Betekenisvol in de veranderende samenleving
SCHOOLPLAN GOOISE PRAKTIJKSCHOOL 2012 – 2016
Ik was nog klein, maar niet heel klein, ik voelde aan mijn schouders: geen vleugels, voelde telkens opnieuw, maar ik had geen vleugels, zelfs niet het begin van vleugels of iets wat daarop leek waarom vlieg jij niet, vroeg iedereen ik heb geen vleugels, zei ik ik had geen vleugels, ik was een jongen die geen vleugels had en ik steeg op en vloog weg, ik ging op zoek naar vleugels. Toon Tellegen
INHOUDSOPGAVE INLEIDING
3
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE SCHOOL
5
SWOT-ANALYSE
6
ONDERWIJS
7
LEERLINGEN
11
PERSONEEL
13
ORGANISATIE/KWALITEIT
16
ICT
19
FINANCIEN EN FACILITAIR BEHEER
20
EXTERNE RELATIES
22
VERKLARENDE LIJST VAN AFKORINGEN EN BEGRIPPEN
23
VERWIJZINGEN
24
BIJLAGE 1: GOOISE PRAKTIJKSCHOOL-BIG PICTURE INSPIRED BIJLAGE 2: TOELICHTING OP RELEVANTE ONTWIKKELINGEN
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
2
INLEIDING Terugkijkend op onze visie vinden we Big Picture- One Kid at a Time nog steeds een sterk concept dat breed wordt gedragen. In schoolplan 2008 - 2012 hadden we drie van de tien onderscheidende kenmerken uit het Big Picture-concept als speerpunten genomen: werken vanuit een persoonlijk leerplan, leren in de echte wereld en voortdurende professionele ontwikkeling. Inmiddels behoren alle kenmerken (zie p. 4) in meer of mindere mate als vanzelfsprekend bij onze school. De kern van Big Picture Learning is het persoonlijk maken van het onderwijs en daarmee het vergroten van de kwaliteit van de leeropbrengst voor de leerling. In de afgelopen jaren hebben we gemerkt dat persoonlijk onderwijs werkt. Leerlingen weten beter wat ze willen en geven aan meer het gevoel te hebben dat ze iets leren. Kortom: het onderwijs heeft voor hen betekenis gekregen. In de komende jaren gaan we daarom door op de ingeslagen onderwijskundige weg. We zullen de tien kenmerken van Big Picture Learning inhoudelijk gaan versterken en duidelijker neerzetten, zowel binnen als buiten de school. Betekenisvol praktijkonderwijs gaat uit van de interesses, mogelijkheden en behoeften van individuele leerlingen en bereidt hen voor op de veranderende samenleving. Bij betekenisvol leren gaat het om de drie R’en vanuit de Big Picture filosofie: - Relationships : betekenisvolle relaties - Relevance : persoonlijke en maatschappelijke relevantie - Rigor : passende theoretische diepgang Wij vertalen dit naar: verbinding, perspectief en maatwerk als pijlers van betekenisvol onderwijs op de Gooise Praktijkschool. Verbinding Verbinden is relaties betekenisvol maken. We zien de school als leer- en leefgemeenschap, een community waarin het gaat om verbinden - met elkaar als medewerkers - van medewerkers met leerlingen. - van leerlingen onderling - van leerlingen met de school - van ouders met de school De school is verbonden met de samenleving en we zijn actief in het versterken en verbreden van de relatie met netwerkpartners. Onze visie kan alleen betekenisvol zijn als we ons eraan verbinden. We kunnen dan ook allemaal uitleggen wat we doen en waarom, en dit laten zien in onze manier van werken. Perspectief Wij denken in mogelijkheden en kansen en hebben positief hoge verwachtingen van leerlingen en van elkaar. Wij houden zicht op het uitstroomperspectief van een leerling en wat hij nodig heeft/moet leren om dit te bereiken. Wij geven vertrouwen en verantwoordelijkheid. Maatwerk “De leerling is de maat, als leren niet vanzelf gaat.”, blijft ons motto. Wij streven dan ook naar het leveren van maatwerk, zodat elke leerling zich kan ontwikkelen volgens een individuele leerroute.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
3
Bovengenoemde pijlers zijn leidend voor de organisatie van de school en de pedagogische en didactische uitwerking van Big Picture Learning. Om ze hanteerbaar te maken zijn ze in de praktijk vertaald naar tien onderling samenhangende en onderscheidende kenmerken: 1. Werken vanuit een persoonlijk leerplan 2. Leren in de echte wereld. 3. Betekenisvol beoordelen van resultaten 4. Een vaste stamgroep met een vaste begeleider 5. Kleinschalige schoolorganisatie 6. Doelbewust bouwen aan schoolcultuur 7. Betrokkenheid van ouders/verzorgers organiseren 8. Concrete loopbaanondersteuning 9. Voortdurende professionele ontwikkeling 10. Leiderschap en ondernemerschap stimuleren en ontwikkelen Voor toelichting op de invulling van deze kenmerken, zie bijlage 1: Gooise Praktijkschool Big Picture Inspired. Onze ambitie is bovengemiddeld de opbrengsten te realiseren die de inspectie van het onderwijs van ons vraagt: - De leerlingen ontwikkelen zich volgens een individuele leerroute. o Normering inspectie: alle leerlingen hebben een individueel ontwikkelingsplan. - De leerlingen behalen het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. o Normering inspectie: 90% van de leerlingen heeft na het verlaten van de school een arbeidsplek, opleiding of andere voorziening, passend bij zijn mogelijkheden. Eigen ambitie: 95%. - De leerlingen functioneren naar verwachting in de vervolgopleiding of in het werkveld. o Normering inspectie: 70% van de leerlingen heeft één jaar na het verlaten van de school een arbeidsplek of een opleiding passend bij zijn mogelijkheden. Eigen ambitie: 75%. Onze opbrengsten brengen we in beeld door middel van: het IOP, het portfolio, bewijzen/certificaten/kwalificaties, de uitstroommonitor en volgmodule en de PrOZO!enquête. In de volgende hoofdstukken beschrijven wij onze sterkte/zwakte-analyse en vervolgens hoe wij inhoud geven aan betekenisvol leren van leerlingen, medewerkers en aan verbindend leiderschap. De input daarvoor komt uit de opbrengsten van een studiemiddag met het hele team en uit diverse gesprekken met teamleden die betrokken zijn bij stage, leerlingenzorg, doorstroom & uitstroom, ICT en schoolbeleid. De conceptversie van dit schoolplan is voorgelegd aan afdelingshoofden van de Onderwijs Ondersteunende Dienst, het College van Bestuur en de medezeggenschapsraad van de Gooise Praktijkschool. Hun opmerkingen zijn bij het maken van de definitieve versie meegenomen.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
4
ALGEMENE GEGEVENS VAN DE SCHOOL De Gooise Praktijkschool is op 1 augustus 2006 ontstaan uit het samengaan van Praktijkschool De Wissel met de sector Praktijkonderwijs van SG Laapersveld. Het personeel en de leerlingen van De Wissel zijn daarmee overgaan van het bestuur van het Christelijk Voortgezet Onderwijs naar het bestuur van de Gooise Scholen Federatie (Algemeen Bijzonder onderwijs). De Gooise Praktijkschool is sindsdien de enige school voor praktijkonderwijs in de regio Gooi- en Vechtstreek. Het aantal leerlingen is in vier jaar toegenomen van 205 leerlingen (teldatum 1 oktober 2008) naar 268 leerlingen (teldatum 1 oktober 2012). De leerlingen komen niet alleen vanuit de regio, maar ook vanuit aangrenzende regio’s. De school heeft 41 medewerkers. De schoolleiding wordt gevormd door een directeur en twee teamleiders. Sinds november 2010 is de school gehuisvest in een nieuw schoolgebouw. Er wordt gewerkt vanuit het onderwijsconcept. Big Picture-One Kid at a Time. De school heeft van vanuit dit concept als motto gekozen: ‘De leerling is de maat, als leren niet vanzelf gaat.’ Om beter te kunnen aansluiten bij de ontwikkeling van leerlingen wordt gewerkt met fasen in plaats van leerjaren. In de laatste fase, de uitstroomfase, worden de volgende opleidingen aangeboden: - AKA - Groen - Horeca - Motorvoertuigentechniek - Detailhandel - Zorg & Welzijn
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
5
SWOT-ANALYSE Analyse van de ‘Strenghts’, ‘Weaknesses’, ‘Opportunities’ en ‘Treaths’. Sterk -
