Synaps is het wetenschapsmagazine van VU medisch centrum
64
MAART 2008
KINDERGENEESKUNDE: ‘EEN KIND IS GEEN KLEINE VOLWASSENE’ MEDISCH TOERISME EEN RAMP? VAN PATENT NAAR PATIËNT
Beweeg je fit!
02
INHOUD
SYNAPS 64, MAART 2008, VEERTIENDE JAARGANG 04 SCHOLIEREN EN WERKNEMERS IN BEWEGING KRIJGEN Onderzoeksgroep Body@Work richt zich op de relatie tussen lichamelijke activiteit en gezondheid. Prof. dr. Willem van Mechelen probeert scholieren, buurtbewoners en werknemers weer in beweging te krijgen.
08 EEN RIJKER KLANKBEELD VUmc doet mee aan een Europese studie naar een betere behandeling voor zeer slechthorenden: de combinatie van cochleair implantaat en hoortoestel
04
10 PORTRET Ouders zijn tegenwoordig kritisch en goed geïnformeerd. Een goede ontwikkeling, vindt kinderarts Michel Weijerman: ‘Je kunt ze makkelijker meenemen in het hele proces, ze vertonen dan een groter commitment en daardoor heeft ons behandelbeleid meer effect.’
14 ARTSEN LEREN LESGEVEN De toekomstige arts is gebaat bij goed onderwijs. Daarom geeft VUmc ‘les in lesgeven’ aan artsopleiders.
18 BESCHERM INTELLECTUEEL EIGENDOM Het Technology Transfer Office van VUmc en Vrije Universiteit helpt medisch wetenschappers hun ideeën te laten uitgroeien tot producten.
10
19 PATIËNT ZOEKT HULP BUITEN NEDERLAND Drie reacties op het verschijnsel medisch toerisme.
EN VERDER: 03 EUREKA!
Spieractiviteit in de computer 09 KORT EN COLUMN 13 SAMENWERKING
Spinozacentrum voor geavanceerd hersenonderzoek 16 KORT EN AGENDA
Een kijkje ín de mens
16
OPMERKELIJK Nachtje slapen helpt Slapen kan een positief effect hebben op het aanleren van een motorische taak, zelfs als je deze taak alleen maar hebt zien doen, en niet zelf hebt kunnen oefenen. Dit concludeerden onderzoekers van VUmc in een slaaponderzoek. Wellicht kan deze wetenschap helpen bij de revalidatie van patiënten die zich na een hersenbloeding of ongeval niet goed kunnen bewegen.
SYNAPS
NUMMER 64
Lees meer op pagina
Synaps is het medischwetenschappelijke tijdschrift van VU medisch centrum. Het verschijnt 5 keer per jaar in een oplage van 10.000 exemplaren. Redactie Caroline Arps (eindredacteur), Mariet Bolluijt, Edith Krab, Marcel Licher, Jan Spee Adviescommissie Harry Fransen, Sietske Grol, Sonja Meeuwsen, Gerrit Veen Tekst Rob Buiter, Leendert van der Ent, Wouter Klein Ikkink, Liesbeth Kuipers, Wilma Mik, Mirjam Schöttelndreier, Marianne Meijerink, Alinda Wolthuis. Beeld Mark van den Brink, DigiDaan, Aad Goudappel, Maartje Kunen, Harry Meijer, Ivar Pel, ShutterStock, Naturalis/ Jan Zweerts. Coverfoto: Harry Meijer Verder werkten mee Koen Marques, José van der SchoorKnijnenburg, Bea Uhlenhop, Peter Vandertop. Vormgeving Studio Corina van Riel, Amsterdam Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht Redactieadres dienst communicatie VU medisch centrum Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam Tel: (020) 444 3444 Fax (020) 444 3450 E-mail:
[email protected] Adreswijzigingen
[email protected]
20 TOEN & NU
20
COLOFON
16
Een selectie van de artikelen uit Synaps staat ook op: www.VUmc.nl/synaps VU medisch centrum en Stichting Buitenamstel Geestgronden werken officieel samen. VU medisch centrum maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU): www.nfu.nl © VU medisch centrum. issn: 1381-0812. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
03
EUREKA!
Jaarlijks promoveren zo’n 120 wetenschappers aan VUmc. Wie zijn deze mensen en wat hebben ze onderzocht? Marjolein van der Krogt van onderzoeksinstituut MOVE vertelt hoe een computermodel van nut kan zijn voor kinderen met cerebrale parese.
‘INEENS ZIE JE DAT JE COMPUTERMODEL WERKT’
W
Wat doe je voor onderzoek?
puter ook kunt inzetten voor berekeningen
Ik maak een computermodel van het lopen
waar je de patiënten niet voor hoeft te
van kinderen met cerebrale parese, CP.
belasten.
Daarvoor laat ik de kinderen met lampjes op hun bekken, benen en voeten voor een
Jouw werk valt onder het nieuwe onder-
camera lopen. Dat analyseer ik in de compu-
zoeksinstituut MOVE. Wat is dat precies?
ter. Daarnaast meet ik hun spieractiviteit
Het is een samenwerking tussen VUmc, VU
met een elektromyogram.
en de tandheelkundigen van ACTA, opgezet
In dat model kan ik precies zien wat de ver-
voor zogenoemd translationeel onderzoek
schillende spierlengtes zijn, wat de
rond bewegen. Mijn onderzoek is typisch
gewrichtshoeken zijn en hoeveel spanning
‘MOVE’: het zit midden tussen fundamenteel
er op de verschillende spieren staat. Dat
onderzoek en klinisch werk. Met beide groe-
kan ik voor gezonde kinderen analyseren en
pen moet je goed communiceren. De funda-
voor kinderen met verschillende graden van
mentele wetenschappers vinden mijn werk
spasticiteit.
soms ‘erg toegepast’ en de clinici vinden het soms ‘erg fundamenteel’. Dus daarmee
Wat leer je daardoor?
weet ik dat ik goed zit!
snelheid op de spasticiteit. Maar ik probeer
Wat merken artsen straks van dr. Van der
de zaak ook om te draaien. De computer
Krogt?
kan bijvoorbeeld berekenen wat er gebeurt
Ik hoop dat ze onderbouwde beslissingen
wanneer je een bepaalde spier tijdens het
kunnen nemen over ingrepen bij kinderen
lopen meer aanspant. Als die aanspanning
met CP. Als ze zich afvragen of ze een
een gunstig effect blijkt te hebben, dan kun
bepaalde spier wel of niet moeten verlen-
je dat vervolgens in praktijk brengen door
gen om een kind beter te laten lopen, of ze
de kinderen die spier met fysiotherapie
wel of niet een botulinebehandeling zullen
meer te laten trainen.
starten, dan kunnen ze met mijn model een goed overwogen besluit nemen, op basis
En, al ‘Eureka-gevoelens’ gehad?
van feiten.
