Titelgegevens / Bibliographic Description Titel
De opwekking in Nijkerk rond 1750 en de relatie met de Nadere Reformatie / A.D. van den Heuvel.
Auteur(s) In
Heuvel, A.D. van den Documentatieblad Nadere Reformatie, 8 (1984), no. 1, p. 25-36.
Copyright
2007 / A.D. van den Heuvel | SSNR | Claves pietatis.
Producent
Claves pietatis / 2007.07.17; versie 1.0
Bron / Source Website Nummer
Onderzoeksarchief / Research Archive Nadere Reformatie Sleutel tot de Nadere Reformatie B99027697
De digitale tekst is vrij beschikbaar voor
The digital text is free for personal use,
persoonlijk gebruik, voor onderzoek en
for research and education. Each user
onderwijs. Respecteer de rechten van de
has to respect the rights of the copyright
rechthebbenden. Commercieel gebruik
holders. Commercial use is prohibited.
is niet toegestaan.
Het 'Onderzoeksarchief Nadere
The 'Research Archive Nadere
Reformatie' bevat digitale documenten
Reformatie' contains digital documents
over het gereformeerd Piëtisme en de
about reformed Pietism and the Nadere
Nadere Reformatie in Nederland tot
Reformatie in the Netherlands until
1800. Het is doorzoekbaar met de
1800. These can be retrieved by
'Bibliografie van het gereformeerd
searching the 'Bibliography of the
Piëtisme in Nederland (BPN)' op de
reformed Pietism in the Netherlands
website 'Sleutel tot de Nadere
(BPN)' database at the 'Sleutel tot de
Reformatie'.
Nadere Reformatie' website.
VIII-25 DE OPWEKKING IN NIJKERK ROND 1750 EN DE RELATIE MET DE NADERE REFORMATIE 1. Enkele inleidende opmerkingen Opvallend mag het heten dat er nog vrij weinig aandacht is gegeven aan de Nijkerkse opwekking rond 1750 en haar verhouding tot de Nadere Reformatie, terwijl er ontzaglijk veel brochures, brieven en pamfletten zijn verschenen over de zogenoemde Nijkerkse beroeringen. Nog altijd komen er artikelen en studies uit over dit merkwaardige verschijnsel en probeert men een verklaring te geven voor het ontstaan van de 'beroeringen'. 1 De Nadere Reformatie wordt door velen gezien als een verdieping van de Reformatie. Behalve de leer moet ook het leven worden gereformeerd. Hiervoor heeft zeker iemand als ds. G. Kuypers, die zo'n grote rol heeft gespeeld in deze opwekking, zich willen beijveren. Hij heeft er sterk oog voor gehad dat niet alleen uiterlijk, maar ook innerlijk de gereformeerde leer moet worden doorleefd. Toch zijn er wel redenen te noemen waarom de gebeurtenissen in Nijkerk en andere plaatsen wat buiten het gezichtsveld van de Nadere Reformatie zijn gebleven. Enkele willen we hier opsommen: 1. Er is veel nadruk gelegd op de bijzondere verschijnselen en op de beroeringen die zich hebben voorgedaan. Dat blijkt o.a. uit de naam die men heeft gegeven aan de gebeurtenissen in Nijkerk in het midden van de 18de eeuw, n.l. 'Nijkerkse beroeringen'. Hieruit blijkt dat alle aandacht is komen te vallen op de bijkomstigheden van de 'revival' en zodoende is het eigenlijke wat in de schaduw gekomen. 2. Men heeft wel verbanden menen te zien met allerlei dweperij van de Dopersen en de Hernhutters. Nog maar kortgeleden heeft men zijn houding moeten bepalen t.a.v. de Hernhutters en daarom is het verklaarbaar dat men dat wat zich in Nijkerk voordoet ziet als zeer verdacht. 3. Ds. Th. van der Groe, een van de meest invloedrijke figuren uit de Nadere Reformatie heeft zich sterk afwijzend uitgelaten over deze gebeurtenissen. Hij heeft als een van de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie grote invloed uitgeoefend in de Gereformeerde Kerk van de 18de en de 19de eeuw. Ook nu worden er nog preken van hem heruitgegeven en omdat er van hem veel preken zijn overgebleven strekt zijn invloed zich ook nu nog uit over een groot deei van de gereformeerde gezindte. 4. De opwekking in Nijkerk heeft te maken met soortgelijke bewegingen in Amerika en Schotland (Cambuslang) en hierin hebben predikers als de gebroeders Wesley en Whitefield een rol gespeeld en hun opvattingen zijn niet direkt overeen te brengen met de Nadere Reformatie. In het vervolg willen we proberen nader in te gaan op deze opwekkingsbe weging en de plaats en invloed die ze hier heeft gekregen.
