Geraakt door pijn
Maayke Gieben
1
Verantwoording Mijn leven lang ben ik gefascineerd door het thema ´pijn`. Pijn in de zin van menselijk lijden, ons aangedaan in het gemoed. Ooit had ik het idee dat ik goed wou doen in deze wereld, die mij zo liefdeloos voorkwam. Zodoende was ik werkzaam in de hulpverlening en alsmaar op zoek naar hoe ik mensen van hun pijn af kon helpen. Het is inmiddels vijfendertig jaar geleden dat ik met een eigen hulpvraag in aanraking kwam met de haptonomie. Uit oude aantekeningen citeer ik: ´…ik werd aangeraakt door twee goede handen, een warme heldere stem, het licht wat binnen viel, de sfeer om me heen, diep bewogen lag ik daar, ontvankelijk voor al het goede…`. Door deze ervaring had ik niet alleen een goede plek voor mezelf gevonden, ik had tegelijkertijd het gevoel met de haptonomie een antwoord te hebben gevonden op de hulpvraag van de mensen met wie ik toen werkte. Dus ik besloot tot het volgen van de alpha-opleiding haptonomie (1980). Inmiddels heeft de haptonomie een hele ontwikkeling doorgemaakt, maar ook ikzelf heb niet stilgezeten.. Was mijn aandacht eerst gericht op het tedere, liefdevolle en bevestigende aspect van de haptonomie, later vroeg vooral het thema pijn weer mijn aandacht. Uit meer recente aantekeningen citeer ik: ´…gaandeweg mijn ontwikkeling is mijn houding volledig veranderd.. Ik wou mensen van hun pijn afhelpen en nu breng ik ze er naar toe. Ik wou pijn bestrijden en nu zoek ik naar hoe en waar ik het kan omarmen. Ik wou ooit een liefdevolle wereld - zonder pijn - en nu begrijp ik dat lief en leed onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden…`. Zowel mens als dier hebben intuïtief de neiging om bij pijn weg te gaan, er doorheen gaan leidt echter tot wijsheid en vrijheid. Zoals wij mensen niet in staat zijn de aard en het wezen van de liefde te doorgronden, zo zullen ook de verschijnselen pijn en lijden een raadsel voor ons blijven. Toch blijven de vragen ´wat is pijn?`en ´hoe gaan wij – hoe ga ik – met pijn om?` me boeien. Het is alsof ik een ruwe steen in mijn handen heb met vele facetten. Sommige stukjes daarvan kan ik zien en wil ik delen. De meeste cliënten in mijn praktijk hebben een ´pijnprobleem`. Ze zoeken hulp omdat er op lichamelijk en/of geestelijk gebied klachten zijn die ze niet (meer) verstaan of niet alleen op kunnen lossen. In het begeleiden van mensen met pijn ligt een hele mooie taak verscholen. Ik mag deelgenoot zijn van wat iemand tot in haar intiemste structuren is aangedaan. Daar samen te zijn, open, helder en betrokken, geeft een mens de mogelijkheid haar leven opnieuw te ordenen, verloren gebieden terug te winnen en pijnlijke aangedane stukken te verzachten en te helen. Ik mag mijn wijsheid en levenservaring inzetten en de wederkerigheid die dan in het contact ontstaat geeft mij de bevestiging een werkelijke bijdrage te hebben geleverd in het zoeken naar een liefdevollere wereld.
2
I. Pijn Wat is pijn? Elk mens heeft in haar leven te maken met pijn. Iedereen weet uit eigen ervaring wat pijn is en dat het een onaangename ervaring is. Niemand is ernaar op zoek, uitzonderingen daargelaten. Onze innerlijke drijfveer is op zoek te gaan naar geluk en liefde, maar pijn lijkt daar onlosmakelijk mee verbonden. We worden geboren in – door – barenspijn en ook het afscheid van het leven – de dood – verloopt zelden pijnloos. Daartussen spelen zich hele levens af waarin zowel lief als leed aanwezig zijn. De mens heeft een verlangen naar voortbestaan. Zodra dit wordt bedreigd door onaangename prikkels, ontstaan er altijd waarschuwingssignalen. Pijn heeft dus een levensbehoedende functie, in de zin van alarm slaan en/of alert worden. Pijn doet mij altijd de vraag stellen: wat is er aan de hand? Lustgevoelens heb ik (geniet ik) gewoon. Als ik mijn hand brand, is het terugtrekken van die hand mijn eerste reactie. Ik ervaar pijn. Pas later komt het besef van datgene wat er is gebeurd. Eenzelfde primaire reactie ontstaat wanneer iemand bijvoorbeeld een pijnlijke opmerking naar mij plaatst. Voor ik na kan denken over wat er is gebeurd, zal ik op de ander afgaan om me te verdedigen of ervaar ik een innerlijke beweging van terugtrekking om mezelf te beschermen. Er zijn mensen die lijden aan ´cogenital indifference to pain`, een aangeboren onverschilligheid ten opzichte van pijn. De meesten sterven op jeugdige leeftijd aan onopgemerkte ziekten. Hevige pijn roept al onze aandacht. Niets anders is er zo’n moment nog, ruimte en tijd verdwijnen. Er is alleen maar nú en de pijn. Het lichaam sluit zich af en het contact met ‘de wereld’ wordt verbroken. De eerste vragen die opkomen zijn ‘waarom?’, ‘wat is er aan de hand?’, ‘waarom ik?’. De ervaring van pijn vraagt om een verklaring en interpretatie. Wanneer de pijn een betekenis krijgt, lijkt ze makkelijker te dragen. Dit blijkt bijvoorbeeld bij barenspijnen. Een bekend gezegde is ook ‘wie mooi wil zijn, moet pijn lijden’. Pijn kan angst oproepen en mensen beperken in hun doen en laten. Zo kan de angst voor pijn je klein houden. Ooit kwam Lise bij me in de praktijk met het probleem dat ze niet volwassen kon worden. In haar hele gestalte, haar stem en haar manier van doen was ze als een klein meisje. Lise was bang voor haar pijn. Pijn kan een aantrekkingskracht hebben en oproepen tot genot of topervaringen. Deze pijn wordt tegenwoordig bewust opgezocht en lijkt mensen groter en sterker te maken. Topsporters zijn hiervan het voorbeeld. Mensen die hun vrije tijd gebruiken met een overmaat aan sporten kunnen hieraan zelfs verslaafd raken. De lichamelijke inspanningen maken dat het lichaam extra endorfine aanmaakt. De werking daarvan komt overeen met opium. Pijn kan mensen een identiteit geven. ‘Ik heb pijn, dus ik ben iemand’. Pijn dwingt het medeleven, de betrokkenheid en de zorg van anderen af waardoor je overlevingskansen als individu groter worden. 3
Mensen kunnen erg lijden bij het verlies of het sterven van een dierbare. De pijn, van loslaten, dwingt dan tot het vinden van een nieuw evenwicht en bestaan, en vormt daarmee een garantie van voortbestaan. ‘Pijn is het breken van de schaal die je inzicht omsluit...’, zegt Kahlil Gibran in ‘De Profeet’. Aangezien pijn altijd grensoverschrijdend is, kun je bij doorleving hiervan zeggen dat pijnervaringen ontgrenzen. Pijn is dan de prikkel die aanzet tot zelfverwezenlijking en kan ons helpen meer zicht te krijgen op eigen innerlijke dieptes, emoties en herinneringen. Dethlefsen en Dahlke geven in ‘De zin van ziek zijn’de volgende uitleg: ‘Pijn is altijd resultaat van een agressieve handeling. Laat ik mijn agressie de vrije loop en sla ik een ander om zijn oren, dan heeft mijn slachtoffer pijn. Rem ik echter deze agressieve impuls af, dan keert deze zich tegen mij en ik voel pijn (autoagressie).Wie pijnen heeft, zou zich moeten afvragen voor wie deze eigenlijk bedoeld waren’. Pijn onthutst en overrompelt. Pijn verstoort je dromen en kan levens zelfs droomloos maken. Pijn kan mensen uit balans halen of brengen, verwarren, ontgoochelen, verbijsteren, beangstigen en radeloos maken. Pijn is een mysterie. Een culturele geschiedenis over pijn Het woord pijn is afgeleid van het Latijnse ‘poena’, dat de oude Romeinen weer hebben overgenomen uit het Griekse ‘poina’. Oorspronkelijk betekent het boete, straf, maar ook foltering, kwelling. Pijn werd door de Grieken als een ziekte op zich beschouwd. In de eerste eeuw na Christus was het Celsus die als eerste aangaf, dat pijn een symptoom van een onderliggende ziekte is. Descartes (1596 - 1650) bracht een strikte scheiding tussen lichaam en geest aan. Het functioneren van de mens verklaarde hij vanuit het stoffelijke. De mens werd geobjectiveerd en als een mechaniek, als een ding beschouwd. Aldus was