B ijdrage
tot
natuur-
en
de
Ontleedkundige
van
Kennis
den
Manatus
Americanus DOOR
W.
is
Vreemd
het
intusschen
maar
door
Vrolik
de
enkele
er
niet
men
de
diersoorten dan
met
Lamantinen
hoewel
zijn
moeite
groote
niet
,
behooren
zal
en
wel
1836
overzigt
méridionale) worden, Sedert
den
met
dat
A.
deelen
verrijkte; 1841, den
van
Bd.
Jahrg.
HUMBOLDT
den Manatus
huisvesten
tot
en
15 me
Rijks
.
zich
tot
die
fascicule doel
ten
doen
te
museum
eene
slechts
schijnt
gesteld
waardoor
dezelfde
orde
den a.
d.
de
aan
tot
behooren
die
in
feit
belangrijk soortelijk
zijne Beiträge aan
verschil
onderzoeken
de
toegelicht
maar
luistert
,
de
wetenschap Deze
verschuldigd
zijn hoofdzakelijk
zur
kennis
de
Kenntniss
heeft.
den
Hij
der
aan
de
bronnen,
eene
Zoologie of
de
1e . voor
vergl.
u.
van
des
gevoegd
echter
bekwame waaruit
slechts
Manati’s, en
,
een
zijne zeer
beschrijving
met
teekenpen
zijner
men,
na
het werk
van
be-
Ostéographie
,
en
de
4e.
;
vooral
ingang
Elephant H. STAN-
menig
1845 ,
en
Leyden
het
maar
denkbeelden
fraaije
1.
classificatie
jong dier
der
zijne zijde
soorten
zijne
Rostock
door
en
,
Gravigrades geeft
van
Amerikanischen
Manatus
kon
naam
het
WIEGMANN,
H.
dat de Lamantin
liet verleiden,
hij den
de
21,
l’Amérique
welke
geraamte toevoegt omtrent
den
voltooijen.
van
twee
bezigt in
In
jaren reeds
Anat.
Amerika
vooral
mogt gesteld te
A. F. A. 40
p.
de
gelegenheid
BLAINVILLE
het
1836,
(Lamantin
bewijsstukken
DE
Paris
opmerkingen
in
er
deze
onder
uitwendige gedaante
met
denkbeelden
zijne
zijne naauwkeurige is
de
der
en
behandelt,
kennis
om
dat ,
wier kennis
tot
zijne beschrijving
en
die
uitgaf
DUCROTAY
waaraan
van
Cétacés,
opgetreden:
1)
p.
Gebiete
,
NIUS,
des
beschrijving
de
bevestigd
tegenspreken.
,
hebben
zich
Dat
mij
Americanus
onderwerp
Orinoko
3e.
;
,
hij
Manatus
1838,
vraagpunt
bezit
weinig te
naturelle
zijne beantwoording
Leyden
,
vinden, en
te
natuur
waarnemen
opgemaakte
het
,
roemde
I, Berlin
.
bepaaldelijk
dit
over
van
der
verlicht natuurkenner in
kunnen
( Abhandl
behoorende
stuksgewijze geraakt.
Histoire den
zeldzame
de
steeds
wetenschap
,
ware
van
een
te
schrijvers
SCHLEGEL,
die
9),
pag.
Manatus
vier
4er
VON
H.
dier
belangrijk
zoo
slechts
beroemden
spoedig
tot
onderzoeker
zijne
den wensch,
zijn
2e.
CUVIER
geschiedenis
f. Naturgesch
innerlijke
in
natuurlijke
dit
om
hem
( Archiv
de
van
F.
eindigde
nog
het
geen
,
jare
bepaald
als
der
geschiedenis
,
omtrent
twee
afbeeldingen
het
schedels
op,
welke
voortreffelijke levensgezellin. van
CUVIER,
zijne kennis
van
54
de
uitwendige gedaante
en
het
van
onvolledig blijft
breiding staat
gesteld
toch
hier
dier
opoffering groote dezen
wiens
verdere
Het
men
met
hetzelfde
dezelfde
bewaard
der
plaatsing
de
de
van
wachten
,
WILDEBOEB, niet
de
worden, die
geworden
,
waariji
zich
deele
mij
spierstelsel
eerste ,
komen
of
goedwillige ken ,
en
vooral
lezer
behoorlijk
Eene
ik
beslisse
heb
in
tot
een
is
mij in-
al
ontziet
,
is
geschied
À.
herhaalde
voorwerpen
zijn
van
en
welwillend-
mijne
onderzoek
tot
miste
door
ijver
en
groote
de
bij
hem,
van
spiritus in
en
zorg
andere
geene
met
Dit
gekuipt,
nu
tot
bepaling
terwijl
genaaid, in
alles
de
onder
,
verzending
zak
eenen
plaatste.
men
spieren
met
was
vaten
liet
meer
voorzorgen
betere
eene
kwam tot
mogelijkheid der
goede
of ik
overige
het
afbeelding
de
voor-
afbeel-
betrekkelijke
van
mij
het
dier.
tot
zeiven tot
nooit
het
zoo
ik
nader anders
fragment,
onderzoek
de
ik
van
de
de
zich
schier
ver-
den
toch,
Heer zoo
radeloos de
ik
ge-
darmbuis,
tot
ééne
brij
uitwendige gedaante
de
plaatsing
middelrif
splanchnologie
van
zoo
der buikshet
gaf den
pas
Manatus
anderen
voor
die
na
,
word
magtig
overlaat.
en
van
men
vervaardiging der,
het
De
zoude
kunnen
spieren
de
mijn leedwezen,
stuksgewijze
waarover
en
tot
geestrijk
door
en
gelegd;
ware
Omtrent
nog eenen Manatus
dan
RACERS,
terwijl
verhouding
omtrent
intusschen
wel
schonk
voorregt
merkwaardige ik
dit
buik, vocht
daaromtrent
uitzondering
ingewanden
en
met
den
in
moeijelijk
en
werden
had,
met
-—
,
hersenen wel
de
VON
dag
gehad
deed:
herkennen,
maar
mij
dier
vat
een
behartiging
snede
eene
genomen,
den
aan
met
in
Suriname,
exemplaar
mij zelfs
en
geheel gaaf,
goed ingekuipt
Kolonie
al
licht,
zal
der
alle
het
gevoelen
voor
de
der
zoodat
,
bezorging
hierdoor
mij
en
daarvoor
omdat
dier
het
van
werd
en
dringen,
waren
omtrent
mag
twee
RADERS
vo N
buitengemeene
dezer
uitnam,
er
spreekt,
grootere
welke
niets
dergelijke gevaarten
van
het
over
voldoend
mij
lang
derhalve
,
bevredigd
mogen
doen
gebleven,
vooral
en
te
vermoeden,
bedrieg
dier
geboren
deed
segment
zijne Excellentie belast,
snede
was'
niet
ingewanden
eerste
cl.
55
waren
door
gaaf
daarvan
mij
ten
de
bij
de
wetenschappelijken
en,
groote
,
,
Gouverneur
ook
R. F.
gelieven
bedraagt,
gesneden
ingewanden
natuuronderzoekers
den
beschikking
volkomen
niets ik
door
daarmede
54 d.
twee
onderzoek
geldelijke
Amsterdam
Het is
onbekrompen
en
het
zijn.
2 el
in
zelve
van
tot
el
1
daarin
ijverigste
dan
zoude
met ,
kansen
zoo
het
ligchaamsdeelen.
is
Schijnbaar
de
eene
gelijk
gedaante
inwendige
vocht
geestrijk
overgezonden. zelfs
over,
gelijk
tweeën
was
de
in
mij
van
ontving
,
aanmerkelijke
aantrokken
ontvangen
liberaliteit
lengte
in
zorg het
bij
maar
Manatus
kleinere
het
uitstekende
uitwendige van
de
mogelijk
massa
vocht
geraken,
ongepast
waarvan
Heer WILDEBOER
geestrijke
treffelijk
te
het
onzeker
en
voortdurende
mond
mijnen
dergelijke
eene
De
den
van
oogen
ding
lof in
toe
er
steeds
jaren
grootste exemplaar,
van
om
geene
geklommen
om
Bij
nemen.
moeijelijk
,
kosten
te
aan
overlaat,
VROLIK te
Baron
,
Allen
vlei ik
,
wijze
stelden.
staat
daartoe
mij
pogingen
zonder G.
.
uit-
hare
tot
uitwendige gedaante
lang 0,36.
HUELL
wensch
geuiten
ons
in
onderzoek
hoe
gebleken
door
VER
onderscheidene
zeer
op
HH.
te
der
niet
vrucht,
doen
eene
vinden
VILLE
bijdragen verheug
vergeefsche
Hoogleeraar
eene
en
Die
putten.
BLAIN
van
Ik
veel
en
heeft te
kan
iets
maken.
herhaalde
den
en
de
aan
den
van
dankbetuiging
weder
zelfs
hoog
ofschoon
vervulling
openlijke
lengte
van
derhalve
jaars, hoewel
bezitter,
en
C UVIER
opvolgers nog
Na
dezes
Manatus
bewerktuiging
hebben.
aanvang
verschuldigd
wetenschappelijk
belangrijk
tusschen
den
der
die
aanspraak
mijne
punt
te
oprigter
allen,
;
de
heid zich
de
schat
die
WILDEBOER
nu
toegelicht in
elk
en
voor
of ander
verschillende
van
grooten
ik
den
van
de werken
erkentelijkheid
hoewel
een
zijnen
van
kennis,
,
het
nader
Manati
nog
en
Vrolikianum
museum
men
zijn
daar
en
belangrijk
en
te
deze
toegeeflijke
op
mag
,
maaksel
kan haar in
vollediger bibliographie verlangt, Zeer
innerlijk
het
zenuw-
en
,
ontleedkundige kennis
kunnen worden
verkregen.
mijne nasporingen konden
De
uitstrek-
afgewerkt.
gewigtige vraag
in
de
natuurlijke
geschiedenis
van
den
Manatus
is,
of Amerika
meer
55
ééne
dan
of
ontkenning trent
te
bezit.
soort
bevestiging
andere
bij
Amerika
de
die
in
de
Amazonenrivier M.
BLAINV.
Florida
van
M.
in
tot
Americanus
wordt
Guyana
naam
den
en
dan
meer
sel
wel
en
de
beschrijving aannemen
te
te
schedel
den
voor
geest
dieren
SCHLEGEL De
M.
meen
de
Ik
aanstippen. zijn
dan
behooren
uit
en
Manatus
de
Lib. »
I.
Bononiae
anteriores
Daartegen uit
de
overeenkomst
voert
dat het
ROULIN
pen.
door
danig
Antillen
De
in
men
de
overeenkomst
kusten, dem
matrozen
kan
zijn,
voegt
dat
lijk
het
Avater
waarmede
den,
tuin
hij
er
quod
hem
zich
ultra
de
note)
werd
den
welken
bij
:
ejusdem
Hollandsche wel wat
aan
de
Indianen
van
zoogdieren de
der
demonden
in
M.
latirostris
De
oudste
den
hare
manus
incolae
zij en
meer
door
mij dit
zoo ,
. HOME
en
van
hem
woord
beduidt
de
is
matrozen
en
er
in
opgezette
Bos
pascatur.
1600
eenen
huid
16*
als
Orinoko
plaatsing
in
,
dicitur, Het
naar
voet
en
cum
was
lang
zou
ob
cetam
bragten,
dier
de
Manattoni. en
Avia. welke
gelegen,
op
verwijderde-
een
bewoner der-
teneinde
op
(el camelotte), waarom
daarom
noemt,
of het
en
terrestrem
Bovem
de
was,
den bote
vin-
ook
de
de
Bos
ALDKOVANDI
naam
waarvan
Er
der
aanbiedt.
dan
den
zoo-
met
aan,,
eene
grazen,
zijn.
als
dialecten
Apcia
mensch
onder
geweest
reeds
okselholte
vraagt
HUMBOLDT
tongvallen
het
Zostera
quod capite
Amsterdam
in
ophoudt,
Balaena
dan ook
en
vele
hetgeen
af te
RONDELET
Cetis
geheel verwor-
bijzonderheid de
den
bij
ware
de
et
YON
Manati
eene
vinnen
het
Y
is,
van
de
Zij zijn of
Delphinus
Spaansche
modi
mano
dezer
naam
waarschijnlijk
hebben.
den
met
incongrue terra
het
alge-
HERNANDEZ het woord
afleiden.
Indisch
naam
mamschijven
plantgewas,
gegeven
tegelijk
in
zee
of het
Libri
istius
dat
aan,
uitwaterende rivieren
schijnt
Hij
Zeeltoe
hand
herbis
der in
meest
en
manibus instructum Piscem!"
uit het
is
en
ledematen
vrouwelijke
groeijend
voedt.
saltem
uitgerekte
de
dat
mij
staat
soorten
dat
en
Piscibus
mengsel
een
terugvindt.
voorste
de
Galibi-spraak
Volgens
aan
duidt
regt
dat de
mamschijven
ontleend,
andere
aldaar
naam
more
der
zeggen,
woord
Indiae
afleiding
welke
Guyana,
manatus,
ARISTOTELES
Manati
ontleedkundigen
den Manatus met handen voortvloeit.
Opere
te
en
opgegeven.
van
van
schijn
Caraïben-
aan
noemen
zich
hij
het
tot
zijn
,
IIAIÎLAN
maak-
critische
de
crepidam
verschil te
veel
met
Parimaribo
van
appellarunt, quasi
allen
voert
plaatsing
het
,
dezen niet
op
dat
,
van
voldoende
geheele gesteldheid zijns ligchaams kan de Manatus niet anders zijn
waar
van
de
het
met
mij
occidentalis
7
COLON
bij
(de
naar
uit
pag.
aanhechting
met
is
kust
de
het verschillend
zich
sutor
ne
er
omtrent
verwijt,
Latijnsche
in
Lib.
de
woord
niet
Cetis
heeft
mamschijven
regel
der
plaats
Door de
de
aan
den
en
het
van
absimiles manati
Galibi-spraak
liet
het
eenige toelichting.
nota 1 ) p. 235
Tapir,
HÜMBOLDT
VON
naam
le
de
Guarani-spraak, Volgens
eguinoct.
(sur
in
en
haud
LACONDAMINE
FERNANDO
bezit
gegevens
omtrent
welke
voorpooten
»Hispani
WIEGMANN
echter
terres
aux
728):
pag.
manibus
en
Australis
,
der
daaromtrent
zegt
1613,
pedes
Haïti-
(Voyage
die
tot
,
ALDROVANDI
ULYSSES
vooral
HARLAN
latirostris
dat
omtrent
de
het
en
omstreken
verdient
veronderstelling is,
aangenomene
en
in
noemen.
woord
het
inij
verspreid
meer
,
vergenoeg
de
van
;
voor
geheele kwestie
,
van
afkomt
mano
is
Americanus
afleiding
ik
afkomstig
soort
bijzondere
eene
dat
ik
soort
M.
Ctrv.,
M.
het,
men
of
bevreesd
te
is
bepaaldelijk
beslissen,
bezighouden
,
willen
allen
ben
soortenmakerij dan
zoude
blootelijk
ontlede
de
met
Ik
soort.
welke van
ééne
in Brazilië
Americanus
die,
CUVIER
meer
,
mogen
,
de
voert
naam
G.
die
Zij
M.
van
voorkomt
hetgeen
en
heeft.
houden
bezig
tweede
eene
van
ADANSON
van
soort
Opmerkelijk
Manatus
een
nog
gezegd
species
van
ligtzinnig
zeer
dan
Senegal,
beschrijving
den
van
zich
in
die
daarom-
vergenoeg
slechts
ter
,
,
Afrika,
die
feit
eenig
hetgeen
wezen,
SCHLEGEL,
van
onderscheiden
anderen.
en
van
te
ook
van
opgave
schijnt
STANNIUS,
en
den
gevonden
SCHLEGEL
vruchtbaar
WIEGMANN onder
eenvoudige
en
noch
beantwoorden,
te
de
CUVIER
Vindobon.
Mus.
HOME
F.
en
voorkomende,
Exunguis
Daar
mij weinig
van
,
baar
staat
voeren.
G.
van
tot
en
te
voorkomt
werken
aannemen
in
niet
aan
schrijvers
tot
verwijz,en
ben
Ik
van
referat Zeekoe
waarschijn-
volgens
het
56
verhaal
Batavorum. wel
Het
het
aan
horizontaal te
ik
logge
dier
het
van
Bij af,
zondere
geen
waardoor
toestel
afgaan,
luidende
welke
op
,
kwam aanzwemmen, last
zijn
dan
het
hooren
zich
meer
den
van
Manatus
troepen twee
de
voor;
naar
wegens
het
gebruik
bezig houden,
WILDEBOER bereiken scheen
af
met
zeer
Al
tot
het
baand ,
te
gen
deelen
dieren
beroep in
in
blijkt
mag
overbrengen zullen
de
,
niet
verloren
omdat
overkomt
het
de
dikke
huid
dat
en
Hierin omtrent
cavity
let the
in
den buik
niet
WILDEBOER
heb.
kan
wijk ik, de
op
ontleding
of the
spirit get
grond van
abdomen,
Het
into the
gewesten overgezonden
,
is
genoeg
mijner
eenen
with
nu
welke
dat dan
Dugong
ondervinding,
(Proceedings
of
opening
alimentary
handelwijze
op
canal,
ongetwijfeld
the
op
van
Zoological
the stomaeh and would
niet
,
answer
voldoende.
is
hetgeen
Society,
bij
de
welke
E. Part
de
purpose."
Bij
den
vaardigheid geraam-
eenmaal
die
ze
goed maar
,
inpakking de
aan
1838, p. a
ge-
verlan-
ver-
bewaard dat
behoorlijk
in
en
Heer
kunnen
overzending
ik
in
der-
zeldzaamheid
dier
Owen zegt VI.
ver-
en
bewaren
van
de
hen,
niet
of
een
dejagt
slechts
weg
omspoelt
the intestinal canal
every
,de
Voor
vocht
zorg
is
van
groote
aan
doorgesneden
de
groote
van
stelt
te
doel
omtrent
verpligting,
af
niet
dat
geestrijk
geringe
die zich daarmede
schaarschheid
musea
buiten
en
het
alles de
groote
is
voorslag
eene
de de
meer
gelijk
geheel
zijn
Manati
straks
dwars
binnen
echter
hun
geschieden.
zoo
een
omdat
is,
komt
verkregen
ik
wel
van
drukken
the addition of
interior of the deze
het
der de
onmogelijk,
zal
,
onvoldoende
doordringen (a)'. ik
opzigt
KADERS
(«)
snede kan
vocht
,
Europesche niet
menigvuldiger
Zij leeren,
zijn.
is
Het
bijzonderheden
geestrijk
,
eenvoudige
worden.