VI11-26
De afbeelding geeft een impressie van de Nijkerkse Beroering van 1749. Prent van R. Vinkeles (1788), Rijksmuseum,
prentenkabinet.
VI11-27 2. De opwekking in Nijkerk Velen zijn van opvatting dat de situatie in de kerk van de 18de eeuw zeker niet gunstig is te noemen. S.D. van Veen schetst de toestand van de kerk in donkere kleuren. Hij zegt dat het er met de kerk slecht voorstaat. Er is sprake van ongeloof en letterknechterij aan de ene kant, maar ook in de konventikels is het zeker niet beter, want daar heersen dikwijls ziekelijke verschijnselen. De predikanten ondertekenen wel de drie formulieren van enigheid, maar het is vaak niet meer dan een formaliteit. Velen hebben bezwaren tegen de belijdenis, maar ze houden dat voor zich. 2 Ook in Nijkerk, de plaats waar ds. G. Kuypers beroepen wordt in het jaar 1749, naast ds. Roldanus, is het geestelijk leven niet rooskleurig. Er is sprake van zondagsontheiliging en de kerkeraad gaat direkt na afloop van de kerkdienst naar de kolfbaan. 3 Van Veen merkt op dat de kerkeraad van Nijkerk hierin geen uitzondering is geweest en dat dergelijke praktijken wel meer in ons vaderland zijn voorgekomen. Men is erg gesteld op een ernstige prediking, maar in de praktijk van het leven houdt men met de normen van Gods wet weinig of geen rekening. Leer en leven zijn niet met elkaar in overeenstemming. Ds. Kuypers is zich ervan bewust dat hem geen makkelijke taak wacht. We mogen zeggen dat hij met veel vrucht in Nijkerk heeft mogen werken. Er rust zegen op zijn prediking. Langzamerhand komt er meer ernst en ijver onder het volk. Van grote betekenis is, dat Kuypers het pastoraat trouw ter hand gaat nemen. Dat is niet eenvoudig, omdat de gemeente zo groot is dat het een bijzondere oplossing vraagt om de mensen te kunnen bereiken. Kuypers vindt deze hierin dat hij na afloop van de kerkdiensten naar de huizen gaat van degenen die den HEERE vrezen en met ze praat over de gehouden prediking. Maar hij doet nog meer. Hij gaat ook met de gelovigen praten over hun vordering op de weg ten leven en over hun geloofshouding. De bijeenkomsten worden besloten met onderlinge gebeden en dankzegging. 4 Deze samenkomsten zijn van grote waarde gebleken, want Kuypers zegt ervan dat ze als eerste middel tot zegen zijn geweest voor de gemeente. Dit werk breidt zich gestadig uit. Het duurt niet lang of er verschijnen wel 200 a 300 mensen. Nu doet zich het probleem voor dat geen huis groot genoeg is om zoveel mensen te bergen. De bijeenkomsten vinden nu plaats over meerdere huizen. Als we ons afvragen wat voor soort mensen daar komen, dan zijn het vooral zij die bekommerd zijn over het heil van hun ziel. We merken dat er hier een parallel is aan te wijzen met de opvattingen van de Nadere Reformatie. De bijeenkomsten zijn geen kerkje in de kerk, maar ze fungeren als een verdieping van datgene wat in de kerk is verkondigd in de prediking. Toch heeft Kuypers meer gedaan tot opbouw van de gemeente. Hij heeft al in een eerder stadium een soort van openbare catechisatie ingesteld om de mensen te brengen tot de beschouwende en de beoefenende kennis. Ook hier valt het ons op dat we staan in de lijn van de Nadere Reformatie. Door deze maatregelen van ds. Kuypers komt er langzamerhand een heel andere situatie in Nijkerk. Velen
VNI-28 gaan het verkeerde van hun levenswijze inzien. Ze komen tot belijdenis van hun zonden en schuld en gaan geloven in de Heere Jezus Christus als hun Enige Zaligmaker. In de eerste tijd gaat alles nog in alle rust en orde toe, maar onder de prediking van ds. Roldanus in november 1749, ontstaat er tumult in de kerk. Een oude vrouw gaat plotseling hard roepen en bidden. Hierdoor raken de kerkgangers ontroerd. Dit is nog maar een klein begin van wat komen gaat. Op 16 november houdt ds. Kuypers een preek over Psalm 72:16 : 'Is er een handvol koren in het land op den top der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon'. Kuypers zegt er zelf over: 'Al het voorige scheint als een voorbereidend werk geweest te zyn tot grooter dingen, want dog, zoo als van agteren gebleeken is, zyn er veele onder dat woord aan hun zelven bekent gemaakt, en bewoogen om met den verlooren zoon optestaan, en den draf der weerelt te verwisselen met de goederen van Jezus Kooninkryk'. 