Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015
Korte reactie van de OSO werkgroep Zorg en Mobiliteit op de Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Zoetermeer 4 januari 2012 In de vergadering van de OSO werkgroep Zorg en Mobiliteit van 14 december 2011 bespraken de leden de startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 van de gemeente Zoetermeer. De korte reactie is daarvan het resultaat. Het bestuur van het OSO stelde zich bij besluit d.d. 4 januari 2012 achter deze korte reactie. Puntsgewijs de belangrijkste opmerkingen, aandachtspunten of aanbevelingen: 1. compensatieplicht Het OSO vreest, dat de gemeente – als bezuiniging – de ondergrens van de Wmo opzoekt om zodoende de kosten van de Wmo te kunnen inperken. Van een ‘goede’ uitvoerder van de Wmo kan de gemeente zo verworden tot een ‘minimale’ uitvoerder. opmerking Zonder wijziging van de Wmo blijft de compensatieplicht voor de gemeente ongewijzigd gelden, ook bij nieuw gemeentelijk beleid. Het OSO zal nauwlettend volgen of de gemeente zich aan die compensatieplicht blijft houden. 2. financiële gevolgen verschuiving voorzieningen van AWBZ naar Wmo Het OSO stelt vast dat met de overdracht van rijksgelden naar de gemeenten voor de uitvoering van de Wmo tevens een bezuinigingsoperatie richting gemeenten plaatsvindt. Die bezuiniging zal ook Zoetermeer treffen. De gemeente stelt voor om o.a. eigen bijdragen in te stellen of te verhogen en woningaanpassingen tot € 500 niet langer te vergoeden. Dit naast een landelijke maatregel om de financiële draagkracht van personen meer dan voorheen te belasten; het grensbedrag om bijvoorbeeld een ZoetermeerPas te krijgen is nu nog bepaald op 120% van het minimum loon. Dat wordt verlaagd naar 110% van het minimum loon. Tevens wordt de zogenoemde IQ-norm verlaagd van 80 naar 70; dit treft vooral jeugdigen. opmerkingen Het OSO vreest dat een belangrijke groep Zoetermeerders financieel onevenredig zwaar wordt belast. Enerzijds ouderen met AOW plus een klein pensioen, die nu al een ZoetermeerPas ontberen (en zodoende geen recht hebben op gratis voorzieningen dan wel deze tegen gereduceerd tarief kunnen verkrijgen) en mede daardoor over steeds minder financiële middelen zullen beschikken. Nu is hun financiële bestedingsruimte soms al minder dan mensen met een minimum loon. De financiële draagkracht van deze groep ouderen is heel beperkt. Ook met cumulatie van eigen bijdragen, dient hiermee rekening te worden gehouden. Anderzijds zal – zoals aangegeven - de zogenoemde IQ-norm worden verlaagd van 80 naar 70. Dit schept zeker problemen bij de nieuwe Wet werken naar vermogen. Met de huidige criteria kunnen mensen met een laag IQ in een beschermde omgeving werken. Dat beschermde werk is – zo mogelijk – een springplank om op de gewone arbeidsmarkt een baan te vinden. Daarvan zijn de mensen met een IQ tussen 70 en 80 in de toekomst uitgesloten. Het lijkt het OSO niet aannemelijk dat deze groep – zonder ondersteuning nog werk kan vinden en/of behouden en zodoende in hun eigen onderhoud kan voorzien. 1
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 3. civil society Het OSO denkt dat ouderen die ondersteuning behoeven – nu en in de toekomst – een beroep (zullen) (blijven) doen op familieleden, naaste buren, kerk en verenigingen waarvan ze lid zijn of organisaties waarin ze participeren. opmerking Het OSO acht het een fictie om te veronderstellen dat de verschuiving van ‘zorg’ naar ‘welzijn’ in de wijken en buurten zal plaatsvinden door de kracht van de civil society van eigen wijk of buurt; civil society als aanvulling op de ‘eigen kracht’ van mensen die ondersteuning behoeven bij het zelfstandig organiseren van hun leven. Het is volgens het OSO niet reëel te denken dat kwetsbaren een beroep doen op buren verder in de straat, laat staan mensen elders in de wijk. Wat wordt overigens bedoeld met een zin als: ‘ … we zijn op de goede weg naar een gekantelde werkwijze richting participatiesamenleving, met een nieuwe balans tussen burger en overheid.’? 4. kwetsbare burgers Hoewel het bij de Wmo toch vooral gaat om ‘kwetsbare burgers’, moet dit onderdeel van de notitie op bladzijde 11 nog geheel worden ingevuld. Dat bevreemdt het OSO. aanbeveling Het OSO beveelt aan om aansluiting te zoeken bij bestaande/gedane onderzoeken. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) bracht in 2011 het rapport ‘kwetsbare ouderen’ uit. Het SCP stelt – op basis van internationaal onderzoek – de volgende definitie van kwetsbaarheid voor: Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperking, opname, overlijden). De aansluiting bij het onderzoek van het SCP betekent tevens dat er een instrument beschikbaar is waarmee eenvoudig is vast te stellen of een oudere kwetsbaar is. Dit betreft de vragenlijst die bekend staat als de Tilburg Frailty Indicator (TFI). Met deze TFI als basis hield het OSO in 2011 een enquête onder het OSO-panel. Naast de vragen over het lichamelijke, psychische en sociale domein, waren er vragen over het financiële domein en Wmo en bevatte de enquête een tevredenheidsonderzoek onder de (Zoetermeerse) vervoerders. Het OSO stelde de gemeente op de hoogte van de resultaten van deze enquête c.q. dit onderzoek en stelde tevens de kerngegevens van het onderzoek ter beschikking van de gemeente. 5. mantelzorgers Veel ouderen zijn mantelzorgers voor (nog) ouderen. Deze categorie oudere mantelzorgers vormt een risicogroep in die zin dat overbelasting een reëel gevaar vormt. Zeker als de gemeente nog meer fysieke inspanningen van deze naasten van een kwetsbare oudere verwacht. Die fysieke inspanningen kunnen tot fysieke problemen en