Onderwijsvisie op basis van Big Picture Imago Schoolgebouw Betrokkenheid op de leerlingen Het toeleiden van leerlingen naar een zo zelfstandig mogelijk functioneren Onderwijs en begeleiding op maat kunnen bieden Denken in mogelijkheden Het bieden van brancheopleidingen (Stage)Begeleiding Nazorg en monitoring Maatschappijgerichtheid Gerichtheid op innovatie
Zwak (vraagt om aandacht) - Betekenisvol beoordelen van resultaten - Betrokkenheid van ouders - Communicatie naar buiten over wat we doen - Kwaliteitszorg: systematisch evalueren en planmatig werken - Ziekteverzuimcijfers - Gedeelde visie - Opbrengstgericht werken - Doorlopende leerlijnen - Werken met Professionele Momenten (het PM-model) Kansen - Teamtraject - Gesprekscyclus - Passend onderwijs - Werkschool - Netwerk van scholen voor praktijkonderwijs - Coachingsvaardigheden van medewerkers Bedreigingen - Economische crisis - Bezuinigingen overheid - Ontwikkelingen binnen het MBO - Passend onderwijs - Imago praktijkonderwijs - Mogelijke daling van het leerlingenaantal - Hoge werkdruk
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
6
ONDERWIJS Wat verstaan wij onder betekenisvol leren van leerlingen? Betekenisvol leren van leerlingen is aansluiten bij de passie, de individuele behoeften en ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen. Wij richten ons op het ontwikkelen van competenties waarmee leerlingen zelfstandig en vanuit zelfbewustzijn kunnen functioneren in de veranderende samenleving die veel van hen vraagt. Wij bieden maatwerk in het begeleiden van leerlingen naar een plek op de arbeidsmarkt of in het vervolgonderwijs. De mentor is daarin de spil. Maatwerk betekent rekening houden met de passie, behoeften en mogelijkheden van individuele leerlingen en het onderwijsprogramma daarop aan kunnen passen. Er wordt daarom gewerkt vanuit een persoonlijk leerplan dat samen met de leerlingen wordt gemaakt. Dit maakt dat zij zich bewust zijn van hun leren en hun behoeftes daarbij. Dit leren moet levensecht zijn, zodat zij betekenis kunnen zien. Leerlingen leren in de echte wereld, maar we halen ook de echte wereld binnen. Dit is terug te zien in het gebouw en in de onderwijsactiviteiten. Wij geven een realistisch uitstroomperspectief en coachen de leerlingen bij het bereiken daarvan. Aangezien er geen diploma praktijkonderwijs is, is het van belang andere manieren van certificeren te bieden die voor hen betekenisvol zijn als zij de school hebben verlaten. Waar staan we in 2016? Onze leerlingen… - volgen een individuele leerroute; - doen levensechte opdrachten; - kunnen antwoord geven op de vragen: Wie ben ik, Wat kan ik? Wat wil ik? - kunnen uitleggen wat en waarom ze leren; - vullen bovengemiddelde scores in op de PrOZO-enquête; - hebben een betekenisvol uitstroomportfolio Aan het bovenstaande geven wij als volgt inhoud: Werken vanuit een persoonlijk leerplan Alle leerlingen werken vanuit een persoonlijk leerplan (PLP) dat samen met hen wordt gemaakt. Hierdoor ontstaat bij de leerling eigenaarschap voor het eigen leerproces. De huidige vorm en manier van werken met het PLP vraagt om doorontwikkeling. Er is behoefte aan een korte heldere beschrijving van doel, inhoud en procedure in het kader van eenduidig werken met het PLP. Bij de doorontwikkeling zal ook de manier waarop wij op dit moment de benamingen PLP en IOP (individueel ontwikkelingsplan) gebruiken worden bekeken. Dit heeft als doel onze werkwijze in overeenstemming te brengen met wat landelijk onder een individueel ontwikkelingsplan wordt verstaan. Betekenisvol beoordelen van resultaten Voor alle leerlingen moet een individueel ontwikkelingsplan worden opgesteld. Dit omvat doelen en bijpassende acties. Op grond van resultaten en evaluaties worden doelen, ontwikkelingsperspectief en acties wanneer en waar nodig bijgesteld. In het IOP wordt een individueel uitstroomprofiel opgenomen; samen met de leerling en de ouders wordt het doel bepaald waarvoor wordt opgeleid en wordt de weg ernaar toe uitgestippeld. De bewaking van het leerproces vindt plaats via het persoonlijk leerplan. Leerlingen krijgen tijdens de coachingsgesprekken procesgerichte feedback. Tijdens deze gesprekken reflecteren mentor en leerling samen op de beoogde competenties. Vervolgens bepalen ze op basis van de uitkomsten de doelstellingen voor de komende periode.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
7
Of de leerling naar verwachting functioneert, wordt beoordeeld op grond van afgesproken persoonlijke resultaten. De opbrengsten op leerling-niveau brengen we in beeld door met de leerling een uitstroomportfolio op te bouwen waarin bewijzen, certificaten en kwalificaties zijn opgenomen. Daarnaast leggen we resultaten vast in het leerlingvolgsysteem SOM. De civiele waarde van schoolbewijzen is miniem. Met behulp van branchecertificaten kan een leerling wel laten zien dat er delen van een beroepsopleiding worden beheerst. Branchecertificaten worden landelijk erkend en zijn daarom van grote betekenis voor leerlingen. Het vergroot de kans op een betaalde baan. Het behalen van kwalificaties op niveau 1 of 2 is niet voor alle leerlingen weggelegd. In samenwerking met MBO-opleidingen bieden wij wel de mogelijkheid een kwalificatie te behalen. Leren in de echte wereld. Het is voor leerlingen makkelijker om betekenis te geven aan het leren als ze kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten kunnen leren in een context waarin ze het geleerde kunnen toepassen. Dit betekent integratie van theorie- en praktijk waar mogelijk, levensechte opdrachten, interne en externe stages. In het ‘leren in de echte wereld’ komt hun passie tot uiting. Ze ontdekken wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn We gaan het leren in de echte wereld verder versterken. Bijvoorbeeld door het onderzoeken van mogelijkheden om begeleide stages vorm te geven, waardoor leerlingen nog meer buiten school kunnen proeven aan beroepsrichtingen. Concrete loopbaanondersteuning Het vormgeven van het arbeidsgerichte traject en het goed uitplaatsen van leerlingen naar de arbeidsmarkt zal door de gevolgen van de huidige economische crisis meer aandacht en tijd gaan vragen. Onze taak is werkgevers geïnteresseerd laten blijven in onze leerlingen. Wij zullen de banden met werkgevers moeten versterken. Op de arbeidsmarkt verwachten wij de komende jaren vooral vraag naar werknemers in de branches detailhandel, horeca en groen; in iets mindere mate in de zorg en in de motorvoertuigentechniek (wel voertuigen breed). De interne brancheopleidingen moeten hierop aansluiten. Deze opleidingen vragen verhoudingsgewijs meer theorie en een andere leerhouding. In het voorbereidende traject zal hieraan aandacht moeten worden gegeven. De bestemming van de leerling – een arbeidsplaats, vervolgopleiding of dagopvang – moet bestendig zijn. De onderwijsinspectie verwacht van ons dat wij de leerlingen tot twee jaar na uitstroom in beeld hebben. Wij volgen onze leerlingen en bieden nazorg om ze te kunnen helpen naar verwachting te blijven functioneren De nazorg geven wij vorm door terugkomavonden te organiseren. Deze avonden worden goed bezocht; wij verwachten dat dit de komende jaren nog verder toe zal nemen. Wij willen voor onze leerlingen van betekenis zijn en blijven, ook na het schoolverlaten. Om dit goed te kunnen blijven doen is structurele samenwerking nodig met gemeente, UWV en bedrijven. Het werkschool-concept biedt hiervoor mogelijkheden. De eerste stappen om te komen tot een werkschool Gooi- en Vechtstreek zijn gezet. De gemeenten moeten zich nu uitspreken over bereidheid tot investeren in de werkschool voordat een projectplan kan worden gemaakt en daadwerkelijk kan worden gestart. Relatie met het vervolgonderwijs We krijgen te maken met de uitwerking van het Actieplan MBO - Focus op vakmanschap (Voor toelichting zie bijlage 2). Dit heeft als gevolgen voor het praktijkonderwijs dat: - het behalen van een AKA/niveau-1 opleiding moeilijker wordt; - de doorstroom van leerlingen uit het praktijkonderwijs naar MBO niveau 2 wordt beperkt; - meer leerlingen zullen worden toegeleid naar werk.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
