Koetshuis Oud Amelisweerd Bouwhistorische opname
Detail van de kaart van J.D. van Schelle en J.C. van de Polder, 1808
Opname 6 februari 2010 Andrea Klerks en Bart Klück
2
Inleiding Het koetshuis is ongeveer gelijktijdig gebouwd met het huidige landhuis in 1770, maar bevat nog e e een oudere 17 -eeuwse kern. In de eerste kwart van de 19 eeuw zijn enkele aanpassingen verricht, vooral in de kozijnen, en in 1976 heeft er een grote verbouwing/restauratie plaatsgevonden, vooral op de zolderverdieping. Het is een langwerpig éénlaags gebouw met rondomlopend hoog opgaand dak, dat oorspronkelijk in de lengte-as van het gebouw een zakgoot had. Deze is in 1976 verwijderd t.b.v. vergroting van de zolderverdieping.
Westgevel Koetshuis
Oudste fase e In de zuidoost-hoek van het koetshuis is in het muurwerk en de balklaag nog het 17 -eeuwse huis herkenbaar zoals dat nog net op een tekening uit ca. 1745 van Jan de Beijer zichtbaar is. Dit bescheiden huis had aan de zuidzijde een tuitgevel met invlechtingen, vermoedelijk eenzelfde gevel aan de noordzijde en daartussen een zadeldak. In de as van de zuidgevel is een kruisvenster getekend en daarboven een luikopening met bovenlicht.
Detail van tekening van Jan de Beijer (ca. 1745, aangevuld met tekenwerk B. Klück
3
Bij de incorporatie in 1770 in het nieuwe koetshuis is de zuidgevel vernieuwd, waarbij ook het e eerste balkvak van het 17 -eeuwse huis is verhoogd (afb. 1). De overige balken van de relatief laaggelegen balklaag hebben halverwege een pengat van een verdwenen stijl. De beide vroegere zijgevels met oorspronkelijke ankers en de noordgevel zijn bewaard gebleven. Bij de verbouwing van 1976 is (de inmiddels inpandige) westgevel ontpleisterd en deze toont, evenals e de oostgevel een basis van metselwerk in moppen en daarboven een kleinere 17 -eeuwse steen (afb. 2). Het moppenwerk kan als in de 17e eeuw hergebruikt materiaal beschouwd worden: beide steensoorten zijn in een niet erg strak kruisverband gemetseld, omdat het door de pleisterlaag toch e aan het oog onttrokken zou worden. Het 18 -eeuwse metselwerk sluit met inkassingen hierop aan. Exterieur koetshuis Het muurwerk van 1770 wordt juist wel door een zeer maatvast uitgevoerd kruisverband gekenmerkt (afb. 3). De venster- en deuropeningen (zelfs de keldervensters) hebben allen een gelijkgevormde anderhalfsteens strek als ontlastingsboog die aan de onderzijde lichtgebogen is. Alleen twee latere kleine vensters in de westgevel wijken daarvan af, waarbij ook het hoekverband afwijkt (afb. 4). e Alle 18 -eeuwse venster-, deur- en koetsdeuropeningen hebben een hoekverband met afwisselend kop/drieklezoren. De exact in de as van de westgevel geplaatste koetsdeur en de dubbele koetsdeur in de oostgevel worden gedekt door een zware bovendorpel van het kozijn (met profiellijst) (afb. 5). Boven de koetsdeur van de westgevel steekt een hooiluik door de zolderborstwering. De koetsdeurkozijnen (en het hooiluik) zijn in het gevelvlak geplaatst, alle overige kozijnen liggen zo'n 5 centimeter terug. De enkelvoudige balklagen laten zich rondom in de gevels door de muurankers aflezen. De e vensters in de westgevel zijn in de eerste