSOC-Drughulpverlening Andere
Het Veerhuis 127 38 7 7 6 12 20
’t Wit Huis 131 38 17 13 4 5 13
Tienen 98 54 1 11 5 7 1
Vilvoorde 78 23 11 2 11 11 18
Totaal 434 153 36 33 26 35 52
217
221
177
154
769
Totaal
Tabel 5: Vergelijking doorverwijzers 2009 > 2014 Doorverwijzers Eigen in., familie, and. cliënt Justitie en politie Andere
2009 419 115 185
2010 421 146 171
2011 403 137 194
2012 464 143 151
2013 468 165 172
2014 434 153 182
Totaal
719
738
735
758
805
769
1.1.3 Leeftijd en geslacht Wanneer we de man/vrouw-verhouding bekijken, valt het op dat er overwegend mannen bereikt worden, zowel bij de minderjarigen (81%) als bij de meerderjarigen (77%). Er is een grote spreiding wat leeftijd betreft; de jongste was amper 13 jaar en de oudste 58. Ongeveer 7% van het cliënteel is minderjarig. De gemiddelde leeftijd stijgt elk jaar en was in 2013 30,5 jaar (27,4 in 2009, 28,4 in 2010, 29,6 in 2011, 29,7 in 2012 en 30,1 in 2013).
Activiteitenverslag 2014
5
Tabel 6: Leeftijd en geslacht 2014 Geslacht Vrouwen + Vrouwen -
Het Veerhuis 51 4
’t Wit Huis 48 0
Tienen 33 3
Vilvoorde 29 3
Totaal 161 10
Totaal V Mannen + Mannen -
55 149 13
48 165 8
36 127 14
32 114 8
171 555 43
Totaal M
162
173
141
122
598
Tabel 7: Vergelijking Leeftijd en geslacht 2009 > 2014 Geslacht Vrouwen + Vrouwen -
2009 154 10
2010 135 9
2011 136 8
2012 150 7
2013 161 8
2014 161 10
Totaal V Mannen + Mannen -
164 510 45
144 561 33
144 554 37
157 570 31
169 604 32
171 555 43
Totaal M
555
594
591
601
636
598
1.1.4 Bron van inkomsten Bij de bron van inkomsten van de cliënten scoren werk en school samen 45,8%, nog altijd een bevredigend percentage wanneer men de algemene economische crisis in ogenschouw neemt. (47,6% in 2009, 45,7% in 2010, 42,2% in 2011, 49,1% in 2012 en 46,2% in 2013). Toch leeft ongeveer 6% van een leefloon en 11% heeft helemaal geen inkomen. Het is verheugend om vast te stellen dat het aantal cliënten dat werkt of studeert jaar na jaar relatief hoog blijft voor deze groep van voornamelijk zware gebruikers. Tabel 8: Bron van inkomsten 2014 Bron van inkomsten Loon Werkloosheidsvergoeding Scholier/student Mutualiteit Zonder inkomen Leefloon Onbekend Totaal
Het Veerhuis 76 35 25 32 27 22 4
’t Wit Huis 79 51 14 48 22 6 1
Tienen 58 25 22 35 22 14 1
Vilvoorde 64 28 14 30 14 2 2
Totaal 277 139 75 145 85 44 8
217
221
177
154
769
Tabel 9: Vergelijking bron van inkomsten 2009 > 2014
6
Bron van inkomsten Loon Werkloosheidsvergoeding Scholier/student Mutualiteit Zonder inkomen Leefloon Onbekend
2009 271 109 71 118 77 70 3
2010 265 114 72 119 91 74 3
2011 263 101 47 121 110 85 8
2012 284 107 88 144 69 53 13
2013 278 135 94 159 71 56 12
2014 277 139 75 145 85 44 8
Totaal
719
738
735
758
805
769
Het Veerhuis-Siddartha vzw
1.1.5 Hoofdproduct van de cliënten Er wordt hier alleen rekening gehouden met het hoofdproduct. Een groot deel van de cliënten is polytoxicomaan en combineert dus verschillende producten. Bij heroïnegebruikers wordt dit product bijna altijd als het belangrijkste aangegeven. Bij de cannabisgebruikers kan je zo goed als alle minderjarigen onderbrengen die naar de centra kwamen. In het totaal scoort cannabis nog steeds hoog, 30% (26% in 2009, 25% in 2010, 24% in 2011, 27% in 2012 en 30% in 2013). Het valt wel op dat veruit de grootste groep cannabisgebruikers naar Het Veerhuis in Leuven komt. Tabel 10: Hoofdproduct 2014 Hoofdproduct Heroïne Cannabis Amfetamines Cocaïne XTC Alcohol Medicatie Andere Totaal
Het Veerhuis 76 80 26 22 0 5 3 5
’t Wit Huis 105 55 37 17 3 0 0 4
Tienen 88 55 24 8 1 0 1 0
Vilvoorde 66 37 9 24 0 13 5 0
Totaal 335 227 96 71 4 18 9 9
217
221
177
154
769
Het aantal heroïnegebruikers is het laagste van de voorbije zes jaar en het aantal cannabisgebruikers is in 2014 wat gezakt (-5%). Tabel 11: Vergelijking hoofdproduct 2009 > 2014 Hoofdproduct Heroïne Cannabis Amfetamines Cocaïne XTC Alcohol Medicatie Andere
2009 349 186 99 47 6 20 7 5
2010 345 185 120 54 6 12 10 6
2011 350 178 103 58 8 13 9 16
2012 358 205 90 65 6 14 4 16
2013 353 240 88 84 11 12 8 9
2014 335 227 96 71 4 18 9 9
Totaal
719
738
735
758
805
769
Ook het tweede en derde product wordt geregistreerd en daaruit blijkt dat er in 2014 66% van het cliënteel (ook) cannabis gebruikte, 47% (ook) opiaten, 32% (ook) amfetamines en 28% (ook) cocaïne. Ongeveer 20% van het cliënteel geeft ook aan problemen te hebben met alcoholgebruik. Tabel 12: Eerste, tweede en derde product samen Product Cannabis Heroïne/Opiaten Speed/Amfetamines Cocaïne
2012 (n=758) 484 380 227 200
% 64% 50% 30% 26%
2013 (n=805) 468 386 249 244
% 58% 48% 31% 30%
2014 (n=769) 509 365 249 219
% 66% 47% 32% 28%
Activiteitenverslag 2014
7
1.1.6 Injecterend gebruik Er waren 208 cliënten (27%) die stelden dat ze ooit injecteerden. Van 97 onder hen is geweten dat ze dat ook in 2014 nog deden. De meesten (n=88) onder hen deden aan spuitenruil. Ruim de helft van de cliënten die ooit hebben geïnjecteerd zijn daar ondertussen mee gestopt en we zijn er van overtuigd dat dit mede werd bewerkstelligd door het hulpverleningswerk en het spuitenruilproject. Tabel 12: Injecterend gebruik 2009 > 2014 Inj. gebruik
Het Veerhuis
2009
53
’t Wit Huis 54
Tienen 67
Vilvoorde 44
Totaal
2010
42
57
82
45
226
2011
50
53
67
45
215
2012
60
37
47
48
192
2013
59
39
60
48
206
2014
46
59
78
25
208
218
1.1.7 Substitutieprogramma In 2014 hebben 283 cliënten een substitutieprogramma gevolgd. Het gaat meestal om een methadonprogramma, maar bij een kleine geselecteerde groep (n=22) wordt er met Subutex of Suboxone als vervangproduct gewerkt. Het gaat dan om mensen die nog niet lang en niet veel gebruiken. Hoewel velen aan het programma beginnen met de bedoeling relatief snel af te bouwen en te stoppen, hebben we ook heel wat cliënten die (tijdelijk) op een onderhoudsdosis staan. Wanneer men aan de afbouw begint, moet er blijvende aandacht zijn voor herval en fysische en psychische problemen verbonden aan die afbouw. Tabel 13: Substitutieprogramma 2009 > 2014 Substitutie
8
2009
44
’t Wit Huis 81
2010
38
88
55
96
277
2011
58
88
55
89
290
2012
75
92
49
77
293
2013
64
97
68
70
299
2014
62
91
70
60
283
Het Veerhuis-Siddartha vzw
Het Veerhuis
Tienen 52
Vilvoorde 110
Totaal 287
1.2 De deelname aan de verschillende activiteiten 1.2.1 Aantal cliëntcontacten algemeen Het aantal contacten bleef zo goed als stabiel en erg hoog. Gemiddeld waren er in 2014 ongeveer 25 persoonlijke cliëntcontacten per cliëntsituatie. Tabel 14: Aantal contacten 2009 > 2014
Contacten 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Het Veerhuis 4530 4640 4833 4366 4508 4545
’t Wit Huis 4930 5873 5173 5937 5707 5530
Tienen 3997 4659 4515 4333 5620 5587
Vilvoorde 4513 4213 3632 3196 3400 3557
Totaal 17970 19385 18153 17832 19235 19219
In de volgende tabel worden de MSOC-revalidatieweken weergegeven. Het gaat om de cijfers uit de RIZIVregistratie. Op 50 werkweken gerekend zijn er elke week 386 persoonlijke contacten met de doelgroep. Op 44 werkweken per hulpverlener betekent dit wekelijks maar liefst 28,7 persoonlijke contacten (n=15,27 begeleidend personeel, de spuitenruilcoördinatoren en de projectverantwoordelijken van MaPa inbegrepen). In 2013 lag dit gemiddelde al zeer hoog (25,2), maar door de noodzakelijke besparingen van 2014 zorgde voor een al te zware werklast, hetgeen op termijn de kwaliteit van de hulpverlening in het gedrang zal brengen. Zeker wanneer men rekening houdt met al het extra werk dat het personeel nog te verwerken krijgt (administratie, dossiers, cliëntvergaderingen, personeelsvergaderingen, telefoons, mails enz). Nu al zien we dat er minder aanklampend kan worden gewerkt, dat de contacten noodgedwongen korter zijn, dat er minder instuiven en activiteiten kunnen worden georganiseerd enz. Tabel 15: Revalidatieweken 2013-2014 MSOC Veerhuis
MSOC ‘t Wit Huis
2013
2014
2014
januari
164
167
2013 180
februari
154
169
maart
195
april
MSOC Tienen
MSOC Vilvoorde
Totaal
2014
2013
2014
2013
2014
195
2013 144
208
140
152
628
722
199
162
154
202
128
162
635
695
211
234
242
176
231
174
197
779
881
187
156
191
149
132
173
148
132
658
610
mei
160
163
178
196
145
189
129
142
612
690
juni
187
181
230
260
215
241
194
190
826
872
juli
145
137
177
176
144
144
152
148
618
605
augustus
139
179
130
177
159
221
132
165
560
742
september
201
159
248
184
238
186
177
149
864
678
oktober
193
164
164
182
200
182
150
157
707
685
november
167
203
159
221
179
239
152
190
657
853
december
171
125
173
118
204
152
160
106
708
501
2063
2014
2263
2262
2090
2368
1836
1890
8252
8534
Totaal
In onderstaande tabel staan de MSOC- en de niet-MSOC-contacten op jaarbasis. Ook al zijn er in Vilvoorde geen MAT-medewerkers, toch zijn er ook daar heel wat niet RIZIV-contacten.
