Aan: Gemeente Nijmegen T.a.v.: College van Burgemeester en Wethouders Postbus 9015 6500 HG NIJMEGEN CC: Gemeenteraad Nijmegen Nijmegen, maandag 2 september 2013
Betreft: Vaststellen van de keuzenota Drank- en Horecawet Arnhem Nieuw Leefbaar Gelderland heeft vandaag gereageerd op de keuzenota Drank- en Horecawet van de gemeente Arnhem (bijlage). Op 16 september 2013 komt deze besluitvormend aan de orde. Het leek ons goed om uw College te informeren en te vragen hoe u met dit onderwerp omgaat. Nieuw Leefbaar Gelderland wil beginnen met op te merken dat het goed is dat gemeenten meer zeggenschap krijgen. Echter, deze zeggenschap op lokaal niveau betekent ook dat er verschillen in gemeenten zullen zijn. Niet iedere gemeente zal even streng handhaven is onze verwachting. Centrumgemeenten moeten daarom – mede gelet op de uitgaansfunctie die in hun stadscentra groter zal zijn – goed afstemmen met de aangrenzende gemeenten. Nieuw Leefbaar Gelderland wil een soepel overgangsbeleid bepleiten in de handhaving daar waar het gaat om de groep 16- en 17-jarigen die nu wel mogen drinken, en na 1 januari 2014 niet meer mogen drinken. We zien hier een groot probleem ontstaan, want leg dit nog maar uit als ondernemer of winkelier. “Ja, gisteren was je oud genoeg voor bier, en vandaag niet meer. Tot over 2 jaar maar weer, offeh… cola?” Wij zien dit niet als een haalbare ontwikkeling en vragen dan ook om bij het Ministerie van VWS om aandacht hier voor te vragen. De nota DHW gaat voor een deel over jongeren, maar er is overduidelijk niet met jongeren gesproken over dit onderwerp. Hier wordt het ontberen van een Arnhemse Jongerenraad pijnlijk zichtbaar. Nieuw Leefbaar Gelderland stelt voor om met leerlingenraden op Arnhemse scholen en met (Politieke) Jongerenorganisaties in gesprek te gaan over dit thema. We steunen het VSA in hun standpunten. Het koppelen van leeftijdsgrenzen en toegangsgrenzen is praktisch niet uitvoerbaar. Horeca-ondernemers worden dan verplicht om een portier of werknemer aan de deur te plaatsen. Kleine horecazaken moeten dan met minimaal 2 mensen staan.
nieuw Leefbaar Gelderland is een onafhankelijke provinciale politieke groepering. nieuw Leefbaar Gelderland • Postbus 60051 • 6800 JB • Arnhem www.nieuwleefbaargelderland.nl • KvK Arnhem 56961642
Het schenken aan 18-minners na een bepaald tijdstip heeft ook niet onze voorkeur. Dronken of aangeschoten gasten mogen niet meer voorzien worden van alcohol. Dat stond al voor 2013 in de wet. De kastelein moet hier zijn maatschappelijke burgerzin en verantwoordelijkheid tonen. Voor sportverenigingen is de bar- en kantineomzet een belangrijke aanvulling op het te bestede budget. Nieuw Leefbaar Gelderland voorziet financiële problemen in de sportwereld als er geen alcohol meer verkocht kan worden. Natuurlijk moet dit niet aan jongeren of in het bijzijn van jongeren verkocht worden. De gemeente moet hier regels voor kunnen stellen. Wij denken dat hier ook een rol is weggelegd voor het NOC*NSF. Een ondernemer moet reclame kunnen maken en een van de methodes hier voor is het geven van korting. Een horeca-ondernemer kan echter niet het bier continue voor bijna niks, dus nieuw Leefbaar Gelderland denkt dat hier de marktwerking het gewenste effect zal opleveren. Ook detailhandel zal hier dezelfde marktwerking kennen. Echter, sommige prijzen (z.a. Schultenbrau en andere EuroShoppermerken) zullen het mogelijk blijven maken dat alcoholgebruikers goedkoop aan alcohol kunnen komen. We zien hier geen rol voor de gemeentelijke overheden, afgezien van het zorgen van een goede sociale structuur en samenleving zodat mensen niet uit beeld van de gemeenschap raken. Privé-feesten en andere privé-activiteiten zijn voor nieuw Leefbaar Gelderland geen zaken waar de overheid zich mee moeten bemoeien. Regels hieromtrent zijn niet noodzakelijk. De openbare orde is afdoende gewaarborgd met de bevoegdheden die een burgemeester nu al heeft. Het is positief dat het wijzigen van een leidinggevende nu via een meldingsplicht kan verlopen in plaats van het opnieuw moeten aanvragen van de vergunning. Nieuw Leefbaar Gelderland is voor het verlichten van regeldruk en dit is een goede zet. Wel is onhelder hoe de Wet BIBOB in deze procedure een rol speelt. Jongeren tot 16 jaar krijgen een boete van € 45 en tussen de 16 en de 18 jaar een boete van € 90 als zij in het bezit zijn van alcohol. Nieuw Leefbaar Gelderland vindt het logischer als dit andersom is qua boetebedrag. We verwijzen nogmaals naar ons eerder geuite standpunt over een soepele overgangsregeling. Niet alleen de koper, maar ook de verkoper moet aangepakt worden. Echter, hier past ook de vergelijking van de Ferrari-fabriek. De Ferrari-dealer is ook niet medeplichtig aan de snelheidsovertredingen van een Ferrari-bestuurder. Alleen overduidelijk niet-coöperatief gedrag moet bestraft worden. Met vriendelijke groeten, Namens het a.i. bestuur van nieuw Leefbaar Gelderland, Ramon Barends Bijlage: raadsvoorstel, bijlagen en behandelresultaten tot nu toe -2-
Agenda voor de Politieke Maandag van 26 augustus 2013 Stadhuis, Raadzaal Datum: Aanvang:
maandag 26 augustus 2013 19:30
19:30 Vaststellen van de keuzenota Drank- en Horecawet meningsvormend Raadsvoorstel - Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW) (pdf) Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW) (pdf) Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet (pdf) Bijlage 2: Advies Koninklijke Horeca Nederland (pdf) Bijlage 3: Advies Iriszorg (pdf) Bijlage 4: Standpunten Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (pdf) Bijlage 5: Standpunten Arnhemse Sport Federatie (pdf) Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet" (pdf) Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG (pdf) Bijlage 7: Factsheet VGGM, Alcohol (Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren, E-MOVO 2011) (pdf) 10 juni 2013: brief verenigde studenten Arnhem over keuzenota drank- en horecawet (pdf) Behandeladvies 10 juni 2013 informatieve behandeling (pdf) Behandelresultaat 10 juni 2013 informatieve behandeling (pdf) Behandeladvies 26 augustus 2013 (pdf) Behandelresultaat 26 augustus (pdf)
1
Raadsvoorstel - Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d.
27 mei 2013
Documentnummer :
2013.0.046.834
Zaaknummer:
2013-03-01942
Onderwerp:
Raadsvoorstel keuze nota Drank- en Horecawet (DHW)
Aan de gemeenteraad.
Arnhem, 8 april 2013
VOORSTEL Voor u ligt de keuzenota Drank- en Horecawet (DHW) waarin de raad gevraagd wordt richting te geven aan de uitwerking van de mogelijkheden die de nieuwe DHW biedt. In de keuzenota DHW worden de verschillende verplichtingen en mogelijkheden die de DHW biedt nader toegelicht. Ook wordt hierbij vanuit verschillende perspectieven door betrokken partijen aangegeven wat hun visie is op de mogelijkheden van de nieuwe DHW. Door middel van dit begeleidend raadsvoorstel wil het college de door haar gewenste richting aangeven en toelichten. Onderstaande nummering komt overeen met de indeling in de keuzenota DHW. 4.1 Koppeling van leeftijdsgrenzen voor de horeca al dan niet in samenhang met opening- en sluitingstijden Het college is niet voor een koppeling van toegang aan leeftijden. Ten eerste omdat het instellen van toelatingsleeftijden gekoppeld aan tijdsruimten niet in lijn is met de eerder door de raad gekozen lijn van het vrijgeven van de sluitingstijden. Ten tweede is een dergelijk bepaling praktisch moeilijk uitvoerbaar voor de ondernemers en is nauwelijks te handhaven.. Ten derde staat dit college voor een lastenverlichting en deregulering waarbij het opleggen van een dergelijke regeling niet in lijn is met dit streven. Er is vooral een verantwoordelijkheid voor zowel de ondernemers als de bezoekers om de regels van de Drank- en Horecawet na te leven. Zeker waar het gaat om alcoholgebruik door jongeren. De gemeente zal toezien op handhaving van de regels. Het college is dan ook van mening dat er bij de gemeente een verantwoordelijkheid ligt om zowel door middel van voorlichting als handhaving te zorgen dat de regels worden nageleefd.
1. Keuzevoorstel college; De koppeling van toelatingsleeftijden en tijdsruimten voor de horeca niet opnemen in een verordening.
4.2 De mogelijkheid voor het verbieden of beperken van de verstrekking van sterk alcoholische drank bij commerciële (kantines) horeca inrichtingen.
2
Raadsvoorstel - Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
Het college stelt voor de huidige regelgeving daarin te handhaven en dat houdt in dat er bij horeca inrichtingen van een bepaalde aard een verbod is op het schenken van sterk alcoholische dranken. Dit overeenkomstig de huidige ‘verordening tot beperking drankverstrekking’. Deze beperking geldt dan niet alleen voor commerciële horeca inrichtingen bij inrichtingen van bepaalde aard (zoals o.a. bij onderwijsinstellingen, jeugdorganisaties en sportorganisaties) maar ook voor de paracommercie. Voor alle horeca inrichtingen met eenzelfde aard zoals benoemd in de eerder genoemde verordening, geldt dan een verbod op verstrekking van sterk alcoholische drank. Daarbij wil het college ook de mogelijkheid uit de verordening ‘beperking drankverstrekking’ overnemen om in bijzonder gevallen van zeer tijdelijk aard een ontheffing aan te kunnen vragen.
2. Keuzevoorstel college; Bij inrichtingen van een bepaalde aard: Een verbod op het schenken van sterk alcoholische drank in de verordening op te nemen (huidig beleid), ongeacht of er sprake is van een al dan niet commerciële horecainrichting, met de mogelijkheid van ontheffingen. 4.3 De mogelijkheid voor het stellen van regels aan prijsacties binnen de horeca. De huidige vormen van prijsacties die door enkele ondernemers in Arnhem worden ingezet, behoren tot het instrumentarium dat de horeca inrichtingen hebben om te ondernemen. Deze mogelijkheid om zich te profileren en onderscheiden wil het college niet beperken. Daarbij dienen de horecaondernemers de regels in de DHW in acht te nemen. Naleving van die regels moet er voor zorgen dat er geen onverantwoord gebruik van alcohol door (in het bijzonder jonge) bezoekers plaatsvindt.
3. Keuzevoorstel college; Geen beperkingen in de mogelijkheden van de prijsacties voor de horeca.
4.4 De mogelijkheid voor het stellen van regels aan prijsacties binnen de (detail)handel. Het college acht een beperking van de prijsacties in de detailhandel praktisch gezien onwerkbaar en daarmee niet wenselijk. Dit breng namelijk met zich mee dat alle ‘gewoonlijke’ prijzen van de producten bekend en geregistreerd dienen te zijn. Daarnaast opereren veel supermarktketens landelijk en een gemeentelijk ingrijpen in het prijsbeleid kan regio gebonden (onwenselijke) concurrentieverschillen met zich meebrengen. Bovendien is het college van mening dat de huidige afspraak van een maximale korting van 50%, zoals gemaakt in de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken, afdoende is. Daarbij ziet het college toe dat de detailhandel inzet op het voorkomen van verstrekken van alcohol aan jeugd en zal de gemeente hier ook op handhaven.
4. Keuzevoorstel college; Geen beperkingen m.b.t. prijsacties in de detailhandel in de verordening op te nemen.
4.5.1 Schenktijden paracommerciële inrichtingen. Het college vindt de huidige schenktijden die gelden voor paracommerciële inrichtingen passend. Het college stelt daarom voor om het huidige beleid, waarbij de schenktijden voor alcoholhoudende drank een uur voor, tijdens en een uur na de activiteiten van kracht zijn, over te nemen in de verordening. De paracommerciële inrichtingen hebben de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede naleving van de regels. Naast het geven van voorlichting zal de gemeente hierbij als toezichthouder optreden. Een tweede overweging is dat een beperking van de schenktijden een sterk effect kan hebben op de omzet
3
Raadsvoorstel - Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
van de kantine. Dit kan op zijn beurt paracommerciële inrichtingen in financiële problemen brengen. Het college vindt het belangrijk dat er wordt ingezet op een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende drank bij paracommerciële inrichtingen. Het college is tevens van mening dat oneerlijke concurrentie moet worden voorkomen. Indien de regels worden nageleefd is het college van mening dat er geen sprake is van oneerlijke concurrentie.
5. Keuzevoorstel college; Handhaven van het huidige schenktijden beleid en opnemen in een verordening.
4.5.2 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden in paracommerciële inrichtingen. Het college is van mening dat het in beperkte gevallen toegestaan kan worden om bij paracommerciële inrichtingen, tijdens privé bijeenkomsten en bijeenkomsten van derden, ontheffing te verlenen voor het verstrekken van alcohol houdende drank. Hierbij gaat het om bijzondere gevallen van tijdelijke aard, conform het huidige beleid. Hiermee wordt oneerlijke concurrentie voorkomen en behoudt de paracommerciële inrichting de mogelijkheid om incidenteel bij bijzondere gelegenheden een ontheffing aan te vragen.
6. Keuzevoorstel college; De alcoholverstrekking door paracommerciële inrichtingen tijdens bijeenkomsten die niet direct aan de hoofdactiviteit verbonden zijn, te beperken en slechts in bijzondere gevallen per ontheffing toestaan (huidige beleid).
4.5.3 Verstrekken van sterk alcoholische (>15%) drank in paracommerciële inrichtingen. Het college stelt voor om ook hier het huidige beleid te handhaven. Dat betekent dat er geen sterke alcoholische drank verstrekt wordt in paracommerciële inrichtingen van een bepaalde aard. Dit in overeenstemming met de huidige ‘verordening tot beperking drankverstrekking’. Deze beperking geldt dan niet alleen voor paracommerciële inrichtingen maar voor alle horeca inrichtingen van eenzelfde aard zoals benoemd in de eerder genoemde verordening. Het college vindt het niet wenselijk dat bij horeca inrichtingen van bepaalde aard (zoals o.a. bij onderwijsinstellingen, jeugdorganisaties en sportorganisaties) sterk alcoholische drank wordt verstrekt.
7. Keuzevoorstel college; Het handhaven van het huidige beleid met betrekking tot het schenken van sterk alcoholische drank bij paracommerciële inrichtingen.
Het college is van mening dat bovenstaande voorgestelde keuzes recht doen aan het door het college voorgestane beleid. Waarbij het college een afweging heeft gemaakt tussen de belangen van de betrokken partijen en de doelstelling van de DHW.
4
Raadsvoorstel - Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
1.
AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. De vernieuwde DHW geeft de gemeente nieuwe bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden: - De gemeenteraad moet voor 1 januari 2014 een paracommerciele verordening vaststellen; - Daarnaast heeft de gemeenteraad een aantal (nieuwe) mogelijkheden om de regelgeving met betrekking tot alcoholverstrekking op de lokale situatie aan te passen; - Overheveling van de toezichttaken naar de gemeente.
2.
DOEL De gemeenteraad keuzes voor te leggen met betrekking tot de nieuwe Drank- en Horecawet zodat de richting bepaalt wordt waarin de nieuwe regelgeving, in de vorm van een verordening, uitgewerkt kan worden. Voor de paracommercie moet in een verordening worden vastgelegd welke schenktijden er gehanteerd mogen worden. Ook moet opgenomen worden hoe de gemeente omgaat met alcohol schenken tijdens bijeenkomsten die niet direct aan de hoofdactiviteit raken. Daarnaast heeft de gemeente de mogelijkheid om een aantal andere zaken (beperken prijsacties, vaststellen toegangsleeftijden e.d.) af te stemmen op de lokale situatie.
3.
ARGUMENTEN Het college is van mening dat de voorgestelde keuzes recht doen aan de belangen van de betrokken partijen en de doelstelling van de DHW. Naar het oordeel van het college moet het alcoholgebruik en - misbruik onder jongeren vooral vanuit preventief oogpunt worden aangepakt. In combinatie met een effectieve handhaving zal dit op termijn zijn vruchten moeten afwerpen.
4.
FINANCIËN Met de overheveling van het toezicht op de Drank- en Horecawet van de Voedsel en Waren Autoriteit naar de gemeente is er een taak voor handhaving bijgekomen. In de uitwerking van het handhavingsplan zal ook gekeken worden naar eventuele financiële consequenties.
5.
RISICO’S n.v.t.
6.
BURGERPARTICIPATIE / INSPRAAK Bij de totstandkoming van de keuzenota zijn de volgende partijen betrokken geweest; Extern; Politie Koninklijke Horeca Nederland Iriszorg Arnhemse Sport Federatie Centraal Bureau Levensmiddelenhandel Bureau Halt CCV Intern; Volksgezondheid Sportbedrijf Juridische zaken Handhaving Vergunningen Financial control Communicatie
5
Raadsvoorstel - Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
Openbare orde en veiligheid 7.
UITVOERING EN EVALUATIE
Volgend op de keuzes die door de gemeenteraad worden vastgesteld zal een verordening worden opgesteld die vervolgens zal worden voorgelegd aan de raad ter besluitvorming. Tegelijkertijd zal er een handhavingplan opgesteld worden. De paracommerciële verordening moet in ieder geval voor 1 januari 2014 vastgesteld zijn.
Hoogachtend het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage(n) • Keuzenota Drank- en Horecawet
6
Raadsvoorstel - Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
Besluit van: Documentnummer
2013.0.046.834
Zaaknummer
2013-03-01942
DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 april 2013, Cluster Intern Advies; 2013.0.031.323
besluit: De keuze nota Drank- en Horecawet vast te stellen en onderstaande keuzes uit te werken in een verordening.
1) Keuze:
De koppeling van toelatingsleeftijden en tijdsruimten voor de horeca niet opnemen in een verordening.
2) Keuze:
Een verbod op het schenken van sterk alcoholische drank in de verordening op te nemen (huidig beleid), ongeacht of er sprake is van een al dan niet commerciële horeca-inrichting, met de mogelijkheid van ontheffingen.
3) Keuze:
Geen beperkingen in de mogelijkheden van de prijsacties voor de horeca.
4) Keuze:
Geen beperkingen m.b.t. prijsacties in de detailhandel in de verordening op te nemen.
5) Keuze:
Handhaven van het huidige schenktijden beleid en opnemen in een verordening.
6) Keuze:
De alcoholverstrekking door paracommerciële inrichtingen tijdens bijeenkomsten die niet direct aan de hoofdactiviteit verbonden zijn, te beperken en slechts in bijzondere gevallen per ontheffing toestaan (huidige beleid).
7) Keuze:
Het handhaven van het huidige beleid met betrekking tot het schenken van sterk alcoholische drank bij paracommerciële inrichtingen.
De griffier,
De voorzitter,
7
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
2013.0.033.951 2013-03-01942
Keuzenota nieuwe Drank- en Horecawet.
Keuzenota Drank- en Horecawet
1
8
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. De vernieuwde DHW geeft gemeenten nieuwe bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden. De voornaamste doelen van deze wijziging zijn het beperken van alcoholgebruik door jongeren en afname van alcoholgerelateerde overlast. Met de nieuwe wet krijgt de gemeente er een aantal nieuwe bevoegdheden bij die het bijvoorbeeld mogelijk maken om regels, in de vorm van een verordening, op te stellen voor de (paracommerciële) horeca en om alcoholverstrekkers die bij herhaling alcohol verkopen aan jongeren onder de 16 (straks 18) jaar te sanctioneren. Ook het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet komt hiermee naar de gemeente. Het onderwerp raakt aan verschillende soorten beleid, onder meer: volksgezondheidbeleid, alcohol(matigings)beleid, horecabeleid, handhavingbeleid, openbare orde en veiligheidbeleid. Die diversiteit aan beleidsvelden maakt de materie zeer complex. Er dient een goede afweging te worden gemaakt tussen de verschillende belangen, die vervolgens vertaald kan worden in de nieuw te realiseren verordening. De aanpak van alcoholgebruik onder jongeren is gebaseerd op voorlichting (preventie), regelgeving en handhaving. Deze nota focust zich vooral op de laatste twee componenten. De preventie zal aan bod komen in de nota volksgezondheid. Door middel van deze keuzenota heeft de gemeenteraad de mogelijkheid om richting te geven aan de op te stellen verordening. In deze nota worden derhalve een aantal richtingen voorgelegd, die bepalend zullen zijn voor de verdere uitwerking van de verordening. Bij het samenstellen van deze nota zijn verschillende organisaties geconsulteerd om hun visie op de Drank- en Horecawet te geven. Het standpunt van deze organisaties is in deze nota weergegeven.
1.2 Opstellen verordening en handhavingstabel Door middel van de nieuwe DHW heeft de gemeente de mogelijkheid regels op te stellen met betrekking tot alcoholverstrekkers en deze op te nemen in een verordening. De verplichting die de gemeente in ieder geval heeft is om per 1 januari 2014 te beschikken over een verordening voor paracommerciële horeca inrichtingen. Voorts zal, gelijktijdig met het voorstel voor de verordening, een handhavingstabel aan de raad worden voorgelegd.
Keuzenota Drank- en Horecawet
2
9
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
2. Nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) 2.1 Onderwerpen in de nieuwe Drank- en Horecawet De nieuwe Drank- en Horecawet heeft drie speerpunten. Met de vernieuwde DHW wil het kabinet namelijk: • • •
Alcoholgebruik onder jongeren terugdringen. Alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde aanpakken. Bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten.
Per 1 januari 2013 zijn er wijzigingen in de Drank- en Horecawet in werking getreden. Dit betekent dat de gemeenteraad meer mogelijkheden krijgt om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, en in het bijzonder om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De volgende onderwerpen komen naar aanleiding van de nieuwe DHW aan bod: • Koppeling van leeftijdsgrenzen voor de horeca al dan niet in samenhang met openings- en sluitingstijden (zie paragraaf 4.1) • De mogelijkheid voor het stellen van regels aan prijsacties binnen de horeca (zie paragraaf 4.2); • Regels te stellen aan prijsacties binnen de (detail)handel;(zie paragraaf 4.3); • Het in een verordening opnemen van regels met betrekking tot de alcoholverkoop bij paracommerciële inrichtingen (zie paragraaf 4.4); • De regelgeving rond de drank en horecavergunning wordt op onderdelen versimpeld (zie paragraaf 5.1); • Jongeren beneden de 16 jaar strafbaar te stellen indien zij in het bezit zijn van alcohol (zie paragraaf 5.2); • Sancties op te leggen aan horeca, supermarkten en detailhandelaren indien geconstateerd is dat alcohol verkocht wordt aan jongeren onder de 16 jaar (zie paragraaf 5.3); • De communicatie rond de drank en horecavergunning (zie paragraaf 5.4); • De Handhaving: het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet gaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit over naar de gemeente. In de nieuwe DHW is de burgemeester voortaan aangewezen als bevoegd gezag (zie paragraaf 5.5); • Toelichting op de financiën voor het uitvoeren van de Drank- en Horecawetgeving (zie paragraa 5.6). In deze nota worden bovengenoemde aspecten afzonderlijke behandeld en wordt op een aantal punten aan de gemeenteraad een keuze voorgelegd. Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft op 5 maart 2013 ingestemd met een initiatiefwetsvoorstel voor de verhoging van de wettelijke leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol naar 18 jaar. Zodra de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel, mogen supermarkten, slijterijen, horeca, sportkantines vanaf inwerkingtreding van dit wetsvoorstel geen enkele alcoholhoudende drank meer verstrekken aan jongeren die nog geen 18 jaar zijn. Het is nog niet duidelijk per wanneer de leeftijdsverhoging in werking zal treden. De leeftijdsgrens van 18 jaar is, daar waar straks van toepassing, meegenomen of benoemd in deze nota. Gelet op de integrale benadering van deze nota, wordt eerst ingegaan op de bestaande praktijk van het alcoholmatigingbeleid in Arnhem en de visie van diverse organisaties op de nieuwe Drank- en Horecawet.
