Bijlage bij: Economisch offensief Almere
Collegebesluit
Klik op titelbijlage om de link te activeren
ECONOMISCH OFFENSIEF ALMERE
voorwoord
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
025
ALMERE 2030
Economische Visie
026
In 2030 zal Almere één van de vijf grootste steden van Nederland zijn. Ambities van rijk, regio en Almere komen samen in de schaalsprong Almere. Onderdeel hiervan is een groei met 100.000 arbeidsplaatsen. Hiermee willen kabinet en de regio de Randstad en metropoolregio Amsterdam laten uitgroeien tot een duurzame en concurrerende Europese topregio. Dit kan middels een extra impuls in de kenniseconomie en Almere biedt hiertoe interessante mogelijkheden. Gelijktijdig is het economische programma van belang voor de doorontwikkeling van Almere tot een complete en evenwichtige stad. In het Randstadurgent contract Almere staat: “De groei van Almere omvat een dubbele uitdaging. Enerzijds groeit Almere uit tot een integraal onderdeel van de Noordvleugel. De stad draagt bij aan de economische structuurversterking van het gehele gebied. Amsterdam en Almere vormen sociaal-economisch een dubbelstad. Anderzijds ontwikkelt Almere binnen die context een eigen herkenbare identiteit met volwaardige economische en maatschappelijke voorzieningen.”
In vervolg op dit advies zal met de ondernemers, opleidingsinstituten en onderzoeksinstituten in gesprek worden gegaan op welke wijze en onder welke voorwaarden de economische dynamiek in de clusters met kracht en snelheid op gang gebracht kan worden. Hierbij gaat het om de kansen, die de hoofdrolspelers in het economische veld zelf zien, de bereidheid om hierin zelf te willen investeren en de wijze waarop de overheden dit proces kunnen faciliteren. Alleen als de inspanningen van ondernemingen, onderzoeksinstituten, onderwijsinstellingen en alle betrokken overheden in synergetische samenhang worden gebracht is er kans op succes. Dan is het mogelijk om mede met de schaalsprong Almere op (inter)nationaal niveau het verschil te gaan maken als duurzame en concurrerende Europese topregio. Bestuurlijk duo Randstadurgent project schaalsprong Almere 2030
Echter de overheid realiseert niet eigenstandig een duurzame economie. Zij kan wel gunstige condities creëren en initiërende activiteiten ondernemen. De echte hoofdrolspelers voor de kenniseconomie zijn hoogwaardige ondernemingen en onderzoeks- en opleidingsinstituten. Zij zullen interessante ontwikkelkansen moeten zien en vervolgens de bereidheid hebben om hierin te investeren. Gezien het belang van de 100.000 arbeidsplaatsen op nationaal, regionaal en lokaal niveau en de complexiteit van het entameren van economische dynamiek, hebben wij als bestuurlijk duo voor het Randstadurgent project schaalsprong Almere op 24 september 2008 aan de ambassadeur van het project Wim Meijer om advies gevraagd. Deze publicatie bevat zijn advies. De centrale vraag is de wijze waarop een economische dynamiek kan worden geïnitieerd die is gericht op kennisintensieve clusterontwikkeling in de regio in kader van de schaalsprong Almere. Het is een uitgebalanceerd en doordacht advies, waar we als bestuurlijk duo een duidelijke en hanteerbare richting mee krijgen aangereikt. De kansen en kwetsbaarheden van de prille economie in Almere zijn geanalyseerd. Eveneens zijn de cruciale relaties met de omliggende economie van de metropoolregio Amsterdam en de NV Utrecht onderzocht. Zij behoren tot de krachtigste economie van het land. Samen met Utrecht en Amsterdam kan Almere tot interessante agglomeratievoordelen komen. Op basis van deze inzichten heeft ambassadeur Wim Meijer een vijftal onderscheidende clusters binnen de Almeerse economie met interessante verbindingen naar de economie van de Noordelijke Randstad in beeld gebracht. Deze onderscheiden zich op dit moment als het meest kansrijk om zich op termijn (inter)nationaal te kunnen profileren.
Jacqueline Cramer Minister VROM
Adri Duivesteijn Wethouder Almere
Inhoudsopgave
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
029
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
030
Voorwoord
025
Management-samenvatting en leeswijzer
033
1 Inleiding
039
2 Visie op het economisch offensief
045
3 Swot-analyse economisch offensief Almere
051
4 Naar een offensieve strategie
061
5 Eerste opzet investeringsagenda
071
6 Uitvoerings-organisatie
075
Bijlagen
081
Colofon
104
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
031
MANAGEMENTSAMENVATTING EN LEESWIJZER
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
033
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
034
Managementsamenvatting 1.
Op 24 september 2008 de heer W. Meijer, als ambassadeur van de Schaalsprong Almere, het verzoek van minister J. Cramer en wethouder A. Duivesteijn om advies uit te brengen over de wijze waarop 100.000 nieuwe banen gerealiseerd kunnen worden in Almere. Dit verzoek ligt in het verlengde van het afgesloten UPR contract schaalsprong Almere 2030 (d.d. 29 oktober 2007) en de economische visie Almere 2030, en gaat uit van de ontwikkeling van stuwende economische clusters. Voorliggende notitie is de rapportage over de eerste fase van dit advies.
2. De opdracht is uitdagend. De helft van het aantal benodigde nieuwe banen kan gerealiseerd worden door de groei van de bestaande bedrijven en de komst van bevolkingsvolgende bedrijvigheid. Dit gaat echter niet vanzelf. Het realiseren van dit aantal vraagt van Almere ‘excellent gastgeverschap’. Het ‘reguliere economisch beleid’ moet zeer goed functioneren: ruimte voor bedrijvigheid, goede ontsluiting, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, en optimale dienstverlening aan bedrijven. 3. Voor de andere 50.000 banen moeten nieuwe, stuwende, economische clusters ontstaan in Almere. Het realiseren van deze opgave wordt aangeduid als het economisch offensief. Op basis van een SWOT analyse is een strategie ontwikkeld met een inhoudelijke en een procesmatige component. 4.
Een eerste inhoudelijke keuze betreft de selectie van vijf economische clusters die moeten uitgroeien tot de aanjagers van de economie van Almere. Hierbij is niet alleen gekeken naar de actuele situatie. Op het nieuwe land bieden historische posities immers maar beperkte aanknopingspunten. Er is daarom ook gekeken naar ontwikkelingen in de markt en de kansen op overloop vanuit het oude land. Het gaat om: a. Duurzaam bouwen & gebiedsontwikkeling. b. ICT & Media. c. Commerce & Logistics. d. Health, Wellness & Life Sciences. e. Luchthaven Lelystad.
5. De clusters vormen geen eilanden. Het succes van de clusterbenadering schuilt ook in de dwarsverbindingen en de regionale benadering. Clusters kunnen wisselend in een ‘enabling-rol’ en in een ‘applicatie-rol’ zitten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verbinding tussen ICT en zorg zodat zorg in de thuissituatie kan worden gegeven, de toepassing van sensortechnologie in de logistiek om vervoersstromen te optimalisering, of nieuwe logistieke benaderingen van de bouw (modulaire bouwsystemen met een industriële fabricage) zodat zuiniger met grondstoffen kan worden omgesprongen.
6. Naast deze keuze voor vijf economische clusters wordt geconstateerd dat er drie meer randvoorwaardelijke ontwikkelingslijnen opgepakt moeten worden. Het gaat dan om: a. Versterken van de kennispositie. b. Beter benutten van het ondernemerschap. c. Branding en marketing van de economische identiteit van Almere. 7. Naast deze inhoudelijke keuzes bestaat de strategie uit een specifieke procesvoering die zich laat kenschetsen als ‘new-governance’. Concreet gaat het daarbij om: a. De vijf economische clusters en de randvoorwaardelijke ontwikkelingslijnen kunnen worden uitgewerkt door tafels die worden samengesteld uit belanghebbenden uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Zij krijgen de opdracht om een investeringsagenda uit te werken. b. Het voorstel is om een Economic Development Board (EDB) in te stellen. Deze EDB bestaat bij de start uit de voorzitters van bovengenoemde tafels en een ‘dagelijks bestuur’ bestaande uit een vertegenwoordiger van het bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. De EDB wordt belast met de overall coördinatie en afstemming. De EDB is aanspreekbaar op het tot stand komen en realiseren van het economisch offensief en de uitwerking van de investeringsagenda. Deze investeringsagenda bestaat uit businesscases waarbij investeringen van de overheid mogelijk een revolving karakter dragen. c. Zet een kleine uitvoeringsorganisatie op die rapporteert aan het (dagelijks bestuur) van de EDB. Deze makelende en schakelende organisatie zet alle beschikbare uitvoeringscapaciteit van bestaande organisaties in voor de realisatie van het economisch offensief. Hierdoor wordt een bundelingsdiscussie op voorhand voorkomen. 8. Het advies is verder om het bovenstaande gefaseerd in te voeren. Voor de zomer van 2009 kan er een kerngroep worden geformeerd dat de voorloper vormt van de Economic Development Board. Deze kerngroep richt zich in eerste instantie op het Integraal Afspraken Kader en de onderwerpen die daarbinnen randvoorwaardelijk zijn voor het welslagen van het Economisch Offensief. Het gaat hierbij in ieder geval om de economische noodzaak van investeringen in de infrastructuur ten behoeve van de ontsluiting van Almere. Na de zomer kan deze groep de uitwerking van de investeringsagenda ter hand nemen.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
035
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
036
Leeswijzer Dit rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk één betreft de inleiding en de plaatsbepaling van voorliggend advies. In hoofdstuk twee wordt een visie gegeven op de schaalsprong als kans voor versterking van de identiteit van Almere en motor voor economische groei. In hoofdstuk drie wordt een SWOT analyse van Almere vanuit economisch perspectief gepresenteerd. Confrontatie van de opgave voor het economisch offensief met deze SWOT geeft de ingrediënten voor de te volgen strategie. Deze strategie is in hoofdstuk vier uitgewerkt. De strategie omvat enerzijds een voorstel voor inhoudelijke keuzes en anderzijds een voorstel voor de procesvoering van het economisch offensief. Hoofdstuk vijf beschrijft de uitwerking van de investeringsagenda en bevat een samenvattend overzicht van deze investeringsagenda. Het slothoofdstuk zes beschrijft de uitvoeringsorganisatie. Het voorstel is om te gaan werken vanuit het ‘new-governance’ principe. Zowel de governancestructuur als de projectorganisatie wordt uitgewerkt. In bijlage één worden de inhoudelijke ontwikkelingslijnen van het economisch offensief nader uitgewerkt. Voorliggend advies is gebaseerd op gesprekken met een groot aantal betrokkenen. Een lijst van gesprekspartners is opgenomen als bijlage twee. Het advies is begeleid door een projectgroep waarvan de samenstelling is opgenomen als bijlage drie.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
037
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
038
1 Inleiding
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
039
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
040
1.1 Aanleiding
1.2 De opdracht
Almere is, met 185.000 inwoners, naar Nederlandse maatstaven gemeten een grote stad. Teneinde de woningbehoefte in de Noordvleugel van de Randstad op te vangen is het voornemen geuit om het inwoneraantal tot 2030 te verdubbelen naar circa 350.000 inwoners. Hiervoor is een dubbele doelstelling van kracht: – het versterken van de internationale concurrentiepositie van de Noordvleugel. – het doorontwikkelen van Almere tot een complete stad met een eigen identiteit. Hiervoor moeten in deze periode o.m. 60.000 nieuwe woningen worden gebouwd en 100.000 arbeidsplaatsen worden gecreëerd onder gelijktijdige aanpassing en toevoeging van infrastructuur om de bijbehorende vervoerstromen te accommoderen. Deze operatie wordt aangeduid als de Schaalsprong van Almere.
De opdracht vindt zijn oorsprong in het Upr contract schaalsprong Almere 2030 en ligt in het verlengde van de opgestelde economische visie Almere 2030 en luidt:
De dagelijkse files ’s ochtends vanuit Almere en ’s avonds naar Almere toe, vormen het steeds terugkerende bewijs: Almere is op dit moment een woonstad en in veel mindere mate een werkstad. De stad heeft bovendien nog weinig economisch profiel. Gezien deze onbalans in wonen en werken is het noodzakelijk om het aantal arbeidsplaatsen in Almere fors te laten groeien. In het Upr contract zijn de 100.000 arbeidsplaatsen als onlosmakelijk onderdeel verbonden aan de schaalsprong. In de bouwsteen Almere inc., de economische visie van Almere 2030, is aangegeven op welke wijze in de periode tot 2030 100.000 nieuwe banen gerealiseerd kunnen worden om zowel de internationale concurrentiepositie van de Noordvleugel te versterken als Almere te ontwikkelen tot een complete stad met een eigen economische identiteit. Circa de helft hiervan komt tot stand door de autonome groei van de bestaande bedrijvigheid alsmede de bevolkingsvolgende werkgelegenheidsgroei. De andere helft moet het resultaat zijn van een economisch offensief, waarbij de vorming van een eigen economisch profiel en de doorontwikkeling (overloop) van regionale economische clusters centraal staan.
Gezien het belang van de realisatie van de 100.000 arbeidsplaatsen in Almere op nationaal, regionaal en lokaal niveau en de complexiteit van het realiseren van deze arbeidsplaatsen op basis van de ervaringen met de Nederlandse new towns en de huidige performance van Almere verzoeken minister J. Cramer en wethouder A. Duivesteijn aan de ambassadeur Almere 2030+ W. Meijer een voorstel te creëren voor de aanpak van dit vraagstuk.
De Schaalsprong is dus zowel een (woning)bouwopgave als een sociale en economische opgave. De Schaalsprong is een project in het kader van het Urgentie Programma Randstad. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor dit project berust bij minister J. Cramer van VROM en wethouder A. Duivesteijn van Almere. Zij hebben in het 24 september 2008 aan de heer W. Meijer, ‘ambassadeur’ van de Schaalsprong, gevraagd om een advies uit te brengen over een aanpak die moet leiden tot de noodzakelijke werkgelegenheidsimpuls.
In het Randstadurgent contract Almere 2030+ (d.d. oktober 2007) staat de ambitie aangegeven dat Almere in de periode 2010 – 2030 zal groeien met 100.000 arbeidsplaatsen. Deze ambitie wordt ingegeven vanuit een tweeledig doel. Het kabinet heeft de ambitie om de Randstad (inclusief de Noordvleugel) uit te laten groeien tot een Europese topregio. Hiervoor zal de kenniseconomie een stimulans moeten krijgen. Gelijktijdig is de ambitie met betrekking tot de arbeidsplaatsen van groot belang voor de doorontwikkeling van Almere tot een complete en evenwichtige stad.