Europa
naar
visch
den
hij heeft
en
dat
nieuw,
in
wijze
met
aan
en
of
dragt
dan ook hen, in
roepende
Menigvuldig
met
daarom ook
harpoeneren
op
Manati
van
andere
op
wezen
zijn geheel
het
maakt
den
aanmerkelijke prijzen
voor
het
men
Dit
veroorlooft.
dier
die
Hieruit
en
Manatus
zijn
min
elke
zoogdieren. is
opeeneeenig-
wapens
in
hij
gehecht;
gezocht dat
komt
op verhalen
verhaal
ook
alle
van
te
af-
en
ging zitten,
dit
bij
men
bij-
den reuk-
van
op
rug
daarvan
wat
andere
daarom
zijnen
grond
op
gemaakten
,
van
een
boschneger,
toegeschreven
bezitten
meldde,
»
alle zeer
,
dier
het
van
«the
van
hebben.
te
ook
deze
om
visschers
bezorging
weeke
en
dat
vleesch,
vasten
genegen
de
eenen
gekregen
schedels
ten,
niet
zenden.
te
over
de
denkt
zeer
tam
een
op
Gemis
jongen
zal,
men
vooral
waterplas
een
Meestal
den
gevoels-werktuig
verre
meening
men
Maar
,
gedurende
dat
van
blijken
mag
bij Dieppe.
vlak
uitzondering
voor zoo
van
uit
inborst.
bij
als
zoo
verzekert
mij
men
,
halve
het
met
zoo
Manatus
een
voedt,
als
voor
eigenaardige afslijting
deze die
Mato
meer.
hunne
aan
zich
LOPEZ,
weerloos.
geheel
zijn
de
grond
en
niet
ongeloofelijk
zijn,
later
vooral
schijnt hij
Onwillekeurig
zachtzinnige
ook
hij
zich
ook,
storm,
eenen
daartoe, gelijk
duldde
begaf,
enz.
geschiedt,
zoogen
vooral
Manati,
dan
zware
derhalve
dan
schier
geworpen
,
grondt
naam
Lucrinsche
eene
hem
moederdieren
het
wordt
het
van
ongetwijfeld maken
jongen;
de
kocht
gen
huizen
overzwom
Dolphijn
heeft
beweegkracht
in
zijnen
van
de
naar
zou
vermogens schijnt hij,
,
fabel
op
vertelling
het
breede
Het is
hetgeen en
van
Zijne zintuigen zijn,
FRANCISCUS
van
kust
den
tegen
Echter
zijn.
die
bovenlip
schuren
brengt.
gevolge
waarmede
plantgewassen
intellectuele te
de
levert.
aantreffen
de Fransche
op
verlengbare
weeg
Van
ten
zal
,
Hoogst vreemd
dat,
verhemelte,
en
De
voorzien
wel
vrij
zonderling
spreekt
cle
aanhoudend
het
gebrekkig.
zeer
hoewel
werktuig
zal
zee
staat.
luiden
jong
Manatus
baardharen te
der
,
zins
ver
de
Lugduni
ledematen ,
schenken
ondienstig in
,
stomping
mag
de
fuit
suspensus
,
,
met haar
wijze zijn ingerigt.
bezigen
porticu
zwakke voorste
betrekkelijk
zwemmen
vermeld
DUHAMEL
van
zijne lippen
van
tot
geen
zeer
de
met
horti
,
scheurt
middel
ooit
reisverhaal
het verhaal
grazen
door
daartoe
hem
vrouwelijke geslacht
het
qui in Academici
,
vermogen
staart
men
in ,
daarom ook
groot
geen
dat
weet
jong bij
een
ligchaamsgevaarte
bewegelijke
verwachten,
verre
ook
CLUSIUS,
van
eene
door de
aan
en ,
IiH.
VON
zijne
aanteekenin-
28).
»layingopen
few
places,
Cetaceën vooral uit
so
as
to
tropische
57
schijnt
Vroeger vAlis
guedo
mendant. in
deren
ad
lucernas,
Ook
werden
nog deze
zij
of andere
laat
Westminster
and
rinaamsche
Courant
leest
dat
men,
schen
Het
lijders.
het
tegen
stellen
niet
na
review
de
het
De
deze
kleur
korte
inleiding
,
bloed,
van
onderscheiden.
zeer
minder.
kunnen
komt
Opmerkelijk
lokt
vermits
meten
de
,
geheel
onmogelijk
dieren
wassen
van
laat
den
Geheele den
dat de
blijkt, de
Eléphant, Ik
zoodat
voor
nu
kleinen
lengte
van
daaruit,
Hoogte Hoogte Hoogte Afstand
des
des
het
uitpuilend gedeelte het
op
der
aan
dwarssleuf
zaturdag
is
lengte
Augustus,
der Zeekoe
de
den wortel
den
van
voor
gelijke eigenschappen als buitenhuid ! !
de
naar
der
in
bedraagt
en
lengte
voor
de. el
d.
aanzien intusschen
het
hetwelk
meting 54
onderscheid
van
slechts
gedaante den
het
vele
en
ik het
van
De
zich
doen
de
maatstaf
midden
eene
van
van
alleen in
dier
en
ons
heb
zijn
Manatus
is
beiden als vol-
geraamten
aan-
vooral
bereikt.
opgave
den
den
leeftijd voet
waaronder
Pachydermata,
zeer
door
6
beide
tweede
hetwelk
laat
de
van
gedaante.
den
van
evenzeer
Manatus,
2
uitwendige
gelang
naar
gevonden,
fragmenten
wasdom
van
de Su-
den Atlanti-
van
vleesch
sappen
beschrijving
grootsten
uit
volgens
10
wijzen.
in
overgenomen
vereeniging het
van
te
der
Nederl.
staart
tot
maatsbepalingen el.
aan
het mid-
tusschenkaak
1,550.
midden
vlak achter
ligchaams de
zijnen
genomen
,
de
;
Cetaceën
uitwendige
voorafgaan,
dier
ligchaams
van
dei'
als
1850,
voedsel, bezit
de
voet
uitwendig
de
del porco,
Lapis
,
als
even
van
grens
Manatus
ligchaams
des
den
twee
even
daaruit
a°.
de aanstaande
verschil
maakte In
lang.
beschrijving
van
het
scheiding onzeker
zelve
groot
van
Manatus
uiterste
de
het
96,
en
ook
GEDAANTE.
graauw
in
d,
55
,
bieden, de
el
de
dan
zij
tegenwoordig
men
door'Manati verkregen
kwaadaardige
,
1
daarentegen slechts
zelfs
n°.
verkrijgen
18 —20
van
geraamte
althans
of
er
mij
van
de
van
blaauwachtig
Het
exemplaren.
gezonden
is
heeft
Men
Spaanschen wijn
zullen
zal
Bezoarsteenen
genezing
uitnemend
een
en
zich als
yoegt
den Manatus
zeker
en
April 1850,
van
UITWENDIGE
Aan
de
gemakkelijker
berigtgever, het
de
van
op
voordeelen
vermoedelijke
zegt
met
,
die
Gouvernements-advertentieblad,
zuivert
en
Pin-
usu com-
zittende rotsbeen-
los
Waarschijnlijk
voorkomen
in medico
,
quarterly
zijn
geheel
fijn gestampt,
nephritis.
en
met
de
hebben.
te
gezocht
desunt, qui
nee
waarschijnlijk
pharmacopoea
gelijk
bij;
er
poeder
tot
;
koliek
speculatiegeest
Oceaan zal
levert,
levertraan ;
de
hij voegt
en
doel
geneeskundig
een
lapides capitis,
oude
foreign
en
der
een
Stillen
en
de
niet
geroemd
dienstig
geneeskracht
Intusschen
the
gebruik
de
eene
de
vroeger
heetten
vermeende
enz.
In
in
wel
Manatus
ALDROVANDI,
zegt
geneeskundig
vermengd,
den
ook
men
0,510. voorste
ledematen
den
van
0,200.
staart
tot
staart
0,420.
aan
den
achterrand
of oksel
der
voorste
,
ledematen
Lengte
van
0,830. den
staart
het
van ,
midden
der
dwarssleuf
aan
zijnen wortel
tot
aan
den
achterrand
0,440.
Grootste breedte
Hoogte
van
Hoogte
van
Hoogte Breedte
van
van
den- staart
den
staart
den
staart
den
het
op
zijn midden
staart,
aan
van
den
staart,
vlak
van
het
hoofd,
van
bovenrand
der
Hoogte
0,410.
op
neusgaten
midden
den
bij het
der
dwarssleuf
0,090. 0,060.
achterrand de
0,018.
dwarssleuf
midden
der
ondervlakte
0,260. van
de
onderlip
tot
aan
den
,
0,140.
58
Afstand
der
oogspleet
Breedte
der
ondervlakte
Breedte
der
onderlip
Breedte
der
mondspleet,
Breedte
der
Afstand
van
Afstand
der
Lengte
den
van
der
Breedte
Grootste
de
voorste
halve
korte,
des
lengte
meerderd
tot
het midden
van
is
de
zak
gelijkt, de
hoofduiteinde
opening
en
door
en
zich als
de
de
het,
Zoo
het
als
bovenlip
beide eene
insnoering
van
over
de
het
geheele
vrije
in
bovenlip
de tusschenkaak
de
gen van
zal
de
doen
van
beneden
4).
verdrongen,
dan
Van
18
met
der
eenen
deze,
zich
welke
Zij zijn zulks
duim
oogopslag
van
bij
derhalve de
zijde
eene
doormeting
heeft
van
6
strepen.
en
bol
zijn
het
zich in
der-
De
voorste
bolle
staart,
gehoorgang
hoofd
zeer
aanzien
wei-
tot
verhouding
daarvan
zeer
de
ver-
dat het
geeft,
het
wel
De
plaats
is
dan
kleine, aldaar
de
welke
deze
weerszijde
door
zich
Hierdoor
vorm
De
schier
bovenlip
neusgaten,
naar
Achter
de
cirkelronde
,
de
der
zich
de
over
in den
afbeeldin-
een
afstand
den hollen rand
huidplooijen kruin
bovenlip, opening
onderscheid
krijgt
geheel
op
met
scherpe
heenslaat
gezwollen lippen
deze
vergelijking
de
of
welke
,
haren,
met
tusschen
zit, aan
beschouwt,
onderlip geldt.
gedeelte
,
achter
paar
geen
voren
binnenwaarts
zijn
een
heeft.
doeltreffend
van
onderlip past
achteren
naar
gemakkelijk
hoogst
tusschenkaak.
Boven
als
deze
van
midden
en
zigtbaar.
maken.
een
vlak
halvemaanswijzen
mondhoeken
Er
vermits
daartoe
uitpuiling
(Fig. 4).
zeer
gaan,
opgezwollen
In
5).
slechts
de
het
uitwendige
en
de boven-
van
uitpuilende
,
welke
te
na
halvemaanvormige
minder
die
welke
en
eenigzins
romp
mondspleet
een
den mond
zich
midden
goed begrip
meer
van
twee
paar
juist
hulpbehoevende
gescheiden is,
kap
Cetaceën
vertoont
de
(Fig.
duidelijk
veel
van
tongvormige
van
is ,
aanvoerde.
onderscheidt,
den
brengen,
met
elke
eigenlijk
overige
haar
te
intusschen
De
een
zich
reeds
zoo
onderscheidt
onderlip
en
zijn
bezet
is ,
het
ware
heeft
treden,
kan heenschuiven
opening
bevindt
zoo
onderlip
eenen
bovenlip.
de
een
verhemelte
van
onderlip
bij
gekeerd.,
(Fig.
stand
alleen
,
dit alles
8 duim
naar
en
van
het
gedeelten
zijdelingsche het
als
te
aan
in
en
omvang
en
eenigzins
eene
,
halveinaanvormigen rand
weggedoken
en
zijwaarts,
gedaante
en over
penis
mij gemaakt
herkennen
te
vorm
hals
van
der boven-
hetgeen
voor,
midden
de
de
0,930.
0,570.
Neusgaten, oogspleet
afbeelding
de boven-
men
gedeelten
gezwollen
waardoor
koker,
HUMBOLDT
platte,
groote
afgesleten borstels
mét
.......
dier op
het
van
VON
gemis
plompe
gesteldheid
men
ontmoet
den
van
weinig
breede,
de
dat de
mij
plat afgeknot
benedenwaarts
0,295.
anusopening
zeer
zoo
het
opmerkelijk
waardoor
de
aan
ledematen.
voorste
,
is
onderlip
aïgemeene ligchaams-massa
de ,
vlei
der
ligchaamsgestalte
behalve
men,
Ik
gewigt
de dwars sleuf.
aan
0,400.
tot
eigenlijk
waaraan
,
hoogst
wordt.
den voorrand tot
0,055.
de
aan
staart
welken
Hierdoor
ligchaams
meer
zij
Aan
0,180.
bovenlip
...
eenen
op
welke
klein.
van
voorvlakte
de
aan
tot
den
van
indruk,
maaksel vertoonen. doen
0,006.
der
voorvlakte
de levenswerkzaamheid des diers in verband
met
0,080.
....
oogleden
onnoodig zal zijn in meerdere bijzonderheden Van
neusgaten
0,107.
.
0,110.
.
onvolkomene
Voorts
nig.
uitwendigen gehoorgang. der
0,040.
.
•
.
punt
veel
uiterst
zijn
.
bovenlip
0,100.
vin,
anusopening
zonderling afgeknotte de
de
aan
van
den bovenrand
en
der
uitpuilingen den
0,055. der
.
massa
eenige deelen,
en
tot
gezwollen
opening
den anderen
naar
hand
treedt
de
van
zeer
beide
opening
extremiteit of
de
van
plompe
eener
de
kleine
tusschenkaak
cirkelronde
der
aïgemeene
De
der
anusopening
voorschijn
te
de
aan
der hand
de
van
Afstand
.
0,150.
mondhoek
eenen
tusschen
tot
bovenarm
breedte
Afstand
0,130.
.
•
bovenarmstreek
Kleinste breedte Afstand
bovenlip
bovenlip
den
van
het midden van
der
0,070.
oogspleet
Doormeting
onderrand
de
van
der tusschenkaak
Afstand
den
van
des
op
der
zigtbaar
voor-
hoofds
eenen
af-
oogleden, tusschen
59
bovenste
verliest
plooijen wier
aan
onderste
en
zich
binnenzijde
bestaat
maar
oogleden
uit
den
in
de
deelen
waaruit
is
tapetum
geen
zelve
van
af
neusgaten bol
de
rugvlakte
deze
al op is
het
niet
zonder
bevindt
aanvatten
zich
(Fig.
2
Î,
leeren,
dat,
bovenlip
voordoen,de
van
De
bovenlip
onderlip
is
2
Zoo
zich
dan de
onderkaak is
met
De
voorstellen
de
dat het
die
zochte
van
gevoerd
Eléphant,
orde
tot
en
heid
de
bij
overige
bewegingswijze en
naar
het
hoofd
de
kruin
strottehoofds zal
hetgeen
toch
ontwikkeling
aan
dan het
borstels De
der
boven
de
grazend
van
van
het
den
het oog
gezigt
der
zal
uit-
het
afgesleten
den
met
behoefte
dat
gebruik,
weefsel.
voorste
en
gedeelte
stuit het
harde
omvat
voorste
kan
gemakkelijk
bekleedsels
van
dat
den
Manatus
onder is
den
in
bek
onder de
bedingt
zich
met
is
Even
en
de
on-
de
overal
te
elders
de
brengen
een
de
paar
gesteld-
onderscheiden
de
met
en
bovenvlakte
der
neusgaten
van
zich
spreiding,
De
bovenlip. hierin
meer
door
sterk
op
te'
het voedsel, in
de
geringe door de
zoogdieren-wereld
gekomen,
ge-
geheele inrigting des
zich
in de
eenig-
Bij de Lamantin
keuze
zenuwver
Manatus
gemoet
de
aan
zeer
ondiepten schijnt
op
voor
te
van
van
verplaatsing
ook
zijnde
aanvat, dat
als
hem
hunne
bijeen
geheel
eene
zijne
vorm
afwijking
eene
,
wachters
herinnert tot
gemaakt heeft,
hoofdzakelijk
de
spleet heen,
naauwe
mondopening
en
waarnaar
zich
dat
het voedsel
bij
de
deelen
borstels bevinden.
zich
men
de
voor
van
bovenlip geheel
gezocht worden.
moeten
vermoeden,
ook
houdt,
oogen
afgeknotte
aantoonen
waarschijnlijk
voedsel
zijn,
dat
Manatus
der onderkaak weg,
,
leiden.
gezigtsvermogen
van
dier,
den
oprigtbaar
een
worden;
door de
gebruik
bovenlip
zal
Deze
daarbij
laten
als
,
neusgaten,
der
neuskokers
werktuig doet
den
van
menigvuldig
door de
dat
naauwe
Eléphant
der
Cetaceën
voordeel
een
5
aan
zijnde,
De
ook
zijn, dat zij
bij de overige een"
hoofdbeteekenis
gebrekkig
wordt
ontwikkelde
baardharen.
voorste
ledematen
bovenarmstreek
komen
Bij
en
,
om
er
zwemmen.
daarentegen
door het
of
water
en
hoofd
der ondervlakte
gedeelte
kan
tusschen
afgescheurd
onderscheiden behoefte
voor
duidelijk
fig.
en
voedsel
den rand
boven
is
met haar
tusschenkaak
plaatsing
Dereden
geene
des hoofds
bevinden
nabijheid
er
de
ooglidopening,
doel
,
zijne pogingen,
zoo
2
gelijk fig.
,
het
voegt. het
houden,
reuk
in
toch kan
Dugongs
van
en
opstaande
van
het
het
van
gevat
kan
overgegeven.
waarvan
Cetaceën.
Van
tusschen
opening
welke zich
waarin zich vele
BLAINVTLLE
De
in
en
,
gegrepen
wordt
vlak
halvemaanswijze kleppen
doel ,
hoofd
platte gedaante
het voorste
over
bezet,
de
tegen
gravigracles.
van
en ,
door deze
en
der maaltanden
den
vergelijking
zijne
in
gering
bovenlip
,
kaauwvlakte
zins
de
Haar
schier
voordeelige werktuigen leveren
bovenlip
geheel
er
huid
eene
zoodanig
met
tusschenkaak
en
met
uiterst
onderkaak
der
uiteinde
der-
is
mondopening
zij
alleen
zijn bewijzen
scherpe plooi
het
vorm,
gevoelsborstels,
onderlip ontbloot
van
is.
cirkelronde
onmeetbare
echter
De
maaksel der
zoodat
bovenlip,
eigenlijk
der
van
uitstek
bij
aantoonen,
Het
eene
ingesloten worden. Het is
of
5
wordt.
zich
men
lippen
splijting
fig.
en
gemaakt
buigt
veel smaller
der
fig.
de fraaiheid
plantgewassen.
van
merkwaardige
als
zoo
twee
sterk
scheiding
de
van
uiterst kleine
eene
voor
dat de beide
afscheuren
zoo
eenige
str.
7
en
de
zamengesteld .
,c).
lagen trap gesteld is.
en
de
en
aldaar
men
in
over
2),
klein,
zich
maken.
te
mogelijk
lijn
eene
diep
zeer
Fig.
en
uiterst
is
bevinden
achterste
onderkaak
in
10 d.
van
,
het
der
hoofd
dat
de
is
oog
zoogdieren
ooglidopening
en
,
der
oog
1
(Fig.
Het
,
ontkennen
te
het
afstand
eenen
bijzonderheden zeer
weinig
bewegingen van
diers
het
deze
is.
concentrische
schier
en
ooglidopening
geplaatst
,
Op
hooger dan zij
eenen
onder
voorste
de
om
des
wendigen gehoorgang Al
de
cirkelronde
der
gewoonlijk
en
bovenvlakte
opmerken.
weinig
een
is,
spreekt,
gaat
verheven
romp kan
Achter
plooijenwaarvan
evenwijdige gelijk
lucidum.
straalswijze
van
membrana nictitans
,
Er
menigte
eene
rand
vrijen
vrij groote
eene
al
maar
,
met
eenen
zijn
tot
hoek
zeer
'aan
uit
digt
de eene
bij
het
voorvlakte
huidplooi
hoofd der
geplaatst. onderlip
voort.
(Z.
De
afstand
slechts
bedraagt
Fig.
1).
van
In
deze
den 18
plooi
voorrand
duim. is
de
Zij bo-
•
60
verborgen
venarffl.
zonder
vin,
de
eenige de
van
het
;
minste
d.