Keuzenota Drank- en Horecawet
3
10
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
3. Volksgezondheid en Visies met betrekking tot de DHW 3.1 Jeugd en alcoholgebruik in Arnhem Het terugdringen van het schadelijk alcoholgebruik vooral door jongeren is een van de hoofddoelstellingen van de nieuwe DHW. Uit het rapport ”Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren” van het Trimbos instituut (2010) brengt alcoholgebruik op jonge leeftijd ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee. De hersenen van jongeren zijn nog niet volgroeid en alcoholgebruik kan volgens het rapport tot blijvende schade leiden. Ook zou de kans op alcoholverslaving aanzienlijk worden verhoogd als jongeren op jonge leeftijd beginnen met het drinken van alcohol. Ook geeft het rapport aan dat alcoholgebruik op de korte termijn het risico op verkeersongelukken, betrokkenheid bij gevechten, onveilig vrijen en alcoholvergiftiging vergroot Uit het meest recente E-MOVO onderzoek (Electronische Monitor en Voorlichting) uit 2011 van VGGM welke betrekking heeft op de gemeente Arnhem, blijkt het volgende: Het percentage jongeren dat in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken bedroeg in 2011 42% en is ten opzichte van 2007 gedaald met 9%. Het percentage zogeheten Binge drinkers (5 of meer glazen per keer) bedroeg 25% in 2011. Tabel alcohol gebruik jongeren, EMOVO 2011
Heeft in de afgelopen 4 weken alcohol gedronken Binge drinkers (5 of meer glazen per keer)
2007 42% 30%
2011 34% 25%
% verandering t.o.v 2007 -9% -5%
Ondank het feit dat jongeren minder zijn gaan drinken geven de diverse organisaties aan dat overmatig alcoholgebruik onder jongeren in de regio een groot probleem blijft. Het aantal jongeren dat zich jaarlijks met een hulpvraag aanmeldt bij IrisZorg betreft slechts een klein percentage van de jongeren die excessief alcohol gebruiken. Dat terwijl veel jongeren volgens Iriszorg stevig drinken en voor behandeling in aanmerking zouden komen.
3.2 Project “Alcohol en Jeugd” en nota Volksgezondheid De gemeenten Arnhem, Doesburg, Renkum, Rheden en Rozendaal zijn in 2010 gezamenlijk gestart met het project “Alcohol & Jeugd”. Dit project liep tot en met 2012. Het project is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een stuurgroep, bestaande uit de vijf burgemeesters en wethouders volksgezondheid van de betreffende gemeente, alsmede de politie en het openbaar ministerie. Het belangrijkste doel van dit project was om het alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar tegen te gaan en het schadelijke alcoholgebruik en de daaraan te relateren openbare orde problematiek te verminderen. Het project “Alcohol & Jeugd” bestond uit een gecombineerde aanpak van preventie, toezicht en handhaving. Voorbeelden van interventies in de afgelopen beleidsperiode zijn: • uitvoering cursus De Gezonde School op middelbare scholen;
Keuzenota Drank- en Horecawet
4
11
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
• • • • •
•
inzet van ‘peers’; jongeren spreken leeftijdsgenoten aan over alcoholgebruik o.a. op Koninginnedag; kroegentocht voor ouders waarbij in het kader van alcoholgebruik door jongeren voorlichting wordt gegeven door Iriszorg en de Politie; het geven van Instructie Verantwoord Alcoholschenken (IVA) bij sportverenigingen; het verstrekken van het lespakket “Alcohol een ander verhaal”, ter voorbereiding op verlokkingen zoals alcohol voor groep 7 & 8 op basisscholen; introductie “Boete of Kanskaart” waarbij jongeren bij het plegen van een delict onder invloed van bureau Halt een leertraject krijgen opgelegd. Als dit leertraject niet succesvol afgerond wordt, eist het openbaar ministerie een hogere straf. Hierbij worden ook de ouders nauw betrokken; Voorlichtingacties bij supermarkten: ouders kregen bij een bezoek aan supermarkten voorlichting met betrekking tot het alcoholgebruik van hun kinderen.
Het terugdringen van het alcoholgebruik onder de jeugd was al een speerpunt in het beleid van de gemeente Arnhem, zoals verwoord in de nota Volksgezondheid 2008-2011. Op dit moment wordt er gewerkt aan de nieuwe nota Volksgezondheid. In de nieuwe nota Volksgezondheid blijft alcoholgebruik onder jeugd een speerpunt. De planning is dat deze nota Volksgezondheid in mei zal worden voorgelegd aan de raad. Hierin zal een verdere uitwerking en een plan van aanpak met betrekking tot het terugdringen van alcoholgebruik door jeugd terug te vinden zijn.
3.3 Visie externe organisaties op DHW Bij het opstellen van deze nota zijn diverse externe organisaties geconsulteerd, zoals Iriszorg, Politie, Koninklijk Horeca Nederland (KHN), Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), en de Arnhemse Sport Federatie (ASF). Door deze partijen is op onderdelen van de nieuwe Drank & Horecawet een advies of aanbeveling gegeven. Voor zover relevant en van toepassing is het betreffende onderdeel opgenomen bij het passende hoofdstuk. In zijn algemeenheid gaven de organisaties met betrekking tot de nieuwe Drank- en Horecawet kort weergegeven aan dat: • •
•
•
•
De politie met grote regelmaat jongeren signaleert in het horeca- concentratiegebied waarbij sprake is van overmatig alcoholgebruik. Overmatig alcoholgebruik in het algemeen zorgt met grote regelmaat voor overlast in de openbare ruimte vooral in het uitgaanscentrum. Koninklijk Horeca Nederland maakt zich vooral zorgen over het alcoholgebruik bij de paracommerciële instellingen met het oog op mogelijke concurrentievervalsing. Mede vanuit het oogpunt dat de combinatie van sport- en sociaal-culturele activiteiten en alcoholverkoop niet samen gaat.(zie bijlage 2. advies Koninklijke Horeca Nederland) Centraal Bureau Levensmiddelenhandel geeft aan dat de verantwoorde verkoop van alcohol aan jongeren in de supermarktbranche hoog op de agenda staat. Zij zien niets in het opleggen van beperkingen op prijsacties voor de detailhandel. CBL is van mening dat een gezamenlijke aanpak met daarin strenge leeftijdscontroles, goede voorlichting en handhaving het alcoholgebruik door jongeren terug kan dringen. (zie bijlage 4. standpunten Centraal Bureau Levensmiddelenhandel) IrisZorg sluit zich in haar adviezen aan bij de modelverordening van “STAP, Nederlands Instituut Voor Alcoholbeleid” waarbij de nadruk ligt op de volgende drie peilers; educatie, regelgeving en handhaving. Iriszorg is van mening dat de door hen genoemde standpunten ten aanzien van de nieuwe Drank- en Horecawet bijdragen aan de volksgezondheid in Arnhem. (zie bijlage 3. advies Iriszorg) De Arnhemse Sport Federatie geeft aan graag het huidige schenktijdenbeleid te vertalen naar de paracommerciële verordening. Men ziet graag dat er geen onnodige beperkingen aan de paracommerciële instellingen worden opgelegd. En dat sportverenigingen ondersteuningsinstrumenten worden aangeboden die hen helpen bij het voeren van een verantwoord alcoholbeleid.(zie bijlage 5. standpunten Arnhemse Sport Federatie).
Keuzenota Drank- en Horecawet
5
12
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
4. De te maken keuzes met betrekking tot de DHW In dit hoofdstuk zal per deelonderwerp een korte inleiding en toelichting worden gegeven op de mogelijkheden die de nieuwe Drank- en Horecawet biedt. Vervolgens wordt aangegeven wat de betrokkenen vinden van de mogelijkheden. Tot slot wordt per deelonderwerp een keuze optie voorgelegd.
4.1 Koppeling van leeftijdsgrenzen voor de horeca al dan niet in samenhang met opening- en sluitingstijden; De nieuwe Drank- en Horecawet biedt de mogelijkheid om de toelatingsleeftijden voor horecalokaliteiten/ horecaterrassen te koppelen aan tijdsruimten. Deze nieuwe gemeentelijke bevoegdheid wordt ook wel de ‘Vroeg op Stap bepaling’ genoemd. Met dit artikel kan de gemeente een minimumleeftijd bepalen die vereist is om als bezoeker een horecalokaliteit binnen te treden of een horecaterras te betreden vanaf een specifiek tijdstip. De identiteitscontrole zal moeten plaatsvinden door middel van een geldig ID-bewijs; dus niet een studentenkaart of bibliotheekpas. De grondslag van deze bepaling is artikel 25b van de (nieuwe) Drank- en Horecawet. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen nachthoreca en overige horeca. Sluitingstijdenbeleid Horeca gemeente Arnhem In dit kader moet worden opgemerkt dat de gemeenteraad in mei 2012, naar aanleiding van het raadsvoorstel ‘Vereenvoudiging en (mogelijk) verruiming openingstijdenbeleid horeca’, besloten heeft om de horecasluitingstijden per 1 december 2012 aan te passen. Na het besluit van de gemeenteraad kent de gemeent Arnhem vanaf 1 december 2012 de volgende openingstijden: -
vrije sluitingstijden voor de horeca-inrichtingen in het Horeca Centrum Gebied (HCG); de mogelijkheid voor een ontheffing van de sluitingstijden voor de horeca lokaliteiten buiten het HCG en in het centrum van Arnhem; een sluitingstijd van 01:00 uur door de weeks en 02:00 van de vrijdag tot en met de zaterdag in de rest van de stad.
Door de raad is tevens besloten om na twee jaar dit beleid te evalueren. Voornoemd besluit maakt het dus mogelijk dat de ondernemers in het HCG vrij zijn om een eigen opening- en sluitingstijd te bepalen. De nieuwe DHW maakt het nu echter mogelijk om beperkingen aan de horeca op te leggen waar het gaat om toelatingsleeftijden al dan niet in samenhang met sluitingstijden. De koppeling van leeftijdgrenzen voor de horeca al dan niet in samenhang met opening- sluitingstijden kan op meerdere manieren vorm worden gegeven. Zo is het mogelijk om bijvoorbeeld: -
bij horeca-inrichtingen, die na 03:00 uur geopend zijn, uitsluitend jongeren vanaf 18 jaar toe te laten. vanaf 23:00 geen jongeren onder de 18 jaar meer toe te laten. Jongeren onder de 18 jaar die al binnen zijn kunnen in dat geval overigens niet worden ‘verwijderd’ en kunnen blijven tot aan de sluitingstijd.
Keuzenota Drank- en Horecawet
6
13
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
Voornoemde tijden zijn vrij in te vullen door de gemeente, als een gemeente daar überhaupt een beperking in wil leggen. Het opnemen van een toelatingsleeftijd eventueel gekoppeld aan de openingstijden moet natuurlijk wel uitvoerbaar zijn. De betreffende regel moet immers handhaafbaar zijn voor zowel de ondernemers als voor de gemeente. Indien dergelijke bepalingen als boven weergegeven worden opgenomen in een verordening is deze ook van toepassing op de terrassen van de horeca-inrichtingen. Het totaal uitsluiten van jongeren onder de 18 jaar bij een gelegenheid die de hele dag en nacht open is, zou inhouden dat men ook niet op het terras frisdrank zou mogen nuttigen. Ongeacht de regeling blijft het een gegeven dat alcohol aan de leeftijdscategorie onder de 16 jaar (straks 18 jaar ) niet mag worden verstrekt. Dit blijft een verantwoordelijkheid van zowel de ondernemers als de bezoekers en hierop zal ook worden gehandhaafd. Standpunten externe partijen • •
Koninklijke Horeca Nederland is tegen een koppeling van leeftijdsgrenzen in samenhang met openings- en sluitingstijden. IrisZorg adviseert vanaf 23:00 geen bezoekers toe laten tot horecalokaliteiten waarvan niet is vastgesteld dat zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Daarnaast tussen 02:00 en 08:00 geen alcohol te schenken aan bezoekers waarvan niet is vastgesteld dat zij 18 jaar zijn, waarmee men al anticipeert op de leeftijdsgrens van 18 jaar.
De gemeenteraad ziet zich voor de vraag gesteld of er een koppeling moet worden gemaakt tussen de openingstijden en toegangsleeftijden. Met het oog op het recente besluit van de gemeenteraad lijkt het niet voor de hand te liggen om nu opnieuw beperkingen op te leggen aan de horeca, behalve de beperking die in de DHW reeds zijn vastgesteld, te weten: geen alcohol verstrekken aan hen die jonger zijn dan 16 (18) jaar.
Keuze 1. De koppeling van toelatingsleeftijden en tijdsruimten voor de horeca niet opnemen in een verordening 2. Een koppeling van toelatingsleeftijden en tijdsruimten opnemen in de verordening
4.2 De mogelijkheid voor het verbieden of beperken van de verstrekking van (sterk) alcoholische drank bij commerciële (kantines) horeca inrichtingen. Op grond van het artikel 25a van de DHW kan het verstrekken van alcoholhoudende drank in horeca-inrichtingen bij gemeentelijke verordening worden verboden of beperkt. Op grond van lid 2 van dit artikel kan worden bepaald dat dit verbod of deze beperking alleen geldt voor bepaalde categorieën inrichtingen, bepaalde gebiedsdelen of bepaalde tijden. De burgemeester kan tevens een vergunning beperken tot het verstrekken van zwak- alcoholhoudende drank. Binnen de gemeente bestaat thans de ‘verordening tot beperking drankverstrekking’. Hierin is onder andere opgenomen dat het voor inrichtingen van bepaalde aard (zowel commercieel als paracommercieel) verboden is om sterke drank te verstrekken. Dit geldt onder andere voor inrichtingen van de volgende aard; - welke deel uitmaakt van een gebouw waar uitsluitend of in de hoofdzaak onderwijs wordt gegeven; - welke deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in de hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of instellingen; - welke deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in de hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of –instellingen; - welke in gebruik is als foyer van een bioscoop of een schouwburg.
Keuzenota Drank- en Horecawet
7
14
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
Door deze verordening is het mogelijk om op basis van de aard van bepaalde inrichtingen onderscheid te maken tussen het wel of niet toestaan voor het verstrekken van sterk (> 15%) alcoholische drank. Dit biedt de mogelijkheid om het verstrekken van sterke drank bij commerciële kantines zoals sportclubs, scholen, buurthuizen en dergelijke te beperken. In veel gemeenten zijn de laatste jaren multifunctionele centra opgericht. In deze gebouwen zijn vaak sportclubs, buurtorganisatie en scholen gevestigd. In deze gebouwen is vaak maar een kantine aanwezig waar door de verschillende organisaties om-en-om en/ of gelijktijdig gebruik van wordt gemaakt. Soms kiezen voornoemde organisaties, om verschillende redenen, voor het oprichten van een BV voor het horeca-gedeelte of wordt de kantine verpacht aan een (horeca)ondernemer. Bij deze alternatieven gaat het formeel niet meer om een paracommerciële inrichting, maar om een commerciële inrichting. In die gevallen moet er een gewone horecavergunning aangevraagd worden en geldt bij verstrekking de bijbehorende verplichtingen. Toch kan de gemeente het wenselijk vinden om in dergelijke gevallen deze commerciële “kantines” beperkingen op te leggen, vergelijkbaar met paracommerciële kantines. In het bijzonder waar het gaat om de schenktijden en een verbod op het schenken van sterke drank. Een argument voor het opleggen van dezelfde beperkingen voor commerciële kantines als voor paracommerciële kantines is dat beide soorten regelmatig door veel jongeren bezocht worden. Een nadeel van het opnemen van beperkingen kan zijn dat het lastiger zal worden om een commerciële kantine financieel rendabel te houden. Vanuit pragmatisch oogpunt wordt voorgesteld om het huidige beleid te handhaven, namelijk dat geen sterke drank wordt verstrekt bij dergelijke inrichtingen. Het is mogelijk in de nieuwe verordening op te nemen dat hierop door de burgemeester ontheffing kan worden verleend. Van deze uitzonderingsregeling kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt bij poppodia. Keuze Bij inrichtingen van een bepaalde aard: 1. Een verbod op het schenken van sterk alcoholische drank in de verordening op te nemen (huidig beleid), ongeacht of er sprake is van een al dan niet commerciële horeca-inrichting, met de mogelijkheid van ontheffingen; 2. Geen beperking voor het verstrekken van sterk alcoholische drank bij dergelijke inrichtingen in de verordening opnemen.
4.3 De mogelijkheid voor het stellen van regels aan prijsacties binnen de horeca. De gemeente heeft de mogelijkheid om op basis van de nieuwe DHW de prijsacties in de horeca waarbij de prijs van alcoholhoudende dranken voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de gewoonlijke prijs te verbieden. Horeca ondernemers behouden in elk geval de mogelijkheid om prijsacties tot 60% van de gewoonlijk gehanteerde prijs te hanteren. Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenten voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie (Factsheet Alcohol en Prijsbeleid, Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid, Stap 2011). De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Happy-Hours zijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens Happy-Hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Uit veldonderzoek is gebleken dat prijsacties voorkomen in 26% van de Nederlandse cafés (Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid, Stap 2009).
Keuzenota Drank- en Horecawet
8
15
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
Artikel 25d van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid prijsacties, zoals Happy Hours, gedeeltelijk te beperken. Happy-Hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, een dag in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden. In veel gemeenten zijn er uitgaansgelegenheden waar Happy-Hours worden georganiseerd. Door de nieuwe Drank- en Horecawet is het mogelijk om te verbieden dat alcoholische drank voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter, lager wordt aangeboden dan 60% van de prijs die gewoonlijk in die horeca-inrichting wordt gevraagd. Met dit artikel kan de gemeente bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’ verbieden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals een avond onbeperkt drinken voor € 15, althans als het hier minder dan 60% van de normale prijs betreft. De zogenaamde “Ladies Night” (avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken) worden met dit artikel ook verboden. Gemeenten kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde. De bepaling kan desgewenst ook alleen gelden voor een bepaald deel van de gemeente. Het lijkt echter vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid redelijk om een dergelijke bepaling eventueel voor de gehele stad op te nemen. Situatie in Arnhem Binnen de gemeente Arnhem zijn momenteel diverse horeca-inrichtingen die regelmatig gebruik maken van Happy-Hours. Daarnaast zijn er ook enkele inrichtingen die speciale kortingen hanteren voor studenten, “Ladies Night”, etc. Ook tijdens evenementen als Koninginnedag zijn er horeca-inrichtingen te vinden die forse kortingen geven op bijvoorbeeld de bierprijs. Eventuele beperking van prijsacties aan de hand van artikel 25d van de DHW hebben uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op bijbehorende terrassen en geldt dus niet voor goedkoop schenken op andere plaatsen. Een eventuele beperking van de prijsacties heeft geen gevolgen voor de evenementen. Voor beperking van prijsacties tijdens evenementen biedt de Drank- en Horecawet geen mogelijkheden. Indien hier regels voor moeten komen, zullen deze moeten worden gekoppeld aan de evenementenvergunning art. 35. Standpunten betrokkenen • •
Koninklijke Horeca Nederland is van mening dat het aan banden leggen van Happy-Hours en prijsacties niet gaan bijdragen aan het terugdringen van alcoholmisbruik onder jongeren, terwijl ze wel flinke impact kunnen hebben op de bedrijfsvoering van horecaondernemers. IrisZorg adviseert om wel beperking van prijsacties op te nemen in verordening i.v.m. relatie tussen de alcoholconsumptie en prijs. Een lagere prijs betekent een toename in de alcoholconsumptie. Keuze 1. Geen beperkingen in de mogelijkheden van de prijsacties voor de horeca. 2. Prijsacties in de horeca beperken tot maximaal 60% van de gewoonlijke prijs, voor een periode van 24 uur of korter.
4.4 De mogelijkheid voor het stellen van regels aan prijsacties binnen de (detail)handel. Er is de mogelijkheid om een verbod op te nemen op bepaalde prijsacties m.b.t. de verkoop van alcoholische dranken door de detailhandel. Zo kunnen bijvoorbeeld ook extreme prijsacties die van korte duur zijn in de detailhandel worden verboden. Het gaat volgens de wet om prijsacties die een week of korter duren en een prijskorting geven van meer dan 30% op de reguliere verkoopprijs in die winkel. Ook vallen hieronder bepaalde koppelverkoopacties, zoals ‘Bij € 25 boodschappen krat X-bier voor maar € 6,95’. De grondslag voor deze bepaling is art. 25d van de Drank- en Horecawet. Net als bij het verbod op bepaalde prijsacties in de horeca kunnen gemeenten een verbod op extreme prijsacties in de detailhandel alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde. De bepaling kan eventueel ook alleen gelden voor een bepaald deel van de
Keuzenota Drank- en Horecawet
9
16
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
gemeente. Het lijkt echter vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid redelijk om een dergelijke bepaling eventueel voor de gehele stad op te nemen. Achtergrond Er is veel onderzoek dat aantoont dat het verlagen van prijzen van alcoholhoudende dranken (bijvoorbeeld door prijsacties) alcoholgebruik en alcoholgerelateerde schade in de hand werkt (Babor 2010, RAND 2009, Meier 2008). Een meerderheid van de jongeren geeft aan als gevolg van prijsacties meer te gaan drinken (Universiteit Twente 2007). Doel van deze maatregel is de volksgezondheid te beschermen en de openbare orde te bewaken. Het is gericht op een verbod van extreme prijsacties die leiden tot het ‘dumpen’ van alcohol, bijvoorbeeld op piekmomenten (in examenfeesttijd en rond Oud en Nieuw) en vaak onder de kostprijs. In de toelichting bij de wet wordt er van uitgegaan dat van dumpen in de detailhandel sprake is bij kortingen van meer dan 30%. Naar schatting is een kwart van de prijsacties op bier hoger dan 30% van de normale verkoopprijs (STAP 2011). Deze worden met dit artikel verboden als ze een week of korter duren. Langere acties leiden in mindere mate tot ‘piekgedrag’ en zijn economisch waarschijnlijk ook niet altijd mogelijk, aangezien dan aanzienlijk verlies wordt geleden op deze acties. Overigens vinden producenten en importeurs een maximale korting van 50% verantwoord (STIVA Reclamecode voor alcoholhoudende dranken, januari 2012). Naar schatting 80% van alle in Nederland geconsumeerde liters alcohol wordt verkocht via de detailhandel, waarvan 90% via supermarkten. De prijs van alcohol is in de detailhandel ook het laagst. Ongeveer driekwart van de prijsacties op bier vindt plaats in supermarkten. Daarnaast blijkt in de praktijk dat supermarkten vooral voor goedkoop bier adverteren tijdens feestdagen en andere piekmomenten in het jaar, waarop mensen vaak al geneigd zijn om meer te drinken (STAP 2011). Dit stimuleert volgens deskundigen overmatig alcoholgebruik en ook nog op momenten dat dit mogelijk extra risico’s met zich meebrengt voor de openbare orde en veiligheid. Afspraken over prijsacties kunnen ook via een convenant gemaakt worden, zoals nu soms al gebeurt. Daarin is echter meestal geen publiekrechtelijk element opgenomen. Hierdoor kan er sprake zijn van privaatrechtelijke prijsafspraken. Dit is op grond van Europese regels over mededinging ongeoorloofd. Juist om die reden wordt in artikel 25d van de wet de bevoegdheid van de gemeente uitgebreid om dit in een verordening te regelen. •
•
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel is tegen het ingrijpen door de overheid in prijsbeleid. Prijzen moeten door de markt bepaald worden. Bovendien zijn lokale prijzen voor landelijk opererende organisaties (zoals supermarktketens)praktisch gezien onwerkbaar. Daarnaast is de maatregel volgens het CBL niet nodig, omdat er sinds tientallen jaren in Nederland een Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken (RvA) bestaat. Hierin is afgesproken dat aanbiedingen van alcoholhoudende dranken maximaal 50% korting bedragen. De supermarktbranche heeft zich aan de RvA gecommitteerd en houdt zich aan deze landelijke afspraken. IrisZorg adviseert ook hier wel een beperking van de prijsacties op te nemen in de verordening met het oog op volksgezondheid. Wederom met het oogpunt op de relatie tussen prijs en alcoholconsumptie.
Indien een beperking van de prijsacties voor de detailhandel in een verordening wordt opgenomen dan kan dit concurrentieverschillen met zich meebrengen. Wanneer bijvoorbeeld in de ene gemeente wel prijsacties worden toegestaan en bij een buurtgemeente niet dan kan dit voor alcoholverstrekkers een concurrentie voordeel/ nadeel betekenen. Daarnaast hanteren veel grote detailhandelketens een landelijk prijsactie-beleid wat ook moeilijk uitvoerbaar zal zijn bij gemeentelijke verschillen. Een extra lastigheid in een dergelijk beperking is dat de reguliere verkoopprijs van de desbetreffende winkel bekend dient te zijn, wat de administratieve lasten ten behoeve van de handhaving zal vergroten Keuze 1. Geen beperkingen m.b.t. prijsacties in de detailhandel in de verordening op te nemen. 2. Beperken van de prijsacties die een week of korter duren en een prijskorting geven van meer dan 30% op de reguliere verkoopprijs in die winkel.
