Workshop (inter)regionale samenwerking: tempo maken, kennis uitwisselen en vooral samenwerken Workshop: Doelgroep: Toelichting:
Workshopleider:
(Inter)regionale samenwerking. Bestuurders en directeuren ROC’s en directeuren techniek. Verduurzaming van de gebouwde omgeving leidt tot aanzienlijke werkgelegenheidskansen in de bouw- en installatiesector. Om deze kansen te verzilveren, starten verspreid over het land publiek private samenwerkingsprojecten die soms ondersteuning krijgen uit het Regionale Investeringsfonds mbo (RIF). Kernvraag is hoe deze initiatieven succesvol tot zaken gaan komen en welke rol BuildUpSkillsNL en de Topsector Energie daarbij kunnen spelen. Deze workshop bood een verdere verkenning in de vorm van twee presentaties en een groepsdiscussie. Marsha Wagner, Human Capital Agenda Topsector Energie.
Doel van de bijeenkomst Regionale spelers inspireren het onderwijs te vernieuwen voor de implementatie van de nieuwste energietechnologieën binnen hun school en in hun omgeving samen met bedrijven en gemeenten. Deelnemers te inspireren met voorbeelden om met nieuwe inzichten hun onderwijs, regionale samenwerking (bedrijven, hogescholen en/of andere partijen) door te ontwikkelen of gaan ontwikkelen. Inzicht krijgen in wat zij zelf denken nodig te hebben/ervaren om snel op te starten en succesvol te zijn (nationaal en regionaal). Met vooral ook aandacht voor een beproefd middel: de publiek-private samenwerking (PPS). Opening Marsha Wagner opende op inspirerende wijze de workshop en gaf een toelichting op het veelzijdige programma, ondersteund door Wilfrie Koekkoek van ROC Nijmegen en ROC RijnIJssel en lid van de stuurgroep BuildUpSkillsNL. Op haar openingsvraag over de ervaringen van de deelnemers met een RIF-voorstel, bleek dat hiermee nog lang niet door alle deelnemers concrete ervaring is opgedaan. Des te belangrijker, in dit licht, bleken de twee presentaties van ervaringsdeskundigen, later in de workshop. Uitgangspunt: RIF Een RIF is een ideaal instrument, betoogde Marsha terecht, om gericht te investeren in de vernieuwing van technisch onderwijs. Marsha: “We zien het aantal aanvragen toenemen evenals het aantal regio’s dat zich hier in roert. Maar wat is exact de hulpvraag en wat kunnen de regio’s van elkaar leren? Samenwerking, ook bij de kennisoverdracht tussen de regio’s over het fenomeen RIF, is hierbij leading. Het ultieme doel is energietransitie en de vraag hoe wij hier tempo in kunnen maken.”
1
Verwachtingen van Topsector Energie en UNETO-VNI Voorafgaand daaraan werd door Marsha eerst aan Teun Bokhoven, voorzitter van de TKIEnerGO, onderdeel van Topsector Energie, en Titia Siertsema, voorzitter UNETO-VNI, gevraagd wat hun verwachtingen waren van deze workshop. Teun: “Ik zou graag zien dat de regio's tempo gaan maken en zich verbinden met de energieopgaven in de regio’s via een netwerk van bedrijven, overheden en hogescholen. Zonder dat we hierbij steeds opnieuw het wiel uitvinden en juist wel van elkaar de best practices overnemen. Maar ook dat regio's van elkaar willen leren en dat ook (zelf) organiseren en vooral: met BuildUpSkillsNL gaan samenwerken. Tot slot zou ik graag zien dat de regio's de samenwerking weten te vinden met bedrijven met de regiomanagers van OTIB als partner.” Titia: “Ook ik onderstreep het belang dat partijen elkaar weten te vinden. Daarom ben ik een pleitbezorger van BuildUpSkillsNL, vooral het belang van de regionale samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven. Veel installatiebedrijven zijn grote regionale spelers dus die grootte sluit goed aan op wat de regio wil en nodig heeft.” Twee inspirerende pitches uit de praktijk Hierna volgden twee presentaties uit de praktijk van RIF-projecten. Deze inleiders waren op voorhand gevraagd op een aantal vragen antwoord te geven, zoals: wat is de kern en het businessmodel (toekomstigbestendigheid) van het plan? Wat was de dynamiek bij de aanvraag? Welke relatie ligt er met BuildUpSkillsNL? Welke do's en dont's zou je willen meegeven? En ook wat/wie heb je nodig om snel op te starten, maar ook om succesvol te zijn? De conclusie na afloop van de deelnemers? De voorbeelden sluiten goed aan bij praktijk. Een korte impressie. Oost Nederland Energie(k): benut cultuurverschillen In het najaar van 2014 werd bekend dat de Provincie Gelderland 600.000 euro subsidie geeft aan het programma Oost Nederland Energie(k) ook wel bekend onder het acroniem ONE (met als motto ONE voor allen, en allen voor ONE). Het geld is afkomstig uit het provincieprogramma Human Capital Agenda prioritair gebied Energie en Milieu Technologie (EMT). Ook wordt een flinke bijdrage verwacht uit het regionaal investeringsfonds MBO van het ministerie van OC&W. Programmamanager, Jacqueline Bijlsma van ROC RijnIJssel is nu bezig om de organisatie rondom dit publiek-private energieprogramma op