Bijlage 5
BAAC bv, Waardestellende bouwhistorische opname Laan van Hoornwijck 25 te Rijswijk, ’sHertogenbosch
lnhoud lnleiding
1 Verantwoording
2
Historische en stedenbouwkundige situatie
3
Beknopte bouw- en gebruikgeschiedenis
4
Analyse van de bevindingen Analyse van de draagconstructies Beschrijving van het exterieur Beschrijving van het interieur Architectonisch kader Het perceel
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5 Waardestelling
5,1 5.2 5.3 5.4
Algemeen
Waarderingsmethodiek Waardering Waardestelling
Literatuur en bronnen Over BMC, de ondezoeker en de auteur
lnleiding ln opdracht van Residentie Vastgoed Ontwikkeling te 's-Gravenhage heeft BAAC bv (onderzoeksen adviesbureau voor Bouwhtstorie, Archeologiq Architectuur- en Cultuurhistorièi te'sHertogenbosch, een waardestellende bouwhistorische opname verricht van het pand Laan van Hoornwijck 25 te Rijswijk, ook wel bekend als Huize Zuidhoorn. Het pand is een gemeentelijk monument. De bevindingen tijdens deze opname gedaan, hebben geresulteerd in de voor u liggende rapportage die is opgesteld in overeenstemming met de recentelijk verschenen richtlijnen bouwhistorisch ondezoek, opgesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Stichting
Bouwhistorie Nederland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Atelier Rijksbouwmeesters en de Rij ksgebouwendienst.
tot deze bouwhistorische opname is het voornemen om op de locatie een hotel te realiseren, Met deze rapportage wordt beoogd om de bestaande situatie zo volledig, doch bondig De aanleiding
te beschrijven om vervolgens op basis van de bevindingen en de beschrijving een zo objectief mogelijke waardering van het gebouw en haar verschillende onderdelen te formuleren, Ten behoeve van de bouwhistorische opname, die zich vooral richt op de hoofdlijnen, is een zeer kort historisch ondezoek verricht waarbij eenvoudig beschikbare (internet)bronnen en enkele publicaties zijn geraadpleegd, Een ovezicht van deze bronnen is te vinden in de literatuuropgave achter in deze rapportage, Tijdens het veldwerk, dat één werkdag besloeg, bestond de mogelijkheid om licht destructief ondezoek te verrichten met als doel het in het zicht brengen van delen van muurwerk en balklagen. Het doel hiervan was om vast te stellen of er in de huidige substantie nog delen resteren van het zeventiende-eeuwse Zuidhoorn en of deze restanten dermate belangrijk zijn dat er rekening mee moet worden gehouden bij de voorgenomen ontwikkeling.
's-Hertogenbosch,
j
uli 2009
A.G. 0ldenmenger
Afueelding 00: Negentiende-eeuws toegangshek van Zuidhoorn, mogelijk geplaatst na verplaatsing van de voordeur van de lange naar de korte gevel.
1
.
Samenvatting
1,1
Bouw- en gebruiksgeschiedenis Het buitenhuis Zuidhoorn is vermoedelijk in de zeventiende eeuw bij een pachtboerderij ontstaan als buitenverblijf van de pachtheer, De boerderij werd in 1918 gesloopt. Afgaande op een vroeg achttiende-eeuwse kaart van de Broekpolder, heeft het huis in die tijd nog geen naam, Zuidhoorn wordt als zodanig voor het eerst in 1741 genoemd. Mogelijk ging aan de naamgeving een ingrijpende verbouwing vooraf, Het huis is sinds de zeventiende eeuw altijd in bezit geweest van vooraanstaande lieden. ln 1795 kwam het huis in handen van Johanna Maria de Drevon. Na haar overlijden werd het huis door de stichting Nalatenschap de Drevon onderhouden, verbouwd en verhuurd, Aan de hand van verschillenden rekeningen in de archieven van de stichting zijn de nEentiende en twintigste-eeuwse verbouwingen globaal te volgen, Grootschalige verbouwingen vonden plaatsin 1838, 1858, 1860 (modernisering exterieur) en 1867. ln detwintigsteeeuwis het Leger des Heils de voornaamste gebruiker van het pand. ln 1936 wordt er ten behoeve van het Leger des Heils een nieuwe vleugel gebouwd.
1.2
Waardestelling
TEenwoordig is de waarde van het huis vooral gelegen in de bouwhistorische component van de cultuurhistorie. Deze bouwhistorische opname maakt duidelijk dat in het gebouw nog substantie aanwezig is met daarin sporen die meer inzicht kunnen geven in de ontwikkeling van het buitenhuis Zuidhoorn, Het belang is daarin gelegen dat een wetenschappelijk kader kan worden gevormd waarmee een beter inzicht kan worden verkregen in de algemene ontwikkeling van buitenplaatsen in het Westland. Voornamelijk het muurwerk van de gevels is in dat opzicht een belangrij ke informatiebron.
1.3
Advisering en aandachtspunten ln de toekomst verdient het de aanbeveling om de moerbalk(en) dendrochronologisch te laten ondezoeken om tot een stichtingsjaar van Zuidhoorn te komen. Het verdient de aanbeveling om de mogelijkheden te ondezoeken om de nEentiende-eeuwse deuren, lambriseringen, vouwblinden e.d. te laten restaureren. Wanneer gevels worden ontpleisterd, verdient het de aanbeveling om het metselwerk van de gevels, in het bijzonder de huidige voorgevel en de linker zijgevel, te documenteren, Aandachtspunten:
-
-
Mogelijk nog panelen tussen de vensters in de dakkapel aanwezig, Mogelijk zijn er nog meer restanten van samengestelde balklagen aanwezig. Vermoedelijk gaan er achter de huidige gevelafwerkingen sporen schuil die meer inzicht kunnen verschaffen over de bouwgeschiedenis van Huize Zuidhoorn. De indeling van de huidige voorgevel is mogelijk niet oorspronkelijk. De lange zuidwestgevel is zeer waarschijnlijk langer geweest en er moeten nog sporen te vinden zijn van een verdwenen erker (tegenhanger van de huidige driezijdige uitbouw), De plafonds hebben vermoedelijk een hoge ouderdom (ten minste negentiende-eeuws) en hebben wellicht nog sporen van verdwenen ornamenten. Binnendeuren en kozijnen zijn nog hoofdzakelijk negentiende-eeuws. 0p de begane grond zijn nog restanten van lambriseringen aanwezig. Op de begane grond zijn nog vouwblinden aanwezig. Er zijn aanwijzingen dat tegen de huidige linker zijgevel, weggewerkt achter afti mmeri ngen, meerdere muurkasten bestaan.
