Bijlage 3 Financiering lokale klimaatplannen 1
Introductie ....................................................................................................................................... 2
2
Historiek .......................................................................................................................................... 2
3
Beschrijving financieringsmodel...................................................................................................... 5 3.1
3.1.1
Focus op ophaling private middelen ............................................................................... 5
3.1.2
Bovenlokale ophaling en lokale besteding binnen investeringskader ............................ 5
3.1.3
Piggy-backing in plaats van cherry-picking...................................................................... 5
3.1.4
Ook ondersteuning niet-financiële knelpunten ............................................................... 5
3.2
4
Krachtlijnen financieringsmodel.............................................................................................. 5
Het model: financiële stromen................................................................................................ 5
3.2.1
De primaire en secundaire werkingsmiddelen................................................................ 6
3.2.2
De financieringsdynamiek ............................................................................................... 9
3.2.3
Aangepast instrumentarium per categorie ..................................................................... 9
3.2.4
Governance ................................................................................................................... 10
Antwerpse studie .......................................................................................................................... 11
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
1
1 Introductie Een klimaatplan zonder aangepaste financiering zal nooit veel meer dan ‘een plan’ zijn. Om de concrete uitvoering te bewerkstelligen is het nodig het plan te laten vergezellen van een financieringsluik. Het ontbreekt tot nu toe vele lokale, Vlaamse of Europese, klimaatplannen hieraan. Dit heeft als gevolg dat vele plannen niet of onvoldoende geïmplementeerd worden. Gezien de omvang van de benodigde investeringen hebben ambitieuze klimaatplannen in de praktijk het potentieel om tegelijkertijd krachtige economische relanceplannen te zijn. Maar, zoals gezegd, zonder financiering blijft zelfs het beste plan niets meer dan een plan: geen investeringen, geen ambitieuze klimaatresultaten, geen economische relance. Antwerpen, wenst daarom, in samenwerking met partners (zie verder) een specifiek instrument te creëren dat de uitvoering van het klimaatplan financieel faciliteert.
2 Historiek Stad Antwerpen gaf op 14 februari 20141 de opdracht aan Technum en SuMa Consulting om een financieringsmodel te ontwikkelen dat een antwoord biedt aan de financieringsbehoeften van de belangrijkste maatregelen uit het klimaatplan. In het model worden (1) de geïdentificeerde financieringsbehoeften (2) aan een aangepaste financiering gekoppeld en (3) wordt voorzien in een sturingsmechanisme om vraag en aanbod van financiering bij te kunnen sturen in functie van de beoogde klimaatdoelstellingen. Stad Gent gaf aan Technum en SuMa Consulting dezelfde opdracht. Op basis van het onderzoek bij de steden Gent en Antwerpen groeide in het najaar van 2014 de wens om de krachtlijnen uit de studies in concreto te valideren. Gelet op de potentiële omvang van het beoogde financieringsinstrument werden bijkomende partners, overheden en private partners, gezocht. Eind vond de startvergadering plaats. Vandaag, mei 2015, zijn de partners Antwerpen, Gent, Leuven, Sint-Niklaas, Kruibeke, Igemo, provincies West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant en KBC. Technum en SuMa Consulting fungeren als projectleiders voor het project Financiering Lokale Klimaatplannen (FLK). De partners volgen in de ontwikkeling van het financieringsinstrument Financiering Lokale Klimaatplannen (FLK) onderstaande schema:
1
2014_CBS_01630 Duurzame stad - Begeleiding opmaak financieel luik klimaatactieplan - Goedkeuring
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
2
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
3
Verwacht wordt dat fase 1 in juni 2015 kan worden afgerond met het opleveren van het business plan van het FLK. Dit omvat onder andere: • • • • • • •
missie, visie, kernwaarden en strategische doelstelling, financieringsmodel, governance, inclusief verdeelsleutels, cashflowplanning, risicobeheersmaatregelen, implementatieplan en in bijlage een initiële projectportefeuille.