8
VMBO en praktijkonderwijs mogen AKA aan blijven bieden, waarbij de examinering door het MBO wordt gedaan. Leerlingen mogen daarna echter niet meer naar een entree-opleiding. (In schooljaar 2012/2013 verandert er nog niets en mogen leerlingen nog wel doorstromen van AKA naar een entree-opleiding.) Een optie voor ons zou kunnen zijn AKA als voortraject voor entreeopleiding in te zetten en leerlingen dus geen examen te laten doen. Voor ons is het goed vormgeven van maatwerktrajecten i.s.m. MBO-opleidingen van belang. Dit doen we door het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten waarbij leerlingen tot 18 jaar bij ons ingeschreven kunnen blijven als ze naar een entree-opleiding gaan. Dit geeft ons de mogelijkheid leerlingen te kunnen blijven begeleiden en eventueel in de begeleiding terug te nemen als het traject niet haalbaar blijkt. Het taal -en rekenbeleid. In het onderwijs zijn referentieniveaus als richtinggevend ingevoerd. Daarbij gaat het om het behalen van een bepaald beheersingsniveau voor taal en rekenen. Voor praktijkonderwijs is het streefniveau 1F. (Zie ook bijlage 2.) Onze leerlingen werken op hun eigen niveau aan taal en rekenen waarbij we ernaar streven het voor hen maximaal haalbare niveau te behalen. Het gaat daarbij om functionele taal- en rekenvaardigheden die te maken hebben met maatschappelijke redzaamheid en de voorbereiding op hun beroep of vervolgopleiding. De lesstof richt zich in de eerste schooljaren op de theorie die ze in de praktijk kunnen toepassen en wordt later uitgebreid met onderdelen uit de referentieniveaus die passen bij het niveau van een leerling. Een leerling moet met de theorie in de praktijk aan de slag kunnen. Kennis direct praktisch toe kunnen passen maakt het leren betekenisvoller. Deze koppeling tussen theorie en praktijk vraagt explicitering. We vragen van de vakgroepen praktijkvakken om in hun vakwerkplan aan te geven waar en hoe aan de vaktheorie wordt gewerkt en hoe dit wordt getoetst. In de afgelopen jaren is er een omslag gemaakt in de manier van lesgeven binnen de AVOvakken. We zijn van klassikaal aanbodgericht onderwijs naar meer individueel vraaggestuurd onderwijs overgegaan. Dit vraagt een andere manier van voorbereiden, benaderen en klassenmanagement. Een volgende stap in deze ontwikkeling wordt gemaakt door geleidelijk over te gaan naar andere (digitale) leermiddelen De onderwijsmethoden en toetsen die op dit moment worden gebruikt sluiten niet volledig aan op de niveaus van de referentiekaders. Dit betekent dat inhoudelijke veranderingen in het onderwijsprogramma en in de begeleiding van leerlingen nodig zijn. Het inzichtelijker maken van de leerprestaties van leerlingen vraagt om ontwikkeling. We nemen tussentijds toetsen af om het niveau van leerlingen te meten zodat het onderwijsprogramma waar nodig kan worden bijgesteld. Van docenten wordt verwacht dat zij de voortgang van individuele leerlingen analyseren en het onderwijs afstemmen op de uitkomsten van deze analyse. Het CITO ontwikkelt een nieuw leerlingvolgsysteem, afgestemd op leerlingen in de arbeidsmarktgerichte leerwegen van VSO en praktijkonderwijs. In schooljaar 2012/2013 werken wij mee aan het ontwikkelen hiervan door mee te doen met een proeftoetsing.
Eenduidige werkwijze
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
9
Door een eenduidige werkwijze en structuur toe te passen wordt samenhang voor leerlingen zichtbaar. Dit helpt hen beter te leren. In het onderwijsleerproces willen wij een eenduidige werkwijze laten zien in: -
De opbouw van de les Het klassenmanagement Het werken met gereedschappen Het werken met stappenplannen Het werkportfolio De registratie van vaardigheden
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
10
LEERLINGEN Het pedagogisch klimaat De pedagogische bedding waarin betekenisvol leren plaats kan vinden is van groot belang. Leerlingen in het praktijkonderwijs hebben vaak een serie teleurstellingen achter de rug en de setting vraagt om een zorgvuldige balans tussen veiligheid en uitdaging. Daarom moeten wij actief bezig blijven met de volgende vragen: - Hoe kunnen we ervoor blijven zorgen dat elke leerling zich gezien, erkend en gekend voelt en zich kan verbinden met anderen? - Hoe zorgen we ervoor dat elke leerling uitgedaagd wordt zijn/haar passie en mogelijkheden te ontdekken en te benutten? Dit vraagt van ons als begeleiders van het leerproces, dat we oprecht nieuwsgierig zijn en bereidheid tonen om samen te zoeken. De leerling is gesprekspartner in het leren. Niet over of voor, maar mèt de leerling. Om de kwaliteit van het pedagogisch klimaat te kunnen waarborgen is het nodig om met elkaar de gedragscodes expliciet te maken en elkaar daaraan te houden: zo gaan wij hier met elkaar om. Deze kunnen vervolgens worden vertaald naar een pestprotocol waarin we vastleggen hoe we handelen in voorkomende gevallen. Instroom en doorstroom In de laatste drie schooljaren is de instroom van leerlingen toegenomen. We verklaren dit door de aantrekkingskracht van het nieuwe gebouw, maar zeker ook doordat we als school goed bekend staan m.b.t. ons onderwijsaanbod en onze begeleiding. We weten onze leerlingen nog steeds goed uit te plaatsen, maar merken nu al dat dit lastiger wordt door de economische crisis. Toelating tot vervolgopleidingen is gekoppeld aan de referentieniveaus. Dit maakt het voor veel van onze leerlingen moeilijker daar in te stromen. Praktijkonderwijs zal naar verwachting meer teruggaan naar haar kerntaak: leerlingen opleiden naar een zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij. De toeleiding naar arbeid wordt dan weer de belangrijkste taak van de school. Branchecertificaten gaan dan een nog belangrijker rol spelen. Passend onderwijs Op 1 augustus 2014 zal passend onderwijs een feit zijn (Voor toelichting zie bijlage 2.). Tot die tijd bereiden wij ons voor op de invoering daarvan. De eerstvolgende stap is het maken van een onderwijsondersteuningsprofiel (OOP) waarin beschreven staat welke ondersteuning wij wel en niet kunnen bieden. Het OOP en de mogelijke ontwikkeldoelen worden besproken in het team, zodat een gezamenlijk beeld ontstaat van onze onderwijszorg en de ontwikkeling daarin. Bij het opstellen van het ondersteuningsprofiel is het belangrijk te focussen op de kracht van de school; het toeleiden van pro-geïndiceerde leerlingen naar een zo zelfstandig mogelijk functioneren. De hoofddoelstelling is en blijft arbeidstoeleiding; daarop worden wij beoordeeld door de inspectie. De verwachting t.a.v. de leerling-stromen is dat bij de instroom in het praktijkonderwijs de diversiteit aan onderwijsbehoeften van leerlingen zal toenemen. Er zal een heldere afgrenzing gemaakt moet worden met het voortgezet speciaal onderwijs (VSO), vooral met cluster 3 en 4, en met leerwegondersteunend onderwijs (LWOO). Het gaat daarbij niet alleen over toelating vanuit het primair onderwijs, maar ook over afstroom en opstroom na één- of meerjarig verblijf in een andere vorm van voortgezet onderwijs. Wij zullen onze handelingsbekwaamheid moeten vergroten om met de toenemende diversiteit om te gaan. Daartoe zullen wij jaarlijks scholingsbijeenkomsten organiseren waarbij wij gebruik maken van de expertise uit cluster 3 en 4.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
11