pijn altijd een gevolg van een weefselbeschadiging. Descartes ging op deze wijze uit van een directe samenhang tussen weefselbeschadiging en pijn. Dat de geneeskunde hierdoor is bepaald, blijkt uit de volgende internationaal geaccepteerde definitie van pijn: ‘Pijn is een onaangename sensorische en emotionele ervaring die verbonden is met werkelijke of potentiële weefselbeschadiging of in termen van zulk een beschadiging beschreven’. Tot op de dag van vandaag is pijnbestrijding één van de primaire taken van iedere arts. Pas in de laatste vijftig jaar onderzoeken we ook invloeden van psychologische, sociaal culture en spirituele aard. Grondlegger in Nederland van de psychologische en fenomenologische benadering is Buytendijk. Buyendijk ziet pijn als een ‘splijting van de natuurlijke, organische eenheid, namelijk die van ons persoonlijk en ons lichamelijk zijn’. ‘Pijn’, zegt hij,’is het meest werkelijke en dus onvermijdelijke en onloochenbare kwaad dat van binnenuit het leven tegenover staat, belemmert en bedreigt. Daarom is het pijnprobleem evenals het probleem van de dood óók het probleem van ons leven als persoon, dat alleen in ons persoonlijk zijn een antwoord ontvangen kan’. Historisch gezien speelt het Christendom ook een grote rol in hoe wij omgaan met pijn. Al in het begin van de Bijbel, het paradijsverhaal, worden pijn en lijden als een 4
straf bij ons neergelegd. Want nadat Adam en Eva van de boom der kennis hebben gegeten, zegt Jahwe tegen Adam: ‘In het zweet zult ge werken voor uw brood, tot gij terugkeert naar de grond waaruit gij gekomen bent. Want tot stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren’. En tegen Eva zegt hij: ‘Met pijn zul je kinderen baren. Naar je man zal je begeerte uitgaan, hoewel hij over je heerst’. En beiden worden uit het paradijs verdreven. De Bijbel en het christendom hebben mensen veel angst ingeboezemd en wij werden tot zondaars. Het aardse leven was een tranendal, waarin we het hiernamaals, het eeuwige leven door lijden konden verdienen. Tegenwoordig laten mensen zich niet meer zo gemakkelijk bang voor de hel of blij met de hemel maken. ‘Je leeft maar één keer’ is het adagium van deze tijd. Daarbij hoort dat je zoveel mogelijk geniet van het leven. Pijn en lijden staan dat in de weg. We leven snel, zijn vooral gericht op effectiviteit en het leveren van prestaties. We hebben haast en gaan voorbij aan datgene wat ons in wezen beweegt. We gaan voorbij zonder elkaar in wezen te ontmoeten, te raken. Enige tijd geleden was ik in het Volkenkundig Museum te Leiden. Daar werd ik getroffen door een antwoord van een Afrikaanse man. Hij ging te voet naar zijn zoon die in een ander dorp woonde. Hij moest daarvoor een dag lopen. Op de vraag waarom hij niet de bus nam, gaf hij als antwoord, dat dit hem teveel tijd kostte. In onze huidige cultuur zijn we zo gericht op effectiviteit, dat de affectiviteit geen of onvoldoende ruimte krijgt. We willen het leven naar onze hand zetten en vele mensen houden zich bezig met het najagen van geluk. Zo wordt pijn als negatief ervaren, als iets wat we moeten bestrijden en als iets wat we graag somatiseren. De Amerikaanse filosofe Martha Nusbaum geeft aan dat al te krampachtige pogingen om aan tegenslag, pijn, verdriet en tweestrijd te ontkomen uiteindelijk ons vermogen vernietigen om ‘het breekbare geluk te ervaren’. Het wekt telkens weer mijn verbazing dat mensen vinden dat het niet goed met hen gaat als ze bang, boos of verdrietig zijn. Juist het innerlijke verzet tegen deze levensbehoedende gevoelens maakt dat mensen in onvrede met zichzelf en hun omgeving komen. Als we accepteren dat het leven óók pijn is en dat gevoelens bestaan die niet altijd even gemakkelijk zijn, dan blijven we warm en zacht van binnen én aanwezig. Traditionele inheemse culturen zoals de Dagara-stam geven pijn een hele andere plaats in hun leven. Pijn betekent dat het lichaam klaagt en dit klagen wordt gezien als de taal waarin de ziel tot ons spreekt. Mensen zijn opgebouwd uit verschillende situaties of ervaringen die in ons lichaam huizen. Als een nieuwe ervaring geen plek meer vindt, zal er een oude ervaring uit moeten. De weerstand die de oude ervaring biedt als hij niet weg wil, wordt door ons gevoeld als pijn. Maar ook geloven zij dat de ziel graag wil groeien. Dit betekent volgens de Dagarastam dat de ziel zich alles wil herinneren wat we als gevolg van onze geboorte op deze aarde zijn vergeten. Zo is dus een gepijnigd lichaam een ziel die verlangt. Leven is beweging Lief en leed staan in elkaars verlengde; ze horen bij elkaar als de dag en de nacht. Leven is beweging, dat wat niet beweegt noemen wij dood. Liefde en leed samen 5
vormen deze beweging. We zijn mensen en hoe groot ons hart voor de ander ook is, we ontkomen er niet aan dat we een ander pijn doen of dat onszelf pijn wordt aangedaan. Leven in liefde betekent ook leven in pijn. Zo brengt een leven in verbondenheid een leven in beweging en speelt zich de voortdurende wisselwerking van openen en sluiten af. Zelfs het eencellig organisme opent zich voor wat goed is en sluit zich voor wat niet goed is. Het lust – onlust principe is hierop gebaseerd. Volgens Freud zoekt het menselijke organisme van nature plezier - lust. Onlust wordt afgeweerd. Wat te pijnlijk is voor het bewustzijn wordt onderdrukt, ontkend en vergeten. Volgens dit lustprincipe is de mens continu op zoek naar bevrediging van haar driften en heeft een mens tal van afweermechanismen tegen onaangename en pijnlijke gevoelens. Ook Frans Veldman, grondlegger van de haptonomie, gaat uit van het lust - onlust principe. Hij zegt dat wat zich in oorsprong aanmeldt als lust of onlust zich in het gevoelsleven ontwikkelt tot behagen of onbehagen en uiteindelijk de basis is van welzijn of onwel-zijn. De gevoelsbewegingen lief en leed, welke in elk mensenleven voorkomen, veroorzaken lust- en onlustgevoelens. Zo stelt Veldman dat de mens die in volheid de vreugde en blijheid om haar bestaan heeft mogen ontvangen - dat is de bestaansbevestiging - ook in staat is om te gaan met dat wat haar pijnlijk treft - dat is bestaansbedreigend! ‘…want het goede dat verworven werd uit de gevoelsbeleving schraagt het verdriet uit de leedbeleving…’. Leed loutert. Wanneer het leed de draagkracht te boven gaat, kan deze worden tot pijn, tot lijden. Bij lijden gaat het om pijn, geweld, die we alleen kunnen uithouden, die niet te dragen is en waaraan we ons zodoende nooit kunnen aanpassen. ‘Lijden loutert niet, lijden breekt, doodt.’ Leven is beweging. Een mens die volop kan bewegen, voelt zich goed. Oude, niet verwerkte verwondingen kunnen een bedreiging en obstakel vormen voor deze beweging. Bewegen doet dan pijn omdat het de oude wonden opnieuw open kan halen. Wanneer de verwondingen liever niet worden gevoeld, of een mens hiervoor moet kiezen om te overleven, treedt er verharding, kou, scherpte, afwezigheid, angst, woede, et cetera op. Ook deze verstoren de natuurlijke beweging van openen en sluiten. Geslotenheid - het afsluiten in jezelf van waar het pijn doet - is ook een niet kunnen ontvangen en geeft problemen in het volgen van je behoeften. Groei stagneert. Het komt nogal eens voor dat mensen verward bij me in de praktijk komen omdat ze allerlei klachten hebben terwijl hun situatie is verbeterd. Juist nu hun leven beter gaat, er veiligheid en warmte is, lijkt er een mogelijkheid geschapen om oude pijn ‘op te ruimen’. Oude overlevingsmechanisme’s zijn niet meer nodig en worden tot last. Een soldaat wiens been afgeschoten wordt, terwijl hij vecht aan het front, maakt zich geen zorgen om zijn been. Hij maakt zich zorgen om zijn leven. Pas eenmaal veilig thuis heeft hij de ruimte en de tijd om alles te verwerken en te rouwen om zijn been.