5 Het zou ons te ver voeren om een uitvoerig verslag te geven van wat er gebeurd is in Nijkerk, maar hierover is voldoende literatuur voorhanden. 6 Opvallend zijn de extatische verschijnselen bij allerlei soort mensen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, maar ook bij kinderen, ja zelfs bij zeer jonge kinderen. Kuypers geeft een beschrijving van de benauwdheid en de ruimte bij een 10-jarig meisje. Dergelijke verschijnselen doen zich ook voor in de naaste omgeving zoals in Putten, Soest, Huizen, verder weg zoals in Aalten en Rheden, maar ook in het rivierengebied: Gorkum, Werkendam, Hardinxveld, Papendrecht, Hoogvliet, Pernis. In Groningen en Hoogeveen vinden wij eveneens 'beroeringen' en in Hoogeveen komt het zelfs tot een kerkoproer. In Zeeland zijn opwekkingen in Goes en Wemeldinge. Al deze opwekkingen zijn tussen 1749 en 1752. 3. Beoordeling Zeer veel is er geschreven door voor- en tegenstanders van dit bekeringswerk, maar het valt te betreuren dat men zich vaak heeft verloren in allerlei bijzaken en futuliteiten en niet ingegaan is op de bekeringen zelf. Een groot tegenstander van het Nijkerkse werk is de leermeester van ds. Kuypers, prof. J . van den Honert uit Leiden. Hij heeft zich op een scherpe en vaak hoogmoedige wijze over de gebeurtenissen uitgelaten. We merken een rationalistische en moralistische geest op en in vaak krenkende woorden heeft hij over zijn tegenstanders gesproken. In zijn Aenmerkingen, dat anoniem verschijnt, heeft hij zich zeer laatdunkend uitgelaten over ds. Kuypers en de verschijnselen in Nijkerk. Kuypers van zijn kant heeft zich op een waardige wijze verweerd in zijn brieven en hij heeft zich in zijn Getrouw Verhaal, gevolgd door een Apologie of Verdeediging van dit Verhaal niet alleen tegen prof. Van den Honert, maar ook tegen anderen die het met Van den Honert eens waren, verdedigd. 7 Ds. H. Kennedy, predikant van de Schotse gemeente van Rotterdam, heeft twee verdedigingsgeschriften laten uitkomen, waarin hij het werk des
VI11-29
Ds. H.Kennedy, predikant van de Schotse gemeente van Rotterdam
VI11-30 HEEREN zoals dat in Nijkerk aan de dag is gekomen ziet als een werk van de Heilige Geest.8 Deze Kennedy is een vriend geweest van ds. A. Comrie en staat theologisch met hem op een lijn. In zijn eerste geschrift Nederige Verdediging probeert hij aan te tonen dat het in Nijkerk gaat om een uitstorting van de Heilige Geest. Wat vooral van belang is, is dat hij laat zien dat het gebeurde overeenkomt met de Schrift en met de belijdenis van de kerk. De bestrijders, aldus Kennedy, hebben vooral aandacht gegeven aan bijkomstige verschijnselen en hebben deze afgedaan als geestdrijverij. Zij hebben met gebruikmaking van filosofische kategorieen het werk der genade beoordeeld. Duidelijk valt ons op dat er bij veel bestrijders sprake is van een rationalistische benadering van deze gebeurtenissen. Belangrijk is dat Kennedy er vast van overtuigd is dat het hier gaat om dezelfde zaken als in Cambuslang (Schotland) in de jaren 17421743. De beoordeling van Kennedy valt heel anders uit dan die van zijn tegenstanders. 9 Zijn opvatting over de kerk is dat er velen zijn die aan het Heilig Avondmaal deelnemen met een zuiver blind, niet beleefd geloof. Maar voor de rest zijn ze zoals joden, mohammedanen en heidenen. Wat als eerste nodig is, is overtuiging van zonde en ellende. Wij moeten van kinderen des toorns worden tot kinderen van God. Kennedy ziet in de verschillende opwekkingen van Amerika, Schotland en Nederland overeenkomstige verschijnselen, zoals: a. is er eerst grote onkunde van Gods Woord, veel immoraliteit, nu zijn velen tot inkeer gekomen en hebben ze kennis aan de HEERE b. is er aanvankelijk grote tegenstand tegen de