Thema’s zullen onder andere zijn: formuleren van hulpvragen, planmatig handelen, omgaan met specifieke gedragsstoornissen als ADD en PDD-NOS. Binnen de interne zorgstructuur gaan we gebruik maken van het PM-model. Dit is een model dat uitgaat van vier Professionele Momenten waarin routes duidelijk met elkaar worden afgesproken en wanneer wie aan zet is. Teamleiders, mentoren en zorgteamleden worden getraind om volgens het PM-denken te werken. Aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften bieden wij: training sociale vaardigheden, weerbaarheidtraining, motorische remedial teaching, RT/NT2 en gesprekstraining. Voor individuele leerlingen uit het grensgebied praktijkonderwijs/cluster 3 kunnen wij maatwerktrajecten bieden. Er is geen behoefte ons aanbod aan te passen. Leerlingen die andere specifieke trainingen nodig hebben worden via onze maatschappelijk werkende naar MEE doorverwezen. Mentoraat en ondersteuning De mentor is de spil van de leerlingbegeleiding. Het mentorschap is een veelomvattende taak die specifieke competenties vraagt van docenten. Docenten kunnen worden ingezet als mentor wanneer zij in voldoende mate over deze competenties beschikken of deze verder kunnen ontwikkelen. Om dit te kunnen realiseren is het volgende nodig: - Een helder competentieprofiel. - Een beoordelingsinstrument - Het trainen van mentorcompetenties. Zorgbeleid Het zorgbeleid wordt beschreven in het zorgplan dat jaarlijks wordt herzien. Zorg betekent voor ons het ondersteunen van leerlingen op basis van hun specifieke behoeften. Het PLP maakt dat elke leerling die ondersteuning krijgt die hij/zij nodig heeft om de afgesproken doelen te bereiken. Wij zijn tevreden over onze uitgebreide en zorgvuldige intakeprocedure. Ook hebben wij snel in beeld wat er speelt bij leerlingen en is er een passend intern ondersteuningsaanbod. In de ondersteuning van onze leerlingen zijn echter ook verbeterpunten te noemen: - Terugkoppeling van ondernomen acties aan de betrokkenen - Registratie in SOM. Duidelijker afspreken wie waarvoor verantwoordelijk is. Op eenduidige manier registreren (benaming/plek). - De koppeling tussen het IOP en het PLP - De kwaliteitsbewaking. Periodiek in kaart brengen wat de effecten zijn van de geboden ondersteuning.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
12
PERSONEEL Wat verstaan wij onder betekenisvol leren van medewerkers? Wij gaan uit van voortdurende professionele ontwikkeling. Medewerkers leren van en met elkaar en met collega’s van andere (GSF-)scholen. Leren van elkaar vraagt een open houding waarbij gereflecteerd wordt op het eigen gedrag. Ook het kunnen geven en ontvangen van feedback hoort daarbij. De kernwaarden van de GSF zijn leidend in ons gedrag en in onze omgang met elkaar: - Vertrouwen en optimisme - Relatie en dialoog - Respect en veiligheid - Professionaliteit en leiderschap Docenten werken in een leerteam. Dit is te zien als een leer- en leefgemeenschap waarin men elkaars kwaliteiten kent, waardeert en weet te benutten. Dit uit zich in je rol en verantwoordelijkheid nemen als individu binnen een groep, er zijn voor de ander, voor het eigen leerteam om zo kwalitatief goed onderwijs te kunnen geven. Er ontstaat een enorme professionaliseren doordat leerteams meerdere jaren met de leerlingen meegaan. Een bijzondere plaats in de teams nemen studenten van hogescholen in. Zij leren niet alleen van ons, maar wij ook van hen. Van alle medewerkers wordt verwacht dat zij hun vakspecifieke bekwaamheden onderhouden en hun competenties versterken. Het digitaal bekwaamheidsdossier en het persoonlijk ontwikkelingsplan zijn middelen die in de gesprekscyclus worden gebruikt om zicht te krijgen en te houden op individuele competenties en de ontwikkeling daarvan. Waar staan we in 2016? Medewerkers - kennen de kwaliteiten en mogelijkheden van zichzelf en de ander - kunnen reflecteren op eigen gedrag - kunnen feedback geven en ontvangen - houden zich aan afspraken - zorgen voor afstemming met collega’s - maken effectief gebruik van hun netwerk - geven onderwijs volgens Big Picture Learning - tonen het bovenstaande aan in hun digitaal bekwaamheidsdossier
Wat verstaan wij onder verbindend leiderschap? Verbindende leiders kunnen synergie aanbrengen in een groep medewerkers en hen motiveren tot opbrengstgerichte samenwerking. Daarbij is het allereerst van belang dat zij de visie uitdragen en voorleven. Daarnaast moeten zij zicht hebben op de kwaliteiten en leerpunten van medewerkers, deze benutten en ontwikkeling op leerpunten stimuleren. De leidinggevenden geven ruimte binnen kaders en vragen resultaten zonder daarbij de realiteit uit het oog te verliezen. Ze houden zicht op het onderwijsleerproces door structureel lessen te bezoeken om zich zo een beeld te kunnen vormen van de kwaliteit van de lessen en het nakomen van afspraken over de werkwijze. Zij zorgen voor verbinding tussen alle geledingen en onderhouden actief netwerkrelaties. Waar staan we in 2016? Verbindend leiderschap is zichtbaar door - het voorleven van de visie - het geven van richting en sturing - het verdelen van taken en verantwoordelijkheden - het signaleren en benoemen van successen - het zorgen voor een open communicatie Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
13
Aan het bovenstaande geven wij als volgt inhoud: Teamontwikkeltraject In 2012 is een traject ingezet ter verbetering van de onderlinge samenwerking en communicatie in het team. Dit traject waarmee we als medewerkers onderling doelbewust bouwen aan de schoolcultuur (community) wordt uitgevoerd in schooljaar 2012/2013. Deskundigheidsbevordering Wij gaan uit van voortdurende professionele ontwikkeling. De Gooise Praktijkschool is een lerende organisatie. We vragen ons steeds af: ‘Doen we de goede dingen? ’en ‘Doen we de dingen goed?’ De uitkomsten op deze vragen, worden meegenomen in het scholingsplan dat jaarlijks wordt opgesteld. Onderwijs volgens Big Picture Learning vraagt veel van medewerkers. We helpen leerlingen uit zichzelf laten halen wat erin zit en boven hun eigen verwachtingen uit te groeien. De competenties die nodig zijn om dit te kunnen doen, gekoppeld aan de SBLbekwaamheidseisen, gaan we zichtbaar maken in een competentieprofiel dat leidend wordt in de gesprekscyclus. Op basis van de gesprekken worden thema’s voor nascholing gekozen. We zetten intervisie in om te leren van en met elkaar en maken gebruik van interne collegiale coaching. Externe expertise wordt ingezet op (deel)teamniveau en om individuele competenties te versterken. Bij het aanbieden van verschillende professionaliseringstrajecten om medewerkers vakinhoudelijk en pedagogisch-didactisch goed toe te rusten kan de GSF-academie een belangrijke rol spelen. Ook hierin staat leren van en met elkaar centraal. Vanuit de pijlers verbinding, maatwerk en perspectief zal professionalisering zich in ieder geval richten op: wb vakinhoudelijk gebied: - Het beheersen van de digitale vaardigheden uit het Europees Computer Rijbewijs. - Het kunnen inzetten van sociale media voor onderwijskundige doeleinden. - Opbrengstgericht werken wb pedagogisch-didactisch gebied: - Differentiëren: aansluiten bij de verschillen in leerstijl, behoefte en tempo van leerlingen. - Eenduidig klassenmanagement - Versterken van coachingsvaardigheden - Herstelrecht - Omgaan met (verbale) agressie Bekwaamheidsdossier en gesprekscyclus. Wanneer kwaliteiten helder zijn, kan iemand beter worden ingezet op zijn kracht en kan worden afgesproken hoe gewerkt wordt aan ontwikkelpunten. Daartoe is nodig individuele competenties in beeld te hebben en te houden. Het digitaal bekwaamheidsdossier, een persoonlijk ontwikkelingsplan en de gesprekscyclus zijn daarbij belangrijke instrumenten. Het bekwaamheidsdossier dat op dit moment gebruikt wordt binnen de GSF voldoet voor ons niet. Er is behoefte aan een instrument dat letterlijk een helder beeld geeft van competenties op basis van 360˚feedback, waarmee vervolgens een persoonlijk ontwikkelingsplan kan worden gemaakt. Het moet geschikt zijn voor gebruik bij zowel onderwijzend personeel, onderwijsondersteunend personeel als leidinggevenden. Een gesprekscyclus heeft een doorlooptijd van twee jaar en omvat een planningsgesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