6
De verwonding Onze huid omhult ons innerlijk en is het tastzintuig dat een toegangspoort vormt tussen onze binnen- en buitenwereld. We voelen in onszelf, maar we zijn ook in staat om buiten onszelf te voelen, af te tasten. We kunnen ons innerlijk openen, bijvoorbeeld als we iemand aardig vinden, maar we kunnen ons ook afsluiten. Bij een verwonding is er altijd sprake van geweld dat van buitenaf ons door de huid heen innerlijk raakt. Pijn is dan geen alarmsignaal meer waardoor we ons kunnen behoeden voor het kwaad dat op ons afkomt. Bij een verwonding heeft het kwaad al plaatsgevonden; we zijn uit ons evenwicht gebracht. Pijn helpt ons nu, dwingt misschien, tot het zoeken naar herstel, naar een nieuw evenwicht! Naar gelang de aard en de diepte van de verwonding komt ons innerlijk bloot te liggen en veroorzaakt een wond. We zijn gekwetst, pijnlijk geraakt tot in ons wezen. ‘In de pijn is de mens tot in de intiemste structuur van zijn in-de-wereld zijn verscheurd, neergeworpen, vernederd’(Buytendijk). Deze pijn roept verwarring, verontwaardiging en/of verzet op. Deze reactie kan voor iedereen en op elk moment verschillend zijn, alhoewel je ook een mens kunt herkennen in hoe zij met haar pijn omgaat. Twee basale reacties worden altijd zichtbaar. Een mens zal de pijn trachten te ontvluchten door zich te vermannen, te verzetten, te schreeuwen, te jammeren, te protesteren, boos te worden, enzovoort. Of een mens zal de pijn ‘erkennen…en zelfs aanvaarden en dan weten dat de pijn het kenteken, het zegel van diepe verbondenheid met het zijn der dingen en met de zin van leven is…’(Buytendijk). De mens die de pijn een plaats wil geven in haar leven zal zich (innerlijk) uit de wereld terugtrekken om zich te herstellen. In de eenzaamheid en/of intimiteit met mensen die je lief zijn, kun je het gebeuren inademen, eigen maken, tot je door laten dringen wat er is gebeurd en wat het met je heeft gedaan, erover praten, erin delen en om huilen. ‘In het wenen capituleert de mens als persoon tegenover de pijn…’, zegt Buyendijk heel mooi. Voor mij zijn de tranen het vocht van de ziel, zoals het bloed stroomt in het lichaam. Zij zijn warm, levendig en ze ‘verschonen’ de wond en verdunnen de pijn waardoor je kunt helen. Als er dan rust komt in jezelf, dan heb je de verwonding eigen gemaakt en kun je opnieuw je positie ten opzichte van de buitenwereld bepalen. In en tijdens dit herstel hervindt een mens haar vitaliteit en is zij een ervaring rijker geworden die haar innerlijk meer rijpt. De verwonding heeft je geconfronteerd met je kwetsbaarheid en brengt loutering, bescheidenheid en mildheid. We leren van het leven door zowel lief als leed te ervaren. Samen brengen lief en leed wijsheid.
7
2. Haptonomie Wat is haptonomie? Haptonomie houdt zich bezig met alles wat het gevoelsleven betreft. Het woord haptonomie is afgeleid van de Griekse woorden hapsis en nomos.. Hapsis betekent tastzin, gevoelszin en nomos betekent wet, regel. Samengevoegd betekent haptonomie de wetmatigheid van het gevoelsleven, van de tast. Frans Veldman, grondlegger van de haptonomie, definieert kortweg met ‘de wetenschap van de affectiviteit’.. We leven in een samenleving waarin prestatie, effectiviteit en doelgerichtheid de bovenhand hebben gekregen. De communicatie is gericht op effectiviteit en stelt voor-waarden aan ons doen en laten. We leven snel en gaan voorbij aan dat wat ons in wezen raakt en beroert. Dit leidt tot emotionele armoede en vervreemding. Menselijke mogelijkheden in contact en ontmoeting, die we allemaal bij ons dragen, dreigen te verkommeren. Ook voelen dient te worden gevoed. Binnen de haptonomie staan we opnieuw stil bij wat ons in wezen raakt. Hoe ga ik om met mezelf en met mijn omgeving? Hoe gaat mijn omgeving om met mij? De aanraking speelt hierin een belangrijke rol. In een affectief contact is het gebaar van een aanraking vaak aanwezig. Een moeder troost haar kind met strelen en kusjes, verliefde mensen kunnen soms niet van elkaar afblijven en als je blij bent een ander te zien is een omhelzing vanzelf-sprekend. We kunnen lijfelijk worden aangeraakt, maar ook een woord, een gebaar of het onthouden daarvan kunnen ons raken. Al ons gedrag is communiceren. Dat wat ik doe of niet doe, brengt wat teweeg in mijn omgeving en dat wat in mijn omgeving gebeurt, brengt wat teweeg in mij. Binnen een affectief ontmoeten wordt een mens bevestigd in haar bestaan. Ons lichaam onthoudt alle emotionele ervaringen en slaat deze op. Zoals wij rationeel een geheugen hebben dat weet wat we hebben meegemaakt, zo heeft ons lichaam alle gevoelens en ervaringen opgeslagen. Zoals ons geheugen ons in de steek kan laten, zo kan ons lichaam protesteren en kunnen we te maken krijgen met klachten en gevoelens van onbehagen waar we geen raad mee weten. Binnen de haptonomie wordt opnieuw stilgestaan bij wat ons bezielde lichaam ons te vertellen heeft. De affectieve aanraking waarin je wordt bevestigd, geeft veiligheid en vertrouwen waardoor je jezelf kunt ontwikkelen en een plaats in het leven kunt vinden die bij je hoort. In de directe aanraking word je uitgenodigd om je innerlijke - vergeten verhaal opnieuw te vertellen. Dit kan jezelf informatie geven over je gevoelsleven. Het geeft inzicht in hoe je met jezelf omgaat en met de ander, over hoe je in het leven staat en hoe je je hebt ontwikkeld. Gevoelens die we hadden maar er nooit mochten zijn, kunnen opnieuw worden gehoord of geuit en zodoende een plaats krijgen in ons leven. Zo kan een weg worden geopend tot het verder vertellen, delen en dragen van ons eigen innerlijke verhaal. Tot slot kunnen we binnen de haptonomie mensen gevoelsimpressies meegeven die nodig zijn om te komen tot verdere ontwikkeling en ontplooiing. 8
In mijn praktijk kwam een hoogleraar Psychiatrie. Hij had een goede baan en een gelukkig gezinsleven. Zijn vrouw klaagde echter omdat ze zo weinig sex hadden. De man zat erg in zijn hoofd en was gewend om veel verantwoording te dragen. Hij ging zeer beheerst door het leven en al zijn bewegingen waren bedachtzaam. In de aanraking op de bank ging hij zichzelf weer voelen en ervaren en was hij verwondert over het leven wat zich in hem zelf afspeelde. Hij ontdekte hoe hij als jong kind al aangesproken werd op zijn verantwoording en moest huilen om dat hij zo weinig kind had kunnen zijn. Hij ging weer genieten van zijn eigen lichaam en daarna ook van het lichaam van zijn vrouw. De intimiteit en sexualiteit in zijn huwelijk kwamen weer tot leven.