Fase 2A wordt parallel met fase 1 uitgewerkt. Om de financiering van fase 2A te verankeren, bereiden de partners vandaag een Europees subsidiedossier binnen de call “Energy efficiency – market uptake H2020 H2020-EE-2015-4-PDA”. Haalt het FLK geen subsidiedossier binnen, moeten er alternatieve finaniceringspistes onderzocht worden. Fase 2 A eindigt met een due diligence onderzoek door een derde partij. Een due diligence-onderzoek richt zich in deze op het vaststellen van de juistheid van de gepresenteerde informatie en het correct in beeld brengen van risico’s en kansen van het financieringsinstrument. Indien de financiering van 2A niet lukt via het Europese dossier worden alternatieve strategieën vastgelegd. In fase 2B wordt financiële middelen opgehaald en besteed. Dit wil zeggen dat de deelnemende partners vanaf einde 2016 - begin 2017 middelen uit het FLK hopen te kunnen betrekken. Verwachte ophaling en besteding is 250 miljoen EUR, verdeeld over de partners. De piloot mikt op het realiseren van projecten uit de volgende maatregelenclusters: • • •
KMO en energie-efficiëntie; Renovatie van gebouwen: woningen, appartementen en publieke gebouwen; Mobiliteit: CNG-stations en elektrische laadpalen
Dit betekent voor het Antwerpse klimaatplan dat minimaal de volgende maatregelen ondersteund kunnen worden via een prefinanciering: • • • • • • • • •
MH.05.03 - Stimuleren van collectieve renovatie bij appartementsblokken (proefproject) MH.05.01 - Stimuleren van collectieve renovatie (30 kWh/m²) bij 500 woningen (proefproject) MH.05.02 -Stimuleren van collectieve renovatie (60 kWh/m²) bij 250 woningen (proefproject) MH.33 - Verhogen van energie-efficiëntie bij sociale huisvesting MM.15 - Plaatsen van laadpalen voor elektrische wagens MT.09 - Collectieve renovatie van gebouwen uit de tertiare sector MT.05 - Plaatsen van balansventilatie en schuifdeuren bij handelszaken MT.10 - Plaatsen van superisolerend glas bij tertiaire sector MT.07 - Plaatsen van dakisolatie bij tertiaire sector
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
4
Dit betekent dat het FLK kan voorzien in financiering van grote en relevante delen uit het klimaatplan. In fase 3 worden, na positieve evaluatie van de pilootfase, de bestedingen verder opgeschaald.
3 Beschrijving financieringsmodel Onderstaand hoofdstuk vat op hoofdlijnen de principes van het financieringsinstrument samen.
3.1 Krachtlijnen financieringsmodel 3.1.1 Focus op ophaling private middelen Het model neemt als uitgangspunt dat het gros van de middelen die voor de transitie naar een koolstofarme maatschappij benodigd zijn vanuit de private sector worden aangeleverd. Op deze manier heeft de financiering van de klimaatplannen geen of slechts een marginale invloed op de (lokale) overheidsbudgetten. 3.1.2 Bovenlokale ophaling en lokale besteding binnen investeringskader In dit model worden middelen op bovenlokaal niveau opgehaald en binnen een vooraf afgesproken investeringskader via verschillende kanalen aan diverse (publieke en private) investeerders ter beschikking gesteld. Op deze manier blijft een ruime mate van bestedingsautonomie op lokaal niveau behouden. Een specifiek governance-model (zie verder) zorgt hiervoor. 3.1.3 Piggy-backing in plaats van cherry-picking In plaats van een individuele project-per-project financiering waarbij enkel de meest rendabele projecten gefinancierd geraken (cherry-picking), wil het FLK-model een financieringsoplossing voor het gehele klimaatplan aanbieden. Hierbij ondersteunen de meest rendabele projecten de minder rendabele projecten en kan zelfs een beperkt aantal onrendabele projecten die essentieel zijn voor de realisatie van de plandoelstellingen gefinancierd worden (piggy-backing). 3.1.4 Ook ondersteuning niet-financiële knelpunten Een deel van de potentiële investeerders blijft zelfs zeer rendabele investeringen uitstellen omwille van niet-financiële knelpunten zoals bv. gebrekkige kennis, tijdsgebrek, geen zicht op subsidies …. De middelen die benodigd zijn om deze groep te ‘Begeleiden, Adviseren, Sensibiliseren, Informeren en Coördineren’ (‘BASIC’- ondersteuning ), zodat zij alsnog tot een investering zouden overgaan, komen in het FLK-model ook in aanmerking voor financiering.