2. De bouw- en gebruiksgeschiedenis De geschiedenis van het huidige huis Zuidhoorn in de twaalfde-eeuwse Broekpolder gaat ten
minste terug tot in de zestiende eeuw. Bekend is dat in 1603 een bestaande woning en schuur, dan in het bezit van Pieter Joostens, in handen overgaat van Robbrecht Schilperoort. De woning en schuur blijven tot 1642 in bezit van de familie Schilperoort, de erven van Robbrecht verkopen de woninghe als huisinghe en scheure, bargen en geboomte in dat jaar aan Evert van Barlehaer.l De kans is groot dat deze woning met huis en schuur een pachtboerderij met buitenverblijf ofwel stenen kamer is. Door vererving komt het huis eind zeventiende eeuw in handen van Johan ter Ham jr, die meester in de rechten en advocaat in Gouda is. Ter Ham is eigenaartot 1695, wanneer hij, vanwege een schuld, gedwongen wordt tot verkoop over te gaan. Hagenaar Zacharias de Swart wordt de nieuwe eigenaar. Zacharias de Swart bekleedde een voorname functie, hij was schepen en ontvanger extraordinaris belastingen. 0ok de volgende eigenaar, Wouter Hooreman, was een man van aanzien. Hij was agent en commissaris van Haar Hoog Mogenden de Staten Generaal. Pas in 1741 duikt de naam Zuidhoorn voor het eerst op in notariële archieven van Rijswijk. Er is sprake van een hofstede bestaande uit een herenhuis, een bouwmanshuis, een tuinmanshuis, een koetshuis, speelhuizen, stallingen, tuinen, lanen en vijvers. Het geheel wordt door Vrouwe Petronella Maria Brouwersdr, weduwe van Wouter Hooreman, voor de som van 9500 gulden van de hand gedaan aan Willem van Assendelft. De naam Zuidhoorn wordt verklaard uit de ligging van het huis, ten zuiden van de Hoornbrug. Een oude kaart van de hand van Cruquius geeft die situatie goed weer, 0p de kaart is een hele reeks buitenhuizen te zien. Huize Zuidhoorn wordt niet met naam genoemd. Blijkbaar is de naam gegeven tussen circa 1710 en 1741. Afueelding 02: Een detail van de bewerkte kaart van Cruquius ui|1712. Het huis is nog niet aangemerkt met de naam Zu idhoorn. Afueeldìng 03: Een detail van de kadastrale kaart van 1818 waarop het huis met naam is genoemd. Zoals op de kaart is te zien, was Zuidhoorn één van de vele buitenhuizen in de Broekpolder. Afueelding 04: Een bewerking van de kadastrale kaart van 1818 laat de opstallen van Huize Zuidhoorn goed zien. De grote L-vormige massa is het huis met aanpalende boerderij.
ln 1795 ging Zuidhoorn over in handen van Mw. De douairière Johanna Maria de Drevon geb. Dutry, Vrouwe van Heemstede.'z Zij zou de laatste privé-persoon zijn die het buitenhuis in eigendom had. Na haar overlijden in 1809 kwam het huis onder het beheer van de stichting Nalatenschap de Drevon. ln het archief van deze stichting is een groot aantal rekeningen betreffende het huis, dat door de stichting werd verhuurd, bewaard gebleven.3 Zo is bekend dat er in 1824 een nieuwe tuin wordt aangelegd en dat er in 1838 een grote verbouwing plaatsvindt waarbij het interieur wordt gemoderniseerd en een nieuwe trap wordt geplaatst. Ook worden er nieuwe kamers gemaakt. Twintig jaar later, in 1858, wordt er tegen het huis een waranda gebouwd.a Bij het huis verrijst een oranjerie annex wagenschuur. Twee jaar later worden de gevel gemoderniseerd in eclectische trant. ln 1867 vindt er wederom een verbouwing plaats, 0ok dan worden zowel het in- als het exterieur onder handen genomen. ln het jaar 1918 vindt er een ingreep plaats die vanuit bouwhistorisch oogpunt te betreuren is. De boerderij van waaruit het buitenhuis zeer waarschijnlijk is ontstaan, wordt gesloopt, 0p enige
t
Driesenvan der Male, p. 20. D.iese.r van der Male, p. 4. 3 Een overzicht van huurders is te vinden in de archieven van de stichting Nalatenschap de Drevon. Het betreft vooral families van naam die het huis hwen. 'Archief Nalatenschap deDrevon,3"kapittelvanUitgaaf,verscheidene jarenlvaaronder 1858, 1859 t
afstand wordt een nieuwe boerderij gebouwd. Deze is tegenwoordig in gebruik als restaurant,5 De eerste helft van de twintigste eeuw is wat verbouwingen betreft een roerige periode, ln 1933 wordt het Leger des Heils de nieuwe huurder van het huis, dat mogelijk direct, of anders drie jaar later, wordt verbouwd. ln 1936 wordt het huis ten behoeve van de gebruiker uitgebreid met een nieuwe vleugel, Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het pand gevorderd door de Wehrmacht, in 1944 gevolgd door een vordering door de Nederlandse staat, die het huis bestemde tot huisvesting van de Stichting Landelijke Bezettingsschaden. Tussen 1944 en 1947 werd het huis bewoond door de Kruisvaarders van Sint Jan. Daarna volgde een verbouwingsherstel en keerde het Leger des Heils terug, Een belangrijke verbouwing die in 1986 plaats vond was de vernieuwing van de nEentiende-eeuwse waranda voor het huidige exemplaar dat is uitgevoerd in aluminium. Dertien jaar later, in 1999, trok het LEer des Heils uit het pand dat daarna voor studentenhuisvesting werd bestemd en antikraak werd bewoond. Afueelding 05: Oude foto van het huis Zuidhoorn uit omstreeks 1930 (Beeldbank Rijswijk nr. 3513). Let op de rijke versiering van de kroonlijst.
' Uitvoer van de huidige verbouwplannen leidt tot een hernieuwde binding tussen boerderij en huis, ditmaal in de vorm van een gedeeld plein
3. Beschrijving 3.1
Situering, bouwmassa en structuur Het huis Zuidhoorn ligt tegenwoordig op steenworp afstand van knooppunt Ypenburg, waar de 413 aansluit op de 44, Vanaf het knooppunt leidt de Rotterdamseweg langs het huis Zuidhoorn, Rijswijk in. Het huis ligt verscholen tussen grote kantoorpanden en vanaf de straat achter geboomte; een laatste restant van de tuin van het huis. Zuidhoorn bestaat uit verschillende bouwdelen die samen een in plattegrond L-vormige bouwmassa vormen, De hoofdbouwmassa bestaat uit twee bouwlagen op een rechthoekige plattegrond. De huidige voorgevel is op het zuidwesten gericht. De oriëntatie van het pand is bepaald door de historische verkaveling van de twaalfde-eeuwse polder; haaks op de Vliet. ln de nEentiende- en twintigste eeuw hebben uitbreidingen plaats gevonden aan de noordoostijde, waar onder meer een klein, éénlaags bouwdeel onder een plat dak tot stand kwam, én in zuidoostelijke richting. Hier werd in 1936 een tweelaags vleugel onder plat dak gebouwd voor het Leger des Heils, De inwendige structuur van de bouwdelen wordt op de begane grond en de verdieping bepaald
door een in plattegrond L-vormige middengang die de koppeling tussen de verschillende bouwdelen vormt en de ontsluiting van de vertrekken aan weerszijden van de gang. Afueelding 06: Het huis Zuidhoorn is tegenwoordig ingesloten tussen snelweg 44, de Rotterdamseweg en een aantal kantoorpanden. (bron: google earth)
3.2
De constructie
- Het opgaande werk Het opgaande werk van de hoofdbouwmassa is opgetrokken met baksteen. De lange gevels en de linker gangmuur zijn dragend. Het metselwerk van de gevels kon binnen het bestek van de ééndaags opname helaas niet in het zicht worden gebracht, De centimeters dikke afwerklagen aan de buitenzijde en de aanwezigheid van voozetmuren, voozetwanden en ook nog eens afsmeerlagen op het metselwerk, maahen het onmogelijk om van binnenuit substantitile delen van het opgaande werk bloot te leggen. Dat is jammer, omdat er een sterk vermoeden bestaat dat het opgaande werk mogelijk terug gaat tot in de achttiende, of zelfs nog zeventiende eeuw. Een uitvoering ondezoek van de gevels in de toekomst, zal zeker meer inzicht verschaffen in de transformatie die het huis heeft doorgemaakt sinds de oprichting ervan. Wellicht zal zelfs op basis van vermoede bouwsporen een wetenschappelijk verantwoorde reconstructie mogelijk blijken van de oudste fase. Het opgaande muurwerk van de uitbreiding uit 1936 is opgetrokken in baksteen, waarbij de gevels zijn gewit. Vermoedelijk dragen de lange gevels en één van de gangmuren de draagconstructie van de houten vloeren en het platte dak.