heiliging van de dag des HEEREN, nu is daar verandering in gekomen c. is er vroeger tegenstand geweest tegen het volk van God, nu gaat men graag met de kinderen des HEEREN om. Om de gevoelsontladingen te kunnen begrijpen, is het nodig ons te realiseren dat er in de 18de eeuw grote invloed is van de Verlichting, een stroming die alle nadruk legt op het verstand en weinig aandacht heeft voor het gevoel. De Heilige Schrift wordt niet bevindelijk, maar intellectueel verstaan en er is sprake van een onderwaardering van het gevoelsmatige. Daartegen is verzet gekomen en mensen als Kuypers en Kennedy die het hebben opgenomen tegen professor Van den Honert hebben kunnen aansluiten bij een grote behoefte aan bevinding bij Gods volk. Ze hebben pastoraal veel gedaan om hun gemeenteleden te begrijpen en om hun mensen te leren kennen. Daarin zit hun grote verdienste. Hoe scherp steekt daarbij af de koele en neerbuigende, de star rationalistische benadering van iemand als Van den Honert. Het gevoel vraagt in deze tijd om een legitieme plaats. Verder moeten we bedenken dat de achteruitgang van de economie en de veel voorkomende ziekten onder het vee, zoals in Nijkerk, een rol hebben gespeeld. In de derde plaats is de prediking van ds. G. Kuypers en andere collegae van grote invloed, maar ook, niet te vergeten, de openbare catechisaties en de onderlinge bijeenkomsten. Op deze wijze is er een wisselwerking ontstaan tussen de vragen en behoef-
VIII-31 ten van het kerkvolk en de prediking op de zondag. Vooral in dat laatste heeft de verdienste van iemand als Kuypers bestaan. We kunnen niet denken aan alleen maar persoonlijke invloed van Kuypers, want dan zijn dezelfde verschijnselen in andere gemeenten moeilijk te verklaren. Wat tenslotte de verschijnselen zelf betreft, hiervan heeft Kuypers in een zeer vroeg stadium afstand genomen en dat later nog eens herhaald toen hij professor was geworden in Groningen. Hij heeft aan zijn kerkeraad voorstellen gedaan om wanordelijkheden in de kerkdienst tegen te gaan en er zijn maatregelen genomen om excessen te bestrijden en deze zijn dan ook na verloop van tijd verdwenen. 10 4. Verbanden met de Nadere Reformatie Het lijdt geen enkele twijfel of er zijn duidelijk verbanden aan te wijzen met de Nadere Reformatie. Prof. J . van de Berg heeft in een artikel over 'Een opwekking te Nijkerk in 1821 ' 11 laten uitkomen dat er zowel in de tijd rond 1750 als in 1821 in Nijkerk frappante overeenkomsten zijn met de opvattingen van de Nadere Reformatie. In beide gevallen is er sprake van de noodzaak van een radikale, emotionele (bevindelijk) doorleefde individuele en gemeenschappelijke ommekeer, zoals dat vooral sinds de opwekkingsbewegingen van de 18de eeuw in verschillende kringen leeft. Verder is het van waarde dat gemeenten die nu een sterk bevindelijke inslag hebben, zoals Nijkerk, Putten, Barneveld, Huizen, Werkendam en de plaatsen langs de grote rivieren, zoals Hardinxveld en Papendrecht ook de plaatsen zijn geweest die te maken hebben gehad met de geestelijke opwekking van de 18de eeuw. Verder willen we wijzen op het feit dat de werken van bekende Nadere Reformatoren zoals de Brakels, Hellenbroek, Smytegelt en Schortinghuis met name in Nijkerk tot de veel gelezen boeken behoorden en dit heeft ook mede voorbereidend gewerkt op de opwekking. Opvallend is dat juist in een plaats als Nijkerk de Afscheiding weinig aanhang heeft gevonden, terwijl later de Doleantie wel veel invloed heeft gekregen. Dit valt mede te verklaren hieruit dat men wel geestelijke affiniteit had met de gedachtenwereld van de Afscheiding, maar niet met de vaderlandse kerk wilde breken vanwege de sterke invloed van de Nadere Reformatie. Er bestond geen noodzaak tot Afscheiding. De kerk kende nog een gereformeerde prediking en een gereformeerd leven. 5. De opvatting van ds. Th. van der Groe De reden dat we hier aandacht geven aan ds. Van der Groe is dat hij tot op de dag van vandaag hoort tot de meest gelezen schrijvers uit de periode van de Nadere Reformatie en daarom is zijn standpunt over de opwekkingsbewegingen van zijn tijd van veel gewicht voor ons. Hij schrijft: 'En wat zullen wij zeggen van dien troon des satans, die nu is opgericht, door Gods verborgen oordeel, midden in onze kerk; van dien Enthusiastische