29
De onderrand
str.
ik
ken
er
deren
In
elke
aan
werd
niet anders behoef
te
dan
twee
zijn van
den
staart
Voor
staart.
het
toe
De
snoering
Bever
de
bolle
boven-
is
duim,
het
op
bedraagt, loopt;
ligchaam
dan
in
hoogte
dat
is
veel
ééne
zonder
massa ,
is
van
de
rand
hier
in
staart,
51
duim,
9,
en
op
dat
of inin
is,
dan
daar
met
den
de
het
afwisselen
haren
met
de
de
114
De
oppervlakte
welke
heb
en
in
ten
volle
maar
veer
der
in
de
der
vrucht
huid
mijne
volgg. der
tepels
leder-
0,006,
meer
en
vast
van
zeer
Natuur-
huid is
dikte
zich
Plaat
bij het
bevorderd
tusschen
Dergelijke
den wortel zonder
en
de
den wortel
aan
en
aan
den
van
scheiding
,
gelijk en
met
vet,
den
de
zoo
bezet
aan
De
zeer
bij
de
heb ik
overige
overige
panniculus adiposus
heeft
0,014.
Fig. hij
3).
breedte
eene
De
ligchaams.
den
zeer,
zoo
niet
meer
naauwernood dat
werktuig,
hoogte des
slechts
staart
staart
ter
en
Aan
Niet minder merkwaar-
staart
alleen
aan
de
20
dat
hij
in het
6
duim
dan
13
van
duim.
be-
strepen het
overige
lippen menigvuldiger
afgesleten
De kleur is
wijd-uiteenstaande
Cetacëen,
er
van
ik
Hyperoodon,
hetzelfde ineenvatten in
adiposus Cetacëen.
zoogdieren.
onder Er De
de lederhuid is
geen
dikte
der
de
graauw-
wratachtige Voor
waarover
den
In
voelborstels.
bedekt.
spaarzaam
kleine
overige
panniculus der
weder smaller,
dan in den volwassen Manatus.
der
onderzoek
speklaag als
die
des
den
beschreven
met
,
den
van
Cetaceën.
ontleedkundige beschouwing
opperhuid.
en
haar
staart
(Z.
over
over.
van
aldaar
in-
eene
schijfvormige
,
den
dan
en
rand
die
den
van
welke
vroeger
zijne platte
door
,
rand
van
wel
zoo
daarentegen
zelf staande
overige
duidelijker zijn
Bij mikroskopisch
vergelijkbaar
wel
tot
breeder,
met
hoogte
bezet
vlasachtig
met
geheele ligchaam
structuur
gehandeld bl.
wel
opgegeven.
ondiepten
aanvoert
regt
wortel
midden
de
op de
bij
is
gesleten
afgeronden
aan
het
te
midden
vergeleken
valt
plat is;
meer
,
de
is
borststreek
huidplooijen
allengs
het
in
eenen
den
vlak
reeds
ongelijkmatig
,
breed;
insnoering,
zoo
een
aldaar
en
hevenheden
an-
jongen
hulpmiddelen
op
anusopening af,
Merkwaardig
achteren
naar
voren
gelijkmatig
gescheiden
slechts
achtigblaauw.
is
hunne
verhalen
ligahaam gescheiden,
gelijk DAUBENTON
duimen
slechts
derhalve meer
ondervlakte.
liet
van
,
vrucht
der
ledematen
,
voorkomen
de
tot
evenwijdige huidgroeven.
omtrek
den
de
bedraagt
achter
den
aan
is
huid is
De
door
sommigen deden,
daarmede
de
van
reeds
af-
vrucht
eerste
beweging
voorvlakte dwarse
voorste
de
van
knobbeligen
26
gaat
midden
en
Het
in
sterk
,
van
eenen
insnoering
der
aan
,
het
,
midden
de
eenige
al
welke
slechts
hij
en
achter
Daar
in
verschil
ligchaams
is
slechts
nog
wordt
hij
;
is
wortel
41
,van
Aan
zich
buikvlakte,
overige
als
gedaante
achterwaarts
gaat
de
daarentegen
herinnert
zijnen
dig
is
aan
eenigzins
het
kruipende
,
bevinden
,
aan
de
5
buikholte.
en
staart
waardoor
en
zeer
slechts
zij
der
verborgen
twee
kunnen
onvolkomene
zeer
ook
gelijk
opgesmukte
zeer
dan
meer
dat
gelooven,
ik
zamengesteld,
Avaaromtrent ik
in
wortel
tel
mij onderzochte
wel,
voor-
5 d.
geringste
zijn
zulks
aldus
Handen,
te
gelijk
enz.,
,
ook
niet
er
geheele
onderrand
,
geheele ligchaam
,
borst-
van
in
achterwaarts
ook
er
afleiden.
daarom
het
aantoont.
afslijting
ledematen
voorste
uit kan
men
ingevat,
de regter voorvin her-
aan
door
der
den
hare
voorvin
gelijk
,
dat
aan
waarin
de
in
daarin
lengte
tot
voor;
linker
ook
evenzoo
werktuigen heeten,
werktuigen
de
De
;
huid
harde
eene
d.
11
huidsleuf,
Aan
derhalve
zijn ongetwijfeld niets
hunne
gelijk
,
en
is
de
is.
verscheidenheid,
is
vrijmaakt,
romp
van
lang
Er
verschil
vastklemmen
tevens
en
,
en
Manatus
nagels.
veel
moeijelijk
;
zich
ledematen
voorste
wordt
drie zoo
hand.
en
ongelijkmatig afgesleten
strepen
onvolkomen
zeer
aan
11
den
van
breed,
strepen
soortelijk
verwijzen
zwemmen
doet zich
grooteren
voorvin
van
vasthouden, De
den
opgemerkt,
kenmerk
een
16
zijnen vrijen rand
aan
gesleten nagels. zijn
hand
die
voorarm
in
massa,
hand is grootste breedte der
De
str.
o
in.
scheiding
zij zich
,
der
nagel,
eenen
tot
is,
uitwendige
en
gemeenschappelijke
eene
waardoor
dwarsplooi
hand, bedraagt
is
overige
het
ver-
overige
breedvoeriger Haarlem 1848
gevonden is
echter
vloeibare lederhuid
traan
is
van
niet
in,
onge-
61
BEENSTELSEL.
Van
de
enkele, G.
toch
inaar
CUVIEK
Ostéographie
de
in
zijne
llech.
sur
bijzonderheden
er
in
en
aan
der
CUVIEB
ander het
in
de
;
hetwelk
Leyden,
de beenderen
in
hebben zonder met
plat
hoofd
Bij
10
is
geheel
in
twee
behooren
de
meeste
dient dat
en
der beide
der
dan
wordt
bepalen
breede
te
in
nog
'2,54,
Zij
in
den
.
système
dentaire des
levert
in
zijne
cinq clastot
om ,
zijn verlangen
van
,
hier
te
dat
een
van
waartoe ,
twee
een
1,55
kleinere,
werden
zij
en
beenstelsel
vereffenen
onder
natuurlijke
van
het
het
van
mijne
en
oogen
geschiedenis werd.
mij opengesteld
voor
de
daar
en
geheele osteographie
2,33,
en
worden,
in
als
even
eenige belangrijke
vergelijking
museum
te
de
daarvan
Drie
Rijks
gezegd
slechts
geschilpunten
2,54
lang.
's
te
Omtrent weefsel
compact
zeer
in hunne cellen sterk
overige Cetaceën
des
door
gebragt
grondstuk
jongeren de
museum
bevestigt
van
maar
,
gaat
a) blijven
dan
bleek.
zich
(exoccipitals
de
het van
er
een
niet
in
den
der
beide
Hierdoor,
naar
zich
ligchaam
van
van
of,
OWEN)
als
lengte
ouderen
achterwaarts
12). Hij
Het achter-
over.
achterhoofdsschub.
gelijk
,
toch
door
den
31
door het
het
omtrek
lang
als
,
van
het
groote
mensch
den
bij
welke
bij
en
uitspringende
eene
het
hetgeen
eene
een
museum
dan
wij
den
Vrolikianum
over
het
met
gewoonlijk
de
als
van
zoogdieren
of condylus
van
wiggebeen
Manatus het
,
ze
heeft
lengte
grooter deel
andere
knokkel
heeten,
zal
die
met
de
van
den
plaats
uit
voort-
b is inden
's
van
gezegd
zoowel
Rijks
worden ,
grondbeen spoediger
zijdelingsche
het
Zij zijn
gescheiden beenlcern, gelijk mij
nog
later
Uit
neemt.
beneden.
naar
wiens geraamte
der
uitgroeijen
beenkernen voordoen.
gescheiden
Lamantin
deel
geen
ver-
is het achterhoofd
zoogenaamde grondbeen (os basilare) Fig. 12,
wiggebeen
zoo
den
breede
en
de
achterhoofdsschub
G. Cu VIER, dat in
het
in
hetgeen vooral
,
ook
achteren
van
door
platte
uitspringende plaat,
Manatus
schedels
alsook
opmerking
R.
ouderen
In
stompe punt
eene
regte achterhoofdsdoorn
een
zulks
of
de
blijkt.
de
breede
eene
het achterhoofdsbeen
vergelijking
met
komt
weerszijde
door
aanmerkelijk
welke
vorming
uitmaakt
in
voren
(Z. Fig. 10,
vorm
,
,
Aan
van
gevormd
mij onderzochten
weerszijde
schedels
gaat
en
jongeren schedel
achterhoofdsschub
aan
allerzonderlingsten
mij heb,
voor
welks
a,
een
achterhoofd
,
grooten
vormen
achterwand
smelt
ben
bereidwilligheid
vooraf
den
weeg
aan
knokkelgedeelten (Fig. 12,
zulks
door
door
grootere,
tot
vlak,
het
welke ik
schedels,
hooger
achterhoofdsgat
Het
beroemde
DE
STANNIUS
voegde
gevoeld,
bestaande
0,36
zij niet
hellend
leeftijd groeit
knokkelgedeelten
heeft.
1823. tomY
in
Yere partie,
BLAINVILLE
bewijs
waaraan
,
genoopt
staat
nog
,
den Manatus heeft
van
flaauw
plat,
een
centimeters
De
ik
vele
boven, loopt zijwaarts breed uit,
van
midden
dan ,
,
echter
mij
vrucht,
eener
algemeen
De schedel
toenemenden
schil
De
zijne zucht verraadt
meer
,
maakten
bekend
namelijk
met
mergholten,
vindt
geladen zijn.
vet
Schedel. is
het
welke
du
et
,
andere
alweder
heb
leeftijd
geraamte
beide
Men
bevorderen.
te
vermits
,
vergeleek,
het
en
vervaardigd
te
op
vijf geraamten
1,62 lang,
vatten
onderscheiden
van
Ik
zijn.
voegen
weder
dieren
ik
te
toe
dier
DUCROTAY
squelette
spreken
te
tegen
tamelijk volledig
een
édition, Paris
welke
du
onderwierp
BLAINVILLE
en
ontstond
zoo
bekend.
zijn geraamte.
musea
nouvelle
kennen
het best
nog
anatomische
alle
doen
kritiek
eene
,
zal
beenstelsel
ossements fossiles,
van
wetenschap
CUVIER
hetgene
feiten
les
in
het
,
bijzonderheden
voortgang
Aan
na
is
description iconographique comparée vertébrés
kleinste
den
om
niet
verre
ou
d'animaux
ses
Manatus
op
heeft
menigte
eene
des
bewerktuiging
inéén
achterhoofdsbéenderen
knokkelgedeelten
van
het achterhoofdsbeen. Er bel
zijn oorspronkelijk
tusschenwandbeen
twee
aa,
derzochte vrucht is aldaar schenwandbeenderen
gescheiden wandbeenderen (Fig. lia, a),
volgens eene
zullen
de
opgave
groote fontanel,
van
CUVIER,
waarin zich
vormen(Fig. 13, aa).
In
een
der
welke
een
tusschen zich hebben.
waarschijnlijk jongere
aanvankelijk In de door
later de kernen
schedels is
er
regts nog
dub-
mij
dezer een
on-
tus-
naad
62
tusschen
het
onderling, waaruit Door
wand-
achterhoofd
schedel
hebben
In
op
gemeen
terwijl
,
der
voorhoofdsbeen
Het
later
welke
kernen
de
welke
oogkas
de
afstand
in
0,103, Het
tot
clen
schedel
bij
platte
breede
en
ook
evenzoo
en
verlengd. Het achterwaarts
vormt
onder
aanmerkelijken In
beide
hemelteplaat lengte in
van
grooten
vang
het
het
uit
eene
achteren
aan
dat
aldaar
zijn
breed
den
In
over, is
door.
er
heeft. en
zich
uit
twee
in
een
paar
uit
voren
In
den
kleinen schedel
0,063
is
in
in
;
den
is
grooten
den kleinen
kleinen.
het
beeld
van
den
in
schedel
loopt
de
aldus
met
Het
is
de
aan
het
tusschen
is
De van
de
lang
het
binnenwand
is
door
kies in
wordt
en
den
,
der in
In
den
wangstreek
den
en
,
van
den
den
jukbeen
grooten
weinig
zeer
een
de
het
Naar
voren
naar
voren
door
het
omtrek
dei-
De
0,015.
schedel
eene
bedraagt
breedte
hoek
van
scherpen
gedeelte
gaat daartoe
onderoogkuilsgat
van
tandkassenrand
12
boven
naar
ver-
hare
uitspringend gedeelte 0,123,
schedel
uiterst
en
dwarse
verhemeltebeenderen
achterste
als
raken elkander
uitspringenden
buitensten
nagebootst (Fig.
het
dit
en
vormen.
kleinen
verhemelte
eenen
eene
uitsteeksel uit, dat
boven
met
en
achteren
naar
gedeelte
voorste
van
vooral
en
wordt
het
den
;
aangevuld.
doorboord
het
van
in
0,03
doorgaat
en
kleinen
lengte
omschrijven, alwaar het
voren
heeft
verhemelte V
de
aan
naar
voorhoofds-
van
smal.
van
verhemelteplaten
letter
te
een
op,,
den
eene
,
doormeting 0,02; en
achterste
en
zich
ontspringt
Manatus
te
jukbeensboog
oogkas
naar
schedel
0,055
heeft
,
reikt
in
en
begeeft en
bijna horizontalen bodem der oogkas,
punt
de
is,
grooten
slaapbeen
welke
ontwikkeld
matig en
het
bindweefsel
zijne overlangsche
tot
den
over
Er
stomp eindigend
een
van
van
):
den
kleinen
het
de schub
rijst
dik
zeer
boven
naar
rigting.
in
;
den e
zich
achteren
dat
0,04
het in
geheel overvleugeld
bedraagt
achterkant
is
oogkas-uitsteeksels
12 ƒ, ƒ)
Slechts
ruimte
vormen
De
ruimte
den kleinen
den
en
rand.
schuinsche
van
uitsteeksel
om
opperkaakbeen punt,
0,035.
opperkaakbeen in
ja
omschrijft het voorhoofds-
rigting
naar
10, d),
dikte
oogkasrancl
verlengt,
dat
is
in
zij
(Fig.
grootste
vlakken, platten
omvang,
schuinsche
hoogte
den onderrand
jukbeen
het
ledige
met ,
achteren smal
het
vormt
naar
onderling
zonderling gesteld (Fig. 10,
wordt.
den
0,16.
van
De
dan
komen
bij De
ook
kleine
voorste
grooten
gevuld.
daalt
voren
cirkelronden
schedels
van
de
van
den
den
0,08
naar
achteren
eene
gewelfd
diepte
en naar
voorhoofdbeens
(Fig. 10,11, c);
uitsteeksel
opperkaakbeen (Fig. 10,
oogkas.
welke in
gezwollen jukbeens
bijna
naar
laten
maar
Het
van
is
jukbeen
opperkaakbeen gedragen niet,
naar
;
0,06.
van
hierdoor
eenen
der bovenkaak
,
vierkante
den
volwassen
en
voordoet
plat
het
op
aan
,
springt
oogkasgedeelten
vereenigen
te
van
vlakte
om
steunt,
geheel
Voorwaarts
cles
gedaante
boven
van
leeren
mij
Het
voorrand
,
het in
gaat
heeft
zonderling
het
onder
wandbeen
Het
den
platte schub,
eene
hoogte
eene
0,04.
grooten
ware
heeft
lengte
schedels
b).
wordt boven
gesteldheid
enkelvoudig
eenigzins gekartelden.
eenen
aan
schedel
het
van
0,11.
gezwollen jukbeens
eene
0,102
tot
b,
aldaar
die
vruchtelijken
langwerpig
overwelven.
uitspringende
achterhoofdsschub
de
aan
de
van
de
met
kroonnaad
grooten
met het
zonderling
en
afstand
slaapbeen
zich
om
den
van
De
0,075.
der neusholte
opening
13
den
kernen,
,
het hoofd
dier
eene
clen
jongere
(Fig.
,
de
boven
de
en
de
volwassen
kam
een
afgeknotte
en
vrucht is
kammen,
ineensmelten
gebogen oogkasgedeelten, been
vrucht
in
het
11, b) is
10,
(Fig.
hetgeen
Blijkens
plat.
in
overlangsche
,
achterhoofd
van
maar
;
zich
tusschen
vorm
alleen
zijn zamengekomen.
zonderlinge
eene
,
in
niet
dat de
vóór
Hierdoor
gaat.
welke
beenderen
been
weerszijde
aan
omschreven
het verschil
vier
dit zelfs
gemeenschappelijk
een
het voorhoofd
naar
Breedte
het
,
deze
doen
zij
en
het hoofd
van
diepte
is
opzigt
elkander
met
voorhoofd
kruin
vierkante
door het bestaan
zelfs
de
wandbeenderen
dat
ineen
tot
vormt,
smelten
Spoedig
achtei'hoofdsschub
opmerkelijk.
hoogst
beide
bol
een
de
langwerpig
geeft.
Manatus
zich
vormt over
eene
de
met
het achterhoofdsbeen
zich
leeftijd
hoofd
ook
maar
tusschenw andbeen.
en
h). der
De
is
geen
zijn hoek
met
den
van
0,013, in kiezen
voorrand
grooteren
uiterst te
om-
smal,
zamen
en
zoo,
oprijzende
neusholte.
gedeelten
Er
is
eene
63
geringe iets
wat
De
dus
het
omtrek
der
de
Het
dwarse
lijn
grondstuk
slechts
aanmerkelijk halve
de
de
aan
schot
oogkas.
is
deze
beschrijving
meening
vrijheid Het
der
te
neem
rotsbeen
;
het
zit
in
alleen
stijgbeugel zich
met
eene
korte
liet
dezer
steel,
,
en
breed,
Met en
het
aan
de
en
breeder den
oppervlakten
eene
soort
van
den
Er de
is
De
zij
vat
en
de
voren.
van
Rijks
zeer
er
van
van
dubbele
eene
dubbel
hellend
dubbel
twee
het
met
Het
schrijvers
( buïla
met
met
en
slechts
eenigzins
eene
,
beenig
een
een
waarin
hebben
bestaat,
ossea
klein
en
ik
waarvoor
de
de
scherpe
de
zich
twee
breede
onderste
in
hameiden
van
welke ,
hamer
heelt
buiten,
naar
het
er
in
van
vlak
het midden
het
schuin-
welke
geleedt
met
den
gedaante
met
twee
overlaten.
eirond
De
op
knop zóó
basis
venster.
voor
midden,
.
aanbeeld,
gelijkvormige
bovenvlakte,
zich
in
helft
eene
rug
basis
opening het
openingen in
naar
de
scherpen
van
geringe
rug
De
basis
De
kant
waarvan
eene
oppervlakte
ingeschoven
tegen den wand der trommelholte
langwerpig uitgerekte zeer
de
en
,
het
tusschen
tusschen het
vergelijken.
eenen
voegen
heeft
opstaanden
Door
overblijft.
zonderlinge gedaante
eene
de
en
met
is,
aantal
kraak-
het kraakbeen
) geheel vrij
waar
laat
boven,
vlak
eene
bolle
tot
middel-
neusholte
hangen (Fig. 12, cl, cl).
te
aan
waarvan
eene
der
der-
niet
ik vereffend te hebben het verschil
geledingsvlakte
aanbeeld
schenkels,
midden
het
ook
,
slaapbeen,
naar
hellend
zich
STANNITJS.
het
vlak
wordt.