poten te zetten. ‘Wat ONE uniek maakt, is de nauwe samenwerking op het gebied van energievoorziening door 3 ROC’s, te weten Rijn IJssel, Graafschap College en ROC Nijmegen met het bedrijfsleven en de HAN. Foundingpartners zijn onder andere InstallatieWerk Achterhoek Rivierenland installatiebedrijven en HAN/SEECE bedrijven (www.seece.nl). Door de publiek-private samenwerking van partijen voor en na de elektriciteitsmeter ontstaat onder andere een eenduidig en gezamenlijk aanbod van opleidingen voor toekomstig en zittend personeel in de technische Installatiebranche. Maar ook meer instroom van (energie)techniek studenten en gezamenlijke duurzame energie innovatieprojecten vanuit het Powerlab.” Haar tips tijdens de workshop? “Zorg voor kartrekkers en stel een actieve denktank in met een gerichte agenda en eenduidige belangen. Maak ook heel goed duidelijk hoe niet alleen het onderwijs, maar ook het bedrijfsleven hier beter van wordt. Verder pleit ik ervoor dat je plannen goed aansluiten op gelijkgerichte organisaties zoals BuildUpSkillsNL.” Ook pleitte zij ervoor de cultuurverschillen juist te benutten en te profiteren van elkaars eigenheid, en vooral: blijf niet praten, maar ga in multidisciplinaire groepen aan de slag. “Je hebt daarvoor wel een daadkrachtig bestuur nodig om het tot een succes te maken.”
2
ROC van Twente De tweede presentatie was van Eddy Gruppen, Directeur MBO College Bouw, Infra & Interieur bij ROC van Twente: “We zagen in het Platform Bouw Twente dat de crisis er in hakte en er moesten zaken veranderen voor wat betreft onderwijs, innovatie en samenwerking. Vooral van belang was om zaken niet dubbel te doen. We hebben in 2014 de aanvraag voor het RIF gedaan vanuit een kernteam. De insteek? Vakmensen op de lange termijn voorbereiden op werken en ondernemen in een sterk innovatieve omgeving. Met ook aandacht voor vaak onderbelichte zaken zoals sociale innovatie.” Eddy betoogde dat innovatie in het mbo onderwijs vaak te lang duurt. Hij vindt dat er voor de nieuwe vakman tal van product- en procesinnovaties beter aan bod moeten komen in het onderwijs. Concrete voorbeelden waar aan gewerkt wordt bij het ROC van Twente? Virtual paint, asfaltontwikkeling, het voorkomen van graafschade en luchtdicht bouwen. Wat betekent dit voor vakman? Wat gaan we voor hem doen? Eddy schetste een waaier aan activiteiten. Zoals experimenteerlabs bij bedrijven, meer opleidingsbedrijven voor opleidingen voor de brede vakman, maar ook de inzet van online platforms, stages, gerichte afstudeeropdrachten, kennisdeling en duurzame samenwerking met tal van relevante partners in Twente. Eveneens pleitte Eddy voor interregionale kennisuitwisseling tussen andere goedgekeurde projecten. Om dubbelingen te vermijden toonde Eddy zich ook een voorstander van de ontwikkeling van een landelijk format: een onderwijskundig concept voor hoe je modules inricht. Tot slot gaf Eddy het gehoor enkele nuttige tips: “Laat je bij je innovatie niet afleiden door andere motieven, bijvoorbeeld financiële motieven. De inhoud is sturend, niet geld. En zorg ook dat je al je innovatie vertaalt in concrete diensten voor de markt.” Discussie: antwoord op cruciale vragen Tot slot volgde in de workshop een zeer geanimeerde en actieve discussie. Insteek? We willen dat het tempo waarin wij in Nederland verduurzamen omhoog gaat. Een prioriteit daarbinnen is de energiebesparing in de gebouwde omgeving. Wat een grote behoefte aan praktische innovaties oplevert. En ook de noodzaak tot een rap tempo waarin implementaties van nieuwe energietechnologieën worden gerealiseerd. De hamvraag? Hoe kunnen ROC’s en hun huidige en toekomstige partners hier een rol in spelen? Om concrete inzichten te krijgen in hoe de samenwerking tussen de regionale aanvragers (ROC's/bedrijven/hogeschool) onderling en met BuildUpSkillsNL en de Topsector Energie kan leiden tot een versnelling van de opstart van de programma’s en het succesvol maken van deze programma’s werd de deelnemers aan de workshop gevraagd antwoord te geven op de volgende drie vragen: 1. Hoe pakt het mbo zijn rol op in de energiebesparing in de gebouwde omgeving? Achtergrond: inzicht krijgen in wat er allemaal al gebeurt in de huidige samenwerking; feel good (kijk eens, dit doen we al) – en dit kan later ook helpen om te zien wat wel goed loopt in de ene regio, maar minder in andere regio’s. 2. Wat kan beter/ mag beter/ moet beter? Achtergrond: hier kon door de deelnemers de ambitie worden uitgesproken wat meer, beter, anders mag of moet in de samenwerking. 3. Wat is er qua randvoorwaarden nodig om deze ambitie met elkaar (regio’s, BUS en TSE) te realiseren? Achtergrond: in de vorige vraag is de ambitie uitgesproken. Hier mochten randvoorwaarden/uitdagingen/veranderingen gewenst of vereiste rolverdelingen genoemd worden die nodig zijn bij het realiseren van die ambitie.