9
Liedvoorbijnaiedereen. Ergens komt een kind vandaan Van ver, van buiten, zonder naam Het is nog niemand, spreekt geen woord Heeft van de dood nog niet gehoord Het huilt nog van geboortepijn En weet niet wie het ooit zal zijn Dan roepen mensen jij, jij, jij Woon hier bij ons, woon hier bij mij De wereld wordt een huis voor jou En liefde maakt een mens van jou Dan geven wij elkaar een naam Iemand niemand Kind van mensen Ben jij voortaan Ergens moet een mens toch heen Hij gaat zijn eigen weg, alleen En zoekt of in de wildernis Een bron van levend water is En luistert of een woord bestaat Waarin zijn toekomst open gaat Dan roepen mensen jij, jij, jij Woon hier bij ons, woon hier bij mij Het water is een bron voor jou De toekomst heeft een woord voor jou Dan vindt een mens zijn eigen naam Iemand niemand Dorst en water Kind van mensen Ben jij voortaan
Niemand weet waartoe hij leeft Waarom hij hart en handen heeft Er is geen daarom, eens voorgoed Maar enkel adem, vlees en bloed Zo leeft een mens tot in de dood Onooglijk klein, onzichtbaar groot Dan roepen mensen jij, jij, jij Wees hart en hand en mens voor mij Wees waarom daarom groot of klein De mens die jij alleen moet zijn. Zo leeft een mens van naam tot naam Iemand niemand Dorst en water Vriend en vreemde Kind van mensen Ben jij voortaan Niemand weet wat leven is Alleen dat het gegeven is Van vuilnisbelt tot gouden troon Van vluchteling tot koningszoon Wie leeft die maakt zijn eigen lied En wie niet leeft verstaat het niet Laat ze maar roepen jij, jij, jij Wie leven wil die zingt zich vrij Wie leeft die maakt zijn eigen lied En wie niet leeft verstaat het niet Zo zingen wij elkanders naam Iemand niemand Dorst en water Vriend en vreemde Dood en leven Mensen mensen Zijn wij voortaan Huub Oosterhuis 10
AffectieveBevestiging Mensen zijn als de zogenaamde nestblijvers in de vogelwereld. Als we worden geboren zijn we nog niet in staat op eigen benen te staan, is ons lichaam nog wat bedekt met dons en zijn onze ogen de meeste tijd gesloten. Ons lichaam heeft voedsel nodig om te bestaan en te groeien. Zonder voedsel gaan we dood en een ondervoed of slecht gevoed lichaam kan allerlei ziekten en kwetsbaarheden vertonen. Binnen de haptonomie spreken we over ‘de bezielde lichamelijkheid’. Dit betekent dat we niet alleen een lichaam zijn, maar dat ons lichaam ook bezield is. Ons lichaam is niet een ding, een object, maar een ademend levend wezen. Ons lichaam voelt, ervaart, communiceert en beweegt in verbondenheid met de wereld en de mensen om haar heen. Zoals gezond eten voedsel is voor ons lichaam, zo is de liefde, die via de huid voelbaar kan worden gemaakt, voedsel voor onze ziel. Ook hier geldt dat mensenkinderen kunnen sterven bij onthouding van liefde en dat ondervoeding kan leiden tot allerlei emotionele problemen en pijn. Affectieve bevestiging is blijheid om je bestaan, is tederheid, veiligheid, koestering, de ander laten voelen dat je haar in je hart draagt. Het is belangeloze toewijding, zorg hebben en tegelijkertijd vanuit je respect voor haar leven de ander kunnen laten in haar eigenheid. Terruwe verwoordt dit mooi als ze zegt: ‘Het wezen van de bevestiging is in het hele zijn tegenover de ander uitdrukken: Je mag zijn zoals je bent om te kunnen worden die je bent, maar nog niet kunt zijn. En je mag het worden op jouw wijze en in jouw uur’. De huid, het grootste orgaan, is ons tastzintuig en eerste communicatiemiddel. Vanuit de tast zijn de andere zintuigen ontstaan. Allang voor wij mensen kunnen nadenken, voelen wij. ‘Het verstand komt met de jaren…’. Het ongeboren kind dat leeft in het vruchtwater van haar moeder reageert al op een liefdevolle aanraking. Zoals een poes kopjes geeft, kruipt het kind tegen de hand en volgt deze hand ook bij beweging. Dit gebeurt niet als de hand terughoudend is, objectiveert, dwingt of pakt. Dan zal het kind wegduiken in de diepte van het vruchtwater en een ‘niet thuis’geven. Hier is al duidelijk dat op een liefdevolle aanraking de mens met een tegemoetkomende beweging reageert. Een liefdevolle aanraking stimuleert de ontwikkeling van de tast. Ook in de dierenwereld zie je dat ouders hun jongen likken, vlooien en besnuffelen. Onderzoek toont aan dat jongen kunnen sterven of zich als angstige, gespannen en prikkelbare dieren ontwikkelen als hun ouders hen dit onthouden. De uitdrukking - een ongelikte beer - staat voor een ruw, gevoelloos iemand, voor iemand die te weinig is gelikt door zijn ouders. Doordat een kind zich bemind voelt, kan ze gedijen en volwaardig uitgroeien. Door gestreeld, gedragen, geliefkoosd, geknuffeld en bemind te worden, leert het kind zelf te strelen, te knuffelen, te dragen en te beminnen. Een mens die onvoldoende is bevestigd, zal blijven zoeken. Ze krijgt geen rust, er is geen plaats waar ze voelt dat ze kan zijn. Terruwe noemt dit ´het diepste menselijke leed`. De haptonomie ontstond toen dit leed werd herkend: ´Het is de grondtrek van het menselijk zijn, een staat van innerlijke stabiele zekerheid te willen bereiken en zichzelf als goed te beleven en aanvaard te weten: zich onvoorwaardelijk bemind en geliefd te voelen. In deze basale zekerheid ligt de grondslag voor de ontwikkeling van het vermogen tot affectief contact: tot liefhebben`(Frans Veldman, Haptonomie:Wetenschap van de affectiviteit).