3.2 Het model: financiële stromen Het financieringsmodel voor de lokale klimaatplannen (hierna FLK-model) kan schematisch als volgt worden voorgesteld:
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
5
Figuur 1 - Schematische weergave FLK vehikel
Aan de bovenzijde bevinden zich de financiële stromen en activiteiten die verband houden met het ophalen en genereren van financiële middelen. Aan de onderzijde groeperen we de stromen en activiteiten die verband houden met het gebruik van de middelen voor de verschillende maatregelenclusters. Centraal staat het FLK. We bespreken dit financieringsmodel aan de hand van de volgende kenmerken: • •
de primaire en secundaire werkingsmiddelen en de financieringsdynamiek.
3.2.1 De primaire en secundaire werkingsmiddelen De primaire werkingsmiddelen hebben betrekking op de middelen die initieel van buiten het financieringsvehikel worden ingebracht met het oog op de financiering van de emissiereducerende investeringen uit het lokale klimaatplan. De secundaire werkingsmiddelen betreffen inkomsten uit investeringen in emissiereducerende maatregelen die naar het fonds terugvloeien. De secundaire middelen kunnen vervolgens terug ingezet worden ter financiering van nieuwe emissiereducerende maatregelen. Primaire werkingsmiddelen De basisfinanciering bestaat uit drie componenten: 1) het eigen vermogen (aandelenkapitaal), 2) het vreemd vermogen onder de vorm van een obligatie en/of reguliere korte of lange termijnleningen (bancaire kredieten) en 3) de overige middelen zoals subsidies, legaten en schenkingen aan het FLKvehikel. 1) Eigen vermogen - Het betreft hier het aandelenkapitaal en de niet-uitgekeerde winsten (reserves).
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
6
Het aandelenkapitaal wordt aangeleverd door aandeelhouders. 2) Vreemd vermogen – Hieronder vinden we middelen die tijdelijk door derden ter beschikking worden gesteld tegen een vergoeding. 3) Overige middelen - Het betreft hier voornamelijk middelen die door derden definitief aan het financieringsvehikel worden overgemaakt (geen terugbetaling na verloop van tijd) en zonder dat het gebruik van deze middelen dient vergoed te worden. In het kader van FLK lijkt het redelijk om aan te nemen dat de sectoren die rechtstreeks gebaat zijn bij enkele versnelde en/of meer ambitieuze reductiedoelstellingen, mee bijdragen in de (pre)financiering van de benodigde emissiereducerende investeringen. Dit kan uiteraard in de vorm van klassiek aandeelhouderschap, leningen (al dan niet achtergesteld), waarborgen enzovoort. Voorbeelden hiervan zijn producenten van producten die voor de energietransitie gebruikt zullen worden alsook bepaalde overheden: Belanghebbende sectoren
Belanghebbende overheden
•
•
• • • • • •
Bouwmaterialen, isolatiematerialen, beglazing Apparaten, vb. verwarmingsapparaten & elektronica, herniewbare energie-installaties Softwarebedrijven Dienstenleveranciers, vb. esco’s, bouwpromotoren, financiële instellingen Hernieuwbare energiebedrijven Wagenverkopers, leasingmaatschappijen, openbaar vervoer …
• • •
Vlaamse/Belgische overheid, vb. in het kader van Belgische EU/VN -klimaatverbintenissen Huisvestingsmaatschappijen Gemeente(n) …
Voor deze derden-begunstigden (betrokken ondernemingen en overheid) bestaat het rendement uit twee onderscheiden componenten: • •
het financieel rendement, te weten de vergoeding die hij ontvangt voor het ter beschikking stellen van de middelen aan het FLK vehikel, en het rendement uit de versnelde uitvoering van emissiereducerende maatregelen: o voor de betrokken industriële sectoren betreft dit een economisch rendement uit de gestegen omzet en/of gedaalde kosten die verband houden met de versnelde uitvoering van een ambitieus klimaatplan; o voor de overheid betreft dit een positieve budgettaire impact als gevolg van secundaire effecten op werkgelegenheid, vennootschapsbelasting …
Gegeven dit tweeledig rendement, lijkt het mogelijk om deze derden-begunstigden te overhalen vrede te nemen met een lager dan marktconform financieel rendement, voor zover het geaggregeerde rendement (financieel + economisch rendement) hoger ligt dan een louter
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
7
marktconform financieel rendement (dus zonder het economisch rendement). Secundaire werkingsmiddelen De secundaire werkingsmiddelen betreffen de inkomsten uit het gebruik van de beschikbare primaire werkingsmiddelen. We onderscheiden financiële inkomsten en resultaatsgebonden inkomsten. De financiële inkomsten betreffen de vergoeding van het kapitaal door diegene die de middelen ter beschikking heeft gekregen. Om de inkomstenzijde van het financieringsmodel goed te kunnen begrijpen, duiden we kort de onderverdeling van investeringsprojecten in drie categorieën, aan de hand van project- en persoonsgebonden factoren.