Zij bereiken
middelschot
beenige
beneden
knop ligt
dwarse
eene
verbreeden
reiken
en
stijgbeugel zijn geheel vrij
naar
zaamgegroeid
,
knopvormigen,
eenen
evenmin
bleek
museum
zoogdieren geenszins
stijgbeugel heeft
in
is
0,015
van
vervangen
vleugels
klein
en
meen
eenvoudig
en
punt
De
met
het middelschot
korte,,
gehoorbeentjes
aanbeeld. en
uit Er
den
als
doortogt
aanduiding
van
van
hanekarn. herken ik
voorhoofdsbeen
Omtrent
De
de
is.
het
van
zit
reukzenuw
traanbeen
het
zijn
onderscheidene
schub
andere
in
duidelijke zeefplaat
der
middelschot
van
dat
stijgbeugel eene
takjes
Als
knobbel
schenkels,
de
venster.
het
van
stijgbeugel.
den
van
rug
voren
,
nog
ruimte
groote
uiterst
verbonden trommel
aanbeeld
een
,
Naar
doormeting
voorhoofdsbeen.
en
naar
's
van
het
,
waarvan
als
De
gedeelte geleedt zich de bovenste oppervlakte
sche
dikke
de
Cetaceën
zijne binnenzijde
scherpen
van
niet
Verhandeling
en
gekeerd
andere
van
zich
en
voorrand
,
alleen
bij
de
naar
overige
,
aan
uitsteeksels zich
schedels
den daaraan
wiggebeen
heen
vormen
tandkas.
jongeren schedel
vleugelgroeve
der verhemeltebeenderen
en
uitspringt
grooten schedel
kraakbeenige
wand-
tegen
den
den
eene
,
beenderen
breede
en
heeft
en
de
zoodat
het eirond rust op
trommelvlies
aan
uit
de trommelholte ;
die
door
in
en,
in
grootst gedeelte
het
daaromtrent
zonder, gelijk bij de
,
aldaar
stuiten
is
met
,
de
en
gedeelte
grootste
kleine
eene
overlangsche
eene
en
voorhoofdsbeen.
zijde
elke
aan
met
het
uit,
voren
het
eenigzins afgeronden
omgebogen vleugelhaak.
zoodat
verwijzen ligt
verhemelteplaten
uitsteeksels
achteren
naar
van
en
weinig diepe
eene
zwaardvormige
wigge
hetwelk
zich
terwijl
de vrucht
,
achterhoofdsbeen is
niet
en
vernietigd
maceratie
in
die
gelijk mij vooral
,
afgeknotten
bevindt
ploegbeen verlengt
het zeefbeen
oogkasgedeelte
een
naar
Zij leveren
aangezigtsgedeelte
het
verhemeltegat,
vormen
De
liet
door
van
niet.
bovenkaak.
achterhoofdsbeen,
en
boven,
van
oogkas
van
beenig
het
van
aangeduiden
even
de
met
vleugelwijze
sterk
springen
g,g)
wiggebeen (Fig. 12, c) is breed
uitsteeksels
vleugelwijze
springen de
0,07.
van
scheiding zigtbaar is,
van
De
het
van
Zij
.
tusschen
voegen
12
hun
en
in
voorst
groot
doormeting
grondstuk
met het
vermits
opperkaakbeen
en
te
uitpuilende
verhemelte-oppervlakte
enkelvoudig eene
de
van
tusschen-kaakbeenderen
hunne
aan
in
(Fig. 10, 11,
neusgaten,
loopen
zich
wiggebeen.
gedeelte
grootste
tusschenhet
en
liet
van
pterygo-palatinus
nervus
om
,
schuift
een
uit
tusschen-kaakbeenderen
den
en
den
voor
buiten
naar
vleugels
groote
in
opening
of
dunne
eene
(Fig.
neusbeenderen
10, is
er
papiervormige
11,
vrij
Z,
plaat,
verborgen
onder
het
oogkasgedeelte
Z).
wat
verschil
van
meening.
CUVIER
beschrijft
twee kleine
64
neusbeenderen in
gevat
zij te
zeer
komt
insnijding
eene
dat
daartegen
den
arbeid
zich
echter
al
met moeite ontkennend
hoofdsbeenderen
zonder
welken
voren
gen en
zich
te
naar
achteren
naar
kan
door
beantwoord
kraakbeenige
vermoeden
het
tegen
zijne voorstelling
onderzochte deren In
(Fig. 11,
kartelden het
m).
Naar
komen
de
m,
rand uitéén
straks
zoo
klein
eenen
bijna
danig
gerigt;
verbreed
breeder
het
van
en
rigting
binnen
nenvlakte
van
bedekt
de
is,
meer
goot
welke
meer
waardoor
vooral zware
breed
en
,
een
tak
opstaanden de
boven
naar
voor
de
in
doet
hellen,
deze
met
deze
zich
voorwaarts
In
omvang.
den
gescheiden. uit
de
beenachtige en
van
deze
schedel
zijn
is
massa
achteren de
smal
abortive
de
van
met
snijtanden
kingat
zich
en
van
van
voorste,
gevormd
eene
de
boven
de
zich
het
grootere
worden ,
kin-
dus
gelijk
naar
zoo-
het beeld
daarbij
veel
in schuinsche
veel
insnijding
den
ruwe
of
den
kleinen
kaakgat welke
en
is
groo-
schedel
bevindt zich
menti,
opent zeer
ineen
welke,
uit
eene.
is
gelijk tot
van
In
mij eene
voren
,
openingen, de
aan-
gesmolten,
takken,
oppervlakte
ook
van
en
onstandvas-
regts
er
opening
langwerpige mij
bin-
beenplaat
in
knobbel'
de
vorm;
de
tegen
kies
naar
tusschen
dunne
zeer
in
meer,
bijzonderen
beide horizontale
en
zeer
vijfde paar heengaat,
tweede,
symphysis
eene
is
wijken
en
dezen
achterste
der
zoogdier
BLAINVILLE,
eenigzins
eenen
openingen,
twee
ineensmelting
vormt
twee
voorste
een
links
gedaante
door
deze
met
bevindt
aldaar
voorste
blijkt,
wordt ;
,
oorspronkelijk
er
het ook
schedels
menti
opening
zijn
regts
Vreemd
jongere
symphysis
Achter
kleinen
schedel
de
bij
ge-
ligt
aan-
eenigzins
en ,
van
achterste
onder
tak
derden
een
de knokkel
gedeelte
eene
knobbel en
met
ander
achterwaarts
loopt
die
uit,
sponsbeen-
uiteen, terwijl daarentegen de
insgelijks en
Achter
den
voorst
mij
dezen rand
eenig
beide knokkels
Alzoo
,
van
vergelijking
voren
heeft
door
den Manatus.
zij
hoog,
en
halvemaansvormige
tak
bevat. is
breed
in
bovensten rand
elkander
vier
BLAINVILLE. teregt
dan
met
vervangt.
tandkaslijn
Zijn
naar
tot
grooten.
tandtak
onderste
de
gedeelte. De
De
zeer
juiste
haché).
knobbel
kies
den
tak is
tandkassenrand,
geschoven
dan
Tegen
afgesneden
rigting
eenen
achterste
omschrijven.
meer
met STANNIUS
bij
waarop
zich
tegen welke
onderste
neusbeenderen
te-
,
inoeijelijk
de
zamen,
boven
de
de
fer
horizontale
in
tak
In
van
voor-
uit
voorhoofdsbeens
neusbeenderen
te
beide
dat
punt uitloopt,
echter
zijn.
,
rand
eene
des
hij
welke
vraag
te vormen,
mij
gelegen (gelijk
vorm,
uitsteeksels. De
in
voor
Of
overtuigd,
waarneming
hebben
geen
van
oprijzende
ik
zullen
te
te
volle
neusgedeelten
punt
plaats
achteren
van
gezwollen
zeer
ééne
tot
bol
eene
loopen de
die
,
grooten
links
hij den
en
de
derhalve
is, volgens
schuinsche
vlak.
vrij
ontwikkeld
merkelijken tig is.
in
verzet,
verheven
zijnen
kan
,
er
scherpkantige
knokkelwijze
achterwaarts
en
Manatus
den
de is
uitsteeksels heeft
buiten
naar
uitsteeksels
dan
staan
vooreerst
veel
met
bijl {dilatée
eene
van
dan het achterste
platter
van
binnen
ten
ijzer
kroonwijze
beide
hierdoor
,
nabootst
beide
het
sympathie
dwarsen
eenen
dezer
grond
op
onder
de
De
sterk
uitsteeksel
kroonwijze
dat
nu
horizontale
en
vrij
,
mij
eigenaardigen
vertikale
vrucht
kraakbeenige neusvleugels
kenmerken
hetgeen
is
ten
STANNIUS
BLAINVILLE.
van
ik
aanligt,
neus
wijde neusopening.
aan,
zeer
rond
regelmatig het
den
;
neusbeenderen
de
regthoek vereenigen (Z. Fig. 10, i).
en
voren
de
voor
de
om
in
knobbelige
mijne meening zijn
merkt) in de wijze, waarop de eenen
de
voorhoofdsbeenderen
kraakbeen
heeft
de
mij
de
Zoo ik
beenderen
zij
wijken,
gezegd
onderkaak
De
komen
in
neusbeenderen
van
om
ben
hem
door ,
heeft.
de
smelten
verder
,
Met
ineensmelting
,
verborgen
schedels
het midden
dat
vereenigen
achterwaarts
geheel
dergelijke
een er
van
zijn
verleiden
laten
gesmolten zijn
rug
omkrult,
zijwaarts
heeft
zucht
worden.
niet inéén
te
eenstemmig
mij
KÖSTLIN
eenigzins
in
in-
zijne zijde
van
en
verward
onheusche aanvallen
zoo
deze
eenige aanduiding de
met
blijk
zelfs
gaat
het neusbeen
met
elk
en
BLAINVILLE
Volgens
sponsbeen
dikwerf
gescheiden,
BLAINVILLE
en ,
sponsbeenderen aanliggen (Z. Fig. 13).
de
tot
de
zeer
voorhoofdsbeenderen
en
neus-
inéén
daarin
tegenover
wat
elkander
van ,
voorhoofdsbeen.
onderste
geeft
,
niet
nu
het
en
op
CUVIER
van
liet
van
CUVIEK
,
gelijkende
het voorhoofdsbeen
met
vroeg
zeggen
amandelen
naar
vrucht
waarin
gebleken
65
is,
is
en
wezige menti
het
voor
en
Halswervelen
de II.
in
de
Stuttgart 1841,
beweert
zeven
museum
te
deze
van
het
in
zitten
de
zorg
in de
geraamten
geraamten welke 's
van
Rijks
spoor
vinden
te
zijne geheele redenering geraamten
regtigd, hij
De
keren sels
welke
stevig
zijn
in
groot,
stompe
in
loopt
doornvormig
dat
beenen.
De
gen In
zich
zonder
de
(.a)
dieren
ligchaam
zonder
het
in
uit,
lang
en
,
den
al
vier
geheel
van
hetgene
wordt.
voren
en
halswervelen
zijn
uitsteeksels,
clat
CUVIER
ik
zoodra de
van
naar
het
te
dat
dat
en
ook
er
in
volle
ten
de
ge-
waardoor
uit
bestaat
Hij
Zijne
dwarse uitsteek-
vaatopening
van
Het
is
echter
niet
dat
geraamte
schijnt zich
de
Zijn het
er
ook laat 's
van
laat
zeer
de
zeer
heenglijdt.
waaruit zich
grootste
voor
waardoor
achteren,
naar
wordt
uit
ster-
achtersten,
eenen
,
halswervel
dat
zeggen,
afwijkt.
zooveel
het
mij ge-
Hierdoor
nemen,
halswervel
eerste
meeste
aan
zijn.
kunnen
te
aan
uitloopt.
bedekt
in
gelijk
tweeden
verbeeningskraakbeen
achterste
de
door
als
tandwijs uitsteeksel,
helt
de
met
de HH. G. VRO-
waren,
en
en
omtrent de
mij
derhalve
het ontbreekt.
het
ligchaam
vrij blijvende
ik
aan
geraamten.
en
uitsteeksel
waarover
Rijks
Rijks
te
ver-
kraakbeenig.-
zesde
BLAINVILLE
oudere
een
's
vervaardigd zijn,
is
zoogdieren
vervangt,
welke
ineensmelt
doorn vormige een
Men
eenige aanduiding
,
nog
en
is.
de
halswervel
en
van
in
,
dat het
heb
weggesneden,
,
halswervel
ligchaam
geschieden,
der
neemt
geraamte gegeven
er
punt
typus
met
BLAINVILLE van
boog,
zoude
mijne oogen
der
komt
,
halswervel
een
ik
Bruchstüche
en
Ten einde
vergewissen,
den Manatus
bij
Dit
tel ,
geraamte wordt weggenomen,
tegenwoordig
werd
doornvormige
op,
breed
mede
en
bij
de
mogt echter evenmin
aanwezig
bogen
achteren
zeg,
zijn breed
allengs
verwijs
ik
toe ,
tot
de
zwakke
dieren
gesloten.
Hieruit
verklaart
der halswervelen
en
open
zijn, hetgeen
door maceratie worden De
plat.
zesde
die
van
figuur,
lengte den
waarin
bo-
platte
en
volkomen
boogstukken.
zoodat
de
met
oudere
bij
tusschen de
smaller,
tusschenkraakbeenderen
halswervelen
geraamte
veel
maar
,
moet
te
onder
vooral
tweeden
derden
vijfde
is
van
opgave
Omtrent
is
boven
stevig,
den
vrucht
het
breed
en
het
van
dat
ten overvloede
nog
had
gewonen
stevig
welke
stompe
is
eigenlijke
ligchamen
steeksels
dei-
zonderlinge voorstelling
vooronderstelling
wervelboog
vorige Cetaceën,
Het
vierde,
,
natuurlijk De
de
derde,
jongere
hoek
overgaande
hebben,
de
om
en
verdwijnt,
halswervelen
zes
en
den
aan
somtijds
er
geschiedt. In
naar
eene
van
het
,
museum
syphysis
vrijlating
De
Lamantingeraamten
BLAINVILLE beweert
halswervels
den
van
stomp
de
uitsteeksel
uitsteeksel
verklaren
is
van
dat geen
boog,
een
Er
verschilt en
zitten.
aan-
eenigzins
een
(Zoologische
te
gevonden
onderzoek
het
bij
beschikken
te
breed
wippen
en
wervel-slagader. Manatus
is
zwakken
voorsten,
die
,
slechts
van
halswervel
boog,
de
met
halswervelen.
zes
van,
liet
onderzocht,
hetgeen
zevenden
eens
STELLERI
Rhytina
eerste
eenen
in
volgt,
ruggegraat
LEUCKART
,
het bestaan
om
de
met
eindelijk
,
ligchaam
geen
bij
der
der
een
het maken
waaromtrent ik
stelligste durf verzekeren,
vrucht
helt
over
maaltanden
het Museum da Jardin des Plantes.
van
van
ik
waarover
in
vreemde
even
noemt
museum
de drie ten
de
PETERS,
en
zeven
afbeelding
eene
er
in
mij hoogst vreemd voorkwam,
vervalt
ik
de
overeen.
hebben
dit laatste
met
SCHLEGEL
eenig
om
zelfs
hij
voegt
,
lukken,
weerzijde
aldaar
vaste
en
voorvlakte
bovenvlakte
breede
geraamten,
eenmaal
te
zesden halswervel
opgave,
TEMMINCK
LIK,
de
aan
beschrijving
STANNIUS
en
zegt,
er
de
tot
er
geteld
Hij geeft
spiervleesch,
dezer
juistheid
Aan
waarin
onderzochte
CUVIER
62)
pag.
den
ontbreekt
daarom
schedel
vijf door mij
verdedigen,
hetgeen hij
van
tandkassenrand
den
halswervelen
Leyden.
te
de
dikke
zeer
,
DAUBENTON,
van
opgave
de
mondholte.
Op
het
van
zij benedenwaarts
(apophysis gent).
Van
(a).
hals,
den
der
gaat
en
aanhechting
afgerond.
is
onderkaak
bekleedsel
ledige ruimte,
kleine,
tot
poreus,
achteren,
naar
kinuitsteeksel
hielvormig
aan
zeer
beschreven
vroeger
schuins
eene
overige
der
zesden
eene
vernietigd. dwarse
uit-
halswervel
afbeelding
van
liet
66
de
langste
der
doorlating den
wervel het
en
rib
uitsteeksel
in
door
en
een
vierden, Zij
van
het
halswervel
als
zoo
zich
bevestigt
heeten
de
dia, T.
Skeleton
IV,
Het
ik
voorstelling:
in
dat
der
neemt der
chamen
den
aan
mindert hoofd
elfden
(a)
.
in
cle
dwarse
regt
zijn
op,
Slechts
uitsteeksels
in
ribben
rigting
het
overige
met
zijne
van
is
de
eene ,
De
des
vorm
rand
als
zoo
dan
eens
Achter
V-vormige
de
(a)
Omtrent
verwijs
in
van
den
het
en
door
dwarse
dwarsontlede
mij
uitsteeksels
daarom
ze
Slceleton
geheel
fig.
9
aldaar
de
ook
der
pleurapo-
TODD'S
van
of
the
Cyclopae-
Hyperoodon,
,
en
vijftien
zaamgedrukt, Er
is.
ontstaat
weder de
De
elke
en
zijde
De
op.
is.
van
dat
zijne onder-
De
den
aan
wervelligontsprin-
zeventienden
bovensten
tot
ver-
door
uitsteeksels
haar staan
afgeknotten
De schuinsche
sclierpkantig.
doorloopende rij,
eene
boog
vierden
wervelligchamen
eenen
voren
den
van
lig-
vooral
hetgeen
aan
uitsteeksels
doornvormige
met
en
vorm
tot
twee
van
voegen
in
vormen,
regelmatig
knobbel.
dwarse
ribben.
geraamten nog gescheiden,
jongere
den
van
zooveel
even
geven slechts
Hunne
toe.
de
ligchaam
mij onderzochte geraamten,
wervelen
uitsteeksel
vierkant
aan
door
het
geraamte nog kraakbeenig
eenigzins afgerond
Drie
zich
rib
en
zijn
van
allengs
blijkt
twee
zijn,
stomp
,
zoodanig
naar
breede
en
naar
in
De
gekeerd,
de zeventiende
Bij
rigt.
bogt
die
borstbeen
voren
achteren
naar
binnen.
zoodat
meer,
te
eindigende
tot
eens
den
In
zijn.