Keuzenota Drank- en Horecawet
10
17
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
4..5 De verordening met betrekking tot de alcoholverkoop bij paracommerciële inrichtingen; In het kader van de nieuwe DHW dient de gemeente voor 2014 een verordening te hebben die regels bevat met betrekking tot de alcoholverkoop bij paracommerciële inrichtingen. Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, et cetera. In artikel 4 van de Drank- en Horecawet wordt aan gemeenten opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank. De volgende onderwerpen moeten volgens de wet voor de paracommerciële inrichtingen in elk geval geregeld worden: - de schenktijden voor alcoholhoudende drank; - het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen of bijeenkomsten welke gericht zijn op personen die niet bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Drank- en Horecawet mogen de lokale regels rond paracommercie naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat aan studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd door een gemeente, dan sportverenigingen of buurthuizen. De regering verwacht dat de nieuwe wettelijke eis, waarbij elke gemeente een paracommerciële verordening moet vaststellen, zal leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau. De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige instellingen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, in het bijzonder aan jongeren. Huidige regels voor de paracommercie die opgenomen zijn in de vergunning In de gemeente Arnhem zijn momenteel in de vergunningvoorschriften opgenomen waarmee onder andere de tijden dat bij paracommerciële inrichtingen alcohol geschonken kan worden geregeld zijn. Tevens dient er een leidinggevende aanwezig te zijn of een barvrijwilliger die geïnstrueerd is over verantwoord alcoholgebruik. Een lijst met deze geïnstrueerde barvrijwilligers behoort in de horecainrichting aanwezig te zijn. Op dit moment wordt er aan de vergunning onder andere de volgende voorschriften en beperkingen verbonden: 1. De vergunning geldt niet voor zover in de inrichting bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, worden gehouden; 2. De vereniging onthoudt zich van het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten als bedoeld onder 1; 3. Het verstrekken van alcoholhoudende drank is slechts toegestaan tijdens activiteiten van de vereniging, doch met een maximum van één uur voor en één uur na activiteiten van de vereniging en met inachtneming van de sluitingstijden zoals vermeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (APV).
4.5.1. Schenktijden paracommerciële inrichtingen
Keuzenota Drank- en Horecawet
11
18
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
Artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. Een algemeen schenktijden regime met specifieke uitzonderingen daarop voor bepaalde paracommerciële inrichtingen lijkt beter handhaafbaar dan een indeling met categorieën waarbij elke categorie zijn eigen schenktijd heeft. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële inrichtingen is schier oneindig. Ook zijn er allerlei combinaties van paracommerciële rechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties. Lokaal maatwerk is dus noodzakelijk. Een meerderheid van de paracommerciële inrichtingen, vooral die waar veel jeugd komt en die dus relevant zijn voor de toezichthouder, past echter wel in een regime. De wijziging van de Drank- en Horecawet legt gemeenten de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het gevolg was dat inrichtingen een ruimere schenktijd hanteerden. Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement. Een beperking van de schenktijden heeft tevens een effect op de omzet van de kantine. Een omzet die in veel gevallen van cruciaal belang is voor de financiële levensvatbaarheid van (sport) verenigingen. De eindtijden van de paracommerciële inrichtingen kunnen wel van invloed zijn op de mate van oneerlijke concurrentie ten opzichte van de reguliere horeca. Bij het vaststellen van de eindtijden is het zaak een goede balans te vinden tussen de belangen van de paracommerciële inrichtingen en de commerciële horeca. De huidige schenktijden die voor de paracommercie in de gemeente Arnhem worden gehanteerd zijn gekoppeld aan de hoofdactiviteit. Dit omdat de horecafunctie een ondersteunende rol vervult aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon.
Voorstel keuzes schenktijden paracommercie: In deze nota is er voor gekozen om hier een tweetal mogelijkheden voor te leggen. Het is mogelijk om te kiezen voor het vastleggen van de schenktijden. Daarbij kan gedacht worden aan de mogelijkheid om bijvoorbeeld op de zondag uitsluitend het gebruik van alcohol toe te staan tussen 14:00 uur en 23:00 uur. Indien voor deze optie wordt gekozen worden de tijden in een verordening nader uitgewerkt. De andere keuze bestaat er uit om de schenktijden te laten zoals ze zijn, waarbij het verstrekken van alcoholhoudende drank slechts is toegestaan tijdens activiteiten van de paracommerciële inrichting. Dit met een maximum van één uur voor, tijdens en één uur na activiteiten van de vereniging en met inachtneming van de sluitingstijden zoals vermeld in de Algemene Plaatselijke Verordening van Arnhem.
Standpunten betrokkenen • •
Arnhemse Sport Federatie wil het huidige sluitingstijdenbeleid behouden en dit vast leggen in de paracommerciële verordening. IrisZorg adviseert de gemeente om in de verordening vaste schenktijden op te nemen met als doel zoveel mogelijk te beperken dat er alcoholhoudende dranken geschonken wordt in de aanwezigheid van minderjarigen.
Keuzenota Drank- en Horecawet
12
19
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
•
Daarnaast adviseert Iriszorg om geen alcohol te schenken bij instellingen waar onderwijs wordt aangeboden. Koninklijke Horeca Nederland adviseert uniforme regels voor de schenktijden voor paracommerciële instellingen vast te leggen. Met vaste en beperkte schenktijden.
Keuze 1 1. Nieuwe schenktijden voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor paracommerciële inrichtingen vaststellen en opnemen in de verordening 2. Handhaven van het huidige schenktijden beleid en opnemen in een verordening
Daarnaast is het mogelijk om voor verschillende paracommerciële rechtspersonen verschillende schenktijden aan te houden. Afzonderlijke schenktijden voor verschillende paracommerciële rechtspersonen is vanwege de wens naar een uniforme en goed handhaafbare regelgeving minder wenselijk. Een dergelijke beleid kan de regelgeving onduidelijk maken en tegelijkertijd de handhaafbaarheid bemoeilijken.
Keuze 2 1. Een uniform schenktijden beleid voor alle paracommerciële rechtspersonen 2. Voor verschillende paracommerciële rechtspersonen afzonderlijke schenktijden bepalen
De Drank- en Horecawet biedt overigens de mogelijkheid om in de verordening op te nemen dat de burgemeester een ontheffing kan verlenen van de vastgestelde schenktijden voor maximaal 12, al dan niet aaneengesloten, dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard per jaar.
4.5.2. Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden in paracommerciële inrichtingen Dit onderwerp heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties. Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet). Door hierover een artikel op te nemen in de verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan. Daarbij kunnen in de verordening ook ontheffingsmogelijkheden worden opgenomen. In het kort komt het erop neer dat de burgemeester een ontheffingsverzoek kan honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Deze laatste ontheffingsmogelijkheid staat onder artikel 4 in de Drank- en Horecawet. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het niet verboden is om bijeenkomsten voor derden te organiseren in de paracommerciële inrichting, wel kan de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten worden verboden. Standpunten betrokkenen • Arnhemse Sport Federatie adviseert geen of bij een beperkt aantal bijeenkomsten alcoholverstrekking van derden in paracommerciële inrichtingen toe te staan.
Keuzenota Drank- en Horecawet
13
20
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
• •
Koninklijke Horeca Nederland adviseert een verbod op te nemen om alcoholhoudende drank te schenken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de pc-rechtspersoon betrokken zijn. IrisZorg is van mening dat ter voorkoming van oneerlijke mededinging een verbod op het schenken van alcohol tijdens privé- en bijeenkomsten van derden wenselijk is.
Keuze 1. de alcoholverstrekking door paracommerciële inrichtingen tijdens bijeenkomsten die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit te verbieden 2. de alcoholverstrekking door paracommerciële inrichtingen tijdens bijeenkomsten die niet direct aan de hoofdactiviteit verbonden zijn te beperken en slechts in bijzondere gevallen per ontheffing toestaan
4.5.3. Verstrekken van sterk alcoholische (>15%) drank in paracommerciële inrichtingen Evenals bij paragraaf 4.2 (De mogelijkheid voor het verbieden of beperken van de verstrekking van (sterke) alcoholhoudende drank bij commerciële horeca inrichtingen) kunnen we op grond van het artikel 25a van de DHW het verstrekken van alcoholhoudende drank bij paracommerciële inrichtingen bij gemeentelijke verordening worden verboden of beperkt. Op grond van lid 2 van dit artikel kan worden bepaald dat dit verbod of deze beperking alleen geldt voor bepaalde categorieën inrichtingen, bepaalde gebiedsdelen of bepaalde tijden. Dit artikel maakt het ook mogelijk om het verstrekken van sterke drank in bepaalde categorieën van inrichtingen te verbieden. Op dit moment is er middels de ‘verordening tot beperking drankverstrekking’ al een beperking voor het verstrekken van sterke drank voor inrichtingen van een bepaalde aard in de gemeente Arnhem. Dit geldt onder andere voor paracommerciële inrichtingen van hieronder genoemde aard; - welke deel uitmaakt van een gebouw waar uitsluitend of in de hoofdzaak onderwijs wordt gegeven; - welke deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in de hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of instellingen; - welke deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in de hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of –instellingen; - welke in gebruik is als foyer van een bioscoop of een schouwburg. Hiermee is in de verordening op basis van de aard van bepaalde inrichtingen onderscheid gemaakt tussen het wel of niet toestaan van het verstrekken van sterk alcoholische drank. De beperking voor het schenken van sterk alcoholisch drank geldt niet voor alle paracommerciële inrichtingen enkel voor degene die vallen binnen de in de verordening genoemde aard. Een dergelijk verbod voorkomt dat bij alle inrichtingen met een Drank- en Horecavergunning sterke drank geschonken kan worden. Dit met als doel om de jongeren te beschermen en te voorkomen dat inrichtingen te veel functioneren als commerciële horeca. Het schenken van sterk alcoholische drank aan jongeren onder de 18 jaar is in de DHW verboden. Standpunten betrokkenen • Arnhemse Sport Federatie ziet geen noodzaak om het schenken van sterk alcoholische dranken bij paracommerciële inrichtingen te verbieden. • IrisZorg neemt het advies van Stap waarmee ze het standpunt innemen om het schenken van sterk alcoholische drank bij paracommerciële inrichtingen te verbieden • Koninklijke Horeca Nederland adviseert om het verstrekken van sterk alcoholische drank in paracommerciële inrichtingen te verbieden. Een algemeen verbod op het verstrekken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen lijkt niet wenselijk. Omdat een dergelijk verbod ook geldt voor concertzalen en andere inrichtingen waar weinig of geen jeugd (onder de 18 jaar) komt.
Keuze 1. Het handhaven van het huidige beleid met betrekking tot het schenken van sterk alcoholische drank bij paracommerciële inrichtingen 2. DrankHet en verbieden Keuzenota Horecawet van het schenken van sterk alcoholische drank bij alle paracommerciële inrichtingen
21
14
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
5. Regelgeving, Sanctionering, Communicatie, Handhaving en Financiën Hieronder zal voor verschillende onderdelen worden aangegeven welke gevolgen de nieuwe Dranken Horecawet op de uitvoering heeft.
5.1 De regelgeving rond de drank en horecavergunning wordt op onderdelen versimpeld De procedure m.b.t. de vergunning verlening is naar aanleiding van de nieuwe DHW aangepast. Dit houdt in dat de administratieve lasten m.b.t. de vergunningsprocedure voor de Drank- en Horecawet behoorlijk verminderd zijn. De aanpassing van het vergunningsstelsel in de nieuwe DHW leidt namelijk tot vereenvoudiging van de aanvraag met als gevolg dat de administratieve lasten voor drankverstrekkers en de bestuurslasten voor de gemeenten verminderen. De volgende aanpassingen van het vergunningstelsel zijn onder andere opgenomen; •
• • •
De vergunning staat op naam een rechtspersoon en heeft een inrichtinggebonden deel. De persoonsgebonden gegevens van leidinggevenden komen op een aanhangsel. Bij wijziging van de leidinggevende is een melding aan de burgemeester voldoende. Voorheen ging dit via een aanvraag tot wijziging van de vergunning. Deze opbouw van de vergunning zal leiden tot aanzienlijk minder vergunningaanvragen. De nieuwe leidinggevende kan direct na ontvangst van bevestiging van de melding aan de slag. De burgemeester toetst achteraf of de leidinggevende voldoet aan de vereisten. Indien dit niet het geval is, dan zal de betreffende leidinggevende bij besluit worden geweigerd. Voor de melding van leidinggevenden is een landelijk uniform formulier beschikbaar dat alle gemeenten kunnen gebruiken. Jaarlijkse evenementen die gebruik maken van de tijdelijke ontheffing DHW (artikel 35 DHW) kunnen een ontheffing aanvragen die meerdere jaren geldig is.
In de legesverordening 2013 van de gemeente Arnhem is al rekening gehouden met bovenstaande wijzigingen.
5.2 Jongeren beneden de 16 (straks 18) jaar strafbaar te stellen indien zij in het bezit zijn van alcohol; Met ingang van 1 januari 2013 mogen jongeren beneden de 16 jaar geen alcohol meer in het bezit hebben. De nieuwe Drank- en Horecawet verbiedt dat. Jongeren kunnen van de politie of buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente een boete van 45 euro krijgen. De Drank- en Horecawet is aangescherpt om jongeren beter tegen de schadelijke gevolgen van alcohol te beschermen. De wetgever verwacht dat gemeenten en de politie de overlast door alcoholgebruik met deze maatregel beter kunnen bestrijden. Jongeren onder de 16 jaar mochten al geen alcohol kopen. Vanaf 1 januari 2013 mogen ze dus ook geen alcohol meer bij zich hebben in openbare ruimten, zoals op straat, winkelcentrum, station, horeca sportkantine enz. Nieuw wetsvoorstel
Keuzenota Drank- en Horecawet
15
22
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
De leeftijdsgrens voor alcoholverstrekking wordt mogelijk nog dit jaar verhoogd van 16 naar 18 jaar. Het nieuwe wetsvoorstel trekt de leeftijdsgrens voor verkoop van zwakalcoholhoudende drank zoals bier en wijn gelijk met die van sterke drank. De grens geldt zowel in supermarkten en slijterijen als in de horeca. Het nieuwe wetsvoorstel maakt het bezit door jongeren onder de 18 jaar van alcohol op straat en in de horeca strafbaar. Jongeren tot 16 jaar krijgen een boete van € 45 en tussen de 16 en de 18 jaar een boete van € 90
5.3 Sancties op te leggen aan horeca, supermarkten en detailhandelaren indien geconstateerd is dat alcohol verkocht wordt aan jongeren onder de 16 jaar; Ook voor verkopers van alcohol – zoals supermarkten, cafés, discotheken, sportkantines – zijn er naar aanleiding van de nieuwe DHW strengere regels. Zij kunnen boetes krijgen als ze verkopen aan jongeren onder de 16 jaar (straks 18) of zelfs een periode hun verkoop van alcohol moeten stopzetten. Hieronder een overzicht van de mogelijke sancties bij verkoop van alcohol aan jongeren onder de toegestane leeftijd; •
•
•
Bestuurlijke boete De hoogte van de bestuurlijke boetes loopt van € 680,- tot € 2720,-. Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt zowel gekeken naar de aard van de overtreding en de grote van de onderneming. Voor grotere ondernemingen (> 50 werknemers) zijn de boetes hoger. Bij recidive worden deze bedragen met 50% verhoogt en bij meervoudige recidive verdubbeld. ‘Three strikes out’ Detailhandelaren (niet DHW-vergunningplichtig) die binnen 12 maanden drie maal alcohol verkopen aan jongeren 16 (straks 18) kan voor 1 tot 12 weken het recht om alcohol te verkopen worden ontnomen. Schorsing van de vergunning De burgemeester heeft de mogelijkheid om een DHW vergunning voor maximaal 12 weken te schorsen.
5.4 Communicatie Tijdens de totstandkoming van deze keuze nota is er contact geweest met een afvaardiging van de partijen die te maken hebben en/ of krijgen met wijzigingen in de drank- en horecawet. Zij hebben aan kunnen geven hoe zij aankijken tegen de mogelijkheden van de nieuwe drank- en horecawet en in hoeverre bovengenoemde mogelijkheden stroken met hun beleid en of wensen. Hiermee is echter maar een relatief klein gedeelte van de doelgroep betrokken geweest. Het is van belang dat alle betrokkenen op de hoogte zijn van de wijzigingen. In navolging van de keuzes van de raad zal ook uitgewerkt worden hoe de betrokken partijen worden geïnformeerd. Naast het vaststellen van de nieuwe regelgeving wordt ook aandacht besteed aan een verhoogde bewustwording van de risico’s bij het alcoholgebruik onder jongeren. Momenteel zijn er al diverse landelijke campagnes ontwikkeld en is er voorlichtingsmateriaal beschikbaar om jongeren te wijzen op de consequenties van het onrechtmatige bezit van alcohol. De activiteiten en inzet voor wat betreft het alcohol (en jeugd) beleid zal in de nieuwe nota Volksgezondheid die rond de zomer naar de raad komt nader worden toegelicht.
5.5 Handhaving en Toezicht Gemeente De nieuwe drank- en horecawet maakt de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de DHW. Hiermee is de gemeente nu verantwoordelijke voor het gehele proces van vergunningverlening en het toezicht op de naleving van de DHW.
Keuzenota Drank- en Horecawet
16
23
Keuzenota Drank- en Horecawet (DHW)
In de afgelopen jaren was de gemeente al actief in het toezicht en handhaving van de horeca. Binnen de afdeling Handhaving is al langere tijd een Horeca Team actief dat toeziet op de naleving van de regels in de APV en tevens controleert op de naleving van de eisen die gekoppeld zijn aan de vergunning van de inrichting. Dat geldt zowel voor reguliere als voor de paracommerciële horeca. Daarbij is er de afgelopen jaren ook een goede samenwerking met de politie tot stand gekomen. Naast al deze toezicht- en handhavingstaken richt de handhaving zich ook op de taken die met de nieuwe DHW naar de gemeente zijn toegekomen. Hierbij ligt de nadruk op verkoop aan, en het in bezit hebben van alcohol door, jongeren. • Jongeren (<16) die op publiek openbare plekken alcohol bij zich hebben zullen hierop door de handhavers worden aangesproken en een boete ontvangen. • Steekproefsgewijs worden er controles uitgevoerd bij horeca en detailhandel op de verkoop van alcohol aan jongeren. Voor de uitvoering van de taken van DHW toezichthouder zijn momenteel acht Buitengewoon Opsporing Ambtenaren (BOA’s) beschikbaar. De door de burgemeester bij besluit aangewezen BOA’s van de afdeling Handhaving dienen binnen 1 jaar het examen toezichthouder Drank- en Horecawet behaald hebben. De door burgemeester aangewezen ambtenaren, die tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn, kunnen ook strafrechtelijk optreden tegen onder andere een overtreding van artikel 45, waarin het aanwezig hebben van alcohol voor personen onder de wettelijk vastgestelde leeftijd strafbaar is gesteld. Deze bevoegdheid komt uiteraard ook toe aan politieambtenaren. Daarnaast zal de politie bij constatering van een overtreding van de Drank- en Horecawet door de detailhandel of horeca de toezichthouder DHW van de gemeente informeren, waarna bestuurlijke maatregelen mogelijk zijn In navolging op de keuzes die de raad neemt, zal er een handhavingplan en sanctietabel opgesteld worden. In deze uitwerking van het toezicht op de Drank- en Horecawet zal de focus, inzet en capaciteit nader beschreven worden.
5.6 Financiën De nieuwe taken en bevoegdheden die naar aanleiding van de vernieuwde DHW naar de gemeenten toekomen, brengen ook kosten met zich mee. Volgens de minster leidt het wetsvoorstel op het gebied van de vergunningverlening tot een aanzienlijke vermindering van de bestuurslasten voor gemeenten, deels als gevolg van invoering van de meldingsplicht voor leidinggevenden en deels door de invoering van algemene regels voor paracommerciële inrichtingen op basis van een verordening. Wel erkent de minister dat de overdracht van het toezicht tot aanzienlijk meer kosten voor gemeenten zal leiden. Deze kosten worden volgens de minister echter deels gecompenseerd door de opbrengst op de vergunningverlening en deels door de al eerder verstrekte financiële compensatie waarbij gemeenten via het gemeentefonds een extra bijdrage van het Rijk hebben gekregen. Het huidige kabinet heeft aangegeven dat zij van mening is dat er daarmee voldoende structurele middelen voor de gemeenten beschikbaar zijn gesteld om het toezicht op de Drank- en Horecawet uit te voeren. Gemeente zullen geen aanvullende compensatie ontvangen. In de uitwerking van het handhavingplan zal ook aandacht zijn voor de kosten die het toezicht op de Drank- en Horecawet met zich meebrengt. Kortom de financiële consequenties zullen in kaart worden gebracht en aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Bijlagen De volgende stukken worden als bijlage bij de keuze nota DHW aangeleverd; 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Wettekst Drank- en Horecawet Advies Koninklijke Horeca Nederland Advies Iriszorg Standpunten Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (via e-mail aangeleverd) Standpunten Arnhemse Sport Federatie (via e-mail aangeleverd) Ledenbrief 15 maart 2013 & de modelverordening DHW van de VNG Factsheet VGGM, E-MOVO 2011
Keuzenota Drank- en Horecawet
17
24
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012
0
237 Wet van 24 mei 2012 tot wijziging van de Dranken Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Dranken Horecawet te wijzigen teneinde het alcoholgebruik onder met name jongeren terug te dringen, alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde zoveel mogelijk te voorkomen en de uit de wet voortvloeiende administratieve lasten te reduceren; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I De Drank- en Horecawet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het onderdeel «leidinggevende» vervalt onder 1°.«, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4». 2. De onderdelen «inspecteur» en «bedrijfslichaam» komen te vervallen. 3. Het onderdeel «wijn» komt te luiden: – wijn: de categorieën alcoholhoudende dranken als opgesomd in Bijlage IV van Verordening (EG) 479/2008; 4. Na het onderdeel «zwak-alcoholhoudende drank» worden drie onderdelen toegevoegd luidende:
Staatsblad 2012
237
25
1
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
– paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf; – barvrijwilliger: de natuurlijke persoon die, niet in dienstverband, alcoholhoudende drank verstrekt in een horecalokaliteit in beheer bij een paracommerciële rechtspersoon; – vergunninghouder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de vergunning, bedoeld in artikel 3, is verleend; 2. De aanhef van het derde lid komt te luiden: Deze wet is, met uitzondering van de artikelen 20, 21 en 24, derde lid, niet van toepassing op:. 3. Aan het derde lid wordt na onderdeel b, onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: c. op luchtvaartterreinen opengesteld voor verkeer van en naar landen buiten de Europese Unie gelegen winkels in het gebied dat uitsluitend toegankelijk is voor personen die in het bezit zijn van een geldig reisbiljet of een daartoe afgegeven persoonsgebonden kaart. B In artikel 3 wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: de burgemeester. C Artikel 4 komt als volgt te luiden: Artikel 4 1. Bij gemeentelijke verordening worden ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels gesteld waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. 2. Bij zodanige verordening is het de gemeente toegestaan rekening te houden met de aard van de paracommerciële rechtspersoon. 3. De in het eerste lid bedoelde regels hebben in elk geval betrekking op de volgende onderwerpen: a. de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt; b. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; c. in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. 4. De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de bij of krachtens dit artikel gestelde regels. 5. De ontheffing, of een afschrift daarvan, is in de inrichting aanwezig. D Artikel 5 vervalt.
Staatsblad 2012
237
26
2
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
E Artikel 6 komt als volgt te luiden: Artikel 6 Op de voorbereiding van een beslissing tot verlening van een vergunning op grond van artikel 3 voor het horecabedrijf aan een paracommerciële rechtspersoon is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. F Artikel 8 komt als volgt te luiden: Artikel 8 1. Leidinggevenden van het horecabedrijf en het slijtersbedrijf voldoen aan de volgende eisen: a. zij hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt; b. zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; c. zij staan niet onder curatele en zijn evenmin uit het ouderlijk gezag of de voogdij ontzet. 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden naast de in het eerste lid gestelde eisen andere eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van leidinggevenden gesteld en kan de in dat lid, onder b, gestelde eis nader worden omschreven. 3. Leidinggevenden beschikken tevens over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. 4. De in het derde lid gestelde eis geldt niet voor leidinggevenden voor wier rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, indien die leidinggevenden geen bemoeienis hebben met de bedrijfsvoering of de exploitatie van het horecabedrijf of het slijtersbedrijf waarvoor vergunning wordt gevraagd of is verkregen en de vergunninghouder dit in een schriftelijke verklaring bevestigt. 5. Bij regeling van Onze Minister worden de bewijsstukken aangewezen waaruit moet blijken dat is voldaan aan de eisen, bedoeld in het derde lid. Van deze bewijsstukken wordt door een door Onze Minister aan te wijzen instantie een register bijgehouden. Dit register kan worden geraadpleegd door: a. de burgemeester, bij het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3, bij het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 35 en bij een melding als bedoeld in artikel 30a; b. de ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet. 6. Indien een paracommerciële rechtspersoon het horecabedrijf uitoefent, voldoen ten minste twee leidinggevenden aan de bij of krachtens dit artikel gestelde eisen. G Artikel 9 komt als volgt te luiden: Artikel 9 1. Het bestuur van een paracommerciële rechtspersoon stelt voor het verkrijgen van een vergunning tot uitoefening van het horecabedrijf een reglement vast dat waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende
Staatsblad 2012
237
27
3
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
drank in de inrichting vanuit het oogpunt van sociale hygiëne op verantwoorde wijze geschiedt. 2. In het reglement wordt vastgelegd: a. welke kwalificatienormen worden gesteld aan de voorlichtingsinstructie op het gebied van sociale hygiëne die barvrijwilligers krijgen om te kunnen voldoen aan de eis gesteld in artikel 24, tweede lid onder c; b. de wijze waarop door of namens het bestuur wordt toegezien op de naleving van het reglement. 3. De paracommerciële rechtspersoon houdt een registratie bij van de barvrijwilligers die de in het tweede lid bedoelde voorlichtingsinstructie hebben gekregen. Deze registratie of een afschrift daarvan is in de inrichting aanwezig. 4. Het reglement of een afschrift daarvan, is in de inrichting aanwezig. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het reglement. H In artikel 11 wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: de burgemeester. I Artikel 13, tweede lid, komt als volgt te luiden: 2. Het is verboden in een slijtlokaliteit alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse, tenzij het betreft verstrekking om niet door een persoon die in die slijtlokaliteit dienst pleegt te doen en die verstrekking tot doel heeft een klant die daarom verzoekt een alcoholhoudende drank die in dat slijtersbedrijf verkrijgbaar is te laten proeven. J Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, onder b, wordt, onder vervanging van de puntkomma door een komma, na het woord «diensten» toegevoegd: , uitgezonderd diensten van recreatieve en culturele aard. 2. Na het derde wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: 4. Onder diensten van recreatieve aard als bedoeld in het derde lid, onder b, wordt niet verstaan het aanbieden van kansspelen, met uitzondering van het aanwezig hebben van speelautomaten als bedoeld in Titel Va van de Wet op de kansspelen. K Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «tenzij het publiek slechts toegang heeft tot die lokaliteit zonder een lokaliteit te betreden waar alcoholhoudende drank aanwezig is» vervangen door: indien het publiek uitsluitend toegang heeft tot die lokaliteit door een lokaliteit te betreden waar alcoholhoudende drank aanwezig is. 2. In het tweede lid, komt «rechtstreeks» te vervallen en wordt na «uitgeoefend» ingevoegd: , tenzij is voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorschriften.