De volgende aspecten zijn voor de aanpak relevant: – De aanpak zal met name gericht moeten zijn op duurzame economische dynamiek in relatie tot de schaalsprong Almere 2030+ en de internationale concurrentiepositie van de Noordvleugel. Dit impliceert een keuze voor hoogwaardige arbeid die aansluit bij op de kenniseconomie; –
De economische dynamiek zal gelijktijdig moeten aansluiten bij de identiteit c.q. fysieke en culturele kernkwaliteiten van Almere en kunnen zo mogelijk de synergetische voordelen met de andere onderdelen van de schaalsprong Almere 2030+ (kansen voor nieuwe woon- en werkmilieus, aanleg nieuwe infrastructuur, impulsen in de blauwgroene structuur, impulsen in het culturele maatschappelijke voorzieningenpakket) worden benut;
–
De betrokkenheid van het maatschappelijk veld is cruciaal om tot een onderscheidende visie te komen met toekomstwaarde, waaraan partijen zich willen committeren. Het maatschappelijk veld voor deze opgave met een oriëntatie op de stimulering van de kenniseconomie heeft betrekking op ondernemers, overheden, onderzoeksinstituten en onderwijs;
–
Er is divers basismateriaal van recente datum beschikbaar. Hiertoe behoren onder andere het TNO onderzoek Benchmark Randstad voor het project Randstad 2040 en het onderzoek van Buck Consultants International voor Almere.
Voorliggende notitie is de rapportage over de eerste fase van deze adviesaanvraag.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
041
ALMERE 2030
–
Economisch OFFENSIEF
042
Vanuit de gemeente Almere wordt parallel gewerkt aan de realisatie van een economische visie. Deze is onder meer gericht op optimalisatie van bevolkingsvolgende werkgelegenheid en de ontwikkeling van een aantal clusters binnen Almere. Hiernaast worden diverse activiteiten ondernomen in het veld van onderwijs. Vanzelfsprekend zal een goede afstemming moeten plaats vinden met deze activiteiten middels een actieve deelname van zowel onderwijs als economie in het traject.
Het advies zal in drie fasen worden opgesteld. Voorliggende notitie betreft de rapportage over de eerste fase. De totale planning ziet er als volgt uit. – – – –
Fase 1 (november 2008- maart 2009) Identificatie kansen i.r.t. economische opgave. Benoemen acties en randvoorwaarden. Aanpak voor vervolg (2e fase). Document voor bestuurlijke vaststelling.
– – – – –
Fase 2 (tot zomer 2009) onder voorbehoud van de uitkomsten van fase 1 Samenstellen kerngroep economische offensief. Uitwerking randvoorwaarden economisch offensief t.b.v. IAK. Opzetten projectorganisatie t.b.v. uitvoering. Input IAK. Bestuurlijke vaststelling.
– – – – –
Fase 3 (najaar 2009 e.v.) onder voorbehoud van het IAK en de uitkomsten van fase 2 Inrichten tafels t.b.v. clusterontwikkeling. Inrichten Economic Development Board. Opstellen investeringsagenda. Financieringsregime. Planning en verantwoordingscyclus uitvoering.
1.3 Verantwoording De heer Meijer heeft een projectteam gevormd met vertegenwoordigers van de gemeente Almere, het ministerie van VROM, de provincie Flevoland en B&A Groep. De samenstelling van dit projectteam is opgenomen als bijlage drie. Er wordt gerapporteerd aan een bestuurlijke klankbordgroep die onder leiding staat van de wethouder van economische zaken van Almere, mevrouw M.K. Visser. Daarnaast maken burgemeester A. Jorritsma, wethouder A.T. Duivesteijn en gedeputeerde A.L. Greiner van de provincie Flevoland deel uit van de bestuurlijke klankbordgroep. Het projectteam onder leiding van de heer Meijer heeft zich voor haar advies gebaseerd op de relevante documenten. Het belangrijkste document is de actuele economische visie van Almere 2030: ‘Almere inc’. Er is daarnaast een groot aantal gesprekken gevoerd met mensen die direct of indirect betrokken zijn bij de ontwikkeling van de economie in Almere. Een lijst van gesprekspartners is opgenomen in de bijlagen. Verder zijn op verschillende momenten bijeenkomsten belegd met medewerkers van de afdelingen economische zaken van de gemeente Almere en de provincie Flevoland.
In de tweede fase zal de kerngroep economisch offensief worden samengesteld met deelnemers vanuit de vier O’s. Deze kerngroep zal zich in eerste instantie richten op de (infrastructurele) randvoorwaarden ten behoeve van het hier voorgestelde economisch offensief.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
043
2 VISIE OP HET ECONOMISCH OFFENSIEF
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
045
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
046
2.1 Inleiding
2.2 De schaalsprong als economische kans
In dit hoofdstuk wordt de visie op het economisch offensief beschreven. Hierbij wordt allereerst de Schaalsprong als zodanig gepositioneerd. De aard en omvang van de Schaalsprong is dusdanig dat deze als motor voor innovatie en economische dynamiek kan gaan functioneren. Vervolgens wordt een aantal uitgangspunten bij de aanpak van het economisch offensief beschreven.
Hiervoor is al geconstateerd dat de Schaalsprong van Almere zowel een woningbouwopgave als een sociale en economische opgave vormen. Het is een geweldige kans om Almere, binnen de metropoolregio Amsterdam, een eigen complementair economisch profiel te geven. De potentie is er in ruime mate. Een unieke locatie, nergens is er binnen de Randstad een tweede plek te vinden met zoveel kwaliteiten in termen van ruimte, groene en blauwe kwaliteit, ondernemerschap, jonge bevolkingsopbouw en arbeidsmarkt. Een prachtige kans ook om als innovatiemotor te gaan dienen. De metropoolregio Amsterdam heeft de potentie om als trekpaard van de Nederlandse economie te functioneren. Amsterdam en Utrecht zijn de snelst groeiende delen van de Nederlandse economie. Het gaat er om dat Almere zich binnen deze regio eigenstandig en complementair ontwikkelt en in termen van woon- en werkmilieus kwaliteit toevoegt, waardoor de regio als geheel, internationaal gezien, een meer concurrerende positie inneemt. De regio zal zich ook in termen van de visie Randstad 2040 ontwikkelen tot één grote metropolitane regio met verschillende stedelijke kernen die met elkaar, op termijn, één agglomeratie gaan vormen. Aan de randen van deze regio liggen twee luchthavens: Schiphol in het zuidwesten en Lelystad in het noordoosten. De regio is ook verbonden met een snelle verbinding naar Eindhoven, een ander trekpaard van de economie en regio’s in het Noorden (Zwolle-Lelystad) en het Oosten (UtrechtAmersfoort). De Schaalsprong Almere kan de hefboom vormen van deze ontwikkeling, waarbij een IJmeerlijn wordt aangelegd. Deze lijn verbindt Almere met belangrijke economische centra. Het vormt de ontbrekende schakel in het economisch netwerk waardoor in luttele tijd gereisd kan worden van Amsterdam naar Almere en van Almere naar Schiphol. Amsterdam en Almere gaan dan een dubbelstad vormen. Het is daarbij van belang dat de twee steden zich complementair ontwikkelen. Voor wat betreft Almere bevatten de Almere Principles hiervoor aangrijpingspunten. In de Principles wordt nadrukkelijk gekozen voor mens, natuur, ecologie en een economische ontwikkeling die in overeenstemming met de omgeving plaatsvindt. Meer dan de andere steden heeft Almere nu ook de kansen om dit ook waar te maken. Almere zou binnen de metropoolregio kunnen uitgroeien tot een innovatieve stad op het terrein van duurzaamheid en gezondheid, waarbij zowel het leefmilieu als de bewoners centraal staan. De stad kan het voorbeeld gaan vormen van een unieke verbinding tussen ecologie en economie.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
047
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
048
Kiezen voor een dergelijke benadering betekent dat Almere een economische identiteit gaat ontlenen aan de Schaalsprong en de wijze waarop deze (conform Almere Principles) concreet wordt ingevuld. ‘Branding’ en marketing van deze visie moeten op een hoogwaardige wijze ingevuld gaan worden. Mogelijke elementen in deze branding zijn energieneutraliteit, diensteninnovatie, unieke woon- en werkmilieus in het groen en het blauw en het realiseren van de gezonde stad. Dubbelsteden De ontwikkeling van dubbelsteden vindt op meer plaatsen in de wereld plaats. Zo vormen Minneapolis en St. Paul een dubbelstad. In deze dubbelstad wonen zo’n 3,5 miljoen mensen. Daarmee neemt deze stedelijke agglomeratie plaats vijftien in op de lijst van metropolitane regio’s in de VS. De beide steden zijn voor de bezoeker zeker onderscheidend. Minneapolis heeft brede boulevards, een modern centrum en toegankelijk stratenplan. St. Paul wordt juist gekenmerkt door kleine straatjes. De Scandinavische erfenis is nadrukkelijk aanwezig in Minneapolis, terwijl St. Paul juist getekend is door Frans-Iers- katholieke invloeden. Animositeit bestond er aanvankelijk wel tussen de beide steden, zowel op sportief terrein als in de bouwkunst. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zijn daar de scherpe kanten wel af. Hoewel Minneapolis in de bouwkunst kiest voor avant-garde architectuur, terwijl St. Paul nieuwe gebouwen juist integreert in de klassieke Victoriaanse stijl. Economisch gezien worden de steden vooral als één sterke regio beschouwd, wat onder meer blijkt uit de aanwezigheid van bedrijven als 3M, Pepsi en General Mills. Hoewel de dubbelstad Minneapolis en St. Paul al veel langer bestaat dan de dubbelstad Amsterdam en Almere, laat deze korte beschrijving zien hoe deze steden zich gescheiden en gezamenlijk hebben ontwikkeld tot een krachtige economische regio met een afwisselend woon- en leefklimaat.
2.3 Uitgangspunten bij de aanpak De ontwikkeling van de economie van Almere is niet vrijblijvend. Zoals het UPR-contract Schaalsprong Almere 2030 aangeeft zijn er tot 2030 maar liefst 100.000 nieuwe banen nodig in Almere. Circa de helft hiervan komt tot stand door de groei van het bestaande bedrijfsleven en de bevolkingsvolgende werkgelegenheid. Voor de andere helft is een offensief nodig. Voorliggende rapportage beschrijft de richting en aanpak van dit offensief voor 50.000 banen. Toch is het belangrijk dat alle betrokkenen zich realiseren dat dit offensief alleen effectief is wanneer het ‘regulier economisch beleid’ op orde is. Dit regulier economisch beleid is ook noodzakelijk om de 50.000 banen die moeten voortvloeien uit de groei van de bestaande werkgelegenheid en het accomoderen van de bevolkingsvolgende werkgelegenheid ook daadwerkelijk te realiseren. Bij dit regulier economisch beleid gaat het om het vestigingsklimaat in ruime betekenis van het woord: ruimte voor bedrijvigheid, bereikbaarheid van de stad en de specifieke bedrijfslocaties, goede aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, optimale dienstverlening aan bedrijven (zoals accountmanagement, omgevingsvergunningen, etc.). Een en ander laat zich samenvatten als ‘excellent gastgeverschap’. Als het gaat om het offensief is het goed om enkele vertrekpunten voor de uitwerking te expliciteren. Deze zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de lessen uit economische stimuleringsprogramma’s in andere regio’s. Op de eerste plaats trekt de economie zich niets aan van administratieve gemeentegrenzen. De economische afwegingen vinden op een bovenlokale schaal plaats. Internationale bedrijven, op zoek naar Europese vestigingslocaties, kiezen voor een land en zomen vervolgens in tot het regionale niveau. Binnen die regio wordt naar de optimale vestigingsplaats gezocht. Binnen Europa zien we in dit verband een concurrentie tussen regio’s ontstaan. Almere maakt in dit verband onderdeel uit van de Noordvleugel van de Randstad, de metropoolregio Amsterdam. Dit is een, in potentie, zeer sterke regio die ook nationaal als een van de belangrijkste trekpaarden van onze economie kan gelden. De toekomst van Almere moet dan ook geborgd worden in een complementair profiel aan deze regio. Het realiseren van een dergelijk complementair profiel vereist selectiviteit, heldere keuzes en volharding in de realisatie daarvan. Tot slot zien we dat de kenniseconomie vraagt om een bijzonder samenspel tussen ondernemingen, onderwijsinstellingen, onderzoeksinstellingen en overheid. Vanuit verrassende verbindingen tussen deze vier O’s ontstaat innovatie en competitief vermogen. Regio’s die er in slagen om dit samenspel op gang te brengen ontwikkelen een voorsprong in de kenniseconomie en creëren concurrerende vestigingsvoorwaarden.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
049
3 SWOT-ANALYSE ECONOMISCH OFFENSIEF ALMERE
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
051
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
052
3.1 Inleiding – Om de strategie van het economisch offensief vast te stellen is een analyse van de huidige situatie en de voornaamste ontwikkelingen onontbeerlijk. Onderstaand worden de sterke en zwakke punten van Almere gepresenteerd in relatie tot het economisch offensief. Tevens worden punten geïdentificeerd die het offensief kansrijk maken dan wel een bedreiging voor verdere ontwikkeling vormen. Het overzicht is zeker niet limitatief. Paragraaf 3.2 beschrijft een samenvattend overzicht van de belangrijkste issues. In paragraaf 3.3. worden, vanuit de SWOT analyse, de ingrediënten voor de strategie afgeleid.
–
–
3.2 Swot analyse –
– –
– –
Sterk Voldoende ruimte voor economische activiteiten. Binnen de Noordvleugel van de Randstad is ruimte een bijzonder schaars goed. Almere beschikt over voldoende ontwikkelingsruimte om economische activiteiten binnen de Noordvleugel te accommoderen en bijzondere woon- en werkmilieus te realiseren. Almere is een stad met een grote mate van ondernemingszin. De stad telt relatief veel startende bedrijven en een groot deel van de economische groei wordt binnen de bestaande bedrijven gegenereerd. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel wordt in toenemende mate een doorslaggevende vestigingsplaatsfactor voor bedrijven. Almere beschikt over een relatief ruime, jonge en bovendien groeiende arbeidsmarkt. De realisatie van de Schaalsprong zal hier nog eens een positieve impuls aan geven. In het verlengde hiervan is het relevant dat Almere over de hoogste arbeidsparticipatie van Nederland beschikt. Almere is een aantrekkelijke woongemeente met een goed uitgebalanceerde mix van rode, groene en blauwe kwaliteiten. De ligging van Almere in het groen, met de nabijheid van de Oostvaardersplassen en de ligging aan het Markermeer/IJmeer bieden mogelijkheden voor het creëren van een onderscheidend woon- en leefklimaat.