2
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 psychische overbelasting leiden. Daar zijn noch kwetsbare oudere, noch (kwetsbare) oudere mantelzorger mee gebaat. aanbeveling Hoewel de meeste (oudere) mantelzorgers nergens staan geregistreerd of bekend zijn, kan een systeem van geregistreerd mantelzorgschap mogelijk uitkomst bieden. Een geregistreerd mantelzorgschap, kan recht geven op ondersteuning, op het tijdstip dat de mantelzorger daaraan behoefte heeft. Aan zo’n geregistreerd mantelzorgschap kunnen eisen verbonden zijn, bijvoorbeeld dat iemand per week structureel ten minste acht uur mantelzorger is. Via een registratiesysteem kunnen mantelzorgers ook via de gemeente van relevante informatie worden voorzien. Bijvoorbeeld over veranderingen in de Wmo of AWBZ; rechten en plichten, etc. Een alternatief is dat de zorgvrager bij de gemeente (Wmo) bekend is. Hij kan geïndiceerd zijn voor bepaalde hulp. Hij kan recht hebben op die hulp. Maar hij kan dat recht als het ware opschorten als er (voldoende) mantelzorgers zijn, die hem de hulp verlenen die hij op dat moment behoeft. Als de mantelzorger(s) niet langer die noodzakelijk hulp kan (kunnen) leveren, moet hij zijn recht op professionele hulp kunnen laten gelden. En de gemeente moet er voor zorgen dat er op zeer korte termijn hulp wordt geboden. De Stichting Rondom Mantelzorg (Zoetermeer) kan hierin adviseren.
4 januari 2012 Namens het OSO Koos Graniewski secretaris
3
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Theo Baijer donderdag 5 januari 2012 15:53 Reitsma W.A. (IW-CNT) Fw: uitnodiging 10 januari 2012
Beste wouter, Momenteel ben ik mantelzorger en kom zodoende tijd te kort om zelf te reageren. Ik heb aan mijn netwerk gevraagd om commentaar. Hieronder een reactie. Ik wens je en de andere leden van de WMO Raad een gezond, gelukkig en succesvol 2012. Met vriendelijke groet, Theo Baijer secretaris From: Toos Schippers Sent: Tuesday, January 03, 2012 6:11 PM To: Theo Baijer Subject: RE: uitnodiging 10 januari 2012 Beste Theo, Vanmiddag heb ik met een globale blik door de Startnotitie gekeken. Ik zit zelf in een WmoAdviesraad. Dit soort stukken komt me dus bekend voor. Het gaat nu nog in de Startnotitie van Zoetermeer om een uitleg van leerpunten uit het verleden, uitgangspunten in de gekantelde WMO, actuele ontwikkelingen zoals rond 'meer doen voor minder geld' en de Decentralisaties die er aan komen, en over 'hoe verder'. Het lijkt me allemaal o.k., vergelijkbaar me wat in veel andere gemeenten gebeurt. Meer integraal werken, een inclusieve samenleving, eigen kracht versterken, zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen die het niet op eigen kracht of met hun netwerk redden. Als het om 'inclusieef beleid' gaat, dan moet bij het inrichten van openbare wegen en gebouwen en ruimten ook rekening gehouden worden met toegankelijkheidseisen voor blinden en slechzienden. Bij informatievoorziening staat wat over toegankelijke info voor o.a. blinden en slechtzienden. Belangrijk is dat er zorgvuldig en individueel onderzoek wordt gedaan naar de (financiële) draagklacht en rekening gehouden wordt met mogelijke overbelasting van mantelzorgers. Voor ons is ook belangrijk dat iichte vormen van begeleiding ook nu al tot de compensatieplicht van de WMO behoren (bijv. begeleiding bij recreatie, tandemen, naar een activiteit als men niet in het eigen netwerk daarin kan voorzien). Heel belangrijk is ook onafhankelijke cliëntondersteuning, bijv. door MEE, met kennis van o.a. jurisprudentie en het bieden van goede informatie en ook ondersteuning bij bijv. het gesprek of bij het voeren van bezwaar. Er wordt helaas nog veel pas in tweede instantie gewonnen via een klacht of bezwaar. De echte verschillen tussen gemeenten komen vaak pas aan de orde als het gaat om de verordening. Dan blijkt of er (onterecht) inkomensgrenzen geheven worden, en of er zo ja hoe hoog eigen bijdragen en een gevraagd worden. Helaas wordt het er met al die bezuinigingen niet leuker op voor veel burgers. Steeds meer zelf oplossen en steeds minder beroep kunnen doen op individuele en collectieve voorzieningen. Tot zover, hartelijke groet, Toos
Toos Schippers Beleidsmedewerker
4