- De vloerconstructies De vloeren van de hoofdbouwmassa zijn vrijwel alle afgewerkt met houtvezelplaten waarover meerdere lagen vloezeil zijn aangebracht. 0nder de verdieping- en zoldervloeren zijn stuukplafonds aanwezig. De centimeters dikke stuuk, op riet op houten dragers gezet, maakte het onmogelijk om de vloerconstructies van onderaf in het zicht te brengen. Tijdens de veldopname zijn dan ook op de verdieping en de zolder in totaal drie kijkgaten in de vloerdelen gehakt om een beeld te krijgen van de draagconstructies van de verdieping- en zoldervloer.
Het eerste gat werd gemaakt op de verdieping, in de eerste kamer links van de gang, nabij een rookkanaal. De vloerconstructie bleek hier te zijn samengesteld uit stalen balken tussen de gevel en de gangmuur, Over deze stalen balken waren houten 'binten' gelegd, waarop de vloerdelen waren gespijkerd, De vloerdelen grepen met messingen en groeven in elkaar. De combinatie van staal en
relatief brede vloerdelen met messing en groef, wijst er op, dat de vloerdelen hier zijn hergebruikt. Zeer belangrijk in het kader van de bouwhistorische opname, was de vondst van een moerbalk, parallel aan de in het zicht gebrachte stalen balk. Moerbalken zijn de hoofdbalken van een uit moerbalken en kinderbinten samengestelde balklaag. 0p de moerbalk zijn de inkepingen ten behoeve van de kinderbinten nog te zien. Verder valt op dat de moerbalk grotendeels onafgewerkt is, Dat betekent dat de moerbalk vanaf de begane grond oorspronkelijk niet in het zicht zal zijn geweest. Dit op zijn beurt, laat de mogelijkheid open dat de huidige plafonds een aanzienlijke ouderdom hebben. Afueelding 07: Kijkgat in de verdiepingvloer. Er is een moerbalk te zien met inkepingen ten behoeve van verdwenen kinderbinten. De houten balken waarop de vloerdelen zijn gespijkerd, worden gedragen door stalen balken evenwijdig aan de moerbalk. Ten behoeve van de houten balken zijn stukken uit de moerbalk gezaagd.
Afueelding 08: Schematische weergave van de moerbalk. De huidige vloer ligt geheel los van de moerbalk, De balken van de huidige vloer zijn op stalen profielen gelegd.
Op de zolder werden twee kijkgaten gemaakt, De eerste op de overloop, tegenover het toilet. De tweede juist achter de verlaging van het vloerniveau. ln beide gevallen werden onder de met messing en groef in elkaar stekende vloerdelen, balken van een enkelvoudige balklaag aangetroffen, De combinatie van vloerdelen, balken en kapspanten (zie hieronder), duidt op een nEentiende-eeuwse oorsprong van de draagconstructie van de vloer. De vloeren van de uitbreidingen
uit 1936 zullen een in hout uitgevoerde, enkelvoudige balklaag
hebben waarop vloerdelen zijn gespijkerd. De balken van de vloeren zijn vermoedelijk opgelegd in één van de gangmuren en de lange gevels. De dakconstructie is waarschijnlijk op eenzelfde manier in hout uitgevoerd.
- De kapconstructie Van de kapconstructie in het huis zijn slechts enkele onderdelen in het zicht. Het betreft delen van dekbalkjukken die in de negentiende eeuw zijn geplaatst. De jukken zijn samengesteld uit rechte spantbenen, rechte korbeels en de dekbalken. De verbindingen zijn gepend en telkens met twee toognagels gezekerd, Verankering van de spantbenen met de gemetselde borstwering vindt plaats door middel van halfhouts verbonden blokkeels, welke aan de spantbenen zijn gespijkerd. De datering is gebaseerd op basis van de stijlkenmerken in combinatie met de negentiende-eeuwse balklaag waarop de jukken zijn gezet. De vliering kon niet worden verkend. Afueelding 09: De negentiende-eeuwse kapconstructie op de zolder van het huis,
3.3
Het exterieur
0mdat het muun¡rerk van de gevels schuilgaat achter een dik en moeilijk te verwijderen pakket van pleister- en cementlagen kon binnen het kader van dit ondezoek geen uitsluitsel worden gegeven met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van bouwsporen. De aanwezigheid van een aantal scheuren in de afwerklagen (het feit dat de gevels afgewerkt zijn vormt op zichzelf al een indicatie) duidt er op dat er bouwsporen te verwachten zijn.
- De voorgevel De voordeur van Huize Zuidhoorn is gevat in één van de smalle gevels,
Dit is opvallend te noemen
omdat de voordeur in de meeste, bijna alle, zeventiende- en achttiende-eeuwse buitenhuizen in de voornaamste van twee lange gevels was gevat. ln de huidige voorgevel van huize Zuidhoorn valt nog iets op, namelijk de indeling. De drie vensterassen brede gevel is niet symmetrisch. De tweede vensteras, met op de begane grond de voordeur, is net iets rechts uit het midden geplaatst en de flankerende vensters zitten op ongelijke afstand van de lange zijgevels. Asymmetrie in de voorgevel van een buitenhuis is erg ongebruikelijk, zeker in de zeventiende- of achttiende eeuw. De huidige voorgevel zal in oorsprong een zijgevel zijn geweest. Door het ontpleisteren van de gevel kan dit onomstotelijk worden vastgesteld. Na ontpleistering zal namelijk duidelijk worden dat de dagkanten van de deuropening niet oorspronkelijk zijn. De huidige voorgevel is een zeer sobere, drie vensterassen brede lijstgevel met bloktand, De gevel is ontdaan van een deel van de versiering. Wat nog resteert zijn de vlakke hoeklisenen (mogelijk
oorspronkelijk), de lijst met blohand, de geprofileerde omlijstingen van de gevelopeningen, de kuiven boven de verdiepingsvensters en de lijst met bloktand. De vensters hebben alle nog negentiende-eeuwse kozijnen, de ramen zijn van aluminium. 0p oude foto's is te zien dat de deur- en vensteropeningen op de begane grond aan de bovenkant ook een versiering hebben gehad. Verder is te zien dat er een stoep was met natuurstenen stoeppalen en ijzeren hekken daartussen. De gevel is, zoals eerder vermeld, geheel afgewerkt met pleister en/of cement. Daarbij dient opgemerkt te worden dat er verschillen bestaan in de afwerking, Links van de voordeur is een dik pakket aanwezig van mortels, pleisters en ook oude verfafwerkingen, Rechts van de deur is van een gelaagde opbouw schijnbaar geen sprake: de huidige wittige verflaag is gezet op een dikke laag portlandcement, 0nder deze laag portlandcement, gaan mogelijk nog wel oudere afwerkingen schuil. De brede dakkapel heeft ook een geprofileerde lijst, deze wordt visueel gedragen door rijk gesneden consoles die, op basis van rekeningen, uit 1860 dateren. De kans is retiel dat achter de aftimmering tussen de vernieuwde vensters van de dakkapel nog fraaie panelen schuil gaan, ook uit 1860. De panelen zijn nog te zien op oude foto's van Zuidhoorn.6 Ze hebben op de oude foto's sierlijke accolade- en bloemmotieven, die ontleend zijn aan de achttiende-eeuwse Lodewijkstijlen. De vormentaal is enigszins misleidend. De panelen zijn in 1860 geplaatst, op het moment dat het exterieur werd aangepast op basis van de toen heersende architectuur, De ongelijke breedte van de panelen correspondeert met de onrEelmatige indeling van de vensterassen in de gevel, waarmee de gevelindeling in 1860 bestaat. Omdat de versiering van de bakbalustrade uitbundiger is dan in
de lange gevel, lijkt het aannemelijk dat de huidige voorgevel ten minste vanaf 1860 als zodanig dienst doet. Mogelijk lag aan de modernisering van het exterieur een ingrijpende verandering in het interieur ten grondslag; in dit geval het realiseren van een gang en het verplaatsen van de entree. ln de gevelafwerking tekenen zich op drie niveau's horizontale scheuren af, Dergelijke scheuren willen wel eens wijzen op de aanwezigheid van bouwsporen. De scheuren in de afwerking zijn min
of meer horizontaal en tekenen zich op de bEane grond af ter hoogte van de bovendorpels van de gevelopeningen en op circa één meter boven de onderdorpels van dezelfde vensters. Vermoed wordt dat deze gevel oorspronkelijk twee vensterassen heeft gehad.