Het is hoe dan ook mooi als je na jaren van puzzelen ineens ziet dat je model werkt; dat de computer dingen ziet zoals jij ze ook in
Lees meer over onderzoeksinstituut
de praktijk ziet. Dan weet je dat je de com-
MOVE op www.move.vu.nl
Paspoort
Je kunt zien wat het effect is van de loopNAAM:
Marjolein van der Krogt GEBOREN:
Leiderdorp, 16 augustus 1979 OPLEIDING:
Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit BUITENLAND:
Stage met een ‘Van Ingen Schenau beurs’ aan de University of Colorado, in Boulder, Amerika PROMOTIEONDERZOEK:
Modelleren van de gang van kinderen met cerebrale parese PROMOTOR:
Prof.dr. Guus Lankhorst PROMOTIEDATUM:
‘Mijn onderzoek is typisch ‘MOVE’: midden tussen fundamenteel onderzoek en klinisch werk’
‘Ik moet mijn boekje in september 2008 bij de leescommissie hebben’ AMBITIE:
Wetenschap bedrijven op het kruispunt van kliniek en fundamenteel onderzoek
MAART 2008
SYNAPS
04
SOCIALE GENEESKUNDE
Mensen in beweging krijgen. Letterlijk. Dat is het hoofdthema in het werkzame leven van Willem van Mechelen. Als leraar lichamelijke opvoeding stond hij negen jaar voor de klas. Hoezeer een inactieve leefstijl kan leiden tot improductiviteit werd hem duidelijk toen hij na zijn studie geneeskunde als bedrijfsarts ging werken. Inmiddels doet Van Mechelen al jaren onderzoek naar de relatie tussen lichamelijke activiteit en gezondheid. Tegenwoordig kijkt hij vooral naar de invloed van ‘de omgeving’ op deze relatie. ‘We stappen automatisch in de lift. Dat is aangeleerd. Wat mij intrigeert is hoe je dat gedrag weer afleert.’
SOCIAAL-GENEESKUNDIGE WILLEM VAN MECHELEN:
‘LAAT DIE KINDEREN TOCH ZELF FIETSEN’
H Schema uit het project
Foodsteps ter bevordering van lichamelijke activiteit van kantoorpersoneel.
SYNAPS
NUMMER 64
Het RIVM reageerde wat verontwaardigd, vertelt Willem van Mechelen, nadat hij zich onlangs in een interview in NRC Handelsblad had laten ontvallen dat het nodig is om bij bouwprojecten van tevoren gezondheidseffectrapportages te maken en dat daarvoor geen blauwdruk bestaat. ‘Zij stelden dat een dergelijke blauwdruk wel bestaat. Maar wat ík bedoel is dat je met name moet kijken of de plek waar mensen wonen of werken wel voldoende aanzet tot bewegen. Dat laatste doen we niet expliciet en systematisch. Als je bijvoorbeeld alle voorzieningen naar de rand van de wijk duwt, en mensen daardoor een flink eind moeten lopen of fietsen, zijn ze eerder geneigd de auto te pakken.’ Van Mechelen, een kamer vol papier, vouwfiets in de hoek, en naar drie kanten riant uitzicht op het complete universitair complex van VU medisch centrum, werkt aan een thema waarover de media graag berichten. Zwaarlijvigheid is een heet hangijzer, want de mens wordt steeds dikker.
Is te dik zijn vooral een kwestie van te weinig bewegen? ‘We weten niet precies wat de dominante factor is. Waar het om gaat is de disbalans tussen inname en verbruik van energie. Het is heel moeilijk te analyseren hoe dat werkt, want je bent aangewezen op grove middelen die gevoelig zijn voor meetfouten, zoals vragenlijsten. Je laat mensen rapporteren over hun gedrag. Bovendien kijk je naar effecten van vaak kleine veranderingen op langere termijn. Je kunt daar bijna geen significante uitspraken over doen. Maar tegelijkertijd weet ik uit cijfers van de Gezondheidsraad dat onze totale voedselconsumptie in tien jaar tijd is afgenomen. Als je dan in aanmerking neemt dat we wel dikker zijn geworden, dan kan ik dat alleen maar verklaren doordat we te weinig bewegen.’ ‡
SOCIALE GENEESKUNDE
05
‘Je moet kijken of de plek waar mensen wonen en werken wel voldoende aanzet tot bewegen’
MAART 2008
SYNAPS
06
SOCIALE GENEESKUNDE
Gewichtsklasses op basis van BMI
‘De overheid kan de boel wel zó inrichten dat het invloed heeft op je gedrag’ ‘Het probleem wordt eigenlijk steeds sneller ernstiger. We hebben meegedaan aan longitudinaal onderzoek bij vier, elkaar gedeeltelijk overlappende cohorten. Daar zie je dat mensen van dezelfde leeftijd in de jongere generatie, steeds zwaarder zijn dan die van dezelfde kalenderleeftijd in het cohort ervoor. Maar dat niet alleen, ze worden ook steeds sneller dik. Het probleem begint al bij de ouders, die hun kinderen elke ochtend massaal in bakfietsen naar school kruien. Laat die kinderen toch zelf fietsen!’
Boven: Het project De gezonde
wijk laat zien dat bewoners van ‘groene’ stadswijken vaak minder bewegen dan die van meer compact gebouwde buurten. Deze grafiek toont de BMI-waarden in de Amsterdamse Van der
Lichaamsvet
Pekbuurt.
Van Mechelen vindt dat de overheid verantwoordelijkheid moet nemen. Hij heeft geen enkele moeite met Engelsen misprijzend de Nanny State noemen. Kosten voor medische behandelingen van gevolgen van ernstig overgewicht belopen volgens berekeningen van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg jaarlijks 500 miljoen euro. En, wat volgens Van Mechelen in de discussie vaak niet in aanmerking wordt genomen zijn de indirecte kosten: productiviteitsverlies en arbeidsongeschiktheid door ziekteverzuim wordt door dezelfde RVZ geschat op jaarlijks zo’n 2 miljard euro. ‘De overheid heeft een rol in de ruimtelijke ontwikkeling. Die moet zorgen voor environmental justice, een omgeving die voor iedereen gelijke kansen op gezondheid biedt. Maar de overheid kan ook het normatieve denken beïnvloeden. Dat heb je gezien met het roken. Vroeger was het “Daar komen we samen wel uit.” Nou, als je daar nu mee aankomt roept iedereen “Ben je wel goed bij je hoofd?”’
Rechts: nieuwsbrieven uit jongerenproject DOiT ter bevordering van een gezonde levensstijl.
Heeft u de publieke opinie niet snel tegen? Uw onderzoek is een pleidooi voor minder parkeerruimte, verder lopen. ‘Veel gedrag is onbewust. Dat je vanzelf in de lift stapt als die voor je neus staat en niet eerst het trappenhuis gaat zoeken is aangeleerd, “automatisch” gedrag. Wat mij intrigeert is hoe je dat weer afleert. Met ons Foodsteps-onderzoek onder ambtenaren hebben we laten zien dat mensen eerder de trap nemen als je dat trappenhuis en de weg er naartoe aantrekkelijk maakt. Het was helemaal niet zo groots en meeslepend wat we deden: voetstappen op de vloer naar de trap, het trappenhuis wat opleuken, want dat zag er vreselijk uit. Heel simpel, maar het werkt, vaak zonder dat mensen het in de gaten hebben. Net zoals de muzak in het winkelcentrum.’
SYNAPS
NUMMER 64
McDonalds-achtige verpakking Vormgeving speelt een belangrijke rol. Als didacticus weet Van Mechelen hoe hij zijn ‘publiek’ moet aanspreken. Zijn projecten (zie kader) hebben eigentijdse namen en het materiaal dat hij gebruikt, folders, websites, zijn met aandacht en met oog voor de doelgroep vormgegeven. Maar zoals hij VMBO-leerlingen weet te prikkelen om mee te doen aan zijn project DOiT, hebben ze ook ooit onbewust geleerd wat leuk of lekker is en wat niet. Hij vertelt over Amerikaans onderzoek waaruit bleek dat jonge kinderen stelselmatig de voorkeur geven aan eten in een McDonalds-achtige verpakking, ongeacht de inhoud. De mate waarin die kinderen in fastfood-restaurants hadden gegeten bleek een rol te spelen, dus dat aanleren begint al heel vroeg.