11
Draagkracht, beding van het leven ´Ik draag je in mijn hart` zeg je tegen iemand waar je van houdt en als je iemand op handen draagt, betekent dit zelfs dat je haar zeer lief hebt en vereert. Iemand die zich gedragen voelt, wéét dat er mensen zijn die van haar houden. Deze mens is bevestigd in haar bestaan en zal zich beschermd en veilig weten. Je vermogen een ander te dragen wordt aangesproken en groeit doordat je in eerste instantie door een ander wordt gedragen. De eerste negen maanden van ons leven worden we gedragen in de moederschoot. Ouders die in blijde verwachting zijn van dit nieuwe leven zijn al met hun kindje bezig. Dan al is er sprake van een relatie. De bewegingen van hun kindje worden gevoeld en gedeeld en de buik wordt met liefde en respect voor het nieuwe leven aangeraakt. Er wordt ruimte gemaakt en de ruimte die er al was wordt gevuld. Letterlijk in de moederschoot, maar ook in het hart. Zo wordt het zwanger zijn in de Nederlandse taal genoemd als ´een kind onder het hart dragen`. Als een moeder heeft geleerd om te gaan met haar angst en zich innerlijk veilig weet, zal ze vanuit dit vertrouwen het kind dragen en vervolgens naar zelfstandigheid begeleiden. Het proces naar zelfstandigheid is in een veilige , beschutte omgeving, die voldoende ruimte laat voor exploratie, leren om te gaan met dat wat we in het leven tegenkomen. Zo ook met pijn. Een kind dat valt, huilt van pijn en schrik is in eerste instantie ontredderd en van haar stuk gebracht. De troostende aanwezigheid van een vertrouwde volwassene maakt dat het kind weer tot rust kan komen en de pijn is dan meestal weer snel vergeten. Feitelijk is het zo dat de volwassene het kind even ´draagt` waardoor het kind zich kan herstellen. Door dit soort ervaringen ontwikkelt een mens draagkracht. Het was Willem Pollmann die tijdens een van haar colleges zei dat de weerstanden op je levensweg een appèl doen op je draagkracht. ´God geeft kracht naar kruis` is een uitdrukking waarmee men aangeeft dat iemand sterkte heeft naar de mate van het te dragen leed. Soms echter bekent deze sterkte dat je beseft hulp nodig te hebben. Zo komt het voor dat mensen bij mij in de praktijk komen die pijn hebben opgelopen in hun leven die hun draagkracht te boven gaat. En dit kan iedereen overkomen. Het samen dragen kan de mens helpen om de pijn te verwerken en een plaats te geven in haar leven. Pijn heeft zodoende altijd een bedding nodig waarin zij kan stromen naar heling en genezing. Onlangs had ik mijn zus aan de telefoon en ik zei haar dat ik aan het schrijven was over draagkracht. Hierop vertelde ze mij het volgende. Enige tijd geleden was de Dalai Lama in Nederland op bezoek. Hij was verbaasd en begreep niet wat er hier in het westen aan de hand was. Naarmate de tijd vorderde, werd hij stiller en stiller. Toen moest hij huilen en begreep hij wat hem zo raakte. De mensen hier in `t westen voelen zich niet meer gedragen - wij zijn onze oorsprong kwijt - zo thuisloos… Ik vertelde dit verhaal aan enkele cliënten in mijn praktijk en zij moesten op hun beurt ook weer huilen. In ons lichaam is de bekkenbodem het zwaartepunt. Van daaruit worden we gedragen. Naarmate een mens thuis is bij zichzelf, is ze aanwezig in haar bekkenbodem en daardoor het meest bestand tegen negatieve invloeden en tegenslag. 12
Het duikelaartje met lood onderin is niet om te stoten; het vind altijd haar midden terug. An, een getrouwde vrouw en moeder van vier kinderen heeft in haar jeugd te maken gehad met incest. Alles wat tegenviel en pijn deed, maakte haar direct overstuur. Ze belde me dan op en door samen even te praten en contact te hebben droeg ik de tegenvallers een tijdje met haar mee. Ondertussen stonden we samen in de begeleiding stil bij haar verleden. Hoe meer An kon komen bij het leed dat haar vroeger was aangedaan, hoe meer ze de tegenvallers in het hier en nu op wist te vangen. Het verschrikkelijke van incest is onder andere het leed dat wordt toegebracht in dat deel van ons lichaam aar we dragen en gedragen worden. Onze bekkenbodem bevat zeer belangrijke menselijke functies. Via de uitscheidingsorganen laten we daar de stoffen los die ons lichaam niet meer nodig heeft. De angstige ik wil vasthouden, maar de veilige mens heeft gevoel voor haar bodem en kan loslaten. Onze bodem heeft het vermogen te openen en te sluiten en deze beweging staat in relatie tot onze omgeving. Van Ted Troost leerde ik (in 1982) dat bij een hert de spiegel (de witte vlek onder de staart) een signaal is voor de jongen. Hieraan zien zij of het veilig is of wanneer er gevaar dreigt. Als we de bewegingen in onze eigen bodem kunnen voelen, kunnen deze een spiegel voor onszelf zijn. Het is dan niet nodig om altijd alert te zijn. We kunnen dan echt gaan zitten. K. van Dürckheim (psycho-analyticus en Zen-leraar) heeft hieraan een boek gewijd: `Hara, het dragende midden van de mens`. Onder Hara verstaat hij ´het juiste zwaartepunt`. Deze maakt het mogelijk zich open te stellen voor de krachten en de eenheid van ´het oorspronkelijke leven`. ´Het hoofd en wat daarboven is, verzinnebeeldt de geest en zijn rijk, als het geheel van de hemelse orde. Het hart en zijn slag symboliseert de ziel en haar wereld als de ruimte, waar in liefde en vrijheid, het menselijke zijn behoed wordt. Het onderlichaam verzinnebeeldt evenwel de in het verborgen werkende natuur als de ruimte van Goddelijke oorsprong. Daarin wordt alles wat hard geworden is weer gesmolten, het ondergaat een gedaantewisseling, wordt opnieuw geboren. Ieder nieuw-worden begint van daaruit en van daaruit stijgt alles op`. In onze bodem bevinden zich ook onze voortplantingsorganen, de grondslag van ons man of vrouw zijn. We ontmoeten daar degenen die we beminnen en als kroon op de liefde kan van daaruit nieuw leven ontstaan. Zo is onze bekkenbodem ook het rijk der driften en verlangens, de diepte van ons onbewuste. Het is de plaats waar we pijn kunnen dragen, maar ook de plaats waar we pijn kunnen oplopen. Kinderen kunnen al te maken krijgen met seksueel geweld. Maar ook voor volwassenen gaat seksueel geweld gepaard met traumatische ervaringen, die levens tekenen. In `Trauma en herstel`van Judith Lewis worden de gevolgen van dit geweld beschreven en vergeleken met traumatisering door oorlog, vervolging en verzet. Pieter, een intelligente man van begin dertig, werd als kind door zijn moeder seksueel misbruikt. Dit heeft als gevolg dat Pieter niet in staat is tot het aangaan van relaties die voorbij het zakelijke reiken. Zodra mensen bij hem in de buurt komen, luistert hij snel en feilloos uit wat mensen van hem willen en geeft hen dat. Als iemand bij hem in de buurt komt met belangstelling voor Pieter zelf, zonder iets van hem te willen, komt hij in de problemen. Nabijheid betekent dissociëren. Met grote regelmaat heeft Pieter last van angst en paniek, zonder dat daar een directe aanleiding voor is. Pieter heeft psychotherapie gehad en een groot inzicht in zichzelf.