– –
–
–
Zwak Keuzes maken. Tot op heden zijn er in Almere geen echte economische keuzes gemaakt. Er is sprake van een gezond opportunisme ten aanzien van alle kansen die zich voordoen. Van een gezamenlijke lange termijn visie op de economie van Almere was tot voor kort geen sprake. Flets economisch profiel. Nauw samenhangend met het vorige punt is het gebrek aan economisch profiel. Er zijn geen grote beeldbepalende spelers, dominante sectoren of in het oog springende concepten als dragers voor de economische identiteit van de stad, waarmee Almere zich kan profileren. Dominantie van de overheid. Door de jonge historie heeft de gemeente tot nu toe het voortouw gehad in de ontwikkeling van de stad. De economische opgaven voor de komende jaren zijn echter te groot en te complex en moeten door een coalitie van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid worden opgepakt. Het samenspel tussen de vier O’s geeft immers een voorsprong in de kenniseconomie. Kennisinstellingen zijn echter onvoldoende aanwezig en het leiderschap binnen het bedrijfsleven moet zich nog ontwikkelen. Onderontwikkelde kennisinfrastructuur. Voor een stad als Almere, zeker met het oog op de groeiambities, is de kennisinfrastructuur onvoldoende ontwikkeld. Het ontbreekt de stad aan substantieel hoger onderwijs en andere kennisinstellingen. Gering aantal hoger opgeleiden. De arbeidsmarkt is weliswaar ruim, maar het aandeel hoger opgeleiden ligt beneden het landelijke gemiddelde. Almere telt veel lager en vooral middelbaar opgeleiden. Met het oog op de eisen die vanuit de kenniseconomie aan de arbeidsmarkt worden gesteld, is het zaak dat Almere meer hoger opgeleiden aan zich gaat binden. Het vakgebied van de ruimtelijke ordening is in een New-Town als Almere sterk ontwikkeld. Deze kracht kan optimaal benut worden wanneer zij wordt gevoed door sociale en economische doelstellingen die ruimtelijk geaccommodeerd moeten worden. Deze wisselwerking is nog niet sterk genoeg. Almere moet met de middelen en competenties van gisteren (‘achter de groei aanlopen’) de uitdagingen van morgen tegemoet treden. Zowel binnen (semi-)publieke als binnen de private partijen in de stad is er sprake van een zogenaamde T-2 problematiek. In reactie hierop wordt vaak samengewerkt of zelfs gefuseerd met instellingen van het oude land (onderwijs, zorg, luchthaven). Dit heeft dan weer als risico dat de autonome belangen van het nieuwe land niet altijd voldoende prioriteit krijgen.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
053
ALMERE 2030
–
–
–
–
–
–
Economisch OFFENSIEF
054
Kansen In de Noordvleugel is uitbreidingsruimte voor bedrijven schaars. Steeds meer ondernemingen groeien uit hun jas, kunnen niet meer uitbreiden op de huidige locatie en zullen elders moeten worden geaccommodeerd. Almere kan dus een overloopfunctie voor de Noordvleugel vervullen en daarmee bedrijven voor de regio behouden. In eerste instantie geldt dit voor de meer ruimtevragende activiteiten. Deze zouden in Almere een plek kunnen krijgen en wellicht hebben deze activiteiten weer een aanzuigende werking op andersoortige, meer arbeidsintensieve bedrijven. De schaal van de investeringen. De omvang van de Schaalsprong is dusdanig groot dat een (innovatieve) economische spong voorwaarts niet alleen nodig is maar ook financieel mogelijk wordt gemaakt. Er zullen de komende twee decennia miljarden worden geïnvesteerd in (boven)regionale infrastructuur, woningbouw, ecologie, sociale en culturele voorzieningen, etc. Er liggen volop kansen voor nieuwe allianties. Tot op heden heeft Almere zich overwegend op de metropoolregio Amsterdam gericht. Door de komst van de Hanzelijn en de economische groei van bijvoorbeeld Lelystad en Zwolle liggen ook allianties naar het (noord)oosten voor de hand, waarbij Almere zich juist meer als de poort van de Randstad kan profileren. Het Integraal Afsprakenkader. Het feit dat er eind van dit jaar een Integraal Afsprakenkader Schaalsprong Almere 2030 wordt afgesloten tussen het Kabinet en Almere maakt het voor Almere mogelijk programmatisch aan de slag te gaan met de Schaalsprong en de economische schaalsprong die daarvan een samenhangend onderdeel uitmaakt. Grote bedrijven ontdekken Almere. Almere wordt in toenemende mate ontdekt door en heeft een interessant aanbod voor grotere (inter-)nationaal opererende bedrijven. Voor bedrijven die behoefte hebben aan ruimte, de nabijheid van een grote en koopkrachtige markt, in de nabijheid van de mainport Schiphol en binnen de internationaal geprofileerde Amsterdam Regio, vinden in Almere een goede vestigingsplaats. De nabijheid van twee luchthavens. Op de eerste plaats is mainport Schiphol natuurlijk dichtbij. Voor de nieuwe werkgelegenheid vormt de (potentiële) ontwikkeling van de Luchthaven Lelystad een grote kans.
–
–
–
Bedreigingen Consequent overheidsbeleid als voorwaarde voor investeringsklimaat. Grote investeringen zijn nodig, niet alleen vanuit de overheden, maar ook vanuit bedrijven en kennisinstellingen. Deze investeringen worden alleen gedaan, wanneer partijen weten waar ze in de komende twintig jaar aan toe zijn. Er is nog onvoldoende sprake van een wederzijdse afhankelijkheid tussen Almere en het oude land. Almere is voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld de luchthaven, kennisinstellingen of infrastructuur en daarmee voor het welslagen van het economisch offensief voor een belangrijk deel afhankelijk van beslissingen die vanuit het oude land worden genomen. Deze partijen hebben echter tot op heden onvoldoende een eigenbelang gezien in de doorontwikkeling van Almere. De ontwikkeling van noodzakelijke infrastructuur. Om van de Schaalsprong en het economisch offensief een succes te maken is het van groot belang dat de ontwikkeling van de fysieke infrastructuur als belangrijke randvoorwaarde voor de ontwikkelingen in Almere doorgang vinden. Een goed geoutilleerde infrastructuur is een conditio sine qua non voor de ontwikkeling van de Schaalsprong.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
055
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
056
3.3 Van swot naar strategie De overgang van de SWOT analyse naar de te hanteren strategie is als het formeren van een goed voetbalelftal: een sterke aanvalslinie die de kansen benut en een stevige defensie die de bedreigingen af kan wenden. Hierbij worden in de opstelling de sterktes en zwaktes van het elftal verdisconteerd. Confrontatie van de opgave van het economisch offensief (50.000 nieuwe banen tot 2030) met bovenstaande SWOT analyse geeft de ingrediënten voor de strategie. Onderstaand worden de kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes geconfronteerd en uitgewerkt in een ingrediënt voor de strategie. Schaal van de investeringen Integraal afsprakenkader Rode Groene en Blauwe kwaliteiten Keuzes maken Flets economisch profiel
Economische identiteit ontwikkelen en ‘branden’ De strategie moet bijdragen aan een duidelijke economische identiteit voor Almere. Deze economische identiteit is complementair binnen de metropool regio Amsterdam en kan op die manier bijdragen aan het competitief vermogen van de Noordvleugel van de Randstad. Deze identiteit kan alleen gerealiseerd worden wanneer de juiste inhoudelijke prioriteiten gepaard gaan met een sterke marketing en branding van de stad als economische factor van betekenis. Ruimte in Noordvleugel is schaars Kansen voor nieuwe allianties Grote bedrijven ontdekken Almere Nabijheid van twee luchthavens Onvoldoende wederzijdse afhankelijkheid oude en nieuwe land Voldoende ruimte voor economische activiteiten Ruimte en groeiende arbeidsmarkt Hoge arbeidsparticipatie Rode, groene en blauwe kwaliteiten Keuzes maken T-2 problematiek
Selectieve keuzes voor clusters mede baseren op overloop Noordvleugel Het realiseren van nieuwe stuwende economische clusters vereist selectiviteit. Het creëren van reliëf in het nu vlakke economisch profiel vraagt om gerichte investeringen en volharding. Veel regio’s kunnen daarbij teruggrijpen op waar ze, vanuit de historie, goed in zijn. Dat geldt (nog) niet voor het nieuwe land. Daarom is het maken van deze keuzes lastig. Hierbij is niet alleen de vraag naar wat er al is leidend, maar ook de vragen naar de kansrijke ontwikkelingen en de complementariteit ten opzichte van de regio als geheel. Bij dit laatste speelt de inzet op overloop van bedrijven en kennisinstellingen vanuit de overvolle metropoolregio Amsterdam een belangrijke rol. Een bijzondere kans betreft het tot ontwikkeling brengen van de luchthaven Lelystad. Dominante positie overheid Onderontwikkelde infrastructuur Gering aantal hoge opgeleiden T-2 problematiek
Investeren op kennispositie De kenniseconomie vraagt om een hoog opgeleide beroepsbevolking en om een samenspel tussen bedrijven en kennisinstellingen. Dit samenspel leidt tot innovatie en concurrentievoordeel. De aanwezigheid van onderwijs- en onderzoeksinstellingen is daarmee steeds meer een belangrijke vestigingsfactor voor het bedrijfsleven. Het is evident dat Almere op het punt van hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen een zwakke positie heeft. Investeren in deze kennispositie is daarom cruciaal. Grote ondernemingzin Hoogste arbeidsparticipatie Dominante positie van de overheid
Beter benutten van het ondernemerschap In Almere starten veel inwoners hun eigen bedrijf. Almere voert op dit punt de landelijke lijsten aan. De economische impact van deze ondernemende houding kan echter vergroot worden. De succesratio van startende ondernemingen kan worden vergroot, de meeste starters blijven op dit moment ZZP-er. Er zijn nog te weinig bedrijven die doorgroeien waardoor er meer nieuwe banen worden gerealiseerd. Schaal van investeringen in de Schaalsprong Integraal afsprakenkader Consequent overheidsbeleid is noodzakelijk Onvoldoende wederzijdse afhankelijkheid oude en nieuwe land Infrastructuur is harde randvoorwaarde Rode Groene en Blauwe kwaliteiten Wisselwerking economische, sociale en ruimtelijke discipline versterken
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
057
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
058
Samenhang economisch, sociaal, ecologisch en ruimtelijk domein Almere heeft nog ruimte voor de ontwikkeling van unieke woon- en werkmilieus. Het daadwerkelijk waarmaken van deze potentie vraagt om een goed samenspel tussen de economische, sociale, ecologische en ruimtelijke disciplines. Dit betekent voor het economisch offensief dat economische keuzes ook ruimtelijk worden uitgewerkt: op welke locaties worden reserveringen gedaan voor welke specifieke economische ontwikkelingen. De structuurvisie en de voorbereiding van het Integraal afsprakenkader bieden belangrijke kansen om deze integratieslag te maken. Volop kansen voor nieuwe allianties Nabijheid van twee luchthavens Onvoldoende wederzijdse afhankelijkheid oude en nieuwe land Infrastructuur is harde randvoorwaarde Dominante positie overheid T-2 problematiek
Alliantievorming Alliantievorming moet een wezenlijk onderdeel van de strategie vormen. Het gaat hierbij om de alliantievorming in de regio en om alliantievorming tussen de vier O’s. De regionale alliantievorming gaat vanzelfsprekend over de metropoolregio Amsterdam. Almere zal immers door de Schaalsprong uitgroeien tot een dubbelstad met Amsterdam. De regionale alliantievorming moet tegelijkertijd ook op het Oosten en Noorden worden gericht. Mede door de ontwikkeling van de Hanzelijn zal Almere nog centraler komen te liggen en kan zij zich als Poort naar de Randstad ontwikkelen. De alliantievorming tussen de vier O’s gaat over het samenspel tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Noodzakelijkerwijs is in het nieuwe land de overheid hierin tot op dit moment dominant. De bestuursstijl zal nadrukkelijk gericht moeten zijn op de gezamenlijke ontwikkeling en realisatie van het economische offensief door de vier O’s.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
059
4 NAAR EEN OFFENSIEVE STRATEGIE
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
061
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
062
4.1 Inleiding De confrontatie van de opgave met de SWOT analyse leidt tot de ingrediënten van de te volgen strategie. Deze kennen een inhoudelijke en een procesmatige component. De inhoudelijke component betreft de selectieve ontwikkeling van vijf stuwende economische clusters alsmede de inzet op versterking van de kennisinfrastructuur, het ondernemerschap en de branding als belangrijke voorwaarden voor economische groei. Deze inhoud is in paragraaf 4.2 beschreven. Ten aanzien van de procesvoering wordt gekozen voor de principes van ‘new-governance’ waarbij wordt ingezet op het samenspel tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid bij het opzetten, vitaal houden en uitvoeren van het economisch offensief. Deze procesmatige component is uitgewerkt in paragraaf 4.3.
4.2 De ontwikkeling van stuwende economische clusters Almere kent op dit moment geen dominante stuwende economische clusters. De stad, met zo’n 70.000 arbeidsplaatsen, heeft van alles een beetje. Hierdoor ontbreekt het aan herkenbaarheid en zijn er nog geen ‘pieken’ ontstaan waardoor de economie een progressieve impuls krijgt. Het tot ontwikkeling brengen van de beoogde economische clusters vraagt om een beperkt aantal speerpunten, maar vraagt ook om een overkoepelende, aansprekende, economische identiteit. Almere zal immers partijen moeten ‘verleiden’ om in Almere te investeren. Bedrijven en kennisinstellingen moeten de uniciteit van Almere gaan herkennen en op basis daarvan hun eigen belangen gaan verbinden aan de ontwikkeling van de stad. Clustervorming gaat over de samenballing en vernieuwing van economische activiteiten. De onderlinge verhoudingen tussen bedrijven in een cluster leiden tot meerwaarde voor de stad. De toegevoegde waarde is groter wanneer de verbindingen in een cluster de klassieke indeling in branches doorkruisen. Denk aan gezondheid en voeding, of informatietechnologie en zorg. Door verrassende verbindingen tussen bedrijven ontstaan nieuwe waardeketens. Mooie voorbeelden van sterke clusters zijn de Greenports in Zuid Holland en Venlo, Brainport rondom Eindhoven, Bio-Science cluster in Leiden en het cluster nieuwe materialen in Twente. Bij een cluster gaat het om het geheel van toeleverende bedrijven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en de overheid in haar ondersteunende rol. Elk van de genoemde Nederlandse voorbeelden grijpt terug op een lange historie in de betreffende regio of de aanwezigheid van unieke (kennis)concentraties.
pieken in het economisch veld. Voor Almere moet vooral ook worden gekeken naar de kansrijke ontwikkelingen in de samenleving: waar zal de (koopkrachtige) vraag ontstaan en naar de complementariteit in de metropoolregio Amsterdam. Op basis van de economische visie Almere 2030, de beschikbare documentatie, analyses en vooral de gesprekken is voor het economisch offensief een keuze gemaakt voor vijf economische clusters. Dit is geen harde wetenschap. Echter, selectiviteit is op dit moment belangrijk. Gefocusseerde inspanningen zijn immers effectiever. Ten aanzien van de gekozen clusters moet leiderschap ontstaan. Bedrijfsleven en kennisinstellingen moeten zich gaan verbinden aan gezamenlijke thema’s. Bovenal is het belangrijk dat in de komende jaren ervaring wordt opgedaan met de clusterontwikkeling. Sommige clusters zullen het bij nader inzien niet halen, andere clusters zullen opkomen. Het voorstel is het economisch offensief te richten op vijf clusters: Duurzaam bouwen & gebiedsontwikkeling, ICT & Media, Commerce & Logistics, Health, Wellness & Life Sciences en Lelystad Airport. Duurzaam bouwen & gebiedsontwikkeling De Schaalsprong van Almere moet duurzaam zijn. Hierbij gaat het in ieder geval om klimaatneutraal bouwen. Duurzaamheid en cradle to cradle principes liggen aan de basis van de Almere Principles. Deze principles zijn gericht op een ecologisch, sociaal en economisch duurzame toekomst van Almere. Almere kan als podium voor kennis- en industrieontwikkeling op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling (en concrete toepassing van de Almere Principles c.q. het cradle tot cradle principe) en in-shore industrie gaan fungeren. Bouwen in water, verbindingen leggen tussen groen en blauw en rood en grijs, toepassen van nieuwe materialen en grondstofgebruik, nieuwe bouwmethodes en energieneutrale wijken zijn daarbij relevante thema’s. ICT & Media Amsterdam heeft een sterke reputatie als stad van de creatieve industrie en in ’t Gooi is door de aanwezigheid van de media een sterk ICT-gerelateerd creatief cluster ontstaan, met verbindingen in de richting van Utrecht, waar rondom de Hogeschool voor de Kunsten gamingopleidingen zijn verrezen. Zowel in ’t Gooi als in Amsterdam zijn de expansiemogelijkheden voor dit type bedrijvigheid beperkt. De beschikbare ruimte in Almere kan hier uitkomst bieden. Door de Schaalsprong wordt Almere bovendien interessant als locatie voor ICT-diensteninnovatie. Innovaties op het gebied van informatie- communicatie en sensortechnologie kunnen in Almere hun (eerste) toepassing vinden.