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Reactie op Startnotitie Wmo-beleidsplan 2012-2015 Zoetermeer (Zorgbelang) Algemeen commentaar De notitie is een standaardverhaal, dat in alle gemeentes te zien is. Er ontbreekt eigen visie en inhoud vanuit Zoetermeer. Wie zijn kwetsbare burgers? Typerend is, dat nog moet worden ingevuld wie kwetsbare burgers zijn. De indruk bestaat, dat de nota geschreven is zonder kennis van om wie het gaat. Zorgbelang heeft met haar achterban een beschrijving gemaakt, vanuit het project kwetsbare burgers op de Wmo-kaart, kan wellicht aanknopingspunt zijn. Bepleit: specifieke voorzieningen voor specifieke doelgroepen overeind houden. In een reactie stellen wij voor om aandacht te vragen voor de mensen, die specifieke zorg nodig hebben. Ga daar zorgvuldig mee om en houdt de huidige voorzieningen in stand bij de overdracht van begeleiding naar de Wmo. Typen vraagstukken (blz12) De derde vinden wij onduidelijk beschreven. Waar gaat het nu precies om? Het gaat volgens ons om “vraagstukken van mensen met meervoudige en complexe problematiek, die niet zelf in staat zijn om hulp te vragen of waarvan de situatie te complex is om zelf de (juiste) hulpvraag te kunnen stellen.” Het gaat er niet zo zeer om of iemand zorgmijder is of niet. Dat vinden wij erg negatief en verwarrend, net als de term bemoeizorg. Wij pleiten ervoor om deze termen in de notitie waarbij Eigen kracht centraal staat weg te laten. Het aanbod van MEE, cliëntondersteuning kan hier ook een rol spelen bij het opstellen van een “arrangement”. Dit opnemen in de nota. Eigen kracht en eigen regie! Tevens is de vraag: Wie bepaalt het arrangement? Hoeveel invloed heeft de aanvrager hierop? Advies: laat de aanvrager zo veel mogelijk zijn/haar eigen arrangement organiseren. Noem als voorbeeld ook de mogelijkheid van de Eigen Kracht conferentie. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn essentieel (blz16) Vraag: Wat wordt verstaan onder “gedifferentieerde aanpak van de verschillende groepen van mantelzorgers?” Verzoek: Aparte nota over vrijwilligersbeleid met daarbij aandacht voor zorgvrijwilligers en het mogelijk maken van mensen met een beperking om vrijwilligerswerk te doen. Beoordeling en Indicatiebevoegdheid bij gemeente (blz17) Vraag: Hoe gaat de indicatie plaatsvinden en door wie? De gesprekken worden door de gemeente zelf gevoerd en de toekenning vindt ook door de gemeente plaats. Een onafhankelijke indicatie is daarom gewenst.
5
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 De indicatie kan worden gedaan door de huisarts. Zie http://lhv.artsennet.nl/huisartsenzorg/visie-aanbod/regierol-huisarts/indicatiestellingen-wmo.htm ). Verder wordt gesteld: “de toegang tot gebruik van algemene en collectieve voorzieningen is vrij” Dan moet de gemeente er ook voor zorgen, dat deze voorzieningen voor iedere doelgroep bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is. Onderzoek en monitoring (blz 22) De bronnen voor monitoring, die genoemd worden in de notitie leveren uitsluitend kwantitatieve gegevens op. Het geeft een indicatie of er klanttevredenheid is en hoe hoog de score is ten opzichte van andere gemeentes. Kwantitatieve gegevens leveren echter weinig tot geen informatie op over wat er mis is en wat er nodig is om de tevredenheid te verhogen. Een cliëntenpanel, waarbij een spiegelgesprek plaatsvindt met een groep gebruikers van een voorziening levert inzicht op in knelpunten en oplossingsmogelijkheden van de uitvoering van het beleid. Zorgbelang Zuid Holland 9-1-12
Bijlage bij reactie Zorgbelang Criteria goede voorbeelden van contacten tussen mensen in kwetsbare situatie en gemeente ambtenaren, wethouders, gemeenteraadslid-/leden. Kwetsbare burgers Kwetsbare burgers, of beter gezegd burgers in kwetsbare posities, zijn mensen bij wie de draaglast de draagkracht overstijgt. Er spelen dus altijd twee factoren een rol: - de draaglast: beperkingen in het dagelijks leven die de zelfredzaamheid aantasten. Je kunt hierbij denken aan een slechte gezondheid, laaggeletterdheid, fysieke beperkingen, psychische problematiek, schuldenproblematiek, zware zorglast. - De draagkracht: de hulpbronnen die de burger tot zijn beschikking heeft. Je kunt hierbij denken aan vriendschappen, sociale contacten, familie, aangepaste woning, een maatje, laagdrempelige voorzieningen in de buurt, geld. Het is de uitdaging voor het Wmo-beleid om zodanig in de ondersteuningsbehoeften van deze kwetsbare burgers te voorzien, dat hun draaglast wordt verkleind en/of hun draagkracht wordt vergroot, zodat zij (opnieuw) zelfredzame burgers worden. De groep kwetsbare burgers is divers en niet altijd gemakkelijk te benaderen. Er zijn echter bepaalde groepen waaronder zich relatief veel kwetsbare burgers bevinden en groepen die (door de definitie/kenmerken zelf) volledig uit kwetsbare burgers bestaan. Het gaat dan om de volgende groepen: - eenzame thuiswonende ouderen; - overbelaste mantelzorgers; - mensen met langdurige psychische/psychiatrische problematiek; - mensen met een (licht) verstandelijke beperking; - mensen die vanwege hun handicap of chronische ziekte volledig zijn afgekeurd;
6
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 -
laaggeletterde allochtonen van de 1e generatie; mensen met verslavingsproblematiek; dak- en thuislozen (en zwerfjongeren).