,
dan
zich
liet
is
andere
en
ontbreken
somtijds
maar
en
zich
voor-
der
de
ribben
rib, die daarbij
bekomt.
onstandvastig
zeer
platte
meer
afgeronden
borstkas
het korte
met
zijne
buiten
naar
de
waardoor
ribbenpaar met
met
breed,
en
,
slechts
zijn
eerste
plat
uit
wijd
voren,
naar
rigting
twee
haar
Het
allengs
af
dwarse
in
zij zijn kort,
rigting
van
ribben.
verlengt
uitsteeksels
gelijk
eene
de
in
regel gaat over,
a, a,
geraamten
staartvormige
punt
voorste
zijn
welke van
's
(fig.
oor-
Rijks 9,
b);
vorkswijze gespleten.
hebben,
bcteekenis
tot
met
tusschen
voeg
kielvormig
in
door haren
gedaante ;
ribdragende wervelen
ik
artik.
volwassen
zwaarte
dan
en
zich
rigting
dertiende
uitsteeksels-
ribben,
het
met
archetype ancl homologies
benedenwaarts
dwars
horizontale
vlakte de
kraakbeenig
is
in
ware
is
Achterwaarts
museum.
de
de
eene
Dit kraak-
gelegen.
borstbeens
,
spronkelijk
the
on
STANNIUS
en
den,
vormen
voordoet.
ééne
ribbenparen
smal
ribben
ribdragende
maar
in
de
vier
kleine
een
hoog,
dezelfde
staan
derhalve
en
vermindert zeer
alle
zij
;
en
rand
rugwervelen
gewelfd
zeer
vereenigd, dat
op
het
beiden uit
geleden
de
elkander
hebben
achterrand
en
alle
in
uitsteeksels
is
of
dik,
regelmatig
tamelijk
en
enkele
van
vlak
wervelen De
breed
de
rug-
en
toeneemt,
ribben
,
rand.
welke
zwaarte
de
In
ligchaam werkelijk
welke
Al
met
en
zijn
ineensmelten
spoedig
,
breed
achteren
wortels,
twee
voortkomen
OWEIST,
met
BLAINVILLE
aan;
wier
kant,
naar
zich
geleedt
zeventien
zestien
geldt,
scherpe
rib
ik
tel
rugwervelen
nemen
met
gen
Museum,
Rijks
/
der
MACLISE in
Jos.
tot
en
in
met
dat zich als
het
tot
later
het borstbeen.
zie
in
die
's
van
vereenigt
duidelijk
hen,
van
R.
tot
rugwervel.
eersten
maar
achterste een
1848,
eerste
vrucht,
CTJVIEE
vlakte
de
den
en
chamen
de
London
,
van
hals-
vooral
welke
halswervel,
met
band
•
een
zien
herhaling
eene
verwijs
ik
is
zijn zij
622.
p.
hoofd
zesden
voor
gedeeltelijk
Avaaromtrent
geraamten
verbonden ;
halswervel
epiphysen,
zesden
O
,
vertebrate
en
althans
zesden
en
beide
den
van
borstbeen
O
physes
de
,
Hierdoor
halswervelen
in
duidelijk
■ kraakbeen
een
van
vijfden
zijn oorspronkelijk
dwars uitsteeksel
verlengsel
den zesden
van
vooral
het
middel
derden,
doorboord.
Dit is
uitgedrukt
eigenlijk
vrucht.
tweeden,
wervelslagader
sterkst
is
den
ineensmelten.
voordoet,
been
In
zijn.
hetgeen
Haarlem
dezer
en
1848.
derhalve
dwarse
daaromtrent bl.
37
in
volgen
beide
de
uitsteeksels,
door
en
mij
werd
volgg.
geraamten
lendenstreek
hunnen bekend
zeer
slechts
voorstellen.
onderscheiden
gemaakt
in
mijne
die
twee,
Beiden
oorsprong
Natuur-
geene
en
eu
onderste
hebben
hunnen
ontleedkundige
lange,
overgang in
beschouwing
67
breede
van
allengs in
zijn
de
vier
gesmolten
de
zij
de
Eene
van
gemoet smelten.
welke
niet
er
daarop
mede deze
voorzien
in
de
zich
vrucht
krijgt
men
de
van
vrucht
tot
BLAINVILLE
althans
volg zijn De
dwijnen
zijn.
digen de
lengte
Het is bestaan
gescheiden
dat het
het
Zoo
men
deze
dier,
de
bogen
zijn
welke
hij
kon
CUVIER
en
wel
de
,
zamen
22—24
:
slechts
dier,
anders
niet
tien
met den leeftijd
bijvoegt
er
zeer
waarin
te
reeks
22
aftrekt. ,
dan het
of veertien
bestaan,
zij
nog
zoodat
er
ineen
geheel
ge-
te
bekkenbeenderen
evenmin
staart-
ver-
gesmolten,
in
jeug-
allengs
nemen
niets
staartwervelen
overblijven.
beenknobbels
c!e bekkenbeenderen
ver-
aangeduid
even
Evenzoo
achterste
de
van
maar
en
allengs
,
wervel
af
voorste
die achterwaarts
uitsteeksels
wordende
van
dertien
tusschen-zelfstandigheid.
af,
kleiner
om
Aan
veertienden
en
waaruit
platen,
allengs
geschikte plaats
ontkend
dertienden
wervelligchamen
en
kan
volgen
over,
allen
opklimmende
,
ineen
leeftijd,
allengs achterwaarts in lengte
nemen
doornvormige
kraakbeenige
met
punt
door hem onderzocht
dat
ombuigen mede
het kleinere
der staartwervelen
aantal
waar-
zijne beschrij-
van
toch
ze
hen
geraamte.
en
de
in
er
in
,
ineen
welke
voren
gelang
twaalf
niet
uitsteeksels
kraakbeenige
eene
maar
op,
die
uiteinden
maakt
naar
er
lendenwervelen
twee
aan
veertienden
ombuigen,
naar
de
Y-vormige
tel ik
pasgeboren
den
wervel,
achteren
maar
getal
vormen.
het volwassen
staartwervelen
,
der
langwerpige
hier
het
twaalfden,
dieren
breedte
en
dan
meer
den
aan
leeftijd
het
jongere dieren kunnen
toch
er
kraakbeenig
nog
aan
eersten
naar
onderste
met
tot
daarom ook
afgebeeld,
twintigsten staartwervel.
bovenste
volwassen
Bij
wel
waarvan
wordt,
de
er
van
der
den
bij
er
en
„
vijftien staartwervelen
uitsteeksels
zijn
minderen,
zich
zonder
den
in
zich
en
Y-vormige uitsteeksels,
tienden
,
eindelijk
wervelen
men
onvolledigheid
dwarse
de
bij
evenzeer
zoo
slechts
geeft
der
en
,
aan
zeker
,
staartwervelen,
die
zijn
en
daar-
de punten
platen zaamgesteld,
dat
het,
zijn,
wervel,
staartwervelen
telt
smal
wervelen
in
blijft
genoegzaam
STANNIUS
toeneemt.
is
twee
opwippen,
punt
Manatus
grooten
den
van
uit
zijn
vereenigen
zijn
is
onderste
met
den
volledig groote geraamte
deze
nieuwe
waardoor het
—26;
het
achter
acht;
waarschijnlijk
neemt,
In
verschillen.
te
dat
de
aan
jongere geraamten
in
zelfs
bijzonderheid
deze
Op
van.
van
In
wervelen
en
en
volgenden
zich heeft
lang
,
schijnt
veertien
uitsteeksels
lendenwervel
eersten
voorziene,
uitsteeksels
BLAINVILLE
melding
den
voordoen.
worden,
daarvan
er
en
geene
in
hol
zonderlinge bijzonderheid
den
komen
te
kleiner
Y-vormige
V-vormige
die
te
die
AL
als
Daarop volgen
achterste
zijn.
vertoont,
ving
uitsteeksels, die
bovenvlakte
achteren
naar
staartwervel,
door
de
aan
kraakbeenig.
nog
die
dwarse
platte
en
hierdoor
zich
DAUBENTON heeft hun
spreken. in
vinden
de
door
DAUBENTON
,
ontlede
vrucht
Manatus
den
van
zoodat
hij
,
voert
analogie ze
evenmin
men
afbeeldt. dat
teregt,
eerste
in
wortel
den
van
dergelijke
opgegeven
namelijk museum
(a)
W.
den
van
twee
op te
SCHLEGEL
zij
maar
;
dier,
zoude
Eapp
gronden
en ,
daarom,
die ,
en
hebben
beenderen,
Leyden
als
Cataceën
die
welke zonder
ook
dien
mij bleken nadere
Zoologisch
door het
de
und Anatomisch
dit te
het
is
Manatus
in
bestaan op
groote
eene
van
aan
het
het bestaan
Stuttgart
uncl
een
der
tongbeen
van
Hij beschrijft
ze
zijde
vrucht
bij
1837, p.
den
zijn
gevonden.
den
Manatus
voorstelling
geraamten te
van
Later
zijn.
wezen.
bekkenbeenderen
Tubingen
volkode
onjuiste ontleedkundige
hoorns
dargestellt,
gehecht
is
HOME
men
elke
aan
bekkenbeenderen
gevoegd zijn
van
die
E.
standpunt
SÏANNIUS
vrouwelijke
eene
van
Aan
de
waartoe ,
omdat
verschuldigd.
iscliiocavernosi
mij
meer,
toenmalig
(a).
kraakbeenderen,
naam
bevestiging
bekend
m.
m.
daaromtrent
onder
gevolgtrekkingen
en
volgens
en
den
driehoekige
evenzeer
zich
ook
van
de
der
besluit,
bekkenbeen
waaraan
kraakbeenderen
driehoekige en
geen
bekkenbeenderen
zitten
penis
daarom
zegt
Manatus
de
bekkenbeenderen
van
RAPP
geboren mannelijk
pas
BLAINVILLE
opgave
gemis
W.
van
juiste opgave
een
het
tot ,
weêrwil
in ,
78.
van
,
het
Hunne in
den
68
Manatus
niet
wel als
vorm
het
en
eenenmale.
het
werd. de
In
den
middelste
bestaan
Zij
de
jongen
uit
(Fig.
welke
elk
beenige epiphyse is, Zoo deze
duid,
waarin het
overige
bekkenbeen
19,
vlak
tusschen
de
zoude
Manatus
Yan
uitsteeksels
punt
schijf door
,
Naar
maar
boven
eene
door ƒ, ƒ
18,
als
zoo
wordt
18c).
en
stompe
kraak21
in
zijn
breedte
lendenwervel
is
rigruw,
den vol-
van
0,035.
van
18,
schuinsche
buitenvlakte
bekkenbeen
elk
loopt
17,
(Fig.
Zij hangen
door
middel
van
,
waarin
spiervezelen Aan
der
volwassen
kelijke
(Fig.
Manatus
hol.
De
zich
den
van
0,26,
het
van
naar
verliest.
beenstelsel
en
slechts
tot
zijnen
van
de
den
in
uit
voorste
Het in
een
al
vlakte
sten
van
een
in
zijnen
aan
de
;
den
(Fig.
boven
bovenrand
des
knobbel, is
is
8)
de
smal
schouderblads
tot
0,078,
aan
breed
in
aan
het hoofd
van
de
uiteinde
zijn
beide
en
zeer
veel
gaat
het
uiteinde
plat.
het
aan
plat
vlak
wortel
dan
die
achter 3
uit,
centim.
maar
buigt
en
aan,
eindigende
onder
het
bij
binnenvlakte
stomp
en
aanmer-
voren
van
de
knobbelig
in
Manatus, van
den
den
de
graat.
gewricht breed
zijn
op
,
in
Zeehond
genieten
van
over
Het
is.
voor-
en
de
boven is
knobbel
buitensten
,
uitspringend gedeelte
0,057
Er
en
ondersten
op
schouderblad
en
dan
langer
volwassen
tot
den
aan
den hoek
0,015 breed.
den
knokkels
in
bovensten
gewelfd,
ruimer
zijnen
aan
is
lang,
,
tot
0,168
van
breed
den
schouderblad
het
van
iets
is
graat
betrekkelijk
lengte
gewrichtshoofd
derhalve
aan
en
is
Zijne
zijne breedte,gemeten
perarmbeen
groeve
wortel 0,02
Cetaceën.
het
van
De
eindigend ravenbekwijze uitsteeksel, dat
opperarmbeen
dan
0,185
is
loopen.
gedeelte
stomp
acromion Het
te
heeft
aldaar
,
acromion
het
buitenvlakte
Zij vangt
einde
tot
be-
eenvoudige
besluiten.
aan
achterrand
breedte
de
Zijne lengte bedraagt
versmalt zich
De
uit
men
mogen
achterrand
van
eene
0,044.
te
omvang.
geheele buitenvlakte
ten
om
meenen
den
toe
voren
gedeelte.
voorst
bovenwaarts
voren
over
zoude
van
achterrand
dan
volmaakter,
bovenhoek
Naar
slechts
niet
haar
hoek
den
van
dier
6).
(Fig.
veel
aanmerkelijken
eenen
0,225.
aan
zich
het
van
ondersten
acromion
strekt
graat
zich
het
zooclat
wijze,
wortel
het
8) heeft
schoudergewrichts
den
bepaalt
is
uitwendige gedaante
schoudergewrichts des
schortband
,
Het schouderblad
hoek
hun
de voorste ledematen
schouwing
des
zich
d),
aange-
achterwaarts
punt
Hunne
heeft
tweeden
en
dit zitbeen
kraakbeenige
en
ruw
jongeren Manatus, (Fig. 22, b)
en
eene
zeer
nemen,
nog
17
Fig.
toegekeerd.
gemeten,
en
vorm.
(Fig. 17, 18, 19, 20,
bekkenbeenderen
het midden
eersten
17,
Beneden-
korte
eene
punt
in
en
den
van
voordoet.
Beide
tot
in den
gedeelte
in
in
gedeelte,
elkander
naar
0,077,
van
uit
uitspringt.
zitbeensvlakten
glad.
verbeend
kraakbeenig
nog
(Fig.
slechts
In den vol-
met
zijn
eene
Manatus
geleerd
vierkanten
beenoppervlakte
jongeren
kunnen
[te
waarvan
aanvang
vertegenwoordigen
te
mij
21, a,b)
heb
van
,
een
20,
eenen
gescheiden
den
overblijvend
eenig
zich
of wat
iets
schijnt
19,
ontleed
knobbelige
beenmassa
het
18,
vorm
voordoen.
van
is dit slechts
evenwel
in
en
ten
kraakbeenige
geraamten
gescheiden
,
eene
welke
ik
cavernosa
,
Het is het
lengte
dwarse
dier tot
uit
volwassen
en
de
Manatus
17,
die
zijnde
kraakbeenig
verbeend
(Fig.
corpora
overige
punt
eene
den
knobbelige
Manatus
wassen
van
zijn.
welke
binnenvlakte
de
jongeren
de
volkomen
hierdoor
den
ik
verheug
kernen
zich
vervalt heden
beschreven
mijn bereik
drie
uiteinden
voorwerpen ,
volwassen
bekkenbeen
van
e),
de
met
ting de
21,
20,
den
in
voorstelt
,
voorstelling juist is,
het
beide
die het darmbeen
en
het schaambeen
de
aan
onder
hunnen
omtrent
,
men
kennis
onvolledige beide
zegt
dat
hierboven
zijne
bekkenbeen
waarmede
in
bekkenbeen
in
bekkenbeenderen
het
rand
duidelijken
eenen
loopt
in
elk
mannelijke
In
aanwijst.
a)
22,
de
Bij
daarop
zeer
der
dat het zitbeen
beenstuk,
een
is
geledingstuk neder,
slechts
onderzoek
die
en
verbonden
zulks
22
Fig.
is,
de beide
zijn
is.
schenkels
het
hetgeen BLAINVILLE
en ,
tweede
een
van
blijkbaar
Manatus
verbeend
knobbelig
en
door
gelden
derhalve
het
Manatus
deze
Aan
mij
Manatus
wassen
den
bij
kent.
hetgeen
voegen,
komt
slotsom
In
grondlaag
bestaan
vermoedelijk
bekkenbeen
daarvoor kunnen
bewijs
,
het
den
midden
omtrek
van
den
0,034.
van
het
binnenHet
op-
gewrichts-
69
hoofd den
een
biceps
het
aanzien
De
gelijken.
De
beide hun
aan
beenachtige toch
de
zijn
lengte
der
ellepijp
De
lengte
des
spaakbeens
De
0,135.
De
sen.
schuins
sels.
uitgehold. olecranon
zins
gebogen
is
cle
deren
ren
aanwezigheid
geleedt zich in
de
uiteinde
rij
zijn
Zij het
den
het
van
zwaren
grootst.
wijsvinger
vierden
en
lijn
het
handwortel
breed
0,032
de
als
knobbel
aanduiding
van
het
met
klein
den
van
pink
van
klein
geleden
zich
verlengt
het
van
het
nog
van
de
0,153.
den
twee
rij
Manati
ellepijp
handwortel
rijen
het
beende-
andere 8
(Fig.
c ,
7,
(Fig.
zamensmelten.
met
been
de
d)
noodig is,
Met de
is
het
tot
een
ellepijp
het om
het
haakswijze het
been i. been
haakswijze
den
van
het
In de tweede
dat
groot veelhoekig
ook
achterst heeft
haakswijze
en
hen is
het
het
en
ontbreekt.
gehoofd h,
met
door
en
d),
c,
handpalmvlakte
metacarpaalbeenderen en
de
bijna vierhoekige gedaante,
Onder met
been-
van
twee
maar
een'ig-
,
Manatus
eene
<7,
is
uitsteek-
voorrand
voor
spaakbeen
Aan
over.
epiphy-
stijlvormige
uit
haakswijze
aan.
gehoofde
is
zijn
zijnen
aan
is
gemeen-
ruimte
halvemaanvormige beenderen
en
veelhoekig
veel als
zoo
die
,
van
erwtebeen, hetwelk
De
eene
gewrigtsoppervlakte
bovenste
het
geleedt zich
been.
met
zich
de
dobbelsteenen.
den duim
veelhoekig
er
tegen
het
van
onregelmatige
metacarpaalbeen
ligt
pink
veelhoekig/,
groot
vorm
den
van
is
jongere
e)
,
zij
ronde
voorarm
bol
Manatus
8
7,
(Fig.
is
volwassen
in
volwassen
Benedenwaarts
metacarpaalbeen
den
been
driekantig breed.
den
van
in
met
den
scheiding bij
van
den
aanduiding
er
zich
een
onderste
maar
jongere Manati
carpaal-gewrigtsoppervlakte
handwortel
zijn
afzonderlijke beenderen
twee
vijfden vinger
carpaalbeen
Manatus
waarvan
,
eene
vier beenderen:
hebben allen
Het
spaakbeen.
den volwassen
vorm
den
zeer
dwarste
vrij
eenen
een
het
hebben
geledings-oppervlakte
De
doorboord.
geplaatst,
In
langwerpig
spaakbeen
De
regtaf.
meer
in
Het
troehante-
gemeenschappelijke
eene
ontstaan.
maar
van
eene
voor
waardoor
niet
is
,
zijne
oorspronkelijk gescheiden scheepvormige
been in
enkelvoudig
dan
In
van
dat de
ontwikkeld.
te
spaakbeen
beiden
sleuf
naar
elkander
aldaar
eene
de
aan
het
binnenste
voor
schijnt
zich
de
knobbels
knokkels
,
beenderen
van
van
geen
ellepijp loopt
Door
geleedt.
aan
weinig
breeder
vierkanten
van
is
is
zamengesteld.
duidelijk,
en
de
;
ellepijp
ellepijp de
Er
de
en ,
vlak zoodat
aan
tot
beide
carpaal-gewrigtsoppervlakte
Het
in
de
van
tot
hoofd
zijn
van
gewrigtsuiteinden
,
tusschen
olecranon
beide
beide
gescheiden
voorarm
de
,
de
en
allengs
laten
dan
lager
lijn
gesmolten
den
Zij
het
van
veel
eene
welke
van
gewrigtsoppervlakte.