Bij clustervorming kun je dan ook doorgaans voortbouwen op de vraag: waar zijn jullie goed in? Voor Almere is dit niet genoeg. Gezien de korte historie van Almere zijn er nog geen evidente
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
063
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
064
Commerce & Logistics Er liggen kansen voor de doorontwikkeling van Almere als belangrijk binnenlands logistiek en handelscentrum. Het gaat hierbij om de nationale distributie (‘Poort van de Randstad’), de ontwikkeling tot hoogwaardige logistieke achterlandlocatie, complementair aan Schiphol en de haven van Amsterdam en de doorgroeilocatie voor (inter-)nationale handelsbedrijven uit de regio. Dit laatste heeft onder meer betrekking op sectoren zoals fashion en automotive industrie. Health, Wellness & Life Sciences Almere kent een bijzondere aansluiting tussen eerste en tweedelijnszorg. Dit laatste is een belangrijk aandachtspunt om de kosten in de zorg te beheersen. Ingrediënten dus voor een ‘proeftuin’. Kansen zijn geïdentificeerd op het gebied van Beauty and Wellness, leisure, een kenniscentrum voor geïntegreerde eerstelijnszorg, Medical Trade Park en een zorgboulevard rondom het ziekenhuis. Daarnaast vormt ‘de gezonde stad’ een bron van inspiratie voor toepassingen van ICT - diensteninnovatie. Een relatie die ook gelegd kan worden met het bouwen. Denk aan thema’s als levensloopbestendigheid, maar ook gebiedsontwikkeling met een doordachte combinatie van voorzieningen en een inrichting waarbij bewegen, sport en leisure een belangrijke rol spelen. Een recente analyse van de gemeenten Almere en Amsterdam, het ministerie van Economische Zaken en de provincie Flevoland laat zien dat er grote marktpotenties zijn voor leisure ontwikkelingen aan het Waterfront Almere. Lelystad Airport Sinds 1993 is de luchthaven in handen van Schiphol. Verschillende scenario’s (Alders tafel) laten zien dat op termijn een overloop van Schiphol nodig is. Lelystad en Eindhoven zijn de meest aangewezen kandidaten. De Schipholgroup ziet een interessante businesscase in Lelystad Airport. Deze businesscase is echter, op dit moment, volledig afhankelijk van de ontwikkelingen op Schiphol. Betekenisvolle ontwikkeling van Lelystad Airport laat dan nog zeker 10 jaar op zich wachten. Vanuit het economisch offensief moet worden gewerkt aan het versnellen van de businesscase.
4.3 Randvoorwaardelijke ontwikkelingslijnen Naast de keuze voor deze clusters moet gewerkt worden aan de intensivering van de kennispositie, het beter benutten van het ondernemerschap en de branding en marketing van de economische identiteit van Almere. Intensivering van de kennispositie Het terrein van hoger onderwijs en onderzoek in Almere is in beweging. Er is een convenant afgesloten met de hogeschool Windesheim, waarbij ook de Aeres Groep partij is. Inmiddels is er door Windesheim een businessplan opgesteld voor de introductie van een brede HBO opleiding. Daarnaast is de Aeres Groep voornemens om de activiteiten uit te breiden. Zo zal er groen-HBO op het terrein van economie en leefomgeving in Almere worden gevestigd. Voor Almere is het belangrijk om meer verbindingen te leggen met de academische onderzoeks- en opleidingscentra. Zo bestaan er ambities rondom de zorg om vanuit het Turing Instituut een masteropleiding te starten en heeft een private opleider (NCOI) een onderwijsaanbod geformuleerd voor Almere en zijn er contacten met een Spaanse business school om een eigen vestiging in Almere te openen. Bij dit alles is het belangrijk om vanaf de start het samenspel tussen onderwijs en onderzoeksinstellingen en de economische clusters in te richten. Benutten van het ondernemerschap Almere kenmerkt zich door het grote aantal starters. De economische impact van dit ondernemerschap kan vergroot worden. In Almere kan het kleinschalig ondernemerschap een dominantere rol gaat spelen als het gaat om innovatie en het creëren van toegevoegde waarde. De doelgroep is omvangrijk en bestaat uit de latente starter, pre-starter, starter, doorstarter en groeier. Het aantal starters kan wellicht nog verder worden vergroot. Belangrijker is echter dat de overlevingskans van de starter groter wordt en dat meer starters doorgroeien. Specifieke aandacht voor de incubatorfunctie kan de beoogde economische clustervorming versterken. Branding en marketing van de economische identiteit Ambities en successen moeten uitgedragen worden. De Schaalsprong van Almere moet ook als ontwikkeling met een bijzondere en eigentijdse economische dynamiek op de kaart worden gezet. Dit vraagt om een positionering en branding die nauw aansluit bij de clustervorming. De clustervorming zelf biedt mogelijkheden om via het world-wide-web een brede community te vormen die meedenkt en ideeën genereert voor de clusters. Een dergelijk benadering draagt bovendien bij aan de positionering van de uniciteit van de Schaalsprong.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
065
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
066
11%
4.4 Samenvattend overzicht Bovenstaande inhoudelijke keuzes laten zich in de volgende figuur samenvatten. Als bijlage 1 zijn de verschillende ontwikkelingslijnen nadere uitgewerkt.
9%
36% 5%
Duurzaam bouwen ICT & Media
De Schaalsprong als economische identiteit
Commerce & Logistics Health, Wellness & LifeSciences Lelystad Airport Kennispositie
3%
Ondernemerschap 18%
Figuur 2
Airport Lelystad
Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling
Commerce & Logistics
ICT & Media
Health, Wellness & Life Scienses
18%
Versterken kennispositie Beter benutten ondernemerschap
4.5 Resultaatgerichte procesvoering In het economisch offensief gaat het niet alleen om de juiste inhoudelijke keuzes maar ook om de procesvoering aan de hand waarvan de ambities gerealiseerd worden. Deze procesvoering spitst zich toe op drie elementen: een sterk samenspel tussen de economische, sociale, ecologische en ruimtelijke discipline, de alliantievorming en de ontwikkeling van een slimme overloopstrategie.
Figuur 1
Bovenstaand economisch offensief moet resulteren in 50.000 nieuwe banen voor Almere. In onderstaande figuur is een globale indicatie gegeven van de bijdrage van de verschillende economische clusters en ontwikkelingslijnen aan deze doelstelling. Bij de versterking van de kennispositie gaat het hierbij alleen om het aantal arbeidsplaatsen bij de kennisinstellingen. Het indirecte effect op de ontwikkeling van de economische clusters is omvangrijker.
Samenspel tussen economische, sociale, ecologische en ruimtelijke discipline De Schaalsprong is een unieke uitdaging. Het leidt tot de ontwikkeling van de vierde stad van ons land die de metropoolregio Amsterdam zal versterken in haar internationale concurrentiepositie. Dit is een opgave die op dit moment in Nederland zijn gelijke niet kent. Het vraagt om een samenspel van disciplines die elkaar kunnen versterken. Op dit moment wordt gewerkt aan de structuurvisie Almere 2030. In deze structuurvisie moeten de sociale, de economische en de ruimtelijke afwegingen worden geïntegreerd. Er ontstaat dan een ontwikkelingsvisie waarin ambities van sociale en economische aard op een ruimtelijk (en ecologisch) verantwoorde wijze worden geaccommodeerd.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
067
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
068
Dit betekent concreet dat de ambities van het economisch offensief ruimtelijk moeten worden doorvertaald. Alliantievorming: ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder’ In een ‘New-Town’ als Almere zijn alle ogen gericht op deze overheid. De overheid plant en realiseert de nieuwe stad. Dit is vanuit de ontstaansgeschiedenis goed te begrijpen, maar vanuit het perspectief van de gewenste economische Schaalsprong niet langer toereikend. Er zijn nieuwe verhoudingen tussen partijen nodig: bedrijfsleven en kennisinstellingen moeten ook hun verantwoordelijkheid pakken. De strategische belangen van overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen moeten meer met elkaar verbonden raken. Om dit te bereiken is het voorstel om krachtig in te zetten op het samenspel tussen genoemde partijen. Dit samenspel heeft betrekking op de ontwikkeling, het vitaal houden én de feitelijke realisatie van het economisch offensief. Leiderschap op de onderscheiden economische clusters komt bij voorkeur uit de eigen stad. Wanneer dit (nog) niet aanwezig is, moeten mensen van buiten Almere worden verbonden aan het offensief.
In de praktijk dienen deze voorbeelden zich aan: studenten die in Almere studeren, studeren niet in Amsterdam, een bio-tech bedrijf dat zich in Almere-poort vestigt is geen kandidaat meer voor het AMC terrein, zakenvluchten vanuit Lelystad Airport vliegen niet vanuit Schiphol Airport, etc. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat verschillende instituties in Almere te zeer afhankelijk zijn van beslissingen die elders worden genomen (onderwijs, zorg, luchtvaart). De omgeving kan het zich nog steeds permitteren om zich niets van Almere aan te trekken. Pas wanneer er een eigen kracht is ontstaan, men de concurrentie aankan, ontstaan er mogelijkheden om de belangen te vervlechten en daarin het autonome belang van Almere (economische ontwikkeling) een plek te geven. Concreet betekent dit dat bij de uitwerking van de economische clusters steeds het fenomeen ‘slimme overloopstrategie’ wordt meegenomen. Wat zijn op de betreffende thema’s vraagstukken (ruimte, kostprijs grond, vestigingsklimaat, etc.) in de directe omgeving? Wat kan Almere als pullfactoren tot ontwikkeling brengen: excellent gastgeverschap, bijzonder samenspel tussen de vier O’s, etc. Dit moet zorgvuldig gebeuren. Het gaat immers om korte termijn ‘concurrentie’, het zoeken van specifieke niches, ten einde op de langere termijn partnerships aan te gaan.
Dit betekent concreet dat de aanpak van de economische clustervorming wordt uitgewerkt door belanghebbenden uit bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. Voor de overall sturing en coördinatie kan een ‘Economic Development Board’ worden opgezet. Slimme overloopstrategie In het economisch offensief gaat het niet om de ontwikkeling van geïsoleerde speerpunten. Er moet sprake zijn van complementariteit binnen de Noordvleugel. Deels gaat het hierbij om het accommoderen van bedrijven en instellingen die een locatie zoeken waarin de rest van de Noordvleugel niet meer kan voorzien: te duur, te veel files, te druk, te krappe arbeidsmarkt, geen ruimte voor bijzondere werkmilieus, etc. Een praktisch voorbeeld is de zogenaamde ‘BackOffice kantoorfunctie’ voor holdinglocaties aan de Zuid-As. Dit zijn de zogenaamde ‘pushfactoren’. De pull factoren zijn daarbij nog minder uitgesproken. Waarom zouden deze bedrijven en instellingen juist moeten kiezen voor Almere? Dit verdient extra inspanning. Inspanningen die op gespannen voet kunnen staan met de ‘korte termijn’ belangen van de andere spelers in de Noordvleugel. Om zover te komen is een slimme overloopstrategie noodzakelijk. Enige ‘korte termijn’ concurrentie kan daarbij niet uit de weg worden gegaan.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
069
5 EERSTE OPZET INVESTERINGSAGENDA
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
071
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
072
5.1 Inleiding
Drie randvoorwaardelijke ontwikkelingslijnen. Intensivering kennispositie 1. Businessplan Windesheim 2. Academische verbindingen
In het voorafgaande zijn de bouwstenen voor een investeringsagenda aangedragen. Deze bouwstenen worden in bijlage één nader uitgewerkt tot acht ontwikkelingslijnen. Paragraaf 5.2 bevat een samenvattend overzicht. In paragraaf 5.3 wordt de relatie met het Integraal afsprakenkader beschreven.
Ondernemerschap 1. Ondersteuningsstructuur (pre-)starters 2. Faciliteren doorgroeiers 3. Incubatorfuncties speerpunten
5.2 Eerste opzet investeringsagenda
Branding economische identiteit amere 1. Op de kaart zetten van de Schaalsprong als innovatiemotor 2. Branding van de vijf economische clusters 3. Internet-community ontwikkeling rondom de economische clusters
Vijf ontwikkelingslijnen ten behoeve van de vorming van stuwende economische clusters. Duurzaam bouwen & gebiedsontwikkeling 1. 2. 3. 4.
Business & Science Centre duurzame gebiedsontwikkeling Innovatief materiaalgebruik Energieneutrale bouw Centrum voor in-shore industrie
Ict - media 1. Media en Gaming 2. Diensteninnovatie Commerce & logistics 1. Trimodale ontsluiting 2. Ruimte voor bedrijvigheid 3. Versterking positie op de corridor 4. Versterking regionale netwerken Health, wellness & life sciences 1. Life-sciences campus Almere Poort 2. Thema park preventie 3. Zorgboulevard 4. De gezonde stad Lelystad airport 1. Lange termijn randvoorwaarden 2. Korte termijn benutting 3. Cluster Maintenance, Repair en Overhaul
Naast de keuze voor vijf economische clusters moet er gewerkt worden de positionering en branding, de intensivering van de kennispositie en het beter benutten van het ondernemerschap.