Contact/ontmoeting Als in het Wmo-beleid het verbeteren van de leefsituatie van de burgers het startpunt is, betekent dit dat er meer kennis nodig is over die leefsituatie. Bewoners ervaren immers dat problemen of belemmeringen drukken op hun hele leven en niet alleen maar op een specifiek onderdeel daarvan. Kennis over de leefsituatie impliceert een één op één contact op individueel niveau. En dat is ook wat Verwey-Jonker aanraadt in de publicatie Participatiebevordering in de Wmo, op basis van onderzoek dat zij gedaan hebben in een Utrechtse wijk: Praat met kwetsbare burgers zelf over hun ervaringen met en hun behoeften aan participatiemogelijkheden. Alleen dan is het mogelijk inzicht te krijgen in de mogelijk verstoorde balans rond de deelname van kwetsbare burgers in de verschillende leefdomeinen. Daarom kiezen wij er binnen dit project voor om te stimuleren en faciliteren dat belangenbehartigers binnen hun eigen gemeente contact of ontmoeting organiseren. Dit houdt concreet in dat iemand van de gemeente(bestuur/politiek/ambtenaar) een bepaalde activiteit onderneemt, op bezoek gaat bij of een stukje ‘meeloopt’ in het leven van één of meerdere kwetsbare burgers gedurende minimaal één à twee uur en maximaal één dagdeel. Gedurende die tijd ontstaat een gesprek tussen beide en kan de burger een ‘inkijkje’ geven in aspecten van zijn/haar dagelijks leven en de uitdagingen/knelpunten die samenhangen met de positie waarin hij/zij verkeert1. Lokale/regionale belangenbehartigers Op veel plaatsen zijn mensen actief die (ook) de belangen behartigen van mensen in kwetsbare posities. Immers: mensen in kwetsbare posities kunnen zich binnen elke ‘doelgroep’ van het gemeente Wmo-beleid bevinden. Daarnaast zijn er belangenbehartigers die zich specifiek op groepen richten met een vergrote kans om in een kwetsbare positie terecht te komen (zoals langdurige mantelzorgers, GGZ-cliënten, dak- en thuislozen, mensen in de maatschappelijke opvang). Het gaat hier om mensen die lid zijn van een Wmoraad of ander lokaal platform, mensen in een (regionale) cliëntenraad of zorgvragersnetwerk. Dit zijn de belangenbehartigers die we willen uitnodigen om de themabijeenkomst bij te wonen en een bijdrage te leveren aan dit project binnen hun eigen lokale setting. Lokale initiatieven Binnen het project is sprake van twee ‘typen’ lokale initiatieven: - lokale initiatieven die reeds hebben plaatsgevonden en die kunnen dienen als goed voorbeeld (te presenteren tijdens de themabijeenkomst) - lokale initiatieven die worden ontplooid door de belangenbehartigers binnen dit project. Voor beide gelden net iets ander criteria die hieronder zijn weergegeven.
1
Een belangrijk accent dat wij leggen binnen dit project is dat we niet uit zijn op gesprekken tussen gemeente en een kwetsbare burger die expliciet over hun ervaringen/behoeften gaan. De uitdaging is om de gesprekssituatie zo te creëren dat het gesprek gaat over de leefsituatie en ervaringen van deze burger in den brede, met alle nuances die daarin zitten. Het gaat dus uitdrukkelijk om een breder perspectief dan alléén ‘het probleem’.
7
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Criteria waaraan een initiatief moet voldoen om als goed voorbeeld te kunnen dienen in de themabijeenkomst: • Het initiatief heeft ervoor gezorgd dat één of meerdere lokale
persoonlijk contact hebben gehad met één of meerdere mensen uit een kwetsbare doelgroep, en dat tijdens dit persoonlijke contact een gesprek tussen hen heeft plaatsgevonden. • Dit contact heeft minimaal één uur geduurd. • Het contact is georganiseerd door één of meerdere lokale belangenbehartiger(s) en/of ervaringsdeskundige(n) van deze doelgroepen (ze zijn op hun uitnodiging en onder hun begeleiding met elkaar in gesprek gegaan). • Het initiatief is in de basis overdraagbaar naar een andere context, organisator en ‘contactleggers’ (en is dus niet afhankelijk van specifieke voorwaarden). • Het initiatief is in de basis eenvoudig te organiseren en behoeft geen inzet van derden om te kunnen slagen. • Het initiatief kan gebruikt worden voor ten minste twee soorten kwetsbare doelgroepen. • Het contact heeft als effect dat de betreffende meer inzicht heeft gekregen in het dagelijks bestaan van de persoon/personen, de pluspunten, uitdagingen en knelpunten hierin en de wensen/behoeften van deze persoon/personen. • De lokale belangenbehartiger(s) is/zijn fysiek en mentaal in staat en bereid om over de opzet, uitvoering en effect van hun initiatief een presentatie te geven in de eigen of een andere regio op de vastgelegde datum en tijd.