Activiteitenverslag 2014
9
Tabel 16: MSOC/MAT-contacten 2009 > 2014 Het Veerhuis
’t Wit Huis
Tienen
Vilvoorde
Totaal
Aard contacten
MSOC
MAT
MSOC
MAT
MSOC
MAT
MSOC
MAT
MSOC
MAT
Aantal 2009
1680
2850
2228
2702
1254
2743
2498
2015
7660
10310
Aantal 2010
1693
2947
2224
3649
1515
3144
2191
2022
7623
11762
Aantal 2011
1824
3009
2289
2884
1609
2908
2023
1595
7743
10396
Aantal 2012
1701
2665
2377
3560
1625
2708
1803
1382
7506
10326
Aantal 2013
2063
2445
2263
3444
2090
3530
1836
1564
8252
10983
Aantal 2014
2014
2531
2262
3268
2368
3219
1890
1677
8534
10695
Het valt op dat er nog altijd meer MAT-contacten zijn dan MSOC-contacten, respectievelijk 56% en 44%. Dankzij de MAT-werking kan het aanbod echt laagdrempelig worden gehouden. Heel wat niet RIZIV-terugbetaalbare contacten zijn essentieel om een passend aanbod aan de doelgroep te bieden. Door een noodgedwongen terugschroeven van het MAT-personeel komt de hele werking onder zware druk te staan.
1.2.2 Aantal begeleidingsgesprekken Het betreft hier de geplande en ongeplande begeleidingsgesprekken met de psychosociale medewerkers, niet de consultaties bij de arts. Er werden 3285 gemaakte afspraken niet nagekomen, maar er waren ook 1121 begeleidingsgesprekken die hebben plaatsgevonden met cliënten die zonder afspraak langskwamen. Wekelijks waren er zo’n 21 ongeplande begeleidingsgesprekken. Tabel 17: Begeleidingsgesprekken 2009 > 2014 Begeleidingsgesprekken
’t Wit Huis 1731
Tienen 1650
Vilvoorde 1710
Totaal
2009
Veerhuis 1940
2010
2197
2255
1820
1536
7808
2011
2334
1887
1876
1412
7509
2012
2142
2209
1850
1312
7513
2013
2309
2202
2186
1504
8201
2014
2281
2018
2171
1676
8146
7031
1.2.3 Aantal instuifbezoeken De instuif werd in 2014 nog alleen in Diest op regelmatige basis georganiseerd, maar ook daar met heel wat minder deelnames. Tabel 18: Instuifbezoeken 2009 > 2014 Instuifbezoeken
’t Wit Huis 277
Tienen 115
Vilvoorde 98
Totaal
2009
Veerhuis 224
2010
181
442
143
43
809
2011
159
294
107
13
573
2012
87
270
201
30
588
2013
37
306
221
15
579
2014
2
220
62
3
287
714
1.2.4 Aantal onaangekondigde contacten In het totaal zijn er elke week, de ongeplande begeleidingsgesprekken meegerekend, 44 à 45 mensen die onaangekondigd binnenspringen in één van de centra. Meestal gaat het dan om korte interventies, maar in sommige gevallen gaat het om crisissituaties die onmiddellijke actie en heel wat tijd vergen. Het blijft belangrijk om mensen op die momenten zo goed mogelijk te kunnen opvangen, al is dit een moeilijke taak door het vele geplande werk. 10
Het Veerhuis-Siddartha vzw
Tabel 19: Onaangekondigde contacten 2009 > 2014 Onaangekondigde contacten
’t Wit Huis 277
Tienen 310
Vilvoorde 385
Totaal
2009
Veerhuis 482
2010
253
365
579
366
1563
2011
246
245
534
186
1211
2012
114
321
446
84
965
2013
210
370
656
115
1351
2014
222
296
556
115
1189
1454
1.2.5 Aantal sociaal-relationele contacten Er wordt zo veel mogelijk getracht om contact te hebben met de familie van de cliënten. Hier gaat het dikwijls om telefonische contacten en die zijn niet in de registratie vervat. In 2014 was er bij 305 van de cliëntsituaties contact met één of meerdere familieleden (486 in het totaal), dat is in 40% van de begeleidingen (49% in 2010, 50% in 2011, 54% in 2012, 43% in 2013). Het gaat vaak om ouders en partners, maar, zoals verderop in dit verslag is te lezen, ook om kinderen van cliënten. Deze aandacht wordt ook weerspiegeld in het aantal ‘sociaal-relationele contacten’ in onderstaande tabel. Daarnaast werd, wanneer het ging om een contact met de cliënt samen met zijn familie, dit als ‘begeleidingsgesprek’ geregistreerd en niet als sociaal relationeel contact. Het aantal persoonlijke contacten met de omgeving ligt dus heel wat hoger. Tabel 20: Sociaalrelationele contacten 2009 > 2014 Sociaalrelat. contacten
’t Wit Huis 247
Tienen 175
Vilvoorde 157
Totaal
2009
Veerhuis 321
2010
466
306
177
202
1151
2011
393
329
320
187
1229
2012
435
542
361
142
1480
2013
313
447
511
172
1443
2014
171
531
421
278
1401
900
1.2.6 Activiteiten In 2014 werd in Leuven 10 keer zaalvoetbal georganiseerd, met 18 verschillende cliënten. Verder waren er twee sportdagen (25/06 en 24/09), de jaarlijkse barbecue (03/07), de Sinterklaasactiviteit (03/12) en het Kerstfeest (22/12). In het totaal namen 26 verschillende cliënten deel aan deze activiteiten. In Tienen werd er in 2014 alleen een Sinterklaasactiviteit (10 ouders en 14 kinderen) georganiseerd. Ook dit aanbod sneuvelde onder de werkdruk in combinatie met de besparingen. Eén iemand deed mee aan de sportdag in Leuven. In Vilvoorde was er bijna wekelijks (34 keer) op dinsdag de mogelijkheid om te badmintonnen en daaraan namen 7 gasten (en 3 kinderen) gemiddeld 5 keer deel (36 contacten). Er werd ook deelgenomen aan het minivoetbaltornooi dat in Leuven werd georganiseerd op 25 juni. Op 10 februari was er een Nieuwjaarsfeest voor de cliënten. Op 12 juni was er de officiële opening van het nieuwe centrum voor de cliënten. 20 oktober werd er deelgenomen aan de instuif bij de collega’s van Diest. Op 6 november werd er een Halloweenhappening georganiseerd en op 3 december een Sinterklaasfeest. Aan al deze activiteiten namen er 39 cliënten en 9 kinderen deel. In 2014 werd er in Diest 10 keer zaalvoetbal georganiseerd met 8 verschillende deelnemers. Er was een Paasbrunch met 5 cliënten. Verder werd er nog een zomerbarbecue georganiseerd met 33 deelnemers, waaronder 6 kinderen. Er was een mosselsouper met 15 deelnemers en een Halloweenfeest met 10 deelnemers.
Activiteitenverslag 2014
11
In september werd er in ‘t Wit Huis een afscheidsviering georganiseerd voor een overleden cliënt. Hierbij waren 14 cliënten aanwezig en 7 familieleden. Naar het Sinterklaasfeest op 3 december kwamen 12 ouders en 11 kinderen en naar het Kerstfeest kwamen 15 cliënten. In het totaal namen 42 cliënten aan minstens één activiteit deel. In het totaal namen dus 117 verschillende cliënten aan deze activiteiten deel, 15% van het totaal. Tabel 21: Activiteiten 2009 > 2014 Deelname activiteiten
’t Wit Huis 132
Tienen 65
Vilvoorde 98
Totaal
2009
Veerhuis 154
2010
197
177
78
148
600
2011
148
156
69
134
507
2012
131
157
57
93
438
2013
151
140
29
79
399
2014
125
152
25
99
401
449
1.2.7 Aantal was en douche Het gebruik van de wasmachine en de douche daalt opnieuw, maar dat is volledig te wijten aan het feit dat er sinds april, in de nieuwe locatie van het MSOC Vilvoorde, geen mogelijkheid meer is om de was te doen of een douche te nemen. Het gaat om een kleine groep mensen die relatief intensief van dit aanbod gebruik maakt. In het totaal werd van de mogelijkheid om te douchen door 21 cliënten gebruik gemaakt en de wasmachine en de droogkast werden door 40 cliënten gebruikt. Tabel 22: Was en douche 2009 > 2014 Was en douche
’t Wit Huis 63
Tienen 95
Vilvoorde 109
Totaal
2009
Veerhuis 346
2010
218
103
150
160
631
2011
209
84
73
140
506
2012
124
72
54
62
312
2013
186
54
96
76
412
2014
171
67
122
34
394
613
1.2.8 Aantal doktersbezoeken In Tienen kunnen cliënten twee keer en in de andere ankerpunten drie keer per week terecht bij een arts. De arts overlegt regelmatig met de andere hulpverleners van het team om een zo goed mogelijk totaalbeeld van de cliënt te krijgen en hem of haar zo goed mogelijk te helpen. Er wordt voornamelijk gewerkt rond substitutietherapie. Van de 769 verschillende mensen die in de centra in begeleiding waren, deden er 326 een beroep op de arts van het centrum, dat is 42% van het totale aantal (45% in 2010, 47% in 2011, 46% in 2012, 43% in 2013). Het aantal consultaties is in 2014 wel aanzienlijk gestegen (+ 7%). Het gaat in 283 gevallen om een substitutietherapie (286 in 2010, 290 in 2011, 293 in 2012 en 299 in 2013). Er wordt geprobeerd om een zicht te krijgen op de immuniteitsstatus van onze cliënten wat betreft hepatitis A, hepatitis B, hepatitis C en HIV in samenwerking met het project Spuitenruil. In 2014 werden 88 risicopatiënten door de MSOC-artsen gescreend. Er wordt voor de mensen met hepatitis C getracht om een netwerk op touw te zetten om dit probleem multidisciplinair aan te pakken en wanneer mogelijk wordt getracht hen door te verwijzen voor behandeling van hepatitis C. Wanneer iemand een hepatitis C behandeling volgt, kan die bij de arts terecht voor de inspuitingen. Er is dan een nauwe samenwerking met de hepatologen. Er wordt getracht een netwerk op touw te zetten om dit probleem multidisciplinair aan te pakken.