kwart van de 19 eeuw gemoderniseerd en van schuiframen voorzien. De vensters in de oostgevel hebben nog hun oorspronkelijke kozijn met vast kalf halverwege, met schuivend onderraam en vast bovenlicht (beide 6-ruits). Ook hebben deze vensters nog de oorspronkelijke luiken, inclusief de oorspronkelijke gehengen en grendels (afb. 6). Aan de binnenzijde is een massiefgeprofileerde vensterbank. Ook de koetsdeuren in de oostgevel e zijn nog 18 -eeuws, met alle ijzerwerk tot en met de sloten nog aanwezig. De koetsdeuren en luiken links in de oostgevel zijn in 1976 nieuw gemaakt, inclusief het ijzerwerk e (afb.7). Bij deze verbouwing is ook het 18 -eeuwse plee-uitbouwtje tegen de gevel afgebroken en herbouwd. Tot dan toe was dit een droogplee met zitplank en witbetegelde wanden. Links hiervan is in 1976 de huidige brede toegang aangebracht, onder een doorlopende strek. Op dit moment ontbreekt nog informatie over de voorgaande toestand, maar het hoekverband met nieuw metselwerk suggereert dat hier een andere situatie aan vooraf ging: misschien eenzelfde venster als nu links van de doorgang nog aanwezig is. Op de daknok aan de westzijde staat een klokkentorentje met uurwerk en bronzen onversierde klok. Een tweede kleinere klok hangt onder de linker van beide dakkapellen aan de gevel. De torenbel zal alleen voor de tijdsaanduiding gediend hebben (en doet dat nog) en het andere klokje moet een signaalfunctie gehad hebben in de landgoedhuishouding. Interieur koetshuis De oorspronkelijke indeling van het koetshuis is nog geheel aanwezig, alleen zijn sommige ruimtes later nog onderverdeeld, meest met een onbeduidende wand (tekening 1 t/m 3)). Centraal ligt de koetsenstalling, oorspronkelijk één geheel van west- naar oostgevel, maar ten behoeve van vergroting van het woongedeelte door een wand halverwege gehalveerd (afb. 8 en 9). Het straatwerk is nog grotendeels intact, waarschijnlijk ook onder de latere vloer van de westelijke helft (afb.10). Het is een hoge ruimte met enkelvoudige balklaag, in noord-zuidrichting gelegd. De balken zijn geprofileerd, en een bewaard gebleven houten haak aan de oostzijde laat nog zien dat de bovenlichten ooit van klapluiken waren voorzien (scharnierplaten nog aanwezig) (afb. 11 en 12). Aan de zuidmuur is een houten rek bevestigd, waaraan het paardentuig enz. opgehangen kon worden (afb. 13). De neuten van de deurkozijnen zijn tevens schampstenen (afb. 14). e Aan de zuidzijde van deze stalling, naast het 17 -eeuwse bouwdeel, bevond zich de paardenstal die oorspronkelijk helemaal tot aan de zuidgevel doorliep. Een deel dient nu voor het bezoekerscentrum. In het bewaard gebleven deel is de paardendrinkbak nog aanwezig en daarboven een balk met gaten van het rooster van de vroegere ruif (afb.15). De uitbraaksporen van drinkbak en ruif zijn in het bezoekerscentrum nog te zien. De balklaag van de paardenstal wordt door een onderslagbalk op kolommen gesteund (afb. 16). Deze waren ook in het e bezoekerscentrum-deel aanwezig. De huidige doorgang tussen de 20 -eeuwse keuken en douchee toilet ruimte is de oorspronkelijke 18 -eeuwse verbinding tussen koetsenstalling en paardenstal geweest.