Staatsblad 2012
237
28
4
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
L Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid, onder b, komt als volgt te luiden: b. een warenhuis met een levensmiddelenafdeling met een vloeroppervlakte van ten minste 15 m_ waarop een gevarieerd assortiment aan verpakte en onverpakte eetwaren wordt verkocht;. 2. Aan het derde lid wordt na de laatste zin toegevoegd: Alcoholvrije alternatieven voor bier en wijn behoeven niet te worden onderscheiden van zwak-alcoholhoudende dranken. M Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 19a 1. De burgemeester kan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a, en die in een periode van 12 maanden drie maal artikel 20, eerste lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen vanaf de locatie waar bedoeld gedrag heeft plaatsgevonden. 2. De ontzegging wordt opgelegd voor ten minste een week en ten hoogste 12 weken. 3. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van een krachtens dit artikel opgelegde ontzegging. N Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het vierde lid komt als volgt te luiden: 4. De vaststelling, bedoeld in het eerste tot en met derde lid: a. geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen andere wijze; b. blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt. 2. Het vijfde lid komt te vervallen, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid. 3. Het vijfde lid komt als volgt te luiden: 5. Bij de voor het publiek bestemde toegang tot een horecalokaliteit, een slijtlokaliteit, een ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of een vervoermiddel waarin bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangegeven welke leeftijdsgrens of leeftijdsgrenzen gelden. Bij regeling van Onze Minister kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld of modellen worden vastgesteld. 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 7. Het is verboden in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst te doen in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit.
Staatsblad 2012
237
29
5
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
O Artikel 23 vervalt. P Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt als volgt te luiden: 1. Het is verboden een horecalokaliteit of een slijtlokaliteit voor het publiek geopend te houden indien in de inrichting niet aanwezig is: a. een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid, met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder of b. een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist. 2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd luidende: 2. In afwijking van het eerste lid is het een paracommerciële rechtspersoon verboden een horecalokaliteit, gedurende de tijd dat daar alcoholhoudende drank wordt verstrekt, geopend te houden, indien in de inrichting niet aanwezig is: a. een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid, met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder of b. een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist of c. een barvrijwilliger die een voorlichtingsinstructie als bedoeld in artikel 9, tweede lid, heeft gekregen. 3. In het vierde lid (nieuw) wordt «genoemd in het tweede lid» vervangen door: genoemd in het derde lid. Q Aan artikel 25, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Dit verbod geldt niet, indien er sprake is van de uitzondering bedoeld in artikel 13, tweede lid. R Na artikel 25, doch vóór §4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende: § 3a. Gemeentelijke verordenende bevoegdheid Artikel 25a 1. Bij gemeentelijke verordening kan het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank in inrichtingen worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen. 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat: a. het verbod slechts geldt voor inrichtingen van een bij die verordening aangewezen aard, in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij die verordening aangewezen tijdsruimte;
Staatsblad 2012
237
30
6
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
b. de burgemeester volgens bij die verordening te stellen regels voorschriften aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 kan verbinden en de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Artikel 25b 1. Bij gemeentelijke verordening kan worden verboden dat in horecalokaliteiten en op terrassen bezoekers worden toegelaten beneden een bij die verordening te bepalen leeftijd welke echter niet hoger mag zijn dan 21 jaar. 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat: a. het verbod slechts geldt voor horecalokaliteiten en terrassen van een bij die verordening aangewezen aard, in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij die verordening aangewezen tijdsruimte; b. de leeftijd van degene die wenst te worden toegelaten, wordt vastgesteld op de in artikel 20, vierde lid, bedoelde wijze. Artikel 25c 1. Bij gemeentelijke verordening kan het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank in of vanuit locaties als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a, worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen. Een dergelijk verbod of beperking heeft slechts betrekking op een beperkte tijdsruimte. 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat het verbod slechts geldt in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente. Artikel 25d 1. Bij gemeentelijke verordening kan het ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde worden verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken: a. te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd; b. aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd. 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat het verbod slechts geldt voor aanbiedingen en verstrekkingen van een bij die verordening aangewezen aard of in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente. S Artikel 26 komt te luiden: Artikel 26 1. Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 wordt gesteld op een formulier of een elektronische informatiedrager, die bij regeling van Onze Minister worden vastgesteld. 2. De gemeenteraad kan bij verordening een formulier vaststellen met aanvullende vragen, voor zover hij gebruik maakt van zijn bevoegdheid om: a. in een verordening op grond van artikel 4 rekening te houden met de aard van de paracommerciële rechtspersoon;
Staatsblad 2012
237
31
7
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
b. aan een vergunning voorschriften of beperkingen te verbinden op grond van artikel 25a; c. in een verordening op grond van artikel 25b rekening te houden met de aard van de horecalokaliteiten of terrassen. 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen ten aanzien van het formulier, bedoeld in het tweede lid, nadere regels worden gesteld. T Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onder c, wordt «artikel 7, tweede lid, of artikel 31, derde lid» vervangen door: artikel 7, tweede lid, artikel 31, vierde lid, en artikel 32, tweede lid. 2. In het tweede lid wordt «op grond van artikel 31, eerste lid, onder d» vervangen door: op grond van artikel 31, eerste lid, onder c. U In artikel 28 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid. V Artikel 29 komt te luiden: Artikel 29 1. De burgemeester vermeldt in een vergunning: a. de vergunninghouder; b. tot welke bedrijfsuitoefening de vergunning strekt; c. de plaats waar de inrichting zich bevindt; d. de situering en de oppervlakten van de horeca- of slijtlokaliteiten en terrassen; e. de voorschiften of beperkingen welke aan de vergunning zijn verbonden. 2. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de leidinggevenden. Ten aanzien van een leidinggevende bij wie sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 8, vierde lid, maakt de burgemeester daaromtrent een aantekening. 3. De vergunning en het daarbij behorende aanhangsel, of afschriften daarvan, en in voorkomende gevallen een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, en de ontvangstbevestiging, bedoeld in artikel 30a, vierde lid, of een afschrift daarvan, zijn in de inrichting aanwezig. 4. De vergunning en het aanhangsel worden gesteld op een formulier dat bij regeling van Onze Minister wordt vastgesteld. W In artikel 30 wordt in de eerste volzin «burgemeester en wethouders» vervangen door «de burgemeester» en wordt in de tweede volzin «Burgemeester en wethouders verstrekken» vervangen door: De burgemeester verstrekt. X Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Staatsblad 2012
237
32
8
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
Artikel 30a 1. Een vergunninghouder meldt aan de burgemeester zijn wens: a. een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven; b. de aantekening door te laten halen dat een leidinggevende geen bemoeienis heeft met de bedrijfsvoering of de exploitatie van het horecabedrijf of slijtersbedrijf. 2. Deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel. 3. De aanvraag wordt gesteld op een formulier of een elektronische informatiedrager, die bij regeling van Onze Minister worden vastgesteld. 4. De burgemeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de aanvraag. 5. De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel: a. indien de persoon bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 8 gestelde eisen; b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 6. Alvorens te beslissen op een aanvraag tot wijziging van het aanhangsel kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen, door het openbaar bestuur om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd. Y Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «wordt» ingevoegd: door de burgemeester. 2. In het eerste lid wordt in onderdeel b «aan de ingevolge de» vervangen door: aan de bij of krachtens. 3. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c en onderdeel e tot onderdeel d. 4. In het eerste lid, onderdeel d (nieuw), worden «het in artikel 30 bedoelde geval» vervangen door «de in de artikelen 30 en 30a, eerste lid, bedoelde gevallen» en wordt «dat artikel» vervangen door: die artikelen. 5. Het tweede tot en met vierde lid komen als volgt te luiden: 2. Een vergunning kan door de burgemeester worden ingetrokken indien de vergunninghouder de bij of krachtens deze wet gestelde regels, dan wel de aan een vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen, niet nakomt. 3. Een vergunning kan voorts door de burgemeester worden ingetrokken, indien: a. er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van voornoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd; b. een vergunninghouder in een periode van twee jaar ten minste drie maal op grond van artikel 30a, eerste lid, om bijschrijving van een persoon op het aanhangsel bij de vergunning heeft verzocht en de burgemeester die wijziging van het aanhangsel ten minste driemaal heeft geweigerd op grond van artikel 30a, vijfde lid.
Staatsblad 2012
237
33
9
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
4. Indien een vergunning is ingetrokken omdat is gehandeld in strijd met de voorschriften en beperkingen verbonden aan de vergunning, bedoeld in artikel 4 of 25a, wordt de bevoegdheid om aan de betrokken rechtspersoon een nieuwe vergunning te verlenen opgeschort tot een jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden. 6. Het vijfde lid vervalt. Z Artikel 32 komt te luiden: Artikel 32 1. Een vergunning kan in de gevallen bedoeld in artikel 31, tweede en derde lid, door de burgemeester worden geschorst voor een periode van ten hoogste 12 weken. 2. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning op grond van artikel 3. AA In artikel 34 wordt «krachtens artikel 31, eerste lid, onder c» vervangen door: krachtens artikel 31, eerste lid, onder d. BB Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «een persoon die voldoet aan artikel 8, tweede en vierde lid» vervangen door: een persoon die: a. de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt; b. niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. De naam van deze persoon staat op de ontheffing vermeld. 2. In het derde lid wordt «artikel 31, eerste lid, onder a en d» vervangen door: artikel 31, eerste lid, onder a en c. 3. Het vierde lid komt als volgt te luiden: 4. De ontheffing, of een afschrift daarvan, is ter plaatse aanwezig. 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Een burgemeester kan naar aanleiding van een aanvraag voor ontheffingen als bedoeld in dit artikel, voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank telkenmale geschiedt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon. CC In artikel 36 wordt «Burgemeester en wethouders zijn» vervangen door: De burgemeester is. DD Artikel 37 vervalt.
Staatsblad 2012
237
34
10
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
EE [Vervallen] FF Artikel 41 komt te luiden: Artikel 41 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast: a. in geheel Nederland: de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. b. in een gemeente: de door de burgemeester van die gemeente aangewezen ambtenaren. 2. Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: a. wordt de taakverdeling tussen de ambtenaren, behorende tot de onderscheidene in het eerste lid bedoelde categorieën geregeld; b. kunnen eisen omtrent de opleiding van die ambtenaren worden gesteld. GG In artikel 43 wordt «41» vervangen door: 41, eerste lid, onder a. HH In artikel 44 wordt «Onze Minister is» vervangen door: Onze Minister en de burgemeester zijn. II Het opschrift «§7a Bestuurlijke boete» wordt vervangen door: § 8 Bestuurlijke boete JJ Artikel 44a wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De burgemeester kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding binnen zijn gemeente van het bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, derde, vierde en vijfde lid, 12 tot en met 19, 20, eerste tot en met vijfde lid, 22, eerste en tweede lid, 24, 25, behoudens het derde lid, 25a tot en met 25d, 29, derde lid, 35, tweede en vierde lid, of 38 gestelde. 2. In het derde lid: a. komt in de aanhef de zinsnede «, met uitzondering van overtreding van artikel 9, tweede lid, of artikel 29, tweede lid,» te vervallen; b. vervalt de aanduiding «of» aan het slot van onderdeel a; c. wordt in onderdeel b de punt aan het slot vervangen door «; of»; d. wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Staatsblad 2012
237
35
11
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
c. door de burgemeester toepassing is gegeven aan artikel 19a, eerste lid. 3. In het vierde lid wordt: a. «burgemeester en wethouders» vervangen door: de burgemeester; b. vervalt «, overeenkomstig artikel 31, vierde lid». 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. De boete komt toe aan de gemeente, waar de overtreding heeft plaatsgevonden. KK Na artikel 44a wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 44aa 1. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het gestelde bij of krachtens: a. de artikelen 2 en 25, derde lid, waar ook te lande gepleegd; b. de artikelen 20, eerste tot en met vijfde lid, en 24, derde lid, gepleegd in of op de in artikel 1, derde lid, onder a, b en c, genoemde vervoermiddelen, legerplaatsen en lokaliteiten, die aan het militair gezag onderworpen zijn, en op luchtvaartterreinen gelegen winkels. 2. Artikel 44a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 3. De boete komt toe aan de staat. LL Na § 8 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende: § 8a Bepaling van strafrechtelijke aard Artikel 45 1. Het is degene die de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt, verboden op voor het publiek toegankelijke plaatsen alcoholhoudende drank aanwezig te hebben of voor consumptie gereed te hebben, met uitzondering van plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse wordt verstrekt. 2. Overtreding van het eerste lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. 3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
ARTIKEL II In de Wet op de economische delicten wordt in artikel 1, onder 4°, in de zinsnede met betrekking tot de Drank- en Horecawet «2, 3, 12 tot en met 25, 35, tweede lid, en 38» vervangen door: 2, 3, 4, 12 tot en met 19, 20, eerste tot en met zevende lid, 21, 22, 24, 25, 25a tot en met 25d, 29, derde lid, 35, tweede en vierde lid, en 38.
Staatsblad 2012
237
36
12
Bijlage 1: Wettekst Drank- en Horecawet
ARTIKEL III 1. De in artikel 4 van de Drank- en Horecawet bedoelde verordening wordt voor de eerste maal tot stand gebracht binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet. 2. Op het tijdstip van inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde verordening vervallen de voorschriften en beperkingen, gesteld op grond van artikel 4, tweede lid, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet. 3. Aan de totstandbrenging bedoeld in het eerste lid en de rechtsgevolgen bedoeld in het tweede lid, wordt door de burgemeester ruime bekendheid gegeven. 4. De burgemeester verstrekt de paracommerciële rechtspersoon zo nodig een gewijzigde vergunning, waarin de voorschriften en beperkingen die voor hem voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde verordening zijn opgenomen.
ARTIKEL IV Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL V Tot twaalf maanden na inwerkintreding van artikel I, onderdeel FF, van deze wet, kan een burgemeester voor het toezicht op de naleving van artikel 20 en 45 van de Drank- en Horecawet in zijn gemeente naast de door hem aangewezen ambtenaren ook ambtenaren van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit inzetten.
Kamerstuk 32 022
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te ’s-Gravenhage, 24 mei 2012 Beatrix De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten Uitgegeven de twaalfde juni 2012 De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
stb-2012-237 ISSN 0920 - 2064 ’s-Gravenhage 2012
Staatsblad 2012
237
37
13
Bijlage 2: Advies Koninklijke Horeca Nederland
38
Bijlage 2: Advies Koninklijke Horeca Nederland
39
Bijlage 2: Advies Koninklijke Horeca Nederland
40
Bijlage 2: Advies Koninklijke Horeca Nederland
41
Bijlage 3: Advies Iriszorg
42
Bijlage 3: Advies Iriszorg
43
Bijlage 3: Advies Iriszorg
44
Bijlage 3: Advies Iriszorg
45
Bijlage 4: Standpunten Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
2013-03-01942 2013.0.033.952
Standpunt CBL over het lokaal verbieden van bepaalde kortingsacties Voor de supermarktbranche staat de verantwoorde verkoop van alcohol aan jongeren hoog op de agenda. Supermarkten willen geen alcohol verkopen aan jongeren onder de 16, en als straks de leeftijd wordt aangepast, niet aan jongeren onder de 18. Het CBL ondersteunt daarom ook het doel van de nieuwe DHW: het terugdringen van alcoholmisbruik door jongeren. In 2009 is branchebreed een bovenwettelijke maatregel ingevoerd: bij aankoop van alcohol en/of tabak in de supermarkt moet iedereen tot 20 jaar zich legitimeren. Alle leden van het CBL zetten zich dagelijks in om te voorkomen dat jongeren op te jonge leeftijd alcohol drinken. Om de leeftijdscontroles goed uit te voeren worden kassamedewerkers getraind en worden kassa’s voorzien van (elektronische) hulpmiddelen. Op diverse plekken in de winkel wordt informatie verstrekt over de regels. Wanneer er een groepje jongeren bij de kassa staat, wordt niet alleen de daadwerkelijke koper, maar alle jongeren uit de groep gevraagd zich te legitimeren wanneer er alcohol (of tabak) wordt gekocht. Kortom, de supermarkten nemen hun verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de DHW. Van de maatregel om op lokaal niveau prijskortingen te verbieden is het CBL echter geen voorstander. Het CBL is tegen het ingrijpen door de overheid in prijsbeleid. Prijzen moeten door de markt bepaald worden. Bovendien dat zijn voor landelijk opererende organisaties (zoals supermarktketens) lokale eisen aan prijzen van een deel van het assortiment praktisch gezien onwerkbaar. Aanbiedingen kunnen niet meer landelijk gecommuniceerd worden en ook de voorlichting over verantwoorde verkoop van alcohol kan niet meer op formuleniveau georganiseerd worden. Daarnaast is de maatregel ons inziens niet nodig, omdat er sinds tientallen jaren in Nederland een Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken (RvA) bestaat. Hierin is afgesproken dat aanbiedingen van alcoholhoudende dranken maximaal 50% korting bedragen. De supermarktbranche heeft zich aan de RvA gecommitteerd en houdt zich aan deze landelijke afspraken. Tenslotte zullen, wanneer in gemeente A bepaalde kortingsacties wel zijn toegestaan en in gemeente B niet, oneerlijke en onwenselijke concurrentiële verschillen tussen supermarkten in verschillende gemeenten ontstaan. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ontraadt overigens het verbieden van prijsacties op te nemen in de verordening vanwege de administratieve lasten voor de gemeente. Het CBL is van mening dat door strenge leeftijdscontroles door alle verstrekkers van alcohol, goede voorlichting door scholen en ouders aan jongeren over regels en de reden voor deze
46
Bijlage 4: Standpunten Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
regels, plus goede handhaving door de gemeente (ook richting jongeren) een blijvend resultaat geboekt kan worden in het terugdringen van de alcoholconsumptie door jongeren. Uit de tweejaarlijkse peilingen van het Trimbos-instituut blijkt dat wij nog een weg te gaan hebben, maar er duidelijk positieve ontwikkelingen gaande zijn. Wij zijn ervan overtuigd dat dit te danken is aan de continue, gezamenlijke inzet van bovengenoemde partijen.
47
Bijlage 5: Standpunten Arnhemse Sport Federatie
2013-03-01942 2013.0.033.953 Standpunten van de Arnhemse Sport Federatie (ASF) ten aanzien van de ‘nieuwe’ drank- en horecawet. 08-03-2013 De ASF is dé belangenorganisatie voor de georganiseerde sport in Arnhem die, gevoed en bemenst door de aangesloten verenigingen, de collectieve belangen van de verenigingen behartigt op politiek, ambtelijk en uitvoerend niveau en deze niveaus gevraagd en ongevraagd van advies voorziet om de positie van de georganiseerde sport verder te versterken. De ASF voert niet uit, maar heeft vooral een adviserende en monitorende functie met betrekking tot de uitvoering van het vastgelegde beleid, de ontwikkeling van nieuw beleid en de implementatie daarvan in de sportinfrastructuur van de gemeente Arnhem. In tweede instantie behartigt de ASF de belangen per tak van sport en tenslotte kan de ASF optreden in het belang van een individuele vereniging. Er zijn ongeveer 100 Arnhemse sportverenigingen aangesloten bij de ASF. De ASF is het eens met de schenktijden van het huidige beleid. Op deze wijze kan er maatwerk aan verenigingen geboden worden. Het prettige van deze schenktijden is dat de activiteit hierbij als uitgangspunt wordt genomen. Sommige verenigingen spelen hun competitie tot laat in de avond. Ook voor deze verenigingen is het op basis van dit beleid mogelijk alcohol te schenken. De ASF kan aan de hand van de tekst alleen niet afleiden wat er precies onder hoofdactiviteit wordt verstaan. Wij gaan er hierbij vanuit dat bijvoorbeeld een training ook als hoofdactiviteit gezien wordt. Mocht dit anders zijn, dan is het wellicht handig om hier nog even contact over te hebben. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft, met actieve medewerking van NOC*NSF, een modelverordening voor de drank- en horecawet opgesteld. De ASF zou graag zien dat door middel van deze verordening afspraken vastgelegd worden. Op het moment dat de verordening concreet wordt ingevuld, zou de ASF graag nog een keer meekijken of de verenigingen ermee uit de voeten kunnen. Over het algemeen genomen wordt er in de meeste sportkantines niet zo heel veel sterke alcoholische dranken geschonken. De ASF vindt het niet nodig om dit te verbieden, wel zijn wij er uiteraard een voorstander van dat er niet geschonken wordt aan personen onder de 18 jaar en dat de wettelijke regels goed worden nagekomen. Of de verenigingen, in het algemeen en met name aan jongeren onder de 16, verantwoord omgaan met het schenken van alcohol is lastig in te schatten. De ASF heeft hier in Arnhem in ieder geval geen onderzoek naar gedaan. Uit controle (cijfers 2011) van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit is gebleken dat bij sportverenigingen die een actief alcoholbeleid voeren en gebruik maken van de beschikbare ondersteuningsinstrumenten nauwelijks overtredingen worden geconstateerd. Wij vinden het dan ook van belang dat deze ondersteuningsinstrumenten goed bij de sportverenigingen onder de aandacht worden gebracht en zullen daaraan actief bijdragen. De ASF is zelf niet op enige manier actief m.b.t. het schenken van alcohol bij verenigingen.
48
Bijlage 5: Standpunten Arnhemse Sport Federatie
2013-03-01942 2013.0.033.953 NOC*NSF heeft een aantal instrumenten ontwikkeld die sportverenigingen goed kunnen ondersteunen bij de naleving van de nieuwe DHW (http://www.nocnsf.nl/alcoholensport). Wij zullen deze bij verenigingen onder de aandacht brengen en ze waar nodig van advies voorzien. Handhaving/controle zal zeker bijdragen aan het naleven van de DHW. Hierbij vindt de ASF het wel van belang dat de sportvereniging niet bij de allereerste overtreding direct bestraft wordt met bijvoorbeeld een boete o.i.d. Het zou goed zijn dat de vereniging dan nogmaals op de bij vraag 7 genoemde instrumenten gewezen wordt. Vaak is het geen onwil, maar onmacht, aangezien de verenigingen vaak draaien op vrijwilligers. De ASF of sportbedrijf Arnhem kan de vereniging de ondersteuning verlenen die zij nodig heeft. Mocht de vereniging vervolgens nog de DHW niet nakomen, dan kunnen er uiteraard wel maatregelen volgen. Met vriendelijke groet, Karlijn van Beest Coördinator Arnhemse Sport Federatie
49
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
(070) 373 8393
2
betreft
ons kenmerk
datum
Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
ECGR/U201300312
15 maart 2013
Lbr. 13/023
Samenvatting
Hierbij gaat een nieuwe versie van de modelverordening op basis van de gewijzigde Drank- en Horecawet (DHW). Deze wet stelt een verordening verplicht ter voorkoming van oneerlijke mededinging door paracommerciële rechtspersonen (sportverenigingen, dorpshuizen, kerkgenootschappen, scholen, etc.) bij het verstrekken van alcoholhoudende drank. Het model heeft de vorm van een nieuw onderdeel van de model-APV. Er zijn ook andere bepalingen in opgenomen die gebaseerd zijn op de DHW, maar die niet verplicht zijn. Deze hebben betrekking op het tegengaan van onverantwoorde verstrekking van alcohol aan met name jongeren. De gewijzigde DHW is op 1 januari 2013 in werking getreden. Vanaf die datum hebben gemeenteraden nog een jaar de tijd om de verplichte verordening voor de paracommerciële horecabedrijven vast te stellen. Deze ledenbrief en de bijbehorende modelverordening vervangen de ledenbrief (Lbr. 12/063) en bijbehorende modelverordening die wij op 11 juli 2012 hebben uitgedaan.