8
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Van: Eliane Heseltine Verzonden: dinsdag 3 januari 2012 14:39 Aan: WMO Raad Onderwerp: reactie Startnotitie Uitgangspunten Wmo beleidsplan. Allereerst mijn algemene reactie: Reactie op startnotitie wmo beleidsplan De notitie is nog vrij abstract. Ik ben bijzonder benieuwd hoe de gemeente Zoetermeer een goede balans zal kunnen vinden tussen eigen verantwoordelijkheid en het compensatiebeginsel. Concreet heb ik op twee punten opmerkingen: De aanpak voor mantelzorgers. Het voornemen is geuit om de groep van mantelzorgers meer te differentiëren. Vervolgens worden hier de volgende groepen aangegeven: jonge mantelzorgers, mantelzorgers van verstandelijk beperkten en mensen met een psychische problematiek. Ik hoop dat dit niet de enige groepen mantelzorgers zijn voor wie er aandacht komt, want dan vallen er grote groepen mantelzorgers buiten de boot. Te denken valt dan bv aan de groepen werkende mantelzorgers, partnerzorgers, mantelzorgers die hiervoor hun baan noodgedwongen (deels) opgeven etc. Ook wordt er gesproken van verbetering van de signalering van overbelaste mantelzorgers (bv via huisarts) Uit eigen ervaring kan ik hierbij aangeven dat veel mantelzorgers niet eens de tijd nemen om voor zichzelf naar de huisarts te gaan. Immers, alle aandacht gaat naar de zorgvrager. Als de mantelzorger dan niet dezelfde huisarts heeft als de zorgvrager zal de huisarts vaak niet op de hoogte zijn. Het andere punt heeft te maken met Thema 6: Weer meedoen Hierbij vraag ik vooral de aandacht voor bijzondere groepen, zoals bv.de Antillianen. De wijze van outreachend werken die voor Nederlanders toegepast wordt is vaak minder effectief voor dit soort groepen. Er zou hierbij veel meer mogelijk moeten zijn voor kleine organisaties die deze groepen wel kunnen bereiken. Op dit moment loopt de financiering nog teveel via de gebruikelijke kanalen. Ik ken een concreet voorbeeld van een zzp-er die een grote groep Antillianen heeft geholpen maar die noodgedwongen hiermee is gestopt omdat er geen financiering voor kwam. Dan jullie specifieke vragen: · Wat vindt u van de nieuwe visie (blz. 10/11) en de uitgangspunten? Tegenstrijdig: er staat eerst: 'De eigen verantwoordelijkheid van burgers ontslaat de gemeente niet van haar compensatieplicht." Vervolgens: "De balans van inspanning tussen burger en overheid moet opschuiven richting de burger." Het is niet altijd mogelijk om in het eigen netwerk dingen langdurig op te lossen. Allereerst werken de buren in de wijk vaak zelf ook en is het dus vaak niet mogelijk om iets in samenwerking met hen op te lossen. En soms is in de huidige maatschappij er ook zo weinig aansluiting met de mensen in de buurt dat je die niet zomaar in je huis wilt binnenhalen. Ik zie hier in de praktijk niet snel verandering in komen. · Bijv. de “verantwoordeljkheidspiramide” die gaat worden toegepast. (blz.4)
9
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Mooi idealistisch beeld. In mijn kennissenkring hebben mensen juist al heel lang geprobeerd om alles zelf op te lossen voordat ze eindelijk naar de gemeente stappen. Daar is vaak weinig oog voor. Het is ook jammer dat de keukentafelgesprekken alleen gevoerd worden met nieuwe klanten.Daarmee vallen alle huidige klanten voor een deel tussen wal en schip. · Hoe pakken deze uit voor u, positief of negatief of maakt ’t niets uit? De aangekondigde bezuinigingen zullen voor ons weer een grote extra kostenpost betekenen: eigen bijdrage voor hulpmiddelen, geldt dat ook voor al gekregen hulpmiddelen? eigen bijdrage regiotaxi: dan zullen we er minder gebruik van gaan maken, en meer met eigen vervoer gaan. Dat betekent dat ik als mantelzorger sneller het risico loop om overbelast te raken, omdat ik dan mijn man in en uit de auto moet tillen. Kleine aanpassingen aan huis zijn inmiddels wel gedaan, dus daar zullen wij geen last van hebben, maar mensen met een laag inkomen zullen dan geen aanpassingen nemen maar langer doormodderen waardoor ze eerder toe zijn aan intramurale zorg. Als ik zelf als mantelzorger zelf straks alle begeleiding mag gaan oplossen is dat het zoveelste dat ik onbetaald mag gaan doen, en daar is er al genoeg van. Ook hiervan is heel weinig aan anderen over te dragen omdat het de hele dag door steeds kleine momenten zijn en wij echt niet de behoefte hebben aan een extra persoon in ons huwelijk. · Graag ook toelichten waarom u het positief of negatief vindt. Op zich vind ik het wel een goed streven om te proberen meer vraaggericht te werken ipv voorzieningengericht. Ik ben alleen bang dat het blijft bij het voornemen omdat het voor de meeste medewerkers te moeilijk is om zich in de grote diversiteit van vragen in te leven. Ik wens jullie veel succes bij de verdere voorbereidingen. Ik zal er op 10 januari niet bij zijn ivm zorgverplichtingen. Met vriendelijke groet, Eliane Heseltine
10