Categorie 1-projecten: het betreft hier rendabele investeringen, die de potentiële investeerder financieel kan en wil dragen, maar de investering wordt niet uitgevoerd omdat er een aantal nietfinanciële drempels zijn. Categorie 2-projecten: het betreft rendabele projecten, maar omwille van persoonsgebonden financiële redenen wordt deze niet uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn cashflowproblemen, kredietproblemen, opportuniteitskosten. Categorie 3-projecten: het betreft hier investeringen die niet rendabel zijn en daarom ook niet worden uitgevoerd. In het voorgestelde financieringsmodel komen de financiële inkomsten voornamelijk uit de categorie 2-investeringen. Aangezien het hier rendabele projecten betreft die in staat zijn om naast de terugbetaling van het kapitaal een marktconforme vergoeding van het kapitaal te verzekeren, zal de prefinanciering van deze projecten het FLK-vehikel van een inkomstenstroom voorzien. Voor categorie 1-investeringen wordt enkel een ondersteuning geboden om niet-financiële drempels te verwijderen (er zijn immers geen financiële drempels). Omdat er voor deze categorie geen prefinanciering van de investering wordt voorzien, zijn er ook geen directe financiële inkomsten De resultaatsgebonden inkomsten, verweven met koolstofwaarden op de (vrijwillige) compensatiemarkt, zijn op dit moment geen deel van de scope van het FLK. Dit kan veranderen, maar zolang de koolstofprijs op de emissiehandelsmarkt of (vrijwillige) compensatiemarkt aan de lage kant blijft, zal het leeuwendeel van de inkomsten van financiële aard zijn.
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
8
3.2.2 De financieringsdynamiek De kern van de financieringsdynamiek van het FLK vehikel bestaat uit volgende elementen: Stap 1: het ophalen van goedkope financiële middelen Stap 2: het aan marktconforme voorwaarden ter beschikking stellen van deze middelen aan rendabele projecten. Het FLK vehikel vraagt hiervoor minstens een marktconforme vergoeding, opdat er geen categorie 1-investeringen of projecten die sowieso zouden plaatsvinden, zich tot het FLK voor financiering zouden wenden2. Stap 3: herinvesteren van middelen en realiseren van netto financiële inkomsten Het leeuwendeel van de middelen die het FLK-vehikel ter beschikking stelt (onder de vorm van leningen) vloeit na verloop van tijd terug naar het FLK en kan derhalve voor de financiering van andere investeringen ingezet worden. Naast de terugbetaling van de uitgeleende sommen ontvangt het FLK-vehikel immers nog financiële inkomsten. De netto financiële inkomsten van het FLK betreffen het verschil tussen de vergoeding van de door het FLK-vehikel opgehaalde goedkope middelen (stap 1) en de ontvangen vergoedingen voor de ter beschikking stelling van middelen (stap 2). De focus van het financieringsmodel ligt dus op de prefinanciering van rendabele projecten en meer bepaald categorie 2-projecten. De besteding van de middelen moet het FLK-vehikel in staat stellen om een marktconforme vergoeding aan het eigen vermogen en het vreemd vermogen te bieden, de verliezen door wanbetalers op te vangen, BASIC-ondersteuning te bekostigen en reserves aan te leggen die op termijn een kruissubsidiëring naar essentiële categorie 3-projecten toelaten.
3.2.3 Aangepast instrumentarium per categorie Hoger werd gesteld dat voornamelijk projecten uit categorie 2 gefinancierd worden. Elke categorie heeft aldus een specifieke ondersteuning.
2
Indien het FLK-vehikel tot de prefinanciering van categorie 1-investeringen overgaat, dan zou het aan effectiviteit verliezen omdat er middelen zouden aangewend worden voor projecten die anders ook zouden gefinancierd zijn geraakt.