12
Het Veerhuis-Siddartha vzw
Soms wordt er uitsluitend voor medisch advies een beroep op de arts gedaan, dat was bij 70 patiënten het geval. Bij 16 vrouwen werd een zwangerschapstest gedaan en bij 41 vrouwen werd de prikpil opgevolgd. Er werden 12 zwangere vrouwen medisch opgevolgd en accuraat doorverwezen (cfr. het Mapa- project Opvoedingsondersteuning). Spuitabcessen en huidinfecties worden met de nodig zorg behandeld en opgevolgd. De artsen van het MSOC komen geregeld samen voor overleg en om de medische standpunten uit te klaren. Er wordt veel aandacht besteed aan vormingen en opleidingen binnen de verslavingszorg. Er worden richtlijnen opgesteld om evidence based te werken. Het is de taak van de hoofdarts om dit door te briefen naar de collega´s en teamleden. Tabel 23: Doktersconsultaties 2009 > 2014 Doktersconsultaties
’t Wit Huis 1820
Tienen 1210
Vilvoorde 1710
Totaal
2009
Veerhuis 880
2010
909
1829
1084
1529
5351
2011
1121
1892
1089
1422
5524
2012
1146
1976
1020
1363
5505
2013
1187
1815
1322
1273
5597
2014
1382
1848
1578
1159
5967
5620
1.2.9 Aantal bezoeken in het kader van spuitenruil In het totaal ging het om 966 bezoeken, het hoogste aantal sinds 2009. Het ging om 102 bezoekers, die dus gemiddeld 9 à 10 keer een beroep deden op spuitenruil. Het aantal verdeelde spuiten gaat er opnieuw fors op vooruit (+22%), maar dat is uitsluitend te verklaren door de verdubbeling in het ankerpunt Tienen, waar het aantal verdeelde spuiten verdubbelde. Vanuit de hulpverlening wordt gesignaleerd dat het aantal actieve injecterende gebruikers in de andere ankerpunten eerder klein is. We hopen dat dit wil zeggen dat de inspanningen op dat vlak vruchten afwerpen. Tabel 24: Spuitenruil 2009 > 2014 Spuitenruilcontacten
’t Wit Huis 260
Tienen 287
Vilvoorde 112
Totaal
2009
Veerhuis 165
2010
163
297
320
137
917
2011
165
225
181
66
637
2012
108
284
179
55
626
2013
75
290
422
75
865
2014
101
251
555
59
966
824
Tabel 25: Aantal verdeeld en gerecupereerd materiaal MSOC Vlaams-Brabant 2009 > 2014 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Verdeeld
49185
53945
33991
37116
51038
62111
Gerecupereerd
48220
65611
40072
37650
57436
49181
Het recuperatiepercentage van 79% is onvoldoende. Dit betekent dat dit in 2015 zeker een aandachtspunt is. Maar ook dit vergt extra inspanningen, die in 2014 omwille van de bekende redenen niet konden worden gedaan. Wie meer interesse heeft in het Project Spuitenruil kan het jaarverslag 2014 opvragen bij het MSOC VlaamsBrabant.
Activiteitenverslag 2014
13
1.2.10 Aantal straatcontacten, huisbezoeken en instellingsbezoeken Omwille van het vele werk binnen de centra, die een hele lage drempel hebben, is er niet veel ruimte voor straatcontacten of gevangenisbezoeken. Deze verlopen dan ook veel gerichter, dus alleen wanneer ze als echt noodzakelijk worden beschouwd. De huisbezoeken en instellingsbezoeken stegen wel aanzienlijk. In het totaal was er een stijging van de outreachende contacten met 21%. Tabel 25: Outreachende contacten 2009 > 2014 Veerhuis
’t Wit Huis
Tienen
Vilvoorde
Totaal
2009
5
1
6
2
14
2010
7
29
26
2
64
2011
13
7
14
1
35
2012
8
4
5
2
19
2013
5
9
10
6
30
2014
1
17
2
2
22
2009
7
50
19
11
87
2010
17
41
31
20
109
2011
8
21
34
20
83
2012
15
32
14
27
88
2013
10
48
25
15
98
2014
29
93
7
41
170
2009
1
51
45
11
108
2010
18
19
26
23
86
2011
11
30
50
26
117
2012
11
61
3
16
91
2013
4
12
12
45
73
2014
3
27
8
64
102
2009
5
16
21
54
96
2010
14
10
225
47
296
2011
26
3
168
25
222
2012
45
9
143
10
207
2013
21
14
130
22
187
2014
57
10
80
27
174
2009
18
118
91
78
305
2010
56
99
308
92
555
2011
58
61
266
72
457
Gevangenisbezoeken
Huisbezoeken
Instellingsbezoeken
Straathoekwerkcontacten
Totaal outreachende contacten
14
Het Veerhuis-Siddartha vzw
2012
79
106
165
55
405
2013
40
83
177
88
388
2014
90
147
97
134
468
1.2.11 Vergelijking 2009 > 2014 In onderstaande tabel is de vergelijking terug te vinden tussen het aantal en de aard van de contacten in de voorbije zes jaar. Tabel 26: Vergelijking aard contacten 2009 > 2014 Begeleidingsgesprekken Onaangekondigde contacten Instuifbezoeken Sociaal-relationele contacten Activiteiten Doktersconsultaties Spuitenruil Was en douche Straathoekwerkcontacten Huisbezoeken Gevangenisbezoeken Instellingsbezoeken
2009 7031 1454 714 900 504 5625 693 613 96 87 14 108
2010 7808 1563 809 1151 600 5351 917 631 296 109 64 86
2011 7509 1211 573 1229 507 5524 637 506 222 83 35 117
2012 7513 965 588 1480 438 5505 626 312 207 88 19 91
2013 8201 1351 579 1443 399 5597 895 412 187 98 30 73
2014 8146 1189 287 1401 401 5967 966 394 174 170 22 102
Totaal
17839
19385
18153
17832
19235
19219
1.3 Doorverwijzingen jeugdparket Sinds februari 1999 worden minderjarigen die met het gerecht in aanraking komen wegens druggebruik door het parket van de Procureur des Konings te Leuven naar de drughulpverlening van de vzw Het Veerhuis-Siddartha doorverwezen. Deze vzw organiseert de laagdrempelige drughulpverlening in Vlaams-Brabant met een erkenning als Medisch Sociaal Opvangcentrum door het R.I.Z.I.V. en het inschakelen van het Mobiel Ambulant Team via het Veiligheids- en Preventiecontract van de stad Leuven. Het parket stuurt enerzijds een brief naar de ouders van de betrokken minderjarige en brengt anderzijds, ook via een brief, Het Veerhuis op de hoogte van deze doorverwijzing. Het is in de eerste plaats de bedoeling om deze mensen op de hoogte te brengen van het bestaan van drughulpverlening en een aanzet te geven om hiermee contact op te nemen. Voor Het Veerhuis-Siddartha vzw is deze samenwerking zinvol omdat een belangrijke groep risicojongeren op deze manier in een vroeg stadium met de hulpverlening in contact komt. Na 50 gespreksgroepen werd in 2011 beslist om met dit aanbod te stoppen gezien de zeer geringe belangstelling van jongeren én ouders. Dit was de inspanningen (twee voltijdse hulpverleners een hele namiddag en avond en daarenboven administratie en kosten rond uitnodiging en opvolging) niet meer waard. Net zoals in 2012 en 2013 was er dus ook in 2014 nog alleen het aanbod van individuele gesprekken met jongeren en/of ouders. In 2014 ging het om 81 jongens en 10 meisjes (11%) en er was een grote geografische spreiding van de doorverwezen jongeren, ze woonden in 27 verschillende gemeenten van de 30 uit het gerechtelijk arrondissement Leuven: 14 onder hen woonden in Leuven, 9 in Tienen, 7 in Tervuren, 6 in Kortenberg, 5 in Aarschot, Landen, Boortmeerbeek en Boutersem, 3 in Huldenberg, Bertem, Hoegaarden, Bierbeek en Lubbeek, 2 in Herent, Holsbeek, Scherpenheuvel-Zichem, Rotselaar, Haacht en Begijnendijk en ten slotte 1 in Tremelo, Linter, Tielt-Winge, Oud-Heverlee, Zoutleeuw, Glabbeek, Geetbets en Diest.
Activiteitenverslag 2014
15
Van de 91 minderjarigen die naar onze dienst werden doorverwezen namen er 25 geen contact met ons op. Voor 66 jongeren ofwel 73% was dit dus een (dikwijls eerste) kennismaking met de hulpverlening. Dit percentage lag opnieuw iets lager (-2%) dan vorig jaar en veel lager dan de jaren voordien, in 2006 nam bijvoorbeeld nog 89% contact met ons op. Zelfs na een gerechtelijke interventie nemen ruim 1 op de 4 jongeren (of hun ouders) niet eens de moeite om contact op te nemen. Er waren één of meerdere individuele contacten met 23 van de door het jeugdparket doorverwezen jongeren door de medewerkers van de vzw.
2. Het MaPa-Project Opvoedingsondersteuning aan druggebruikende ouders
2.1 Inleiding Als laatste onderdeel van het jaarverslag geven we extra aandacht aan een project dat ons zeer na aan het hart ligt, het MaPa-project. We hopen in het overzicht op de volgende pagina’s duidelijk te kunnen maken hoe belangrijk dit aanbod is. Door de meest recente staatshervorming, die ondertussen beslist beleid is, werden niet alleen de revalidatiecentra voor verslaafdenzorg met een RIZIV-conventie, waaronder de Medisch Sociale OpvangCentra (de MSOC’s), de bevoegdheid van Vlaanderen, ook de FOD-projecten werden dat. Daardoor was 2014 het laatste jaar waarin het ‘Mapa-project’ via de federale FOD Volksgezondheid werd betoelaagd. Het project kreeg van de Vlaamse overheid een verlenging van 10 maanden, waarna er een evaluatie van alle projecten zal gebeuren, vooraleer zal worden beslist waarvoor nog langer fondsen zullen worden vrijgemaakt. Het blijft dus afwachten of het project, dat op 1 september 2009 van start ging, 2015 zal overleven, al vermoeden we dat ook de Vlaamse overheid zal worden overtuigd van de buitengewone meerwaarde van het ‘MaPa-project’. Het project zorgt er immers voor dat de sociale, educatieve en gezondheidskloof, die er bij deze problematische doelgroep van gebruikende ouders en vooral bij hun kinderen is, zoveel als mogelijk wordt gedicht.