6
Beeldbank Rijswijk afbeelding 3514, circa 1950
Afueelding 10: Tekening van de tegenwoordige voorgevel in de bestaande toestand (tekening Bakels + Ouwerkerk), Afueelding 10a: Overhoekse foto van de huidige voorgevel en de rechter zijgevel. Afueelding 11: Een ornament
(1
860) boven één van de verdiepingsvensters in de huidige voorgevel.
Afueelding 12: Detail van de kroonlijst en de consoles ('1860) van de dakkapel. Mogelijk gaan achter de huidige betimmering tussen de vensters in de dakkapel nog fraaie panelen schuil.
Afteelding 13: Een detailvan een foto uit de jaren vijftig waarop de sierlijke gevelbekroning uit 1860 nog zichtbaar
is.
Afteelding 14: Links van de voordeur toont de gevelafrruerking diverse lagen pleister en verf. Afueelding 15: Rechts van de voordeur is één verflaag op een portlandcementering te zien.
- De linker zijgevel De indeling van de linker zijgevel van het huis roept net als de voorgevel vragen op over de bouwgeschiedenis van het pand. De gevel heeft in tegenwoordige hoedanigheid vijf vensterassen, waarbij de afstand tussen de vensters regelmatig is, maar de muurdam links van het meest linker verdiepingvenster is aanmerkelijk smaller dan de'tegenhanger' geheel rechts. Dit gegeven gecombineerd met de éénlaags, driezijdige erker (in archiefstukken aangeduid als'koepel') links tegen de zijgevel, leidt tot een aannemelijk te maken hypothese: de gevel is oorspronkelijk breder geweest. Wanneer de kadastrale kaart van 1818 wordt bestudeerd, is te zien dat de gevel omstreeks 1818 twee driezijdige uitbouwen (koepels) heeft, Het reconstrueren van de verdwenen koepel in de meest rechter vensteras leidt tot een atypisch beeld: een even aantal vensterassen. Veel aannemelijker is het om de koepel tegen de tweede vensteras van rechts terug te brengen en de gevel met twee vensterassen te verbreden tot aan de sloot aan de noordwestzijde van het huis,7 De zeven vensterassen brede gevel die zo ontstaat, zal hoogst waarschijnlijk de oorspronkelijke voorgevel zijn, De gevel vertoont in opzet grote overeenkomsten met de nabij gelegen buitenhuizen Cromvliet en Welgelegen,s Een onzekere factor in deze reconstructie is of de driezijdige uitbouwen één laag hebben gehad, of dat ze, zoals meer gebruikelijk, tot over de gehele hoogte waren doorgetrokken. Daarbij komt dat zeer te betwijfelen is dat de koepels uit de vroegste fase dateren. De kans daarop lijkt niet erg groot omdat de koepels enigszins conflicteren met een gebruikelijke klassieke gevelopzet waarbij een breed middenrisaliet en hoeklisenen zijn toegepast. Een bouwhistorische documentatie van de gevel na ontpleistering zal waarschijnlijk een antwoord geven op deze vraag. Afueelding 16: Een tekening van de linker zijgevel in de huidige toestand (tekening Bakels + Ouwerkerk).
Afreelding 17:
Een overhoekse
foto met daarop de linker zijgevel, vermoedelijk de oude voorgevel van het huis.
Afueelding 18: Een reconstructie van de huidige linker zijgevel waarbij het aantal vensterassen op zeven is bepaald. Deze reconstructie lijkt, op basis van hetoneven aantal vensterassen in combinatie
metde oudst bekende plattegrond
uit 1936 meer dan waarschijnlijk. (Kleuren zijn teropluistering van de tekening en niet gebaseerd op bouwhistorische informatie).
Afueelding 18b: Een reconstructie van de huidige linker zijgevel na de bouw van de 'koepels' in de achttiende eeuw. (Kleuren zijn teropluistering van de tekening en niet gebaseerd op bouwhistorische informatie).
Afueelding 1 8a: De'koepel'tegen de linker zijgevel heeft vroeger een tegenhanger gehad. De hoge borstwering boven het platte dak suggereert dat de koepel hoger is geweest.
ln de huidige toestand heeft de zijgevel vrijwel niets meer van haar negentiende-eeuwse allure. De gevel heeft nog wel negentiende-eeuwse kozijnen, waarbij de tussendorpels van de kozijnen op de
7
8
In archiefstukken is meer dan eens sprake van het herstel van de muu¡ in de sloot.
Waarschijnlijk is de aan de sloot gelegen gevel op een gegeven moment als gevolg van aanhoudende bouwtechnische problemen gesloopt, waama het pand is ingekort.
bEane grond een versiering kennen in de stijl van de Empire, omstreeks 1810-1820, De gevel is bepleisterd en gaat op de begane grond schuil achter een vrijwel gevelbrede, in aluminium en glas uitgevoerde serre die in 1986 is gebouwd, 0p foto's uit het begin van de twintigste eeuw is te zien dat de gevel op de begane grond openslaande deuren onder een bovenraam had. De bovenramen hadden net als de schuiframen op de verdieping een brede middenstijl, wat karakteristiek is voor de Empirestijl. Nu zijn op de verdieping aluminium vensters in de nEentiende-eeuwse kozijnen geplaatst. Net als in de voorgevelwerd de kroonlijstvanaf 1860 gesierd met een bloktand en een rijke bekroning in de vorm van een balustrade. Deze balustrade was opgebouwd uit panelen met een bloemmotief boven de muurdammen en balusters boven de vensters, Dat deze gevel daarvoor een timpaan heeft
gehad, is bekend uit stukken in de archieven van de stichting Nalatenschap de Drevon. ln de vroege twintigste eeuw was de gevel, zoals te zien op foto's, afgewerkt met een pleisterlaag waarin lintvoegen waren uitgespaard. Op de bEane grond was een drie vensterassen brede serre, - De rechter zijgevel De geheel bepleisterde rechter zijgevel gaat deels schuil achter de aanbouw uit 1936. De gevel heeft een op de begane grond dichtgezette toegang. Achter het plaatmateriaal waarmee de toEang is dichtgezet, bevindt zich een aluminium pui. Links va de toegang bevinden zich twee gevelankers waaruan de functie tijdens de verkenning niet is komen vast te staan, Rechts van de
toegang tekent zich een horizontale versnijding af. Deze houdt waarschijnlijk verband met de aansluiting van de in 1918 gesloopte boerderij. 0p het niveau van de verdiepingvloerzijn vier ankers te zien, ter hoogte van de zoldervloer twee. 0p de verdieping heeft de met een eenvoudige muurgoot afgesloten gevel een dichtgezet venster. 0p de zolder is de gevel deels verhoogd op het moment dat op de zolder een nieuwe keuken werd gerealiseerd (op basis van foto's vóór 1936). De dakkapel zorgt voor daglicht op de overloop. Afueelding 19: Een tekening van de rechter zijgevel in de huidige toestand. (tekening Bakels + Ouwerkerk)
- De achtergevel Het deel van de achtergevel dat niet achter latere uitbreidingen schuil gaat, is nagenoeg blind. Alleen de in de twintigste eeuw geplaatste zolderkeuken heeft een venster. Afueelding 20: Een tekening van de achtergevel in de huidige toestand (tekening Bakels + Ouwerkerk).