Maar het beïnvloeden van leefstijl is misschien een stuk moeilijker. ‘De overheid moet mensen niet dicteren wat wel en niet te eten. Maar kan de
boel wel zó inrichten dat het invloed heeft op je gedrag. Ik begrijp bijvoorbeeld nog steeds niet dat de gemeente Amsterdam geld heeft gestoken in een prachtig nieuw zwembad in AmsterdamWest en het restaurant daar verhuurt aan Kentucky Fried Chicken. Als je alles maar overlaat aan zelfregulatie, zoals in Australië of de VS, dan zie je wat er gebeurt. Daar lijkt het obesitasprobleem onoplosbaar. Je moet dus als overheid je verantwoordelijkheid nemen. En met voorlichting moet je vroeg beginnen en op plekken waar je een ontvankelijk publiek hebt. Dus op school en op het werk. Bij DOiT en Alife@Work gaan we uit van wat iemand zelf wil en kan en op basis daarvan geven we op maat gesneden voorlichting en advies. We zien dat het effect heeft. De tieners in ons onderzoek zijn minder tv gaan kijken en hun lichaamsvet is afgenomen. De werknemers die via internet of telefoon zijn gecoacht, zijn afgevallen, ook twee jaar later nog. We hopen het DOiT-onderzoek nu met nog een jaar te kunnen verlengen om te kijken of het op de langere termijn nog steeds beklijft.”
Gezonde leefstijlbeïnvloeding Willem van Mechelen (Amsterdam, 1952) is hoogleraar bedrijfs- en sportgeneeskunde, hoofd van de afdeling sociale geneeskunde en co-directeur van het EMGO instituut, alle aan VU medisch centrum. Binnen EMGO geeft Van Mechelen leiding aan de multidisciplinaire onderzoeksgroep Body@Work, een in 2002 opgericht samenwerkingverband met TNO Kwaliteit van Leven. De groep richt zich op klachten van het bewegingsapparaat en op de gevolgen van lichamelijke inactiviteit. Onderzoek dat tot de internationale top behoort op dit gebied. Van Mechelen, van huis uit leraar lichamelijke oefening, promoveerde in 1992 op de preventie van hardloopblessures. Landelijke bekendheid kreeg Van Mechelen met zijn groep onder meer in 2006 met het onderzoek De Gezonde Wijk , dat liet zien dat mensen in ‘groene’ stadswijken minder bewegen dan inwoners van de meer compact gebouwde buurten. Ook wist hij, met het project Foodsteps , aan te tonen dat lichamelijke activiteit van kantoorpersoneel kan worden bevorderd door omgevingsfactoren. Met De Gezonde Wijk en Foodsteps is de groep
SOCIALE GENEESKUNDE
07 7
van Van Mechelen één van de tien genomineerden voor de Academische Jaarprijs van NRC Handelsblad. De afgelopen jaren is hij als promotor onder meer betrokken bij onderzoek naar een programma voor (gezonde) leefstijlbeïnvloeding onder VMBO-scholieren (DOiT, Dutch Obesity intervention in Teenagers) en werknemers (Alife@Work, Amsterdam Lifestyle Intervention on Food and Exercise at Work). Over de resultaten van beide onderzoeken wordt binnenkort gepubliceerd. In april is hij namens VUmc, de Vrije Universiteit en het Noordamerikaanse Center for Disease Control and Prevention, gastheer van een internationaal congres over lichamelijke activiteit en volksgezondheid (zie www.ICPAPH08.org).
En hoe staat het, in al die drukte, met uw eigen energiebalans? Onder: In het project Alife@Work volgen werknemers een interventieprogramma ter bevordering van een gezonde leefstijl. De grafiek toont de verschillen in gewichtsafname tussen deelnemers die via de telefoon en internet zijn begeleid en deelnemers die niet zijn begeleid. Na 6 maanden waren deelnemers met telefonische begeleiding gemiddeld 1,6 kilo méér kwijt dan de zelfhulpgroep.
In kg
‘Ik fiets elke dag 52 minuten van en naar het werk. En ik pas al vijfentwintig jaar in dezelfde maat spijkerbroek!’ ‡
1,8 1,6 1,4 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0,2 0 6 Aantal maanden
24 Telefoon
Internet
Gewichtsafname t.o.v.met zelfhulp Gewichtsafname deelnemers hulp via telefoon en internet t.o.v. zelfhulp
MAART 2008
SYNAPS
08
KNO/AUDIOLOGISCH CENTRUM
Cochleair implantaat (CI)
VUmc doet mee aan een Europese studie naar een nieuw type cochleair implantaat (CI). In combinatie met verbeterde operatietechnieken is het mogelijk om het laatste beetje eigen gehoor van de patiënt te gebruiken. Het geluid van het CI wordt aangevuld met geluid van lage frequenties via een klassiek hoortoestel. Voor de patiënt levert dit een veel rijker klankbeeld op dan een CI alleen.
Zendspoel Gehoorzenuw Dunne elektrode in het slakkenhuis
Spraakprocessor
Hoortoestel
S
Sinds een aantal jaren kunnen dove patiënten weer horen na implantatie van elektrodes in het binnenoor. Zo’n cochleair implantaat (CI) bestaat uit een uitwendige microfoon die geluiden opvangt en een spraakprocessor. Deze verwerkt de signalen en geeft ze door aan een inwendige elektrode die de gehoorzenuw elektrisch stimuleert. Spraakklanken en ritmes kunnen zo goed doorgegeven worden. Cochleaire implantaten zijn inmiddels zo verfijnd dat veel patiënten met ernstige gehoorproblemen beter kunnen horen met een CI dan met een hoortoestel. Maar aan een CI kleeft een nadeel. Ondanks de verbeterde technologie geeft het nog steeds een beperkt klankbeeld. Professor Joost Festen, audioloog: ‘Patiënten met een CI missen veel nuances in de spraak, zoals de toonhoogte.
SYNAPS
NUMMER 64
DE KLANK VAN MEDISCHE VOORUITGANG Een hoortoestel heeft deze beperking niet.’ Echter, door de cochleaire implantatie verliest het slakkenhuis zijn originele functie, waardoor patiënten met nog een restje eigen gehoor dit ook kwijt raken. Zij zijn dan volledig aangewezen op het implantaat.
ren met een hoortoestel. Dit levert een rijker, genuanceerder klankbeeld. Dat leidt niet alleen tot betere verstaanbaarheid bij omgevingsgeluid, het luistert ook gewoon veel prettiger.’ ‡
Dunnere elektrode Sinds kort doet VUmc samen met UMC St. Radboud en LUMC mee aan een Europese studie naar een nieuw type combinatie-implantaat. Dr. Paul Merkus, KNO-arts in VUmc: ‘We willen zo’n acht tot tien patiënten met deze nieuwe combinatiemethode behandelen. De methode bestaat uit meer verfijnde microscopische chirurgie met een dunnere elektrode. Hierdoor is de kans op verlies van het restgehoor veel kleiner en kunnen we het implantaat combine-
De aanmelding voor de studie is in volle gang. In aanmerking komen volwassenen met een ernstig hoge-tonenverlies, die zich steeds moeilijker kunnen redden met een hoorapparaat. Voor vragen of aanmeldingen kunt u een e-mail sturen naar [email protected].
DIAGNOSELOOS
Mirjam Schöttelndreier
Veel mensen zullen op de tafel zijn geklom-
in kilte, of soms zelfs in pure vijandigheid.
men, toen ze hoorden dat VU medisch
Dat is psychologisch misschien nog te
centrum een polikliniek opent voor patiënten
begrijpen, maar het onbegrepen lijden van
met onbegrepen, danwel vage klachten.