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
9
Figuur 2: Instrumentarium en type categorie
Categorie 1 kan ondersteund worden via BASIC-diensten die voornamelijk een ontzorging nastreven. Categorie 2 kan ondersteund worden via BASIC-diensten én een indirecte financiële ondersteuning. Het betreft hier een vorm van prefinanciering. Categroei 3 kan ondersteund worden via BASIC-diensten, indirecte en directe financiële ondersteuning waarbij de laatste een vorm van subsidiëring is. Onder meer in het kader van bovenvermeld Horizon 2020-projectvoorstel analyseren de verschillende partners op korte termijn hun klimaatplannen voor wat betreft renovatie van een drietal type gebouwen en onderzoeken ze de mogelijkheden van CNG-stations, LNG-stations en elektrische laadpalen. De finaliteit van de analyse is onder meer het vastleggen van de grootte van categorie 2 en het vastleggen van de financiële distributiekanalen zodat de respectievelijke doelgroepen succesvol bereikt wordt. Op deze manier wordt ook het theoretische bestedingskader afgetoetst.
3.2.4 Governance Een dergelijk complex samenwerkingsverband heeft nood aan een specifiek samenwerkingsverband. Dit wordt mee opgenomen in het businessplan. Het FLK-vehikel veronderstelt immers de (actieve/passieve) samenwerking met heel wat stakeholders met soms conflicterende belangen. Het is dan ook van belang een aangepast governance-kader op te stellen dat rekening houdt met de legitieme belangen van de belangrijkste stakeholders. Dit veronderstelt een geheel van ‘checks & balances’ die vermijden dat één groep actoren (aandeelhouders en/of andere stakeholders) het laken volledig (of disproportioneel) naar zich toe trekt en het FLK-vehikel kaapt. Grosso modo zijn er 2 type belangen: •
Economische/financiële belangen: de realisatie van een marktconform financieel rendement (zuivere financiële investering), in voorkomend geval in combinatie met de realisatie van een economisch rendement (omzet/winststijging voor industriële investeerders);
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
10
•
Milieu/klimaat belangen: het bieden van een financieringsoplossing voor de realisatie van ambitieuze lokale klimaatplannen (actoren uit publieke sector).
Aangezien de werkingsmiddelen in hoofdorde van private oorsprong zijn en diegene die de middelen verschaft ook in belangrijke mate het gebruik van deze middelen kan bepalen, bestaat het risico dat de financieel/economische belangen systematisch op de milieu/klimaatbelangen gaan primeren. Een goede balans is noodzakelijk en dus stelt zich de vraag naar sturingsmechanismen voor de lokale overheid. Deze sturingsmechanismen zitten zowel binnen als buiten het FLK. Binnen het FLK is de juiste structuur van belang. Een aantal, dat immers bijdragen tot een evenwichtige belangenafweging kunnen statutair verankerd worden. Onder meer de maatschappelijke doelstelling van de vennootschap en de samenstelling van de organen van de vennootschap zijn in deze belangrijk. Buiten het FLK is het flankerend beleid van de overheid een belangrijk sturingsmechanisme. Flankerend beleid is hier ruimer dan het klassieke instrumentarium ( subsidies en taksen, en dergelijke). Naast deze instrumenten is er ruimte voor bijkomende maatregelen en instrumenten die investeringen onrechtstreeks ondersteunen, zoals bijvoorbeeld de toekenning van een (exclusieve) concessieovereenkomst op openbaar domein. Dergelijke concessie kan een investeerder helpen overtuigen om in een laadpaalnetwerk te investeren aangezien door de (exclusieve) concessie zijn commercieel risico daalt. Het is dit type maatregel dat de overheid weinig kost en toch een belangrijke bijdrage kan leveren aan de financiering van het lokale klimaatplan.
4 Antwerpse studie Als bijlage vindt men de opgeleverde studie3 van Suma Consulting en Technum.
Eindverslag_Antwerp en_v3-0.pdf
3
Deze studie werd parallel gemaakt met het oplijsten van potentiële maatregelen in het kader van het klimaatmaatregeleninstrument. Alle maatregelen zijn in de inschatting naar 100% realisatie t/m 2050 gebracht en verschillen aldus van de maatregelen die in het klimaatplan zijn geduid.
stadsontwikkeling (Klimaatplan bijlage 3 FLK | Versie 1 | 22 mei 2015)
11