5.3 INVESTERINGAGENDA EN HET INTEGRAAL AFSPRAKENKADER Bovenstaand overzicht is een momentopname en is zeker niet bedoeld als een limitatieve opsomming. De echte invulling en uitwerking moet door de belanghebbende bedrijven, kennisinstellingen en de overheid gebeuren. Het succes van deze benadering schuilt ook in de dwarsverbindingen. Clusters kunnen wisselend een ‘enabling-rol’ en een ‘applicatie-rol’ vervullen. Denk bijvoorbeeld aan de verbinding tussen ICT en zorg zodat zorg in de thuissituatie kan worden gegeven, de toepassing van sensortechnologie in de logistiek om vervoersstromen te optimalisering, of nieuwe logistieke benaderingen van de bouw (modulaire bouwsystemen met een industriële fabricage) zodat zuiniger met grondstoffen kan worden omgesprongen. Kortom, het bovenstaande vraagt om een programmatische (projectoverstijgende) benadering. Een dergelijke investeringsagenda kan niet op een achternamiddag gerealiseerd worden. Het samenspel tussen de betrokken partijen moet daarvoor ruimte krijgen. De investeringsagenda zal vanaf het najaar opgesteld kunnen worden. Een inhoudelijk uitgewerkte investeringsagenda kan dan ook geen onderdeel uitmaken van het Integraal afsprakenkader met het Kabinet. Het voorstel is om over de programmatische werkwijze wel afspraken te maken in het kader van het IAK. Dit maakt onderdeel uit van de randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om het economisch offensief te laten slagen. De ervaring in andere regio’s leert namelijk dat de permanente zoektocht naar projectfinanciering een flinke hypotheek legt op de beoogde samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Met name bedrijven haken af wanneer de zoektocht naar cofinanciering van hun eigen investeringen teveel tijd en energie vergt. De overheid (nationaal, regionaal en lokaal) moet in een vroeg stadium van de samenwerking helderheid kunnen geven over haar deel van de investeringen. Dat is de weg waarlangs de investeringen van de andere drie O’s worden uitgelokt.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
073
6 UITVOERINGSORGANISATIE
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
075
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
076
6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beargumenteerd welke governancestructuur en uitvoeringsorganisatie nodig zijn om de hoge ambities ook daadwerkelijk waar te maken. In paragraaf 6.2 wordt voorgesteld om een Economic Development Board in te stellen. In paragraaf 6.3 wordt beschreven hoe de investeringsagenda in de komende maanden verder uitgewerkt kan worden. Tot slot wordt in paragraaf 6.4 een voorstel gedaan voor de projectorganisatie.
6.2 Governancestructuur In Almere speelt de overheid als gevolg van haar bijzondere jonge historie een dominant rol op sociaal- economisch en ruimtelijk terrein. De economische dynamiek in een regio vloeit echter voort uit investeringsbeslissingen van het bedrijfsleven. Duurzame innovatie en economische ontwikkeling loopt dan ook altijd via de verlies- en winstrekening van ondernemingen. Een goede interactie met de onderwijs- en onderzoeksinstellingen en een voorspelbaar, koersvaste, overheid ondersteunen dit proces. Het gaat hier dus om een adequaat samenspel tussen ‘de vier O’s’. In navolging van andere regio’s en grote steden verdient het aanbeveling om in Almere de bestuursstijl toe te snijden op het realiseren van het economisch offensief. Overheden, ondernemers, onderzoek- en onderwijsinstellingen bundelen de krachten in horizontale netwerken, waarbij de focus ligt op het oplossen van problemen en het benutten van kansen. De ontwikkeling en realisatie van de economische strategie, vertaald in een investeringsagenda, wordt daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de vier O’s. ‘Government’ verschuift daarmee naar ‘governance’. De nadruk bij governance ligt op het vormen van een meer samenwerkingsgerichte stijl van besturing. Voorbeelden zijn de Stichting Brainport in de regio Eindhoven en het Innovatieplatform Twente. De introductie van deze ‘new-governance’ betekent voor Almere een herdefiniëring van de rol van de overheid. De rol van de overheid wordt meer die van facilitator van maatschappelijke processen en deelnemer aan maatschappelijke coalities. Met deze rolopvatting verandert de overheid haar inzet, waardoor er per saldo meer slagkracht komt doordat andere partijen ook verantwoordelijkheid gaan dragen voor de economische ontwikkeling. Punt van aandacht is de democratische inbedding. De nieuwe rol vraagt een zorgvuldige politiek-bestuurlijke besluitvorming om de inzet van de overheid democratisch te kunnen rechtvaardigen en het algemeen belang veilig te stellen.
Het voorstel is om voor het ontwikkelen, vaststellen en vitaal houden van de economische strategie een Economic Development Board op te bouwen. In dit platform wordt de economische strategie integraal bewaakt en er wordt gewerkt aan een versterking van de economische identiteit die uitgaat van de Schaalsprong: stevige inzet op de branding. Dat betekent dat ook de relatie wordt gelegd naar relevante sociale en fysiek-ruimtelijke aspecten van de Schaalsprong. Bovendien wordt het perspectief van de metropoolregio Amsterdam gehanteerd. Deze Economic Development Board kent een dagelijks bestuur met één vertegenwoordiger uit het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid. De board kan fasegewijs worden opgebouwd. Op korte termijn kan zij bestaan uit een kerngroep economisch offensief die tot aan de zomer van 2009 het traject voorbereid en zich uitspreekt over de randvoorwaarden voor het economisch offensief.
6.3 Uitwerking van de investeringsagenda Het voorstel is om tafels van belanghebbende bedrijven, kennisinstellingen en overheid te formeren per ontwikkelingslijn. Deze tafels worden gevraagd om per cluster de voorstellen in de eerste opzet van de investeringsagenda te amenderen en uit te werken tot businesscases die, dit najaar, opgenomen kunnen worden in de volgende versie van de investeringsagenda. Het gaat daarbij om businesscases waar betrokkenen ook zelf medeverantwoordelijkheid voor willen dragen. Het proces van agendavorming moet in de planning worden afgestemd met het IAK. De tafels blijven, al dan niet in aangepaste samenstelling, actief om de projectuitwerking en realisatie ter hand te nemen. Het voorstel is om na te gaan op welke wijze internetcommunities gevormd kunnen worden die meedenken bij de nadere invulling en uitwerking van deze ontwikkelingslijnen. De investeringsagenda bestaat op dit moment dus uit vijf economische clusters en drie meer randvoorwaardelijke ontwikkelingslijnen met in totaal 25 projectideeën die nader uitgewerkt moeten worden. Het gaat hierbij bij voorkeur om (maatschappelijke) businesscases die hun duurzame economisch toegevoegde waarde moeten aantonen. Het gaat om projecten waarin betrokken partijen zelf investeren en hun verantwoordelijkheid willen dragen. De bijdrage van de overheid is daarbij divers. Soms beperkt deze zich tot de organisatie van het proces. Op een ander moment kan zij als launching customer optreden. Omdat het gaat om businesscases kan de overheid ook participeren door middel van financiering. Financiering via een fondsconstructie biedt daarbij mogelijkheden om de investeringen een revolving karakter te geven.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
077
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
078
Per programmalijn uit de investeringsagenda wordt een specifieke tafel van (vertegenwoordigers van) rechtstreeks belanghebbenden gevormd. Aan deze tafels worden investeringsprojecten voorbereid. De voorzitters van deze tafels bewaken met elkaar de samenhang en sturen op maximale synergie tussen de ontwikkelingslijnen. De voorzitters bezitten leiderschap binnen de relevante sectoren. Het zijn bij voorkeur trekkers uit het gebied (Almere - Flevoland). Wanneer leiderschap daar ontbreekt moet deze persoon van buiten komen.
6.4 Projectorganisatie Ten behoeve van de ondersteuning wordt een compact en resultaatgericht projectbureau ingericht. Het betreft geen nieuwe intermediaire organisatie, maar een kristallisatiepunt in een krachtig netwerk dat zich inzet voor structuurversterking van de economie van Almere. De projectorganisatie werkt in opdracht van de Economic Development Board en draagt zorg voor de ondersteuning van de governancestructuur en de feitelijke realisatie van de investeringsagenda. Het projectbureau opereert zelfstandig en is onafhankelijk.
Het projectbureau opereert op ‘armlengte’ afstand, met mandaat, van de overheid. De verantwoordingslijn loopt via (het dagelijks bestuur van) de Economic Development Board. Per programmalijn wordt samengewerkt met de bestaande uitvoeringsorganisaties (afdelingen EZ Almere, provincie, Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland, KvK, AIM, Syntens, etc.). De aard en omvang van de inzet van de partnerorganisaties is afhankelijk van de benodigde competenties. De organisaties kunnen zich kwalificeren voor de uitvoering op basis van hun specifieke kwaliteiten. De samenwerking kan verschillende vormen krijgen. Detachering vanuit de partnerorganisatie is een optie maar ook lichtere vormen zijn denkbaar, waarbij (contractuele) afspraken worden gemaakt over de inzet. De organisatie van de uitvoering is de start van een groeimodel waarbij op termijn, en desgewenst, de krachten van de verschillende uitvoeringsorganisaties meer en meer tot op regionaal niveau van de Noordvleugel gebundeld kunnen worden. Een bundelingsdiscussie op voorhand leidt af van de urgentie om op korte termijn tot realisatie te komen. Bovendien is op dit moment onvoldoende duidelijk wat de kwaliteit en effectiviteit van de verschillende uitvoeringsorganisaties is. Dit zal gaandeweg de operatie duidelijk worden. Onderstaand is de beoogde projectorganisatie in schema gezet.
Op – – –
hoofdlijnen bestaan de taken van het projectbureau uit: Secretariaatsvoering van de Economic Development Board. Vitaal houden van de strategie ten aanzien van inhoud en proces. Zorg dragen voor het mobiliseren en richten van ontwikkelkracht en implementatiekracht. De organisatie voert niet alles zelf uit, maar brengt in haar eigen taken focus aan en vormt coalities, delegeert en jaagt aan. Het verbindt overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven vanuit het besef dat deze partijen met andere belangen en kloktijden werken. – Positionering en communicatie. – Verwerven van financiële middelen. – Organisatie en ondersteuning van clustervorming. Aan het hoofd van het bureau staat een directeur. Dit is iemand met een senior profiel die beschikt over ruime ervaring in een marktgedreven omgeving en is gewend te werken op het snijvlak tussen het publieke en private domein. De directeur is verantwoordelijk voor de bedrijfsmatige ontwikkeling van het bureau. Hij/zij geeft leiding aan het bureau en ziet toe op de afsluiting en naleving van de contracten met de toeleveranciers van ingekochte diensten. Hij/zij coördineert de uitvoering en ondersteuning van de investeringsagenda.
Partners in uitvoering Afd. EZ Almere Afd. EZ Flevoland OMFL
Uitvoerings organisatie
AEDB
Kamer van Koophandel Syntens AIM
DB & GO
ICT & Media
Commerce & Logistics
Health, Wellness & Life Sciences
Lelystad Airport
Ondernemerschap
Kennis
I AMsterdam …
Figuur 3
Het gaat om een energieke, omgevingsbewuste netwerker die partijen weet te motiveren, te overtuigen en te binden. De werkstijl is proactief, ondernemend en resultaatgericht.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
079
Bijlagen
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
081
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
082
Bijlage 1: Economische clusters en randwoordelijke ontwikkelingslijnen In deze bijlage worden de vijf thema’s beschreven die het in zich hebben om uit te groeien tot stuwende economische clusters. Bovendien wordt invulling gegeven aan de noodzakelijke versterking van de kennispositie, het beter uitnutten van het ondernemerschap en de branding van de economische identiteit van Almere. De beschrijvingen dienen als input voor de tafels die worden georganiseerd om de thema’s nader uit te werken ten behoeve van de investeringsagenda. Voor ieder speerpunt wordt de bestaande situatie beschreven. Vervolgens worden kansen en ontwikkelingen geduid. Het derde onderdeel betreft een beschrijving van bouwstenen voor een investeringsprogramma.
(1) Duurzaam bouwen & Gebiedsontwikkeling Bestaande situatie De Schaalsprong Almere is een project in het kader van het Randstad Urgent programma. In het contract dat de ministeries van V&W en VROM hebben gesloten met de gemeente Almere is vastgelegd dat het om een duurzame schaalsprong moet gaan met specifieke aandacht voor klimaatbestendigheid. Duurzaamheid en Cradle to Cradle principes liggen dan ook aan de basis van de Almere Principles. Deze principles zijn gericht op een ecologisch, sociaal en economisch duurzame toekomst van Almere. Almere kan als podium voor kennis- en industrieontwikkeling op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling (en concrete toepassing van cradle tot cradle principe) gaan fungeren. Kansen en ontwikkelingen Onder meer via nieuwe vormen van aanbesteding bedrijven verleiden om te investeren in innovatie. Innovatie is voor bedrijven immers investeren in toekomstig werk. Het gaat om nieuwe verbindingen, een andere rangschikking van de waardeketen: energie-nutsbedrijven, financiële sector, bouw en industrie (toelevering), onderzoek en onderwijs. De grote bouwopgave ten aanzien van infrastructuurprojecten (o.m. IJmeerverbinding) en woningbouw kan Almere doen uitgroeien tot centrum van de in-shore industrie, vergelijkbaar met de positie die Den Helder heeft opgebouwd ten aanzien van de offshore industrie. Bouwen met water, verbindingen tussen groen en blauw en rood en grijs, nieuwe materialen en grondstofgebruik, nieuwe bouwmethodes en energieneutrale wijken zijn daarbij relevante thema’s.
Bouwstenen voor een programma duurzaam bouwen & gebiedsontwikkeling 1. Business and science centre duurzame gebiedsontwikkeling. Hiervoor is door DHV een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Vanuit Bouwend Nederland wordt aangegeven dat hier kansen liggen wanneer de (branchiale) kennis- en ontwikkelcentra worden geconcentreerd in Almere. 2. Innovatief materiaalgebruik in de bouw. Samenspel van toeleveranciers in de bouw gericht op kennis- en industriële ontwikkeling op proces, systeem en applicatieniveau. Gebruik van nieuwe materialen en andere productietechnieken (modulair bouwen, etc.). Vestiging dicht bij de bouwlocatie om transport tot een minimum te beperken. 3. Energieneutrale woningbouw De eerste energieneutrale (of zelfs energieleverende) wijk. Bijzondere allianties zijn nodig tussen energiesector (zowel de gevestigde namen als de opkomende bedrijfstak in de alternatieve energievoorziening) en de bouwsector. 4. Centrum voor de in-shore industrie Bouwen met (in en onder) water is een belangrijke opgave in Nederland. Bedrijven die dit doen en kenniscentra op dit terrein zijn nu verspreid. Wellicht kan Almere zich ontwikkelen als het centrum voor in-shore industrie (vergelijk Den Helder voor de offshore).