50
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
(070) 373 8393
2
betreft
ons kenmerk
datum
Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
ECGR/U201300312
15 maart 2013
Lbr. 13/023
Geacht college en gemeenteraad, Inleiding De gewijzigde Drank- en Horecawet (DHW) verplicht gemeenten bij verordening regels te stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging, waaraan paracommerciële rechtspersonen (sportverenigingen, dorpshuizen, kerkgenootschappen, scholen, etc. die in eigen beheer horecafaciliteiten exploiteren) zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels zijn op zichzelf geen nieuw fenomeen. Hiervoor was bepaald dat dergelijke regels, in de vorm van voorschriften en beperkingen, verbonden werden aan de vergunning die de paracommerciële rechtspersonen overeenkomstig artikel 3 van de DHW nodig hebben om een horecabedrijf te mogen uitoefenen. Die voorschriften en beperkingen worden dus overgeheveld van de vergunning (die blijft bestaan) naar een algemene regel (de gemeentelijke verordening). Let op! Er werd vaak onderscheid gemaakt tussen een ‘reguliere horecavergunning’ en een ‘paracommerciële horecavergunning’. Het onderscheidende element was dat aan de paracommerciële horecavergunning een aantal specifieke voorschriften en beperkingen verbonden moesten worden op grond van artikel 4 van de DHW (oud). Nu deze overgeheveld worden naar de gemeentelijke verordening – en dus het onderscheidende element vervalt – lijkt het voor de hand te liggen om voortaan simpelweg te spreken van ‘horecavergunning’. Of het wel of niet een paracommerciële rechtspersoon betreft is uiteraard nog steeds relevant, maar niet langer bij de vergunningverlening.
51
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Naast de verplichte medebewindbepalingen op grond van artikel 4 van de DHW maakt de wijziging van de DHW nog meer (niet verplichte) medebewindbepalingen mogelijk. De bijgaande modelverordening bevat de medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 25a tot en met 25d van de DHW. Deze bepalingen zien niet op de voorkoming van oneerlijke mededinging, maar dienen in zijn algemeenheid de onverantwoorde verstrekking van alcohol aan in het bijzonder jongeren tegen te gaan. Bij het opstellen van de modelverordening hebben wij een groot aantal belanghebbende organisaties geraadpleegd. Hun opmerkingen zijn verwerkt, rekening houdend met de uitgangspunten van de wetswijziging. De gewijzigde DHW is op 1 januari 2013 in werking getreden. Vanaf die datum hebben de raden nog een jaar de tijd om de verplichte verordening voor de paracommerciële horecabedrijven vast te stellen. Eerdere ledenbrief en modelverordening Op 11 juli 2012 hebben wij een ledenbrief (Lbr. 12/063) met modelverordening uitgedaan die zag op hetzelfde onderwerp als deze ledenbrief en de hierbij behorende modelverordening. Naar aanleiding hiervan hebben wij samen met enkele gemeentelijke experts voorlichting gegeven over de modelverordening. Daarnaast hebben wij de bepalingen nog eens kritisch tegen het licht gehouden en contact gezocht met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit alles heeft geleid tot deze nieuwe ledenbrief en de gewijzigde modelverordening, die ter vervanging dient van de eerdere. In vergelijking met de vorige ledenbrief en modelverordening: -is er een nuanceverandering aangebracht aan onze uitleg van artikel 4 van de DHW (in de paragraaf ‘artikel 2:34b en bijlage 1 bij de modelverordening’ van deze ledenbrief is de nieuwe uitleg te vinden); -is een verwijzing naar de relevante begripsbepalingen van de DHW direct in de modelverordening opgenomen (zie artikel 2:34a); -zijn er meer varianten voor de bepalingen die voorzien in de schenktijden en regulering van bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen (zie artikel 2:34b en bijlage 1 bij de modelverordening); -is verholpen dat de bepalingen rond schenktijden niet in alle gevallen aansloten op de regels met betrekking tot bijeenkomsten (zie artikel 2:34b); -zijn er een stappenplan met stroomschema opgenomen om de implementatie makkelijker te maken (zie bijlage A bij deze ledenbrief); -is de bevoegdheid van de burgemeester om overeenkomstig artikel 25a van de DHW aan een horecavergunning voorschriften te verbinden en de vergunning te beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank in overeenstemming gebracht met de DHW (zie artikel 2:34c);
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
02
52
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
-is er een nieuw alternatief om overeenkomstig artikel 25c van de DHW beperkingen op te leggen aan andere detailhandel dan slijtersbedrijven (zie artikel 2:34e); -zijn redactioneel enkele verbeteringen aangebracht; en -is de toelichting overeenkomstig het bovenstaande aangepast. Implementatie van deze modelverordening algemeen Deze modelverordening heeft de vorm van een wijzigingsverordening waarmee een nieuwe afdeling aan hoofdstuk 2 van de model-APV wordt toegevoegd. Zoals bekend bestaat een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor het overgrote deel uit autonome bepalingen. Toch stellen we voor, in overleg met de klankbordgroep van gemeenteambtenaren die bij de opstelling van dit model betrokken was, deze medebewindbepalingen in de model-APV op te nemen. Voor veel gemeenten is dit het meest praktisch. Zij hebben al bepalingen over horeca in de APV opgenomen (horeca-exploitatievergunning, sluitingstijden en dergelijke) en op deze manier staan al deze bepalingen bij elkaar in één verordening. Anders dan wel eens wordt aangenomen kunnen gemeenten alle onderwerpen in de APV regelen die zij willen, zolang zij daar maar een grondslag voor hebben. Of dit nu de autonome verordende bevoegdheid op grond van artikel 149 van de Gemeentewet is, of een medebewindsbevoegdheid zoals in dit geval, doet daarbij niet ter zake. De VNG hanteert het uitgangspunt dat als iets in de model-APV kan worden geregeld, dat dit dan ook gebeurt (zie aanbeveling 13 van de 100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever). Alleen waar dat een toegevoegde waarde heeft wordt een nieuwe, losstaande verordening gecreëerd. Gemeenten die een aparte horecaverordening hebben kunnen de bepalingen (met de benodigde aanpassingen) uiteraard in die verordening opnemen. Ook is het mogelijk op basis van de modelbepalingen een nieuwe op zichzelf staande verordening te creëren. In dat geval moet de gemeente erop letten om enkele algemene bepalingen (zoals begripsbepalingen, aanvraag- en beslistermijnen) en slotbepalingen toe te voegen. Zie hiervoor hoofdstuk 2, paragraaf 3, van de 100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever. geen onnodige beperkingen Bij het opstellen van deze modelbepalingen is als uitgangspunt genomen dat er geen onnodige beperkingen aan de paracommerciële instellingen moeten worden opgelegd. Dit is in lijn met het standpunt van de regering, die in de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2008/09, 32 022, nr. 3, blz. 10) vermeldt dat zij er van uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
03
53
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Verder is een belangrijk uitgangspunt dat het gaat om lokaal maatwerk. Of er bijvoorbeeld sprake is van oneerlijke mededinging hangt immers sterk af van de plaatselijke situatie. In dit model worden daarom artikelen en artikelleden aangeboden die nog niet concreet zijn ingevuld, soms ook in diverse varianten, waar de raden uit kunnen kiezen of die zij als inspiratiebron kunnen gebruiken. Het is immers niet mogelijk alle plaatselijke situaties te overzien en in één enkel model op te nemen. Bij de artikelen ter uitwerking van artikel 25a tot en met 25d van de gewijzigde DHW (te weten de artikelen 2:34c tot en met 2:34f in de modelverordening) geldt dat zij alleen moeten worden overgenomen als ze echt nodig zijn. Het gaat hier om bepalingen die de verkoop van alcohol tijdens bijvoorbeeld evenementen aan banden kunnen leggen of helemaal verbieden, en om het koppelen van de sluitingstijden van de horeca aan de toegangsleeftijden van het horecapubliek. Bij de voorstellen aan de raad en in een eventueel door individuele gemeenten zelf op te stellen toelichting bij de wijzigingsverordening zal goed moeten worden gemotiveerd of deze bepalingen echt nodig zijn én of de lokale invulling niet verder gaat dan noodzakelijk. Dit ook met het oog op de toezichtslasten en het feit dat deze bepalingen zeer beperkend kunnen zijn voor het bedrijfsleven. paracommerciële rechtspersonen Niet iedereen kijkt hetzelfde aan tegen de vraag of culturele instellingen (zoals schouwburgen, 1 theaters, poppodia, musea, etc.), niet zijnde een besloten of naamloos vennootschap , onder de noemer van ‘paracommerciële rechtspersoon’ gebracht kunnen worden. Sommige gemeenten doen dit wel (mits de horeca-activiteiten een ondersteunende aard hebben), andere gemeenten sluiten deze mogelijkheid uit. De begripsomschrijving van paracommerciële rechtspersoon in artikel 1 van de DHW noemt activiteiten van (louter) culturele aard in ieder geval niet in de 2 opsomming van activiteiten . De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft reeds in 1999 deze opsomming als limitatief aangemerkt (zaaknr. HO1.98.1692). Het ging hier om een schouwburg in Tilburg – een op culturele activiteiten georiënteerde stichting – die een ‘reguliere’ horecavergunning had, omdat zij door het college niet als paracommerciële instelling was aangemerkt; volgens de ABRvS terecht dus.
1
BV’s en NV’s kunnen overeenkomstig de begripsomschrijving in artikel 1 van de DHW nooit aangemerkt worden als paracommerciële rechtspersoon. 2 Wel worden genoemd activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
04
54
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Deze uitspraak heeft (vooralsnog) geen aardverschuiving teweeg gebracht binnen het gemeentelijke kwalificatieproces van rechtspersonen als al dan niet zijnde een paracommerciële rechtspersoon. Bovendien is hiermee niet gezegd dat schouwburgen, theaters, poppodia, musea en andere culturele instellingen geen activiteiten van sociaal-culturele aard kunnen ontplooien. Er zijn immers ook culturele instellingen die gemengde activiteiten ontplooien of uit het sociaalcultureel werk zijn voortgekomen. Noch is hiermee gezegd dat de door een culturele instelling ontplooide horeca-activiteiten per definitie geen additionele horeca-activiteiten kunnen zijn. Dit laatste kan van belang zijn als de van toepassing zijnde bestemmingsplanvoorschriften of eventuele (gemeentelijke) subsidie- of huurvoorwaarden zelfstandige horeca-activiteiten niet toelaten. Dat culturele instellingen die zich in hoofdzaak richten op activiteiten van louter culturele aard niet aangemerkt dienen te worden als paracommerciële rechtspersonen lijkt echter een juiste conclusie, een conclusie die door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt gedeeld. Wellicht ten overvloede, deze kwalificatie is in beginsel louter van belang voor toepassing van de DHW. Als culturele instellingen niet als paracommerciële rechtspersoon worden aangemerkt betekent in concreto dat: -niet twee, maar alle leidinggevenden aan de eisen moeten voldoen die aan leidinggevenden worden gesteld overeenkomstig artikel 8 van de DHW (een leidinggevende kan overigens gewoon een ‘vrijwilliger’ zijn, mits deze maar aan de eisen gestelde eisen voldoet); -de regels met betrekking tot het reglement, bedoeld in artikel 9 van de DHW, niet op hen van toepassing zijn; -er enkel alcoholhoudende drank verstrekt mag worden als een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning aanwezig is, of een persoon wiens bijschrijving op het aanhangsel is aangevraagd (er kan dus niet volstaan worden met louter de aanwezigheid van een barvrijwilliger als bedoeld in artikel 1 van de DHW, zie artikel 24, eerste en tweede lid, van de DHW) -de regels bij verordening gesteld op grond van artikel 4 van de DHW (regulering schenktijden en bijeenkomsten) niet op hen van toepassing zijn. aanhef Het gaat hier om een medebewindverordening met als grondslag de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de DHW. Deze grondslag staat vermeld in de aanhef van de wijzigingsverordening. Zoals gezegd is het niet verplicht om bepalingen op te nemen op basis van de artikelen 25a tot en met 25d. Als er van af wordt gezien om op basis van één of meer van die artikelen een bepaling op te nemen in de verordening, dan is het uiteraard ook niet nodig om die artikelen in de aanhef te vermelden.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
05
55
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
artikel 2:34b en bijlage 1 bij de modelverordening Artikel 4 van de DHW verplicht gemeenten ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben wanneer zij alcoholhoudende drank verstrekken. Let op! Het gaat dus om 1) alcoholhoudende drank 2) die bedrijfsmatig of anders dan om niet 3) 3
verstrekt wordt door de paracommerciële rechtspersoon . Concreet komt het er op neer dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die op zijn minst in enige mate bijdragen aan het voorkomen van oneerlijke mededinging. Of in bepaalde situaties sprake zal zijn van oneerlijke mededinging is sterk afhankelijk van de lokale situatie. Bij de aanzienlijke ruimte die dit uitgangspunt biedt zal de gemeentelijke uitwerking verder overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur plaats moeten vinden. Er is dus aanzienlijke ruimte voor een afweging van belangen, die enerzijds niet tot het volledig uitbannen van oneerlijke mededinging hoeft te leiden en anderzijds niet tot het volledig ongemoeid laten van oneerlijke mededinging mag leiden. De gewijzigde DHW verplicht niet om de bestaande afspraken die zijn neergelegd in voorschriften bij de vergunningen voor de paracommerciële instellingen te herzien. Wel is het belangrijk dat er op lokaal niveau goed bediscussieerd wordt of de huidige situatie goed werkt. Als dat het geval is, kunnen de bestaande afspraken verwerkt worden in de verordening. De wetswijziging verplicht immers alleen om datgene wat voorheen per vergunning geregeld was, nu te vertalen in een algemeen verbindend voorschrift. De handreikingen die verschillende belangengroepen gepubliceerd hebben zijn nog steeds bruikbaar, zoals het model-Bestuursreglement van NOC*NSF, Alcohol in Sportkantines. Let op! De grote verscheidenheid aan invullingen waarmee aan de plicht tot het vaststellen van gemeentelijke regelgeving voldaan kan worden heeft geleid tot een grote hoeveelheid aan varianten voor deze bepaling. In de modelverordening zelf staan er twee, de rest staat in bijlage 1 bij de modelverordening. Om de keuze voor een specifieke bepaling te vergemakkelijken is er in bijlage A bij deze ledenbrief een stappenplan opgenomen dat in samenhang gelezen dient te worden met het daarbij behorende stroomschema.
3
Het gaat dus bijvoorbeeld niet om zaalverhuur, kinderfeestjes waarbij geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt of een bijeenkomst bij een paracommerciële rechtspersoon waarbij de bezoekers hun eigen alcoholische versnaperingen meenemen. Wel kan het zo zijn dat dergelijke activiteiten strijdig zijn met de van toepassing zijnde bestemmingsplanvoorschriften of eventuele (gemeentelijke) subsidie- of huurvoorwaarden.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
06
56
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
artikel 2:34c Deze modelbepaling is een uitwerking van artikel 25a van de DHW. Overeenkomstig dit artikel is het mogelijk een verbod in het leven te roepen om sterke of alcoholhoudende drank te verstrekken in inrichtingen die gelegen zijn in bepaalde aangewezen gebieden en/of die 4 beschikken over een nader aangegeven aard en/of gedurende nader bepaalde tijdsruimten. De nadere invulling van een verbod dient, in zoverre daar voor gekozen wordt, in de verordening zelf te gebeuren en kan niet aan de burgemeester gedelegeerd worden. Dat blijkt uit de woorden “bij verordening” in artikel 25a van de DHW. De wetgever heeft hiermee zo veel mogelijk draagvlak willen creëren voor deze bepalingen. Op grond van artikel 25a, tweede lid, aanhef en onderdeel b, kan bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verleend worden om voorschriften aan de vergunning te verbinden of deze te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. In de verordening moet daarbij worden aangegeven om welke redenen dat kan. De rechtbank Arnhem heeft in een uitspraak van 12 maart 2003, zaaknr. 02/1434 als gronden aangemerkt de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de 5 zedelijkheid en de volksgezondheid. In het tweede lid van artikel 2:34c is deze bevoegdheid uitgewerkt met de genoemde gronden. artikel 2:34d Deze bepaling is gebaseerd op artikel 25b van de DHW. Op grond van dat artikel kan bij verordening de toegang van jongeren tot horecalokaliteiten en terrassen gereguleerd worden. Overeenkomstig artikel 25b, eerste lid, van de DHW is het aan gemeenten om te bepalen waar de leeftijdsgrens wordt gelegd, deze mag echter niet hoger zijn dan 21 jaar. Er zijn een viertal varianten uitgewerkt, meer varianten en combinaties zijn echter mogelijk (zie bijvoorbeeld blz. 44 van de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2008/09, 32 022, nr. 3)): -Alternatief 1: Hier is bepaald dat jongeren van een bepaalde leeftijdscategorie na een bepaald tijdstip niet meer toegelaten worden, zonder verder onderscheid te maken naar het type van de horecalokaliteit. Als ze eenmaal voor dat tijdstip zijn binnengelaten, mogen ze blijven tot sluitingstijd. Een verplichting om deze jongeren weg te sturen zal immers moeilijk te handhaven zijn. De verwachting is dat jongeren, als ze relatief vroeg binnen moeten zijn, ook vroeger weer zullen vertrekken. Bij het concreet invullen moet er op gelet worden of een tijdstip dat vermeld wordt na 0.00 uur ligt; in dat geval moet immers de aanduiding van de dagen aangepast worden.
4
In het kader van het tegengaan van onverantwoorde alcoholverstrekking (aan jongeren) kan bijvoorbeeld aan banden worden gelegd het verstrekken van sterke drank in (paracommerciële) inrichtingen die (met name) door jongeren worden bezocht. 5 Deze uitspraak is opgenomen in de VNG Jurisprudentie Databank. Die is via de website van de VNG gratis toegankelijk voor leden van de VNG.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
07
57
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
-Alternatief 2: Hier is de toegangsleeftijd gekoppeld aan het sluitingsuur van de horecalokaliteit, met verwijzing naar artikel 2:29 van de model-APV (mogelijkheid om sluitingstijd aan te passen). In de praktijk gaat het om nachtcafés. Artikel 2:29 van de model-APV gaat over openbare inrichtingen. Dat is een ruimere categorie dan de horecabedrijven uit de DHW, waar artikel 2:34d betrekking op heeft. Het toelatingsverbod van artikel 2:34d geldt dus alleen voor die openbare inrichtingen die tegelijk ook een horecabedrijf zijn. Een jongere in de hier opgenomen leeftijdscategorie mag dus geen nachtcafé in, maar wel een broodjeszaak die de hele nacht open is. -Alternatief 3: Hier wordt de toegangsleeftijd gekoppeld aan het al dan niet in een bij verordening nader bepaald gebied liggen van de horecalokaliteit. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om prostitutiewijken. -Alternatief 4: Hier wordt de toegangsleeftijd gekoppeld aan het al dan niet plaatsvinden in de horecalokaliteit van activiteiten met een bij verordening nader bepaalde aard. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld houseparty’s of nachtclubactiviteiten. artikel 2:34e Deze bepaling is gebaseerd op artikel 25c van de DHW. Overeenkomstig dit artikel is het mogelijk een verbod in het leven te roepen om zwak-alcoholhoudende drank te verkopen in bedrijven en winkels zoals warenhuizen, snackbars, supermarkten of andere levensmiddelenwinkels (artikel 18, tweede lid, van de DHW) en/of vanuit bestelruimten (internetbestellingen) (artikel 19, tweede lid, onder a, van de DHW). Artikel 25c bepaalt wel uitdrukkelijk dat het verbod alleen betrekking kan hebben op een nader (bij verordening) beperkte tijdsruimte. Een eventuele beperking van het verbod tot nader bepaalde delen van de gemeente is optioneel. Ook dit dient bij verordening te gebeuren en kan dus niet aan de burgemeester gedelegeerd worden. In alternatief 1 is gaat het om een algeheel verbod, dat beperkt is tot de nader bepaalde tijdsruimte en eventueel nader bepaalde delen van de gemeente. In alternatief 2 gaat het niet om een algeheel verbod, maar om een verbod om meer dan een nader bepaald aantal eenheden zwak-alcoholhoudende drank per klant te verkopen. Ook dit verbod is beperkt tot nader bepaalde tijdsruimte en eventueel nader bepaalde delen van de gemeente. Een combinatie van beide verboden is uiteraard ook mogelijk. Wel dient opgemerkt te worden dat alternatief 2, los van hoe het ingevuld wordt, veel vraagt van handhavers. Het lijkt met name geschikt voor korte perioden waarin extra handhavingscapaciteit beschikbaar is (bijvoorbeeld Koninginnedag). Hoewel ook opgemerkt kan worden dat louter vanuit de instelling van een dergelijk (kortdurend) verbod, mits dit duidelijk aangekondigd wordt, een preventieve werking uit zal gaan. Daarnaast, hoewel volledig handhaving van het verbod onwaarschijnlijk lijkt, zullen velen iedere vermindering van de overlast op prijs stellen. In ieder geval is het uit het oogpunt van naleving nastrevenswaardig om een dergelijk verbod uit te vaardigen in samenspraak met vertegenwoordigers van de lokale warenhuizen, snackbars, supermarkten en andere levensmiddelenwinkels.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
08
58
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Doel van deze bepaling is voorkomen dat er tijdens bepaalde feestelijkheden en evenementen in de detailhandel blikjes bier, flessen wijn, breezers en andere zwak-alcoholhoudende drank wordt verkocht die vervolgens op straat wordt opgedronken. Het verkopen van sterke drank is uiteraard in ieder geval verboden in snackbars en in andere soorten winkels dan slijterijen. artikel 2:34f Artikel 25d van de DHW maakt het mogelijk om, ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde, ‘happy hours’ in de horeca en stuntprijzen voor zwakalcoholhoudende drank bij supermarkten, snackbars en dergelijke te verbieden. In de modelverordening is echter alleen een modelbepaling opgenomen voor een verbod op happy hours in horecabedrijven. De reden dat er geen bepaling is opgenomen voor een verbod op stuntprijzen is de volgende. Om te kunnen bepalen of er sprake is van stuntprijzen moeten gemeenten kunnen aantonen welke prijzen er gewoonlijk worden gevraagd in een bepaald verkooppunt. Daarvoor moeten de verschillende prijzen voor langere tijd zijn bijgehouden. Dat vergt veel inspanning en levert zodoende veel administratieve lasten voor de gemeente op. Wij raden daarom af een dergelijke bepaling op te nemen. Als de raad toch een verbod op stuntprijzen wil toevoegen, kan de tekst daarvoor ontleend worden aan de tekst van artikel 25d, eerste lid, onder b, van de DHW. In plaats van een verbod op ‘happy hours’ zoals hierboven bedoeld zou ook gekozen kunnen worden voor een systeem met een verbod behoudens vergunning of ontheffing. Met vergunningen valt te werken als de activiteiten doorgaans toegestaan kunnen worden maar voor sommige categorieën aanvragers niet, of wanneer beperkingen of voorschriften gewenst zijn. Met 6 ontheffingen valt te werken als het alleen bij uitzondering toegestaan moet kunnen worden. Om kansloze aanvragen te voorkomen kunnen sommige categorieën inrichtingen bij voorbaat bij verordening uitgesloten worden: ‘Voor …-inrichtingen kan geen vergunning/ontheffing worden verleend.’ Of, andersom, als zo’n vergunning of ontheffing alleen bedoeld is voor bepaalde categorieën inrichtingen: ‘Een vergunning/ontheffing kan alleen worden verleend voor …inrichtingen.’ aanvraagformulieren Er is geen modelbepalingen opgenomen ter uitwerking van artikel 26, tweede lid van de DHW (aanvraagformulieren voor aanvullende vragen, al dan niet elektronisch). Aanvraagformulieren behoeven in die mate maatwerk dat daarin niet is te voorzien in een modelverordening. Als een gemeente van de mogelijkheid gebruik wil maken raden we aan om een artikel op te nemen waarin wordt verwezen naar een genummerde bijlage bij de APV waarin dat formulier is opgenomen. 6
Zie verder aanbeveling 50 van de 100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever, met name de toelichting.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
09
59
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Andere modelverordeningen Door het Bureau Eerlijke Mededinging (BEM) is in november 2011 een eigen leidraad met modelverordeningen uitgebracht, deze is vervolgens in juli 2012 gewijzigd. Dit model is zonder onze inbreng tot stand gekomen. Doordat de BEM-verordening inhoudelijk is ingevuld, sluit zij niet aan bij de uitgangspunten van de gewijzigde DHW, namelijk dat op lokaal niveau de afweging gemaakt moet worden. Daardoor valt ook niet uit te sluiten dat de BEM-verordening in veel gevallen verder gaat dan nodig om oneerlijke mededinging tegen te gaan. In ieder geval wordt niet met cijfers of onderzoeksresultaten onderbouwd waarom die regels in alle gevallen nodig zouden zijn om oneerlijke mededinging tegen te gaan. Het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) heeft medio juni 2012 samen met drie regionale alcoholpreventieprojecten ook een eigen modelverordening uitgebracht, deze is vervolgens in oktober 2012 gewijzigd. Met de projectgroep die dit model heeft opgesteld is wel contact geweest, maar een grondige inhoudelijke toets door de VNG heeft niet plaatsgevonden. De insteek van het model van STAP is meer preventiegericht dan het VNG-model. Overige gevolgen van de wijziging van de DHW -Overgangsrecht drankvergunningen: Vergunningen op grond van artikel 3 van de DHW worden niet meer verleend door het college van burgemeester en wethouders, maar door de burgemeester. Dat betekent niet dat alle bestaande vergunningen vervallen en opnieuw verleend moeten worden. -Overgangsrecht met betrekking tot de drankvergunningen voor paracommerciële instellingen: De voorwaarden en beperkingen die op grond van het artikel 4 van de DHW (oud) aan de drankvergunning van een paracommerciële instelling waren verbonden, vervallen op het tijdstip dat de verordening op grond van het artikel 4 van de DHW (nieuw) van kracht wordt. De burgemeester verstrekt de paracommerciële instelling zo nodig een gewijzigde vergunning. -Leges: Als gemeenten leges willen kunnen heffen voor de ontheffing die de burgemeester verleent op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW, dan dient dit geregeld te worden in de gemeentelijke legesverordening. In de Modelverordening Leges van de VNG staan de horecabepalingen in titel 3, hoofdstuk 1. -Overgang van het toezicht naar de gemeenten: Om de gemeenten hierbij behulpzaam te zijn en van informatie te voorzien heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) het Expertisecentrum Handhaving DHW ingericht en een helpdesk opgezet. Deze vindt u hier: http://www.handhavingdhw.nl. Ook vindt u hier informatie over het toepassen van de bestuurlijke boete.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
10
60
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Bekostiging overgang toezicht De overgang van het toezicht brengt voor de gemeenten kosten met zich mee. Het is gebruikelijk dat gemeenten de kosten die voortvloeien uit wijziging van de regelgeving in het gemeentefonds krijgen vergoed. De VNG heeft zich vanaf het begin van het verandertraject ingespannen voor een passende financiële compensatie voor de gemeenten. Deze inspanningen hebben helaas niet tot het gewenste resultaat geleid. Tot op het hoogste bestuurlijke niveau heeft de VNG met het toenmalige kabinet gesproken over de noodzaak tot een passende financiële compensatie. Het kabinet bleef volharden in zijn mening dat in het accres van het gemeentefonds 2007-2011 voldoende middelen beschikbaar waren om de kosten voor de DHW op te vangen. Wij zien thans geen reële mogelijkheid om die beslissing terug te draaien. Wij zijn ons bewust dat gemeenten hierdoor in een lastige positie worden gemanoeuvreerd, niet in de laatste plaats omdat in gemeentefondscirculaires nooit is bericht over de bestemming van het accres voor een zaak als deze. Wijze van totstandkoming van deze modelverordening reacties belangenverenigingen Een concept van de modelverordening hebben we besproken met de volgende belangenverenigingen: -Bureau Eerlijke Mededinging (BEM) -Koninklijke Horeca Nederland (KHN) -Landelijke Kamer van Verenigingen van studenten -Nederlandse Museumvereniging -Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF) -Vereniging Dorpshuizen -Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk -Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals -Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties In het hierna volgende geven we in het kort de standpunten weer en vermelden we hoe we deze verwerkt hebben. Alle deelnemers aan het overleg onderschreven het standpunt van de VNG en van de regering dat er alleen regels gesteld dienen te worden als dat nodig is en dat er geen onnodige beperkingen dienen te worden gelegd; wat betreft de paracommerciële horecabedrijven alleen als er sprake is van oneerlijke mededinging. Verder onderschreven allen het uitgangspunt dat er geen aanleiding of reden is voor gemeenten om bestaande afspraken – nu in de vorm van voorschriften aan de vergunningen – te veranderen, als die op lokaal niveau goed werken.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
11
61
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
BEM en KHN BEM en KHN verschillen met de VNG van mening over de uitgangspunten van de modelverordening. BEM en KHN zijn er voorstander van dat de VNG bepaalde schenktijden aan de leden aanbeveelt via deze modelverordening. Wij zijn van mening dat dat alleen al niet kan omdat de bestaande afspraken per gemeente kunnen verschillen; dat is weer een gevolg van het feit, dat de vraag of er sprake is van oneerlijke mededinging sterk afhangt van de plaatselijke omstandigheden. BEM is het er verder niet mee eens dat wij de modelverordening in de vorm van een nieuwe afdeling van de APV, en wel in hoofdstuk 2 (openbare orde) hebben gegoten. Wij zijn het niet eens met BEM dat in de APV en/of in hoofdstuk 2 alleen zaken zouden mogen worden geregeld die op openbare orde betrekking hebben. Het is geheel aan gemeenten om te kiezen hoe de verplicht voorgeschreven regels op grond van artikel 4, eerste lid, van de DHW vormgegeven worden. BEM verwijst verder naar de modelverordening die het zelf heeft opgesteld. Op dit model zijn we hiervoor al ingegaan onder ‘Andere modelverordeningen’. Culturele instellingen De Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals, de vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties en de Nederlandse Museumvereniging benadrukten het belang van de horecafunctie bij het verwerven van inkomsten. Van culturele instellingen wordt tegenwoordig ook steeds meer verwacht dat ze om voor subsidie in aanmerking te komen zelf ook inkomsten verwerven. In het algemeen gesproken wordt van culturele instellingen ondernemerschap verwacht. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de brief ’Cultureel ondernemersklimaat’ van de Federatie Cultuur naar staatssecretaris Zijlstra van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 14 mei 2012 en de beleidsbrief ’Programma Ondernemerschap Cultuur’ van de staatssecretaris d.d. 31 mei 2012. Onnodige inperking van de schenktijden staat haaks op deze uitgangspunten. De VNG adviseert daarom de schenktijden voor deze categorie, voor zover het paracommerciële 7 rechtspersonen zijn , niet onnodig te beperken, waarbij het voorkomen van oneerlijke mededinging uiteraard wel uitgangspunt blijft. Bij filmtheaters, schouwburgen en musea kunnen de schenktijden ruim gesteld worden, omdat er nauwelijks kans is op concurrentie door de geringe alcoholbehoefte van het publiek. Bij de poppodia doen al te krappe schenktijden afbreuk aan de aantrekkelijkheid van de instelling, terwijl er aanwijzingen zijn dat ook deze schenktijden nauwelijks invloed hebben op de concurrentie met de reguliere horeca. De aanwezigheid van poppodia kan zelfs een stimulans vormen voor de omliggende horeca.