- De vleugel uit 1936 De uitbreiding uit 1936, uitgevoerd ten behoevevan detoenmaligegebruiker, het Legerdes Heils, heeft witbeschilderde, bakstenen gevels onder een plat dak met overstek. Verder is er een trasraam dat wordt beëindigd met een rollaag, net als de vensteropeningen die aan de ondezijde keramische lekdorpels hebben. De tweelaags voorgevel heeft een uitspringende, drie vensterassen brede entreepartij onder een balkon. De centrale toegangsdeur met bovenlicht wordt geflankeerd door vensters. Uiterst links in de gevel bevindt zich een tweede deur. Deze geeft toegang tot de huidige C.V, ruimte in het oudere huis. De rechter zijgevel heeft op de begane grond een dichtgezette deuropening, Er is een aftekening van een éénlaags aanbouw te zien. Daarboven bevindt zich nog een smalle vensteropening die zorgt voor daglichttoetreding in het trappenhuis. Het tweelaags deel van de achtergevel van de aanbouw heeft vijf vensterassen met daarin ramen onder rollagen. De vensterindeling correspondeert met de kamerindeling binnen. Het éénlaags deel van de aanbouw omvat de keuken en de bijkeuken. ln de gevel zijn enkele vensters aanwezig, waarbij variatie in afmeting van de vensters opvalt,
Afueelding 21: De voorgevel van de vleugel uit 1936. Afueelding 22: Gevelsteen in de voorgevel van de vleugel uit 1936.
3.4
Het interieur
- lnterieurindeling ln de huidige toestand vormt een L-vormige gang het structuurbepalende element in de indeling van de begane grond en de verdieping. De richting van de gang op de begane grond, haaks op de korte voorgevel, is atypisch voor buitenhuizen, De indeling doet eerder denken aan een stadswoning die gewoonlijk met de korte voorgevel op de straat is georiënteerd. Waarschijnlijk is de huidige indeling van Zuidhoorn dan ook niet oorspronkelijk. Vermoedelijk bevond de toegang zich in eerste instantie in de toen nog zeven vensterassen brede noordwestgevel van het huis. Waarschijnlijk was er een hal met aan weerszijden een kamer met driezijdige 'koepel' in de voorgevel. Nu is er dus een gang haaks op de voorgevel die leidt van de voordeur tot de huidige keuken, waar de gang knikt en de aanbouw uit 1 936 ingaat, Aan weezijden van de gang zijn vertrekken. ln de hoofdbouwmassa zijn links van de gang twee kamers 'en-suite' en de 'koepelkamer', De kamer-ensuite is tot stand gebracht in 1867, zoals blijkt uit rekeningen in het archief van de Stichting nalatenschap De Drevon. 0f hierbij binnenmuren zijn verplaatst of enkel een opening voor openslaande deuren is gerealiseerd, is niet duidelijk. Rechts van de gang zijn, van voor naar achter, een kleine kamer, het trappenhuis met liftschacht, een ruimte voor de C.V. en een toiletgroep. De aanbouw uit 1936 omvat drie kamers aan weerszijden van de gang en tegen de korte gevel een trappenhuis. Afueelding 23: Huidige plattegrond van de begane grond (tekening Bakels + Ouwerkerk). Afueelding 24: Tekening van de plattegrond van de begane grond vóór de verbouwing in de negentiende eeuw. 0p basis van een inventaris die in 1809 naar aanleiding van het overlijden van Johanna Maria de Drevon werd opgesteld,
zijn de functies van de verschillende vertrekken op dat moment bekend. Afueelding 25: Hypothetische reconstructie van de oorspronkelijke indeling op de begane grond (koepels zijn vermoedelijk later toegevoegd). Dienstvertrekken zullen rechtsonder gesitueerd zijn geweest. Door de plaats van de boerderij waren hier immers geen vensters mogelijk in de achtergevel. De hal is in deze hypothetische reconstructie klein, mede door de relatief ondiepe plattegrond.
De huidige indeling op de verdieping komt min of meer overeen met de situatie die bekend is van een plattegrond die op basis van de vormgeving van de bijschriften gemaakt zal zijn vlak vóór de verbouwing in 1936, De tekening geeft een bestaande situatie weer. 0p de tekening is te zien dat er aan de lange noordwest gevel drie kamers zijn, een vierde kamer is tegen de korte voorgevel geplaatst, Deze situatie is min of meer overeenkomstig met de huidige situatie. ln 1936 is een nieuw trappenhuis geplaatst, wat ten koste ging van de bestaande trappen en een deel van de kamer
tEen
de voorgevel,
De indeling van de uitbreiding
uit 1936 is nog vrijwel identiekaan de indeling op de bouwtekening.
Een gang leidt tussen kamers door naar het trappenhuis tegen de korte zijgevel. Afueelding 26: Huidige plattegrond van de verdieping (tekening Bakels + Ouwerkerk). Afueelding 27: Plattegrond van de verdieping in
.l936.
Afueelding 28: Plattegronden van de verdieping en de zolder, vermoedelijk van net vóór 1936. Afueelding 29: Huidige plattegrond van de zolder (tekening Bakels + Ouwerkerk).
- lnterieurafiruerkingen en +lementen begane grond TEen de veruvachtingen in, werden in het gebouw nog restanten van historische interieurafwerkingen aangetroffen, Vooral de kamers links van de gang, de kamer-en-suite en de daaraan grenzende 'koepelkamer', hebben nog elementen die vermoedelijke dateren uit het tweede kwart van de negentiende eeuw en deels mogelijk nog van daarvoor, Tijdens het onderzoek bleek dat de in negentiende-eeuwse, geprofileerde kozijnen gevatte binnendeuren waren voozien van plaatwerk, Verwijdering van deze platen bracht de oude paneeldeuren terug in het zicht. Deze getoognagelde deuren zijn (net als afdeklatten van de met een kraal geprofileerde deurkozijnen) voozien van een ojiefprofilering en hebben een bescheiden pakket aan afwerklagen, waaronder groentinten, grijstinten en mogelijk een houtimitatie, Nadere bestudering van de deurkozijnen bracht meer plaatwerk aan het licht. Achter dit plaatwerk gaan panelen schuil. Deuren, binnendeurkozijnen en paneelafwerkingen dateren vermoedelijk van 1838, het jaar waarvan bekend is dat het interieur ingrijpend wordt gewijzigd, Afueelding 30: De gangdeur vanuit de kleine suitekamer ontdaan van latere beplating. Links een lambrisering waarachter nog een negentiende-eeuws paneel schuilt. Afueelding 31: Een punctie in de verflagen van een binnendeurkozijn laat zien dat er nog oude afwerkingen aanwezig zijn.