2.2 Druggebruik en ouderschap Er dient allereerst benadrukt te worden dat druggebruikers er zelf ook absoluut niet gelukkig mee zijn, dat ze druggebruikers zijn. Ze zouden niet liever willen dat het druggebruik verdwijnt, samen met alle gerelateerde problemen. Verslaving is een complex, maar behandelbaar probleem dat met vallen en opstaan wordt aangepakt. Een drugprobleem sleept men meestal jaren mee. Ouderschap kan een stimulans zijn om dat leven als gebruiker om te gooien, maar daarbij heeft men de nodige ondersteuning nodig. De traditionele drughulpverlening bereikte deze ouders en hun kinderen onvoldoende en met een weinig aangepast aanbod. Dit is enerzijds te wijten aan het feit dat deze ouders dikwijls afkerig staan ten aanzien van hulpverlening op dat vlak. Anderzijds was de drughulpverlening te sterk gericht op de gebruiker als individu, met te weinig oog voor de kinderen. Daarbij komt nog dat de brede gezondheidszorg en het algemene welzijnswerk die met situaties van druggebruik en ouderschap te maken krijgen, door de band genomen, niet vertrouwd zijn met de drugproblematiek. Het thema ‘druggebruik en ouderschap’ is dan ook een zwaar en moeilijk onderwerp, niet enkel binnen het eigen hulpverleningswerk en voor hulpverleners van andere diensten maar zeker ook voor de druggebruikende ouders zelf. Dikwijls is men bang om het thema te bespreken. In het werken met gebruikende ouders ondervonden we een aantal terugkerende problemen. De allereerste vraag was op welke manier dit heikele onderwerp bespreekbaar kon worden gemaakt. Deze ouders vrezen 16
Het Veerhuis-Siddartha vzw
immers al te vaak dat ze als druggebruikende ouders worden gelijkgesteld aan slechte ouders. Gebruikende ouders zijn daarenboven dikwijls zelf bang dat ze geen goede ouders kunnen zijn. Er is de verleiding om zichzelf en het gebruik te verstoppen voor de hulpverlening, omwille van de angst dat hun kind hoe dan ook zal worden ‘afgepakt’ wanneer ze open kaart zouden spelen. Langs de andere kant ontbreekt bij de ouders in kwestie soms elk probleeminzicht. Ze beseffen soms niet dat hun kinderen wel degelijk merken wanneer ze onder invloed zijn en minimaliseren de last die hun kinderen daarvan ondervinden. Druggebruik is een deel van het leven van deze ouders dat niet zomaar is weg te vegen. Er zijn ouders die de hele dag door gebruiken, maar evenzeer ouders die hun gebruik van bijvoorbeeld cocaïne kunnen beperken tot het weekend, wanneer de kinderen veilig bij oma en opa zijn. Het is bijgevolg belangrijk de functie en de plaats van het gebruik in perspectief te plaatsen tegenover het ouderschap. De ouders komen dikwijls zelf uit een problematische gezinssituatie en hebben in hun eigen kindertijd weinig constructieve voorbeelden gehad. Dikwijls waren zij zelf ook KOPP-KOAP kinderen (kinderen van ouders met een psychiatrische of afhankelijksheidsproblematiek). De stelling die het project aanvankelijk hanteerde was: ‘Druggebruik bemoeilijkt het ouderschap, maar maakt het niet onmogelijk’. Dit uitgangspunt werd door de dagelijkse praktijk gaandeweg genuanceerd omdat deze alleen opgaat voor druggebruikende ouders, die in staat zijn om hun eigen levensstijl en ouderschap in vraag te stellen. Met hen kan een vertrouwensband worden opgebouwd en kan er voldoende probleembewustzijn worden bewerkstelligd. Ouderschap is ook niet hetzelfde als opvoeden. Opvoeden kan in principe door andere volwassenen worden overgenomen. Maar ouderschap is meer, ouderschap geeft identiteit. Vanuit MaPa wordt er naar gestreefd dat ouders kansen krijgen. Dat ze worden gehoord en aangesproken vanuit hun ouder-zijn. Dit vergroot de motivatie om het goed te doen. Het is dus zeker niet altijd zo dat kinderen fulltime bij hun ouders moeten wonen en evenmin dat ze elk weekend naar huis kunnen gaan. Maar iedere ouder zou wel moeten worden erkend als vader of moeder en vanuit zijn of haar mogelijkheden kan er worden gezocht welk deel van de opvoeding ze eventueel kunnen opnemen. Zo kunnen ze als ouder ook worden gehoord, wanneer hun kind is geplaatst. Op die manier kunnen ze mee nadenken over beslissingen die moeten worden genomen. Een andere mogelijkheid is dat ze, bijvoorbeeld tijdens goed omkaderde bezoeken, kansen krijgen om toch een band met hun kinderen op te bouwen. Bij twee derde van de door het project bereikte groep van ouders verblijft minstens één van de kinderen bij hen of is er sprake van co-ouderschap. Binnen deze groep zijn er helaas ook een aantal ouders waarbij het heel moeilijk is om een vertrouwensband te krijgen, om een netwerk uit te bouwen en om hen voldoende bewust te maken van het probleem. In dat geval moeten er verdere stappen worden genomen. Soms is het voor kinderen echt niet veilig bij hun natuurlijke ouders. Er wordt dan vanuit het project aan de alarmbel getrokken, een alarmbel die meestal, maar zeker niet altijd door de bevoegde instanties wordt gehoord. Gelukkig is het dikwijls toch mogelijk om bij zeer moeilijke cliënten rond ouderschap te werken en het blijft dan ook belangrijk om deze risicogroep hierop te blijven aanspreken. Ook deze ouders moeten de kans krijgen om mee te denken over wat voor hun kinderen goed en aangewezen is, ook al staan ze niet altijd meer in voor de dagelijkse zorg. Deze houding wordt ook buiten de drughulpverlening, zo veel als mogelijk uitgedragen bij de betrokken andere diensten. Er mag niet worden vergeten dat ook ouders onder invloed het allerbeste voor hun kinderen willen. Hun druggebruik, de beperkte opvoeding die ze dikwijls zelf hebben gekregen en het gebrek aan stabiele referentiepersonen maken dat ze beperkte opvoedingscapaciteiten hebben. Dit bewustwordingsproces begeleiden, maar vooral samen de veiligheid van de kinderen inschatten, is veruit de moeilijkste opdracht bij het werken met de doelgroep. Uit wetenschappelijke onderzoek bij KOPP-kinderen blijkt dat er geen sprake is van determinisme. Dat wil zeggen dat lang niet alle kinderen van illegaal druggebruikende ouders zelf problemen ontwikkelen. Door preventief met de ouders te werken wordt de veerkracht van de kinderen aanzienlijk vergroot. Eén van de belangrijkste beschermende factoren voor de kinderen is een uitgebalanceerd netwerk rond het gezin. Adequaat ouderlijk functioneren hangt voornamelijk samen met de aanwezigheid van een sociaal netwerk rond het gezin. Er moet dus voortdurend op zoek worden gegaan naar nieuwe partners. Daarenboven zullen de bestaande partners blijvend moeten worden gemotiveerd en geïnformeerd over de specifieke opvoedingsproblemen, waarmee druggebruikers en hun kinderen kampen. Activiteitenverslag 2014
17
2.3 Inbedding in de laagdrempelige drughulpverlening van het MSOC Vlaams-Brabant Binnen de laagdrempelige drughulpverlening in Vlaams-Brabant worden er de laatste vijf jaar telkens vele honderden gebruikers van illegale drugs begeleid. De laatste jaren heeft ongeveer een derde van deze groep één of meer kinderen. De werking zit m.a.w. in een unieke positie om projecten op te zetten en initiatieven te nemen om een aangepaste hulpverlening uit te werken aan illegaal druggebruikende ouders én hun kinderen. Tabel 20 Cliëntsituaties MSOC Vlaams-Brabant 2009 > 2014
Cliëntsituaties Cliëntsituaties met kinderen Aantal kinderen
2009 719 192 299
2010 738 200 328
2011 735 194 329
2012 758 254 463
2013 805 271 485
2014 760 260 482
Deze cijfers illustreren dat er een groot aantal kinderen zijn waarvan hun ontwikkelingskansen mogelijk (on) rechtstreeks beïnvloed worden door de impact van het druggebruik van hun ouders op hun opvoeding. Deze cijfers zijn ook relatief, het gaat over ‘gekende druggebruikende ouders’ binnen de drughulpverlening van het MSOC Vlaams-Brabant. In België zijn er geen algemene cijfers voorhanden. Er is weinig geweten over het aantal kinderen van druggebruikende ouders. Een project zoals ‘MaPa’ kan maar succesvol zijn wanneer het in de hele werking van de vereniging wordt ingebed. Het is belangrijk dat het project wordt geleid en begeleid door twee ervaren projectmedewerkers, maar even noodzakelijk dat het wordt gedragen door de hele werking van de vzw, van Raad van Bestuur over directie naar elke individuele hulpverlener. Alle medewerkers van de vzw worden dan ook ingeschakeld in de activiteiten van het project en het individueel werken met de ouders. Daardoor krijgen sinds 2009 àlle ouders binnen de cliëntenpopulatie een aanbod rond opvoedingsondersteuning. Het spreekt voor zich dat er niet met iedereen even intensief kon of diende te worden gewerkt. Cijfers daarover staan verder in de tekst. Deze keuze voor implementatie, die het MSOC Vlaams-Brabant van bij het begin maakte, zorgt er voor dat in de vier ankerpunten (Leuven, Diest, Tienen en Vilvoorde) even intens aan het project werd en wordt gewerkt. In ieder ankerpunt is er bovendien een medewerker die extra aandacht voor deze problematiek heeft. Samen met de directeur en de projectcoördinatoren vormen zij de beleidsgroep van het project. Dankzij de input van de beleidsgroep werden een aantal doelstellingen geformuleerd, waarrond diende te worden gewerkt omtrent opvoedingsondersteuning aan (ex-) gebruikende ouders. Het intakeformulier, het medisch dossier en het registratieprogramma van het MSOC Vlaams-Brabant werden aangepast, zodat er nu structureel meer oog is voor alles wat met kinderen en ouderschap te maken heeft. De beleidsgroep heeft verder als functie intervisiemomenten tussen de hulpverleners van de verschillende ankerpunten te organiseren. Tijdens die intervisie wordt vanuit verschillende disciplines en verschillende centra kritisch gekeken naar de situaties met ‘risico’-ouders. De richtlijn in alle omstandigheden is: ‘Ouders onrecht aan hun kinderen laten doen, is onrecht aan ouders doen’
18
Het Veerhuis-Siddartha vzw
2.4 Activiteiten die binnen het project kaderen 2.4.1 Individueel cliëntwerk Het belangrijkste binnen het project is uiteraard het cliëntwerk. Om dat behoorlijk te kunnen doen is het belangrijk dat er in onze centra een open klimaat heerst en dat ze kindvriendelijk zijn en blijven. Dit uit zich op heel wat verschillende manieren: • De kinderen van cliënten worden beter bereikt en aangesproken door het kindvriendelijk milieu in de centra. Het is ook een signaal naar de doelgroep dat ze voor de hulpverleners ouder mogen zijn en dat ook hun kinderen welkom zijn. • Kinderen van illegale druggebruikers komen nu regelmatig met hun ouders mee en daarom werd er in de vier ankerpunten een speelhoek geïnstalleerd met speelgoed, aangepast aan verschillende leeftijden. Er wordt voor gezorgd dat de speelhoeken aangenaam en uitnodigend blijven. Kinderen kunnen zich zo bezig houden in de wachtzaal en eventueel ook tijdens het begeleidingsgesprek. De sfeer van dreiging en controle vermindert erdoor. • Naast deze materiële omkadering wordt er ook voortdurend gewerkt aan een meer kindvriendelijke houding. Er wordt extra aandacht gegeven aan de kinderen en het ouder zijn binnen een intakegesprek. Elk ankerpunt kijkt erop toe om steeds een geactualiseerd beeld te hebben van de cliënten met kinderen en van de namen en leeftijden van deze kinderen. Op deze manier kan het gezin op een persoonlijkere manier aan bod komen binnen de begeleiding: “Hoe gaat het op school?” “Kan hij al stappen?” ... • Er wordt in de mate van het mogelijke gezorgd dat er niet alleen een begeleider is voor de ouder(s), maar dat er ook een begeleider kan worden vrijgesteld voor het kind of de kinderen, wanneer deze mee naar het centrum komen. Soms is het immers niet aangewezen dat de kinderen bij het begeleidingsgesprek aanwezig zijn. • Dit kindvriendelijk zijn wordt ook breder gezien dan het aanbod in de centra zelf. Concreet gaat het dan bijvoorbeeld om het bij apothekers promoten van het gebruik van potjes met een kinderbeveiliging, wanneer methadon wordt meegegeven. • Elk jaar is er in de centra een speciale actie naar aanleiding van de ‘Week van de Opvoeding’. De focus van het dagelijkse werk ligt bij het ondersteunen van de vele individuele en zeer diverse situaties bij de cliëntengroep, gaande van voorbehoedsmiddelen (bijv. aanbod gratis prikpil, ter beschikking stellen van condooms) over het uitvoeren van zwangerschapstests, het opvolgen van zwangere cliënten, de peri- en postnatale zorg helpen organiseren tot de ondersteuning van het ouderschap in de verschillende levensfases van de kinderen. Daarbij worden zoveel mogelijk relevante mensen, diensten en instanties betrokken. Dankzij goede contacten en actieve netwerken kan er veel meer worden bereikt dan vroeger werd aangenomen.