4
In de hoek tussen paardenstal en koetsenstalling is een kamer boven een kelder: mogelijk bedoeld voor de paardenknecht. Het kelderluik is tevens het trapje naar de opkamer (afb. 17). Tegen de e e achtergevel van het vroegere 17 -eeuwse huis is in deze opkamer in de 18 -eeuw een wand van verticaal geplaatste delen getimmerd (afb. 18). Het gedeelte links van de koetsenstalling was vanouds al woning. Oorspronkelijk was het één woning: een teruggevonden oorspronkelijke deuropening tussen beide opkamers aan de noordzijde en een dichtgezette doorgang tussen de kelders laat geen andere conclusie (afb. 19). Het was waarschijnlijk de woning van de rentmeester ('Conciërge' in de jaren van Lodewijk Napoleon). In de westelijk opkamer zijn twee bedsteden (met een kast ertussen), die qua stijl uit de periode van Lodewijk Napoleon kunnen zijn, evenals de empire-ramen van beide opkamers (afb. 20 en 21). De ontdekte deur kwam tussen de twee bedsteden van de oostelijke opkamer uit. Bij 'onderhoud' zijn deze bedsteden gesloopt. De kelders zijn net als de eerder genoemde kelder met een enkelvoudige balklaag gedekt (afb. 22). Ook hier is het kelderluik tevens trap, maar dit is pas na de splitsing in twee woningen (in de 19e eeuw) een kelderingang geworden. Daar vòòr moet ook hier, net als in de oostelijke woning, een opkamertrapje met echte zware treden geweest zijn (afb. 23). De oorspronkelijke keldertrap is een stenen trap in de oostelijke woning en komt uit in de vestibule (afb. 24). De beide kamers daarnaast (nu verdeeld over twee verschillende woningen) hebben een rug-aane rug geplaatste haard. In de westelijke kamer is de oorspronkelijke hangschouw in de 19 eeuw van e een houten mantel voorzien (afb. 25). In de oostelijke woning is de 18 -eeuwse schouw nog geheel intact (afb. 26). Het is een traditionele open haard met een grote boezem met afgeschuinde hoeken, rustend op een raamwerk met profiellijst, dat met trekstangen hangt aan de balklaag. De enkelvoudige balklaag van de kamers is oost-west georiënteerd (net als bij de paardenstal, in tegenstelling tot de koetsenstalling). De balken zijn geprofileerd. De entree-deur naar de kamer met e haard is een 18 -eeuwse paneeldeur, net als de deur van de opkamer (afb. 27), die nu op zolder is hergebruikt. Ook in de westelijke opkamer is een zelfde paneeldeur. De oorspronkelijke deur naar de huidige westelijke woning is aan de binnenzijde afgetimmerd (afb. 28). In de oorspronkelijke opzet als één woning fungeerde deze deur als 'achterdeur', terwijl de deur van de oostelijke woning, die in een vestibule uitkomt, de hoofd-entree was. e Vanuit die vestibule gaat een 18 -eeuwse steektrap (met twee kwarten) naar zolder (afb. 29). De steektrap-met-kwart naar de zolder van de westelijke woning (in de vroegere koetsenstalling) e dateert in deze situatie uit de 19 eeuw, en was oorspronkelijk waarschijnlijk bedoeld als trap naar de hooizolder. Verdere ontmanteling moet uitwijzen waar de oorspronkelijke plaats van deze trap was. Kap e De kapconstructie dateert geheel uit de 18e eeuw, inclusief die van het 17 -eeuwse bouwdeel, en bestaat uit spanten die halverwege gedragen worden door een balk op standvinken (afb. 30). Deze balk is tevens drager van de bodemplaat van de vroegere zakgoot (tot 1976 aanwezig). De kapconstructie boven dit niveau bestaat uit een reeks A-spanten (afb. 31).Het zoldergedeelte boven de woning(en) is met muurwerk afgescheiden. In het westelijke deel ligt een plavuizen vloer, mogelijk is deze ruimte bedoeld geweest voor graanopslag (afb. 32). De schoorsteen in deze ruimte e lijkt in de 19 eeuw toegevoegd te zijn achter de schoorsteen van de oostelijke woning, waarbij een standvink werd verwijderd (afb. 33). e Op het vlieringniveau is een kamertje afgescheiden voor het 18 -eeuwse uurwerk. Dat loopt nog steeds en werd goed onderhouden De enige aanpassing is dat de aandrijving door gewichten nu voor rekening van een elektromotor komt. Conclusie Het koetshuis is nog uitzonderlijk gaaf en aanpassingen zullen als ondergeschikt aan de bijzondere waarden beoordeeld moeten worden, wat onverlet laat dat door het verwijderen van latere wanden ook interessante nieuwe functies mogelijk zijn.
Tekeningen en afbeeldingen
Begane grond en Kelders (tekening Bart Klück)
6
Oorspronkelijke indeling (tekening Bart Klück)
7
Zolder (tekening Bart Klück)
8
Afb. 1 Hoek zuidgevel en oostgevel met het verhoogde balkvak zichtbaar in de muurankers.
Afb. 2 e 17 -eeuwse westgevel (nu inpandig).
Afb. 3 e Aansluiting van het 18 -eeuwse e metselwerk (rechts) op het 17 eeuwse metselwerk (links) in de oostgevel.
9
Afb. 4 Zicht op het linkerdeel van de westgevel.