Afueelding 32: Een punctie in de verflagen van een binnendeur laat zien dat er nog oude afwerkingen aanwezig zijn, waaronder vermoedelijk een houtimitatie.
ln de kamer-en-suite zijn houten lambriseringen aanwezig welke op basis van het ontbreken van profileringen van plint en afdeklat, uit de twintigste eeuw dateren. Achter deze lambrisering gaan echter panelen van een aanzienlijk oudere lambrisering schuil, vermoedelijk uit omstreeks het midden van de negentiende eeuw, maar mogelijk deels nog ouder. Het gegeven dat er sprake is van twee verschillende soorten panelen, duidt erop dat er wellicht twee fasen te onderscheiden zijn. ln de kleinste van de twee suitekamers werd een paneel blootgelEd met daarop de aftekening van gespijkerde profiellatten, ln de grootste van de suitekamers werden panelen in het zicht gebracht met voor het midden van de negentiende eeuw karakteristieke cirkels in de panelen. Helaas zijn alleen de panelen van de lambrisering bewaard. Plint en afdeklat zijn voor zover kon worden vastgesteld, overal verdwenen. ln de negentiende eeuw zullen de muren boven de houten lambriseringen afgewerkt zijn geweest met behang dat op linnen was gespannen. Afueelding 33: De kleine suitekamer met uiterst rechts een paneel waarvan de profiellatten waren opgespijkerd. Links van het paneel heeft in de negentiende eeuw een kachel ofschouw gestaan. Afueelding 34: De kleine suitekamer met het venster in de huidige voorgevel. Rechts van hetvenster is achter een voorzetmuur een breed paneel aangetroffen, mogelijk één van de suitedeuren. Rechts daarvan is door een gat in de voorzetmuur het restant van een muurkast aangetroffen. Er zijn zonder twijfel meer van dit soort muurkasten terug te
vinden. Vermoedelijk zijn tussen alle gevelopeningen in de noordwestgevel muurkasten te vinden. Afueelding 35: ln het zicht gebrachte vouwblinden. De blinden zijn in de kasten vastgezet met spijkers.
ln de lange noordwestgevel zijn, ter plaatse van de negentiende-eeuwse kozijnen van de verdwenen openslaande deuren, achter recente aftimmeringen vouwblinden aangetroffen. Deze vouwblinden zijn voozien van drie panelen (waarbij de middelste het hoogst is) en horen vrijwel zeker bij de kozijnen. De vouwblinden dateren mogelijk uit de eerste helft van de negentiende eeuw, Langs de buitenmuren zijn aan de binnenkant voozetwanden en -muren geplaatst. 0p enkele plekken zijn daarin perforaties gemaakt. 0p één plek bleek achter de muur een forse paneeldeur
schuil te gaan. Deze bevindt zich in de spouw tussen buitenmuur en voorzetmuur, Wellicht is het
één van de verdwenen suitedeuren. Bij verwijdering van een deel van een voozetwand, bleek dat in de negentiende eeuw, tussen de openslaande deuren in de lange noordwestgevel, muurkasten hebben gezeten. De kastombouw van één van deze kasten werd aangetroffen.
ln het tegenwoordig met vezelbehang afgewerkte stuukplafond van de kleinste van de suitekamers is een kleine perforatie gemaakt om de opbouw van het plafond te bekijken. Het stuukplafond blijk een centimeters dik pakket dat is gezet op riet, dat aan een in hout uitgevoerde drager is gezet. Deze opbouw duidt er op dat het plafond ten minste nEentiende-eeuws is, doch ook nog ouder zou kunnen zijn. ln de negentiende-eeuwse archieven van de stichting Nalatenschap de Drevon wordt nimmer melding gemaakt van het vernieuwen van plafonds, enkel herstellingen. Dit wijst er op dat het plafond ouder zou zijn, Binnen het kader van deze verkenning kon aan het plafond niet meer informatie worden ontleend. Afueelding 36: Een kleine perforatie in het dikke stuukpakket bracht de drager aan het licht: hout met daaraan riet bevestigd. Deze constructiemethode wijst op een aanzienlijke ouderdom. Afueelding 37: De grote suitekamer gezien in de richting van de gangmuur. De paneellambrisering en de paneeldeuren zijn deels in het zicht gebracht. Afueelding 38: Een gedeeltelijke reconstructie van het interieur van de grote suitekamer. Midden tussen de deuren bevond zich in de negentiende eeuw een kachel of een schouw. Boven de lambrisering heeft op linnen gespannen behang gezeten.
De koepelkamer heeft een houten vloer op een enkelvoudige balklaag die vermoedelijk in de twintigste eeuw is aangebracht ter vervanging van een oudere. De kamer heeft een nEentiende-
eeuwse paneeldeur, gevat in een eveneens negentiende-eeuws kozijn. De koepel zelf is aan de binnenzijde afgewerkt met panelen met daarop de aftekening van verdwenen profiellatten (zoals in
de kleinste van de suitekamers). ln de gang is, net achter de voordeur, een paneel natuursteen aan de muur aangetroffen. De negentiende-eeuwse of oudere delen van de gangmuur zijn afgewerkt met een geschilderde lambrisering onder een houten profiellat, 0nder de huidige vloerafwerking gaat een oudere, marmeren vloer schuil. Van deze vloer zijn op sommige plekken kleine fragmenten te zien, Tussen de deuren van de kamer-en-suite, bevindt zich een nis in de gangmuur. Het blijkt te gaan om een dichtgezette deuropening. De grote van twee suitekamers heeft in de negentiende eeuw twee toEangsdeuren gehad, met daartussen, in de kamer, een schouw. De gang heeft tegenwoordig een twintigste-eeuws, verlaagd plafond, Door een gat in dit plafond is een ogenschijnlijk negentiende- of tw¡nt¡gste-eeuwse balklaag te zien van de verdiepingsvloer. Mogelijk bevat deze vloerconstructie nog ouder materiaal in de vorm van hergebruikte kinderbinten, De kleine voorkamer rechts van de gang kent louter recente afwerkingen. De kans dat achter de
huidige afwerkingen nog oudere schuil gaan, is op het oog gering, Het trappenhuis achter dit vertrek heeft een trap die vermoedelijk in 1986 is aangebracht op de plaats van een voorganger uit 1936. Het trappenhuis is afgewerkt met materialen uit de jaren tachtig. Het trappenhuis is vermoedelijk gemoderniseerd op het moment dat in het pand de huidige lift werd aangebracht. De kamer waarin tegenwoordig de C.V, installatie is opgesteld heeft louter twintigste-eeuwse afwerkingen. Het vertrek heeft een verlaagd plafond van stuuk dat op steengaas is gezet. Daarboven is een deel van een wat ouder gipsplafond te zien.
Afueelding 39: De gang gezien vanaf de deur naar de kleine suitekamer. Let op de vrijgelegde paneelafwerking in de dagkant van de deuropening. Rechts het trappenhuis en de lift, de gang is hier in de twintigste eeuw verbreed. Afueelding 40: Juist achter de voordeur is de linker gangmuur deels afgewerkt met een plaat marmer die deels beschadigd
is.
Afueelding 41 : Een fragment van de marmeren gangmuur ter plaatse van de dichtgezette deuropening van de grote suitekamer.
Afreelding 42: Fragment van een houting op de negentiende-eeuwse paneeldeur van de koepelkamer. Afueelding 43: De trap in het trappenhuis op de begane grond, Afueelding 44: De kleine voorkamer rechts van de gang op de begane grond. Afueelding 45: De keuken op de begane grond.