VI11-32 Gruwel-Geest, die nu zo schrikkelijk onder ons doorgebroken is, als nimmermeer te voren gehoord of gezien is? Is dat ook niet een heilloze verbreking van Gods Wet, wanneer men zelfs geen onderscheid meer wil maken, tussen openlijke werken van de duivel, tot verderf en verwoesting van Gods Woord, van alle godsdienst, goede christelijke orde, en van der mensen zielen, en tussen de heilige werken van des Heeren Geest, tot der mensen ware bekering? Wat is dat wild en woest ravot, die stuiptrekking en vreselijke godsdienstverstoring en beroering, in zo vele plaatsen en gemeenten van ons land, voor 't meestendeel toch anders, dan een heilloos werk van de satan, en een schrikkelijk oordeel des Heeren, om onze lauwe en afvallige Gereformeerde kerk te straffen, en ze tot een spot en laster te stellen bij de andere gezindheden. En nochtans hoe vele ieraars, en anderen, die de naam van godzaligen willen voeren, hebben openlijk zich als patronen en voorstanders van dit wilde beroeringswerk gedragen, en met alle macht gearbeid om dat ter kerke in te voeren. En zij hebben degenen die de Heere ogen gegeven heeft om te zien, even als vijanden van de ware godzaligheid, behandeld en gehouden'. 12 Ook in zijn Toetssteen komen we een veroordeling tegen van de opwekkingen uit zijn tijd. Als hij het heeft over de heilige gereformeerde waarheid, zegt hij o.a.: 'Wat ons betreft, het kleeft ons ganschelijk alzoo aan, met vele bekommernisse des gemoeds, dat het door Gods verborgen oordeel over onze snoode en steeds voortgaande afwijkingen nu reeds zoo verre met ons gekomen is, dat de onvermijdelijke pligt van de Dienaren des Euangeliums, mogelijk meer dan ooit voorheen, de ernstige waakzaamheid vordert, op de best doenlijke wijze, met den alvermogenden bijstand des Heiligen Geestes, tegen de heillooze Pelagianerij aan de eene, en tegen allerhande soort van bedorven Enthusiasterije aan de andere zijde; welke men niet slechts bedektelijk in onze Gereformeerde Kerke hoe langer hoe meer ziet inkruipen, maar ook zelfs bijzonderlijk het hoofd opsteken, tot een volkomen verderf, beide van de Waarheid en van de Godzaligheid, de twee vaste zuilen, waar het Christendom op gebouwd is'. 13 Uit deze twee citaten is overduidelijk dat Van der Groe in de opwekkingen uit zijn tijd een groot gevaar ziet. Waarom heeft hij zo scherp afwijzend gestaan tegenover deze dingen? Om dit te kunnen verklaren willen we er in de eerste plaats op wijzen dat er een verschil is aan te wijzen tussen de prediking van Kuypers en Van der Groe. Kuypers laat het aksent vooral vallen op de genade en de Christus en is meer evangelisch. Hij heeft de bekommerden getroost en de hoorders gewezen op de Christus. Van der Groe is meer een boeteprediker die gewezen heeft op de wet en oog heeft gehad voor de afval die er was van de kerk. Hij heeft gewaarschuwd dat er velen waren die hun heil lieten rusten op valse gronden. Er is hier natuurlijk geen sprake van een tegenstelling, maar van een aksentsverschil, want Van der Groe heeft uiteraard ook de Christus centraal willen stellen. Verder is het van belang te denken aan de relatie die de opwekking in Nijkerk heeft gehad met eenzelfde verschijnsel in Schotland, en met name