13
´Ik snap alles Maayke, maar mijn lichaam blijft reageren zoals altijd, daarin verandert niets, raak me alsjeblieft aan …`. En dat doe ik, telkens als hij komt gaan we snel naar de behandeltafel. In het begin voelde het alsof ik een leeg omhulsel in mijn handen had. Nu, enkele maanden verder, is er contact mogelijk. Pieter reageert op mijn aanraking en kan erbij blijven. Hij ervaart dat er stevigheid wordt aangeboden en hij zal het nodig hebben… Een innerlijk gerijpt en evenwichtig mens weet met haar driften en verlangens om te gaan. Alle onevenwichtigheid kan leiden tot pijn. Pijn niet te kunnen genieten, pijn onbegrepen te zijn, je onbemind te voelen, onbereikbaar te zijn, pijn van de onmacht, de afwijzing of het gemis. Onze benen en voeten hebben eveneens een dragende functie. Vanuit de bekkenbodem wordt de beweging van de benen gereguleerd. Een mens die voldoende basiszekerheid heeft ontvangen is ook in staat op eigen benen te staan. Deze mens kan in beweging komen en richting geven aan haar leven. Een mens die op eigen benen staat is zelfstandig en toont zich vastberaden, flexibel, vitaal, vreesloos, standvastig, stevig en vertrouwd. Een mens die zich niet gedragen, dus niet veilig voelt, is onder andere herkenbaar aan haar benen. Benen dragen je letterlijk door je leven. Bij een gezond mens die zich veilig voelt zijn de benen zacht, warm, gevuld en is er een goede aanrakende beweging waarneembaar. Beweging van de ontmoetende mens! Uit een brief van een cliënt citeer ik: ´ik heb een erg beschermende moeder die haar angsten door mij liet dempen. Hierdoor kreeg en nam ik niet de ruimte die ik nodig had om mij te ontwikkelen van een jongen(tje) tot een man. Klein gehouden en me klein laten houden stond ik meestal als een jongen in het leven in plaats van als een man. Via jouw aanrakingen liet je mij het verschil voelen tussen je man voelen (stevig, standvastig, sterk en “met twee poten aan mijn lijf”) en het vertrouwde jongentje in mij. Al tijdens de behandeling kon ik een groot verschil voelen tussen het been wat net aangeraakt was en het andere. Het eerst behandelde been voelde twee keer zo groot en zwaar en tweemaal zo dik als de andere. Wat voor mij vervolgens echt een sensatie was, was het gevoel dat ik kreeg toen ik de eerste stappen buiten de praktijkruimte op de stoep zette. Het leek, nee sterker nog, ik voelde elke afzonderlijke stoeptegel door de zolen van mijn schoenen. Daarnaast leek het of er lood in de zolen was verwerkt omdat ik ineens veel steviger stond. Voor mij werden de opmerkingen tijdens de sessies ineens ook veel begrijpelijker. Opmerkingen als: op eigen benen staan, iemand pootje lichten, geen poot om op te staan, kregen naast de spreekwoordelijke betekenis nu opeens een meer gevoelsmatige betekenis erbij`. Moed, zelfbeaming desondanks Een tijd geleden was Ezra, mijn Koerdische vriend met zijn vrouw een avond bij ons. Ik leerde Ezra kennen toen ik actief was voor Amnesty International. Ezra had acht jaar gevangen gezeten in Turkije en was onder andere door Amnesty International vrijgekomen. Geraakt was ik door zijn zachtheid ondanks zijn acht jaren gevangenschap. Toen we aan tafel zaten zei Ezra. ´Maayke, ik wil je wat vertellen… toen ik nog in Istanboel studeerde vroeg ik mijn moeder: ´Wie is die andere identiteit?…` Mijn moeder gaf geen antwoord en de vraag bleef bij me. Ik liep door de straten van Istanbul en zag zwervers en bedelaars met een petje voor zich op straat en ik zag mensen arrogant een muntje werpen in zo´n petje. Ik begreep dat niet en 14
besloot om een tijdlang onder deze zwervers te gaan leven en leerde hen zo een beetje kennen. Mensen van allerlei pluimage ook van goede komaf en gestudeerde mensen die om allerlei - vaak pijnlijke - redenen aan de rand van de maatschappij waren gekomen. Zo stond ik ook met een petje voor me en het viel me op dat iedereen die er een muntje inwierp mij het gevoel gaf: “ Jij bent NIETS!” Zo leerde ik die andere identiteit kennen – die ben ik ook-. Ezra vertelde een verhaal over arrogantie, mensen die zichzelf verheffen, maar in wezen vertelde hij een verhaal over angst. Onze innerlijke beweging bij angst is ons op te richten…´Wat is er aan de hand?`Als we niet naar deze beweging luisteren, niet gaan kijken naar wat er aan de hand is, kan angst verstarren. Deze verstarring kan vervreemding en arrogantie in onszelf teweeg brengen. We kennen allemaal het beeld van het kind dat bang is in het donker, dat ´s avonds naar beneden komt met de angst dat er beesten onder haar bed zitten of spoken in de kast. Dit kind menen we bij ons en als het rustig is geworden gaan we met het kind boven kijken. ´Zie je wel, geen beesten onder het bed, geen spoken in de kast`. Met een verhaaltje, een zoen en een liefkozing zal het kind weer rustig gaan slapen. Er zijn veel angsten – reële en irreële – maar altijd moeten we gaan kijken wat er aan de hand is om uiteindelijk weer in rust, veiligheid en liefde aanwezig te kunnen zijn. Angst is een behoedende energie en helpt ons te reageren als er gevaar dreigt. Het antwoord op angst is moed. Moet betekent onze agressie inzetten, erop af gaan. Willen weten wat het is dat ons bedreigt. Dit betekent dat je soms door gebieden gaat die je niet meer kent, dat je innerlijk even dood gaat of in de benauwenis komt van het helemaal niet meer weten… je laat je zekerheden even los om vervolgens in verruimder gebied weer aan te komen. ´Angst is e existentiële gewaarwording van het niet zijn, het besef dat niet zijn een deel is van ons eigen zijn`, zegt Paul Tillich. Agressie wordt in onze hedendaagse maatschappij vaak als negatief en onwelkom beschouwd. Eigenlijk hebben we het dan over ontspoorde agressie en criminaliteit waar we geen raad meer mee weten. Agressie is in wezen een vitale intentionaliteit. De mens is zichzelf door vitaal vanuit haar intentie in-de-wereld te zijn. Daar waar ze dit nog niet kan zijn, heeft ze moed en agressie nodig.
15
3. Haptonomie en pijn Ze is inmiddels overleden, maar ik had een lief hondje wat me erg trouw en dierbaar was. Als ze pijn had aan bijvoorbeeld haar pootje mocht ik daar niet aankomen. Hoe lief ze ook was, als ik in de buurt kwam van haar pijn begon ze te grommen en gaf ze te kennen me te zullen bijten. Maakte ik echter contact met haar zonder aandacht te geven aan haar pijn, maar zorgde ik ervoor dat ze zich bij mij op haar gemak voelde, dan had ik een hondje dat zich aan mij overgaf. Voorzichtig, aftastend kon ik dan ook bij haar pijnlijke pootje komen en die de verzorging geven die nodig was. Haar behoefte aan overgave aan het contact was dan sterker dan haar alertheid op de pijn. Zowel mens als dier hebben intuïtief de neiging om bij pijn weg te gaan. Via de ontmoeting kun je er bij komen. Daarmee hebben we met de haptonomie iets heel moois in onze handen. Wanneer een mens werkelijk wordt uitgenodigd tot contact, komt ze altijd. We noemen dit de tegemoet strekkende beweging die voor het denken uitgaat. Ik herinner me het college dat Frans Veldman in 1980 hierover gaf. Hij zei: ´Dat de mens die besluit niet aan deze innerlijke beweging toe te geven, terwijl de uitnodiging blijft, uiteindelijk in de problemen komt`. Een mens die al in de problemen is, kán niet meer luisteren naar die beweging. Het vertrouwen heeft dan schade opgelopen en angst bepaalt het doen en laten. Het in iedere mens aanwezige verlangen en de behoefte aan warmte, menselijke nabijheid en liefde zijn dan pijnlijk schrijnend aanwezig omdat ze onvervuld blijven. In plaats van dat deze behoefte oproept tot beweging, roept het bij de beschadigde mens op tot terugtrekking, verstilling of tot een overbeweging en agressie waardoor het begeerde goed ook niet kan worden ontvangen. Ik moet denken aan Nina, die bij mij in de praktijk kwam. Nina was vaak ´zomaar`onredelijk boos en kon zichzelf dan niet in de hand houden. Het leverde talloze ruzies op die uit het niets ontstonden en tot niets leidden. Ja, het leidde tot een overbelasting van haar relatie en tot angst de vriend van wie ze veel hield kwijt te raken. Dit was haar drijfveer om mijn hulp in te roepen. Haar vader was een agressieve man, ze moest altijd op haar hoede zijn omdat de nooit wist wanneer ze een klap kon verwachten. En ze kreeg klappen en veel en ze begreep meestal niet waarom. Haar moeder was volgens Nina een afwezige, krachteloze vrouw die nooit voor zichzelf op kwam, laat staan voor haar kinderen. Nina was boos op en teleurgesteld in haar ouders. Nadat Nina haar verhaal had verteld, nodigde ik haar uit om op de behandeltafel te gaan liggen. Ze vond het eng, maar was ook benieuwd. Ze lag heel alert op haar buik, toen ik mijn hand op haar rug legde. Ze was enkele minuten stil, haast met ingehouden adem. Ze leek alles waar te nemen, in te schatten en af te wegen. En toen besloot ze dat het goed was, haar houding van ´klaar om in de aanval te gaan` veranderde. Terwijl ze heel erg naar buiten was gericht, richtte ze nu haar aandacht naar binnen, verzachtte in mijn hand en begon zachtjes te huilen. De eerstvolgende keren dat ze bij mij kwam, gebeurde telkens hetzelfde. Nina kwam in de aanval en eindigde stil verdrietig bij haarzelf. Na een paar keer gaf ze aan bij mij iets te krijgen, waar ze al zo lang naar hunkerde. ´Ik moest me met strengheid op de been houden om wat van mijn leven te maken. Er was niemand bij wie ik me echt veilig voelde en met wie ik mijn verdriet kon delen`. Thuis werd ze minder vaak, minder snel en minder heftig boos. Nina is zo´n twaalf keer bij me geweest en inmiddels gelukkig getrouwd. 16