Ebel cs. wordt er bepaald niet lichter van.
Mijn eigen Volkskrant meldde het op 9 januari.
Juist daarom, voor al die Ebels en al hun
Voorwaar, een goed begin van het nieuwe
verwanten, ben ik blij dat er een nieuwe
jaar.
kans komt om te zien of het onbegrepene
Zelf was ik ‘blij-by-association’, omdat ik
misschien toch valt te verklaren. Of te gene-
een tijdje terug Willemien Vereijken had
zen. Het zal al schelen dat de diagnoseloze
geïnterviewd. Deze Groningse moeder heeft
niet meteen de deur wordt gewezen,
een zoon, Ebel, met raadselachtige klachten.
maar naar binnen mag.
COLUMN
09
Geen dokter, deskundige of school die raad met hem weet. In haar boek Het syndroom
studeerde wijsgerig-historische pedagogiek en
van Ebel zet moeder in helder Nederlands
is redacteur van de Volkskrant. Zij schrijft graag
hoe het (gezins)leven voor en met zo’n
over onderwerpen als gezondheid, opvoeding
zoon is.
en onderwijs.
Ook doet ze verslag van de barre, ParisDakar-achtige tocht door hulpverlenend Nederland. Waar geen raad is, lezen we, verdampt vriendelijkheid snel en slaat om
NIEUWS
KORT Naslagwerk Parkinson Onlangs verscheen Parkinsonism and related
disorders onder redactie van prof. dr. Erik Wolters, neuroloog en parkinsonspecialist aan VUmc. Het naslagwerk biedt artsen en medische professionals de benodigde hand-
AMSTERDAM
vatten om de ziekte van Parkinson en gerelateerde neurologische aandoeningen beter te herkennen en te begrijpen, en zo de patiënten beter te kunnen behandelen. De bijbehorende cd rom bevat foto’s en illustraties van
Virtueel feest voor MS
Dubbel jubileum
de meeste behandelde aandoeningen.
Zaterdagavond 23 februari vond op het MS
Voor de afdeling kinderoncologie is 2008 een
VU Uitgeverij, ISBN 978 90 8659 150 3.
Island VUmc in Second Life het eerste virtue-
feestelijk jaar. Zo worden er inmiddels al 40
le ‘Global Dinner Party’ plaats. Gasten konden
jaar kinderen met kanker behandeld in VUmc
vanachter hun computer luisteren naar live
én bestaat VONK 20 jaar. VONK staat voor
optredens en DJ Maarten Supercharge, maar
VUmc Onderzoek Naar Kinderkanker. VONK
ook zelf muziek maken, dansen en met lot-
zet zich in om meer kinderen met kanker te
genoten praten. De ‘parties’ voor multiple
genezen, met zo min mogelijk bijwerkingen.
sclerose zijn een initiatief van de Internatio-
Gezien de ambities om op grote schaal
nale MS Federatie. Dit jaar was de opbrengst
onderzoek naar kinderkanker te doen, ont-
– ruim 357.500 Linden dollar (ruim 950 euro) –
breken voldoende financiële middelen.
bestemd voor onderzoek naar MS bij kinderen.
Daarom werft VONK geld om meer onderzoek mogelijk te maken.
Té kort door de bocht voor u? Meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo
MAART 2008
SYNAPS
IC-GENEESKUNDE
10
SYNAPS
NUMMER 64
11
‘EEN KIND IS GEEN KLEINE VOLWASSENE’ Michel Weijerman is bijna een kwart eeuw kinderarts. Betrokken, to the point, en altijd in de weer voor zijn patiënten. Bijvoorbeeld in de Downpoli die hij opzette.
H
Hij is algemeen kinderarts, zegt hij met nadruk. Naast diverse subspecialismen die VUmc in toenemende mate in huis heeft, zoals bijvoorbeeld kinderartsen die gespecialiseerd zijn in oncologie of endocrinologie bij kinderen, is er grote behoefte aan een holist die kijkt naar het kind in zijn geheel. Vandaar dat hij met 14 jaar ervaring als algemeen kinderarts in Zaandam en Amstelveen, in 1999 werd gevraagd als hoofd van de kinderpolikliniek. Dat behelst onder meer de dagelijks coördinatie van de afdeling, de supervisie over de arts-assistenten. Hij krijgt veel verzoeken om second opinions. Voor moeilijke ‘gevallen’ weten collega’s en huisartsen uit heel Nederland hem te vinden. Om de haverklap gaat zijn pieper af: er is een kind met een vreemde fractuur op de SEH binnengebracht. Is er mogelijk sprake van mishandeling? Weijerman adviseert de speciale arts hiervoor in te schakelen.
KINDERGENEESKUNDE
KINDERARTS MICHEL WEIJERMAN:
< t e k s t W i l m a M i k f o t o's H a r r y M e i j e r >
direct en eerlijk. Je kunt goed zaken met ze doen.’ En hij kan zich goed inleven in de angsten en zorgen van de ouders. ‘Als ouder maak je je twee keer zo druk om de ziekte van je kind als om je eigen ziekte. Logisch, dat doe ik ook bij mijn eigen kinderen. Hoe lastig het soms ook is, ik houd van kritische, goed geïnformeerde ouders. Je kunt ze makkelijker meenemen in het hele proces, ze vertonen dan een groter commitment en daardoor heeft ons behandelbeleid veel meer effect.’
Diverse dokters ‘Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid’, verklaart Weijerman de start van de Downpoli. Kinderen met Down hebben vaak uiteenlopende aandoeningen: hart- en schildklierafwijkingen, ontwikkelingsstoornissen, slecht zien en horen, moeite met praten. Ze hebben dus op allerlei terreinen zorg en aandacht nodig en lopen bij diverse dokters. ‘De ouders
De foto’s zijn gemaakt in de Ronald McDonald VUmc Kinderstad, hier kunnen patiëntjes van VUmc even spelen en vergeten dat ze ziek zijn.
worden helemaal gek van de verschillende boodschappen die ze krijgen. Dus is het belangrijk hen te helpen bij de coördinatie van de zorg.’ Weijerman startte met een Downpoli. Aanvankelijk een keer per maand, vanwege de grote belangstelling inmiddels een keer per week. ‘Per kind kunnen we specialisten inschakelen. Heeft het een ingewikkeld heupprobleem dan roepen we de ‡
Zaak in auto-onderdelen De studie geneeskunde was geen voor de handliggende keus. Zijn vader had een zaak in auto-onderdelen en de rest van de familie zat ook in zaken. Daar had hij niets mee. Wel had hij een vage notie dat hij met mensen bezig wilde zijn. Tijdens zijn studie ontdekte Weijerman zijn affiniteit met kinderen. ‘Ze zijn heel
‘Ouders worden helemaal gek van de verschillende boodschappen die ze krijgen’ MAART 2008
SYNAPS
KINDERGENEESKUNDE
12
Uitzicht over het VUmc-terrein vanuit de onlangs geopende Ronald McDonald VUmc Kinderstad.
orthopeed erbij, is er sprake van een schildklierprobleem dan raadplegen we de kinderarts die is gespecialiseerd in de hormoonhuishouding.’ De ouders worden voorgelicht over een goede spraaktaalbegeleiding. Als een kind met Down in zijn eerste vijf jaar goed leert praten, raakt hij niet zo gefrustreerd. De kinderfysiotherapeut stimuleert de motorische ontwikkeling. En telkens bewaakt Weijerman de algehele coördinatie. ‘Zo kunnen we, vaak op een simpele manier, de kwaliteit van leven van deze kinderen enorm verbeteren.’ Inmiddels bezoeken al 350 kinderen de poli, ze komen vanuit het hele land.