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Reactie op Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Van John Spierenburg namens platform VG Haaglanden Datum: 5 januari 2012 Gelezen hebbend de startnotitie 2012-2015 inzake het Wmo beleidsplan, kan ik een gevoel van teleurstelling niet onderdrukken. Na 5 jaar ervaring opgedaan te kunnen hebben met de uitvoering van de Wmo, staat de Wmo aan de vooravond van een grote verandering. De startnotitie bevat veel evaluatie gegevens over de afgelopen 5 jaar, maar de opstellers zijn weinig concreet naar de toekomst. Een van de uitkomsten uit de grote Wmo evaluatie was dat doelen weinig/niet SMART geformuleerd waren. Met deze startnotitie dreigt hetzelfde te gebeuren. Als betrokken burger staat het Platform VG Haaglanden vierkant achter de uitgangspunten van de Wmo, mits deze goed toegepast wordt. Kijk we naar de verantwoordelijkheidspiramide, dan is wel de kernvraag om binnen de Wmo anders te werken en te denken, waarbij de compensatieplicht voorop behoort te staan en de burger en zijn omgeving in eerste instantie zelf voor oplossingen moeten zorgen, desnoods met hulp en sturing van de gemeente. Maar als de burger dit niet zelf kan oplossen wordt er te gauw gekeken naar algemene voorzieningen en collectieve voorzieningen. Daarmee dreigt het gevaar dat aan het individuele probleem van de burger voorbij wordt gegaan. Hoewel de kanteling genoemd wordt in de startnotitie, ontstaat niet het gevoel dat de gemeente Zoetermeer zich de kanteling heeft eigen gemaakt. De verantwoordelijkheidspiramide straalt ook sterk uit dat de burger op zijn eigen mogelijkheden teruggeworpen wordt. Opstellers stellen in par. 2.2 dat de gemeente meer zicht wil krijgen op de resultaten: het mobiliseren van de eigen kracht, het versterken van de informele verbanden etc.. Moet hieruit de conclusie getrokken worden dat er de afgelopen 5 jaar geen gegevens verzameld zijn? Er wordt toch gewerkt volgens de kanteling of is dat nog niet voldoende uitgekristalliseerd. 2.3 Lessen en aanbevelingen uit de Wmo evaluatie In 2010 is de Wmo uitvoerig geëvalueerd. Moet hieruit de conclusie getrokken worden dat men nog moet beginnen met de conclusies in de praktijk te brengen. Dan aandachtspunt 6 “De informatievoorziening over de Wmo dient verbeterd te worden (na 5 jaar?) met aandacht voor speciale groepen”. In 2009 was dat ook al toegezegd door het college, maar daar is niets van terecht gekomen. Getuige ook dat het wederom als aandachtspunt moet worden opgenomen. 3.3 kopje jeugdzorg De begeleiding van de lichtverstandelijk gehandicapten is weggevallen. Deze probleem jongeren zijn in het niets verdwenen. Denk aan het voetbal incident (Ajax-AZ doelman) Een 11
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 jongen van 19 jaar met een IQ van 71 wordt door zijn zwager en broer opgezet om de keeper van AZ aan te vallen. De inhoud van dit stukje roept de gedachte op dat de gemeente Zoetermeer de nieuwe wet Jeugd afwacht.
Kopje begeleiding Zijn mensen geïndiceerd voor zorg zonder verblijf (AWBZ) dan valt de begeleiding weg. Er is een overgangsmaatregel van 1 jaar. Verloopt de indicatie begin 2013 dan krijg je al nieuwe instroom in de Wmo. Aangezien dit deel geen onderdeel is van dit beleidsplan bestaat de vrees dat de gemeente niet klaar is om de begeleiding over te nemen. Bovendien verkeren veel ouders in de onzekerheid wat er in 2013 en verder met hun kind gaat gebeuren als deze begeleiding wegvalt. Zij willen graag helderheid. Maar ook instellingen willen graag weten wat hiervan de consequenties zijn. 3.5 de kanteling Het is verheugend te vernemen dat het begrip de kanteling praktisch gemeengoed geworden is. Er worden dan wel veel woorden aan gewijd. Maar waarom moet het dan als speerpunt gedefinieerd worden in het volgende beleidsplan? Of is het toch nog niet zo’n gemeengoed als de gemeente hier voorspiegelt. Zie onze kritische kantekeningen hiervoor. En wij hopen van harte dat deze kritisch kantekeningen misplaatst zijn. 3
Herijken visie op de Wmo
Visie De visie is prachtig gedefinieerd, maar is niets nieuws. Dat was al de geest van de Wmo anno 2007. Dan behoeft dat toch niet herijkt te worden? Hiermee wordt alleen maar duidelijk hoe de gemeente in de afgelopen 5 jaar met de Wmo is omgegaan. Uitwerking De teneur van dit deel komt over dat de burger wel heel erg op zichzelf teruggeworpen wordt. We hebben het over de kwetsbare burger die een beroep moet doen op de Wmo. Gemist wordt waar de kwetsbare burger op mag/kan rekenen. 6.2 Algemene uitgangspunten nieuwe Wmo beleidsplan Deze hele paragraaf ademt de geest uit dat de burgers het zelf maar moeten doen. Gedefinieerd wordt in de volgende alinea dat kwetsbare burgers met behulp van klantprofielen nader gedefinieerd zullen worden. Mensen met GGZ problematiek zijn echt niet te definiëren in klantprofielen. Idem mensen met een verstandelijke beperking. Idem voor autisten. En zo zijn er meerdere kwetsbare mensen te benoemen die niet in een klantprofiel ondergebracht kunnen worden.