De
zijn
wordt,
beenderen
in
ineen
geheel
waar-tusschen-in
,
staat
zijn weinig ontwikkeld
voorarm
gevormd
beide
schappelijke
den
knobbel
dijbeenshoofd krijgt
een
uiteinde
massa
binnenste
ligtere
knokkels
van
onderst
een
geledingshoofd
van
beide
beenderen
en
Het
overblijft. het
meer
ren
buitenste
zware
van
,
middelsten,
been.
Het
meta-
driekantig been
te
bereiken. De den het
beschreven
volwassen
Manatus.
scheepvormige
slechts
drie
ook door
en
slechts
verdrongen.
liet
gelijk
de
Lengte Breedte
den
van
>«
het
»
Lengte
»
Breedte
»
»
>»
»
handwortel dieren
jeugdiger
de
tweede
BLAINVILLE
even
aangeduid
blijkt derhalve van
den
rij
eerste
»
tweede »
derde
been ,
van
werd en
te
duim
volgende afmetingen daarvan
»
Lengte
in
DE
die
carpaalbeenderen,
In
van
halvemaanvormige
en
beenderen
CUVIER
aanvankelijk g
gesteldheid
doet
echter de
valt, behalve op
den
grootendeels gelijk
met
naar
den
slechts
reeds dat
merken
te
er
als
voltooid
in
den
Het
schijnen
den
duim
boven
en
uit
pink allengs
zijn
veelhoekig
groot
achter"
te
te
in
eersten
lengte
en
dit
,
been
(fig.
getal is
veelhoekig been
Er
zijn vijf
breedte
meta-
toenemen
,
geven.
0,050. 0,007.
»
» .
«
van
7, ƒ )
metacarpaalbeen
»
in
oogopslag
waarom
het klein
groeijen.
voor
scheiding
opgegeven
,
handwortel
opgegeven.
bewijs
zich
.
0,065.
0,010. 0,070.
70
Breedte
Lengte Breedte
Lengte Breedte
»
»
»
»
»
»
allen
In
den
den
«
»
»
»
»
»
In
eenig de
heeft
Manatus
leden
voorste
den
duim
De
der
is
schraal
in
beschrijving
Lengte
de
van
van
der
VAN
den eersten
des
Lengte aan
Lengte van
klieving
het
af
overige vingers
van
het
ik
hier
water
de
vinger
midden
aan
heeft
en
Het neemt
weers-
eenen
gevorderd wordt.
afmetingen
der beide
ge-
GROOTEN
tot
MANATUS.
den laatsten staartwervel
aan
achterhoofdsknokkel
tot
het
aan
.
dwarse
.
2,540.
uit-
0,130.
den
van
ligchaams
achterrand
den
voorrand
des
den laatsten
van
den
van
van
het
ligchaam
staartwervelstreek
ligchaams
den
van
eersten
tot
rugwervel
voorrand
des
den
van
1,00.
het
van
ligchaam
des
eersten
lenden wervels
tweeden
voorrand
van
den
0,125.
eersten
staartwervel
,
0,930.
schedel,
den
van
de
punt
het tusschenkaakbeen
van
tot
de
aan
oppervlakte
achterhoofdsknokkel
van
van
de punt de
0,340.
VAN
van
den
eersten
rugwervelstreek
de
des
tu
s s
ch en kaakbeen van
den
KLEINEN
tot
aan
MANATUS.
den
laatsten
achterhoofdsknokkel
tot
staartwervel
aan
liet
den
eersten
.
dwarse
den
van
van
den laatsten van
,
de
het
,
van
des
ligchaarns
uit-
des den
van
tot
aan
rugwervel
den voorrand
ligchaam
staartwervelstreek
tweeden voorrand
van
0,540. het
ligchaam
des
eersten tot
lenden wervels van
den
0,070.
eersten
staartwervel
tot
den laatsten van
den
den
schedel,
1,440.
0,050. voorrand
,
ligchaarns
van
.
rugwervel
lenden wervelstreek
den achterrand van
het
DEN
,
van
der
van
halswervelstreek
den achterrand
aan
de
in
en
grooten
zijn.
den laatsten
den
steeksel
Lengte
zijn plat,
van
den vierden
aan
,
den
van
Lengte,
Lengte
tot
te
rugwervel
GERAAMTE
Lengte
DEN
den
van
den lenden wervelstreek
van
aan
van
tot
den
in
vinger blijken ineengesmolten
beenstelsellaat
tusschenkaakbeen
halswervelstreek
rugwervelstreek,
van
aan
Lengte
het
van
den achterrand
Lengte
gelijk
het
zoodat ,
wijsvinger
rigting
leden
,
Lengte
tot
de punt
van
Lengte
tot
:
volgen.
steeksel
aan
kraakbeenig.
vingerleden
drie
vinger
vingerleden
kromme
van
den
van
de
buitenrand,
of
middelste middelsten
;
Al
toe.
staat
pink
de
den
GERAAMTE
Lengte,
volgende verhouding
ook
van
zeer
leden
achterste
scherplcantigen ellepijps-
raamten
Manatus
der
2.
»
de beide
slotte
de
3. '
uitgehold.
Ten
ik
2.
vinger »
lcleinen
der
gescheiden
nog
vind
den kleinen
2.
vijfden
van
1,015. in
en
1.
vierden
lengte
zijde
epiphysen
naiddelsten
lid
0,100.
»
Manatus
wijsvinger
Manatus
0,010.
»
»
grooten
0,073.
»
vijfde
de
0,010.
»
»
zijn
den
metacarpaalbeen
vierde
cluim
»
«
derde
»
»
In
in
het
van
0,520. van
de
achterhoofdsknokkel
punt
van
het tusschenkaakbeen
tot
aan
de
oppervlakte 0.260.
71
TANDSTELSEL.
Noch
in
cle
onder-
noch
in
de
derhalve
uitwendig zigtbaar zijn.
CUVIER
van
STANNIUS
bovenkaak Echter
R. O WEN
en
tandvleesch
verborgen worden,.
vervangen
Aan BLAINVILLE het
bestaan dan
meer
O
Zij
komt
,
,
hierdoor reeds
men
standvastig is, meest
één
pl.
tot
waarin
zeker
kunnen
over
het
en
den
is
Het den
dus
J.
MULLEK
de
de
welke
zich
blijfsel In
kiemen even
den
van
de
echter
bedekt
als
en
vind ik
alleen
doen
en
eenen
twee
door
ook
uitgemaakt,
verdwijnen Ten ook
(a)
en
opzigte
vrij
door der
Hij schrijft mij
»
etwaigen Gegenwart
»
worden
war,
an
melksnijtanden
er
worden.
te
museum
niet
mij
weinig
zeer
te
naar
welke
ik
zoe-
er
van
meer
dan
,
niet veel
In
den
schedel
van
gezonden
Berlijn
is ,
(a)
bovenkaak
bij
snijtanden,
bedrieg Ik
dat
groot,
In weerwil der
bepaaldelijk
afgebeeld.
der
van
den kleinen schedel slechts
zonder
blijvende
er
ik
de
In
snijtanden.
zit niets
,
dat de
,
heb
vrij diepe
dan
als
even
kan
gevorder-
meer
deze
ten ,
kunnen vinden
niets
Du-
bij den
vraag
,
holten des
bandachtig
een
laat
abortiver
de
hij
de
aanvankelijk
om
de
gedat
tusschenkaakbeens,
weefsel
Schneidezâhne
Spur
elke
achter
door
nog
heen
met
het
zijde
5
over-
geheel
tandvleesch In
Manatus
den ik
heb ,
in
er
bemerkbaar,
eenigzins als
,
abortive
melksnijtandjes
maar
van
tandkasholten vind.
snijtandjes in beide
holte
gelegene het
komen.
te
den kleineren
is
die zich
der
aan
daar
is
Hij
door
van
snijtand
kiemen
zesde
eene
;
ooit
er
bestaande
Ik
kaken
zoo
niets
voren
voor-
acht
zeer
het
spoedig
worden.
opgaven
want
;
volgende:
keine
van
STANNIUS
afbeeldt.
schedel
vervangen
luiden
tanden
ook
openingen
vrucht
verklaren
Èxemplar
van
spoor
vond
Manatus
ongeschikt
Geen
andere
geene
spoor
welken
langwerpige
,
daaromtrent het
diesem
of
beantwoord
mij onderzochten
maaltanden
gemakkelijk
zoodanig
wordt.
die
met
vergelijkt
verschil
snijtanden,
af-
afbeel-
de
echter
men
gelijk de afbeelding
eiksnijtanden
zoo
geboren
pas
hem
bij
,
derhalve
m
vraagt
voordoen
snijtand
noemt
groote
ik
de
maar
zonder
terugvinden.
waarin
dat ,
abortive
voor
zijn groot Plaatwerk
Zoo
van
werd
foetus
eenen
van
,
,
daarvan kunnen
Het
gevonden. tevens
melksnijtand.
eenen
mogelijk
is
in
ze
bevestigd
ontleedkundig
van
het
blijvende
geene
verdienste
genoemde schrijvers aantoont,
het
onder
en
onderkaak
de
in
dezer
het
men
dat door STANNIUS
naar
blijvende
tandkasholten nog
naauwkeurig
der
en
de beide
van
,
van
van
STANNIUS
dat
klein,
,
STAOTIUS
tandkassen
eenen
onderkaak
symmetrische bevat
gelijkt
het
hebben.
ontkennend
volge mijner nasporingen
de
heeft
het
tusschenkaakbeen
het
die
,
later
komen ;
plaats
,
naar
met
bewezen
genoegzaam
in
voor
dat
is
2)
bestaan
door
en
in
van.
mijne waarnemingen
in
geen spoor
leeftijd geheel verdwijnen.
gong
ik
tandje
welke
tandkassen
met
Hij
afbeeldingen
,
beroemde
de
het
van
Manatus
grooteren
vond
knop
als
,
gezien
geef (houtsnede 3), in vergelijking overgebleven
hebben.
(houtsnede
komt
uiterst
zoo
zoude
hoofd
de
verdwijnen,
te
prioriteit toe,
te
er
a,
door
heb
vinden,
die in
het tusschenkaakbeen
WEN
2
1,
verder
,
de
O
overtuiging
men
in
en
,
BLAINVILLE,
van
1) in zijne aangevoerde verhandeling
fig.
96,
de
naauwkeurige nasporing,
snijtandje
ken
ontdekt
doorboren
,
de
vermoed
analogie
(houtsnede
bekend
het tusschenkaakbeen
daaromtrent
STANNIUS
gaven
STANNIUS
de
reeds
Odontography
WEN
wel in
het tandvleesch
,
nasporingen
spoedig schijnen
zeer „
zoo
ongetwijfeld
dertig jaren
van
zijn
door
van
Evenzoo
gebeeld. ding
er
blijven
de
zijn door
melksnijtanden
,
die
zijn snijtanden
elk
der
schrijvers
beschrijft
»Auf ihren Wunsch
untersuclit
worden.
Es
davon auffinden lassen.
de
ist liât
zeer
verschillend
schedels
welke
Schâdel des
sich
aber,
wie
Manati in auch
hetgeen
onder
,
der
,
von
zich
zijn bereik
Beziehung ihnen
auf die
vorausgesagt
72
zijn
:
het
niet
elke te
daar
en
missen is
kaak
Ten
den
kaak
De
voor.
kies
is
in
klein
deze.
verwijderd kiezen
eenig
derhalve
zich
zij
kies
heeft
zegt,
dat
hier
ik
in
kiezen
dat
maaltanden de
ik
bepaal
afgebeeld heb,
en
STAMÏNTUS
van
zij
door
van
de
door
ik
waaromtrent
in
staat
onderzochte
mij
den
niet
kleinen
is
niet
schedel
grooteren
punt
De
ook
uit
van
in
Yoorts
den
maakt
het
kleinen
Zeker
schedel
het normaal komt
het
de
waarin
echter
schedel
en
is
terwijl
men
hieruit
In
15).
(Fig.
;
den
kiezen
getal
dat
en
om
plaats komen. schedel
verschil
men
eene
te
de
is
deeld,
voorstellen
In te
geteekend heeft
en
de
vierde
uit
verbergen is
de
geven
,
daarbij
onderkaak
voorschijn
mag
kies
met
de
al
Manatus, slechts
de
geenen
kiezen
welke
deele
wortel
geen
of
de
gevon-
Manatus vond
spoor kies
voorste
niet
,
beschrijft den
zoude
dier
be-
vindt
in is
acht.
de
met
voorste
te
of
die
eene
de
met
en
de
door
is
vorm
der
drie
nog
kies
der
en
clie
kroon
zes
en
Pl.
eene
afgebeelde boventweeën
hij zegt,
overeenkomt
dat
of meerdere ,
als
van
door de
met
ge-
blijkt.
a
in
uitvallen
onderkaak
die
V,
uit den tandkassenrand
Even van
De
schedel.
sleuf in
Fig.
hare
kleinen
,
de
van
allengs in
den
,
punt
der
in
als in den
en
c van
,
dwarse
zijde,
onderkaak. het
b
a
in
is
dat
,
voorste
grooten
Fig.
ledig
zit
is
in
kroonen
den
ruimte
kiezen
voorste
den
eene
elke
aan
op
onware
afbeeldt,
in
hiel, gelijk vooral
ook
schijnt zij
grootte kiezen
dan in
opschuiven
der
geschieden.
daarin
zenuwgoot
drie
welke
daarom
welke kroon
knobbel
de
en
spoedig ,
deze
achterste,
vorm
Elke
dat
zeker,
tand-
Opmerkelijk
aanmerkelijk
welke
den
besluiten
mogen
wezen
zoo
reeds
kroonen
zeven
genoegzame
men
zal
niet
voorts
ontwikkeld
geene
hare
van
grootendeels
minder
is,
zoo
,
en
vindt
ik
nog
aldaar
er
in
cle
genomen
voorts
door
veel
volwassen
der
zeer
bewijs.
vergelijkbaar
en
dat dit
dus,
de
,
kleinste
STANNIUS
is
de kroonen
boven
tel
welke
tel ik in den kleinen schedel,
kroonen
schedel
der kroonen
door
zijn
,
eenen
nog
kleine
,
achtersten
knobbel
kies
het
grootte
Het
af
daarvan
(Fig. 14)
den
voorste
in
haar
en
,
geboren
pas
aanduiding
eene
,
maaltanden
de tandkas
eenen
tredende
in
deze
grooten
Als
in
worden
,
echter
in
geene
te
vergelijken
,
kaak
er
vervangen
atrophie der wortels schijnt in kies
dat
het
kaakknobbel
vermoeden
vergelijkbaar zijn.
Van
geheel
van
,
de
tevens
bovenkaak
,
verdwijnen,
den
van
dat ik
achtste
eene
en
,
schedel
kleinen
is
den
maaltanden.
van
der
dat het
voor
schedel
kleinen
snel
weerszijde
aan
deze
,
twijfelachtig
zeer
,
alleen
men
tandkassen
ontwikkeling
mij
kies
onware
verzwijgen
mag
op
,
alles
maal-
dat
daarna
en
pas
verschilt
overige
geeft hij
heeft
den
bij
de
voorste
Zij
plaatsing
van
doorboren
De
toe.
vallen.
te
kiezen
gesleten
meest
STANNIUS
maar
;
van
gedeelte
voorste
het
achteren
welke
tandvleesch
van
de
met
,
voor
opgave
kroonen
,
heeft.
,
buiten
verborgen
verdere
te
dwarse sleuf in tweeën
tusschenruimte
vrije
Dit
bovenkaak
,
kassenrand
de
,
maaltanden
van
alle
achteren
opgezwollen
eene
naar
afgebeeld
plaats
het
het
daarom
diegene
en
eene
verdwijnen.
vrucht.
geslotene tandkas
gedeeltelijk
van
vervangen
komende
gekarteld.
voren
het
in
door
zich
op
beschreven
zij
welke
eenigzins
met
overeen
Manatus
wel identisch
,
in
zijde
van
tot
mij
,
den
,
zij nooit
zich
achterste
voorschijn
zijn
doen
nemen
volstrekt
de
zijn
en
ware
,
te
,
kroonen
komt
laten
te
welke
om
meerdere,
deze
zijn
als
geboren
pas
te
der
,
kies
de
door
elke
aan
negen
bijgevoegd,
,
verhevenheden
voor
vorm
toch
na
echter
vervallen
te
tandkassen
al
van
geweest
hetgeen
,
getal
Eléphant,
uitvallen,
welligt
en
kroonen
onware
den
twee*
nog
de
uit
zes
omvang
In
is
spoor
voorste
den
wijdloopigheid
gevormde
doet
van
ik
De
en
STANNIUS
valsche
kleine
deze
en
Het
kan
leeftijd gewijzigd wordt
waarnam.
tel
de
als
tanden
zonder
dorre
gebruik
wortels.
Manatus
geboren
bij
als
even
voorste
geene
hierdoor
grootte
twee
van
en
schedel
meest
zeer
slechts
zij
de
en
het
blijken
de
door
zeer
wordt
Er
algemeen aangenomene.
verborgen zijn.
gedeeld,
kiezen
verschillen.
zeer
,
in
achter
en
der
gesteldheid
moeten
opgaven
daaromtrent
kleinen
maaltanden, der
de
,
meest
einde
ik
hetgeen
In
de
opvolgen
voren
worden. van
of
het
dat
blijkt
aanwezig zijn, omdat,
zamen
naar
het
den
de te
den
die zich
bovenkaak
zijn. pas
Zij
is
geboren
aanwezigheid
melksnijtand.
van
De
73
breedte van
en
der
voren
kiezen
scherp
nog
de
Uit
voorschijn
in
kroonen
der
onderkaak kiezen
de
drie
enkelvoudig
,
beerd
zijn
,
in
dwarssleuf
zulks
gelijk
worden
te
te
als
even
in
elke
;
heeft dan
gesleten achttal
een
de
in
de
ook
min
kroonen
achterste
der
boven-
vermoed
den
De
de
den
intusschen
ik
28
PI.
1821,
Het die
vuld
van
overig
van
,
de
de
den
A.
en
heid
in
Zij
is
in
in
de
vóór
of
in
gelegen
der
heeft
om
aldus
en
zelf,
van
in
den
hoogst
is
eene
kroonen
der
de
Mana-
verdient
plaats
BLAINVILLE.
Die
(Philos.
gegeven heeft
,
:
achter
mededeelingen
overboodig
mag
Trans, for the year de
van
voorste
de
de
m
;
met
rand
kleinen
(Fig.
zak
holle
en
maag
van
maag
komt
,
a ,
Yan
niet
verre
den
Manatus
van
is
eene
naar
Manatus
blinden zak eene
met
een
van
en
uit
den
de
maag
darmbuis blinden
ge-
darm
over
te
in
gaan.
aanmerkelijke uitgebreid,
in
den
tot
het
aan
grooten
van
van
voren
meest
0.490.
en
scheidt
car-
deze
achteren
naar
,
lengte in
de
van
maag
0,030, over,
eindigend aanhangsel aan
0,042
zijn
achterwaarts
endeldarm
pylorus
of liever
,
tot
wegens
,
inwendige cirkelronde opening
eene
eene
bevindt
der
linkerzijde
eene
den
0,350,
,
maagmond gedeelte (pars pylorica
insnoering
blind
en
van
beneden
gemeten
lengte heeft
en
slechts
deze
zij
van
poortier-
boven
den blinden zak
van
)
heeft
regts
den
in
,
op
zich
achterwaarts
kronkels
ter
om
is
,
de
met
gelijk ik
,
buikholte
oppervlakte
gedaante
lengte
eene
een
24
den kleinen
gaat
Manatus
dat
geplaatst der
gedeelte
urinblaas
zonderlinge
hart ,
karteldarm
langs
het
middenrif
regelmatig
De
achter
kleinen
blinden
elkander
van
slokdarm
den
den
den
insnoering
vigen spierwand dat
eene
In
van
insnoering
De
in
geenszins
E.* HOME
het
wier
tegen
j
gaan.
gedeelten gescheiden, in
gedeelten
0,085.
heeft
24)
gedeelte
twee
deze
door
en
De
HUMBOLDT.
vos
dat
boven het
buikholte
dwarste
karteldarm
dwarste.