(2) ICT/media Bestaande situatie Gemeten in termen van werkgelegenheid is de ICT een bescheiden sector, niet meer dan 3% van de werknemers is werkzaam in deze sector. Maar de sector is met een forse groei bezig. In de periode 1996-2004 groeide ICT met gemiddeld een kleine 9% per jaar. De ICT-gerelateerde werkgelegenheid is vooral te vinden in reken-, netwerk- en GRID-diensten, daarnaast door de aanwezigheid van callcentra, softwarebureaus, computercentra, databanken en bedrijven die actief zijn in webhosting en websites. Naast bedrijvigheid kent Almere een volwaardige Hbo-opleiding Information Engineering, waarmee ook een kennisbasis aanwezig is. Niet onvermeld mag blijven dat Almere door het uitrollen van het glasvezelnetwerk op dit moment een voorsprong van zo’n twee tot drie jaar heeft op veel andere steden in Nederland.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
083
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
084
Kansen en ontwikkelingen Almere ligt tussen Amsterdam en ’t Gooi in. Amsterdam heeft een sterke reputatie als stad van de creatieve industrie en in ’t Gooi is door de aanwezigheid van de media een sterk ICT-gerelateerd creatief cluster ontstaan, met verbindingen in de richting van Utrecht, waar rondom de Hogeschool voor de Kunsten gaming-opleidingen zijn verrezen. Zowel in ’t Gooi als in Amsterdam zijn de expansiemogelijkheden voor dit type bedrijvigheid beperkt. Mede daardoor is de genoemde groei in de ICT in Almere tot stand gekomen. Daarnaast is Almere thans koploper in de combinatie ICT en nieuwe marketingstrategieën voor zowel de B to B als de B to C markt. Tot slot betekenen de beperkte huisvestingsmogelijkheden voor creatieve/ICT bedrijven, dat vooral voor doorgroeiers Almere interessant wordt als stad om uit te breiden. Zowel in Amsterdam als ’t Gooi zijn er bedrijven op het terrein van de ICT voor wie Almere interessant kan zijn, omdat ze in Almere veel gemakkelijker kunnen uitbreiden en vanwege de hoogwaardige ICT-infrastructuur. Almere wil gericht inzetten op de ontwikkeling van deze overloopfunctie. Daarbij is ’t Gooi ook interessant vanwege de aanwezigheid van de media en de daar aanwezige ICT-bedrijven op het terrein van gaming. Op basis van het vastgestelde beleid van Almere Kennisstad wordt gewerkt aan het voorop blijven lopen. Een verdere verglazing, onder andere van bedrijventerreinen is in de komende jaren voorzien. Deze hoogwaardige infrastructuur is ook van belang voor ICT-opleidingen. Daarnaast geven bedrijven aan dat de noodzaak van een stevige kennisbasis onontbeerlijk is voor de ontwikkeling van de ICT-sector in Almere. Almere heeft met het Institute for Information Engineering een interessante opleiding in huis. Het is belangrijk dat deze opleiding wordt gecontinueerd en uitgebreid. De aanwezigheid van Instellingen als SARA laat ook zien dat Almere mogelijk interessant is voor grote databanken. Deze vereisen ruimte en vooral betaalbare locaties. De ontwikkeling van Almere als contenthub is een mogelijkheid. De ontwikkeling van nieuwe wijken biedt een unieke kans om ook de diensteninnovatie (ICT, sensortechnologie als enabling technologieën) inhoud te geven. Excer (innovatiecentrum diensten) speelt hierop in. Bouwstenen voor een programma ICT / MEDIA
opleiding Information Engineering worden overgenomen en zal Windesheim daarnaast een ICT-opleiding gaan vestigen op het terrein van de gaming. Dat biedt kansen voor de ontwikkeling van gaming als niche voor Almere. Nader onderzoek en afstemming met het Mediapark en andere gesprekspartners is nodig om uit te vinden hoe Almere aantrekkelijk gemaakt kan worden voor deze sector is. Daarnaast kan zo’n opleiding ook voor spin off zorgen en is een gerichte ondersteuning van startende ondernemers in deze sector aan de orde. 2. Diensteninnovatie ICT en sensortechnologie zijn enabling technologieën voor diensten. Ontwikkeling, testen, toepassen en opschalen van deze nieuwe toepassingen wordt wel als diensteninnovatie aangeduid. Voorbeelden hiervan zijn in Almere aanwezig. Het Flevoziekenhuis werkt al met systemen als My Health Online (opvolger @pointment), waardoor patiënten meer informatie kunnen krijgen en direct afspraken kunnen maken. In relatie tot de Schaalsprong kan Almere zich ontplooien tot een plek waar diensteninnovatie daadwerkelijk in de praktijk wordt gebracht. Met Excer is hiervoor een eerste aanzet gegeven. Vanuit het bedrijfsleven en de kennisinstellingen moet duidelijk worden (investeringsbereidheid) in welke mate er behoefte is aan deze ontwikkeling.
(3) Commerce & logistics Bestaande situatie Almere is voor Nederlandse begrippen nog geen logistiek centrum van betekenis. Medio 2007 telde Almere 480 bedrijven op het gebied van transport en logistiek en hier vonden 3.100 mensen emplooi. De sector was daarmee goed voor 4% van de gemeentelijke werkgelegenheid. Het gewicht van de sector in de landelijk werkgelegenheidsstructuur bedraagt 6%. Almere beschikt echter wel over een aantal sterke punten die een doorgroei van de activiteiten op het gebied van commerce & logics mogelijk maken. Zo heeft de stad inmiddels een profiel als het gaat om het aantrekken van (Europese) distributie centra ((E)DC’s) en handelsactiviteiten voor de automotive (Mitsubishi Caterpillar, TYC, JTEKT, PON Equipment), met een zwaartepunt in Japanse bedrijven. Ook op het gebied van fashion in relatie tot c&l heeft Almere met de Brandboxx een goed vertrekpunt. Bovendien zijn enkele essentiële randvoorwaarden aanwezig om uit te kunnen groeien tot een logistiek en handelscentrum van formaat.
1. Media/gaming Gaming is nu vooral gesitueerd rondom Hilversum (Mediapark) en Utrecht (Hogeschool voor de Kunsten/Universiteit Utrecht/Hogeschool Utrecht). Daar staat tegenover dat de ruimte voor een bedrijf om te expanderen in deze regio beperkt is. Wanneer de hogeschool Windesheim inderdaad gaat zorgen voor volwaardig Hbo-onderwijs dan zal op het terrein van ICT de huidige
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
085
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
086
Kansen en ontwikkelingen Er liggen kansen voor de doorontwikkeling van de gemeente als belangrijk binnenlands logistiek en handelscentrum. In de economische visie voor Almere worden de volgende drie kansen onderscheiden: – Poort van de Randstad (nationale distributie). – Hoogwaardige logistieke achterlandlocatie, complementair aan Schiphol en de havens. – Doorgroeilocatie voor (inter)nationale handelsbedrijven uit de regio. De vooruitzichten voor de sector op de langere termijn zijn gunstig. Door een verdere globalisering, individualisering, stijgende welvaart en groeiende bevolking worldwide blijven de goederenstromen in aantal en omvang toenemen. Volgens de prognoses zet de groei in de komende jaren door, zeker wanneer het global economy scenario opgeld doet. Vooral de mainports zullen hier profijt van hebben. In de slipstream kan ook Almere hiermee haar voordeel doen door complementariteit aan te bieden. In Almere is een aantal belangrijke randvoorwaarden aanwezig die het in staat stelt bovengenoemde kansen te benutten: 1. Nabijheid van de Mainport Schiphol en de havens aan het Noordzeekanaal. 2. De gemeente beschikt over enkele grotere verladers en logistieke bedrijven die lading aantrekken en zelf lading genereren. 3. Almere biedt ruimte voor de doorgroei van value added logistiek en daaraan gerelateerde value added services. Zuidelijk Flevoland is de eerste plek vanuit de Noordvleugel van de Randstad waar substantiële ruimte voor dergelijke activiteiten beschikbaar is. 4. Almere beschikt over een voor Nederlandse begrippen ruim arbeidspotentieel, vooral op MBO niveau, waar in de sector veel behoefte aan is. 5. Naast ruimte en arbeidspotentieel is ook de ligging van Almere een belangrijke asset. De gemeente vormt de poort van de Randstad op de noordelijke corridor richting markten in Noord-Nederland, Duitsland en Scandinavië. 6. Almere heeft een goede ICT infrastructuur als belangrijke voorwaarde voor regie op (onderdelen van) de supplychain. 7. Almere beschikt over een eigen luchthaven. Almere kan gaan fungeren als een extended port voor de Noordvleugel (mainport Schiphol en de havens aan het IJ) met activiteiten in handel en toegevoegde waarde logistiek. Daarmee completeert en versterkt Almere het logistieke cluster van de Noordvleugel. Almere wordt een locatie waar waarde wordt toegevoegd en dus wordt verdiend aan de goederenstromen.
Een belangrijke doelgroep waar Almere zich op kan richten zijn nationale en Europese distributiecentra, met wellicht een focus op fashion en automotive. Deze strijken nu ten dele neer in Amsterdam en Hoofddorp, maar ook Almere zou hiervoor een zeer geschikte locatie zijn van waaruit de metropolitane regio te bedienen is. Bouwstenen voor een programma commerce & logistics 1. Investeringen in trimodale ontsluiting Om de ambitie van de ‘extended port functie’ waar te kunnen maken zijn een goede infrastructuur en een optimale bereikbaarheid belangrijke randvoorwaarden. Almere zal goederenstromen aan zich moeten binden. Voor een verdere doorgroei is een goede trimodale ontsluiting een must. De grotere logistieke centra die het fundament vormen onder Nederland Distributieland zoals West-Brabant en Venlo beschikken alle over goede aansluitingen via het spoor en over het water. De gemeente Almere beschikt over een wegverbinding met de Randstad die zeer congestiegevoelig is. Almere ontbeert een goede verbinding via water en spoor. De basisvoorwaarden zijn aanwezig, maar er zijn nog geen overslagcentra van spoor en water naar weg. Ten aanzien van de infrastructuur ligt er dus een aanzienlijke opgave. – Verbetering spoorinfrastructuur: – Verdubbeling van de Flevolijn (bestuurlijk besloten); – Aanleg van de Hanzelijn (bestuurlijk besloten); – Aanleg van een spoorterminal. – Verbetering weginfrastructuur: – Opwaardering van de A27 en de A30; – Verdubbeling A6 – A9 / A1 ) (bestuurlijk besloten). – Verbetering bereikbaarheid door OV maatregelen: – Uitbreiding Openbaar vervoer met in eerste instantie een IJmeerlijn en later de Stichtse lijn. – Verbetering bereikbaarheid via de lucht: – Doorontwikkeling van de luchthaven Lelystad tot een regionale luchthaven met een overloopfunctie voor Schiphol (de kansen voor de luchthaven worden nader verkend aan een andere tafel). – Verbetering van de waterinfrastructuur: – Aanleg van een waterterminal (of aansluiten bij de ontwikkeling van de terminal Flevokust in Lelystad, vooral gericht op inbound maritiem).
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
087
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
088
2. Ruimte voor bedrijvigheid Om haar ligging als poort naar de Randstad en springplank richting Noord-Nederland, Noord Duistland en Scandinavië te gelde te maken heeft Almere ruimte nodig voor logistiek en handel. – Reserveren Stichtse Kant voor logistiek en handel. – Ontwikkeling van het bedrijventerrein A6 / A9 en reserveren van een deel van dit terrein voor logistiek en handel. – – –
3. Versterking positie op de corridor Versterking relatie met Schiphol en de havens aan het Noordzeekanaal. Alliantievorming met Lelystad voor een verdere doorontwikkeling van een multimodaal concept. Ontwikkeling van een gezamenlijke strategie op de corridor voor aantrekken of behouden waardevolle bedrijven.
4. Versterking regionale netwerken Informatie-uitwisseling tussen logistieke dienstverleners (LDV’s): aansluiting van ICTsystemen. Conceptontwikkeling voor het bereiken van een hogere beladingsgraad en daarmee grotere marges. – Opvang van voortijdige schoolverlaters – Creëren gelegenheden voor ontmoetingen in de regio. Samenwerking en gezamenlijke innovatie komen alleen van de grond wanneer bedrijven elkaar leren kennen en elkaar gaan vertrouwen. Gezamenlijke promotie door partners uit de vier O’s –
(4) Health, wellness & life sciences Bestaande situatie In steeds meer plaatsen in Nederland verrijzen gezondheidscentra waar huisartsen, fysiotherapeuten, tandartsen, logopedisten, psychologen en maatschappelijk werkers werken. In feite zijn deze centra gebouwd naar analogie van het ‘Almeerse model’. Almere kent al vele jaren één zorggroep waar vrijwel de gehele eerstelijns gezondheidszorg bij in dienst is. Ook kent de stad al vele jaren wijkgezondheidscentra waar de zojuist genoemde zorgverleners werkzaam zijn. Bij de bouw van nieuwe wijken werd daar in de planning ook rekening mee gehouden. Voor elke 10.000 inwoners verscheen een gezondheidscentrum. Inmiddels is er tussen de eerste lijn en de tweede lijn, het Flevoziekenhuis, een goede samenwerking ontstaan, waarbij zoveel mogelijk aandoeningen in de eerste lijn worden behandeld.