VIII-33 in Cambuslang en Kilsyth, plaatsen in de nabijheid van de stad Glasgow. Wat zich hier heeft afgespeeld tond 1742 is door ds. H. Kennedy in een verslag weergegeven, dat meerdere drukken heeft gekregen en veel gelezen is. We mogen zeggen dat deze Kennedy de schakel is geweest in de opwekkingen tussen Schotland en Nederland. We weten dat hij bevriend is geweest met ds. A. Comrie, eveneens een Schot. Nu is het interessant te weten dat Van der Groe met Comrie verschilde inzake de rechtvaardigmaking van eeuwigheid. Ook Jacobus Groenewegen, een groot voorstander van de opwekkingen, heeft een polemiek gevoerd met Van der Groe. Maar nog van meer betekenis is dat de gebroeders Erskine in Schotland kontakt hebben gehad met George Whitefield, de calvinistische opwekkingsprediker uit Engeland en het aanvankelijk met hem eens zijn. Als Whitefield echter weigert om alleen in de gemeente van de Secession-Church, de kerk van de Erskines voor te gaan, keren ze zich van hem af en geven hem over aan de satan. In plaats van grote voorstanders worden ze nu grote tegenstanders van de opwekkingen. Mogelijk dat Van der Groe hier weet van heeft gehad en dat zijn standpunt t.a.v. de opwekkingen mede hierdoor is gevormd. Nu is het juist Van der Groe geweest die de werken van de Erskines in het Nederlands heeft laten uitgeven en deze van voorredenen heeft voorzien. We moeten er echter wel aan toevoegen dat de prediking van de Erskines toch levendiger en evangelischer is dan die van Van der Groe, zoals prof. S. van der Linde heeft opgemerkt. 14 Ook al hebben de Erskines zich gekeerd tegen de opwekkingen uit hun tijd, toch zijn ze er geestelijk dicht bij gebleven en is hun prediking ook in dezelfde lijn als die van Kuypers - Kennedy en Comrie. 6. Schotse invloeden De Schotse en Engelse schrijvers hebben in Nederland veel invloed gehad. We hebben al gezien dat Van der Groe de preken van de Erskines in het Nederlands heeft laten uitgaven, maar Van der Groe heeft ook het werk van Hutcheson (de grootvader van Comrie) van een voorrede voorzien. Verder zijn ook de werken van de Engelsman John Bunyan en van de Schotse schrijvers Thomas Boston en Samuel Rutherford en anderen hier populair geworden. Ook de opwekking in Nijkerk heeft pararellen met Schotland en Engeland. De Nadere Reformatie, een term die waarschijnlijk het eerst door J . Koelman is gebruikt en mogelijk een vertaling is van Second Reformation, een beweging die in Schotland van belang is geweest, is wel van een ander karakter dan bij ons. Is het de Nadere Reformatie vooral gegaan om de beginselen van de Reformatie te laten doorwerken in het volksleven en in het persoonlijk leven. De Second Reformation heeft ervoor gestreden om de presbyteriale beginselen, met name ook het ouderlingenelement, door te voeren en zich verzet tegen de bisschoppelijke regering der kerk. De Reformatie in Schotland is vanaf het begin meer 'praktisch' geweest en dan in de zin van verbinding van leer
VI11-34 en leven. In Nederland is dat iets anders geweest en hebben leer en leven meer geïsoleerd gestaan en vandaar de moeite die de mannen van de Nadere Reformatie hebben gedaan om leer en leven met elkaar te verbinden. Als we vergelijkingen treffen tussen Schotland en Nederland moeten we ook niet vergeten dat de Schotse kerk veel langer vervolgd is dan de Gereformeerde Kerk in Nederland, omdat de Engelse vorsten herhaaldelijk hebben ingegrepen in de Schotse kerk. De Schotse kerk kon het zich niet permitteren om in haar omstandigheden leer en leven te scheiden. 7. Konklusie Uit het bovenstaande menen we met enige voorzichtigheid te kunnen konkluderen, dat de opwekking in Nijkerk en andere plaatsen alles te maken heeft met de Nadere Reformatie, uitgezonderd de extatische verschijnselen waarvan ds. Kuypers meer en ds. Kennedy in iets mindere mate, afstand hebben genomen. Het is de Nadere Reformatie gegaan om de kerk en ook in Nijkerk is sprake van een voluit kerkelijke beweging, gezien de nadruk op de verkondiging, de catechese en de zielszorg. Tegen de beroeringen zijn ook door de kerkeraad afdoende maatregelen genomen, op voorstel van Kuypers. Dat er zowel van rationalistische zijde, door prof. J . van den Honert, alsook vanuit de Nadere Reformatie, door iemand als Van der Groe afwijzend is gerageerd op deze verschijnselen heeft te maken met heel verschillende faktoren. Prof. J . van den Honert heeft nog maar kort voor de Nijkerkse opwekking zich voordeed stelling moeten nemen tegen de Hernhutters, in zijn boek Mens in Christus en Van der Groe heeft zich ertegen verzet, mogelijk door zijn optreden als boeteprediker waarbij hij dat wat in Nijkerk en andere dorpen en steden plaatsvond toch zag als een gemakkelijke bekeringsweg met te weinig diepgang. Ook het feit dat sommige van zijn tegenstanders sympathiek stonden tegenover 'Nijkerk' kan tot zijn afwijzende houding hebben bijgedragen. Maar ook het omgekeerde is voorgekomen. Ook de godzaligen zijn in de geschiedenis wel beschuldigd van geestdrijverij en in het boek van C. van Rijswijk De poorten Sions zijn daar voorbeelden van te vinden. 