De huidige toiletgroep, keuken, provisiekamer en bijkeuken hebben op het oog louter recente afwerkingen. Binnen het kader van dit onderzoek ontbrak de mogelijkheid om perforaties in deze
afwerkingen aan te brengen. De uitbreiding van 1936 heeft nog de oorspronkelijke indeling en ook de oorspronkelijke binnendeuren zijn nog aanwezig (ook hier wEgewerh achter beplating). De vloer in de gang is
bedeh met zeil, de muren zijn voozien van een geschilderde lambrisering onder een lambriseringslatje, Er zijn verlaagde plafonds die het zicht ontnemen op de vermoedelijk enkelvoudige balklaag van de verdiepingvloer. Afueelding 46: De gang van de aanbouw uit 1936 gezien in de richting van het trappenhuis. Afueelding 47:Eén van de paneeldeuren in de aanbouw uit 1936.
- lnterieurafwerkingen en +lementen verdieping 0p de verdieping zijn de houten vloerdelen afgewerkt met houtvezelplaten waarover twee lagen zeil zijn aangebracht. De binnenmuren zijn afgesmeerd. De buitenmuren zijn afgesmeerd en weggewerkt achter vooaetmuren opgetrokken in gasbetonsteen, Een enkele perforatie in één van de voozetmuren leidde niet tot de ontdekking van oudere afwerkingen. De verdieping heeft deels nog de negentiende-eeuwse deurkozijnen met de achter platen weggewerkte, negentiende-eeuwse paneeldeuren. De inbouwkasten zijn op basis van de daar aanwezige paneeldeuren vermoedelijk in 1936 gerealiseerd. Het stuukplafond is gezet op riet, dat op een houten drager is bevestigd. Deze plafonds zijn vermoedelijk negentiende-eeuws. De uitbreiding van 1936 heeft nog de oorspronkelijke indeling en ook de oorspronkelijke binnendeuren zijn nog aanwezig, maar wel wEgewerkt achter beplating, De vloer in de gang is
bedekt met zeil, de muren zijn voozien van een geschilderde lambrisering onder een lambriseringslatje. Er zijn verlaagde plafonds die het zicht ontnemen op de vermoedelijk enkelvoudige balklaag van de zoldervloer, De afwerking van de zolder is gelijk aan de afwerking van de verdieping, De vloeren hebben
houtvezelplaten en zeil. De muren zijn afgewerkt met pleister en er zijn stuukplafonds. Ook op de zolder zijn nog enkele negentiende-eeuwse binnendeuren aanwezig. ln 1936 is een interieurindeling gemaakt door middel van houten wanden. Afueelding 48: De gang/overloop op de verdieping met rechts de lift. Afueelding 49: Eén van de kamers op de verdieping met centraal een venster in de huidige voorgevel. De gevels zijn weggewerkt achter voorzetmuren.
Afueelding 50: De achterste kamer op de verdieping met één van de negentiende-eeuwse binnendeuren. Afueelding 51: De gang op de verdieping van de uitbreiding uit 1936.
4. Waardering 4.1
Algemeen
Een (cultuur)historische waardestelling is geen dictaat, Naarmate (cultuurhistorische) waarden
-
-
hoger zijn, zal men wél met meer kracht van argument mede vanuit andere overwegingen moeten verdedigen dat men ze wil aantasten.e De door BAAC aan de hand van de richtlijnen voor bouwhistorisch ondezoek opgestelde waardering is een zo objectief mogelijke waardering gebaseerd op de gegevens die in deze rapportage zijn gepresenteerd. Omdat niet alle onderdelen van het gebouw geheel in het zicht konden worden gebracht, heeft de hier vermelde waardering een voorlopig karakter.
4.2
Waarderingsmethodiek
ln de onlangs door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vastgestelde richtfinen bouwhistorisch ondezoekis de waarderingsmethodiek bepaald, Het volgende onderscheid wordt gemaakt: Hoge monumentale waarde wordt toegekend aan elementen die van cruciaal belang zijn voor de structuur en/of betekenis van het object of gebied. Positieve monumentale waarde wordt toegekend aan elementen die van belang zijn voor de structuur en/of betekenis van het object of gebied. lndifferente monumentale waarde wordt toegekend aan elementen die van relatief weinig belang zijn voor de structuur en/of betekenis van het object of gebied. De waardering vloeit voort uit een toetsing van
vijf in de richtlijnen bouwhistorisch ondezoek
genoemde facetten: algemene historie, stedenbouw, architectuurgeschiedenis, bouwhistorie en gebruiksgeschiedenis, De toetsingscriteria zijn gaafheid (authenticiteit) en zeldzaamheid. Op basis van de waardering is een zogenaamde waardestelling vervaardigd die als uitgangspunt dient voor de waardestellingsrepresentatietekening. ln die tekening wordt aan de hand van kleuren een ovezicht gegeven van de aanwezige monumentale waarden. Elementen met hoge monumentale waarden zijn blauw gemaakt, onderdelen met positieve monumentale waarden groen. Geel zijn de elementen die indifferent zijn gewaardeerd.
4.3
Waardering
- Algemene historische waarden
Het huis Zuidhoorn heeft, ook in de huidige hoedanigheid, waarde als representatief voorbeeld van de ontwikkeling van buitenhuizen in Rijswijk. ln dit specifieke geval is het een voorbeeld van een uit een (pacht)boerderij gegroeide buiten, dat in de negentiende en de twintigste eeuw ingrijpend is gewijzigd (typologische ontwikkeli ng).
- Stedenbouwkundige en ensemble waarden Het huis Zuidhoorn vertegenwoordigt in de huidige toestand hooguit positieve monumentale waarde als voorbeeld van een buitenhuis in de Broekpolder, waarbij de oriëntatie van het huis is bepaald door de oude kavelstructuur van de polder. Daarnaast vormt het huis een ensemble met een klein restant van de tuin en een nog bestaand, negentiende-eeuws toegangshek. De belevingswaarde is gering door de huidige inkapseling met kantoorgebouwen, door de twintigsteeeuwse versobering en aantasting en de geringe stedenbouwkundige samenhang tussen het huis en de in 1918 verplaatste boerderij. Samen met de buitenhuizen aan de Vliet vormt het huis
e
Richtlij nen bour¡4ristorisch onderzoek
2 00
9
Zuidhoorn een ensemble dat in dit specifieke geval sterk aangetast is door de twintigste-eeuwse uitbreiding van Rijswijk. - Architectonische waarde De architectonische waarde van het huis Zuidhoorn is in de tegenwoordige toestand grotendeels
indifferent te waarderen. Door de hoge mate van versobering en aantasting, vooral in de twintigste eeuw, is de mate van authenticiteit zeer gering en is van zeldzaamheid op basis van architectuur van het exterieur vrijwel geheel geen sprake, Door de soberheid en de aantastingen is het object nauwelijk in de architectuurgeschiedenis in te bedden. Van esthetische kwaliteit is, door de onevenwichtige gevelindelingen, geen sprake. Uiüondering vormt de lange noordwestgevel die vanwege de mogelijk nog oorspronkelijke 'koepel' vooralsnog als authentiek en relatief zeldzame elementen positief gewaardeerd wordt. ln het interieur worden negentiende-eeuwse elementen positief gewaardeerd omdat deze van belang zijn voor de betekenis van het object als buitenhuis, - Bouwhistorische waarde De bouwhistorische waarde is indifferent voor wat de technische aspecten binnen deze discipline betreft, Er is zonder meer nog authentiek materiaal aanwezig, maar van zeldzaam materiaalgebruik of van zeldzame constructietechnieken is, voor zover kon worden vastgesteld, geen sprake. ln wetenschappelijk opzicht zijn in het huis elementen aangetroffen die als waardevol moeten worden aangemerkt voor het juiste begrip van de bouwgeschiedenis van het buitenhuis. De aanwezige interieurelementen, de gangmuur, de gevels en één van mogelijk meer moerbalken bevatten sporen en aanwijzingen die meer inzicht kunnen verschaffen over de stichtingsdatum van het buitenhuis en aan de basis liggen voor een wetenschappelijk verantwoorde reconstructie van het oudste voorkomen van het buitenhuis (de lange noordwestgevel is daarbij cruciaal, zodat hieraan hoge waarde wordt toegekend). Er zijn aanwijzingen dat in het pand nog authentieke substantie aanwezig is die mede op wetenschappelijke gronden, positief kan worden gewaardeerd, doch in potentie hoge monumentale waarde vertegenwoordigen. Vezamelde informatie kan namelijkvan essentieel belang zijn voor restauraties in de toekomst, zowelvan het buitenhuis Zuidhoorn als andere buitenhuizen in de regio. - Gebruikswaarden Het huis heeft een interessante, goed gedocumenteerde gebruiksgeschiedenis waarbij als bijzonderheid kan worden opgemerkt dat het huis vanaf circa 1809 verhuurd is geweest door de stichting Nalatenschap de Drevon,
4.4
Waardestelling
Hoge monum entale waarde:
1.