12
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Sociaal burgerschap & informele netwerken Een prima idee om daar gebruik van te maken. Maar dan moet niet tegelijkertijd de vele initiatieven die er in de wijk zijn of voor kwetsbare doelgroepen georganiseerd worden, bezuinigd worden op subsidies. Deze organisaties vangen juist bij uitstek het enorme gat op dat gaat vallen als de begeleiding gaat vervallen uit de AWBZ, hetgeen de problematiek verhoogd. Preventief handelen Deze alinea is niet geheel duidelijk. Wat wordt bedoeld met “Ons handelen is er op gericht om problemen vroeg te siganleren en zwaardere zorg te voorkomen: zo vroeg moegelijk, zo licht mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis”.
13
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Van: J.de Campos Cardoso Verzonden: maandag 9 januari 2012 21:26 Aan: Reitsma W.A. (IW-CNT) Onderwerp: Re: uitnodiging 10 januari 2012 Geachte heer Reitsma, Door drukte is het ons helaas niet gelukt voor 6 januari te reageren... Excuus hiervoor. Omdat ik morgen niet in de gelegenenheid ben te komen hierbij toch de reactie van Humanitas Zoetermeer. Onze algehele indruk is positief. De notitie biedt voldoende basis voor verdere uitwerking. Op een aantal punten willen wij, vanuit het perspectief van onze verschillende groepen 'hulpvragers' en vrijwilligers extra aandacht vestigen op een aantal specifieke punten: - Lang verhaal kort is dat meer mensen in (al dan niet tijdelijke) probleem situaties gaan komen. De middelen die hiervoor beschikbaar zijn worden minder. Dat brengt ons onherroepelijk tot de conclusie dat de huidige werkwijze niet meer vanzelfsprekend is. Drie thema's zijn hierbij wat ons betreft met name van belang: 1) preventie (voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op ondersteuning) 2) innovatie (anders organiseren van zorg en welzijn) 3) verhogen van zelfredzaamheid, zelfmanagement en samenredzaamheid. Deze punten mogen wat Humanitas nog sterker geaccentueerd worden. - Ten aanzien van de methodiek is voor ons de methodiek niet zozeer belangrijk als wel de uitvoering en toepassing in de praktijk. Of je nu een erantwoordelijkheidspiramide of een participatieladder gebruikt. Een methodiek helpt zeker. De vraag is echter hoe we ervoor zorgen dat deze methodiek zodanig wordt toegepast dat deze in de praktijk ook het beoogde effect heeft. - Voor wat betreft zelfredzaamheid is wat Humanitas betreft een belangrijke koppeling met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) nodig. Wij zien hierbij risico's maar zeker ook kansen. Hier zouden wij graag vanuit innovatief karakter willen zoeken naar mogelijkheden die mensen weer vooruit helpen. - Klantprofielen. Deze zullen worden uitgewerkt. Hier is al veel informatie over beschikbaar bij de VNG. Recent is ook het rapport over de profielen van extramurale AWBZ begeleiding bijgekomen. Wellicht dat deze hierbij gebruikt kunnen worden. ( zie bijv. http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=113392) - Wij juichen toe dat de vrijwilligers expliciet de aandacht krijgen en dat hun rol erkend wordt. Wel spreken wij onze zorgen uit over het feit dat wij steeds meer hulpvragers krijgen. Niet alleen in aantal maar ook in aard van de hulpvraag. Wij zijn de afgelopen jaren als organisatie steeds dichter naar de professie gekropen maar
14
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 blijven in essentie een vrijwilligersorganisatie. Deze toenemende vraag vraagt eenvoudigweg om meer vrijwilligers. Deze uitdaging gaan wij in vol vertrouwen aan. Wij hebben hier echter toch echt middelen voor nodig. Nu al moeten wij meer mensen helpen met dezelfde middelen en vraagt de gemeente ons te bezuinigen waar mogelijk. De vraag is dan ook of meer vrijwilligers te bereiken en in te zetten zijn zonder extra middelen? - Voor wat betreft de middelen stellen wij voor ook verder te kijken dan het gemeentelijk budget. Voor ons is niet helder of er bijvoorbeeld vanuit het Rijk en Provincie nog middelen beschikbaar komen. Alle mogelijkheden zijn verkend van Europese subsidies. Tot slot hebben wij de ervaring dat er in Zoetermeer best draagvlak is voor meer publiekprivate samenwerking. Over deze extra gelden zouden wij graag meer zien. - Indicatiestelling. Er zijn gemeenten waarbij de indicatiestelling wordt