Ons lichaam onthoudt alle emotionele ervaringen en slaat deze op. Wat je hebt gevoeld, weet je. Iedereen weet bijvoorbeeld wat kou en warmte is. Het kind dat zich niet voor de tweede maal aan de kachel brandt, is het bekende voorbeeld. Het goed dat mensen hebben ontvangen, de liefde van de ouders, broers en zussen, het huis waar we wonen, de vriendschappen op je levensweg, de mogelijkheden tot studie werk - hobby´s, de vrijheid om je eigen weg te kiezen, de liefdes, begeertes en minnerijen, al deze domeinen van ons leven vormen ons tot wie we nu zijn. Voor de bevestigde mens geldt dat zij gedragen, gekoesterd, aangesproken en geraakt is. Ik zei het al eerder. Deze mens ervaart haar lichamelijkheid als goed, als prettig, als haar wezen. Deze mens is thuis bij haarzelf, in haar lichaam en herkent de bewegingen die daarin plaatsvinden. Hierdoor kan ze adequaat reageren op dat wat in het hier en nu gebeurt. ´Ik zit lekker in mijn vel` is een prachtige uitspraak van iemand die zich goed voelt. Zoals ons lichaam het goed ervaart, zo is ook dat wat je niet hebt ontvangen voelbaar en zichtbaar bij mensen. Maar ook bij planten en dieren. Het beeld is bekend. Een plant die te weinig licht en voeding ontvangt, wordt iel en vervaagt van kleur. Afgelopen zomer was ik in Spanje met vakantie in een gebied waar veel zwerfkatjes leefden. Dunne, schichtige katjes die er haveloos uitzagen en (haast) niet te benaderen waren. Enkele jaren geleden ontmoette ik Rickie in mijn praktijk. Een jonge hoogbegaafde vrouw van begin dertig. Ze toonde zich in haar bewegingen, in haar stem en in haar hele manier van doen als een jong meisje. Ze huilde grote dikke tranen, elke keer opnieuw, en vertelde hoe haar moeder tijdens haar leven vooral ziek was. Rickie was erg jong toen haar moeder stierf. Haar vader was vooral afwezig. Oma was er soms, maar het beeld dat Rickie van zichzelf gaf, was dat ze als kind al thuisloos door de grote stad zwierf. Rickie was haast niet aan te raken, ze maakte even contact en was dan weer weg, alles was zo kwetsbaar, haar huid leek soms doorschijnend en er waren alsmaar die grote dikke kindertranen. Ik heb me over Rickie ontfermt en in mijn praktijk haar een thuis geboden. Eindeloos hebben we samen gedeeld en gepraat tot haar vraag hoe het toch kon dat haar ouders zo weinig van hun kinderen hielden verstomde en ze haar eigen plek in ging nemen. Alles moest ze leren. ´Hoe maak ik vrienden, hoe komt het dat mijn vriendin niet aardig doet, waarom accepteren mijn collega´s me niet? De hoogleraar waardeert mijn werk, maar vindt dat ik te weinig communiceer…` Heel dapper heeft Rickie al dit soort vragen uitgezocht en ging hierin haar eigen angst, pijn en verdriet niet uit de weg. Ze is veel steviger geworden en zoals ze met haar hele lichaam kon huilen, zo zie ik haar nu regelmatig lachen. Ze straalt dan helemaal. Inmiddels heeft ze een vriend en is ze in staat relaties te onderhouden. Ze is blij met haar liefdevolle ´schoonouders`. Maar ook hebben zich de eerste voortekens aangemeld van een verschrikkelijke ziekte. Rickie en haar vriend willen niet te lang wachten met het krijgen van kinderen – nu het nog kan -. De geschiedenis lijkt zich te herhalen… Maar ik weet zeker - als ze ooit kinderen krijgen én de ziekte zich werkelijk zal manifesteren – dat Rickie met haar hart en goede zorg bij haar kinderen zal zijn. Rickie weet inmiddels wat liefdevol samenzijn betekent. In het verhaal van Rickie komt een andere kwaliteit van de haptonomie aan de orde. Doordat ik, als haptotherapeute, iemand kan laten voelen wat werkelijke aandacht en nabijheid betekenen, roep ik een beweging op tot echte aandacht voor haarzelf.
17
Er ontstaat een situatie waarin iemand haar leven kan ordenen. Het goede van het samenzijn wordt een eigen ervaring van de cliënte en vormt een basis tot het maken van nieuwe keuzen. Dat wat je hebt gemist in je leven, is nooit meer in te halen. Het verleden is gebeurd, daaraan valt niets te veranderen. De ervaring van een teder contact opent echter de mogelijkheid tot het delen van de verstopte, eenzame, onverwerkte emoties. Het is goed daarover te praten, te huilen, te klagen, te treuren, te protesteren en boos te zijn. In feite vindt er dan een innerlijke opruiming plaats, die leidt tot transparantie en openheid. Het lichaam vult en verzacht omdat we de leegte tegemoet treden, omdat dat wat er is - en niet is - er mag zijn. Er is veel moed - dit is leefdrift - nodig om terug te keren naar het hart van de verwonding, deze zelf weer te voelen, vervolgens te delen en je daarna weer te hernemen. De mens die de pijn kent en daaruit ´herrijst` - opnieuw opstaat - is gelouterd en roept respect op. Het getuigt van innerlijke ontwikkeling en laat ons genieten van de menselijke waarde en vrijheid. De vrijheid om vanuit je eigen ervaring keuze’s te maken, of om eerder gemaakte keuze’s te herzien. Aan de hand van een ontmoeting met Maria wil ik dit illustreren. Maria is een jonge vrouw die mishandeld is door haar vader en aan diepe vernederingen heeft blootgestaan. Bij binnenkomst zegt Maria meteen dat het niet goed met haar gaat. Ze is verstrikt geraakt in haar problemen, de druk is te groot. Terwijl ze hierover vertelt, komt ze weer in de haar zo vertrouwde benauwenis van : ik kan het niet, ik doe het nooit goed, wanhoop, schaamte en de neiging tot zelfvernietiging. Op mijn vraag: ´Is je vader er weer?`, krijgt ze iets meer ruimte en wil ze graag worden aangeraakt, de onrust blijft. Terwijl ze op de behandeltafel ligt, doe ik niet veel, ik ben er vooral en laat haar dit in de aanraking voelen. Duizenden tranen worden vergoten terwijl Maria innerlijk lijkt te vechten om leven of dood – zo diep gaan onze keuzen soms - schakelend tussen heden en verleden. Hartverscheurend is het moment waarop Maria met haar hele wezen beseft - en ik op dat moment met haar - dat mensen zo kwetsbaar zijn. En als een siddering gaat het door haar heen dat ze altijd kwetsbaar zal blijven, daaraan valt niet te ontkomen. Haar huilen is dan geen strijd en noodklank meer, maar een bevrijding, verhalen komen los. Ze vertelt hoe ze alsmaar in haar leven heeft gevochten om het beter te doen. Ze luisterde niet naar wat ze graag wilde, ze moest presteren - meer en beter om te ontsnappen aan het gevoel dat ze niets waard was en niets kon. Maar bovenal om te ontsnappen aan haar eigen beleving van kwetsbaarheid. ´Ik mag niet kwetsbaar zijn`, was haar lijfspreuk tot op heden geweest, als antwoord op de vernederingen van haar vader. Ze moest overleven! Vandaag heeft Maria besloten haar eigen kwetsbaarheid onder ogen te komen. We zullen hier nog vaker over praten en bij stilstaan. Onverwerkt leed blijft ons doen en laten bepalen, ook als het gevaar allang is geweken. Het verhaal van Maria is hiervan een voorbeeld. Alleen het voelen van het opgelopen leed is niet voldoende. Maria voelde dit heel goed als de druk erg groot was. Juist door contact te houden in het hier en nu kon Maria haar situatie van vroeger opnieuw bezien zonder zich er totaal in te verliezen. Zo kon ze in de ontstane ruimte haar leven ordenen.