2.4.2 Intensieve zwangerschapsbegeleiding De voorbije vier jaren werden er 40 zwangere vrouwen binnen de cliëntengroep van het MSOC zeer intensief begeleid. Al deze aanstaande moeders stelden dat ze hun leven gingen omgooien, dat ze niet meer zouden gebruiken en al zeker niet tijdens de zwangerschap. Helaas lukte dit niet bij alle dames zonder slag of stoot. Wanneer iemand van de cliënten zwanger blijkt, gaan we van start met een vastgelegd stappenplan. In de praktijk wil dit zeggen dat de hulpverleners van het MSOC heel intensief contact houden met de aanstaande moeder. Het is van groot belang om de situatie van zo nabij mogelijk te volgen. Het spreekt voor zich dat dit een extra investering vergt. De zwangere vrouwen worden begeleid bij afspraken (gynaecoloog, ziekenhuis, e.d.), er worden geregeld huisbezoeken gedaan, er wordt meegegaan bij de aanschaf van zaken zoals een kinderbedje, enz. Het is bij die contacten vooral de bedoeling om zoveel mogelijk te kunnen investeren in de band met de moeder en om op die momenten ook op een meer informele manier over het toekomstige ouderschap te kunnen praten. Er wordt voor gezorgd dat de aanstaande moeders op heel wat diverse manieren een beroep op ons kunnen doen. Dat gaat van een urinetest of een bloedafname om hun zwangerschap te bepalen, over het begeleiden van het moeilijke beslissingsproces voor het al dan niet houden van hun baby, tot het voorbereiden op emotioneel en praktisch vlak van de zwangerschap en de geboorte. Activiteitenverslag 2014
19
Het is uiterst belangrijk dat ouders correct kunnen inschatten wat de impact van hun gebruik is op de baby. Daarom is het belangrijk om hen daaromtrent correcte informatie te geven. Er wordt ook samen gezocht naar de valkuilen, om te vermijden dat ze zin in gebruik kunnen krijgen. De sterkte bij dit alles is dat er duidelijk wordt uitgesproken wat er van hen wordt verwacht en wat zij als aanstaande ouders zelf in handen kunnen nemen om ervoor te zorgen dat hun kind bij hun kan blijven. Er wordt samen nagedacht over hoe een crisis kan vermeden worden en hoe de veiligheid van hun kind altijd zo optimaal mogelijk kan worden gegarandeerd. Het gaat dan niet alleen over gebruik, maar evengoed over situaties waarin het de ouder emotioneel even te veel wordt. Er wordt samen met de aanstaande ouders gewerkt aan een back-upplan voor na de geboorte. Op wie wil en kan de ouder rekenen wanneer ze het zelf (even) niet aankunnen? Wat zullen ze doen wanneer ze zich zorgen maken? Wie willen ze op die momenten op de hoogte brengen? Zo’n plan wordt altijd opgemaakt tijdens de zwangerschap, maar wordt idealiter bij alle ouders, die in het MSOC in begeleiding zijn, opgesteld. In 2014 werd door MaPa het initiatief genomen om van start te gaan met een kernteam zwangerschap en druggebruik. Dit kernteam is een samenwerkingsverband tussen het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, CKG De Schommel, Kind en Gezin, Parel en MaPa. Binnen dit kernteam wil men zwangere druggebruikende vrouwen aan tafel krijgen om met hen te bekijken welke hulpverlening preventief kan worden opgestart om opvoedingsproblemen te vermijden. Dit kernteam zal om de twee maanden plaats vinden. Het is de bedoeling om deze moeders/gezinnen op te volgen tot het kind 2,5 jaar is geworden.
2.4.3 Netwerk op maat Zoals reeds gesteld, is een uitgebalanceerd netwerk rond het gezin van groot belang. Helaas doet de complexiteit van de problematiek binnen courante sociale voorzieningen soms meer deuren dicht dan open en dat terwijl net deze doelgroep veel nood aan gespecialiseerde zorg heeft. We merkten dat de hulpverlening voor drugafhankelijke cliënten soms te hoogdrempelig is of dat de hulpverlening de problematiek soms helemaal niet detecteert. Door een hulpverleningsnetwerk op te zetten wilden we met alle netwerkpartners groeien naar een positieve visie met de nadruk op mogelijkheden in plaats van beperkingen. We willen leren omgaan met eigen weerstand, overdracht en tegenoverdracht en stilstaan bij de verwachtingen, normen of criteria. In de omgang met de cliënten wilden we realiseren dat er in de eerste plaats duidelijkheid wordt gecreëerd en dat iedereen met een flexibele ingesteldheid rond de tafel zit. De meerwaarde van een netwerk rond druggebruikende ouders en hun kinderen is tweeledig. Enerzijds kunnen de drughulpverleners het gedeelte rond afhankelijkheid en alle problemen die hier mee te maken hebben toelichten aan de partners van het netwerk. Anderzijds kunnen de andere diensten, vertrekkende vanuit een pedagogische kader en hun analyse van gezins -en opvoedingssituaties, de drughulpverlening informeren. Dit leidt tot een kruisbestuiving van deskundigheidsbevordering met een grote meerwaarde voor de doelgroep zelf. Er werd gekozen voor het model van de Ronde Tafel waarbij alle partners gelijkwaardig zijn en met de ouders zelf als belangrijkste gesprekspartner. Deze methodiek werd in het eerste projectjaar bij 15 cliëntsituaties in de praktijk omgezet, in 2014 bij maar liefst 50 cliëntsituaties.
2.4.4 Activiteiten Begin december 2009 werd voor de eerste keer, in elk ankerpunt van de werking, een Sinterklaasfeest georganiseerd. Dit was meteen een zeer symbolische bekendmaking van het project zowel voor begeleiders als voor de cliënten. Sindsdien kwamen Sinterklaas en zijn zwarte pieten, zoals ze voorlopig nog mogen heten, elk jaar in de centra langs. Deze activiteit is een ingangspoort om over het ouderschap te praten, wat dikwijls heel confronterend, maar ook zeer verhelderend is. Het geeft een andere dimensie aan de begeleiding. Er wordt dus zeker niet alleen op de kinderen zelf gefocust, maar vooral op de cliënten zelf. Zo wordt aan elke cliënt-ouder bijvoorbeeld gevraagd om enkele goede eigenschappen van hun kinderen te vertellen. Het bleek een niet bedreigende manier om over hun kinderen te praten, ook bij diegene waarbij dit niet evident was. Heel wat kinderen van de doelgroep zijn geplaatst, maar met deze ouders wordt er eveneens over hun rol als ouder gepraat en ook met hun kinderen wordt er rekening gehouden. Het is daarenboven 20
Het Veerhuis-Siddartha vzw
een gelegenheid om stil te staan bij hun eigen verleden en hoe het er vroeger bij henzelf thuis aan toe ging. Het Sinterklaasfeest is niet de enige activiteit die op kinderen gericht is. Zij zijn ook welkom op een aantal andere activiteiten zoals het Paasfeest, Halloween, Barbecue en Kerstfeest en ze mogen komen supporteren bij de sportwedstrijden die worden georganiseerd. Af en toe worden er ook specifieke kinderactiviteiten georganiseerd voor ouders en kinderen. Het gaat dan om voorlezen, zwemmen, kinderinstuif met koken, spelen/sporten in het Provinciaal Domein Leuven, paaseitjes rapen, een bezoek aan een binnenspeeltuin, knuffels maken, verven, picknick, parkbezoek, … Er wordt dan gezorgd voor een lage of geen instapprijs en de activiteiten worden georganiseerd op kindvriendelijke uren en beperkt in duur (maximum 2u30). Deze activiteiten hebben meerdere voordelen. Ze verhogen niet alleen het inzicht van de hulpverleners omdat ze dan de ouders en hun kinderen samen kunnen observeren, maar ze zijn ook positief voor de doelgroep. Ze geven ook een aanzet om de cliënten zelf activiteiten met hun kinderen te laten organiseren. De ouders realiseren zich daardoor soms dat gewoon iets samen doen zeer waardevol kan zijn en dat dit niets of weinig hoeft te kosten. Verder wordt ook de band met het centrum en de begeleiding versterkt. Door zelf mee te maken hoe begeleiders met bepaalde situaties omgaan, kunnen ze dit gedrag misschien ook zelf toepassen. Er wordt door de begeleiders samen met de projectmedewerkers elke keer stilgestaan bij de houding die een hulpverlener dient in te nemen tijdens zo’n activiteit. Moet de hulpverlener interveniëren op het moment zelf of worden de gebeurtenissen en ervaringen uit de kinderactiviteit pas teruggekoppeld tijdens de volgende begeleidingsgesprekken?