Ofschoon de eerste lijnszorg in Almere dus goed georganiseerd is, kent de stad nog een achterstand in het aantal zorgverleners. Almere telt 38 zorgverleners op 1.000 inwoners. In de grotere steden ligt dit doorgaans rond de 90 op 1.000 inwoners. In totaliteit werken er in Almere ruim 4.000 mensen in de zorg. De voornaamste zorgwerkgevers zijn: – De zorggroep Almere (iets minder dan 3.000 werknemers). – Het Flevoziekenhuis (1.250 werknemers). – Triade (GGZ) (250 werknemers). – ICARE Thuiszorg Almere (300 werknemers). Kansen en ontwikkelingen Bijzonder in Almere is de jonge (en door de Schaalsprong sterk groeiende) bevolkingsopbouw met goede registratie (interessant voor onderzoek) en de bijzondere aansluiting tussen eerste en tweedelijnszorg (geïntegreerde eerstelijnszorg). Een belangrijk aandachtspunt om de kosten in de zorg te beheersen. (‘proeftuin’). Volgens het Almere Health City programma zijn er vier marktkansen: – Beauty and Wellness (Elysium, Minnesota kliniek Jellinek). – Landelijk kenniscentrum voor geïntegreerde eerstelijnszorg. – Medical Trade Park (rondom vestiging Genzyme, Turing instituut, congres en verblijfsaccommodatie en privé klinieken). – Zorgboulevard rondom ziekenhuis. De ‘gezonde stad’ als onderdeel van de moderne en innovatieve stad die door de Schaalsprong wordt gerealiseerd kan nog verder uitgewerkt worden. Een belangrijk aspect bij dit concept is preventie in relatie tot wellness en sport. Al in 2006 zijn er plannen ontwikkeld om in Almere een themapark rond preventie te bouwen. Het idee daarachter is een soort educatief pretpark in combinatie van lifestyle voorlichting. Een mogelijke kans is om de relatie tussen de gezondheid en bouwen. Daarbij zou gedacht kunnen worden aan woningen die levensloopbestendig zijn, voorzien zijn van domotica voor oud en jong, maar ook aan de opzet van wijken met een intelligente combinatie van voorzieningen en een inrichting waarbij bewegen en sport een belangrijke rol spelen.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
089
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
090
Bouwstenen voor een programma health, wellness en life sciences 1. Health Science campus Almere Poort In de komende jaren zal zich in ieder geval een aantal organisaties op het gebied van health en life sciences zich in Almere Poort vestigen. Het betreft: – De vestiging van het Europese hoofdkantoor van Genzyme in Almere Poort. Genzyme is een biotechnologisch bedrijf dat zich richt op de behandeling van zeldzame aandoeningen. – Daarnaast bestaan er plannen om in Almere Poort het Turing Instituut op te zetten, dat door een combinatie van artificiële intelligentie en medische kennis patiënten op maat kan behandelen voor bepaalde aandoeningen. – Oprichting van een semi-private kinderkliniek, die zich richt op ziektes als diabetes en obesitas. De aanwezigheid van deze bedrijven op één locatie is zeer kansrijk te noemen. De combinatie van kennis kan leiden tot innovaties en kan ook nieuwe bedrijven aantrekken. Te denken valt aan samenwerking tussen Genzyme en het Turing Instituut, waarbij de combinatie tussen ICTtoepassingen en biotechnologie interessant is. Maar ook samenwerking tussen de kinderkliniek en Genzyme kan wellicht leiden tot een vernieuwende aanpak van de behandeling van (zeldzame) ziekten bij kinderen. Congres- en verblijfsaccommodatie is nodig om de (internationale) samenwerking tussen deze instellingen met wetenschappers en practioners te accommoderen. Deze ontwikkelingen geven een basis voor een health science netwerk in Almere Poort. Daarbij is het wel van belang dat de kennisbasis wordt versterkt. Nu is er alleen de Almere Health School, waar enkele minors op het terrein van zorg worden aangeboden. De hogeschool Windesheim kan hieraan bijdragen, de instelling heeft er wel voor gekozen om zich in het centrum van Almere te vestigen. Daarnaast is zeker voor de ontwikkeling van de biotechnologie de aanwezigheid van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs nodig. Er bestaan plannen om een masteropleiding op te zetten. De versterking van de kennisbasis biedt ook kansen om een veel betere samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven tot stand te brengen. Bij de ontwikkeling van zo’n netwerk kan immers vanuit het niets worden gebouwd en daardoor kan vanaf het begin aan de samenwerking kennisinstelling-bedrijfsleven veel aandacht worden besteed. Daardoor zal ook meer spin-off bedrijvigheid ontstaan, kleine kennisintensieve bedrijfjes, die in Almere Poort starten. De ontwikkeling van het genoemde netwerk zal zeker uitstraling hebben, waardoor andere bedrijven op het terrein van de biotechnologie een verhuizing naar Almere sneller gaan overwegen.
2. Themapark preventie In Almere Hout of nabij Almere Pampus waar bos of water volop aanwezig zijn zou het Themapark over preventie kunnen verrijzen. Het park bestaat uit behandelcentra, fitnessruimten, een sauna, leerwerkplaatsen, een onderzoeksfunctie, conferentiefaciliteiten, woon- en werkfunctie, winkels (over gezonde voeding en een gezonde werkomgeving) en een restaurant met gezonde voeding. Het themapark moet nadrukkelijk bijdragen aan gezond eten, meer bewegen en gezonder leven. Met de opkomst van ziekten als obesitas (zeker ook in Almere) zou een park waarin ook op een wat luchtige wijze aandacht wordt besteed aan het werken aan een gezond leven, waardoor aandoeningen worden voorkomen en mensen zich vitaal voelen. 3. Zorgboulevard Naast het Flevoziekenhuis wordt een zorgboulevard gebouwd. Hier kunnen patiënten, al dan niet in combinatie met een bezoek aan het ziekenhuis, terecht voor thuiszorg, bij medische speciaalzaken, bij orthopedische schoenmakers en voor de aanschaf van hulpmiddelen. 4. De gezonde stad Integrale benadering van gezondheid als leidend principe voor stedenbouw en diensteninnovatie. Het realiseren van de ‘meeste gezonde stedelijke woonwijk van Europa’ geeft betrokken partijen de mogelijkheid tot interdisciplinaire samenwerking, ontwikkeling en toepassing van innovatieve concepten, een etalage van kennis en kunde en exporteerbare concepten. Voor de uitwerking van dit concept kan gebruik worden gemaakt van de T-Xchange cell zoals die op de Universiteit Twente is gerealiseerd.
(5) Lelystad Airport Bestaande situatie Sinds 1993 is luchthaven in handen van Schiphol. Verschillende scenario’s (Alders tafel) laten zien dat op termijn een overloop van Schiphol nodig is. Lelystad en Eindhoven zijn de meest aangewezen kandidaten. Binnen de huidige PKB van de luchthaven Lelystad is er al het één en ander mogelijk. Zowel ten aanzien van passagiersluchtvaart (point to point vakantievluchten en zakenvluchten) als ten aanzien van luchthaven- en luchtvaartgebonden industrie (bijvoorbeeld maintainance, repair en overhaul) van bedrijven. Het realiseren van deze ambities kent het inrichten van luchtverkeersleiding als randvoorwaarde. Bij oriëntatie op grotere vliegtuigen komt ook de baanverlenging als randvoorwaarde in beeld.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
091
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
092
Kansen en ontwikkelingen Hoewel van grote potentie voor de economie in Flevoland is er op dit moment feitelijk slechts een marginale ontwikkeling op de Luchthaven. Dit heeft alles te maken met de strategische belangen van de Schipholgroup met in het kielzog daarvan de belangrijkste gebruikers van Schiphol. De Schipholgroup heeft aangegeven dat de businesscase Luchthaven Lelystad zeer serieus aanwezig is. Deze businesscase ontstaat op het moment dat Schiphol uit haar jasje groeit. Op dit moment is het meer rendabel om de groei van het vliegverkeer en aanverwante activiteiten op Schiphol te accomoderen. Daar ligt immers een omvangrijke infrastructuur die nog enige groei kan accomoderen. Op met moment dat op Schiphol ‘de rek eruit is’ kan en zal Lelystad tot ontwikkeling komen. In de tijd gezien ontstaat deze situatie rondom 2020. Het inlossen van de grote economische potentie voor 2030 is alleen mogelijk wanneer de businesscase in de tijd naar voren wordt gehaald. Bouwstenen voor een programma Lelystad Airport 1.
Randvoorwaarden voor lange termijn ontwikkeling Lelystad Airport Belangenvervlechting Schiphol Group - Lelystad Airport, versnellen businesscase. Invullen van de randvoorwaarden Luchtverkeersleiding en Baanverlenging.
2. Ontwikkeling Luchthaven voor de korte termijn De kamer van koophandel heeft een advies uitgebracht omtrent de korte termijn mogelijkheden van de luchthaven. Deze spitsen zich toe op lijndiensten op zakelijke bestemmingen met Fokker 50’s of vergelijkbare toestellen en het klein zakelijk verkeer. Voorwaarden voor deze ontwikkeling zijn: – Het activeren en financieren van luchtverkeersleiding. – Het ontwikkelen van faciliteiten voor klein zakelijk verkeer. – Een operationeel model waarbinnen nieuwe activiteiten worden gecombineerd met activiteiten en belangen van huidige gebruikers. 3. Ontwikkeling van Maintenance, Repair en Overhaul cluster Er is belangstelling vanuit deze sector. Lelystad Airport lijkt, vanuit ruimte- en kostenperspectief een interessant alternatief voor dit type van activiteiten die nu op Schiphol-Oost zijn geconcentreerd.
(6) Versterken kennisinfrastructuur Bestaande situatie Almere kent tachtig basisscholen met ruim 22.000 leerlingen, ruim 12.000 leerlingen bezoeken het voortgezet onderwijs en zo’n 4.000 het middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast kent Almere een pabo, biedt de Health School Almere twee minoren op Hbo-niveau aan en er is een volwaardige Hbo-opleiding Information Engineering. De pabo en de opleiding Information Engineering worden verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam. De Aeresgroep (groen onderwijs) is ook actief in Almere met een Vmbo en mbo opleiding, in totaal studeren hier zo’n 800 leerlingen. Naast Almere biedt de Aeresgroep ook hoger onderwijs aan in Dronten, waar een agrarische hogeschool is gevestigd. Een universiteit ontbreekt in Almere en ook in Flevoland. Uit de gesprekken die in het kader van dit economisch offensief zijn gevoerd wordt duidelijk dat alle betrokkenen van oordeel zijn dat een volwaardig aanbod van hoger onderwijs (en onderzoek) een noodzakelijk onderdeel is van een stimulerend economisch klimaat. Kansen en ontwikkelingen Het terrein van hoger onderwijs en onderzoek in Almere is stevig in beweging. Er is een convenant afgesloten met de hogeschool Windesheim, waarbij ook de Aeres Groep partij is. Doel van het convenant is de oprichting van een nevenvestiging van de hogeschool, Windesheim-Flevoland, waardoor een veel breder aanbod aan Hbo-opleidingen in Flevoland beschikbaar komt en er dus de facto sprake is van een bilocatie. Opleidingen zullen er komen in de sectoren economie en zorg en daarnaast in specifieke niches. Hiermee wordt de kans gecreëerd om in Almere en Flevoland hoger onderwijs met voldoende massa tot stand te brengen. Met de komst van Windesheim beëindigt de HvA haar activiteiten in Almere. Windesheim neemt de opleiding information engineering over. Daarnaast is de Aeres Groep voornemens om de activiteiten uit te breiden. Zo zal er groen-HBO op het terrein van economie en leefomgeving in Almere worden gevestigd. De bedoeling van deze onderwijsgroep is om het huidige studentenaantal in Almere te laten groeien van 800 naar 2.000. Naast deze plannen bestaan er ambities rondom de zorg om vanuit het Turing Instituut een masteropleiding te starten. Verder heeft een private opleider (NCOI) een onderwijsaanbod geformuleerd voor Almere en zijn er contacten met een Spaanse business school om een eigen vestiging in Almere te openen. Ook wordt er gewezen op de mogelijkheden om Almere als pilot voor het associate degree (een tweejarige Hbo-opleiding) te gebruiken. Verder zijn er ideeën om in Almere een EVC-centrum op te zetten, waardoor mensen, zonder de vereiste diploma’s, maar met competenties, die zij hebben ontwikkeld in hun werk, worden getoetst en op basis daarvan in aanmerking kunnen komen voor mbo of hbo onderwijs.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
093
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
094
Bouwstenen voor een programma kennispositie 1.
Businessplan Windesheim Concreet voorstel om brede HBO opleiding te starten. Belangrijk is om fasering en investering af te stemmen op de speerpunten uit het economisch offensief.
2. Academische verbindingen Onder het kopje academische verbindingen gaat een aantal initiatieven schuil die met zich gemeen hebben dat ze (academisch) onderwijs en/of onderzoek in Flevoland willen accomoderen. Uitwerking en afstemming van deze initiatieven is het doel. Het gaat dan in ieder geval om: _ Ambities van de VU in Almere. _ Vestiging Private Business School (Spanje/Barcelona). _ NCOI. _ EVC Centrum. _ Turing instituut masteropleiding (concentratie rondom life-sciences campus). _ Kenniscentra zoals INTI, Business en Science Centre Duurzame Gebiedsontwikkeling, Excer, etc. Enige coördinatie en programmering kan bovenstaande lijnen onderling versterken. Ze zijn in principe niet concurrerend. Shared-services, etc., kunnen kostenvoordelen bieden. Hierbij zal een gerichte acquisitiestrategie opgesteld moeten worden om kennisinstituten, bij voorkeur met een relatie naar de beoogde economische clusters, naar Almere te krijgen.
(7) Benutten Ondernemerschap Bestaande situatie Een belangrijk deel van de economische groei komt van binnenuit en houdt direct verband met de kwaliteit van het ondernemerschap. Nieuw ondernemerschap vormt een belangrijke voedingsbodem voor economische groei en innovatie. Investeren in (nieuw en bestaand) ondernemerschap is investeren in de eigen concurrentiekracht. Almere is van oudsher een gemeente met een grote ondernemingszin. Het aantal starters in de provincie Flevoland en met name in Almere is al jaren veel hoger dan het landelijke cijfer (9,5 startende ondernemers per 1.000 personen in de beroepsbevolking; gemiddeld in de provincie is dit 8,2). Almere voert daarmee de landelijke lijst aan. De sectoren waarin veel mensen een eigen onderneming starten, zijn de zakelijke dienstverlening, de verzorgende diensten, detailhandel en de bouw.
Van de starters (in Flevoland) beëindigt 10% zijn activiteiten al in het eerste levensjaar. Vooral persoonlijke redenen zijn hiervan de oorzaak (te weinig ervaring en kennis, te weinig verdiept in marketingaspecten, maar ook een te geringe winstcapaciteit en een slechte liquiditeitspositie). Na drie jaar bestaat nog zo’n 60%, na vijf jaar zo’n 45%. Vooral de eerste 3 jaren na de start zijn cruciaal. Daarna nemen de overlevingskansen snel toe. De meeste starters groeien niet uit tot werkgever, maar blijven ZZP-er. Vooral de starters in de leeftijdscategorie boven de 40 jaar blijven vaak zonder personeel. Bij de jongere ondernemers is de kans op werkgeverschap aanmerkelijk groter. Foto starters Almere – – – – –
89% is ZZP-er in het 1e jaar, 80% is dat nog steeds na 5 jaar; de stijging van de bedrijfsomvang over 5 jaar is 13%; 70% van de starters is voltijd ondernemer, 20% deeltijd ondernemer; 88% van de starters begint in een woning of in een werkruimte verspreid in de woonwijk (relatief groot aandeel); Belangrijkste reden om in Almere te starten is het feit dat in of nabij de eigen woning wordt gestart (96%). De afzetmarkt (12%) en beschikbaarheid ruimte (8%) zijn beduidend minder belangrijke factoren.