3
Actief aan de slag! De deelnemers werden uitgenodigd om zoveel mogelijk geeltjes op de drie flipovers, corresponderend met de drie vragen, te plakken in antwoord op de gestelde drie vragen. Ook werd hen gevraagd deze geeltjes thematisch te ordenen. Tot slot was het verzoek per vraag twee stippen op individuele geeltjes of clusters te plakken die zij het meest belangrijk vinden of van harte ondersteunen. Vervolgens werd per vraag een deelnemer verzocht een terugkoppeling te geven. Met als insteek: herkennen jullie dit? Wat vind je er sterk aan? Welke conclusies trekken jullie? Samenvatting antwoorden: accent op samenwerken Samengevat konden na de presentaties deze antwoorden op de drie gegeven vragen worden geformuleerd: Hoe pakt het mbo zijn rol op in de energiebesparing in de gebouwde omgeving? “Het komt al, maar kan altijd beter. Ook samenwerken vergt een duurzame aanpak tussen de regio’s. Echter, kijk niet alleen naar de ander voor initiatief: de belangrijkste samenwerkingen beginnen bij jezelf. Het gaat er bij interregionale samenwerking om dat je voortdurend blijft reflecteren op jezelf en de andere partijen. En vooral ook: blijf verbinden en prikkelen.” Al met al was ‘samenwerken’ hier het meest belangrijke thema. Wat kan beter/ mag beter/ moet beter? “Zorg dat je aansluit bij andere collectieven zoals brancheorganisaties. Daar vind je makkelijker samenwerking dan als eenling bij bedrijven. Maar garandeer ook draagvlak. Creëer een structuur in je regio die samenwerking borgt. Let daarnaast op voortdurende professionalisering. De ontwikkelingen gaan zo hard dat je soms ook externe expertise kunt inhuren. Tegelijkertijd voelt het mbo zich in een keurslijf zitten bij de lesprogrammering en ervaart men weinig tijd en ruimte om nieuwe, creatieve dingen uit te proberen. De rode draad is opnieuw een werkwoord: samen werken. Weten wat de kracht is van samenwerking en je positie daarin. Maar ook: hoe consistent is je samenwerking? Let er ook op dat je snel van plan naar daad komt. Niet ad hoc, maar structureel.” Een geopperd idee was om de leiders bij elkaar te krijgen voor een structurele discussie. Wat is er qua randvoorwaarden nodig om deze ambitie met elkaar (regio’s, BUS en TSE) te realiseren? “Samen draagvlak creëren, herijken van doelen en het elkaar stimuleren door kennis uit te wisselen. Toch ontbreekt de urgentie soms en het draagvlak ook. Pas er ook voor op dat je alles centraal ontwikkelt en dan pas de regio’s ermee confronteert. Soms ligt alles dichtgetimmerd klaar en kun je in de regio niets meer verzinnen. Wellicht moet je dingen eerst doorleven in de regio en het dan vervolgens zelf ontwikkelen. Daarmee krijg je ook ruimte om je eigen onderwijsproces in te richten. Tot slot een suggestie: laat koplopers voor de klas inspirerend vertellen!”
4
Cruciale slotconclusie Marsha Wagner: “Tot slot van de workshop hebben we de deelnemers heel concreet gevraagd wat wij als Topsector Energie en BuildUpSkillsNL kunnen doen om de gewenste (inter)regionale samenwerking te versterken? Wat uit de reacties van de deelnemers sterk naar voren kwam, waren trefwoorden als samenwerking, positie innemen, draagvlak creëren, leiderschap tonen en doorvertalingen maken naar de praktijk. Neem als voorbeeld de keuzedelen die er komen op de ROC’s. Doen we daar wel genoeg mee? Ook gaven de deelnemers aan dat het cruciaal is goed met elkaar in gesprek te blijven als partners. Mijn insteek daarbij is: waarom staat de universitaire wereld wel in verbinding met innovatie en het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs niet? Mijn missie is dat straks ook het beroepsonderwijs in verbinding staat met innovatie, vernieuwing en onderzoek. De deelnemers gaven eveneens aan dat het daarbij van groot belang is dat wij als Topsector Energie en BuildUpSkillsNL de agenderende functie blijven vervullen en leiders inspireren om op deze manier er naar te blijven kijken. En op die wijze eigen partnership en onderwijs in te blijven richten, te inspireren, te voeden en actueel te houden.”
5