‘Veel behandelingen in de kindergeneeskunde zijn voortgevloeid uit behandelingen bij volwassenen’
Onderzoek naar Down Weijerman onderzocht hoe vaak het syndroom van Down voorkomt. Het blijkt dat er tegenwoordig anderhalf keer zo vaak kinderen worden geboren met het syndroom van
SYNAPS
Handicap
Down dan eerder werd aangenomen: 16 op de 10.000 in plaats
Tot nu toe wordt er relatief weinig onderzoek gedaan onder kinderen. Dat is vaak een handicap, stelt Weijerman. ‘Veel behandelingen in de kindergeneeskunde zijn voortgevloeid uit behandelingen bij volwassenen. Maar een kind is geen kleine volwassene. Als we zieke kinderen gerichter kunnen behandelen, levert dat veel betere resultaten.’ Hij noemt als voorbeeld de behandeling van leukemie bij kinderen met het Downsyndroom. Bij toeval werd ontdekt dat een lagere dosering van de medicatie, leidde tot genezing met veel minder bijwerkingen. ‘Het is onze grote wens om meer onderzoek te doen.’ ‡
van 10 op de 10.000. De hogere leeftijd van de moeders is een
NUMMER 64
belangrijke verklaring voor deze stijging: een derde van de pasgeborenen met het syndroom van Down heeft een moeder die 36 jaar of ouder is. Ook in andere landen stijgt het aantal kinderen met Down, zoals in Ierland en Italië. Weijerman: ‘Maar daar is abortus verboden. In Frankrijk is abortus toegestaan en daar worden aanzienlijk minder kinderen met Down geboren: 7,5 op de 10.000. Driekwart van de embryo’s waarbij Down is geconstateerd, wordt weggehaald. Dat is een opmerkelijk verschil met Nederland, waar abortus ook is toegestaan, maar waar het aanmerkelijk minder wordt toegepast. In Nederland is de kinderwens kennelijk groter dan de angst voor een afwijking in de zwangerschap. Ouders maken namelijk minder gebruik van prenatale techniek. Ze zeggen heel bewust: je krijgt wat je krijgt, of het nu een kind met het syndroom van Down is of niet. Dat was tien, twintig jaar geleden heel anders.’
< foto Shut ter Stock>
13
SAMENWERKING
VUmc streeft naar nauwe samenwerking met ziekenhuizen, onderzoekinstituten en andere organisaties op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau. Eind 2007 ondertekenden VUmc, VU, AMC, UvA en KNAW de oprichtingsovereenkomst voor het Spinozacentrum: een centrum voor geavanceerd hersenonderzoek. < t e k st A l in d a Wo l t h u i s f o t o S h u t t e r S t o c k >
GEDACHTEN IN BEELD Prof. Dick Veltman,
Prof. Gerard Kerkhof,
hoogleraar psychiatrische neuro-imaging VUmc
directeur Onderzoeksinstituut Psychologie UvA
‘In onze hoofdstad zijn verschillende onder-
‘Het initiatief voor het Spinozacentrum kwam
zoeksgroepen bezig met het in beeld brengen
van de Koninklijke Nederlandse Akademie
van het menselijk brein. De oprichting van het
van Wetenschappen. De KNAW wilde de
Spinozacentrum geeft dat onderzoek een
krachten bundelen van alle artsen, biologen,
impuls. Het centrum krijgt twee MRI-scan-
wiskundigen en gedragswetenschappers die
ners: een drie- en een zeven-teslascanner.
zich in Amsterdam bezighouden met hersen-
Dat is fantastische apparatuur, waarmee we
onderzoek. Daar kunnen wij het alleen maar
de hersenactiviteit tot in detail kunnen weer-
mee eens zijn. Met deze geavanceerde facili-
geven. Waar we nu nog vooral zijn aangewe-
teiten kunnen de onderzoekers hun eigen
zen op groepsstudies, verwachten we binnen-
werk naar een hoger plan tillen. Bovendien
kort op individueel niveau onderzoek te kun-
kan het onderling contact inspireren tot geza-
nen doen naar bijvoorbeeld angststoornissen,
menlijke projecten, beursaanvragen en publi-
depressies, verslavingen, Alzheimer en MS.
caties.
Dat is van onschatbare waarde voor de ont-
In het Spinozacentrum wordt alleen weten-
wikkeling van effectieve diagnostiek en thera-
schappelijk onderzoek uitgevoerd: er vindt
pieën.
géén patiëntendiagnostiek plaats. Ons doel is
Het is dure apparatuur, die we dankzij de
om het regelorgaan van de mens te door-
samenwerking binnen het Spinozacentrum
gronden. Om tot betere behandelingen te
kunnen betalen. We beginnen met de 3T-
komen moeten we de onderliggende mecha-
scanner, die een plek krijgt bij de UvA. Over
nismen blootleggen. Deze apparatuur brengt
twee jaar komt ook de 7T-scanner en verhui-
heel nauwkeurig de activiteit van hersencel-
zen we allemaal naar het AMC-terrein. Door
len en de verbindende structuren in beeld.
de concentratie van onderzoekers verwacht
Dat vertelt ons veel over bijvoorbeeld de tot-
ik ook ‘kruisbestuiving’ tussen de onder-
standkoming van angst, het functioneren van
zoeksgroepen: hoe dichter onderzoekers op
onze waarneming of de ontwikkeling van het
elkaar zitten, hoe groter de kans op kennis-
puberbrein. Het officiële ‘Decade of the Brain’
uitwisseling. Het enthousiasme is groot, het
mag dan al afgesloten zijn, wij knopen er een
wordt hopelijk dringen bij de scanners. En dat
nieuwe termijn aan vast!’
is een goede zaak!’
MAART 2008
SYNAPS
14
ONDERWIJS
DOCENTPROFESSIONALISERING SPEERPUNT VOOR VUMC
LEREN LESGEVEN Eind januari tekenden de Nederlandse universiteiten een overeenkomst om de kwaliteit van universitaire docenten te waarborgen. Ook binnen het medisch universitair onderwijs is er toenemende aandacht voor de kwaliteit van docenten. Veel docenten zijn immers arts of onderzoeker en niet opgeleid tot lesgevende. Met trainingen zorgt VUmc ervoor dat arts-opleiders voldoen aan de nieuwe kwaliteitseisen.
Bert Oosting:
‘Ik wil mijn onderwijs aan co-assistenten, aios en verpleegkundigen interactiever maken’ SYNAPS
NUMMER 64
Nicolle Asselbergs-Brüll:
‘De training was nuttig: veel van het geleerde kon ik meteen in de praktijk toepassen’
L i e s b e t h K u i p e r s foto's M a r k v a n d e n B r i n k>
H
Het onderwijs aan studenten geneeskunde, co-assistenten en artsen-in-opleiding-tot-specialist (aios) heeft de laatste jaren een enorme vernieuwingsslag doorgemaakt. Het moderne onderwijs, zoals in 2005 vormgegeven in VUmc’s curriculum VUmc-compas, bestaat uit kleinschalige en intensieve werkvormen. Voor docenten ligt het accent nu meer op de begeleiding van het leerproces, in plaats van op kennisoverdracht. Aangezien dit heel andere vaardigheden van docenten vereist, steekt VUmc veel energie in het professionaliseren van docenten, onder meer met de ‘tutortraining’ en ‘Teach the teacher’.
