Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden
0
SOB Research, 26 juni 2014 1
1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding In 2011 heeft SOB Research een Archeologisch Bureauonderzoek en een verkennend en een aanvullend booronderzoek (IVO-Overig) uitgevoerd ten behoeve van de bestemmingsplanwijziging voor de bouw van een woonzorgcomplex (Wozoco) ter plaatse van de Neerpolderseweg 19 te Giessenburg (gemeente Giessenlanden). 1 De oppervlakte van het plangebied bedroeg circa 1.5 hectare. De bouwplannen waren toen nog niet uitgewerkt. Inmiddels is dat het wel het geval en is SOB Research verzocht om na te gaan of het in 2011 opgestelde advies kan worden gehandhaafd.
1.2 Onderzoeksresultaten 2011 In 2011 is in eerste instantie een Archeologisch Bureauonderzoek uitgevoerd en een verkennend booronderzoek (IVO-Overig, zie Afbeelding 1 en 2), met 15 boringen. Ter plaatse van het noordwestelijke deel van het plangebied zijn zes extra boringen uitgevoerd, met als doel de aan- of afwezigheid van een middeleeuws terplichaam aan te tonen (zie Afbeelding 3 en 4). Op basis van dat onderzoek kan het
volgende worden geconcludeerd: 1. Ter plaatse van het plangebied is een bodemopbouw aanwezig met een bouwvoor/ opgebrachte/ verstoorde bovenlaag, op Afzettingen van Tiel IIIa, op Hollandveen, op Afzettingen van Gorkum. Het maaiveld loopt af van noord naar zuid. Ter plaatse van het meest noordwestelijke deel van het plangebied ligt het maaiveld op een hoogte van circa 0.4 - 1. 0 meter –NAP. Ter plaatse van de rest van het plangebied ligt het maaiveld op een hoogte van circa 0.8 - 1.5 meter –NAP. 2. Ten noorden van het plangebied zijn drie locaties aanwezig waar in het begin van de 19 de eeuw al bebouwing aanwezig was en waar in de ondergrond hoogstwaarschijnlijk een tweetal terpen uit de Late Middeleeuwen aanwezig zijn. Deze terpen zijn ook weergegeven op de Archeologische Verwachtings- en beleidsadvieskaart van de Gemeente Giessenlanden (zie Afbeelding 5). 3. Archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd kunnen worden aangetroffen op en in de top van de Afzettingen van Tiel IIIa, direct onder de bovenlaag. Vooral ter plaatse van het noordelijke deel van het plangebied is, vanwege de aanwezigheid van de middeleeuwse terpen ten noorden van het oostelijke deel van het plangebied, sprake van een verhoogde kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit deze periode. Met uitzondering van het noordwestelijke deel van het plangebied is de top van de Afzettingen van Tiel IIIa dagzomend, of op een diepte van enkele decimeters beneden het maaiveld aangetroffen. 4. Archeologische resten uit de periode van de IJzertijd t/m het begin van de Late Middeleeuwen zouden kunnen worden aangetroffen op en in de top van het Hollandveen. Vanwege het ontbreken van een stroomrug of een donk in de ondergrond van het plangebied wordt deze kans, ten dele in lijn met de Archeologische Verwachtings- en beleidsadvieskaart, laag geacht. Met uitzondering van het noordwestelijke deel van het plangebied (en ter plaatse van Boring nr. 9) is de intacte top van het Hollandveen aangetroffen op een diepte van circa 0.4 - 0.6 meter beneden het maaiveld. Ter plaatse van Boring nr. 9 (mogelijke slootvulling) en ter plaatse van het noordwestelijke deel van het plangebied is de top van het Hollandveen aangetroffen op een diepte van 0.95 - 1.7 meter beneden het maaiveld. 5. Ter plaatse van het noordwestelijke deel van het plangebied zijn in de 20ste eeuw onderkelderde stallen aangelegd (zie Afbeelding 6). De bodem is hier tot beneden de top van het Hollandveen 1
Ras, 2013 2
volledig verstoord. Rondom deze bebouwing is bij het booronderzoek een verstoorde/ opgebrachte bovenlaag aangetroffen, met kolengruis en betonresten, tot een diepte van 0.9 - 1.2 meter beneden het maaiveld (Boring nr. 1, 2, 5, 7, 15 en 101 t/m 106). 6. Destijds is de conclusie getrokken dat er geen resten van middeleeuwse terplichamen zijn aangetroffen. Het aardewerkfragment uit de Late Middeleeuwen dat in Boring nr. 12 werd aangetroffen, op een diepte van slechts 0.4 meter beneden het maaiveld, kon worden gerelateerd aan de daar ten noorden van het plangebied aanwezige terp uit de Late Middeleeuwen. Ter plaatse van Boring nr. 12 werden geen oude ophoogpakketten aangetroffen. De intacte top van het Hollandveen werd hier immers aangetroffen op een diepte van 0.5 meter beneden het maaiveld. Op basis van herinterpretatie moet worden geconcludeerd niet kan worden uitgesloten dat ter plaatse van Boring nr. 1, 2, 5, 104 en 105, tussen de diep verstoorde bovenlaag en het Hollandveen, een horizont aanwezig is die zou kunnen samenhangen met de voet van een terplichaam. Deze kleilagen werden aangetroffen op een diepte van circa 0.8/ 1.2 - 1.4/ 1.7 meter beneden het maaiveld. Gezien de grote afstand van de dijk (met uitzondering van Boring nr. 1, 40 - 60 meter) is dit toch niet zeer waarschijnlijk. Het is ook goed mogelijk dat het resten van voormalige sloten betreft. Vanwege de diep verstoorde bovenlaag boven deze lagen is dat niet goed vast te stellen.