14
Opleiden in de school (OIDS) De huidige stand van zaken met betrekking tot de opleidingsschool wordt beschreven in bijlage 2. De Gooise Praktijkschool wil zich ontwikkelen tot opleidingsschool. Daarvoor is het nodig het keurmerk opleidingsschool behalen. Dit heeft prioriteit in schooljaar 2012/2013. Studenten leren van ons, maar wij leren ook van hen. Wij hebben ervaren dat zij een betekenisvolle bijdrage kunnen leveren in de ontwikkeling van de school. Wij zien voor hen een rol bij bijvoorbeeld: - het opzetten van ontwikkelingslijnen voor diverse vakken - het vormgeven van een pestprotocol - het omgaan met verschillen tussen leerlingen - het gebruik van sociale media in de les - competentiegericht werken en beoordelen Nieuwe docenten worden begeleid door een van de werkplekbegeleiders. In de begeleidingsprocedure vragen twee punten aandacht: - Het begeleiden van nieuwe docenten die gedurende het schooljaar instromen. - De begeleiding van docenten die praktijkvakken geven. Verdeling van taken en werkzaamheden Uitgangspunten voor het verdelen van taken en werkzaamheden zijn: - docenten zoveel mogelijk kunnen inzetten in het primaire proces - kwaliteiten benutten We hebben gemerkt dat het niet werkbaar is om van iedereen te vragen allrounder te zijn. De rollen mentor/vakdocent/AVO-docent zijn niet voor iedereen te combineren. Het lijkt beter werkbaar als daar keuzes in worden gemaakt, zodat kwaliteiten effectief kunnen worden ingezet.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
15
ORGANISATIE/KWALITEIT De organisatiestructuur In schooljaar 2011/2012 is geconstateerd dat aanpassing van de organisatiestructuur noodzakelijk was. Er is gekozen voor het inrichten van leerteams met ingang van schooljaar 2012/2013. Deze keuze heeft te maken met het Big Picture-model waarin relatie, relevantie en ‘robuustheid’ centraal staan. Met name aan de eerste ‘R’ wordt een hoge waarde toegekend. Door te werken met leerteams hebben alle leerlingen een vaste groep aan mentoren en begeleiders die meerdere jaren met de leerlingen mee groeien in hun ontwikkeling. Op deze manier kunnen we de groter wordende schoolorganisatie kleinschalig blijven organiseren. Het organiseren van het leren binnen de school gaat ook over het leren van en met elkaar als docenten ofwel het organiseren van een ‘leercommunity’. Op alle lagen binnen de school wordt het leren georganiseerd om zo kwalitatief beter onderwijs te ontwikkelen en de professionaliteit van de individuele medewerker, teams en de school als team te vergroten. De vraag is op welke wijze dit leren georganiseerd wordt, aangestuurd wordt en binnen de organisatiestructuur van de school zichtbaar is. Daarbij is de vraag welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden dan het beste passen bij een leerteam en de daaronder vallende docenten. En op welke wijze dit door enkele of één leidinggevende wordt aangestuurd. De invoering van leerteams voor schooljaar 2012/2013 zal nog geen directe consequenties hebben als we hierover spreken. De interne discussie en oriëntatie op de ontwikkeling van leerteams zal wel geagendeerd worden in dat schooljaar. De centrale vraag daarbij zal zijn óf en zo ja hoe en wanneer leerteams omgevormd worden naar samenwerkende of zelfverantwoordelijke teams. “Een samenwerkend team is een relatief vaste groep van medewerkers die gezamenlijk verantwoordelijk is voor (een deel van) het totale proces waarin onderwijs tot stand komt. Het team plant en bewaakt het onderwijs, lost dagelijkse problemen op en verbetert het onderwijs (-processen) zonder daarbij voortdurend een beroep te doen op het management of ondersteunende diensten. Kenmerken zijn: gezamenlijke verantwoordelijkheid, mate van zelfsturing en resultaatgerichtheid.” Binnen de school is er een impliciete vraag aanwezig om de eigen verantwoordelijkheid en het eigenaarschap lager in de schoolorganisatie te leggen. Dat leidt eveneens er toe dat op deze wijze het leren van de school als geheel wordt gestimuleerd. Het inrichten van een schoolorganisatie met leerteams is een eerste stap. Een tweede stap kan zijn het gaan werken met taakstellende opdrachten onder leiding van een lid van schoolleiding. Een derde stap kan vervolgens zijn om vanuit een gezamenlijk kader de opdrachten te verruimen naar meer eigen invulling van taken voor het primaire proces. Afstemming tussen de teams en het organiseren van teamoverstijgende taken ten dienste van de betreffende teams dienen hierin een plek te krijgen. Interne kwaliteitszorg Om kwaliteit van leeropbrengsten en onderwijsleerprocessen te verbeteren zijn structurele evaluaties noodzakelijk van datgene wat we doen. Regelmatig met elkaar evalueren is van belang om gezamenlijk te kunnen leren, reflecteren, aan te passen en af te stemmen. Ook hierin is een belangrijke rol weggelegd voor de leerteams. Wij werken systematisch aan kwaliteitszorg door deel te nemen aan het kwaliteitstraject Stimulans (PrOZo!). Dit tevredenheidsonderzoek bestaat uit digitale vragenlijsten die we jaarlijks voorleggen aan medewerkers, ouders, leerlingen en stagebedrijven. Met de resultaten stellen we een ontwikkelagenda op die we vertalen naar een activiteitenplan.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
16
In de komende jaren willen wij ook de stagebedrijven betrekken in het tevredenheidsonderzoek. Wij gebruiken de uitstroommonitor van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs om te laten zien in hoeverre wij erin slagen leerlingen te plaatsen op de arbeidsmarkt of in het vervolgonderwijs Met behulp van de volgmodule worden leerlingen die de school hebben verlaten tot twee jaar na uitstroom gevolgd. Op basis van de resultaten van deze volgmodule kan worden nagegaan in hoeverre uitgestroomde leerlingen een bestendige uitstroom hebben. Door gebruik te maken van bovengenoemde instrumenten kunnen we middels landelijke uitkomsten ook benchmarken met andere scholen voor praktijkonderwijs. In het kader van kwaliteitsbeleid worden binnen de GSF interne collegiale visitaties uitgevoerd. Daarmee wordt niet alleen beoogd het kwaliteitsbewustzijn en de kwaliteitszorg te stimuleren, maar ook te leren van elkaar. In het voorjaar van 2013 zal een interne visitatie plaatsvinden op de Gooise Praktijkschool. De regeling prestatiebox (zie bijlage 2 voor toelichting) stelt geld voor scholen beschikbaar om aan de slag te gaan met de daarin gestelde streefdoelen. De school is aangemeld bij ‘School aan Zet’ om ons te helpen de ambities te vertalen naar de praktijk. In november 2013 zal het eerste ambitiegesprek plaatsvinden. Naast bovenstaande besteden we specifiek aandacht aan: De organisatie van de stage De kern van de kwaliteit van de stagebegeleiding ligt in relatie. Regelmatig en persoonlijk contact is nodig om leerlingen goed weg te kunnen zetten. De stagebegeleider heeft een belangrijke netwerkfunctie. Een stabiel stageteam is van belang om kwaliteit en relatie te waarborgen. We geven daarom de voorkeur aan het werken met vaste stagebegeleiders boven het model waarbij de mentor ook stagebegeleider wordt. We ontwikkelen een manier om mentoren te betrekken bij de stage van hun leerlingen, bv door hen een keer mee te laten gaan naar de stageplek. Ontwikkelthema’s in de stageorganisatie: - Een betekenisvol programma voor het opvangen van leerlingen die (tijdelijk) geen stage hebben. - Een stageregistratie die gekoppeld is aan SOM. - Benutten van netwerkrelaties Individuele leerroutes Er is een lessentabel per fase, maar daarbinnen is ruimte voor individuele leerroutes. Deze ruimte wordt echter beperkt door organisatorische zaken: rooster, financiën, groepsgrootte. Er is een spanningsveld tussen visie en de mogelijkheden. We zullen moeten zoeken naar mogelijkheden om maatwerktrajecten nog beter vorm te kunnen geven. Inzicht in leeropbrengsten De focus van het onderwijs en de begeleiding komt steeds meer te liggen op opbrengstgericht werken: waar werk je naar toe, op welke manier en wat is het resultaat? En, Is dit resultaat conform de verwachting? Om dit voor elke leerling helder in beeld te krijgen binnen het leerling-administratiesysteem SOM zullen aanpassingen moeten worden gemaakt, omdat het systeem is ingericht voor reguliere scholen voor voortgezet onderwijs.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