Afb. 5 Zicht op het rechterdeel van de oostgevel, met de oorspronkelijke e 18 -eeuwse koetsdeuren (inclusief geheng en sloten). De dubbele koetsdeur wordt gedekt door een zware bovendorpel met profiel.
Afb. 6 e 18 -eeuws venster in de oostgevel; de luiken, gehengen en grendels zijn nog oorspronkelijk.
10
Afb. 7 Zicht op het linkerdeel van de oostgevel. De koetsdeuren en luiken links in de oostgevel zijn in 1976 nieuw gemaakt, inclusief het ijzerwerk.
Afb. 8 18e-eeuwse dubbele openslaande deuren van de koetsenstalling.
Afb. 9 Zuidelijke muur in de koetsenstalling. e Rechts op de foto is de 20 -eeuwse scheidingswand te zien.
11
Afb. 10 Oorspronkelijk straatwerk in de koetsenstalling.
Afb. 11 De hoge ruimte van de koetsenstalling heeft een enkelvoudige balklaag, in noordzuidrichting gelegd, waarvan de balken zijn geprofileerd. Een bewaard gebleven houten haak aan de oostzijde laat zien dat de bovenlichten ooit van klapluiken waren voorzien.
Afb. 12 Van de vroegere klapluiken van de bovenlichten zijn nog scharnierplaten bewaard gebleven.
12
Afb. 13 Aan de zuidmuur is een houten rek bevestigd, waaraan het paardentuig opgehangen kon worden.
Afb. 14 De neuten van de deurkozijnen zijn tevens schampstenen.
Afb. 15 In het bewaard gebleven deel van de paardenstal is de paardendrinkbak nog aanwezig met daarboven een balk met gaten van het rooster van de vroegere ruif.
13
Afb. 16 De balklaag van de paardenstal wordt door een onderslagbalk op kolommen gesteund.
Afb. 17 In de hoek tussen paardenstal en koetsenstalling is een kamer boven een kelder: mogelijk bedoeld voor de paardenknecht. Het kelderluik is tevens het trapje naar de opkamer.
Afb. 18 De zuidwand van de vroegere stalknechtenkamer is betimmerd met e 18 -eeuwse delen tegen de vroegere e achtergevel van het 17 -eeuwse huisje.
14
Afb. 19 De teruggevonden oorspronkelijke deuropening tussen beide opkamers aan de noordzijde.
Afb. 20 In de westelijk opkamer zijn twee bedsteden (met een kast ertussen), mogelijk uit de periode van Lodewijk Napoleon.
Afb. 21 Ook de empire-ramen van beide opkamers dateren vermoedelijk uit de tijd van Lodewijk Napoleon.
15
Afb. 22 De kelders zijn met een enkelvoudige balklaag gedekt.
Afb. 23 De oorspronkelijke opkamertrap met zware treden zoals deze nu nog in de oostelijke woning bestaat.
Afb. 24 De oorspronkelijke stenen keldertrap in de oostelijke woning
16
Afb. 25 De westelijke en oostelijke woonkamer hebben een rug-aan-rug geplaatste haard. In de westelijke kamer is de oorspronkelijke haard in e de 19 eeuw aangepast.
Afb. 26 e In de oostelijke woning is de 18 eeuwse schouw nog geheel intact.
17
Afb. 27 e Een 18 -eeuwse paneeldeur in de oostelijke woning,zoals die ook in de westelijke woning aanwezig is
Afb. 28 De oorspronkelijke deur naar de huidige westelijke woning is aan de binnenzijde afgetimmerd. Waarbij het oorspronkelijke bovenlicht en deurraam opengelaten (links) is.
Afb. 29 e Vanuit die vestibule gaat een 18 eeuwse steektrap (met twee kwarten) naar zolder.
18
Afb. 30 De spanten worden halverwege gedragen door een balk op standvinken). Deze balk is tevens drager van de bodemplaat van de vroegere zakgoot geweest (tot 1976 aanwezig).
Afb. 31 De kapconstructie boven het standvink- niveau bestaat uit een reeks A-spanten. Het zoldergedeelte boven de woning(en) is met muurwerk afgescheiden.
19
Afb. 32 In het westelijke deel ligt een plavuizen vloer, mogelijk is deze ruimte bedoeld geweest voor graanopslag.
Afb. 33 Achter het rookkanaal van de westelijke woning tekenen zich de contouren af van de verdwenen schoren van de vroegere standvink.
20