gedelegeerd aan zorgaanbieders zelf. De basis is hierbij High trust, high penalty. Hiermee kan bespaard worden op een duur indicatieorgaan zodat het budget gaat naar diegenen die het echt nodig hebben. - Effectmeting. Mee eens. De ervaring leert wel dat in probleemsituatie een combinatie van interventies wordt ingezet waardoor het resultaat lastig is toe te wijzen aan een specifieke interventie. Ik vertrouw erop u voor dit moment van voldoende input te hebben voorzien en ben graag bereid onze reactie toe te lichten en samen met u te kijken op welke wijze wij onze bijdrage kunnen versterken en/of verbeteren waar nodig. Met vriendelijke groet, Jeffrey de Campos Cardoso Bestuurslid Humanitas, afdeling Zoetermeer Van Aalstlaan 42a 2722 RM Zoetermeer M: 06-53428628 E: [email protected] www.humanitaszoetermeer.nl
15
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 Aan: Gemeente Zoetermeer t.a.v. Wethouder F. Speel Postbus 15 2700AA Zoetermeer 12 december 2011 Onderwerp: Startnotitie WMO- beleidsplan Geachte gemeente, Hartelijk dank voor de startnotitie WMO- beleidsplan 2012-2015. In deze korte notitie willen wij aangeven wat ons is opgevallen in het plan. Gezien de status van het plan, alsook de korte tijd voor de reactie, zal het een eerste, voorlopige reactie betreffen. We zijn als altijd graag bereid om onze visie in de vorm van een discussie met u uit te leggen en uit te werken. Visie Cruciaal in het stuk is de visie die de gemeente heeft m.b.t. de WMO. Die visie heeft de gemeente herijkt (blz. 10). Werd eerst gesproken over “het samen doen als uitgangspunt” waarbij “gemeente, burgers en maatschappelijke organisaties ervoor moeten zorgen dat niemand uit de boot valt” , in de aangescherpte formulering van de visie komt de gemeente als ‘medeverantwoordelijke’ niet meer terug. Zie de vierde alinea van bladzijde 10. In het stuk wordt de invulling van de zorg en compensatieplicht wel heel sterk bij de betrokken persoon en zijn omgeving gelegd. De kwalificatie van de gemeentelijke verantwoordelijkheid als “vangnet” (blz. 11) geeft niet de indruk dat de gemeente een actieve rol speelt in deze. Vreemd, de gemeente heeft toch de leidende rol als het gaat om de invulling van de aan haar opgedragen compensatieplicht. In de algemene uitgangspunten wordt aangegeven dat de gemeente “regisseur” is bij een integrale aanpak van wonen, welzijn, zorg en gezondheid en integratie (uitgangspunt uit het eerste WMO-beleidsplan dat “in essentie” ook in het nieuwe WMO-beleidsplan van kracht is). Is het vertrouwen op de kracht van de ondersteuning vanuit de samenleving (mantelzorgers, vrijwilligers enz.) wel gerechtvaardigd in een periode waarin de maatschappij individualiseert en de solidariteit afneemt? Draagkracht Onder “eigen kracht” wordt ook ‘financiële draagkracht’ verstaan. Wat wordt hieronder verstaan en hoe ingevuld? Worden de voorzieningen vanuit de gemeente inkomens- of vermogensafhankelijk? Gaat de gemeente hiermee een vorm van inkomenspolitiek voeren? Past dit in het kader van een volksverzekering zoals de (oude) AWBZ is? Is dit een taak van de gemeente? Het zorg dragen voor een preventieve en integrale aanpak werkt zeer zeker (meer) efficiënt en effectief. Hoe worden belangenorganisaties, netwerken etc. betrokken bij het adviseren omtrent die aanpak? Met alle partijen een slimmere aanpak kiezen, slimmer innoveren en slimmer samenwerken. Dit is zeker nodig bij afnemende financiële middelen en een groter wordende groep burgers die een beroep doet, moet doen, op voorzieningen die voor hen noodzakelijk zijn om mee te kunnen blijven doen? Ook vinden wij het van het grootste belang dat de functie van wijkverpleegkundige en zijn/haar rol zo snel mogelijk moet worden ingevuld.
16
Bijlagen bij het advies van deWmo-raad Zoetermeer over de gemeentelijke Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 In de voorbereiding tot de WMO is gesproken over de vorming van een ‘middenloket’ – tussen de aanvraag en de indicatie - om de vraag achter de vraag, de expertise van de consulent en de juiste indicatie te versterken. Wellicht zou dit idee nog eens naar voren gehaald kunnen worden. Ook de (her)inrichting van de Zorgvragersraad – waar wij zeer bij betrokken zijn - zou hierbij ingeschakeld kunnen worden. Het bestuur van Platform.
Elektronisch cc: WMO-raad
17