17
Betrokkenheid van ouders/verzorgers De betrokkenheid van ouders bij de basisschool is bijna vanzelfsprekend. De kunst is om die betrokkenheid door te trekken naar het voortgezet onderwijs. Wij zien echter dat dit niet vanzelf gaat. De organisatie van het voortgezet onderwijs en de leeftijdsfase van de leerlingen (puberteit) spelen hierbij een rol. Voor ons is de relatie met ouders van belang om het onderwijsconcept goed uit te kunnen voeren. Daar investeren we in. We zien echter dat de school voor ouders/verzorgers betekenisvoller wordt naarmate leerlingen meer richting uitstroomfase gaan. We denken ouders meer en eerder te kunnen betrekken bij de invulling van betekenisvol leren dan we nu doen. In de ouderraad zoeken we naar mogelijkheden daarvoor. Wij denken dan aan: - Het betrekken van ouders bij het onderwijs in hun rol als beroepsbeoefenaar. - Het organiseren van laagdrempelige activiteiten per stamgroep, leerteam of uitstroomrichting. - Doelgroepactiviteiten, zoals een koffieochtend voor Marokkaanse moeders. Waar staan we in 2016? - We werken in zelfverantwoordelijke teams. - we evalueren regelmatig het onderwijsleerproces. - We werken planmatig aan verbeteractiviteiten. - Individuele leeropbrengsten zijn inzichtelijk binnen SOM. - Ouders zijn actief betrokken bij betekenisvol leren.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
18
ICT We zien ICT als een didactisch hulpmiddel om meer vorm en inhoud te kunnen geven aan het leren van leerlingen en niet als doel op zich. Een heldere koppeling tussen onderwijsdoelen en ICT is dan ook van belang. ICT-faciliteiten worden nu geleverd op aanbod. Wij zouden echter meer willen aansluiten bij de vraag om ICT meer betekenisvol in te kunnen zetten. Deze benadering bevordert het denken over het gebruik van ICT als onderwijshulpmiddel, waardoor wij een efficiënter gebruik denken te kunnen bereiken. Of dit werkelijk zo is, zullen we moeten monitoren. Uitdaging wordt het laten aansluiten van de vraag bij de financiële mogelijkheden van de school. Op het moment dat de koppeling tussen onderwijsdoelen en ICT-inzet gemaakt is, kan worden gekeken naar hiaten die ontstaan door een tekort of achterstand aan vaardigheden, kennis of houding van personeel in relatie tot ICT in het onderwijs. Dit moet in de gesprekscyclus worden opgenomen en geïnventariseerd, zodat het kan worden meegenomen in het scholingsplan. Op deze wijze vloeit het aanbod van trainingen en workshops voort uit de vraag van medewerkers. Om bij te blijven en zodoende dichter bij de leefwereld van onze leerlingen te komen zal daarnaast een aanbod blijven van trainingen en workshops over ICTontwikkelingen. Ook hier zien wij een rol weggelegd voor de GSF-academie. Van onze docenten verwachten wij dat zij - in staat zijn het Europees Computer Rijbewijs te halen - sociale media kunnen inzetten voor onderwijskundige doeleinden. - interesse tonen in ICT-ontwikkelingen In schooljaar 2012/2013 wordt bij de AVO-vakken een eerste grote stap gezet in het meer gaan gebruiken van digitale leermiddelen naast schoolboeken. Wij verwachten dat de komende jaren een verschuiving optreedt van het gebruik van boeken naar digitale middelen. Wat dit gaat betekenen voor de benodigde faciliteiten zal geleidelijk aan duidelijk worden. Wij verwachten dat een spanningsveld zal ontstaan tussen de wensen en de financiële mogelijkheden. Waar staan we in 2016? - In het vakwerkplan van elke vakgroep staat beschreven op welke wijze ICTmiddelen als didactisch hulpmiddel worden ingezet. - Docenten maken actief gebruik van ICT-toepassingen in hun les. - Het aanbod van ICT-scholing sluit aan bij de vraag van docenten. - Er zijn voldoende faciliteiten om de digitale leermiddelen te kunnen gebruiken.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
19
FINANCIËN EN FACILITAIR BEHEER Financiën De overheid streeft naar een vereenvoudiging van het bekostigingsmodel en vermindering van uitgaven. De verwachting is dat het vereenvoudigde bekostigingsmodel voor het Voortgezet Onderwijs zal worden ingevoerd met ingang van januari 2015. Daarmee wordt niet alleen de vergoeding per leerling aangepast (verlaagd), maar komt ook de bijzondere vaste voet die de Gooise Praktijkschool nu heeft (2,86 fte) te vervallen. Andere factoren die een negatieve resultaatontwikkeling beïnvloeden zijn: - De bekostiging in het kader van de regeling doorontwikkeling praktijkonderwijs die in 2013 wordt beëindigd. - Het wegvallen van de mogelijkheid ESF-subsidie aan te vragen na schooljaar 2012/2013. - Het verminderen van de bekostiging schoolboeken m.i.v. kalenderjaar 2014. Ook is in het regeerakkoord opgenomen dat de bekostiging voor praktijkonderwijs en LWOO zal worden gefixeerd. Er wordt gedacht aan de handhaving van de omvang van de bekostiging op basis van het aantal leerlingen in 2008. Het is nog niet duidelijk wanneer het fixeren zal gaan plaatsvinden. Als het aantal indicaties groeit en het beschikbare budget overschreden dreigt te worden, zal het ondersteuningsbedrag per leerling naar beneden toe worden bijgesteld. De LGF-inkomsten (rugzakjes) komen te vervallen met ingang van schooljaar 2013/2014 en zullen worden toegevoegd aan de herziening van het passend onderwijs. Er zal een geldstroomverlegging plaatsvinden waardoor geld beschikbaar zal komen via het samenwerkingsverband. De bezuiningsplannen van het in het voorjaar van 2012 gevallen kabinet in het kader van passend onderwijs zijn in belangrijke mate teruggedraaid. De precieze financiële impact, van zowel de geldstroomverlegging als mogelijke bezuinigingen is nog niet duidelijk. Aan de kostenkant worden we geconfronteerd met de verdergaande stijging van de loonkosten als gevolg van CAO-afspraken en functiemix, terwijl de bekostiging daar geen gelijke tred mee houdt. De vrees bestaat dat er ook in het nieuwe regeerakkoord weer sprake zal zijn van forse bezuinigingen op het onderwijs. We zien dit als een bedreiging voor de kwaliteit van ons onderwijs, de begeleiding van leerlingen en de werkdruk voor medewerkers. We blijven streven naar optimalisatie van organisatieprocessen om een kostendekkende meerjarenexploitatie te realiseren. De uitdaging is dit op een dusdanige manier te doen dat het primaire proces zo veel mogelijk wordt ontzien Mogelijke oplossingsrichtingen zien wij in het optimaliseren van onze werkwijze met betrekking tot groepsgrootte en inzet van medewerkers, het zoeken naar nieuwe (structurele) inkomstenbronnen en het vergroten van de inzet van leraarassistenten. Facilitair Beheer, huisvesting In 2010 is huisvesting gerealiseerd die de onderwijskundige ambities mogelijk maakt. De grootte van lokalen, die gebaseerd is op een groepsgrootte van gemiddeld 10 leerlingen, kan door de bezuinigingsmaatregelen van de overheid een knelpunt worden waar een oplossing voor moet worden gevonden. Als de enorme groei van het leerlingenaantal zich doorzet kan een ander knelpunt ontstaan. Het kan dan voor gaan komen dat wij door ruimtegebrek leerlingen niet meer kunnen plaatsen, zelfs als zij een beschikking praktijkonderwijs hebben.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