7
Zie over de vraag of culturele instellingen paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in de DHW kunnen zijn de paragraaf ‘paracommerciële rechtspersonen’ van deze ledenbrief.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
12
62
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Overige belangenorganisaties De opmerkingen van de Landelijke Kamer van Verenigingen van studenten betroffen de definities van studentenverenigingen en studentensportverenigingen en het karakter van afstudeerborrels. Het Landelijk dorpshuizenoverleg benadrukte de rol van dorpshuizen op het platteland en het vaak ontbreken van reguliere horeca, waardoor er geen oneerlijke concurrentie ontstaat en er geen reden is de schenktijden te bepreken of bijeenkomsten te verbieden. De Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk corrigeerde enkele omissies in de concepttekst. Met NOC*NSF hebben we van gedachten gewisseld over de invulling van het artikel over schenktijden voor sportkantines zodanig dat rekening gehouden kan worden met de tijdstippen van competities, die per tak van sport kunnen verschillen. Al deze opmerkingen hebben geleid tot aanpassingen. VNG-commissies Een concept van de modelverordening is voorgelegd aan de VNG-commissies Gemeenterecht, Onderwijs, Cultuur en Sport, Bestuur en Veiligheid, en Gezondheid en Welzijn. Alle commissies stemden in met de gekozen opzet. De commissies Gemeenterecht en Welzijn en Gezondheid drongen erop aan in de ledenbrief het VNG-standpunt over de modelverordeningen van de BEM te verwoorden. Dat is gebeurd. Verder hebben de opmerkingen vanuit de commissies tot aanpassingen van het model geleid of zijn ze verwerkt in deze ledenbrief.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
drs. C.J.G.M. de Vet Waarnemend voorzitter directieraad
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
13
63
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Bijlage A – Stappenplan en stroomschema bij invulling artikel 2:34b STAP I: Geen OF wel onderscheid naar aard - Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder a, van de DHW moet geregeld worden gedurende welke tijden in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Met andere woorden, de schenktijden voor alcoholhoudende dranken moeten geregeld worden. - Een gemeente kan een diversiteit aan typen paracommerciële rechtspersonen huisvesten. Afhankelijk van de mate waarin in de lokale situatie sprake zal zijn van oneerlijke mededinging en afhankelijk van de behoefte van de verschillende typen paracommerciële rechtspersonen kan het wenselijk zijn om verschillende schenktijden vast te stellen voor verschillende typen paracommerciële rechtspersonen. Artikel 4, tweede lid, van de DHW maakt dit mogelijk doordat het toegestaan is “rekening te houden met de aard van de paracommerciële rechtspersoon”. STAP II: Vaste schenktijden OF schenktijden gekoppeld aan plaatsvinden van bepaalde activiteiten OF een combinatie - Er kan gekozen worden voor vaste schenktijden, schenktijden die reiken vanaf zoveel uur voor en tot en met zoveel uur na een door een paracommerciële rechtspersoon georganiseerde activiteit, of, als er bij ‘Stap I’ gekozen is om wel onderscheid naar aard aan te brengen, voor een combinatie. Als de schenktijden gekoppeld worden aan het plaatsvinden van activiteiten, dan zullen deze wel uitgeoefend moeten worden in verband met de statutaire doelen van de 8 rechtspersoon (de reguliere activiteiten). Dit omdat als dit vereiste wordt losgelaten er nagenoeg geen grenzen zitten aan de mogelijkheden, aangezien er nagenoeg geen beperkingen zitten aan 9 welke activiteiten paracommerciële rechtspersonen kunnen organiseren.
8
Wat mogelijk is hangt dus af van hoe een paracommerciële rechtspersoon zijn statutaire doelen omschreven heeft. De ruimte die deze doelen bieden zal het in sommige gevallen eveneens mogelijk maken om ook alcohol te verstrekken rondom en tijdens andere activiteiten dan de primaire verenigingsactiviteiten. Voorbeeld: “De vereniging stelt zich ten doel de beoefening door haar leden, uitsluitend als amateurs, van sport, in het bijzonder de voetbalsport.” Een voetbalclub die een dergelijke doelomschrijving heeft mag dus ook alcoholhoudende drank verstrekken rondom en tijdens het organiseren van andere activiteiten van sportieve aard (bijvoorbeeld darten, biljarten, klaverjassen). 9 Voorbeeld: een tennisvereniging zou alcoholhoudende drank kunnen blijven verstrekken zo lang als er ook mensen onder de noemer van een ‘bierproeverij’ blijven drinken. Een bierproeverij kan immers ook als activiteit gezien worden, maar waarschijnlijk niet als een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een tennisvereniging.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
14
64
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Let op! Wanneer er bij ‘Stap I’ voor wordt gekozen om onderscheid te maken naar de aard van paracommerciële rechtspersonen, wordt er bij ‘Stap II’ ook bij de vaste schenktijden gerefereerd aan ‘activiteiten’. Hier dient het echter alleen om onderscheid te maken tussen de verschillende typen paracommerciële rechtspersonen. Binnen de vaste schenktijden mag vervolgens alcoholhoudende drank verstrekt worden, ook als er (af en toe) enkel activiteiten plaatsvinden die niet worden uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de paracommerciële rechtspersoon. - Vaste schenktijden zijn duidelijker en dus makkelijker te handhaven. Ze zijn ook minder flexibel en kunnen daardoor in sommige gevallen beperkender of juist ruimer zijn dan nodig. - Een nadeel van vaste schenktijden is dat er zoals aangegeven ook alcohol geschonken kan worden als (toevallig) geen reguliere activiteiten plaatsvinden. Daarmee is niet gezegd dat dit ook daadwerkelijk gebeuren zal, maar mocht dit wel het geval zijn dan is er waarschijnlijk eerder 10 sprake van (ongewenste) oneerlijke mededinging. - Een nadeel van de koppeling van de schenktijden aan het plaatsvinden van de reguliere activiteiten is dat niet in alle gevallen makkelijk is vast te stellen wanneer de activiteiten beginnen en eindigen. Bovendien zouden activiteiten voortgezet kunnen worden met louter als doel om de ‘barfunctie’ van de paracommerciële rechtspersoon voort te laten duren. Ook zou het als nadeel gezien kunnen worden dat er nooit alcoholhoudende dranken verstrekt mogen worden bij activiteiten die niet uitgeoefend worden in verband met de statutaire doelen van de 11 paracommerciële rechtspersoon. Met betrekking tot dat laatste zou eventueel nog een uitweg gevonden kunnen worden door de activiteit de vorm te geven van een bijeenkomst, zo die zijn toegestaan in de desbetreffende gemeente of door een ontheffing bij de burgemeester aan te 12 vragen. 10
Een voorbeeld van een waarschijnlijk ongewenste situatie kan de seizoensgebonden sport bieden. Als gewerkt wordt met (verder ongeclausuleerde) vaste schenktijden is het een sportclub in principe ook toegestaan buiten het seizoen alcoholhoudende drank te verstrekken. De verstrekking zal uiteraard wel plaats moeten vinden door een leidinggevende of barvrijwilliger zoals omschreven in artikel 1 van de DHW. Afhankelijk van de mate waarin dit plaats zou vinden kan daarmee wel de paracommerciële status van de rechtspersoon in het geding komen. Om een dergelijke ongewenste situatie te voorkomen kan er natuurlijk gekozen worden voor een koppeling van de schenktijden aan het plaatsvinden van reguliere activiteiten. Een andere oplossing kan eventueel gevonden worden door aan de vaste schenktijden een bepaling te koppelen dat er enkel alcoholhoudende drank verstrekt mag worden op een dag (of in week of maand) waarop (waarin) ook reguliere activiteiten plaatsvinden. Toezicht en handhaving zullen dit er echter niet makkelijker op maken. 11 Als een voetbalclub bijvoorbeeld tijdens de winterstop een darttoernooi wil organiseren voor de leden, en een dergelijke activiteit valt niet onder te brengen bij activiteiten die worden uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de voetbalclub, dan mag er geen alcoholhoudende drank verstrekt worden, terwijl dit niet noodzakelijk bijdraagt aan het voorkomen van oneerlijke
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
15
65
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
- Het ligt voor de hand bij het vaststellen van de schenktijden rekening te houden met sluitingstijden die gelden voor de (reguliere) horeca, zo die er in de gemeente zijn. - Bij een eventueel onderscheid naar aard lag naar het idee van de bij de totstandkoming van deze modelverordening betrokkene de volgende driedeling voor de hand: 1. Sportverenigingen: De gemene deler van deze categorie is dat zij zich in hoofdzaak richten op het organiseren van activiteiten van sportieve aard. Sportverenigingen hebben nu veelal 13 eigen vaste schenktijden, welke per club veelal overgenomen zijn in hun bestuursreglement . Niets staat er aan in de weg om deze schenktijden als uitgangspunt te nemen voor de verordening, al dan niet met de mogelijkheid om te voorzien in verstrekking rondom uitlopende activiteiten en activiteiten die veelal op bijzondere tijdstippen plaatsvinden (zie voor deze voorziening de aanvulling die is uitgewerkt bij variant 9 en die ook bij andere varianten ingevoegd kan worden). Er kan echter ook gekozen worden om de schenktijden te koppelen aan het plaatsvinden van de reguliere activiteiten. 2. Studenten(sport)verenigingen en dorps- en buurthuizen: De gemene deler van deze categorie is dat het faciliteren van de sociale interactie tussen de leden of de bezoekers een onmisbaar onderdeel vormt van de wijze waarop de doelstelling wordt gerealiseerd; het vormt daardoor een belangrijk, zo niet het voornaamste aspect van de activiteiten. Bij 14 studentensportverenigingen geldt hiernaast als doelstelling het bevorderen van de sportiviteit. Let wel, deze categorie is gecreëerd met studenten(sport)verenigingen en dorps- en buurthuizen in gedachte, maar dit sluit niet uit dan hier tevens andere paracommerciële rechtspersonen onder kunnen vallen. Evenzeer is het niet uitgesloten dat (bepaalde) studenten(sport)verenigingen of dorps- en buurhuizen hier niet onder vallen. Alles hangt af van of bij de door de paracommerciële rechtspersoon georganiseerde activiteiten het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt (en als de schenktijden gekoppeld zijn aan de activiteiten, of deze activiteiten uitgeoefend worden in verband met de statutaire doelen). mededinging. 12 Op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing te verlenen van de door de raad gestelde regels voor schenktijden en met betrekking tot de verschillende soorten bijeenkomsten. Het dient te gaan om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, waarmee gedacht kan worden aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen, maar ook aan feestelijkheden die wel te voorzien zijn, zoals carnaval of Koninginnedag (en straks Koningsdag). 13 In het model-bestuursreglement dat NOC*NSF heeft ontwikkeld wordt onderscheid gemaakt tussen leden en niet-leden. Dit onderscheid is niet overgenomen, omdat het naar verwachting niet bijdraagt aan het voorkomen van oneerlijke mededinging en het in elk geval niet opweegt tegen de toename van de complexiteit van het toezicht, zowel voor de gemeente als voor de sportvereniging zelf. 14 Een studentensportvereniging is een paracommerciële rechtspersoon zijnde een studentenvereniging en het gaat dus nadrukkelijk niet om bijvoorbeeld een universitair
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
16
66
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Bij studenten(sport)verenigingen zal het ingevuld worden door het samenkomen van de leden onderling in een eigen pand of op eigen sportfaciliteiten: de clubborrel. De aanwezigheid van reguliere horeca heeft daarop geen invloed. Van oneerlijke concurrentie zal daardoor niet of nauwelijks sprake zijn. Ook bij dorps- en buurthuizen is de sociale interactie tussen de bezoekers vaak een belangrijk onderdeel van de activiteiten. In gemeenten op het platteland vervullen dorpshuizen vaak de rol van verlengde huiskamer. Regelmatig is daar ook geen reguliere horeca in de omgeving aanwezig, of geen reguliere horeca die een reëel alternatief biedt, zodat er geen sprake is van oneerlijke mededinging door dergelijke dorpshuizen. Dan is er geen aanleiding om aan dergelijke dorpshuizen strikte beperkingen op te leggen. Bij buurthuizen in grotere gemeenten met een redelijk tot groot aanbod aan reguliere horeca kan hier juist wel weer aanleiding toe zijn. Deze buurthuizen vervullen ongetwijfeld ook een belangrijke functie op het gebied van sociale interactie tussen buurtbewoners, maar als daar alcoholhoudende drank wordt verstrekt zal er eerder 15 oneerlijke mededinging optreden ten opzichte van de reguliere horeca. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen: Bij deze ‘restcategorie’ kan gedacht worden aan scholen, kerkgenootschappen en, voor zover het paracommerciële rechtspersonen betreft, ook aan filmtheaters, concertzalen, schouwburgen, musea en dergelijke. De mate waarin oneerlijke mededinging op kan treden zal sterk afhankelijk zijn van de lokale situatie. - Een ander onderscheid dan voorgesteld in dit model, met meer of minder diversiteit, is uiteraard ook mogelijk. Er kan bijvoorbeeld aangesloten worden bij de verschillende ‘aarden’ die genoemd worden bij de definitie van paracommerciële rechtspersoon; te weten de recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke en godsdienstige aard. Ook kan bijvoorbeeld een biljartvereniging andere schenktijden behoeven dan een voetbalclub, terwijl het allebei sportverenigingen zijn.
sportcentrum. 15 In ABRvS 22 juli 2009, LJN: BJ3403 en ABRvS 22 juli 2009, LJN: BJ3399 wees de Afdeling er op dat uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 4, eerste lid, van de DHW (oud) valt af te leiden dat de omstandigheden waarop in deze bepaling wordt gedoeld, in het bijzonder betrekking hebben op het aantal in de omgeving van de desbetreffende instelling aanwezige reguliere horecaondernemingen en de mate waarin deze aan de bestaande vraag naar horecadiensten kunnen voldoen (Kamerstukken II 1988/89, 21128, nr. 3, blz. 7). Uit die geschiedenis valt geen in aanmerking te nemen afstandscriterium af te leiden, aldus de Afdeling. Deze zaken gingen uiteraard over de DHW zoals deze luidde vóór de wetswijziging met betrekking tot de paracommercie, maar de essentie van artikel 4 van de DHW (beperkingen voor paracommerciële rechtspersonen met het oog op tegengaan van oneerlijke mededinging) is niet veranderd.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
17
67
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
Evenzeer kan er bijvoorbeeld gekozen worden om voor studenten(sport)verenigingen andere schenktijden te hanteren dan voor dorps- en/of buurthuizen of om studentensportverenigingen gelijk te stellen aan ‘reguliere’ sportverenigingen. Daarbij zullen de bepalingen dan wel steeds aan een onderscheidend element van de aard gelinkt moeten worden, waar nu juist gezocht is naar een overeenkomstig element (het faciliteren van sociale interactie). STAP III: Geen OF wel bijeenkomsten - Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder b en c, van de DHW moeten regels gesteld worden met betrekking tot door paracommerciële rechtspersonen in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Uiteraard alleen voor zover er tijdens deze bijeenkomsten alcoholhoudende drank wordt verstrekt door de 16 paracommerciële rechtspersoon. - Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten direct verband houden met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling, en kunnen daar dus geen beperkingen aan gesteld worden op grond van de DHW. - Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn kan worden gedacht aan: activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Ook komt het nog al eens voor dat theaters en schouwburgen hun accommodatie verhuren voor congressen. Als het een theater of schouwburg betreft met paracommerciële status, dan gelden de beperkingen ook in deze gevallen. - Enkel als er sprake zal zijn van oneerlijke mededinging is er aanleiding om beperkingen op te leggen aan het houden van bijeenkomsten. Of er bij bijeenkomsten sprake zal zijn van oneerlijke mededinging hangt sterk af van of de lokale reguliere horeca voor de desbetreffende bijeenkomst 17 passende faciliteiten te bieden heeft. Zijn die er niet, dan zal er in ieder geval geen sprake zijn van oneerlijke mededinging. Ook zijn er bepaalde bijeenkomsten die per definitie niet leiden tot oneerlijke mededinging. Een voorbeeld van een dergelijke bijeenkomst is bijvoorbeeld een ledenwerfborrel van een studentenvereniging. Het is immers niet mogelijk om potentiële nieuwe leden kennis te laten nemen van de vereniging in de eigen ambiance op een andere locatie dan bij de vereniging zelf. Met betrekking tot afstudeerborrels van leden van de vereniging, die ook in hoge mate een verenigingsgebonden karakter hebben, kan mogelijk hetzelfde beweerd worden. 16 17
Wel wordt nogmaals gewezen op noot 3. Bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van ‘passende faciliteiten’ kan ook het
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
18
68
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
- Een algeheel verbod is eigenlijk alleen de aangewezen oplossing als nagenoeg iedere bijeenkomst zal leiden tot (ongewenste) oneerlijke mededinging. STAP IV: Beperkt aantal bijeenkomsten OF onbeperkt, mits ze niet leiden tot oneerlijke mededinging - Als bijeenkomsten wel toegestaan worden, zullen deze overeenkomstig de doelstelling van artikel 4 van de DHW (namelijk het voorkomen van oneerlijke mededinging) aan beperkingen onderworpen dienen te worden. - Hierbij kan gekozen worden om toe te staan dat paracommerciële rechtspersonen er een aantal per jaar organiseren. Het is dan nastrevenswaardig om het aantal vast te stellen in samenspraak met zowel de paracommerciële als de reguliere horeca. Met hun inbreng kan een afweging gemaakt worden die niet beperkender is dan nodig en die tegemoet komt aan het doel van minimalisatie van oneerlijke mededinging. - Als een aantal bijeenkomsten wordt toegestaan is het voor de controleerbaarheid goed om hier een (zo licht mogelijke) meldplicht aan te koppelen. Als er geen melding wordt gedaan is het voor een gemeente, als zij constateert dat een dergelijke bijeenkomst wordt gehouden, immers niet goed mogelijk om na te gaan of er dat jaar al meer van zulke bijeenkomsten zijn geweest en zo ja, hoe veel. - Er kan ook worden gekozen voor een verbod van bijeenkomsten die leiden tot oneerlijke mededinging. Daarmee komt men optimaal tegemoet aan de belangen van de reguliere horeca zonder paracommerciële rechtspersonen de mogelijkheid te ontnemen bijeenkomsten te organiseren die niet leiden tot oneerlijke mededinging. Een nadeel is dat bij individuele bijeenkomsten beoordeeld zal moeten worden of er wel of geen sprake is van oneerlijke mededinging. - Onderscheid naar de aard van paracommerciële rechtspersonen ligt bij het al dan niet toestaan van bijeenkomsten niet voor de hand. Dit zou namelijk een nieuwe vorm van oneerlijke mededinging creëren (tussen paracommerciële rechtspersonen onderling). STAP V: Schenktijden voor bijeenkomsten - In beginsel gelden de vaste schendtijden ook voor bijeenkomsten. Er kan ook voor gekozen worden om daar andere schenktijden voor vast te stellen. Dit kan bijvoorbeeld voor de hand liggen als de reguliere activiteiten van (bepaalde) paracommerciële rechtspersonen gewoonlijk overdag plaatsvinden en de schenktijden daar op gebaseerd zijn, terwijl de bijeenkomsten ook ’s avonds plaats kunnen vinden. Het omgekeerde gaat uiteraard ook op.
kostenaspect meespelen. Zo zal bij het vieren van een verjaardag voor veel mensen een 2-sterren restaurant geen reëel alternatief zijn voor bijvoorbeeld een dorpshuis.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
19
69
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
- In het geval de schenktijden gekoppeld zijn aan het plaatsvinden van de reguliere activiteiten van paracommerciële rechtspersonen, gelden deze dus per definitie niet voor bijeenkomsten en zullen hiervoor alsnog schenktijden vastgesteld moeten worden. Gezien het karakter van bijeenkomsten ligt het voor de hand het stramien van de vaste schenktijden te volgen. Op de volgende pagina kunt u het bij deze bijlage behorende stroomschema vinden.