15 Wij zijn van mening dat door de opwekking in Nijkerk er mede een verandering is gekomen in het geloofsleven. Interessant is hierbij dat in de gemeenten in het gebied van de grote rivieren de meeste behoren tot de gereformeerde bond en een gereformeerde prediking kennen. Hetzelfde is in Nijkerk, Putten, Barneveld en andere het geval. Opvallend is dat, om ons bij Nijkerk te bepalen, de Afscheiding daar nagenoeg geen invloed heeft gehad, terwijl in een gemeente als die van Bunschoten-Spakenburg, dicht bij Nijkerk gelegen, geen opwekking is geweest zoals in Nijkerk rond 1750, terwijl dat wel het geval is geweest in gemeenten als Putten, Barneveld, Huizen enz. Ten tijde van de Afscheiding echter is er in Bunschoten-Spakenburg wèl sprake van een opwekking en is na verloop van enkele tientallen jaren de meerderheid tot Afscheiding overgegaan. 16
VIII-35 Mogelijk zijn de verschijnselen in Nijkerk te zien als een soort van doorbraak in een vastgelopen Nadere Reformatie. De Afscheiding heeft daar weinig aanhang gekregen omdat de prediking goed gereformeerd was. Rest ons nog te vermelden dat de Doleantie van 1886 wel veel aanhangers heeft gekregen in Nijkerk en andere plaatsen op de Veluwe, waar de Afscheiding weinigen kon aantrekken. A . D . van den Heuvel Noten 1. Zie over ds. G. Kuypers: Opera Minora, Gerard Kuypers, geschreven door D. Nauta, Kampen 1961, p. 86-119; Idem, p. 120-138; Een uitloper van de methodistische opwekkingsbewe ging in Nederland omstreeks het midden der achttiende eeuw (hier legt Nauta verbinding tussen het methodisme en de Nijkerkse revival, maar ook tussen de opwekking in Amerika, Schotland en Nederland); B.W.P.G.N, deel V, p. 416-432; hier vinden we ook een verwijzing naar de geschriften die door voor- en tegenstanders van de Nijkerkse opwekking zijn geschreven; Enkele nieuwere artikelen, skripties e.d. uit het zeer vele wat nog altijd over deze 'beroeringen' verschijnt: De opwekkingen te Nijkerk, in: De Reformatie van 8, 15 en 22 oktober 1977, door M.J. Arntzen De Nieuwkerksche Beroeringen (skriptie), door Weijts, H.M., O. Praem., 1961/62 (in archief van de gemeente Nijkerk); De genese van een godsdienstige beweging: Het Nieuwkerkse w e r k (artikel in het Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis), Verrips, J . , juni 1980 (in archief gemeente Nijkerk); Ds. Gerardus Kuypers (1722-1798), scriptie V . d . Brink, T., 1976 (in archief van de gemeente Nijkerk); De Nijkerkse beroeringen omstreeks 1750, in: Hervormd weekblad 'De Gereformeerde Kerk', van Duinen, G., 1959; Opdat zijn huis vol worde, historisch verhaal over de opwekking te Nieuwkerk opde Veluwe in het jaar 1750, Overeem, J . , Utrecht 1974. 2. Veen, S.D. van., Uit de vorige eeuw, vier voorlezingen ter kenschetsing van het kerkelijk en godsdienstig leven der 18de eeuw, Utrecht 1887, p. 8 3. Ned. Jaarboeken, Augustus 1752, p. 657-661 4. Getrouw Verhaal en Apologie of Verdeediging der Zaaken voorgevallen in de gemeente te Nieuwkerk op de Veluwe, Kuypers, G., 1750, p. 4 5. Idem, p. 6 en 7 6. Zie noot 1 7. Zie noot 4 8. Nederige Verdediging van het w e r k des Heiligen Geestes in de Overtuiging en Bekeering van vele Zielen, eenige jaren geleden in Schotland, en nu onlangs te Nieuwkerk, en op andere plaetsen in Gelderland, tegens de Misduidingen en Tegenwerpingen van een Naemloos Schryver, In een Boek genaemt A E N M E R K I N G E N op het Verhael en
VI11-36
9.