20
Waar staan we in 2016? - Een kostendekkend exploitatiesaldo over de afgelopen vier jaar. - Reservepositie is op het niveau van het weerstandsvermogen. - Bezuinigingen zijn niet ten koste gegaan van het primaire proces.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
21
EXTERNE RELATIES Praktijkonderwijs is een netwerkpartner voor veel partijen. Samenwerking is cruciaal voor het goed terecht laten komen van leerlingen en vraagt in de praktijk veelal om intensief overleg en het maken van duidelijke afspraken. In het kader van passend onderwijs is het van belang goede afspraken te maken met andere scholen voor (speciaal) voortgezet onderwijs binnen het samenwerkingsverband. Een goede relatie met MBO-opleidingen is cruciaal om voortijdige uitval van leerlingen te kunnen voorkomen. We maken gebruik van de ruimte die het ministerie van OCW geeft om maatwerktrajecten vorm te geven. Het opzetten van een werkschool in onze regio zien wij als een mogelijkheid om leerlingen op de arbeidsmarkt een goede plek te helpen vinden en te behouden. Dit vraagt structurele en intensieve samenwerking tussen partijen als UWV, het regionale bedrijfsleven, gemeente en andere vormen van voortgezet onderwijs. We willen meer tijd investeren in het verbreden en verdiepen van ons netwerk met bedrijven. We willen hen meer laten zien van onze manier van werken, vooral de goede begeleiding en nazorg. In de afgelopen jaren hebben wij de aandacht vooral gericht op de interne processen. De communicatie naar buiten toe over wat wij doen moet de komende jaren meer aandacht krijgen. Samenwerking met brancheorganisaties is noodzakelijk om leerlingen trajecten te kunnen bieden waarmee zij een branchecertificaat kunnen behalen. De Gooise Praktijkschool is lid van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs en van de Vereniging Big Picture Nederland. Er is regelmatig overleg met andere scholen voor praktijkonderwijs waarbij informatie wordt gedeeld en expertise uitgewisseld. Een afvaardiging van de school bezoekt jaarlijks de landelijke bijeenkomsten. Waar staan we in 2016? - We hebben onze netwerken met maatschappelijke partners in de regio versterkt en uitgebreid.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
22
VERKLARENDE LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN ADD
-
attention deficit disorder (aandachtstekortstoornis)
AKA
-
arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent
AVO
-
algemeen vormend onderwijs
CAO
-
collectieve arbeidsovereenkomst
ESF
-
Europees sociaal fonds
GSF
-
Gooise Scholen Federatie
IOP
-
individueel ontwikkelingsplan
LGF
-
leerlinggebonden financiering
LWOO
-
leerwegondersteunend onderwijs
MBO
-
middelbaar beroepsonderwijs
NT2
-
Nederlands als tweede taal
OCW
-
onderwijs, cultuur en wetenschap
OOP
-
onderwijsondersteuningsprofiel
OIDS
-
opleiden in de school
PLP
-
persoonlijk leerplan
PM
-
professionele momenten
PPD-NOS
-
Pervasive Developmental Disorder - Not Otherwise Specified (een aan autisme verwante stoornis)
Cluster 3
-
scholen voor leerlingen met verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen en langdurig somatisch zieke leerlingen
Cluster 4
-
scholen voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek)
RT
-
remedial teaching
SOM
-
naam van het schooladministratiesysteem
SBL
-
Stichting Beroepkwaliteit Leraren
UWV
-
uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
VMBO
-
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
VSO
-
voortgezet speciaal onderwijs
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
23
VERWIJZINGEN Het schrijven van een schoolplan is een opdracht vanuit de wet op het onderwijs en moet voldoen aan minimale vereisten. Voor de onderdelen die niet expliciet zijn opgenomen in dit schoolplan, verwijzen wij naar: - de schoolgids - de jaargids - het zorgplan - de reglementen van de GSF - Vensters voor Verantwoording
© Erna van Dijk, oktober 2012 Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
24
BIJLAGE 1: GOOISE PRAKTIJKSCHOOL – BIG PICTURE INSPIRED Het motto van onze school is: “De leerling is de maat als leren niet vanzelf gaat.” We hebben dit gekozen, omdat we geïnspireerd zijn geraakt door het Amerikaanse onderwijsconcept One Kid at a time van de Big Picture Company. De basis van dit concept is dat elke leerling werkt vanuit een persoonlijk leerplan dat aansluit bij de eigen passies, interesses, capaciteiten en behoeften. De overtuiging daarbij is dat leren beter gaat wanneer je actief deelneemt aan je eigen leerproces en als het onderwijs persoonlijk en passend is. Het persoonlijk leerplan wordt opgesteld en geëvalueerd in overleg met de leerling, de ouders/verzorgers, de mentor en (indien van toepassing) de stagebegeleider. De andere negen kenmerken van het onderwijsconcept zijn: - Leren in de echte wereld Leren doe je in de praktijk, in de echte wereld. Leerlingen gaan die echte wereld in, of doen levensechte opdrachten op school. Al onze leerlingen doen een maatschappelijke stage en gaan extern stage lopen bij een bedrijf of instelling. Het is cruciaal dat de stageplek voortkomt uit de passie en de keuze van de leerling. De stages dienen niet alleen voor het verwerven van competenties op het terrein van arbeids- of beroepsvoorbereiding, maar ook op meer algemene competenties en persoonlijke kwaliteiten. - Betekenisvol beoordelen van resultaten In een coachingsgesprek met de leerling wordt afgesproken aan welke competenties hij/zij gaat werken. Er wordt beoordeeld op grond van afgesproken persoonlijke resultaten. Deze worden in een portfolio verzameld en door middel van prestaties getoond. - Een vaste stamgroep met een vaste begeleider Tot aan de uitstroomfase blijven leerlingen in dezelfde stamgroep en houden ze dezelfde mentor. Ook als ze doorgaan naar een andere fase. De stamgroep is de thuisbasis van de leerling. - Kleinschalige schoolorganisatie In het eerste jaar worden de stamgroepen bewust klein gehouden (maximaal 10 leerlingen), zodat alle lessen in de stamgroep kunnen worden gegeven. Op deze manier creëren we veiligheid en betrokkenheid op elkaar. In de jaren daarna heeft een stamgroep maximaal 12 leerlingen en hebben leerlingen steeds vaker stamgroepdoorbrekend les, afhankelijk van hun persoonlijke voorkeuren voor vakken. Door te werken met leerteams hebben alle leerlingen een vaste groep aan mentoren en begeleiders die meerdere jaren met de leerlingen mee groeien in hun ontwikkeling. Hierdoor kunnen alle leerlingen zich gekend weten binnen hun leerteam. - Doelbewust bouwen aan schoolcultuur De schoolcultuur is een doel op zich. Respect, veiligheid en verantwoordelijkheid zijn onze kernwaarden. We beginnen en eindigen de dag gezamenlijk. Als klas met een coaching-in en een coaching-out en als team met een aftrap en een dagevaluatie. Elke fase heeft wekelijks een Pick Me Up waarin aandacht is voor bepaalde thema’s of bijzondere leerlingen. We vinden het belangrijk dat leerlingen zich betrokken voelen bij de school. Er is een leerlingenraad die om hun mening wordt gevraagd meedenkt met het organiseren van activiteiten. - Betrokkenheid van ouders/verzorgers organiseren Ouders/verzorgers worden betrokken bij het leerproces van hun kind. Het persoonlijk leerplan wordt besproken tijdens het startgesprek aan het begin van het schooljaar en bij de voortgangsgesprekken gedurende het schooljaar. Er is een actieve ouderraad die meedenkt in het schoolbeleid en activiteiten organiseert. In de medezeggenschapsraad (MR) participeren twee ouders.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
25