Onderwerp Nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet
20
70
Bijlage 6: Ledenbrief 15 maart 2013 VNG "Nieuwe modelverordening Drank- en . . .
I
II
III
IV Aantal beperkt
Wel bijeenkomsten schenktijd vast Geen bijeenkomsten
1
Aantal onbeperkt, mits dit niet leidt tot oneerlijke mededinging
Geen onderscheid naar aard
V Zelfde schenktijd bijeenkomsten Andere schenktijd bijeenkomsten Zelfde schenktijd bijeenkomsten Andere schenktijd bijeenkomsten
Aantal beperkt
Vaste schenktijd bijeenkomsten
Aantal onbeperkt, mits dit niet leidt tot oneerlijke mededinging
Vaste schenktijd
2
3
4
5
7
Wel bijeenkomsten schenktijd gekoppeld aan reguliere activiteit Geen bijeenkomsten
6
Aantal beperkt
Zelfde schenktijd Andere schenktijd
Wel bijeenkomsten schenktijd vast Geen bijeenkomsten
9
Aantal onbeperkt, mits dit niet leidt tot oneerlijke mededinging
Wel onderscheid naar aard
Zelfde schenktijd Andere schenktijd
Aantal beperkt
Vaste schenktijd
Aantal onbeperkt, mits dit niet leidt tot oneerlijke mededinging
Vaste schenktijd
8
10
11
12
13
15
Wel bijeenkomsten schenktijd gekoppeld aan reguliere activiteit Geen bijeenkomsten
14
combinatie vaste schenktijd
schenktijd gekoppeld aan reguliere activiteit
a) paracommerciële rechtspersonen die zich (voornamelijk) richten op het organiseren van activiteiten van sportieve aard. b) paracommerciële rechtspersonen die zich (voornamelijk) richten op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen.
Sporta/studentb +
overig
Geen bijeenkomst
17 Beperkt
Vast
18
20
Onbeperkt, mits
Vast
19
Beperkt
Vast
21
23
Onbeperkt, mits
Vast
22
Beperkt
Vast
24
26
Onbeperkt, mits
Vast
25
Beperkt
Vast
27
29
Onbeperkt, mits
Vast
28
Beperkt
Vast
30
32
Onbeperkt, mits
Vast
31
Beperkt
Vast
33
35
Onbeperkt, mits
Vast
34
Beperkt
Vast
36
38
Onbeperkt, mits
Vast
37
Beperkt
Vast
39
Onbeperkt, mits
Vast
40
Wel bijeenkomst Sporta
+
overig
Geen bijeenkomst Wel bijeenkomst
b
Student
+
overig
Geen bijeenkomst Wel bijeenkomst
Studentb/overig +
sporta
Geen bijeenkomst Wel bijeenkomst
Overig
+ sporta/studentb
Geen bijeenkomst Wel bijeenkomst
a
Sport /overig +
b
student
Geen bijeenkomst Wel bijeenkomst
Overig
+
sporta
Geen bijeenkomst Wel bijeenkomst
Overig
16
+
b
student
Geen bijeenkomst Wel bijeenkomst
71
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
MODELVERORDENING AFDELING 8A MODEL-APV: BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET Leeswijzer modelbepalingen […] of (bijvoorbeeld) [tijdstip] = door gemeente in te vullen (zie bijvoorbeeld artikel 2:34b, eerste lid (voorbeeld 1)) [iets EN/OF iets] = door gemeente te kiezen (zie bijvoorbeeld artikel 2:34c, eerste lid) [iets] = facultatief (zie bijvoorbeeld artikel 2:34b, eerste lid (voorbeeld 2)) [(iets)] = een voorbeeld ter illustratie of uitleg voor gemeente (zie bijvoorbeeld artikel 2:34d, eerste lid (alternatief 1)) Combinaties zijn ook mogelijk (zie bijvoorbeeld artikel 2:34b, tweede lid (voorbeeld 2) voor een facultatief onderdeel van de bepaling die deels door de gemeente ingevuld dient te worden). De raad van de gemeente [naam gemeente]; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [naam gemeente] gelet op [de] artikel[en] 4, eerste tot en met derde lid, [en 25a, 25b, 25c en 25d] van de Drank- en Horecawet; gezien het voorstel van de [naam commissie] besluit vast te stellen de volgende wijziging van de [citeertitel APV]:
ARTIKEL I Na afdeling 8 van Hoofdstuk 2 van de [citeertitel APV] wordt een afdeling ingevoegd, luidend: AFDELING 8A BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET Artikel 2:34a Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder: - alcoholhoudende drank, - horecabedrijf, - horecalocaliteit, - inrichting, - paracommerciële rechtspersoon, - sterke drank, - slijtersbedrijf en - zwak-alcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet. Voorbeeld 1 (= variant 2; zie Bijlage 1 – 40 varianten van artikel 2:34b voor een volledig overzicht van de varianten) Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank verstrekken tijdens per jaar ten hoogste: a. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; b. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 3. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onder b, hiervan melding aan de burgemeester. Voorbeeld 2 (= variant 40; zie Bijlage 1 – 40 varianten van artikel 2:34b voor een volledig overzicht van de varianten) Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op:
72
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Artikel 2:34c Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet [sterke OF alcoholhoudende] drank te verstrekken in inrichtingen: a. die liggen in de volgende gebieden: 1° [ …]; 2° [ …]; b. van de volgende aard: 1° [ …]; 2° [ …]; c. gedurende de volgende tijdsruimten: 1° van [ …] tot en met […]; 2° van [ …] tot en met […]. 2. De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank. Alternatief 1 Artikel 2:34d Koppeling toegang aan leeftijden 1. Het is verboden personen jonger dan [leeftijd (max. 21 jaar)] toe te laten in een horecalokaliteit en op een terras: a. op zondag tot en met donderdag na [tijdstip]; b. op vrijdag en zaterdag na [tijdstip]. 2. De vaststelling van de leeftijd geschiedt op de in artikel 20, vierde lid, van de Drank- en Horecawet bepaalde wijze. Alternatief 2 Artikel 2:34d Koppeling toegang aan leeftijden 1. Het is verboden personen jonger dan [leeftijd (max. 21 jaar)] toe te laten in een horecalokaliteit en op een terras dat een ontheffing heeft van de sluitingstijden als bedoeld in [artikel van de APV waar dit geregeld is (in de model-APV gaat het om artikel 2:29, derde lid)]. 2. De vaststelling van de leeftijd geschiedt op de in artikel 20, vierde lid, van de Drank- en Horecawet bepaalde wijze. Alternatief 3 Artikel 2:34d Koppeling toegang aan leeftijden 1. Het is verboden personen jonger dan [leeftijd (max. 21 jaar)] toe te laten in een horecalokaliteit en op een terras dat is gelegen in een van de volgende gebieden: a. […]; b. […]. 2. De vaststelling van de leeftijd geschiedt op de in artikel 20, vierde lid, van de Drank- en Horecawet bepaalde wijze.
73
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
Alternatief 4 Artikel 2:34d Koppeling toegang aan leeftijden 1. Het is verboden personen jonger dan [leeftijd (max. 21 jaar)] toe te laten in een horecalokaliteit en op een terras waar [omschrijving plaatsvinden bepaalde activiteit]. 2. De vaststelling van de leeftijd geschiedt op de in artikel 20, vierde lid, van de Drank- en Horecawet bepaalde wijze. Alternatief 1 Artikel 2:34e Beperkingen voor andere detailhandel dan slijtersbedrijven Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken vanuit de winkels, warenhuizen en andere locaties en ruimten als bedoeld in [artikel 18, tweede lid, EN/OF artikel 19, tweede lid, onder a,] van de Drank- en Horecawet: a. gedurende de volgende tijdsruimten: 1° van [ …] tot en met […]; 2° van [ …] tot en met […]; b. in de volgende gebieden: 1° [ …]; 2° [ …]. Alternatief 2 Artikel 2:34e Beperkingen voor andere detailhandel dan slijtersbedrijven Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren meer dan […] eenheden zwakalcoholhoudende drank per […] te verstrekken vanuit de winkels, warenhuizen en andere locaties en ruimten als bedoeld in [artikel 18, tweede lid, EN/OF artikel 19, tweede lid, onder a,] van de Drank- en Horecawet: a. gedurende de volgende tijdsruimten: 1° van [ …] tot en met […]; 2° van [ …] tot en met […]; b. in de volgende gebieden: 1° [ …]; 2° [ …]. Artikel 2:34f Verbod ‘happy hours’ Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
ARTIKEL II Deze verordening treedt in werking op [datum die minimaal één dag na datum van de bekendmaking van de verordening ligt].
74
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
Toelichting NB Deze toelichting is geschreven met de (mogelijke) keuzes die in de modelverordening gemaakt zijn in gedachte. Als een individuele gemeente op punten andere keuzes maakt, dan sluit deze toelichting mogelijk niet aan. Wel kan deze uiteraard als basis dienen voor een eventueel door de gemeente zelf op te stellen toelichting. Voor een goed beeld dient deze modelverordening in samenhang met de bijbehorende ledenbrief gelezen te worden. Algemeen Inleiding Deze modelverordening bevat medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet (DHW). Door middel van een wijziging van de modelAlgemene Plaatselijke Verordening (model-APV) worden de bepalingen als afdeling 8A ingevoegd. Hoewel de model-APV voor het overgrote deel uit autonome bepalingen bestaat is er voor gekozen om deze medebewindbepalingen daarin op te nemen omdat dit vanuit praktisch oogpunt een logische stap is. Immers, de model-APV regelt al aanverwante zaken zoals de horeca-exploitatievergunning, sluitingstijden en dergelijke. Oneerlijke mededinging De op basis van artikel 4 van de DHW door gemeenten te stellen regels met betrekking tot de paracommerciële horecabedrijven dienen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Uit de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2008/09, 32 022, nr. 3, blz. 10) blijkt dat de regering ervan uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. Concreet komt het er op neer dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die op z’n minst in enige mate bijdragen aan het voorkomen van oneerlijke mededinging. Of in bepaalde gevallen sprake zal zijn van oneerlijke mededinging is sterk afhankelijk van de lokale situatie. Bij de aanzienlijke ruimte die dit uitgangspunt biedt zal de gemeentelijke uitwerking verder overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur plaats moeten vinden. Er is dus aanzienlijke ruimte voor een afweging van belangen, die enerzijds niet tot het volledig uitbannen van oneerlijke mededinging hoeft te leiden en anderzijds niet tot het volledig ongemoeid laten van oneerlijke mededinging mag leiden. Verplichte en niet verplichte bepalingen Een regeling op grond van artikel 4 van de DHW, in deze modelverordening uitgewerkt in artikel 2:34b, is verplicht. Dat geldt niet voor de artikelen 2:34c tot en met 2:34f, die gebaseerd zijn op de artikelen 25a, 25b, 25c en 25d van de DHW. Daarnaast hebben deze bepalingen niet als doel het tegengaan van oneerlijke mededinging, maar het tegengaan van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. Bestuurlijke boete, strafbaarstelling en bestuursdwang Uit de eerder aangehaalde memorie van toelichting (blz. 51) blijkt dat aan de bestaande arrangementen niets verandert als het gaat om de afbakening tussen bestuursrechtelijke handhaving via bestuurlijke boeten en strafrechtelijke handhaving op grond van de Wet op de economische delicten (WED). “Uitgangspunt is en blijft dat de handhaving van de DHW zal geschieden door het opleggen van bestuurlijke boeten. Alleen indien de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft of het door de wetsovertreder genoten economisch voordeel groter is dan de bestuurlijke boetes zal er behoefte kunnen zijn om de zaak voor te leggen aan het Openbaar Ministerie om via de WED af te doen: de WED voorziet namelijk in een breder arsenaal aan sancties, zoals hogere maxima voor boetes en de mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Zolang dit duale stelsel bestaat heeft deze situatie zich nog geen enkele keer voorgedaan. We mogen constateren dat tot op heden het duale stelsel in het kader van de DHW probleemloos functioneert.” De grondslag voor het opleggen door de burgemeester van een bestuurlijke boete voor overtreding van onder meer de op basis van deze modelverordening vastgestelde bepalingen is artikel 44a van de DHW. Op grond van datzelfde artikel 44a kan de burgemeester ook voor overtreding van een aantal
75
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
andere bepalingen uit de DHW een bestuurlijke boete opleggen. Informatie over de toepassing van de bestuurlijke boete vindt u op de website van het Expertisecentrum handhaving DHW van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), http://www.handhavingdhw.nl, onder FAQ. Overtredingen van de op basis van deze modelverordening aan de APV toegevoegde bepalingen zijn strafbaar als overtredingen op grond van artikel 2, vierde lid, juncto artikel 1, onder 4º, van de WED. De desbetreffende artikelen zijn daarom niet in de opsomming van overtredingen in hoofdstuk 6 van de model-APV opgenomen. In artikel 44 van de DHW is voorts bepaald dat de Minister en de burgemeester bestuursdwang kunnen toepassen ter handhaving van de verplichting om een toezichthouder alle medewerking te verlenen bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden (artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Toezichthouders De toezichthouders worden benoemd door de burgemeester. Zij kunnen worden vermeld in artikel 6:2 van de model-APV. Op grond van artikel 42 van de DHW hebben zij de bevoegdheid om woningen binnen te treden zonder toestemming van de bewoners, als de toezichthouder vermoedt dat daar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan particulieren wordt verstrekt of als dat daadwerkelijk gebeurt. Tot 1 januari 2014 kan de burgemeester ook ambtenaren van de NVWA inzetten, naast de eigen gemeentelijke toezichthouders, voor het toezicht op de naleving van de artikelen 20 en 45 van de DHW. Zie artikel V van de wijzigingswet (Stb. 2012, 237). Artikelsgewijze toelichting NB In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die delen die (inhoudelijke) toelichting behoeven nader toegelicht. Artikel 2:34a Begripsbepaling De begripsbepalingen uit de DHW werken door in de op de DHW gebaseerde regelgeving. Ter verduidelijking is een uitdrukkelijke verwijzing opgenomen, waaruit tevens blijkt dat deze begripsomschrijvingen enkel voor afdeling 8A gelden. Het gaat om de volgende begripsomschrijvingen. - alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat. - horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. In afdeling 8 van de model-APV (toezicht op openbare inrichtingen) wordt de term horecabedrijf niet gebruikt, maar de term openbare inrichting. Uit de definitie in artikel 2:27 van de model-APV blijkt dat onder openbare inrichtingen niet alleen horecabedrijven als bedoeld in de DHW vallen, maar ook bedrijven waar alleen alcoholvrije drank wordt geschonken, of rookwaar voor gebruik ter plaatse wordt versterkt (coffeeshops), of zwak-alcoholhoudende drank om mee te nemen wordt verkocht (snackbars en dergelijke). Op de horecabedrijven in de zin van de DHW is dus zowel afdeling 8 als afdeling 8A van de model-APV van toepassing. - horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. - inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte. - paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. - sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn. - slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met
76
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
-
het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen. zwak-alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank.
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen Artikel 4 van de DHW verplicht gemeenten ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben wanneer zij alcoholhoudende drank verstrekken. Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder a, van de DHW moet geregeld worden gedurende welke tijden in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Met andere woorden, de schenktijden voor alcoholhoudende dranken moeten geregeld worden. Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder b en c, van de DHW moeten regels gesteld worden met betrekking tot door paracommerciële rechtspersonen in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Uiteraard alleen voor zover er tijdens deze bijeenkomsten alcoholhoudende drank wordt verstrekt door de paracommerciële rechtspersoon. Zoals in het algemeen deel van deze toelichting reeds is aangegeven betekent dit dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die op z’n minst in enige mate bijdragen aan het voorkomen van oneerlijke mededinging. NB De ledenbrief, in bijzonder het daaraan bijgevoegde ‘stappenplan’, kan als basis dienen voor een eventueel door de gemeente zelf op te stellen toelichting bij de gekozen variant uit Bijlage 1 – 40 varianten van artikel 2:34b van deze modelverordening. Op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing te verlenen van de hier door de raad gestelde regels voor schenktijden en voor de verschillende soorten bijeenkomsten. Het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Uit deze bewoordingen van de wet blijkt dat hier zeer terughoudend mee moet worden omgegaan. Te denken valt aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen, maar het kan ook gaan om feestelijkheden die wel te voorzien zijn, zoals carnaval en Koninginnedag. Omdat de burgemeester deze bevoegdheid rechtstreeks aan de wet ontleent, kan de raad hier verder geen beperkingen aan stellen. De burgemeester kan hiervoor zelf uiteraard wel beleidsregels opstellen (artikel 4:81 van de Awb). De DHW valt onder de Dienstenwet en ingevolge artikel 28, eerste lid, van die wet is de lex silencio positivo (LSP) van toepassing op vergunningen (daar zijn ontheffingen ook onder begrepen), tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Op het moment van schrijven (maart 2013) is de LSP wel van toepassing op ontheffingen op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW. Op het moment van schrijven is echter ook een wetsvoorstel (Veegwet SZW 2012, Kamerstukken II, 2012-23, 33 507) bij de Tweede Kamer aanhangig dat hier verandering in zal brengen. Wanneer het wetsvoorstel in werking zal treden is nog onduidelijk. Artikel 2:34c Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven Deze modelbepaling is een uitwerking van artikel 25a van de DHW. Het verbiedt de verstrekking van sterke of alcoholhoudende drank in inrichtingen die gelegen zijn in bepaalde aangewezen gebieden en/of die beschikken over nader aangegeven aard en/of gedurende nader bepaalde tijdsruimten. De nadere invulling van een verbod dient, in zoverre daar voor gekozen wordt, in de verordening zelf te gebeuren en kan niet aan de burgemeester gedelegeerd worden. In het tweede lid wordt overeenkomstig artikel 25a, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de DHW de burgemeester de bevoegdheid verleend om voorschriften aan de vergunning te verbinden of deze te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank, als dit vanwege de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid en de volksgezondheid nodig is. Artikel 2:34d Koppeling toegang aan leeftijden Deze bepaling is gebaseerd op artikel 25b van de DHW. Op grond van dat artikel kan bij verordening de toegang van jongeren tot horecalokaliteiten en terrassen gereguleerd worden. Overeenkomstig artikel 25b, eerste lid, van de DHW is het aan gemeenten om te bepalen waar de leeftijdsgrens wordt gelegd, deze mag echter niet hoger zijn dan 21 jaar.
77
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
Verdere toelichting bij alternatief 2 Hier is de toegangsleeftijd gekoppeld aan het sluitingsuur van de horecalokaliteit, met verwijzing naar artikel 2:29 van de model-APV (mogelijkheid om sluitingstijd aan te passen). In de praktijk gaat het om nachtcafés. Artikel 2:29 van de model-APV gaat over openbare inrichtingen. Dat is een ruimere categorie dan de horecabedrijven uit de DHW, waar artikel 2:34d betrekking op heeft. Het toelatingsverbod van artikel 2:34d geldt dus alleen voor die openbare inrichtingen die tegelijk ook een horecabedrijf zijn. Een jongere in de hier opgenomen leeftijdscategorie mag dus geen nachtcafé in, maar wel een broodjeszaak die de hele nacht open is. Artikel 2:34e Beperkingen voor andere detailhandel dan slijtersbedrijven Deze bepaling is gebaseerd op artikel 25c van de DHW. Daarbij is uitdrukkelijk bepaald dat het verbod alleen betrekking kan hebben op een beperkte tijdsruimte. Een beperking van het verbod tot bepaalde delen van de gemeente is optioneel. Het gaat om de verbod van het verkopen van zwakalcoholhoudende drank in bedrijven en winkels zoals warenhuizen, snackbars, supermarkten of andere levensmiddelenwinkels (artikel 18, tweede lid, van de DHW) en/of vanuit bestelruimten (internetbestellingen) (artikel 19, tweede lid, onder a, van de DHW). Doel van deze bepaling is voorkomen dat er tijdens bepaalde feestelijkheden en evenementen in de detailhandel blikjes bier, flessen wijn, breezers en andere zwak-alcoholhoudende drank wordt verkocht die vervolgens op straat wordt opgedronken. Het verkopen van sterke drank is uiteraard in ieder geval verboden in snackbars en in andere soorten winkels dan slijterijen. Alternatief 1 Het gaat hier om een algeheel verbod, dat uiteraard beperkt is tot de nader bepaalde tijdsruimte en eventueel nader bepaalde delen van de gemeente. Alternatief 2 Hier gaat het niet om een verbod om meer dan een nader bepaald aantal eenheden zwakalcoholhoudende drank per klant te verkopen. Uiteraard is ook dit verbod beperkt tot de nader bepaalde tijdsruimte en eventueel nader bepaalde delen van de gemeente. Wijziging toelichting model-APV De toelichting bij de model-APV is als volgt gewijzigd: A In de toelichting bij artikel 6:1 (Strafbepaling) wordt de laatste zin van de paragraaf met het kopje “Medebewindvoorschriften” gewijzigd als volgt: Dat betreft • artikel 2:6; overtreding van deze voorschriften is strafbaar gesteld in artikel 437 en 437ter van het WvSr (boete van de tweede respectievelijk derde categorie) en • de voorschriften uit afdeling 8a van de model-APV. Zie daarvoor het algemene gedeelte van de toelichting bij die afdeling. B Aan de toelichting bij artikel 6:2 (Toelichthouders) wordt onder het kopje “Bijzondere wetten” de volgende zin toegevoegd na “Ook in artikel 100 van de Woningwet …….. zonder toestemming van de bewoners”: In artikel 42 van de Drank- en Horecawet krijgen de toezichthouders die belast zijn met het toezicht op het bepaalde bij en krachtens die wet (het gaat hier om afdeling 8a van de model-APV) eveneens de bevoegdheid om een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoners, als daar alcoholhoudende drank wordt verstrekt aan particulieren of als zij vermoeden dat dat daar gebeurt.
78
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
Bijlage 1 – 40 varianten van artikel 2:34b Variant 1 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 2 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank verstrekken tijdens per jaar ten hoogste: a. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; b. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 3. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onder b, hiervan melding aan de burgemeester. Variant 3 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 3. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 4 Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 5 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip].
79
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
2. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 6 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 7 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon; of b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 2. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onder b, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onder b, melding hiervan aan de burgemeester. Variant 8 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken: a. vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon; of b. tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, tenzij dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. 2. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten als bedoeld in het eerste lid, onder b, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. Variant 9 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip].