Oogje in het zeil houden ‘De tutortraining is verplicht voor alle docenten die tutor zijn in VUmc-compas’, licht oogarts en tutor Nicolle Asselbergs-Brüll toe. ‘In het nieuwe curriculum krijgen studenten iedere week in een hoorcollege een patiënt gepresenteerd. Na het hoorcollege bespreken zij de patiënt in een groep van twaalf studenten. Ook nemen zij de studieopdrachten door en houden zij presentaties. Een tutor begeleidt zo’n leergroep gedurende een semester. Hij houdt een oogje in het zeil, coacht hen en leidt hen door de casuïstiek.’ Nicolle Asselbergs-Brüll: ‘Tijdens de tutortraining komen aan de hand van filmpjes en rollenspellen moeilijke situaties ter sprake waarin tutoren kunnen belanden. Zoals een conflict tussen studenten onderling of tussen de tutor en de voorzitter van de leergroep. Bovendien wordt veel tijd gestoken in één-op-één observaties van docenten door onderwijskundigen. Een tutor maakt geen onderdeel van de leergroep uit, maar mag ook niet te krachtig aan-
wezig zijn en de voorzitter in de weg zitten. De tutor is ook rolmodel en beoordelaar van het professionele gedrag.’ Nicolle Asselbergs-Brüll vond de tutortraining dan ook ‘uitermate nuttig’. ‘Ik kon veel van het geleerde meteen in de praktijk toepassen. Zo werd tijdens de observatie een casus besproken op een heel chaotische wijze: iedereen ging door elkaar heen praten, elkaar overrulen en met name afwijkende meningen werden in de hoek gezet. Er ontstond zo’n spanning in de groep dat sommige mensen niets meer zeiden. Op aanraden van de observator ben ik daar de volgende keer bij de individuele groepsleden op teruggekomen.’
Oefenen Voor de opleiders van co-assistenten en aios van VUmc en partnerziekenhuizen is VUmc in 2004 een pilot gestart met de Teach the teacher-cursussen van het UMC Groningen. Aanleiding was het besluit van het Centraal College Medisch Specialisten om de medisch specialistische opleidingen te moderniseren: de opleidingen moeten gericht zijn op het ontwikkelen van algemene en vakspecifieke competenties. Teach the teacher sluit aan bij deze competentiegerichte opleidingsprogramma’s. De cursus geeft de deelnemers inzicht in de leerprocessen bij volwassenen. Ook laat het hen oefenen met het doceren van vaardigheden, het geven en ontvangen van feedback, en het uitvoeren van nieuwe toetsinstrumenten, zoals de korte praktijkbeoordelingen. Verder gaat het uitvoerig in op vragen als: ‘Hoe maak ik van een patiëntenbespreking een effectief onderwijsmoment?’ en ‘Wat kan er zoal tijdens het visitelopen?’
in huis hebt. We moesten bijvoorbeeld aan een medecursist uitleggen met welk stappenplan je een knoop aan een theedoek naait. Zo word je gedwongen na te denken over elke afzonderlijke stap die je bij een bepaalde handeling moet doen, en ontdek je dat je als professional alle stappen wel in je hoofd hebt zitten, maar vaak vergeet uit te leggen. Ook was de uitleg over het werken met de korte praktijkbeoordelingen voor velen een eye-opener. Bovendien kregen wij trucs aangereikt over het houden van controle over de onderwijssituatie. Zo kun je de co-assistent voordat hij een handeling gaat doen, bijvoorbeeld eerst laten uitleggen wát hij gaat doen. Heel handig.’ Bert Oosting roemt dan ook de nieuwe onderwijsmethode. ‘Je creëert hiermee een veilige omgeving om nieuwe vaardigheden aan te leren. Het is een heel positieve manier.’ De kennis uit de cursus kon hij meteen benutten. ‘Een dag erna moest ik een groep verpleegkundigen uitleg geven over de nieuwe eczeemrichtlijn. Normaliter zou ik dan als specialist keurig alle vragen beantwoorden. Nu gaf ik de vragen terug aan de groep. Het voordeel hiervan is dat iedereen bij de les blijft. En dat werkt!’ ‡
ONDERWIJS
15
Veilig Teach the teacher liep vanaf het begin storm. Bert Oosting, dermatoloog in het Spaarne ziekenhuis, was onlangs een van de deelnemers. ‘Mijn onderwijs aan co-assistenten, aios en verpleegkundigen wil ik interactiever maken,’ motiveert hij zijn deelname. ‘In de cursus komt ruimschoots aan bod hoe je een aios of groep kunt laten leren zonder zelf alle antwoorden te geven; daar ben je immers toe geneigd omdat je de kennis MAART 2008
SYNAPS
NIEUWS
16
KORT
Een selectie uit opvallend nieuws op medischwetenschappelijk gebied
Té kort door de bocht voor u?
Onderzoek VUmc in de lift
Slapen kan een positief effect hebben op het
Reumatologie: meer patiëntenzorg, meer onderzoek
aanleren van een taak, zelfs als je deze taak
Onlangs is de afdeling reumatologie van
Technologie Studies (CWTS) concludeert dat
alleen maar hebt zien doen, en niet zelf hebt
VUmc uitgebreid, waardoor er geen wacht-
VUmc in de periode 2003 tot en met 2006
kunnen oefenen. Dit concludeerden onder-
tijden zijn voor de polikliniek. Ook zijn er
naar de tweede plaats is geklommen met zijn
zoekers van de afdelingen klinische neuro-
meer bedden beschikbaar.
medisch-wetenschappelijk onderzoek. Van de
fysiologie en medische psychologie in samen-
Naast patiëntenzorg doet de afdeling weten-
acht UMC’s bekleedde VUmc de jaren daar-
werking met het NIN.
schappelijk onderzoek, onder andere gericht
voor al een derde plaats.
64 gezonde, normaal slapende, jongvolwassen
op vroege opsporing en verbeterde behande-
Het CWTS publiceert jaarlijks een analyse
deelnemers bekeken een video van een hand
ling van alle vormen van reuma. Zo loopt
waarin wetenschappelijk onderzoek van de
die in een vaste volgorde met de vingers trom-
momenteel een longitudinaal onderzoek naar
Nederlandse UMC’s met elkaar vergeleken
melde. Tijdens het afspelen van de video wer-
Systemische Lupus Erythematosus (SLE), een
wordt. De CWTS-analyse meet zowel kwaliteit
den de handen van de deelnemers vastgezet,
chronische ontstekingsziekte. De eerste
als kwantiteit. De onderzoekers van het
zodat zij niet konden oefenen. Enige tijd later
resultaten geven aan dat botontkalking een
CWTS kijken naar het aantal publicaties, het
moesten de deelnemers proberen op dezelfde
veelvoorkomende complicatie is bij de relatief
aantal citaties en de kwaliteit van de bladen
manier met hun vingers te trommelen. Eén
jonge, voornamelijk vrouwelijke patiënten-
waarin de wetenschappelijke artikelen van
groep was direct na de video gaan slapen, één
groep met SLE. Met deze kennis kunnen
VUmc-wetenschappers worden gepubliceerd.
groep was pas later gaan slapen en de derde
behandelaars vroegtijdiger aandacht beste-
Het op de patiënt georiënteerde onderzoek is
groep had tussentijds niet geslapen. Het bleek
den aan de behandeling van botontkalking,
sterk binnen VUmc. Het klinisch en het extra-
dat de groep die direct geslapen had, signifi-
ten gunste van de kwaliteit van leven van de
muraal onderzoek van VUmc staat hoog aan-
cant beter presteerde in het nadoen van de
patiënten.
geschreven. ‘Dit resultaat bewijst de kracht
vingeroefening dan de twee andere groepen.