De lange noordwestgevel van het huis vormt in combinatie met toekomstig
dendrochronologisch ondezoek van een aangetroffen moerbalk de crux voor een beter begrip van de zeventiende- en achttiende-eeuwse bouwgeschiedenis van het huis Zuidhoorn, en wordt derhalve vanwege het wetenschappelijke belang dat gemoeid is met het ondezoek van buitenhuizen hoog gewaardeerd. De vermoede sporen in de gevel zijn van cruciaal belang voor begrip van de ontwikkeling van het huis. Pos itieve m on u m en ta I e wa a rde :
2.
De linker gangmuur (begane grond en verdieping), nog bestaande moerbalk(en) en de huidige voorgevel vertegenwoordigen positieve monumentale waarde vanwege de
vermoede authenticiteit en daarmee gepaard gaande het belang voor het juiste begrip van de bouwgeschiedenis van de buitenplaats Zuidhoorn,
3,
Negentiende-eeuwse binnendeuren, natuurstenen vloeren, vouwblinden, kozijnen, (hout gedragen plafonds?) en lambriseringen hebben positieve monumentale waarde vanwege de authenticiteit in combinatie met het belang dat zij, als restant van een rijk interieur, hebben voor de betekenis van het object als buitenhuis.
In di ffe re n te
4.
m o n u m e n ta I e wa a rd e: (r el ati
ef wei
n
i
g
b e Ia
n
g)
Twintigste-eeuwse structuren en elementen hebben indifferente waarde omdat zij relatief van weinig tot geen belang zijn voor de betekenis van het object,
Afueelding 52 : Waardestellin gsrepresentatietekenin g. Afueelding 53: Legenda
5. Advisering Vanuit bouwhistorisch oogpunt verdient het aanbeveling om, wanneer de gelegenheid zich voordoet, de nog aanwezige moerbalk(en) nader te ondezoeken, om vast te stellen of de balk inderdaad authentiek is, waarna mogelijk dendrochronologisch ondezoek kan plaatsvinden, Dit ondezoek is erop gericht om de exacte kapdatum van het hout van de moerbalk te bepalen. De kapdatum vormt een nauwkeurige benadering van de verwerking van de balk; veelal de bouw van het huis. Voorbijgaande aan de slechte technische staat van een groot deel van de lambriseringpanelen, verdient het, op basis van de waardestelling, aanbeveling de mogelijkheid om te ondezoeken de lambriseringen en vouwblinden te restaureren. Tevens verdient het de aanbeveling de binnendeuren terug te brengen in oorspronkelijke staat, bijvoorbeeld door het laten uitvoeren van kleurhistorisch ondezoek. Kleurhistorisch ondezoek maakt het tevens mogelijk om interieurelementen aan de hand van de kleuropbouw te relateren aan rekeningen uit het archief van de stichting Nalatenschap de Drevon. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet, verdient het vanuit wetenschappelijk oogpunt aanbeveling om het exterieur, vooral de huidige voor- en linkerzijgevel, te ontpleisteren om vervolgens de in het zicht gebrachte bouwsporen te documenteren. Deze documentatie zal veel inzicht verschaffen in de ontwikkeling van het huis.
Literatuurlijst
-
- Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek lezen en analyseren van cultuurhistorisch erfgoed, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2009.
- L, Driesen van der Male, Scriptie Zuidhoorn, 2001,
Over BAAC, de ondezoeker en auteur BAAC werd in de jaren negentig opgericht als een samenwerkingsverband van bouwhistorici. ln de
loop der jaren is ons werkterrein naar aangrenzende disciplines, als archeologie en cultuurhistorie, uitgebreid. Bij BAAC werken archeologen, fysisch geografen en bouw-, cultuur,- en architectuurhistorici, Hierdoor kan zij breed ondezoek uitvoeren en de kwaliteit van het ondezoek, waar BAAC zoveel waarde aan hecht, garanderen. Met de kennis en de specialisaties die nu zijn vertegenwoordi gd, kan een totaalpa kket worden aa ngeboden. Drs ing. Geert Oldenmenger (1976) studeerde bouwkunde aan de Hogeschool Enschede, waarbij hij stages vervulde bij Van Wijnen bv en IAA architecten, Het project waarmee hij in 1999 als bouwkundig ingenieur afstudeerde was de nieuwbouw van TNO op het Business and Sciencepark in Enschede. Daarna volgde hij aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen de studie Kunstgeschiedenis en Archeologie, waarbinnen hij zich vooral specialiseerde op de geschiedenis van architectuur en stedenbouw. Gedurende deze opleiding vervulde hij bij de gemeente 'sHertogenbosch, afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten, een opleidingsplaats voor bouwhistorie. ln twee jaar tijd werd een groot aantal panden in de Bossche binnenstad ondezocht en gedocumenteerd. ln 2001 kreeg hij, aansluitend op deze opleiding, een baan aangeboden als bouwhistoricus bij BAAC, waar hij zich in korte tijd opwerkte tot senior bouwhistoricus. ln 2008 studeerde hij, als laatste doctorandus in de kunstgeschiedenis af met een scriptie waarin het leven en het werk van de negentiende-eeuwse, Zutphense stadsarchitect A,B,W. Langenberg centraal stond. Een greep uit de projecten die door Geert 0ldenmenger zijn uitgevoerd:
-
Bouwhistorisch onderzoek oude St. Jacobskerk, 's-Hertogenbosch Cultuurhistorisch ondezoek Sphinxfabrieken, Maastricht lnterieuruerkenning van het raadhuis van Vught Architectuurhistorisch ondezoek't Karregat, Eindhoven Bouwhistorische opname van het Witte Kasteel, Loon op Zand Bouwhistorisch onderzoek hofje'Armen de Poth', Amersfoort Bouwhistorische verkenning Fort Bakkerskil, Werkendam Bouwhistorische verkenning Westhaven 64, Gouda Bouwhistorische opname Goirkesekerk, Tilburg Cultuurhistorisch ondezoek voormalige gasfabriek, Eindhoven Bouwhistorisch onderzoek Gistpoort (Abdij), Middelburg Bouwhistorisch onderzoek Brink 11 en 12, Deventer Cultuurhistorische inventarisatie stadskern, Assen