Eene
diaca). beide
(Fig.
de
uitpuilend
eenen voor-
weinige bijzonderheden medegedeeld
,
maag
dit
van
beschrijving
nieuwe
volgende plaatsing
achteren
naar
dan
neder dalenden
De
achterste
den volwassen
aan
dat
en
vooral
en
eenige
ontkennen,
eigenlijk
lever
gedeelte
voren
zich
buigt
,
en
de
tanden.
goede afbeeldingen
zeer
,
voort
HOME
eene
wil
hoewel het
het borstbeen
van
kwabben
aanligt.
E.
,
29)
en
hebben
heb
plaats gezegd
beide
:
in
de
grootendeels geabsor-
hiel.
eene
geen
TOESTEL.
reeds
zijn
dat
niet
,
de
Manatus
DAUBENTON,
van
buiksingewanden
kortheid
reeds
wortels
de
naar
ook
zoodat
,
is
darm.
blinden
andere
gelijken
opschuivende
drie
onderkaak
werd
CUVIEK
van
opgaven
oppervlakkig
zoo
waarmede
London
1821,
wezen.
te
boven
Er
zijn scherp knobbelig
die
STANNIUS
door
juiste
van
verhandelingen
heeten ;
te
de
bovenkaak, die echter
achterwaarts
in
daarbij
maar
tandkassenrand
Allen
schedel
door
daarbij
kiezen
achter-
,
,
der
ingewanden
intusschen
zijn
kleinen om
de
SPIJSVERTEERING S
Over
acht
kroonen.
,
De
aantoonen.
drie
den knobbel
,
achterste
,
den
in
en
hier
ook
den
van
uit
duidelijk
achterste
verdwijnen
twee
en
f
,
meer
dat
en
de
,
is,
eigen
gesteld
iets
zijn
de
regelmatig
regelmatig gesleten Voor
gescheiden
tweeën
tandkassenrand
onderkaak
hebben,
is
e
gedeeld
derhalve
blijkt
cl ,'
voorste
der
komen
den
Manatus
is de voorste, kleine kies reeds verdwenen,
blijkt derhalve
getal
de
schijnen
Zij
plat
en
Fig.
tweeën
tanden
voorste
Het
als
zoo
kiezen
in
kroonen
hiel voorzien.
eene
kroonen
twee
normaal
worden.
te
Zes
nog
kiezen
voorste
van
kienen
de
gescheiden.
in
dwarssleuf
eene
den
zijn
tweeën
den grooten Manatus
van
van
kiezen
sleuf in
achterwaarts
tusschen
achterste
vervangen die
sten
tus
drie
door
onderkaak
voorste
dwarse
eene
zijn
Het
der
drie
zigtbaar.
deze
zigtbaar
vorm
is
nog
verborgen.
zenuwgooi verschil
achter
en
,
elke
tandkas
kiezen de
evenzeer
(Fig. 16)
onderkaak hare
door
kroonen ;
de In
toe.
nog
knobbelig
slechts
en
de
zijn
in
neemt
achteren
hoewel
plat,
zeer
ste
kroonen naar
den
bij
breedte
en
van
van
grooten
heeft
verbonden
vrijen rand
eene
in den
het
eenen
van
ste-
Fig. 24, />, aanhangsel
0,045,
en
in den
74
Manatus
grooten dit
van
aanhangsel bezet
mucosae
met
de
spierwand Fig.
in
c
tier-gedeelte zijn
cl
verdeeld
omvang In
twee
is
die
tot
den
zoodanig
vlies
het
zonder
glad
breidheid kleinen
Van
zij
;
wel
zoo
de
omvang.
waardoor
als
tusschen
aan
de
twee
bolle
flaauwe
in
blaasbuis.
Er
korte
gangen
is
eene
doormeting
blaasbuis
(a) blaas der
Iets
eene
vlak
begeven,
galblaas
,
om
in
eigenlijk
in
in
de
den
bij
en
eene
tweeën
bijzondere
de
geene
aan
de
lever
reticulaire op-
eene
aldus
herinnert
in den
In
het
kwab
door
kwab
Ik
zij
de
twaalfvingeomvang
midden
vond
is
aan
maag
haar
,
hij
slijm-
geringe
zeer
eene
heeft
De
0,45.
,
uitgein
is
en
zijn de
dringt
der twee
den
grooten kwab
regter
insnijdingen
onderste
holle
}
ader ,
SPIEGEL
wel
zoo
het buikvlies. van
vrij
eenen
lengte
kwab
brugsgewijze
,
wordt
vlak
lang.
dan
en
darmen
geschiedt
aanmerkelijken
der
der linker
regter
kleine
zeer
met
en
heeft
zak
De
breedte
doorgaat
bedekt
mond
,
galblaasbuis
den
is
Er
de holle
aan
niet
eene
zeer
door
welke
heenslaat
zich
0..07,
galblaas OWEN
te
haar
de
dringt
der
lever
en
leverbuis
met
,
in
even
gaan.
de
(a). en
in
;
maar
uit
heeft
galblaasbuis De de
bedraagt
galblaas lengte 0,02.
den
Dugong,
in
als
pisleiders
dit
welken de
is
van
In
het
eene
weefsel
verbinden.
rondachtig 0,05.
den
de
De
zeer
der
Er
zijn
van
lange
lever twee
vorm
gal-
komen ter
en
reg-
heeft
,
doormeting
vruchtelijken
leverbnizen zich
urinblaas doen.
De
wijde poortader.
zeer
,
ongeveer
over
In
voorrand
gescheiden
van
volgens
doorboren,
van
linkerkant
der
is.
gedeeld
welke
den
dwarste
geschiedt deze
groef
voort,
wijdere
dergelijks
In
duim
zeggen.
rand
dunne
staat
darm
openingen bevinden,
twee
van
die
,
of buizen
de
zich
waarover
kwab
lever
te
darmen
darmbuis
overige
merken.
te
milt
blinden 5
der
den Zeehond
zak
14 El
twaalfvingerigen
pancreaticus
28),
bij
op
De
slechts
vrijen
wordt.
der
afdeelingen
van
grootste
Aan den
0,34.
bijzonders
den
Fig. 24,
voordoet.
verdeeld
vlokken.
hare
der
zich
(Fig.
korte
een
geslo-
waarvan
dikke
lengte
opzwelling
buis
maag
,
vingervormige gedaante.
niets
bijzonders is
drielobbig
is
en
El.,
der
den
van
waarin
bevinden,
tiveeën
Manatus
niets
Manatus
oppervlakte der
eene
terzij
en
ware
insnijding
galblaas ligt
valt
zij
bij de
verschillenden
van
28
van
slijmvlies
eene
poor-
vlak
omgebogen,
vakken
De
choledochus
vormt
achterwand
den grooten
linker
het
diepe dwarsgroef, eene
in
in
zonder
en
het
gal-afvoerende
darmbuis
den
grooten
der
als
zij
de
der
in
maag
Met het
curvatuur,
rekening
voor
darmen.
uitpuiling,
schier
lengte
eene
maar
(Fig. 25)
als
de
men
0,015.
maan
in
binnenvlakte
ductus
den
eene
zich
in
tegen
als
den
bedraagt 0,27,
welke
valt
alvleesclildier In
hij
,
darm
van
de
;
cryptae
de
waarmede
halve
gelijk
zwaar ,
binnenvlakte
De
voordoet.
net
dunne
Aan
darms
,
de
aan
eene
veel
zoo
de
plooijen
van
des
De blinde
klapvliezen
ligt
als
wijdmazig
met
1.
:
menigte
eene
dat
overige
clie
even
even
tepelachtige
eene
aanhangsels
ingesnoerd
Voor
inplanting
zich
overgaat.
twee blinde
met
groote
darmbuis
geheele
11
aldaar
den
,
gesloten.
zeer
welke
kleine
en
uitspringende plooijen een
en
als
door
afgebeeld,
met
in
0,025
klapvlies is
tusschen
on
carcliaca
,
lengte zijn
buitenvlakte
blaasvormige uitpuiling darm
de
verbonden
als
dunne
in
met
pylorus
de
de pars
maagmond-gedeelte
wordt
aan
Zij zijn
onregelmatige
De
de
heeft
ligchaams
glad.
waarin
pervlakte,
duidelijk
cryptae
van
uitpuilen
slechts
Manatus
cirkelrond
spierwand bedraagt i.
d.
door
het zich
waardoor
kleinen
,
eenige
Aan
27).
den
het
van
den
van
beneden
maar
,
der
gelijk
des
zich
volkomen
in een
insnijding
klapvliezen. glad
rekening
voor
vertoonen
rigen
de
aanhangsels
Manatus
grooten
derhalve
(Fig.
of
maag
dikte
en
waardoor
derhalve volkomen
onder
der
door
,
den
komen
is
Zij
De
door
slijmvlies
,
wordt
binnenvlakte
opening,
binnenvlakte
gelieele
aaneenschakeling
eene
de
op
De
26).
De
0,060.
van
met
vrij
,
,
worden
Hun
cl.
die
klein,
,
zak
boven
van
uiterst
,
heeft.
gemeenschaps-opening ten kunnen
is
alwaar
blijkt
c ,
ontledigd
uiteinde, is
(Fig.
cryptae.
doormeting.
den grooten
van
24
Suriname
der
zamenhangt
in
0,040
grooten
uit
te
blind
zijn
breedte
eene
vlokachtige aanhangsels
openingen hebben
pylorica
p.
0,110 bij
van
vooral
en
,
,
zich de
lengte
eene
naar
Daarna
der
Manatus
den hals
versmalt
zich
galgaat
der de
galhals
75
de navelader der
lever
Ik
de
gaat
zal
de
over
bolle
achterste
de regter nier
men
De
0,10.
in
terzijde' eenigzins
dikwerf
zoo
0,19,
De
tim.
beide
lang
zelve
de
Tegen
De
hier
beschreven
af.
danig
welken
der
de
TON
Hiermede
ik
ook
der
de
dik
zeer
De
de
in
den
van
den
bij
de
kwab
regter
den bekenden is
daarvan
dam
mensch
achterrand
is
misvorming
zoodat
lioef-
het
zelfs
en
is
nier
loopen
de
beide
buikvlies, de
aan
reg-
geheele
in
er
is
is
die
vooral
uit
het
dat 7
menigte in
ingevat
cen-
zich
op
fibreuse
eene
corticaal-zelfstandigheid. in
veel
zeer
de
vet ,
door
afwijking,
melding
geplaatst zijn
zijn mijne bevindingen
lobben
glandula conglomerata.
eene
in
vier
linker,
eene
ingeweven
als
eene
elkander
tegenover
als is
hare
met
de nieren
van
links
en
,
,
ongetwijfeld
drie
,
capsula,
eene
verdeeld
schrijver,
niermassa is niet in kwabben
niermassa
vereenigd
in
ligt
omvang
de
0,22;
tusschen
achter
smal
regts
men
,
er
,
breedte
gemeenschappelijke
De
verband
kwabben
overeenkomstig
nieren
als
even
De
lengte
aanmerkelijken
vakken.
vlak
en
ligt
is
de
0,165;
nier kelken
vast
kleine
eenige
gedaante
van
De
niermassa
in
,
langwerpig
door
gesteldheid
DAUBES
nier
eenen
is.
bekleede
daar
duidelijk
,
gebragt.
en
voorvlakte
welke
bijnier
linker
toevallige
vervangt
aantreft.
Door
zelfstandigheid.
Door
voegen.
mensch
eenigzins lobbig
hebben
breed
vliezig
en
welke
schede,
hare
in.
er
,
buitenrand
centim.
5
staande
door
plaats der nieren
uitloopende.
punt
eene
nierbekkens
en
en
den
voorrand
,
telt.
de
bij de
van
Haar
aan.
haar
maar
welke
gemeenschappelijke
tegen het middenrif
verdeeld
wel
nieren
der
,
lengte
en
heen
die
massa
welken
nieren is
ader
beschrijving
ijzervorm, van
bolle
zij
dringt
en ,
,
deze
aan
gemeenschappelijke
eene
oppervlakte der lever
maakt, beeldt
en
te
misvorming zegt, ze
weeg
dat als
ook
zij zoo-
,
den'
vruchtelijken
in
Manatus ,
vind.
gescheiden
BLOEDVATENSTELSEL.
Even schier
als
als
als
voor-
den
dubbel
wiens
in
in
hart
dam
dwarse
voordoet ;
de
punt
de
van
platte achtervlakte de beide
waardoor
het
van
vooral
hetgene zich
spleet
eene
de
aan
is
Dugong
tot
punt
kamers
schier
zijn
en
de
even
De
lengte
van
groot.
de
van
tot
punt
het
hart
rondom
hart
de
dunheid
voordoet. daarvan zonder
het In
Het is
m.
storten
achterste.
mijne
Eerste
De
en
der
alleen
der
der
zijn zich
ook
voorste
bestaat
klasse
van
het
Koninhl.
de
op
voorwand
der
der
wel
zoo
de
bij
Het is
in
heeft de
den
aan
zeer
is
vlak
holle
ader
over
de
Inst. veel
den
uit
is
oprijst
menigvuldig minder
Niet
wijze
zich
drie
in
en
,
is
van
,
strooken;
binnenwand
ongeveer
de
basis is
opmerkelijk
de
der kamer
der kamer
dat
het,
aan
daarentegen
wijze gesteld.
gewone boezem
van
ik
dan
uit:
een
het tot
IV, bl.
steviger
eene
de
dik
zeer
achterste
,
hoewel Aan
vereenigd.
wijze drie halvemaanvormige klapvliezen.
Dasyurus
D.
vaja
vooral
spiervezelen
mond
verwijze
den
de
knobbels
achterwand
aan
gewone
regter
er
hartekamers
Opmerkelijk
0,075.
kamers.
gewone
met
kroonaderen
zijn
de
wijze
haren
bolle
groote uitgebreidheid,
zeer
beide
de
menigte
beide
op
zich
,
de
aan
boezems
daarbij
geene
longslagader eene
de
de
op
pectinati
m.
is
hart
Manatus
,
terwijl
,
peesdraden
Nederl.
linker kamer
in
op
,
De
der
gewone
zitten
Ontleedkundige opmerkingen
vlak
en
tusschen
opmerkt. Zij
monden
aderen
voorste
monden
linker
m.
drie
Steur
door
kamer de
het
vruchtelijken
voortzet
hebben
dam
wortel
regter kamer
zitten
Zij
linker
haar
In
THEBESIUS.
in
boezem
Er
inmonding
klein.
arteriosum
regter
gesloten. eene
voorwand
papillares,
m.
den
van
driepuntig klapvlies
zeer
ostium den
den
van
den
diepte
ooren
de buitenvlakte
aderlijke
,
beide
basis
den
,
,
den
aan
aan
zulks in het hart
men
het
van
De
aan
spierwand als
breed.
even
insnijding
de
doormeting 0,19
in
is
hangen.
zamen
zoodat
gespleten
,
de
,
zijne grootste
de
aan
in
te
diep
zeer
opmerkelijk
zeer
slechts
;
hart
twee
sterk
hart.
voorste
ik
de
(Sarcophilus)
klapvlies
beteekenis
daaromtrent ursinus
gat
holle aderen
ontwikkeld
Omtrent
hetgeen
Het eirond
is en
van
dezer
gezegd
heb
( Tijdschrift
der
153).
van
de
regter
hoewel ,
hij op
verre
na
76
niet
stevig
zoo
Aan den
niets
is
andere
bij
drie
is
middenrif in
beenige punt
zóó
kort
dat
schier
tot
BAEK
(a)
niets
dan
afgeven
het voorst
het hart der
gedeelte
het borstbeen
van
de
den
aan
uit
buikholte
ciety,
den
VI,
kraakbeenderen De
beide
niet,
Tot
er
aan
heeft
zich
waarts
met
van
eenige
Het
met
is
van
het
de
aan
kraakbeen
is
klein,
zeer
welke
haar
niet
met
hetwelk
de
,
binnen-
,
Zwakke De
(a) tés
a
en
korte
volle
in
impériale
des
het
behoort
en
van
VON
vaatstelsel uit
geheele
het
eenvoudig
vorm, reeds
vruchtelijken
door
de
Cetacëen.
overige
door
door
van
eene
plaat
de
het
het
van
den
die
zich
vorm
Cetacëen
van
het
van
maar
het
welke
over,
wel
maar
zich
grondstuk
of voorsten
welke
,
kraakbeen.
op
,
bovensten
hoorn
eenen
rand
Er
eene
zelve
des
is op
voor-
tongbeens, het
van
schild-
schildvormige kraakbeen heeft veel
eene
grootere toch
,
met dat
zoo
Avel
hooge
ingedrukt
Elk
van
regt
zich
waaruit
weinig
bedekken
zij
laten
,
even
Gelijk als
bij
dat zonder van
zich
het
STANNIUS den
plaat
het
ringvor-
digt De
oprijst
aan
te
de
die
hoorn
stemspleet omschrijft.
grenzen
schildvormige
overgaat.
op
ge-
Naar
zich
,
voorzijde
der
stem-
regt opgeeft, bezit zij geene
Dugong (R.
scherpe
volkomen
nederdalende
vlak
eene
plaat
uitpuiling
achteren
met den
vormt
eenvoudige
zeer
beteekende
kan.
van
opstaande
opstaande
eene
de
als
geleden
kraakbeen
,
eene
te
,
hierdoor
en
en
om
bekervormig
plaat,
voren,
OWEN)
overgaat
kraakbeen
uit
bindweef-
,
in het bindweef-
bekleedt.
herkennen.
ontbreken.
welclie
sciences
,
helft.
kraakbeen
schildvormige
in
zijn
vereenigd
andere
gescheiden
ringvormige
triticea
de
naar
uitsnijding
van
kraakbeen
bandweefsel
eene
achterwaarts
So-
bekervormige
,
der
met
of the Zoological
vooral
maar
door
overeenkomst
groote
schildvormige kraakbeen,
geheele
zeer
overtrokken,
sich
,
l'académie
eene
bestaat
stembanden
die Gefleclite
nasporingen
het
eene
achterst uitsteeksel
overige
of achtervlakte
strottehoofds boezems
Ueber
vormt
maar
slijmvlies
den
onderling
gaat
en
van
eenen
eenigzins
aanlegt
ten
grondlaag
digt
in
vierkante
en
in
dam
uitgerekte cartilago
vormt
kraakbeen.
liggende
de
Walrus.
achterwaarts
schildvormige
slechts
achteren
aan
De
zich achterwaarts
om
Aveinig uitgebreide schildvormige
gewrichtsoppervlakte
der
ik
bestaat
dat
van
zijdelingsche
uitspringend
dat
met
heb
vertoont
opzigten
en
gedaante,
strottehoofd.
den
van
althans
kraakbeenige van
hoorn
vóór
uitzonderingen.
Het
en
Elke
voren.
lengte
het
tegenovergestelde
zeer
sel
van
benedenwaarts
kraakbeenige sel
en
geledings-vlalcte
eene
van
en
die
het
epiglottis spleet,
voren
de
overeenkomst
kraakbeen
mig
van
daartoe
een
met
Zeehond
ring,
voren
een
of voorste
in
en
ringvormig
sloten
gescheiden
voren
dan
bovenste
de
vele
platte
van
zijdelingsche
eene
staande
geleedt,
den
bedekt
beschrijving gaf ( Proceedings
in
het
onregelmatige ruitvormige
vormige kraakbeen wel
is
is
of
wordt door de kraak-
,
Eigenlijk
wij,
de
boven
ADEMHALINGSTOESTEL.