2.4.5 Coachen, adviseren en vormen van netwerkpartners Door de ervaring met netwerken in individuele gevallen kon er ook al een aanzet worden gegeven voor het opstarten van wederzijdse deskundigheidsbevorderende contacten en samenwerkingsafspraken met andere hulpverleningsdiensten op dit domein. Er werd in dit kader ook rond deskundigheidsbevordering gewerkt, enerzijds door het geven van vorming (o.m. Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel, CAW Hageland, Vertrouwenscentrum Kindermishandeling...) en anderzijds door overleg en samenwerkingsafspraken met andere betrokken diensten (Huis van het Kind Leuven, CKG De Schommel, regioverantwoordelijken van Kind en Gezin, Vertrouwencentrum). De vorming die wordt gegeven gaat specifiek over druggebruik en ouderschap. Er wordt een beeld geschetst van de druggebruiker en van zijn leefwereld, maar er wordt ook besproken welke moeilijkheden deze druggebruikende ouders kennen, welke daarbij dan hun copingstrategieën zijn en hoe een hulpverlener daarmee kan werken. Er wordt ook heel wat informatie gegeven over drugs en substitutie, meerbepaald over de invloed hiervan op de zwangerschap en op hun ouderschap. De focus bij dit alles ligt op het vergroten van kennis en begrip met betrekking tot de doelgroep, waardoor zij effectief meer als ‘ouders’ worden benaderd. Vanuit het MaPa-project wordt ook ingegaan op vragen voor advies over bepaalde casussen. Dat kan dan bijvoorbeeld gaan over de manier waarop een gezinsbegeleidster met een vermoeden van druggebruik kan omgaan. Welk gedrag ziet ze waardoor ze een vermoeden van druggebruik heeft? Hoe kan ze dat met deze mensen bespreken? Kunnen de ouders de impact van het gebruik op de opvoeding van hun kind in het juiste perspectief plaatsen? Welke andere risicofactoren zijn er? Wat loopt er wel goed?
2.4.6 Ontwikkeling van werkmateriaal Om beter met de doelgroep te kunnen werken en om handvatten te hebben bij de vorming van drughulpverleners en van hulpverleners uit het brede veld van gezondheid, opvoeding en sociale ondersteuning werd al heel wat werkmateriaal ontwikkeld.
2.4.6.1 Kinderboeken
In samenwerking met Jongerenwelzijn en de Leuvense Opvoedingswinkel werden twee kinderboeken gerealiseerd die drugverslaafde ouders kunnen helpen om over hun verslaving te praten met hun kinderen. Er werd ook een handleiding ontwikkeld, die nog voortdurend evolueert, over hoe er met deze twee kinderboeken kan worden gewerkt.
Activiteitenverslag 2014
21
‘Als alles op zijn kop staat’ van Evelien Devlieger met tekeningen van Jene Bons, voor kinderen vanaf 5 jaar. Evelien Devlieger beschrijft in dit ontroerend prentenboek hoe ouders hun probleem aan hun kinderen kunnen uitleggen zonder ‘drugs’ specifiek te benoemen. ‘Kapitein Wibbo’ van bekroonde auteur Do Van Ranst met illustraties van Ann De Bode is een meeslepend boek voor kinderen vanaf 9 jaar. Het vertelt hoe een kind het druggebruik van zijn ouders beleeft.
2.4.6.2 Draaiboek ‘Risicobeperking via prenatale begeleiding van drugafhankelijke ouders’.
Het draaiboek is een gebruiksvriendelijk intern werkmiddel dat door elke hulpverlener en arts van het MSOC Vlaams-Brabant wordt gevolgd bij een zwangerschap van één van de cliënten. De thema’s in dit draaiboek zijn anticonceptie, abortus, de invloed van druggebruik op het ongeboren kind, een protocol bij het begeleiden van zwangere cliënten en heel wat praktische werkdocumenten zoals doorverwijsbrieven e.d. Heel wat van onze cliënten willen niet zwanger worden, maar gebruik van anticonceptie is voor hen niet altijd evident. Dikwijls denken ze onterecht dat ze omwille van hun levensstijl niet vruchtbaar zijn. Het is tevens belangrijk om oog te hebben voor een soms verborgen kinderwens. Anticonceptie is daarom bij druggebruikende vrouwen een thema dat ter sprake moet worden gebracht door hulpverleners of artsen. Binnen de hulpverlening is er een zekere schroom om dit onderwerp bij cliënten aan te snijden omdat ze vrezen te ver door te dringen in de persoonlijke levenssfeer van hun cliënt of omdat hun cliënt dit zou kunnen interpreteren als een diskwalificatie van hun (mogelijk) ouderschap. Maar de vraag is niet wie het waard is om ouder te worden, maar wel of het een goed moment is om zwanger te worden en zorg te moeten dragen voor een kind. Dit thema anders bevragen maak ‘anticonceptie’ veel toegankelijker. Een ander belangrijk onderwerp binnen het draaiboek is de prenatale zorg, die dikwijls pas laattijdig begint. Dit wordt door hulpverleners soms geïnterpreteerd als een gebrek aan medewerking vanwege de cliënt of zelfs als onverantwoord gedrag, maar dikwijls gaat het gewoon om schroom, om praktische moeilijkheden of omdat een zwangerschap kan gemaskeerd worden door lichamelijke veranderingen die door druggebruik worden veroorzaakt. Heel wat vrouwen uit onze doelgroep hebben een zeer onregelmatige menstruatiecyclus en beseffen daardoor zelf niet dat ze zwanger zijn. Het draaiboek is gemakkelijk te consulteren binnen een psychosociale begeleiding en geeft een antwoord op vragen zoals: Wat gedaan als iemand zwanger is? - Met welke mensen kan er best rond tafel worden gezeten?Wat is de noodzakelijke frequentie van doktersconsultaties tijdens de zwangerschap? - Welke opvolging moet worden voorzien na de zwangerschap? In 2014 werd deze methodiek gedeeld met MSOC Limburg en op elkaar afgestemd vermits cliënten soms over de provinciale grenzen bevallen.
2.4.6.3 Steekkaartenmap ’(Ex-)druggebruiker en toch een goede ouder?‘
De map wil een gids zijn om de doelgroep voor te bereiden op het ouderschap en hen te helpen bij de opvoeding. Druggebruik maakt opvoeden nog moeilijker, want de ouder(s) zijn het gewoon om vooral met zichzelf en hun drugs te leven. Nu vraagt een kind om aandacht te hebben voor wat het nodig heeft. In deze map staan informatie en tips die hen sterker kunnen maken in hun rol als ouder. Ze leren ouders denken vanuit de behoeften van hun kind. De map is bedoeld voor alle ouders die drugs gebruik(t)en, dus voor gebruikers van illegale drugs zoals cannabis, heroïne, speed, cocaïne, enz., en van legale drugs zoals alcohol en medicatie. Ook voor wie geen drugs meer gebruikt, zullen heel wat thema’s herkenbaar zijn. De map is opgebouwd op basis van drie grote thema’s: ‘Je krijgt een kind!’ , ‘Je kind wordt groot’ en ‘Jij als (ex-) gebruikende ouder’. Binnen elk thema is er aandacht voor de noden van het kind en die van de gebruikende ouder. Er worden antwoorden gegeven op zowel praktische, medische als ‘lastige’ vragen. De inhoud van de map is gebaseerd op vragen en ervaringen van (ex-)druggebruikende ouders, op de ervaring van hulpverleners en op literatuur.
2.4.6.4 Sociale kaart
Er werd per regio een sociale kaart over initiatieven i.v.m. opvoedingsondersteuning opgesteld.
2.4.6.5 Exponent
Vanuit de ‘Expertisegroep Ouders Onder Invloed’ is de periodieke nieuwsbrief ‘Exponent’ gegroeid. Deze verschijnt twee keer per jaar en behandelt diverse thema’s die binnen opvoedingsondersteuning voor druggebruikende ouders interessant zijn. De projectmedewerkers schrijven telkens een bijdrage in deze nieuwsbrief. 22
Het Veerhuis-Siddartha vzw
2.4.6.6 Koffer Schaap op maat Deze bestaande en creatieve methodiek (2006-2010, Lieven Verlinde en FiekeTak) om moeilijke opvoedingsthema’s bespreekbaar te maken, werd aangepast aan onze doelgroep en aan het thema drugs. Koffer Schaap is een eenvoudig te gebruiken spel- en vertelpakket voor jonge kinderen (peuters en kleuters) rond de thema’s samen spelen, eigenheid en diversiteit. De familiale context van de kinderen staat centraal. Koffer Schaap richt zich expliciet naar kinderen uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen en biedt kapstokken om net met deze kinderen te werken rond een positief zelfbeeld en het zich goed in hun vel voelen.
2.4.6.7 De handleiding ‘Rond de tafel zitten, hoe doe je dat?’
Vanuit het casemanagement werd er een handleiding gemaakt voor de laagdrempelige drughulpverleners over de manier waarop zowel netwerken als ronde tafels kunnen worden opgebouwd en georganiseerd ten behoeve van deze problematische situaties. Deze handleiding geeft een houvast om in de begeleidingsgesprekken te peilen naar het functioneren van ouders, een behoeftebepaling via een assessment, het zoeken naar de eigen krachten en beperkingen van de ouders en een planning om per levensgebied aanspreek- en steunpunten te zoeken. Er wordt uitgelegd hoe er bij de ouders van de doelgroep kan worden aangekaart wat het belang en het doel van ronde tafelgesprekken is. Er is een stappenplan in opgenomen omtrent het organiseren van dergelijke ronde tafelgesprekken. Er worden ook thema’s besproken als: Welke houding neem je als hulpverlener aan tijdens zo’n overleg? Welke thema’s moeten er zeker besproken worden? Er wordt ook een kader geschetst voor netwerkontwikkeling op basis van de vijf kerntaken van het casemangement (assessment, planning, linking, monitoring, evaluatie). Er werd een document ontwikkeld dat samen met de cliënten kan worden ingevuld ter voorbereiding en opvolging van ronde tafelgesprekken. Het loopt niet altijd goed binnen de cliëntsituaties en daarom is er hier ook een stappenplan ‘Wanneer melden?’ in opgenomen. Het biedt inhoudelijke ondersteuning bij het opstellen van veiligheidsplannen op individueel cliëntniveau.