De grote mate van ondernemingszin vertaalt zich niet alleen in een groot aantal start-ups, maar ook in doorgroeiende ondernemingen. Almere telt al veel bedrijven die stevig groeien, maar dit aantal kan worden vergroot door gerichte ondersteuning. Kansen en ontwikkelingen Er liggen volop kansen om ondernemerschap in Almere te stimuleren in elke levensfase van de ondernemer. In elke schakel van de keten is winst te boeken: – Het merendeel van de mensen met een idee voor een eigen bedrijf start uiteindelijk niet. – De succesratio van ondernemers die eenmaal gestart zijn is laag. – Het overgrote deel van de starters groeit niet uit tot werkgever en blijft ZZP-er. – Bij bedrijven die wel doorgroeien, wordt de groei vaak vertraagd of geblokkeerd door knelpunten waar ondernemers tegenaan lopen. Belangrijke knelpunten worden ervaren op het gebied van acquisitie, debiteuren, financiering van de groei en houding van banken/ financiers en te hoge administratieve lasten. Ondersteuningsbehoeften bestaan er verder op het gebied van netwerkvorming, ondersteuning bij marketing en PR, financiering, en juridische ondersteuning. Starters in hun derde en vierde levensjaar ervaren relatief de meeste knelpunten, terwijl de ondersteuning voor deze groep relatief gering is. Vooral het vergroten van de kring van werkgevers is in deze fase een belangrijk issue.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
095
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
096
Almere ervoor zorgen dat kleinschalig ondernemerschap een dominantere rol gaat spelen als het gaat om innovatie en het creëren van toegevoegde waarde. De doelgroep is omvangrijk en bestaat uit de latente starter, prestarter, starter, doorstarter en groeier. Dit doet zij door: 1. Het aantal starters te vergroten. 2. De overlevingskans van de starter te vergroten. 3. Meer bedrijven te laten groeien en de groei te versnellen. Bouwstenen voor een programma ondernemerschap 1. Werken aan meer zelfstandige ondernemers en kwalitatief betere startende ondernemers Dit vraagt om een hoogwaardige ondersteuningsstructuur voor (pre)starters. – Momenteel wordt er al veel ondersteuning aan starters aangeboden, maar dit aanbod is versnipperd en wordt onderbenut. Het Starterspunt vervulde bundelde tot voor kort de vele initiatieven, maar medio 2008 is het Starterspunt afgerond en een vervolg is uitgebleven. Er zou een nieuw Starterspunt voor Almere moeten worden opgericht dat zorg draagt voor generieke startersondersteuning. Het Starterspunt dient laagdrempelig te zijn en veel energie te steken in het aanboren van latent ondernemerschap (eigen toeleiding) en in het bereiken van startende ondernemers. In het Starterspunt worden starters ondersteund door middel van advisering, coaching en training. Ondernemerschap is de gemene deler, maar binnen de groep ondernemers kunnen specifieke doelgroepen worden onderscheiden en met een op onderdelen specifiek aanbod worden bediend. Binnen het Starterspunt kunnen bijvoorbeeld specifieke trajecten aangeboden voor jonge ondernemers en kleurrijk ondernemerschap. Dit vormt gelet op het groeipotentieel een extra kansrijke doelgroep. Het resultaat van Starterspunt moet zijn: meer, betere en duurzame starters. – Jong geleerd is oud gedaan. Om het ondernemerschap op jonge leeftijd levendig te houden wordt in het basisonderwijs Kids in BIZ aangeboden. Voor het VMBO is er de Learning Company en op het ROC de College Company. In alle Almerense onderwijsinstellingen zal aandacht worden besteed aan ondernemerschap. Dit geldt zeker ook voor het nog op te richten hoger onderwijs. Ondernemerschap wordt daarmee in de gehele leerlijn geïntegreerd. – Er is bij startende ondernemers een grote behoefte aan financiering van businessplannen. Via het Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF) wordt een pilot microfinanciering gestart, gericht op ondernemers met een goed businessplan, maar die toch bij de bank geen lening kunnen krijgen. Deze ondernemers kunnen in aanmerking komen voor een garantstelling van het ministerie van EZ, waardoor ze alsnog voor een bancair krediet in aanmerking kun-
nen komen tot een maximum van 35.000 euro. De pilot wordt bij succes omgezet in een permanente faciliteit, binnen het ZLF of elders. 2. Optimaal faciliteren van de doorgroeiers en snelle groeiers – Voor doorgroeiers is momenteel geen ondersteuningsstructuur beschikbaar, en dat terwijl het economisch gewicht van deze bedrijven groot is (of kan worden) en ondernemers vaak knelpunten ondervinden bij het benutten van de groeipotenties. Vanuit het Starterspunt wordt generieke ondersteuning geboden aan de doorgroeiers (vooral in de leeftijdcategorie 3-5 jaar) met extra aandacht voor individuele begeleiding (voornamelijk in de vorm van coaching en netwerkontwikkeling). – Snelle groeiers van nu kunnen uitgroeien tot de multinationals van de toekomst. Deze dienen derhalve gekoesterd en gefêteerd te worden. Daarom wordt een specifiek programma voor deze zogenaamde gazellenbedrijven (bedrijven met een sterke groei over een langere periode) ontwikkeld, van waaruit de doelgroep wordt opgespoord en optimaal worden gefaciliteerd vanuit een brede en gecoördineerde ondersteuningsstructuur. Recentelijk heeft de provincie Flevoland een subsidieaanvraag in het kader van Pieken in de Delta ingediend voor het project Noordvleugel Fast Forward, gericht op snelle groeiers in de kennisintensieve zakelijke dienstverlening. NVFF start in september 2009 en loopt door tot 31 december 2011 en biedt ondersteuning aan maximaal 150 bedrijven uit de gehele Noordvleugel (44 uit Flevoland). Bij succes van het project zal het worden opgeschaald. Ook voor andere sectoren kan een dergelijk project worden opgezet. Het netwerk Groeilink wordt verder uitgebouwd. – Zorg dragen voor voldoende en goed betaalbare huisvestingsmogelijkheden voor doorstartende ondernemers door het opzetten van (doelgroepspecifieke) bedrijfsverzamelgebouwen. – Groeien kost vaak veel geld. Daarom dient zorg te worden gedragen voor een goed financieringsinstrumentarium. Momenteel wordt hier door de OMFL in voorzien: MKB-fonds (tot 250.000 euro) en technofonds voor technostarters.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
097
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
098
3. Optimaal faciliteren van kansrijke clusters In onderhavig rapport zijn enkele kansrijke clusters benoemd die voor de economische doorgroei van Almere van grote waarde kunnen zijn. Of deze clusters van de grond zullen komen en de hooggespannen verwachtingen in termen van economische impact waar kunnen maken, hangt onder meer af van de kwaliteit van het ondernemerschap en op de toetredingsmogelijkheden voor nieuwe ondernemers. Rond de clusters zal de noodzakelijke dynamiek optimaal moeten worden gefaciliteerd. Voor een deel zal dit kunnen vanuit de generieke ondersteuningsstructuur en voor een deel zal dit sectorspecifiek moeten worden ingevuld. Denken aan de inrichting van incubators, aanstellen van specifieke coaches of het opzetten van een op het cluster toegespitst financieringsinstrument. De volgende kansen zijn geïdentificeerd: – Ontwikkeling van een incubator op het gebied van fashion. – Ontwikkeling van een incubator op het gebied van health en life sciences (aansluitend op het cluster in Almere Poort). – Ontwikkeling van een incubator voor ICT-bedrijvigheid, aansluitend op de IIE opleiding.
(8) Branding en marketing economische identiteit Almere Bestaande situatie Almere kent een flets economisch profiel. Tot op heden zijn er ook geen echte economische keuzes gemaakt. Er is sprake geweest van een gezond opportunisme ten aanzien van alle kansen die zich voordoen. Van een gezamenlijke lange termijn visie op de economie van Almere was tot voor kort geen sprake. Er zijn geen grote spelers, dominante sectoren of in het oog springende concepten als dragers voor de economische identiteit van de stad, waarmee Almere zich kan profileren.
Bouwstenen voor de branding en marketing 1. Op de kaart zetten van de Schaalsprong als innovatiemotor van de economie Almere kan haar economische identiteit ontlenen aan de Schaalsprong en de wijze waarop deze (conform Almere Principles) concreet wordt ingevuld. ‘Branding’ en marketing van deze visie moeten op een hoogwaardige wijze ingevuld gaan worden. Ambities en successen moeten uitgedragen worden. De Schaalsprong van Almere moet ook als ontwikkeling met een bijzondere en eigentijdse economische dynamiek op de kaart worden gezet. 2. Branding van de vijf economische clusters De clustervorming en de wijze waarop deze wordt gepositioneerd en uitgedragen moet aansluiten bij de overall economische identiteit die neergezet wordt. De tafels die worden belast met de uitwerking van de businesscases moeten vanaf de start worden ondersteund bij de marketing van deze ideeën. 3. Internet-community ontwikkeling rondom de economische clusters De inrichting van de Schaalsprong en de clustervorming bieden mogelijkheden om via het world-wide-web een brede community te vormen die meedenkt en ideeën genereert. Een dergelijk benadering draagt bovendien bij aan de positionering van de uniciteit van de Schaalsprong.
Kansen en ontwikkelingen Bij de doordenking en ontwikkeling van deze economische identiteit gaat het om complementariteit binnen de metropool regio Amsterdam. De economische identiteit kan op die manier bijdragen aan het competitief vermogen van de Noordvleugel van de Randstad. De in het economisch benoemde inhoudelijke prioriteiten moeten gepaard gaan met een sterke marketing en branding van de stad. Mogelijke elementen in deze branding zijn energieneutraliteit, diensteninnovatie, unieke woon- en werkmilieus in het groen en het blauw en het realiseren van de gezonde stad.
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
099
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
100
BIJLAGE 2: LIJST MET GESPREKSPARTNERS Naam
Functie en organisatie
Dhr. Breemhaar Mw. Van Lieshout Dhr. Van Vliet Dhr. Van der Wal Dhr. Oude Weernink Dhr. Van Oost Dhr. Van de Toorn Dhr. Verstrepen Dhr. Veenhof Dhr. Ten Have Dhr. Oosterik Dhr. Van Doornemalen Dhr. Wilke Dhr. Zegwaard Dhr. Greiner Mw. Schraverus Dhr. Huizinga Dhr. Zandbergen Dhr. Nieuwenhuis Dhr. Van Mil Dhr. Freriks Dhr. Smilde Mw. Van Triezenberg Dhr. Algra Dhr. Swaan Mw. Sauer Dhr. Mulder Dhr. Van der Weijde Dhr. Bakker Dhr. Bleumink Dhr. Gijsberts Dhr. Schartman Dhr. Tuiten
Directeur Mac3 Park Directeur The Expat Company Beleidsmedewerker Hoger Onderwijs Gemeente Almere Beleidsmedewerker Hoger Onderwijs Gemeente Almere Directeur Airport Lelystad Business Science Center Secretaris Innovatieplatform Commercieel directeur TCN Brandboxx Directeur Amsterdam Fashion Week CEO Unamic Directeur Dutch Health School Almere Algemeen directeur IBM Nederland ROC Directeur Oranjewoud Gedeputeerde Flevoland Vz. RvB Flevoziekenhuis Deputy director Mitsubishi Financieel directeur USG People Kwartiermaker Exser, Centrum voor diensteninnovatie Directeur Immovator Immovator Directeur OMALA Directeur Institute Information Engineering Provincie Flevoland Partner/vice voorzitter Countus Gemeente Almere, afdeling EZ, terrein Zorg Gemeente Almere CFO Unet CEO Unet Directeur BCI Voorzitter VNO-NCW Algemeen directeur Schaalsprong Turing Instituut
Dhr. Van den Toren Mw. Koot Dhr. Beekers Dhr. Berg Dhr. Vreede Naam Dhr. Berg Mw. Zadelhoff Dhr. Van Kinsbergen Dhr. Adema Dhr. Verwij Dhr. Dijkstra Dhr. Klasen Dhr. Van Aken Dhr. Van Oosterbos Dhr. Noordanus Dhr. Van Rooy Dhr. Hazewinkel Dhr. Brink Mw. Bliek Dhr. Dijksma Dhr. Van der Knijff Dhr. Liemburg Dhr. Stienen Dhr. Nijhof Mw. In ’t Hout Mw. Guijs Dhr. Bun Dhr. Brinkman Dhr. Nijhuis Dhr. Boonstra Dhr. Stoffer Dhr. Rikken Dhr. Frieling Dhr. Smit Dhr. Alders
Secretaris Nationaal Innovatieplatform Medewerker Nationaal Innovatieplatform Rabobank Almere Dr. Ziekenhuis Flevoland Dr. Ziekenhuis Flevoland Functie en organisatie Dr. Ziekenhuis Flevoland Expert Starters KvK Flevoland Directeur Emexus CvB Aeres Groep CvB Aeres Groep Voorzitter CvB Windesheim Voorzitter RvB LUMC Gynaecoloog (ICT) Flevoziekenhuis Kwartiermaker Kenniscentrum Voorzitter/directeur Neprom/AM Vastgoed BV Extern adviseur Habiforum CEO Reggeborch Groep Directeur Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland BV Gedeputeerde provincie Flevoland Gedeputeerde provincie Flevoland Provincie Flevoland Provincie Flevoland Voorzitter RvB Zorggroep Almere Oud-directeur Moesbouw Directeur Amsterdam Fashion Institute Link to Liek / zakelijke evenementen Directeur/projectontwikkelaar Bun Holding BV Voorzitter Bouwend-Nederland Directeur Schipholgroup Chief Economist Rabobank NL Directeur Cisco Nederland Adviseur Cisco Nederland INTI Voorzitter College van Bestuur VU Amsterdam Voorzitter Alders Tafel toekomst Schiphol
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
101
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
102
BIJLAGE 3: SAMENSTELLING PROJECTGROEP De De De De De De De De De
heer W. Meijer heer De Meulemeester heer heer heer heer heer heer heer
Krolis Van der Wal Schuitemaker Barth Schouten Vos Doets
ALMERE 2030
Ambassadeur Schaalsprong Gemeente Almere, plv. directeur project directie Schaalsprong Almere 2030 Gemeente Almere, beleidsadviseur afdeling Economie Gemeente Almere, beleidsadviseur Hoger Onderwijs Provincie Flevoland, hoofd afdeling Economische Zaken Beleidsadviseur Ministerie van VROM Directeur B&A Groep Adviseur B&A Adviseur B&A
Economisch OFFENSIEF
103
ALMERE 2030
Economisch OFFENSIEF
Colofon Het document is opgesteld in opdracht van het Bestuurlijk duo Randstadurgent project schaalsprong Almere 2030 Jacqueline Cramer, Minister VROM Adri Duivesteijn, Wethouder Almere Bestuurlijke klankbordgroep Wethouder Martine Visser Wethouder Adri Duivesteijn Wethouder Johanna Haanstra Burgemeester Annemarie Jorritsma Wethouder Arno Visser Auteurn Wim Meijer Ondersteuning Rob Schouten Jan-Willem Vos Bas Doets B&A Consulting bv Basis ontwerp Stout/Kramer Opmaak Tonny Sampiemon Fotografie Ralph Kämena e.a. Mei 2009
104
Voorstel aan Burgemeester en Wethouders
Besluit
DocMan DSO/2009/4217xm
24 september 2009
Pagina /5
Vergaderdatum
6 oktober 2009
Besluit conform voorstel B en W besluit
Procesvoorstel Economisch Offensief. Besluit: 1.
2.
Kennis wordt genomen van en op hoofdlijnen wordt ingestemd met het procesvoorstel Economisch Offensief opgesteld door Wim Meijer. De wethouder van Economische Zaken, M.K. Visser, wordt gevraagd om als bestuurlijk opdrachtgever het procesvoorstel Economisch Offensief gericht op 100.000 arbeidsplaatsen verder uit te werken. De directeur DSO is ambtelijk opdrachtgever voor de vormgeving van de relatie met gemeentelijke organisatie; de directeur van de uitvoeringsorganisatie wordt gepositioneerd gelijktijdig met de vormgeving van het excellent gastheerschap.
3.
Het procesvoorstel Economisch Offensief en de brief over de randvoorwaarden economische clustervorming worden ter kennisname aan de raad aangeboden.