- Concrete loopbaanondersteuning Leerlingen denken na over wat ze na school willen gaan doen en ontdekken via stages welke beroepsrichting ze leuk vinden en wat bij hen past. We begeleiden hen naar werk of een vervolgopleiding. Als ze daar eenmaal zitten, blijven ze door ons gevolgd worden. Voor oud-leerlingen worden terugkombijeenkomsten georganiseerd. Dit noemen we nazorg. - Voortdurende professionele ontwikkeling De school is een lerende organisatie. We vragen ons steeds af: ‘Doen we de goede dingen? ’en ‘Doen we de dingen goed?’ Daar waar het nodig is, stellen we ons beleid bij. - Leiderschap en ondernemerschap stimuleren en ontwikkelen Leerlingen worden actief gestimuleerd om een eigen identiteit te vormen en leiderschaps- en ondernemerschapskwaliteiten te ervaren en te ontwikkelen.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
26
BIJLAGE 2: TOELICHTING OP RELEVANTE ONTWIKKELINGEN Wet Werken Naar Vermogen De Wet Werken Naar Vermogen, waarmee er 1 regeling zou komen voor iedereen die (gedeeltelijk) kan werken, zal niet worden ingevoerd. Wij gaan er echter vanuit dat het nieuwe kabinet met andere voorstellen zal komen die gevolgen zullen hebben voor onze leerlingen. Dit merken wij nu al door de veranderingen mbt Wajong, voor jongeren die volledige en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. De regels om hiervoor in aanmerking te komen zijn echter dusdanig aangescherpt dat veel van onze leerlingen er niet meer voor in aanmerking komen. Zij hebben dit echter wel nodig om op de rit te komen. Werkschool De werkschool is geen fysieke school, maar een regionale alliantie van onderwijs, gemeenten, werkgevers en UWV met als doel een brug te slaan van school naar betaald werk in plaats van een uitkering. Tot de doelgroep behoren kwetsbare jongeren tussen 16 en 21 jaar die niet in staat zijn een MBO niveau-1 diploma te behalen. Door duurzame samenwerking kan een betere match op de regionale arbeidsmarkt worden ontwikkeld en effectiever resultaat worden behaald. Actieplan MBO – Focus op vakmanschap Het Actieplan MBO - Focus op vakmanschap is gemaakt om de kwaliteit van het MBO te verbeteren. Daarbij het volgende van belang: Het MBO bestaat straks vanaf niveau 2 dat zwaarder zal zijn dan het huidige niveau 2. Aan de toelating worden vooropleidingseisen gesteld (minimaal een afgeronde entreeopleiding). De drempelloze instroom is dan niet meer van toepassing. Leerlingen dienen te voldoen aan het referentieniveau 2F. in 2015 worden centrale examens taal en rekenen ingevoerd voor de niveau 2 opleidingen. Entreeopleidingen komen met ingang van 2013/2014 in de plaats van de huidige MBO-1 en AKA-opleidingen. Ze zijn bedoeld als vooropleiding van het mbo of als dat niet lukt, richting de arbeidsmarkt. De toegang tot de entreeopleiding is aan strenge eisen gekoppeld. Leerlingen die een entreeopleiding volgen moeten aantonen dat ze gemotiveerd zijn en aan alle opdrachten voldoen, anders worden ze na 4 maanden verwijderd. In 2014 wordt besloten of het al dan niet behalen van het referentieniveau 2F onderdeel gaat uitmaken van de slaag/zakregeling van mbo-niveau 1/entreeopleidingen. Dat zou betekenen dat deze weg voor leerlingen praktijkonderwijs dan onhaalbaar wordt, Referentieniveaus In 2010 in het onderwijs referentieniveaus als richtinggevend ingevoerd. Daarbij gaat het om een bepaald beheersingsniveau voor taal en rekenen. Voor het praktijkonderwijs is niveau 1F het streefniveau. Dit is het beheersingsniveau aan het einde van het basisonderwijs. Leerlingen praktijkonderwijs hoeven 1F niet te behalen, maar de scholen moeten er wel aantoonbaar naartoe werken. Leerlingen die een mbo niveau 1 diploma (assistentopleidingen) willen behalen moeten voldoen aan de eisen die gelden voor referentieniveau 2F. Op dit moment is het echter zo dat mbo-opleidingen nog zelf mogen beslissen hoe doorslaggevend het behalen van dit niveau is voor de kwalificatie. In 2014 wordt besloten of/wanneer centrale examinering van 2F ook voor niveau 1 wordt doorgevoerd. Als behalen van 2F verplicht wordt, slagen leerlingen die dan geen 2F behalen niet meer voor een niveau 1 opleiding.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
27
Passend onderwijs Met de invoering van passend onderwijs hebben schoolbesturen de verantwoordelijkheid om voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een passende plek aan te bieden. Alle scholen moeten aangesloten zijn bij een samenwerkingsverband; voor ons is dat Qinas. De belangrijkste taak van het samenwerkingsverband is het vaststellen van een ondersteuningsplan. Hierin worden afspraken vastgelegd over onder meer de begeleiding van leerlingen, de criteria voor verwijzing naar het speciaal onderwijs en de verdeling van het budget voor extra ondersteuning. Elke school moet een ondersteuningsprofiel opstellen waarin wordt aangegeven welke ondersteuning zij wel en niet kan bieden. De indicatiestelling en de bekostiging ervan verandert voorlopig niet. Volgens het wetsvoorstel is het praktijkonderwijs wel gebudgetteerd. Dit houdt in dat het budget wordt bepaald op basis van de leerlingtelling van 1 oktober 2010 en de bekostiging van het kalenderjaar 2011. Als het aantal indicaties groeit zal het ondersteuningsbedrag per leerling naar beneden toe worden bijgesteld. Op basis van de wet passend onderwijs zou het zo kunnen zijn dat steeds meer leerlingen met wat nu nog Leerling Gebonden Financiering is, naar het praktijkonderwijs worden verwezen. Dat kan dus nadelige consequenties hebben voor de sector praktijkonderwijs. Beleidsmakers vinden het ongewenst om de systematiek met indicatiestelling op termijn te handhaven. Ze gaan bezien op welke manier de bekostiging van lwoo en pro in de toekomst vorm gegeven kan worden. Door de val van het kabinet worden aanvankelijk geplande bezuinigingen niet doorgevoerd en ontstaat een ruimer financieel kader om passend onderwijs vorm te geven. Ook wordt aan schoolbesturen in het samenwerkingsverband meer geld beschikbaar gesteld voor extra ondersteuning aan leerlingen om een passend onderwijsaanbod te bieden. Tav de fasering van de invoering van passend onderwijs wordt 1 schooljaar langer de tijd genomen om dit inhoudelijk vorm te geven. De zorgplicht wordt ingevoerd in schooljaar 2014/2015. Stand van zaken opleiden in de school (OIDS) juni 2012 De GPS bevindt zich in fase 1 (op weg naar een opleidingsschool) en wil zich ontwikkelen tot fase 2 (opleidingsschool). Daarvoor is nodig dat wij het keurmerk behalen. Dit heeft prioriteit in schooljaar 2012/2013. Gezien de schoolgrootte moeten wij ten minste 3 studenten begeleiden. De praktijk is echter dat wij per jaar tussen de 7 en 12 studenten hebben. Deze komen niet allemaal van de Hogeschool Utrecht. Voor lerarenopleidingen blijken wij niet erg interessant vanwege de vakinhoudelijke component. Uitzondering vormt (nu nog) de opleiding omgangskunde. Voor de pabo zouden wij wel betekenisvol kunnen zijn, maar in de praktijk blijkt er weinig interesse. Vanuit de ALO is er wel belangstelling. Er zijn ook regelmatig verzoeken vanuit de SPH. De schoolopleider heeft de ambitie de VELON-registratie te behalen (landelijk erkende registratie) en streeft ernaar 8 werkplekbegeleiders te hebben, zodat er voldoende mogelijkheden zijn studenten te kunnen begeleiden. Regeling prestatiebox In de regeling ‘Beter presteren en leraar 2020’ zijn ambities en streefdoelen geformuleerd die niet 1 op 1 bij passen bij het praktijkonderwijs. Wij hebben zelf de volgende vertaalslag gemaakt: 1. Opbrengstgericht werken: een cultuur en werkwijze waarbij cyclisch werken centraal staat. 2. Versterken van de basisvaardigheden taal- en rekenen. 3. Professionaliseren in het omgaan met verschillen in de klas. Het gaat erom het onderwijs en de manier waarop dit wordt aangeboden af te stemmen op de verschillende leerlingen. 4. Werken aan verbetering van de professionaliteit van leraren en schoolleiders. 5. Een ambitieuze leercultuur: leerlingen worden uitgedaagd het beste uit henzelf te halen.
Schoolplan GPS 2012 - 2016 met bijlagen
28