VUmc reumatologie werkt nauw samen met
rondom de vijf zwaartepunten van VUmc:
Mogelijk kan deze combinatie, observatie van
het Jan van Breemen instituut in Amsterdam.
kanker en afweer, hersenen, extra- en trans-
motorische vaardigheden gevolgd door direct
Voor meer informatie:
muraal, vitale functies en bewegen’, aldus
slapen, een rol spelen bij revalidatie na een
www.VUmc.nl/afdelingen/reumatologie
Wim Stalman, decaan en lid van de raad van
Door slapen kun je leren
hersenbloeding of een ongeval.
Meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo
Het Centrum voor Wetenschaps- en
bestuur van VUmc.
Voorlichtingscentrum voor patiënten met kanker
SYNAPS
In april 2008 opent VUmc CCA een voorlich-
polikliniek. De medewerkers van het voorlich-
tingscentrum op het gebied van kanker waar
tingscentrum kunnen de patiënt bijvoorbeeld
psychosociale begeleiding, vakantiemogelijk-
alle oncologische patiënten van VUmc
helpen bij het formuleren van vragen die hij of
heden en patiëntenverenigingen. Het voor-
terechtkunnen met vragen over hun ziekte en
zij aan de specialist wil stellen. Ook kan de
lichtingscentrum is gevestigd in het polikli-
de behandelmogelijkheden. Vanuit het cen-
patiënt na een gesprek met de arts in het
niekgebouw van VUmc.
trum vangen gastvrouwen patiënten op die
voorlichtingscentrum terecht voor aanvullende
Meer informatie: Joke van Diemen, project-
voor het eerst een bezoek brengen aan de
informatie. Verder geven de medewerkers
coördinator, tel. (020) 444 4356
NUMMER 64
voorlichting over zaken als hulpmiddelen,
Op 10 maart 2008 heeft VUmc een tijdelijk operatiecomplex in gebruik genomen. De acht operatiekamers staan in de tuin van het ziekenhuis en vervangen het complex dat bij een brand in mei 2007 werd verwoest. Het vormt
Een selectie uit cursussen, symposia, congressen, promoties en oraties.
een zelfstandige unit mét een voorbereidingsruimte en een uitslaapkamer. Over anderhalf jaar – als de uitgebrande ok’s zijn herbouwd –
NIEUWS
AGENDA
Opereren in de tuin
17
wordt het tijdelijke complex weer ontmanteld.
CURSUSSEN/SYMPOSIA
PROMOTIES EN ORATIES VUMC
4 april 2008
25 maart 2008
Symposium ‘Actualiteiten in de jeugd-
Promotie: B.C.A.E. van Kollenburg
gezondheidszorg’ met o.a. sikkelcelziek-
Titel: ‘Towards a better understanding of
te en uitbreiding neonatale screening
vanishing white matter disease’
Locatie: VU medisch centrum,
Aanvang 15.45 uur, Aula Vrije Universiteit
Amstelzaal
28 maart 2008
Vruchtbaarheidsparende behandeling bij baarmoederhalskanker succesvol
13 t/m 16 april 2008
Promotie: E.J.M. Bierman
Congres ‘2nd International Congress on
Titel: ‘Anxiety, depression and cognition in
Physical Activity and Public Health’
later life’
onder gastheerschap van het EMGO-
Aanvang 13.45 uur, Aula Vrije Universiteit
instituut Locatie: Vrije Universiteit
Sinds 2002 voert de afdeling oncologische
11 april 2008 Promotie: A.S. Singh
gynaecologie van VUmc vruchtbaarheidspa-
18 april 2008
Titel: ‘Effectiveness of a school-based weight
rende operaties uit bij patiënten met vroeg
Vumc huisartsendag ‘Twee handen op
gain prevention programme: DOiT’
stadium – de tumor is kleiner dan 2 cm –
één buik’ over buikklachten
Aanvang 10.45 uur, Aula Vrije Universiteit
baarmoederhalskanker, die een kinderwens
Locatie: VU medisch centrum,
hebben. Voordat overgegaan wordt tot de
Amstelzaal
baarmoederoperatie wordt eerst informatie
11 april 2008 Oratie: prof.dr. H.E. van der Horst
verkregen over eventuele uitzaaiingen in de
7 mei 2008
Titel: ‘Over de huisartsgeneeskunde’
lymfeklieren met behulp van een kijkoperatie.
Informatiedag ‘10 jaar behandeling
Aanvang 15.45 uur, Aula Vrije Universiteit
Is er geen sprake van uitzaaiingen en wil de
patiënten met pulmonale hypertensie in
patiënt nog zwanger worden, dan kan deze
VU medisch centrum’
22 april 2008
baarmoederoperatie vaginaal plaatsvinden.
Locatie: VU medisch centrum,
Promotie: F.A.H. van der Linden
De baarmoederhals wordt verwijderd, rond
Amstelzaal
Titel: ‘Proxy measurements in Multiple
de ‘nieuwe baarmoedermond’ plaatst de arts
Meer informatie:
Sclerosis’
www.VUmc.nl/afdelingen/longziekten
Aanvang 15.45 uur, Aula Vrije Universiteit
30 mei t/m 1 juni 2008
29 april 2008
Congres ‘EASD Eye Complications Study
Promotie: M. Julia
Group’
Titel: ‘The impact of socio-economic status
Locatie: VU medisch centrum
on the risk of malnutrition and overweight in Indonesian children. An epidemological study’
20 juni 2008 Symposium 40 jaar kinderoncologie
nisme van de baarmoeder te herstellen en
VUmc en 20 jaar VONK:
om te voorkomen dat bij een eventuele zwangerschap voortijdig ontsluiting ontstaat. De nieuwe techniek, die in Nederland buiten VUmc alleen in Nijmegen wordt uitgevoerd, is succesvol. Tot nu toe zijn er meer dan 30 patiënten op deze manier behandeld. Vijf van hen hebben inmiddels een kind gekregen en momenteel zijn vier vrouwen zwanger.
een bandje, cerclage, om het sluitingsmecha-
‘Rondom het kind met kanker: toen, nu en later’ Locatie: VU medisch centrum
Aanvang 13.45 uur, Aula Vrije Universiteit
Voor meer inschrijvingen, nascholingscursussen, congressen en symposia, kijk op: www.VUmc.nl/paog Voor actuele informatie over promoties en oraties kijk op: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo MAART 2008
SYNAPS
18
KENNISVALORISATIE
VAN PATENT NAAR PATIËNT Sinds april 2006 beschikken VUmc en de Vrije Universiteit over een Technology Transfer Office (TTO). Het TTO helpt om ideeën te laten uitgroeien tot producten, of zelfs bedrijven. Directeur Ward Mosmuller: ‘Door intellectueel eigendom op tijd te beschermen, help je veel meer mensen.’ Inmiddels zijn vele tientallen patentaanvragen ingediend.
‘Wetenschappelijk onderzoekers willen dolgraag publiceren’, vertelt Ward Mosmuller. ‘Ze beseffen alleen niet dat een te vroege publicatie of lezing een patentaanvraag kansloos maakt. En dat is jammer, want zonder de bescherming van een patent is een uitvinding niet interessant voor de (farmaceutische) industrie: als iedereen met de uitvinding aan de haal kan gaan, kan de industrie de kosten van doorontwikkeling namelijk niet terugverdienen.’ Mosmuller is dan ook voortdurend bezig om wetenschappers te attenderen op de waarde van hun werk. ‘Ik vraag vaak aan onderzoekers binnen VUmc: wil je een patiënt helpen, of de mensheid?’, zegt hij. ‘Publiceer pas nádat het patent is aangevraagd, dan help je uiteindelijk veel meer mensen!’