2.4.6.8 De MaPa-box
Bij het geven van vorming over ouderschap en druggebruik aan andere diensten hebben we gemerkt dat heel wat hulpverleners onze leesboekjes wel kenden, maar niet goed wisten hoe ze deze moesten gebruiken en dat dan ook niet deden. De redenen die ze hiervoor aangaven waren een gebrek aan kennis over verslaving, over het effect van de verschillende producten en ook een gebrek aan durf om dit onderwerp met kinderen aan te pakken uit angst om iets verkeerd te zeggen of te doen. Daarom werd in het voorbije werkjaar 2014 een speelse methodiek ontwikkeld: de MaPa-box. Deze is bedoeld voor kleuters en lagere school kinderen en gaat uit van een beknopt basisverhaal, gebaseerd op ‘Als alles op zijn kop staat’. De methodiek ervan is vooral gestoeld op ervaring en gegroeid uit de bundeling van de expertise van zowel de drughulpverlening als van het Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning ‘De Schommel’. Hun feedback en tips hebben de projectmedewerkers van MaPa enorm geholpen. De MaPa-box is een kleurrijk rood verteltheater geworden, waarin de kleurprenten van ‘Als alles op zijn kop staat’ worden geschoven. Het verhaal wordt best verteld met een handpop, het eekhoorntje, omdat kinderen dit vaak minder bedreigend vinden. Doorheen het verhaal kan het kind via kleine doe-opdrachten zijn eigen verhaal maken en vertellen. In de box zitten heel wat attributen om de bredere gezinscontext te schetsen, zoals poppetjes die de verschillende gezinsleden, maar ook andere mensen kunnen voorstellen. Er werd ook gezorgd voor elementen waarmee het kind kan aangeven wat er bij het druggebruik, het ‘vreemde land’ uit het verhaal, hoort: alcoholflesjes, medicatie, zilverpapier, een politieauto, tralies, ... Op die manier kan men inzicht verwerven over wat het kind weet, ziet en beseft en kan men tevens een inschatting maken van de risicofactoren met betrekking tot het gebruik van de ouders. Naast het vertellen kunnen kinderen ook de vraag of de opdracht krijgen om een tekening of collage te maken over het ‘land’ zoals het nu is, maar ook hoe het ideale ‘land’ van de kinderen er zou uitzien. Op die manier kan men te weten komen wat het kind in de eerste plaats zou willen veranderen aan zijn of haar situatie. Op het einde van het verhaal is er voor het kind ook nog ruimte om aan te geven wat er thuis nog wel goed loopt en om wat het kind graag doet of zou doen met mama en papa. Via een uitgebreide handleiding krijgt de hulpverlener dankzij de MaPa-box handvatten om te werken met de emotionele beleving van het kind en om het uitleg te geven over verslaving en over wat er met hun Activiteitenverslag 2014
23
ouders aan de hand is. Die twee factoren kunnen de veerkracht van kinderen aanzienlijk vergroten. Het is heel belangrijk dat er aan het kind wordt uitgelegd wat verslaving precies is, wat er met hun ouders juist aan de hand is omdat zo kan worden voorkomen dat het kind zich zelf schuldig of verantwoordelijk gaat voelen voor het gedrag van zijn of haar ouders. Er wordt in de handleiding ook per drug informatie gegeven over de impact van het gebruik op ouderschap en er wordt gewezen op signalen die het makkelijker moeten maken om druggebruik bij ouders te herkennen. De methodiek is zo uitgewerkt dat hij quasi onmiddellijk door een hulpverlener kan worden gebruikt. Het vergt natuurlijk wel een beetje oefening omdat er heel wat spelmateriaal in de MaPa-box zit waarmee kan worden gewerkt. Hoe meer creativiteit de begeleider aan de dag legt, hoe beter het resultaat kan zijn. We hopen dat deze methodiek een bijdrage kan leveren aan een betere toekomst voor kinderen van druggebruikende ouders en dat de MaPa-box een hulpmiddel kan zijn bij het doorbreken van de generatieproblematiek, die verslaving dikwijls is. De MaPa-box werd aan alle geïnteresseerden voorgesteld op 3 oktober 2014 en werd op veel belangstelling uit de sector onthaald.
2.4.7 ‘Expertisegroep Gezinnen onder invloed’, samenwerking en ervaringsuitwisseling over heel Vlaanderen Binnen het project van het MSOC Vlaams-Brabant is het een doelstelling om te inventariseren wat er al bestaat i.v.m. het thema opvoedingsondersteuning voor (ex-) druggebruikende ouders. Het is een meerwaarde om met andere deskundigen kennis uit te wisselen, informatie te delen, maar ook om op een kritische manier verworven/bestaande materialen te bekijken en de ervaringen vanuit de praktijk samen te leggen. Daarom werd de ‘Expertisegroep Gezinnen Onder Invloed’ opgericht en die is samengesteld uit de Vlaamse drughulpverleningsdiensten die een specifiek aanbod hebben voor druggebruikende ouders. Vanuit de ambulante sector is er vertegenwoordiging van MSOC Limburg, Gent en Oostende, de vrouwenwerking PROject en Bubbels & Babbels van Free Clinic. Op+ van Adic, de Tipi van De Kiem en de Sleutel vertegenwoordigen de residentiële sector, met een aanbod voor druggebruikende ouders. Ook de Vereniging van Alcohol en andere Drugproblemen en professor Veerle Soyez van de VU Brussel worden telkens uitgenodigd. Het doel van deze expertisegroep is het uitwisselen van expertise op dat specifieke vlak, maar doordat de deelnemers elkaar beter leren kennen worden doorverwijzingen ook vergemakkelijkt. Naast het bespreken van complexe casussen, het delen van kennis, het bespreken van nieuwe methodieken, het afstemmen op elkaars visie en intens overleg rond het inschatten van veiligheid heeft deze groep ook de opdracht om deze prangende problematiek bij het beleid onder de aandacht te houden. Er wordt daarom aan een tekst geschreven die de problematiek uitvoerig schetst, gestoffeerd met relevant cijfermateriaal en een literatuurstudie.
2.4.8. Gespreksgroep: Papagroep in de Hulpgevangenis Leuven In 2014 werd samengewerkt met directie en de psychosociale dienst van de Hulpgevangenis Leuven en met het Huis van het Kind rond het thema vaders in de gevangenis. Het werken met druggebruikende ouders, waarvan de vaders regelmatig een celstraf moeten uitzitten is immers niet evident. Daarom werd een gespreksgroep opgestart met druggebruikende vaders in detentie. In vijf sessies werd stilgestaan bij thema’s als de onmacht die gedetineerde vaders rond de opvoeding van hun kinderen ervaren, de manieren waarop het vaderschap kan worden beleefd in de gevangenis, manieren om er voor te zorgen dat de generatieproblematiek van druggebruik wordt doorbroken. In hun evaluatie waren de deelnemers lovend over het feit dat ze vanuit de positieve invalshoek van het vaderschap werden benaderd en niet alleen als gedetineerde of druggebruiker. Ze ondervonden dat hun deelname stimulerend was om de band met hun kinderen aan te halen. In 2015 wordt er opnieuw een papagroep georganiseerd.
24
Het Veerhuis-Siddartha vzw
2.5 Het MaPa-Project in cijfers Omschrijving Cliënten
Jaar en aantal 2011
2012
2013
2014
Cliënten met wie werd gewerkt rond ouderschap
113
219
223
223
Kinderen in het centrum
44
71
83
88
Ronde tafels
79
69
93
77
Aantal cliënten bij Ronde Tafels
33
46
50
50
Beleidsgroep MSOC Vlaams-Brabant.
9
9
5
4
‘Expertisegroep Ouders Onder Invloed’
3
4
4
4
Intern overleg
10
20
15
15
Intervisiemomenten en vorming netwerkpartners
5
12
10
17
Oudergroep cliënten MSOC Vlaams-Brabant met vooraf individuele 4 gesprekken.
-
2
-
Workshops voorlezen
25
-
2
-
Huisbezoeken
26
37
54
49
Aangesproken over de ‘Week van de opvoeding’
80
90
80
82
Individueel werken met jeugdboeken en/of steekkaartenmap
23
44
25
11
Aantal activiteiten
14
15
18
8
Deelname kinderen
60
62
41
36
Deelname ouders
68
68
73
50
Affichecampagnes in de centra rond ‘Prikpil’, ‘Zwangerschaptests’, 8 ‘Voorbehoedsmiddelen’
6
6
6
Opvolgen prikpil en voorbehoedsmiddelen
37
35
33
41
Zwangerschapstesten
40
28
26
16
Aantal zwangere vrouwen in begeleiding
5
9
14
12
Acties
Ouders/kinderen Ouders
Kinderen
Andere
2.6 Evaluatie Het ‘MaPa’-project ‘Opvoedingsondersteuning aan druggebruikende ouders en hun kinderen in Vlaams-Brabant’ kan zonder enige restrictie als een succes worden bestempeld. Het grote bereik van de doelgroep met speciaal voor hen ontwikkeld materiaal is uniek en geeft energie om met dit thema verder aan de slag te gaan. Het project heeft dan ook een aantal erg sterke punten: De inbedding in het MSOC Vlaams-Brabant Het sterkste punt van dit project is wel de inbedding binnen het MSOC Vlaams-Brabant. Dat zorgt er voor dat er in onze provincie met een indrukwekkend aantal doelgroepleden kan worden gewerkt. Dat maakt het project ook uniek in Vlaanderen. De cijfers spreken in dit verband boekdelen. Deze inbedding zorgt er ook voor dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van de vertrouwensband die de cliënten al hebben met hun begeleider(ster). Dit zorgt er voor dat het bedreigende en uiterst delicate thema ‘ouderschap en druggebruik’ toch sneller bespreekbaar kan worden gemaakt. Het heeft daarenboven het voordeel dat ouders niet opnieuw moeten worden doorverwezen naar een andere hulpverlener.
Activiteitenverslag 2014
25
De twee ervaren projectverantwoordelijken hebben dagelijks contact met de andere begeleiders en hun cliënten. Ze kunnen er, door voortdurende vorming en coaching van alle MSOC-hulpverleners, voor zorgen dat alle ouders binnen de patiëntenpopulatie van het MSOC Vlaams-Brabant worden aangesproken op hun ouderschap. De projectmedewerkers volgen alle problematische cliëntsituaties van dichtbij en kunnen daardoor beter en sneller ondersteuning bieden indien dat nodig zou blijken. Naast de directe aanwezigheid van de doelgroep is het tweede grote voordeel dat hierdoor alle MSOC-hulpverleners deskundig kunnen werken rond deze problematiek en dat is wellicht de grootste kracht van het project. De gedecentraliseerde werking Door de gedecentraliseerde werking van het MSOC Vlaams-Brabant (Leuven, Tienen, Vilvoorde, Diest is er een aanbod dicht bij een groot deel van de doelgroep in de provincie. De kind- en oudervriendelijke, open sfeer Deze sfeer wordt in de verschillende ankerpunten van het MSOC Vlaams-Brabant zorgvuldig bewaakt en is dan ook duidelijk aanwezig. Dit blijkt voor druggebruikende ouders ook een opening te geven om over dit moeilijke thema te spreken. Ze hebben het gevoel dat ze ouder mogen zijn, ondanks hun druggebruik. De netwerking De investering tijdens de vorige projectjaren in het vormen van netwerkpartners betreffende het omgaan met druggebruikende ouders, maakt dat er opvallend meer doorverwijzingen zijn van druggebruikers omwille van hun ouderschap.
2.7 Besluit In dit project wordt het aanbod van opvoedingsondersteuning gedaan daar waar de ouders uit de doelgroep aanwezig zijn en dat dankzij de inbedding in een laagdrempelige drughulpverleningsetting. De cliënten van de centra worden niet langer voornamelijk op hun druggebruik aangesproken, maar er gaat veel aandacht naar hun ouderschap. Hierdoor worden veel druggebruikende ouders bereikt, maar de intensiteit van dergelijke begeleidingen maakt dat dit extra tijd en middelen vergt. Dit werk is tijdrovend en van lange adem. Werken met druggebruikende ouders is immers nooit af! De manier van werken met de doelgroep zoals die nu - dankzij het MaPa-project - gebeurt, heeft een structurele inbedding nodig, zodat er blijvend ‘preventief’ kan worden gewerkt ten behoeve van kinderen van druggebruikende ouders. Zij verdienen het om ondanks alles zo optimaal mogelijke ontwikkelingskansen te krijgen. Naast de structurele inbedding is ook een voldoende ruim personeelsbestand nodig binnen de laagdrempelige drughulpverleningteams. Het aanbod aan ouders en kinderen vraagt van elke hulpverlener binnen de organisatie een belangrijke extra inspanning en wanneer het algemene personeelsbestand noodgedwongen moet inkrimpen, komen de ‘extra’ taken als eerste onder druk te staan.