10.
11.
12.
13.
14. 15. 16.
de Verdediging enz. van Do. Kuipers, door HUGH KENNEDY, predikant in de Schotse Gemeinte te Rotterdam. Getrouwelyk uit het Engelsch vertaelt door WILLEM HOOG en JAKOBUS DE KONINGH, te Rotterdam, by Hendrik van Pelt en Adrianus Douci, Boekverkoopers 1751; A E N M E R K I N G E N dienende tot opheldering van de sterkte en genoegzaemheid der blykbaerheid voor een groot werk der genade te Nieuwkerk, enz. waer in de beuselagtige berispingen van professor V A N DEN HONE RT op eenige woorden of regelen van de NEDERIGE VERDEDIGING enz. onderzogt en wederlegt worden door HUGH KENNEDY, predikant in de Schotse Gemeente te ROtterdam. Getrouwelyk uit het Engelsch vertaelt door WILLEM HOOG en JACOBUS DE KONINGH. Te Rotterdam, by Hendrik van Pelt en Adrianus Douci, Boekverkoopers 1752. A short Account of the Rise and Continuing Progress of a remarkeble work of Grace in the United Netherlands, printed for John Lewis in Paternoster-Row, London 17523, door H. Kennedy. (Kennedy geeft hieraan buitenlandse correspondenten een verslag van de opwekkingen in Nederland; dit werk is een verzameling van vier afzonderlijke delen en heeft een eerste druk gehad in 1750, een tweede in 1751, en een derde druk in 1752) Briev van Gerardus Kuypers, predikant te Nieuwkerk op de V e l u w e , aan de LEERAAREN onzer KERK, Te Leiden, By Johannes Hasebroek, 1751. In deze brief staat vermeld in een aanhangsel wat de kerkeraad in haar vergadering van 29 oktober 1750 heeft besloten tegen de 'Convulsien of Stuiptrekkingen'. Een opwekking te Nijkerk in 1821, een artikel in de bundel Opstellen, aangeboden aan professor dr. D. Nauta bij zijn afscheid als hoogleraar aan de V . U . te Amsterdam op 7 juni 1968, verschenen in N.A.K., deel XLVIII, afl. 2 Die des nachts zijn huis bewaakt, leven en werk van Theodorus van der Groe, A . W . V . van Dijk, Dordrecht 1972, p. 104-105. Van Dijk vermeldt niet waar het citaat voor komt bij Van der Groe. TOETSSTEEN der ware en valsche genade. Ontdekkende in het helder schijnend licht der zuiver GEREFORMERDE W A A R H E I D , vervat in den HEIDELBERGSCHEN C A T E C H I S M U S , de wezenlijke gronden van onderscheid tusschen het Z A L I G M A K E N D WERK des Geestes in de harten der opregt geloovigen en tusschen het SCHIJNGEESTELIJK WERK der geveinsden en tijdgeloovigen ten dienste van het heilbegeerig Christen-volk in Nederland; om het op te w e k k e n in deze donkere dagen van Verleidinge, haren eeuwigen Staat grondig te beproeven, en haarzelven zorgvuldig te hoeden voor de verderfelijke wegen der Huichelarije en voor allerlei listig bedrog des Satans, met zich vast te houden aan het Geloof, dat eenmaal den Heiligen overgeleverd is, door Theodorus van der Groe, Dienaar van Jezus Christus, te Kralingen, Eerste Deel, uitgegeven in 1752, Voorrede p. IV Christelijke Encyclopedie, S. van der Linde, Kampen 1960, 2de geheel herziene druk, deel 4, p. 186 De poorten Sions, bemind boven alle woningen Jacobs, C. van Rijswijk, Zwijndrecht 1983, p.76 en 77 De kinderopwekking in Bunschoten-Spakenburg, 2 artikelen in De Bunschoter, januari 1981, A.D. van den Heuvel.