Geschikte marktpartijen De zeven medewerkers van het TTO speuren dagelijks naar nieuwe patentmogelijkheden binnen VUmc en VU. ‘We wonen werkbesprekingen bij, bezoeken onderzoekers, geven een cursus en hebben een netwerk opgezet van ‘gatekeepers’. Zij attenderen hun collega’s op patentbescherming en verwijzen naar ons door’, vertelt Mosmuller. ‘Een patentaanvraag betekent wel wat extra werk voor de onderzoekers, maar uiteindelijk vinden ze het geweldig als hun vinding in de kliniek wordt toegepast.’ In anderhalf jaar tijd zijn al vele tientallen patentaanvragen ingediend. Daarvan worden er momenteel 31 actief geëxploiteerd. Het TTO zoekt geschikte marktpartijen om de uitvinding in licentie te ontwikkelen. ‘Een andere mogelijkheid voor VUmc en de Vrije Universiteit is om zelf een bedrijf op te richten, een spin-off’, zegt Mosmuller. ‘De onderzoeker helpt dan mee het bedrijf vorm te geven.’
Lapjes huid Een voorbeeld van zo’n spin-off is A-SKIN BV, een biotechnologiebedrijf dat een techniek en behandeling ontwikkelde om open wonden te sluiten. Mosmuller: ‘Op basis van een biopt met patiënteigen huid kweekt A-SKIN lapjes huid voor moeilijk te helen wonden.’ VUmc en een aantal private partijen investeerden in het bedrijf, waardoor het idee zich kon ontwikkelen tot het product Tiscover®. Inmiddels is de fase van patiëntentrials aangebroken. ‘Het gaat goed met A-SKIN’, weet Mosmuller. ‘Het bedrijf is op weg om een belangrijke speler te worden op het gebied van moeilijke huidwonden. En daar heeft iedereen baat bij.’
‘Onderzoekers vinden het geweldig als hun vinding in de kliniek wordt toegepast’ SYNAPS
NUMMER 64
19
UITGELICHT
Steeds meer Nederlanders zoeken medische behandeling in het buitenland. Een ontwikkeling met rampzalige gevolgen? Drie reacties op de stelling:
Medisch toerisme is ‘ramptoerisme’ Reageren? Mail naar [email protected]
Prof.dr. Peter Vandertop neurochirurg VUmc: ‘Kostenbesparing, hoge kwaliteit van zorg en korte wachttijden zijn de drijfveren voor medische behandeling buiten onze landsgrenzen. Maar... ook vlekkeloos uitgevoerde operaties kennen hun complicaties, zoals een infectie, en die treden op na thuiskomst. Wie moet dan ingrijpen? De huisarts of de Eerste Hulp van het dichtstbijzijnde ziekenhuis? Adequate informatie over de recent uitgevoerde behandeling ontbreekt meestal en wie is dan verantwoordelijk als het niet goed gaat? Geldverslindende MSRA-isolatie is een noodzaak. Onlangs zagen wij met spoed een rugpatiënt uit België waarvoor in heel Nederland geen schroevendraaier aanwezig was om het – onbekende - ijzerwerk uit de rug te verwijderen. Deze zieke patiënt moest onverrichterzake terug naar het buitenland! Gemakshalve ga ik er van uit dat onze kosten wel vergoed worden.’
José van der Schoor-Knijnenburg woordvoerder Freya, vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblematiek ‘Het zou niet nodig moeten zijn dat mensen naar het buitenland afreizen voor medische behandelingen. In veel gevallen gebeurt dit echter omdat bepaalde mogelijkheden in Nederland ontbreken of omdat de wet of medische richtlijnen beperkingen opleggen. In het geval van vruchtbaarheidsbehandelingen speelt bijvoorbeeld het tekort aan eicel- en spermadonoren een grote rol. Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat anonieme donatie in Nederland niet is toegestaan, anderzijds omdat er hoge eisen aan eiceldonoren gesteld worden. Freya ziet medisch toerisme niet per definitie als ramptoerisme. Wel is het belangrijk dat mensen goed geïnformeerd zijn over de gewenste behandeling en mogelijkheden in het betreffende land en hierin verstandige keuzes maken.’
Bea Uhlenhop, adviserend geneeskundige Agis Zorgverzekeringen ‘Agis wil haar verzekerden voorzien van kwalitatief goede zorg. Via de Agis Zorgservice ondersteunen en begeleiden we verzekerden naar goede zorg; waar nodig in overleg met de arts. Veel van onze Turkse verzekerden willen voor een electieve ingreep bijvoorbeeld naar Turkije en daarom heeft Agis met een aantal ziekenhuizen in Turkije contracten gesloten. Agis heeft ter plaatse ook een eigen Servicecentrum voor de begeleiding van verzekerden. Het is echter onmogelijk om in allerlei landen zorg te contracteren om de
kwaliteit te kunnen garanderen. Als een verzekerde op eigen initiatief naar een niet-gecontracteerde buitenlandse zorgaanbieder gaat is Agis
‡ wettelijk verplicht de achteraf toegestuurde nota te vergoeden tot maximaal het Nederlandse DBC tarief. In dergelijke gevallen zijn wij niet betrokken in het voortraject. Dit hoeft niet per definitie te leiden tot medisch ramptoerisme, maar in deze categorie is het voor ons onmogelijk om dat uit te sluiten.’
MAART 2008
SYNAPS
Inwendig
Hoe ziet het menselijk lichaam er van binnen uit? Waar lopen de bloedvaten? Wat gebeurt er binnenin een bloedvat? Zulke vragen intrigeren medische wetenschappers al eeuwen. In het verleden kon je alleen de bloedvaten van een overléden mens onderzoeken, en vanwege het bederf van menselijk materiaal, was zelfs dat moeilijk. Daarom ging men op zoek naar manieren om droge preparaten te maken. Zo werden aderen van organen ingespoten met gekleurde was en – halverwege de 19de eeuw – met vloeibaar lood. Het weefsel daaromheen werd gedroogd en gelakt zodat verdere ontbinding stopte. In de 20e eeuw ontstond een andere techniek. Daarbij spoot men de aderen op met hars, waarna het omliggende weefsel wordt ‘weggecorrodeerd’ met een loog. Op deze manier bleef een afgietsel of corrosiepreparaat over.
TOEN & NU
20
Dr. Koen Marques, cardioloog ‘Tegenwoordig is het natuurlijk wel mogelijk om ín een levende mens te kijken. Toch is het belangrijk om te blijven zoeken naar de beste manier om processen in het menselijk lichaam te meten. Voor mijn onlangs afgeronde onderzoek was ik met name geïnteresseerd wat er in kransslagaders met een vernauwing gebeurt. Wij kunnen nu een film van kransslagaders maken, maar daarop zie je niet of en in welke mate een vernauwing tot zuurstoftekort leidt. Om de patiënt de juiste behandeling te kunnen geven, willen we dat wel weten; in geval van zuurstoftekort gaan we dotteren, zo niet zijn medicijnen voldoende. Mijn onderzoek heeft uitgewezen dat een gecombineerde meting van zowel de druk als de doorstroming in het vernauwde bloedvat het nauwkeurigst bepaalt of een vernauwing zuurstof-tekort kan veroorzaken. Momenteel is zo 'n
SYNAPS
meting nog lastig technisch uitvoerbaar, maar dit kan
Dit koraalachtige droge preparaat uit het Anatomisch Museum Utrecht
binnenkort veranderen. Het is alleen wel zaak om door
laat met name de vaten tussen hart en longen zien.
te gaan met de ontwikkeling van de meetapparatuur!’
NUMMER 64