26
Het Veerhuis-Siddartha vzw
3. VERGADERINGEN EN SAMENWERKINGSVERBANDEN Behalve het concrete cliëntwerk ging er ook heel wat tijd naar overleg, preventie, vorming en bijscholing. Hieronder staat een opsomming van deze activiteiten.
3.1 Overleg Intern:
• Wekelijks praktisch overleg in het centrum waarin ook de nieuwe aanmeldingen worden besproken • Dagelijks Bestuur Het Veerhuis-Siddartha vzw • Teamoverleg: maandelijks overleg met alle medewerkers waar gemeenschappelijke thema’s en cliëntbesprekingen aan bod komen • Wekelijks cliëntenoverleg met de artsen van het centrum • Tweemaandelijkse doktersvergadering met de artsen van de verschillende centra • Algemene Vergadering en Raad van Beheer van Het Veerhuis-Siddartha vzw • Intern Spuitenruiloverleg (tweemaandelijks) • Intern Psychologenoverleg (tweemaandelijks) • Beleidsgroep Opvoedingsondersteuningsproject (maandelijks) • Hepatitis-overleg op 12/03 en 11/12
Extern:
In de eerste plaats is er het cliëntoverleg. Bij 100 dossiers was er immers zo’n georganiseerd cliëntoverleg samen met andere diensten, telkens in aanwezigheid van de cliënt. Hierbij werden 98 verschillende diensten betrokken tijdens 159 cliëntvergaderingen. Er zijn ook heel wat telefonische contacten met andere diensten, maar deze zijn niet in een registratie opgenomen. Daarnaast ook het niet rechtstreeks aan cliënten gebonden overleg: • Stuurgroep Spuitenruil • Coördinatorenoverleg Veiligheids- en Preventiecontract Stad Leuven • Raad van Bestuur en Algemene Vergadering van de Vlaamse Vereniging Behandelingscentra Verslaafdenzorg vzw (VVBV) • Raad van Bestuur en Algemene Vergadering VAD vzw • Raad van Bestuur en Algemene Vergadering Stichting Siddartha vzw • Er wordt met de verschillende andere MSOC’s in Vlaanderen samengewerkt. Er is af en toe overleg en er wordt gewerkt aan een goede afstemming van de verschillende werkingen. • Via het provinciaal overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Vlaams-Brabant, vzw Logistiek Vlabo, wordt de inpassing van het MSOC in de brede hulpverlening bekeken en ondersteund. • Er wordt meegedacht en gewerkt omtrent de ontwikkelingen in het kader van artikel 107. • Overleg MaPa-werking met Hulpgevangenis, Vertrouwenscentrum, Parel, De Schommel, Epsi, ... • Algemene Vergadering vzw Logistiek VLABO • Stuurgroep Overlegplatform VLABO • Overleg Jongeren en Drugs VLABO • Overleg Hepatitis C (+ overleg met Prof. W. Laleman) • Siddarthafeesten • Vergadering en organisatie Centerliga • Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning • LSD – Jongeren en Drugs • LINK (Bijzondere Jeugdzorg) Vlaams-Brabant West • LINK (Bijzondere Jeugdzorg) Vlaams-Brabant Oost • Kennismakingsoverleg • Alle apothekers die meewerken aan het substitutieprogramma en spuitenruil. • Drugoverleg (vijfhoeksoverleg) Provincie Vlaams-Brabant • Interview Veto, Stu Bru, Radio 1 op 03/10 en 10/10 Activiteitenverslag 2014
27
• Overleg Epsi op 11/3 • Overleg Preventiedienst, TAD, Ahasverus op 03/06 • Overleg Zorgtraject Middelenmisbruik op 25/09 • Overleg CAD • Overleg CAW Diest • Overleg armoede stad Diest • Voorbereiding MSOC-studiedag 2015 • Overleg Huis van het Kind • Overleg CGG Diest • Overleg Kinderarmoede
3.2. Gegeven vorming • Voorstelling Het Veerhuis en preventieactiviteit voor leerlingen Arktos - 21/01 en 02/06 • Pentalfa ‘Zwangerschap en illegaal druggebruik’ • Deelname aan studie rond GHB-gebruik via Mainline Nederland • Voorstelling werking aan Kind & Gezin • Voorstelling werking en preventieactiviteit Redingenhof - 17/03, 24/04 en 07/10 • Wederzijdse kennismaking werking CAD • Voorstelling werking Huisartsen in opleiding - 22/05 • Studiedag Laagdrempelige Drughulpverlening VAD - 12/06 • Voorstelling werking aan Politie Leuven - 07/08 • Voorstelling werking en preventieactiviteit VTI - 27/10 • Toonmoment MaPa-box - 03/10 • Organisatie studie dag ‘Drugs in de hersenen’ - 31/10 • Vorming aan Tiense huisartsen in opleiding • Zorgmarkt in de Psychiatrische Ziekenhuis Broeders Alexianen Tienen • Vorming ‘Tien jaar Spuitenruil in Vlaams-Brabant’ aan Vlabo - 30/01 • Voorstelling dienst aan Broederlijk Delen - 24/03 • Voorstelling dienst Preventiewerkster Stad Vilvoorde - 14/04 • Voorstelling MaPa aan Kind & Gezin Grimbergen - 05/05 • Voorstelling dienst op opening nieuwe vestigingsplaats MSOC Vilvoorde - 19/05 • Vorming personeel OOOC ‘t Pasrel: hoe omgaan met druggebruik in hun setting en wat kan het MSOC betekenen - 7/05 • Voorstelling drughulpverlening en MSOC aan huisartsen in opleiding - 22/05 en 26/05 • Voorstelling MaPa en MaPa-box aan Pleegzorg - 29/11 • Voorstelling dienst tijdens georganiseerd werkbezoek door TAD Halle-Vilvoorde - 19/12
3.3 Gevolgde vorming • Studiedag Hepatitis C - 25/02 • Studiedag VVBV Kompas - 16/04 • 10 jaar Parel - 06/06 • VAD-vorming ‘Verslaving en comorbiditeit - 10/06 • Studiedag ‘40 jaar De Sleutel’ - 14/11 • VAD Studiedag - 21/11 • Symposium Wijkgezondheidscentrum ‘Central’ - 12/12 • Maandelijkse interne vorming door psychiater Dr. I. Vandenheuvel • Voorstelling dienst Erasmus, mobiel ambulante teams van art. 107 in Sint Alexius - 14/01 • Voorstelling Vertrouwenscentrum Kindermishandeling - 20/06 • Kijk-, Tast- en Ruikdag door GOA (gebruikersorganisatie Antwerpen) - 27/06 • Tweedaags Congres HVC2020 rond Hepatitis C - 1 en 2/10 • Koapp-opleiding - 9/10, 6/11, 21/11 en 9/12
28
Het Veerhuis-Siddartha vzw
• Voorstelling Access-studie - 9/10 • Opleiding motiverende gesprekstechnieken VAD - 16 en 22/10 • Symposium ‘Drugs in de hersenen’ door Hylke Vervaecke - 31/10 • Opleiding ‘Strafuitvoeringsmodaliteieten’ - 10/12 • ‘Masterclass Verslaving & Persoonlijkheidsstoornissen - 18/12 • ‘VAD’- algemene vorming Petra Tubbeckx - 14, 20 en 27/5 • ‘Hervalpreventie’ door Herman Haccour voor hele team - 28/2 • Studiedag artikel 107 - 14/11 • Toonmoment ‘MaPa-box’ studiedag rond methodiek van dit opvoedingsondersteuningstool voor kinderen van gebruikende ouders - 3/10 • Opleiding ‘Narratieve Hulpverlening ‘ door Kris Hazenbosch - 2 en 16/10 en 13 en 27/11
4. Medewerkers Directie Bert Joosen Secretariaat en administratieve ondersteuning Kris Belgrado Logistieke ondersteuning Tom Wouters (tot maart 2014) Artsen Dr. Yvan Vanmol, Dr. Lieve Van Haverbeke, Dr. Johan Van Pelt, Dr. Emilie Beke, Dr. Frank Dewaele, Dr. Ann De Valck, Dr. Carl Steylaerts, Dr. Ilse Van Den Heuvel Verantwoordelijk voor het ‘MaPa’-project, opvoedingsondersteuning Joke Gabriël, Veerle Bex (zwangerschapsrust sinds juni 2014), Elke Van Campenhout Verantwoordelijk project Spuitenruil Elke Van Campenhout, Petra Tubbeckx Hulpverleners Tim Goffin, Jessica Doratiotto, Lisa Lemmens, Lindeke Hallaert (zwangerschapsverlof sinds maart), Mich Thyssen, Bieke François, Sofie Leerschool, Koen Paulissen, Kris Hazenbosch, Nicky Zanders, Tim Schuurman, Tine De Pauw, Pieter Ceulemans (tot maart 2014), Sietske Verlinden (vanaf maart 2014), Veerle Bex, Joan Gabriel, Elke Van Campenhout, Petra Tubbeckx, Katrien Van Eeckhaut (zwangerschapsverlof tot november 2014), Gilles Debie (vervanging Katrien Van Eeckhaut tot december 2014)
Activiteitenverslag 2014
29
Luden sc singelheid
ge
l
6
Vaartkom
kruis
Bo sels
estr
aat
aat
est
Naa se stnwm g.
sev
Naamsestr
3
uur
LEUVEN STATION
M Tie nse s
st
e . Th
Ter v
’t Wit Huis D. Alenuslaan 6 3290 DIEST T: 013-32 69 33
[email protected]
nlaan at tra ias res
genote
Bond
e
rs vuu Ter t aa str
R2
j
ewi
oud
K. B
n nlaa
an
Tienseve
E. Remyvest
Brus
3
g
nwe
stee
enla
R2
E3 14
N2
tra
at
N3
na
lde
Ge
t
es
ev
s ak
MSOC–MAT Tienen Grote Bergstraat 2 3300 TIENEN T: 016-81 04 82
[email protected]
www.msoc-vlaamsbrabant.be 30
Het Veerhuis-Siddartha vzw
MSOC Vilvoorde Vlaanderenstraat 43 1800 VILVOORDE T: 02-251 94 49
[email protected]
03/2015 - V.U.: Bert Joosen, Het Veerhuis - vormgeving: FABworks.be
g
urse
u Terv
Vuur
sc
nwe
n
stee
hs
in
selse
De
Brus
N19
LEUVEN CENTRUM N2
Het Veerhuis-Siddartha vzw Maria Theresiastraat 109 3000 LEUVEN T: 016-23 65 67 F: 016-23 92 62
[email protected] Rek.nr: 775-5984977-01