EN
OWEN
van
Dugong,
zijn zij
dieper
achterwaarts
en
helften
daarentegen
zelve
hoewel
maar
middenrif heenslaat
vaatverdeeling
epiglottis onderscheiden
de
den
bij
eigenlijke
geen
door
en
dam
geleedt
haar
aderlijke wondervlechten,
en
kennen
Het
37).
p.
gaat
eene
zich
1838.
dien
achteren
van
in
alwaar het
ligt,
het
STANNIUS.
van
R.
waarvan
zijdelingsche
als
zoo
maar
Manatus
afbeeldingen
en
de
verdeelende takken tot
den
van
Dugong,
part.
valt
,
geheel bevestigd gevonden.
verder
strottehoofd
van
zich
In
verlengen.
zoogenaamde slagaderlijke
zich
van
te
anus
STANNITTS
en
strooken.
twee
linker boezem
den
,
nasporingen
dat
niet
eigenlijk
waarachter
STROTTEHOOFD-
Het
In
halvemaanvormige klapvliezen.
,
het
heeft
klapvlies
mytervormig
te merken.
op
borstholte
Het
zoogdieren.
slagaderlijken mond zijn
bijzonders
De
als
de St.
einige
grösserc
Petersbourg
,
Schlagadern
Tome II
p.
der 199.
Siiugethiere
früh auflösen,
in Memoires
présen-
77
De Het
bestaat
tongbeen
insnijding
naar
hoorns
groote
tweelobbig.
is
schildklier
voren
kleine hoorns
De
luchtpijp
hals
dringen
hebben.
slechts
Manatus
heeft de
huid ker
door
penis
de
dit
door
der
ringen
de
in
de
Hij
wiens
bodem
R.
de
de
buikspieren af, breede
28
van
d.
penis
cavernosa
chio-cavernosi
is
de
den
de
De
zaadblazen
door De
linker
in
zij
Van
0,070. De
gaan
met
pees
door
De
Hiertoe
(a)
Z.
eikel
fig.
,
pees
is
in
veelal
gaan
aan
,
kan zien elkander
zoogenaamde longcellen
of
groote-
eenen
22,
in
door
d, d.)
een
corpus
tot
af,
lang is,
zakken
met
de
verdeeld worden. en
mannelijke ontlede
even
baarmoeder is zich
plaats
is
heb
ik
kleine
alwaar
welke
en
wanden
haren
De
vrouwelijk.
als
van
hunnen
wortel
vaten
eene
beide den
van
zijne
wordt
lengte
corpora m.m.isDe
nemen.
oorsprong
maaksel
gaan
spoedig vrij
met
den even
spier komt
De
uit
,
met
;
den eikel
heen.
bekkenbeenderen
,
dikke
Aan
ingekrompen.
vrucht
welke
over,
onderrand
sponsachtig
voor
weerszijde
van
23
heeft,
en
behouden
evenzoo
even
als
in
,
op
baarmoeder
c,
koker
Deze
e.)
ko-
fig.
spier voortkomt, die
eene
b, b,
afvoerende
komt
de
De
in
trechter
een
corpora
onder
'is.
als
zoo
voorschijn
te
pees
aan
gewoon De
als
penis heen;
den
zijn
de
cavernosum.
zijn vliesachtige
klein
aan
en
van
die het
centim.
regter
den
bijzonderen
eenen
9
tot
zich
uit 23
(Fig.
centrale
eene
die
,
urethrae
welke
van
oorsprong
aldaar
doet
en
koker
zigtbaar
omgeven,
dQ
waar
een en
1
Fig.
,
voorhuid
,
ondervlakte
de
in
a
grooten Manatus
plaats.,
in
penis gaat
ƒ tepelachtig
is
de
aan
den
In
geslacht.
bij
eene
penis
bekkenbeenderen
bulbus
in
mijne
welke
,
,
kronkels
daaromtrent,
De
af tot
De
verbonden
de
bepalen
en
long
ringen
Dugong gezegd is,
mannelijk
met
23
den
van
haren
gaat
(Fig.
dubbeling binnenwaarts, penis.
der
de
al
men
ver-
Zij zijn smal
0,71.
van
,
(a)-.
den
van
aanliggen.
hunne
13,
achterwaarts
buikvlakte
waardoor
den eikel
van
,
zijn
mij
eene
van
de
van
den
vakken
zaadballen
pisbuis
gaat langs
pisbuis ingevat
Eléphant,
van
De
terugtrekker
omgeven
pisbuis begint
22.
der
plaats
De
het
van
vereenigde spiervezelen de
en van
plaats
achteren
naar
verre
,
zonderlinge afgeknotte gedaante
de
en
bundels
zijn
opening verlengbaar
fig.
trechter is
Eléphant
(Fig. 23, c.) heeft
in
opening
bij
de
tegen
heeft.
de buiten-
aan
GESLACHTSDEELEN.
centim,
41
van
eene
eene
dezen
van
zich
lengte
gaaf gesloten
OWEN
longader,
aanmerkelijk
zoo
eene
is
de
twee
,
zich
longen
zijn
Cetacëen
de bekkenbeenderen
ook
als
tot
hooge
en
overige zoogdieren.
lengte
uit
heeft
blijkt.
platte
kraakbeen in
ringvormig
strekt
lange long
oppervlakkig
zoo
door
ontlede Manati
tegen
zich
vertoont
den
binnenzijde
beide
luchtpijp
dit reeds
gelijk
mij
is
en
onderrand
de
pleura-beldeedsel bedekt
gewoonlijk
bij
eene
penis
cavernosa
onder het
aan
zeer
de
hebben
MANNELIJKE
beide
de
,
vlak
het middenrif
luchtpijp ligt het
met
Al
dan
omvang
De
en
en
De
ook
waardoor
De
hebben,
longblaasjes ren
uit
den
aan
long
naast zich
volwassen
gelijk
even
der
top
anus
heenschemeren. over,
zijranden
halvemaanvormige
eene
zich
waarmede
,
den
aldaar
zij
den
zich reeds
onverdeeld.
geheel
dat
den
bij
In
lengt. en
in
longslagader
schier
tot
afhellende,
met ,
ontbreken.
verdeelt
welke
de
zijde
plat midden- of grondstuk
en
schuins
met
en
breed
een
geleden.
De
takken,
uit
van
bewijs
De
ongeveer
zij
is
breed
dikken
0,050,
van
zijn.
waar-
klierwand. den linker
vinden.
overlangsche
der
waar-
overgaan ,
centim.
6
eenen
den regter
eene
eikel
zaadblazen
inwendige verdubbelingen,
en
kunnen
De vulva is
lippen.
beide
de
wortel hebben
lengte
geen
in
zij
clitoris
spleet,
gelijkt
met
eene
die
van
naar
ver-
den
tweehoornig. mijne
natuur-
en
ontleedkundige
ontleedkundige
nasporingen
beschouwing
van
den
omtrent
den
Hyperoodon.
Manatus.
Haarlem
Zoo
1848 bl.
63,
ik
ze
78
vergelijk kom
ik
groep
met meer
van
worden
en
De
komt ,
de
welke
mij
niet het
ten voedsel
de ,
die
reden
dende
ik
ze
Cetaceën
gemis
de
van
ook
met
voor
de
achterpooten, overeen
en
Herbivora
de
de
of
Rhytina
eene
van
op
STELLERI weten,
zich
BLAINVILLE
,
huid
,
het
welke het
van
staande
zoude
Sireniformia
door de
zelve
en
kunnen
door OWEN
bloedvatenstelsel
den
zij zich
door
strottehoofd
de
en
de levens-
tanden, het plan-
onderscheiden.
,
ook
tot
eene
zoo
veel
afzonderlijke groep van
deze
verschilt
welke ,
hoewel
de
,
dat
men
ze
noch
hoofdtype
met
de
op
geslachtelijken
lijn
kan
naam van
plaatsen.
Dat ik hen
Om
aanbie-
Balaenidae
,
eene
vorm
,
algemeene ligchaamsgedaante
van
het maaksel
de
van
zoogdieren
,
der darmbuis
echter
Delphini
hen den
drie
Door
,
noch
Dugong
Pachydermata
voor.
Cetaceën
overige
gedaante
breng
der
de
met
van
naam
met
aannemelijk
den
,
den
met
van
dat deze
overtuiging
,
,
zij
maaksel
overeenkomst
ledematen
wijze komen
liet
van
tot
vormen
bestempeld.
voorste
wij
meer
Cetacea
aangenomen der
hetgeen
,
van
Trichechus laat vervallen,
den Walrus
scheid,
behoeft niet
gezegd
en
te
daarom
worden.
VERKLARING
EEKSTE
Fig.
PLAAT.
den
van
koker
waarin
4.
Fig. en
blijkbare
Het
6.
In,
voorarm
Fig.
8. 7
Fig.
m,
;
De
n
van
Borstbeen
voorste
uiteinde
VIEKDE
PLAAT.
slaapbeen
;
11.
d,
d
zich
dat
ligchaams N.
a
de
van
de
c
waarin
dood,
den
na
opening
geringe
bij
de
a
den
van
opening
uitwendigen
is
merkwaardig
van
eenen
i N.
.
Manatus
mannelijken
ame-
G.
liet lioofd
van
eigenaardige
de
ouderen
G.
ondervlakte
slijting afgeknotte baardharen; i
N.
Manatus americanus
den
van
gedaante
der
.
de halve-
met
bovenlip
zijne
van
Manatus
mannelijken
de ribben niet
van
van
den
been;
te
jongeren
zich hetzelfde
openbaart,
onderdeelen.
geteekend
,
N.
£
op
G.
extremiteit is
voorste
De
weggelaten
einde
ten
,
de
belemmeren.
Manatus,
op
halvemaanvormig-;
d
;
l
waarin
onderlip,
G.
en
zijne natuurlijke plaatsing.
en
door
de
helft
der
N.
G
afgebeeld;
a
veelhoekig-;
driekantig-; ƒ groot
e
kraakbeenige
gemeenschappelijke
ƒ
;
i
c,
het groot
den
is
acromion
g
klein
der beide beenderen
epiphyse
jongeren
;
e
l
één
,
e ,
e,
e,
been
tweede
a
vorkswij
Schedel
Manatus
zich
ze
zijn
de
naar
geplaatst
de
van
de onderste uiteinden
l
verbonden
rij
met
is.
schedel
been e
i
;
b
veelden
van
>
o
n,
doen
in
loopt
het
en
heeft,
zich
aldaar
nagels
de
drie
staart
eenen
voorarm
been
halvemaanvormig
en
de
van
den
van
in
ware
b
een en
voor.
den-
N.
i
ribben.
uit.
I
in
als
N.
G. Het
G.
americanus.
afgebeeld;
a
g
;
wandbeen;
b
voorhoofdsbeen;
tusschenkaakbeen
It
;
rotsbeen,
c
schub
met
van
daaraan
het
ge-
G.
waarin
bij
zamengesmolten
jukbeenderen;
rij verplaatst
m,
dezelfde deelen
beide beenderen
der kraakbeenderen
Manatus
zijwaarts
N.
In
der
scheepvormig-
het achterst
gespleten; den
het
tweede
aanhechting
jukbeen; ƒ, ƒ opperkaakbeen
traanbeen,
denzelfden tot
uitsteeksels;
a,
den
been
letters
terwijl gelijke
waarin,
Manatus, in
leeftijd, een
veelhoekig
bij
uitsteeksel;
van
tot
Manatus,
van
onderkaak
vertoonen
d
beenderen der
den ouderen
van
den ouderen
van
meerderen
in
borstbeens
jukbeens
jukbeen's
in
extremiteit
Afbeeldingen
Bovenvlakte
wandbeen
door
scheepvormig-
c
overige
van
des
hechten trommel
Kg.
in
;
schedel d
de
jongen
voordoen;
de
met
9.
De
vooral
des
vertoont,
Manatus americanus
en
het geraamte
van
haakswijze
blijkt
aantoonen,
den handwortel
10.
waarin
extremiteit
voorste
ineengesmolten
]?ig.
bij
en
nagels.
regter
zelfden rang
den
van
de boven-
met
bekken
uitsteeksel;
zich
Fig.
anusopening
gedeelte
gehoorgang
staart
wervelkolom
i
voorst
der mondholte,
eenen
voorste
gehoofd-;
/«
hoekig-;
van
het
de
regter
ravenbelcvormig
de
vervaardigd
Gr.
bovenlip
opening
zich
van
b
bij
;
het
van
van
N.
i
Afbeeldingen
geraamte
De
7.
en
den
van
neusgaten,
vertoont
a
is
uitwendige
liet lioofd,
van
geringe
beschouwing Fig.
de
c
Afbeeldingen
DESDE PLAAT.
Fig.
bij
Ondervlakte der
5.
bevat
penis
het hoofd
van
Bovenvlakte
maansvormige
Manatus americanus,
mannelijken
G.
zich
TWEEDE PLAAT.
Fig.
de
AFBEELDINGEN.
den Manatus americanus.
van
eenen
Platte ondervlakte
3.
Fig.
N.
Afbeelding
2.
ricanus,
van
waarin
,
i
gehoorgang, Fig.
Uitwendige
Afbeelding
1.
DER
m
,
a,
;
m
b,
a
b,
de
wandbeenderen,
b
voorhoofdsbeen;
onderste
sponsbeenderen,
en
c,
bij c
è
aa
het
schubben N.
Gr.
oorspronkelijk der
dubbel
slaapbeenderen;
80
12.
Fig.
stuk
Ondervlakte
van
been.
Pig.
het
wiggebeen
j N.
kelijk
eene
der
De
vormen
tandkassenranden
PLAAT.
Manatus in
Kg.
i,
d,
e,
Kg.
is
in
Kg.
lijn
Fig.
17
21.
been
Fig.
In
Manatus.
20.
van
;
en
18.
N.
het
van
lig. de
penis
24. dikte
van
lig.
25.
lig.
26.
27.
Fig.
28.
door
de
den
Blinde
zijne
de
grond,
verhemelte
ductus
d.
{
op
der
te
met
beide
de
wandbeenderen
g, g
tusschen-
gescheiden
oorspronkelijk
voorhoofdsbeenderen ; de
oorspron-
a
a,
de
c
c,
tusschenkaakbeenderen.
schubben
N.
der
G.
Manatus. 63
bl.
À
verduidelijken.
te
Manatus
met
Kg.
B aanbeeld; O
hamer;
voornamelijk
het
om
verschil
zitbeen
ledig afgebeelde
stijgbeugel.
met
den
jongeren
in
e
overig
hunne
van
N.
van
e
gezien, der
voren,
d is
achteren. achteren.
den ouderen
van
corpora
bekkenbeen;
c van
zijde, ƒ van
op
,
het
cavemosa
de
man-
penis
;
aanduiding
van
beteekenis
als
G.
de
binnenvlakte;
l
voren
de schenkels
van
uitloopt.
punt
eene
aan
gedeelte
d
;
buitenvlakte
zijn
gehecht
,
bij
G.
tandkas
hunne
aan
waaraan
het
en
N.
%
14.
ledig afgebeelde tandkas; «terzijde,
bekkenbeen
18)
maar
zitbeensvlakte
letters
hebben
dezelfde
Manatus
later
het
kraakbeenige corpora
bedekt;
N.
g
Gr.
den
Zij
en
;
punt
opening
,
gezien;
voren
knobbelige
b
a
zitbeensvlakte;
d
darm-
,
blijkt
te
in 6
is
uitpuiling,
e
e,
later
darmbeen
het
geopende
den koker,
koker,
waaruit
mannelijk
de schenkels
waaraan
en
de
en
waarin
penis
te
geslachtsdeel van
de
de
cavemosa
corpora
de punt
van
het sehaam-
bevat
penis
voorschijn
knob-
a
;
is; ƒ eikel
treedt,
j
N. G.
Manatus americanus. bestaan
het blinde
overgaat;
uit
het blind
waarin
eenen
i
N.
de
der
poortier
aan
welke
maag
;
in
aanhangsels
in
a
c,
het
der
c
geopend smal
is,
om
ingesnoerd
maag.
G.
eindigend aanhangsel
zich
zak,
grooten
klier-aanhangsel
d, d zijn
aanhangsels,
van
zich
waaruit
uitwendig
gehecht
ontwikkelt,
penis;
den
pi/lorica,
daaraan
van
van
vingervormige
den
van
den blinden zak der maag.
twaalfvingerigen
darm
de
N. G.
uitlozingsmonden
pancreaticus.
met
dtictus
de
met
zitbeen
cavemosa
vlokken bezet
tepelachtige
naar
G.
doen zien
zijne
chóledoclms
van
zich
cardiaca in
Blaasvormige opzwelling
inplanting
de
twee
.
de aldaar als
eenigen ingewanden
pars
met
N.
der
oppervlaktemet
Binnenvlakte
dat
jongeren
c
;
voorhuid
spierwand
darm
Binnenste
der
sehaambeen
geteekend
waardoor
bevinden
waaruit
Afbeelding
Maag,
den
van
d, d schenkels
met
PLAAT.
gedeelte,
Fig.
;
ontwikkelen;
ZESDE
li
;
Manatus americanus
den ouderen
zitbeen
zijne
met
sehaambeen.
h
den
tusselienkaakbeen
g
c
;
G.
penis gehecht
zijn
het
op
den
van
de aldaar als
het
men
sehaambeen,
regter bekkenbeen
punt
beschrijving
dat
later
geseheiden
jongeren
vergelijking
ter
bekkenbeenderen
schijf,
van
herkent
büjkt,
aa
jukbeenderen;
den
van
bij
naad
eenen
de
e
e,
regter (Kg.
en
waarin
,
,
genomen uit
tusschen
is het
belige kraakbeenige
been
b
scheiding
Bekkenbeenderen
22.
g,
;
liet achterhoofdsbeen
van
G.
uit
genomen
17)
a,
Dezelfde
Het e
(Kg.
Linker
americanus
door
van
N.
i
de onderkaak,
van
der onderkaak,
19,
Kg.
zien.
Kies
darmbeen; ƒ, /
een
der bovenkaak
doen
te
f.
de
grondstuk
b
f, f bovenkaakbeen
trommel;
bekkenbeenderen
en
der bovenkaak,
18.
de beide
einde hunne
ten
Kies
17,
knokkelgedeelten;
hebben, waarin zich
der onderkaak
c.
nelijken c
12
Kg.
Tanndkassen
16.
a,
Tandstelsel
Tandkassenranden
15.
Kg.
b
b,
;
zich
d, d de jukbeensuitsteeksels;
;
A, lî, C. De driegehoorbcenljes, VIJFDE
den
met
de
a
a,
den Manatus
van
fontanel tusschen
groote
slaapbeenderen 14.
d, d rotsbeen
;
vrucht
wandbeenderen zullen
Fig.
schedel;
Gr.
Schedel
13
denzelfden
van
eene
reticulaire
clioledochus
en
oppervlakte,
pancreaticus
aan
waarin
zich
eene
de buitenvlakte
menigte cryptae bevinden,
van
den
twaalfvingerigen
gevormd
darm
.
B. T. van
Loo
del.
Lith.
v.
Meÿer
&
Co.
B.T.
van
Loo
del.
L ith. v. Meÿer
& Co.
B. T.
van Loo del. Lith.
v.
Meÿer & Co.
B. T.
van Loo del.
Lith.
v.
Me ÿer & Co.