80
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
1
[(mogelijke aanvulling op schenktijden van het eerste lid (in te voegen als zelfstandig lid) ) Als een paracommercieel rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid wedstrijd[- of 2 verenigings]activiteiten organiseert die eindigen tijdens [de/het] laatste [aantal uren] vóór het verlopen of na afloop van de in dat lid genoemde schenktijden, is het [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] toegestaan, in aanvulling op die schenktijden, alcoholhoudende drank te verstrekken tot [aantal uren] na beëindiging van de activiteit.] 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 10 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciele rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhouden drank verstrekken tijdens per jaar ten hoogste: a. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; b. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
1
Het lid oogt gecompliceerd, maar geeft een sluitende bepaling die aansluit op het eerste lid. Een concreet voorbeeld: stel dat op grond van het eerste lid bijvoorbeeld op zaterdagavond alcohol mag worden geschonken tot 00.00 uur, en dat in het tweede lid tweemaal “twee uur” is ingevuld. Als er dan op die zaterdagavond een competitie aan de gang is die tot 23.00 uur duurt, dan mag er nog doorgeschonken worden tot 2 uur na beëindiging van de competitie: tot 01.00 uur dus. De competitie eindigt in dit voorbeeld immers binnen de “twee uur vóór het verlopen van de schenktijden”. Als in hetzelfde voorbeeld de competitie om 0.30 uur is afgelopen, dan valt dat binnen de “twee uur na afloop van de schenktijden”, en mag er ook doorgeschonken worden tot 2 uur na afloop van de competitie: in dit voorbeeld tot 02.30 uur. De in te vullen tijdstippen kunnen uiteraard ook onderling verschillen. 2 Uit ABRS 29-10-2003, LJN: AM5479 blijkt dat onder verenigings- of wedstrijdactiviteiten geen bestuursvergaderingen zijn te rekenen. Trainingen en toernooien vallen hier uiteraard wel onder. De raad kan ervoor kiezen in dit artikellid de verenigingsactiviteiten niet te vermelden. Dan blijft de verruiming van de schenktijden beperkt tot wedstrijden, al dan niet in competitieverband, en geldt de verruiming niet voor bijvoorbeeld spelletjesavonden en feesten voor de eigen leden.
81
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
5. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het vierde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 11 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 5. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het vierde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 12 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; en c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; en c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 13 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich[voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op:
82
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; en c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn , in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 14 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 4. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 15 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon.
83
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
4. Een paracommercieel rechtspersoon kan, in aanvulling op het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank verstrekken tijdens per jaar ten hoogste: a. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; b. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 5. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens een bijeenkomst als bedoeld in het vierde lid alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 6. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het vierde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 16 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 17 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 4. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
84
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
Variant 18 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 5. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het vierde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 19 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 20 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op:
85
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 21 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 4. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het derde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 22 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 23 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op:
86
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 24 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 4. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het derde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 25 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging.
87
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
Variant 26 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 27 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 5. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het vierde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 28 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon.
88
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 29 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 30 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip].
89
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 5. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het vierde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 31 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 32 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip].
90
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
4. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 33 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 5. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het vierde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 34 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt[, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon. 3. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 4. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of
91
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 35 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 36 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 4. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het derde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 37 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip];
92
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Variant 38 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Variant 39 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; 2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste: 1. [aantal bijeenkomsten] van persoonlijke aard; 2. [aantal bijeenkomsten] die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 4. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk [tijdspanne] voor een bijeenkomst als bedoeld in het derde lid melding hiervan aan de burgemeester. Variant 40 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich [voornamelijk] richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt [, zoals studentenverenigingen, studentensportverenigingen en dorpshuizen,] kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of c. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen [onverminderd [artikel waarin sluitingstijden zijn geregeld]] alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf [aantal uren] voor de aanvang en tot uiterlijk [aantal uren] na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. 3. Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende: a. de drank wordt verstrekt op: 1. maandag tot en met vrijdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip];
93
Bijlage 6-2: modelverordening DHW van de VNG
2. zaterdag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; of 3. zondag vanaf [tijdstip] tot [tijdstip]; b. er wordt geen drank verstrekt als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging.
94
Bijlage 7: Factsheet VGGM, Alcohol (Gezondheid, welzijn en leefstijl van . . .
ALCOHOL Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren E-MOVO 2011 regio Gelderland-Midden
www.vggm.nl
95
Bijlage 7: Factsheet VGGM, Alcohol (Gezondheid, welzijn en leefstijl van . . .
FACTSHEET ALCOHOL E-MOVO 2011
ALCOHOL Jongeren zijn volop in de groei en hun hersenen, maar ook andere organen, zijn extra vatbaar voor de schadelijke invloed van alcohol omdat hun lichaam kleiner en nog in ontwikkeling is. Regelmatig alcoholgebruik op jonge leeftijd, ook al is het maar een klein beetje per keer, kan de groei van de hersenen belemmeren. Deze groeiachterstand wordt nooit meer ingelopen en kan onder andere leiden tot verminderde prestaties op het gebied van leren, geheugen en zelfbeheersing. Daarmee kan alcoholgebruik dus ook leiden tot risicovol seksueel gedrag, agressief gedrag en ongevallen.
Alcoholgebruik jongeren Uit het E-MOVO onderzoek 2011 blijkt dat de helft van alle leerlingen in de regio Gelderland Midden weleens in hun leven alcohol heeft gedronken. Ten opzicht van 2007 is dit percentage gedaald met 20%. Zeventien procent van de leerlingen in klas 2 en 61% van de leerlingen in klas 4 heeft in de afgelopen vier weken alcohol gedronken. In totaliteit is het aantal jongeren dat in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken gedaald ten opzichte van 2007. Dat geldt vooral voor de jongeren in klas 2 (figuur 1). Het alcoholgebruik van jongeren van het vmbo ligt hoger dan bij jongeren van het havo/vwo. De mate van alcoholgebruik van jongens en meisjes is vergelijkbaar.
100 90 80 70
%
60
2003
50
2007 2011
40 30 20 10 0 Totaal
Klas 2
Klas 4
Vmbo
Jongens
Meisjes
Havo/vwo
Figuur 1: Percentage leerlingen dat in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken.
pagina 2
96
Bijlage 7: Factsheet VGGM, Alcohol (Gezondheid, welzijn en leefstijl van . . .
Het percentage jongeren dat in de afgelopen vier weken weleens vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid heeft gedronken (‘binge drinken’ of ‘piekdrinken’) is 29%. Ook dit percentage is ten opzichte van 2007 gedaald, vooral onder leerlingen uit klas 2 (figuur 2). 100 90 80 70
%
60
2003
50
2007 2011
40 30 20 10 0 Totaal
Klas 2
Klas 4
Vmbo
Jongens
Meisjes
Havo/vwo
Figuur 2: Percentage leerlingen dat in de afgelopen vier weken tijdens één gelegenheid 5 of meer alcoholische drankjes heeft gedronken (binge drinken).
Alcohol en ouders Ouders kunnen het drinkgedrag van hun kind op verschillende manieren beïnvloeden. Uit onderzoek onder jongeren blijkt dat ouders hun invloed op het drinkgedrag van hun kind onderschatten. Duidelijke regels stellen over het alcoholgebruik werkt. Daarnaast hebben ouders ook invloed door het goede voorbeeld te geven. Als zij zelf matig zijn met alcohol en niet te vaak alcohol drinken waar hun kind bij is, leren jongeren dat alcohol drinken niet een vanzelfsprekendheid hoeft te zijn en om zelf ook matig te zijn. Een grote groep leerlingen zegt dat hun ouders het goed vinden dat ze alcohol drinken (52%). Ten opzichte van 2007 is dit percentage gedaald met 16%. 100 90 80 70
%
60
2003
50
2007 2011
40 30 20 10 0 Totaal
Klas 2
Klas 4
Vmbo
Jongens
Meisjes
Havo/vwo
Figuur 3: Percentage ouders dat het alcoholgebruik goed vindt of niks zegt.
pagina 3
97
Bijlage 7: Factsheet VGGM, Alcohol (Gezondheid, welzijn en leefstijl van . . .
Alcoholmatigingsprojecten in de regio In de regio Gelderland-Midden worden drie alcoholmatigingsprojecten uitgevoerd. Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar werken sinds 2008 samen aan het project 'Jongeren, alcohol en drugs: niet te jong, niet te veel, niet te vaak.' De gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen participeren sinds 2009 in 'Fris Valley' (samen met vier Utrechtse gemeenten). Arnhem, Doesburg, Rheden, Renkum en Rozendaal zijn eind 2010 gestart met het project 'Jeugd en Alcohol'. De GGD Gelderland-Midden heeft de E-MOVO alcoholcijfers op het niveau van de regio's waarbinnen de alcoholmatigingsprojecten plaatsvinden uitgesplitst (tabel 1-3). Uit de tabellen blijkt dat in de regio's waar de alcoholmatigingsprojecten al langer lopen het alcoholgebruik méér is afgenomen dan in de regio die later is gestart. In de eerste twee regio's is het percentage leerlingen dat in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken tussen 2007 en 2011 gedaald met 20%. In de gemeenten van 'Jongeren, alcohol en drugs' is dit percentage lager, 14%. Het binge drinken is in de 'Fris Valley' regio met 21% gedaald, in de 'Jongeren alcohol en drugs' regio met bijna een kwart en in de regio 'Jongeren en Alcohol' is de afname minder, 13%. De acceptatie van het alcoholgebruik van jongeren door ouders is in alle regio's ongeveer in gelijke mate afgenomen. Tabel 1: Overzicht alcoholcijfers voor gemeenten binnen 'Jongeren, alcohol en drugs'.
Jongeren, alcohol en drugs 2008
2003
2007
2011 (A)
Verschil 2011-2007 (B)
Procentuele verandering
%
%
%
%
%
Ooit alcohol gedronken
77
70
54
-16
-23
Afgelopen 4 weken
69
54
43
-11
-20
44
39
30
-9
-23
81
67
58
-9
-13
Procentuele verandering
(B/A)*100
alcohol gedronken Binge drinker (5 of meer glazen per keer) Ouders vinden alcoholgebruik goed of zeggen niets Tabel 2: Overzicht alcoholcijfers voor Gelderse gemeenten binnen 'Fris Valley'.
Fris Valley 2009
2003
2007
2011 (A)
Verschil 2011-2007 (B)
%
%
%
%
%
Ooit alcohol gedronken
72
63
49
-14
-22
Afgelopen 4 weken
65
49
39
-10
-20
42
33
26
-7
-21
73
59
50
-9
-15
(B/A)*100
alcohol gedronken Binge drinker (5 of meer glazen per keer) Ouders vinden alcoholgebruik goed of zeggen niets
pagina 4
98
Bijlage 7: Factsheet VGGM, Alcohol (Gezondheid, welzijn en leefstijl van . . .
Tabel 3: Overzicht alcoholcijfers voor gemeenten binnen 'Jeugd en Alcohol'.
Jeugd en alcohol 2010
2003
2007
2011 (A)
Verschil 2011-2007 (B)
Procentuele verandering
%
%
%
%
%
Ooit alcohol gedronken
67
58
48
-10
-17
Afgelopen 4 weken
58
42
36
-6
-14
38
30
26
-4
-13
73
58
48
-10
-17
(B/A)*100
alcohol gedronken Binge drinker (5 of meer glazen per keer) Ouders vinden alcoholgebruik goed of zeggen niets
Conclusies Het percentage jongeren dat alcohol gebruikt (ooit, afgelopen 4 weken en binge drinken) is ten opzichte van 2007 flink gedaald. Omdat het alcoholgebruik nog steeds hoog is, blijft aandacht nodig. Met name aandacht voor jongeren uit klas 4. Veel vierde klassers hebben een leeftijd waarop het volgens landelijke normen geoorloofd is om alcohol te drinken. De mening van ouders over het alcoholgebruik is gewijzigd; echter nog steeds vindt de helft van de ouders het alcoholgebruik goed of zegt niets. De alcoholmatigingsprojecten zullen gaan toetsen of zij hun doelstellingen aan het einde van het project hebben behaald. De alcoholcijfers van E-movo bieden hier inzicht in en kunnen, naast andere evaluatiegegevens van de projecten, hiervoor gebruikt worden. Dit is een proces wat de GGD graag samen met de gemeenten zou willen uitvoeren.
pagina 5
99
Bijlage 7: Factsheet VGGM, Alcohol (Gezondheid, welzijn en leefstijl van . . .
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM): Brandweer, Regionale ambulancevoorziening en GGD onder één dak.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden Postbus 5364 6802 EJ ARNHEM T 0800 8446 000 E
[email protected] I www.vggm.nl
www.vggm.nl
A016
100
10 juni 2013: brief verenigde studenten Arnhem over keuzenota drank- en horecawet
Verenigde Studenten Arnhem post Rosendaalsestraat 452 6824 CV Arnhem email
[email protected] tel. +31 6 130 508 07 bank 45 37 68 431 KVK 56 91 00 61
Onderwerp Drank en Horecawet Referentie 2013002MV Datum 10 juni 2013 Geachte raad, Afgelopen woensdag ontdekte de Verenigde Studenten Arnhem (VSA) dat u vandaag een voorstel krijgt voorgelegd vanuit het College van Burgermeester en Wethouders over de nieuwe Drank‐ en Horecawet. Afgelopen week hebben wij met onze leden gesproken en hebben naar aanleiding hiervan besloten u te schrijven. Veel van onze leden (de studie‐ en studentenverenigingen) hebben bijna dagelijks met zowel deze wetgeving als met de doelgroep te maken waarop u beleid maakt. Wij vinden het dan ook jammer dat wij hierbij door het college (nog) niet gehoord zijn en u via deze weg moeten infomeren over onze visie hieromtrent. Wij hechten namelijk ook veel waarde aan de visie om niet met de rug naar de stad te besturen en dringen er dan ook op aan in de toekomst wél direct betrokken te worden. Als bestuur van de VSA zijn wij trots op de proactieve houding van onze leden op het terrein van drank‐ en horecawetgeving. Al onze leden met een eigen ontmoetingsruimte houden zich aan regels die hen door de overheid worden opgelegd. Barvrijwilligers hebben een taak om te zorgen dat hun leden niet door groepsdruk doorschieten in het consumeren van alcoholische dranken. Preventiebeleid schrijft voor dat barvrijwilligers vooraf goed worden getraind en geïnformeerd. Onze leden kiezen voor een organisatie waar gezelligheid bóven drankgebruik staat. De reden dat wij bij u aan de bel trekken heeft er alles mee te maken dat wij u willen informeren over het effect dat uw besluit heeft op onze leden en wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn op de doelgroep. Onze leden zijn namelijk veelal para‐commerciële instellingen, en juist over de invulling van een verordening met betrekking tot deze para‐commerciële instellingen wordt u nu gevraagd om een richting aan te geven. Graag delen wij vanuit de VSA daarom onze visie over de keuzes die u worden voorgelegd. Studenten zijn sinds jaar en dag ook in Arnhem verenigd in studie‐ en studentenverenigingen. Niet alleen om te feesten en te studeren, maar ook voor het organiseren van evenementen waarvan de gemeenschap veel profijt heeft zoals Koningsdag, (inzamel)acties voor goede (lokale) doelen en activiteiten die voor levendigheid zorgen in uw stad. Studentenverenigingen hebben daarnaast als doel om studenten te ondersteunen tijdens hun Verenigde Studenten Arnhem
101
pagina
| 1
10 juni 2013: brief verenigde studenten Arnhem over keuzenota drank- en horecawet
studiefase, het ontwikkelen van een vriendenkring en het opbouwen van een toekomstige netwerk. De hierboven genoemde activiteiten ontstaan veelal doordat de leden gebruik maken van hun ‘eigen’ ontmoetingsruimte. De inkomsten uit deze ontmoetingsruimte worden gebruikt om (delen van) hun activiteiten te bekostigen. Deze organisaties achter de ontmoetingsruimtes worden veelal gezien als para‐commerciële instellingen. Standpunt van de Verenigde Studenten Arnhem Gelet op het laatste tonen studie‐ en studentenverenigingen met een eigen ontmoetingsruimte qua organisatie veel overeenkomsten met sportkantines. De Arnhemse Sport Federatie is in de voorbereiding op het onderhavige raadsvoorstel gevraagd om hun standpunt aangaande dit onderwerp. De VSA ziet in haar opvattingen hierover veel overeenkomsten met die van de ASF en vraagt de raad dan ook geen grote wijzigingen op te nemen ten opzichte van het huidig beleid. De VSA ziet zich graag betrokken bij de verdere invulling van de verordening. In samenspraak met de gemeente kan wetgeving beter worden vertaald naar concrete ‐ en voor onze leden goed te handhaven ‐ beleidsregels. Communicatie De VSA gelooft in preventie via communicatie. Studenten staan open om informatie te ontvangen die soms ook niet als “sexy” gezien wordt. Wij geloven dat informatie zoals effecten van drank, drugs en het veilig vrijen op een correcte manier besproken kan worden richting studenten. Daarom zijn wij als VSA altijd bereid om met u mee te denken over een duidelijke communicatie naar de doelgroep. Wij willen ook graag met u meedenken over hoe wij binnen onze leden het beleid kunnen versterken of verbeteren. Onze leden staan altijd open voor een verbetering. Wij willen u vragen om organisaties beter te informeren over dit onderwerp. Zo zien wij dat niet al uw beleid duidelijk zichtbaar is bij onze leden. Een onderschat kenmerk van studentenorganisaties is de omvang van de doorlooptijd van leidinggevenden bij onze leden. Wij willen u dan ook adviseren om dit soort beleid duidelijker, vaker en schriftelijk te communiceren aan alle besturen van onze leden die hiermee in aanraking komen. Tot slot De huidige regels hebben stevige maar acceptabele invloed op onze leden. Hoe meer beleid u maakt op para‐commerciële organisaties, hoe moeilijker u het ook onze leden maakt. Dit kan gevolgen hebben op het in stand houden van hun organisatie. Zij zorgen direct voor meer studenten naar de horeca in de stad. Het is goed om te weten dat één student gemiddeld de lokale economie €25.000,‐ tot €32.000,‐ per jaar omzet oplevert. U kunt voorstellen dat nog meer afname van studenten van deze stad schadelijk zal zijn voor de stad en haar imago. Mocht u nog vragen hebben kunt u contact met mij opnemen. Mijn contactgegevens staan op de eerste pagina rechtsboven. Verenigde Studenten Arnhem
pagina | 2
102
10 juni 2013: brief verenigde studenten Arnhem over keuzenota drank- en horecawet
Namens onze leden en het bestuur wens ik u veel wijsheid toe tijdens het besluitvormingsproces. Met vriendelijke groet, Maarten Venhovens Voorzitter Verenigde Studenten Arnhem
Verenigde Studenten Arnhem
pagina | 3
103
Behandeladvies 10 juni 2013 informatieve behandeling
Titel/onderwerp:
Vaststellen van de keuzenota Drank- en Horecawet
Datum: Vergaderruimte: Raadsadviseur:
10 juni 2013 Landgoed/Festival F. Janse
Van: Portefeuillehouder:
College P. Krikke
Doel activiteit Toelichting
Informatief Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. De vernieuwde DHW geeft gemeenten nieuwe bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden. De voornaamste doelen van de wijziging zijn het beperken van alcoholgebruik door jongeren en afname van alcoholgerelateerde overlast. Ook het toezicht op naleving van de DHW komt naar de gemeente.
Van:
19.30 uur
Tot:
Telefoonnr:
3774651
Ambtenaar: Telefoonnr: E-mailadres:
N. Emeis 3775285 niels.emeis@arnhem
20.30 uur
[email protected]
Door middel van de nieuwe DHW heeft de gemeente de mogelijkheid om regels op te stellen met betrekking tot alcoholverstrekkers en deze op termijn op te nemen in een verordening. De verplichting die de gemeente in ieder geval heeft, is om per 1 januari 2014 te beschikken over een verordening voor paracommerciële horeca inrichtingen. In de voorliggende keuzenota wordt de raad gevraagd richting te geven aan de uitwerking van de mogelijkheden die de nieuwe DHW biedt. In de nota worden deze mogelijkheden uitgewerkt in keuzes, waarbij het college zijn gewenste richting aangeeft en toelicht. Volgend op de keuzes die door de gemeenteraad worden vastgesteld zal een verordening worden opgesteld die vervolgens zal worden voorgelegd aan de raad ter besluitvorming. Tegelijkertijd zal een een handhavingsplan opgesteld worden. Beslispunten Voorgesteld resultaat van de bespreking Spreekrecht publiek Behandeladvies
Te beslissen of het voorstel kan worden doorgeleid naar de meningsvormende fase. Naar fase meningsvorming.
Ja. U bent in de gelegenheid politiek-informatieve vragen te stellen aan de portefeuillehouder en aan eventuele insprekers. Er wordt vanuit gegaan dat alle technische vragen voor de vergadering gesteld zijn aan de behandelend ambtenaar, zodat hiermee de vergadering niet wordt belast.
Bijlagen - Staatsblad met wettekst DHW d.d. 24 mei 2012 - Brief Horeca Nederland inzake advies DHW - Brief Iriszorg inzake advies DHW - Standpunt CBL over het lokaal verbieden van bepaalde kortingsacties - Standpunt Arnhemse Sportfederatie (ASF) inzake de nieuwe DHW - Modelverordening afd. 8a model APV inzake DHW + aanbiedingsbrief VNG - Factsheets Alcohol van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden
104
Behandelresultaat 10 juni 2013 informatieve behandeling
BEHANDELRESULTAAT INFORMATIEVE VERGADERING 10 juni 2013
Vaststellen van de keuzenota Drank- en Horecawet
Documentnummer:
2013.0.046.834
Zaaknummer:
2013-03-01942
Portefeuillehouder:
P. Krikke
Resultaat van bespreking:
Insprekers Geen Toezeggingen/afspraken De portefeuillehouder zegt toe: • dat zij de raad zal informeren over het resultaat van haar raadpleging van de studentenverenigingen; • in kaart te brengen wat de effecten van het voorgestelde beleid zijn op sport- en studentenverenigingen; • dat zij de raad zal informeren over de belangrijkste bevindingen van het project ‘Alcohol en Jeugd’. Zij zal de toezeggingen op mondelinge wijze uitvoeren, aan het begin van de meningsvormende behandeling.
Conclusie De voorzitter concludeert dat de informatieve behandeling is afgerond.
De commissiegriffier,
De voorzitter,
J. Kersten
S. van ‘t Hof
Documentnummer: 2013.0.060.910 Zaaknummer: 2013-05-00767
105
Behandeladvies 26 augustus 2013
Titel/onderwerp:
Vaststellen van de keuzenota Drank- en Horecawet
Datum: Vergaderruimte: Raadsadviseur:
26 augustus 2013 Raadzaal F. Janse
Van: Portefeuillehouder:
College H. Kaiser
Doel activiteit Toelichting
Meningsvorming Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. De vernieuwde DHW geeft gemeenten nieuwe bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden. De voornaamste doelen van de wijziging zijn het beperken van alcoholgebruik door jongeren en afname van alcoholgerelateerde overlast. Ook het toezicht op naleving van de DHW komt naar de gemeente.
Van:
19:30
Uur
Tot:
Telefoonnr:
3774651
Ambtenaar: Telefoonnr: E-mailadres:
N. Emeis 3775285 niels.emeis@arnhem
20:15 uur
[email protected]
Door middel van de nieuwe DHW heeft de gemeente de mogelijkheid om regels op te stellen met betrekking tot alcoholverstrekkers en deze op termijn op te nemen in een verordening. De verplichting die de gemeente in ieder geval heeft, is om per 1 januari 2014 te beschikken over een verordening voor paracommerciële horeca inrichtingen. In de voorliggende keuzenota wordt de raad gevraagd richting te geven aan de uitwerking van de mogelijkheden die de nieuwe DHW biedt. In de nota worden deze mogelijkheden uitgewerkt in keuzes, waarbij het college zijn gewenste richting aangeeft en toelicht. Volgend op de keuzes die door de gemeenteraad worden vastgesteld zal een verordening worden opgesteld die vervolgens zal worden voorgelegd aan de raad ter besluitvorming. Tegelijkertijd zal een een handhavingsplan opgesteld worden. Voor de resultaten van de informatieve behandeling van de keuzenota op 10 juni jl. wordt verwezen naar bijgevoegd behandelresultaat. Beslispunten Voorgesteld resultaat van de bespreking Spreekrecht publiek Behandeladvies
Te beslissen of het voorstel kan worden doorgeleid naar de besluitvormende fase. Naar fase besluitvorming.
Nee. De meningsvormende fase bestaat uit 2 termijnen. In de eerste termijn geven de fracties hun standpunten weer, te beginnen met de fracties die tegen het voorstel zijn of het voorstel willen wijzigen. In eerste termijn zijn geen interrupties toegestaan. In tweede termijn, na verdediging door de portefeuillehouder, wordt de discussie over het voorstel gevoerd.
Bijlagen - Staatsblad met wettekst DHW d.d. 24 mei 2012 - Brief Horeca Nederland inzake advies DHW - Brief Iriszorg inzake advies DHW - Standpunt CBL over het lokaal verbieden van bepaalde kortingsacties - Standpunt Arnhemse Sportfederatie (ASF) inzake de nieuwe DHW - Modelverordening afd. 8a model APV inzake DHW + aanbiedingsbrief VNG - Factsheets Alcohol van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden - Behandelresultaat informatieve vergadering 10 juni 2013
106
Behandelresultaat 26 augustus
BEHANDELRESULTAAT MENINGVORMEND 26 augustus 2013
Vaststellen van de keuzenota Drank- en Horecawet
Documentnummer:
2013.0.046.834
Zaaknummer:
2013-03-01942
Portefeuillehouder:
Kaiser
Resultaat van bespreking:
Insprekers Geen.
Toezeggingen/afspraken Geen.
Conclusie De voorzitter concludeert dat het onderwerp door kan naar de besluitvormende vergadering.
De commissiegriffier,
De voorzitter,
F. Janse
S. van ’t Hof
Documentnummer: 2013.0.085.625 Zaaknummer: 2013-08-01456
107