1.3 Heroverweging advies Op basis van de in paragraaf 1.2, onder 6. opgenomen herinterpretatie van enkele boringen, de bestaande bebouwingszones (zie Afbeelding 6 en 7) en op basis van de inmiddels opgestelde plankaarten (zie Afbeelding 8 en 9), is het destijds uitgebrachte advies heroverwogen. Ter plaatse van de zone waar misschien oude terpafzettingen aanwezig zouden kunnen zijn (de zone tussen Boring nr. 1, 2, 5, 104 en 105) - en ook ter plaatse van de rest van het noordelijke deel van het plangebied - worden hoofdzakelijk de toegangsweg, parkeerplaatsen en groenstroken aangelegd. Daarbij zullen geen diepreikende bodemverstoringen plaatsvinden (naar verwachting circa 0.5 meter beneden het maaiveld). Tevens zal het niveau van het bestaande maaiveld nog iets worden verlaagd door het toepassen van gronddruk en zal daarna het maaiveld waarschijnlijk nog worden opgehoogd. De enigszins verdachte lagen ter plaatse van Boring nr. 1, 2, 104 en 105, zullen dus niet worden verstoord. Alleen Boring nr. 5 ligt ter plaatse van de rand van de zone waar bebouwing wordt voorzien. Direct ten zuiden van Boring nr. 5, waar de top van de verdachte laag is aangetroffen op een diepte van 1.2 meter beneden het huidige maaiveld, is echter ook al een zone met diepere bodemverstoringen aanwezig. Dit als gevolg van de voormalige bebouwing met een mestkelder (vergelijk Afbeelding 1 en 6). Het betreft dus een zeer beperkte zone, waarbij het ook nog allerminst zeker is dat de bouwput zo diep wordt aangelegd dat de top van de betreffende horizont zal worden verstoord. Gezien het feit dat het zeer onzeker is of de eerder besproken horizonten zouden moeten worden geïnterpreteerd als ophooglagen van een terplichaam en gezien het feit dat deze horizonten niet of vrijwel niet zullen worden verstoord in het kader van de planrealisatie, wordt het advies om geen archeologisch vervolgonderzoek verplicht te stellen gehandhaafd. Alleen wanneer de plannen zodanig wijzigen dat ter plaatse van deze zone alsnog diepe bodemverstoringen worden voorzien, waarbij de betreffende lagen zullen worden verstoord, zou er alsnog een aanvullend onderzoek verplicht moeten worden gesteld.
3
Afbeelding 1. De locatie van de boorpunten van het IVO-Overig (in blauw), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Het plangebied is rood omkaderd. ©Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2011]. Schaal 1: 2.500.
4
Afbeelding 2. Grafische weergave van de boringen. Interpretatie: oranje: klei, zand, heterogeen, subrecent opgebracht zandkleurig: klei, lichtbruin / grijs, Afzettingen van Tiel blauw: slootvulling bruin: veen, Hollandveen goudbruin: klei, lichtbruin/grijs, venig, Afzettingen van Gorkum geel: hout ‘A’: aardewerk
5
Afbeelding 3. De locatie van de extra boorpunten van het IVO-Overig (in blauw), ter plaatse van het noordwestelijke deel van het plangebied (rood omkaderd). Schaal 1: 500.
6
Afbeelding 4. Grafische weergave van de extra boringen ter plaatse van het noordwestelijke deel van het plangebied. Interpretatie: groen: klei, zand, heterogeen, subrecent opgebracht en/of verstoord bruin: veen, Hollandveen
7
Afbeelding 5. De ligging van het plangebied (groen omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Archeologische Verwachtings- en beleidsadvieskaart van de Gemeente Giessenlanden (BAAC, 2009).
8
Afbeelding 6. De bestaande situatie ter plaatse van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Het plangebied was ten tijde van het veldonderzoek deels bebouwd (oranje gemarkeerd), deels verhard (grijs gemarkeerd) en bestond deels uit grasland (wit gemarkeerd). Het onderzoeksgebied werd doorsneden door een aantal sloten (blauw gemarkeerd). ©Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2011]. Schaal 1: 2500.
9
Afbeelding 7. De bestaande situatie ter plaatse van het plangebied, met de zones met verharding, puin, groen en water. Bron: opdrachtgever. Schaal 1: 1.000.
10
Afbeelding 8. Stedenbouwkundig plan, d.d. 2 april 2014. Bron: opdrachtgever. Schaal 1: 1.000.
11
Afbeelding 9. De beoogde situatie ter plaatse van het plangebied, met de zones met verharding/ bebouwing, groen en water. Bron: opdrachtgever. Schaal 1: 1.000.
12