18
Troost
Als we stilstaan bij pijn, lijkt daar de troost zo onlosmakelijk mee verbonden. Alle reden om met het thema troost mijn verhaal te beëindigen. Al in onze eerste levensdagen maken we hier kennis mee. Direct na de geboorte ontvangt het kind de warme liefdevolle omhulling van haar ouders waarin het gebaar van de troost ligt besloten. Alles wordt gedaan om onlust te veranderen in lust, onbehagen in behagen. Pas als het kind stil wordt van tevredenheid, zucht van welbehagen of glimlacht zullen de ouders rust krijgen in hun zorg. Baby’s worden over de hele wereld gewiegd. In het wiegje of in de armen van hun ouders brengt het troost het lichaam ritmisch heen en weer te bewegen. Dit ritmisch bewegen kan samen met zachte geluidjes en wiegeliedjes ervoor zorgen dat kinderen die huilen en uit evenwicht zijn geraakt in de troostende aanwezigheid van iemand anders hun zekerheid en veiligheid weer terug kunnen vinden. In een kinderhuis waar ik jaren geleden werkte, zag ik kinderen hun eigen lichaam ritmisch heen en weer bewegen als er teveel emotionele prikkels waren. De televisie laat ons beelden zien van mensen die ernstig zijn getroffen door oorlog of natuurrampen. Met name vrouwen maken in hun wanhoop en verdriet dezelfde ritmische bewegingen. Ook de schommelstoel, juist geschikt voor volwassenen en ouderen, wordt door A. Montagu in ´De tastzin` aanbevolen. ´Schommelen verhoogt, zowel bij baby´s als bij volwassenen, de werking van het hart en activeert de bloedsomloop, het bevordert de ademhaling en gaat longvernauwing tegen, het prikkelt de energie van de spieren en zeker niet het minst belangrijk: het handhaaft het gevoel van verbonden zijn`. Troost is volgens de Dikke Van Dale het schenken van bemoediging en verzachting in geestelijke nood; leniging van smart en droefenis. Onverwerkte pijn veroorzaakt verharding in ons lichaam. Bij troost schenk je dus blijkbaar ´iets` waardoor verzachting optreedt. Dat íets` is het schenken van je aanwezigheid, je betrokkenheid op de ander. Het is het weet hebben van pijn in je eigen lichaam zonder dat je de pijn van de ander toeeigent. Vertel me je verhaal duizendmaal en duizendmaal zal ik met je wenen Pijn is een individuele ervaring die zich op elk moment verschillend aan ons kan voordoen. Daarbij kan mijn beleving verschillen met die van de ander. Alleen als we doorvragen naar wat deze pijn op dit moment voor de ander betekent, kunnen we ons enigszins voorstellen waar de ander het over heeft. De beschrijving van pijn verloopt meestal via metaforen: stekende pijn, brandende pijn, alsof mijn rug doormidden breekt, het voelt als een klap in het gezicht, het snijdt me door mijn ziel. Het zijn echter niet alleen iemands woorden waardoor je haar verstaat maar vooral de manier waarop de woorden worden uitgesproken. De houding van de persoon, de emotionele ´lading` die met de woorden mee komt, raakt ons als we luisterend gebruik maken van ons empatisch vermogen. Het is deze ´geraaktheid` die maakt dat we de ander verstaan en dat we betrokken zijn op de ander.
19
Troost is dus het bij de ander zijn in haar pijn. De pijn die je is aangedaan mag je hebben en wordt bevestigd. Maar meer nog. De pijn die we niet willen en waar we van af willen, waar we ons naar onze natuur tegen verzetten, wordt ons door de troostende ander opnieuw geschonken. In het reeds verouderde boek van O.F. Bollnow ´Nieuwe geborgenheid` wordt het getroost zijn mooi verwoord. ´Getroost is een mens, wanneer hij ervan overtuigd is dat ook de bedreiging binnen de wereld niet alleen maar vernietiging met zich meebrengt. Wie getroost is, vertrouwt, dat ook binnen deze wereld – omdat deze toch in laatste instantie een ´gave wereld` is, zich krachten ontwikkelen, die hem opvangen als hij dreigt ten onder te gaan, krachten die hem dragen`. Toen mijn vader, mijn moeder en mijn oudste zus in enkele jaren tijd, alle drie aan kanker overleden, voelde ik me getroost door het volgende gedicht. God, Before He sent His children to Earth Gave each of them A very carefully selected package Of problems These, He promises, smiling Are yours alone No one else may have the Blessings These problems will bring you And only you Have the special talents and Abilities That will be needed
To make these problems Your servants Now go down to your birth And to your forgetfulness Know that I love you beyond Measures These problems that I give you Are a symbol of that love The monument you make of Your life With the help of your problems Will be a symbol of your love For me Your Father Source unknown
Ik was al getroost in het contact wat ik met hen had voor ze stierven. Na hun heengaan moest ik het zelf echter een plaats geven. Het besef van een groter geheel hielp me hen los te laten en de pijn die daarbij in me leefde te voelen en te ervaren, erbij te blijven tot ik de pijn in zachtheid kon dragen. Ik leerde in deze tijd dingen van het leven die mij op geen andere wijze inzichtelijk hadden kunnen worden gemaakt. In liefde los te laten, de ander kunnen laten sterven In de roman ´Satytricon` van Petonius is dit korte versje ingelastMijn God, wat een nacht en hoe zacht het bed waarop wij versmolten en onze verdoolde zielen tussen elkaars lippen goten eigenlijk geen mensen meer Het ´gieten van zielen` tussen elkaars lippen is al een oud motief in erotische poëzie, waarschijnlijk door Plato geïntroduceerd: als minnaars kussen, glipt de ziel van de 20
één bij de ander naar binnen. De eerste zou dus sterven als niet één van twee zielen bij hem terugkwam. Dat gebeurt ook tijdens de kus, en zo sterven geliefden voortdurend aan elkaar en doen elkaar dan weer herleven. Fransen noemen een orgasme. ´le petit mort`. Troost vinden we zo in de nabijheid en intimiteit van onze geliefde, het zachte bezielde lichaam van degene die je lief hebt, de bezieling van het bos, de bloem, de muziek of de schone kunsten. De roos waardoor we worden geraakt is een symbool voor passie en liefde maar groeit met doornen, het liefst en weelderigst in koemest. Toost is er altijd op uit om de mens ondanks haar bedreigdheid in het eindige, bewust te maken van een diepe geborgenheid in het oneindige. In het televisieprogramma ´Van de schoonheid en de troost` dat de VPRO uitzond, werd deze gedachte heel mooi verwoorde door Jane Goodall. Zij geeft aan dat de bossen, de wildernis en de dieren die daarin leven, de chimpansees met hun unieke persoonlijkheden en hun liefde voor het leven, de geluiden van de natuur en de glorie van de menselijke muziek, de onschuld van de kinderen, de mensen om haar heen die haar inspireren - dat alles voor altijd in haar hart te hebben gesloten. En ook als haar lichaam zal vergaan, zal dàt besef blijven. Het is de meest troostvolle gedachte die er is.
21