Kunst in de samenleving Actieve kunstbeoefening door de ogen van Alexander Pechtold, Elco Brinkman, Nicolien van Vroonhoven, Aleid Wolfsen en Adriaan Luteijn
Voorwoord
Kromme Nieuwegracht 66 Postbus 452 3500 AL Utrecht T +31 (0)30 711 51 00 www.kunstfactor.nl
Colofon © Kunstfactor, januari 2010
Hanne Nijhuis
Kunst in de samenleving is een uitgave van Kunstfactor. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Kunstfactor. Kunstfactor is het landelijk sectorinstituut amateurkunst. Als sectorinstituut zijn wij gesprekspartner voor overheden, beleidsmakers en opinievormers en stimuleren we het debat over de amateurkunst. We adviseren, informeren, onderzoeken, initiëren en inspireren. We leggen verbindingen binnen en buiten de sector amateurkunst, nationaal en internationaal. Vormgeving Taluut, Utrecht Druk Thieme Mediacenter Zwolle
Tom de Rooij, directeur-bestuurder Kunstfactor
Amateurkunst staat breed in de belangstelling van politiek en samenleving. Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst, biedt u daarom deze publicatie aan met columns van Alexander Pechtold, Elco Brinkman, Nicolien van Vroonhoven, Aleid Wolfsen en Adriaan Luteijn. Zij geven vanuit persoonlijk perspectief hun visie op actieve kunstbeoefening. Alle Nederlanders zouden de kans moeten krijgen om actief deel te nemen aan kunst. Dat kan via een lidmaatschap van een vereniging, door het volgen van lessen bij jeugdtheaterscholen, jeugdcircusscholen of centra voor de kunsten. Of door thuis te schilderen of met nieuwe media kunst te creëren. Het belang van actieve kunstbeoefening wordt onderstreept in minister Plasterk’s nota ‘Kunst van Leven’, waarin een 10-puntenplan is opgenomen voor de actieve kunstbeoefening. De realiteit is echter dat deze beleidspunten zonder lokale steun vanuit politiek en gemeente niet uitvoerbaar zijn. Twee fondsen kunnen hier een bijdrage leveren. Het Fonds Cultuurparticipatie biedt gemeenten grote kansen om kinderen, jongeren en volwassenen mee te laten doen aan cultuur. En het Jeugdcultuurfonds, dat gevoed wordt met private en publieke middelen, is erop gericht maatwerk te leveren aan kinderen en jongeren tot 18 jaar door hen op individuele basis te ondersteunen als hun ouders deelname aan actieve kunstbeoefening niet kunnen betalen. Juist door actief mee te doen aan kunst groeit het zelfvertrouwen en wordt de creativiteit gestimuleerd. En wie actief aan kunst doet, maakt deel uit van de maatschappij en heeft een zinvolle invulling van de vrije tijd. Amateurkunst is niet alleen zinvol voor de kunstenaar, maar ook voor publiek. Dat geldt zeker voor de podiumkunsten: er gaat meer publiek naar amateurkunstvoorstellingen dan naar de professionele kunstproducties. De gesubsidieerde podia kunnen een extra stimulans daarom goed gebruiken om ruim baan te geven aan de podiumkunsten binnen de actieve kunstbeoefening. Maar veel amateurkunst is juist onzichtbaar. Dit komt deels doordat beoefenaren zoals schilders, fotografen, filmers en schrijvers hun kunst vooral op individuele basis en veelal thuis uitvoeren. Dat is jammer, zo kunnen er minder mensen van genieten. Gelukkig zijn er in elke gemeente kansen om ook deze amateurkunst zichtbaar te maken. Dat betekent wel dat gemeenten inventief moeten zijn in het vinden van ‘podia’. Het eigen gemeentehuis, maar ook parken, leegstaande winkelpanden, het publieke domein, kunnen spannende, zichtbare podia bieden. Wij hopen u met deze columns te inspireren om zo veel mogelijk bij te dragen aan de verdere groei en bloei van de actieve kunstbeoefening op lokaal niveau.
Ton van Til
Amateurkunst: zelfontplooiing van het individu
Drs. Alexander Pechtold, fractievoorzitter D66 in de Tweede Kamer
Bij amateurkunst denken velen alleen aan – wat ik noem – ’braderiehobby’s’, zoals kantklossen en andersoortige handenarbeid, aan het maken van origami en aan het creëren van beelden met papier-maché. Het zijn ongetwijfeld verfijnde vormen van knutselen maar de amateurkunst zoals die door Kunstfactor wordt gestimuleerd is veel meer. Mij is gevraagd mijn visie te geven op de waarde van actieve kunstbeoefening in de samenleving. Onlangs was ik in Londen. Ondanks een drukke agenda vond ik toch wat tijd om een museum te bezoeken. Musea in Londen zijn gratis toegankelijk. Voor iedereen. Het viel mij op hoe druk het daar was; de ene schoolklas na de andere druppelde binnen. Kinderen maakten aantekeningen, ik zag ze sculpturen natekenen. Het meest in het oog springende was het plezier dat deze kinderen beleefden aan dit museumbezoek. Het sterkte mij in mijn opvatting dat de toegang voor musea in Nederland gratis moet zijn voor kinderen tot achttien jaar. Mijn streven is om kunstbeleving al op jonge leeftijd te stimuleren. Dit kan in verschillende vormen, denk bijvoorbeeld aan het aanstellen van kunstenaars voor de klas die vertellen over hun beroepspraktijk. De verbeelding van een kunstenaar opent nieuwe deuren, en biedt zo een geheel nieuwe kijk op dat wat kinderen in musea en in hun dagelijkse leefomgeving zien. De Franse schilder Pierre Bonnard zei ooit: ‘Het gaat er niet om het leven te schilderen, het gaat er om het schilderij te laten leven.’ Het beoefenen van amateurkunst – in de zin van: vanuit hartstocht gedreven en niet als conservatieve bezigheidstherapie – is volgens mij de manier bij uitstek waarop het individu zichzelf kan ontplooien. Wie aan amateurkunst doet, heeft de ambitie het hogere, het onbekende, verrassende en inspirerende in zichzelf en zijn omgeving te ontdekken. Kunst maakt zichtbaar wat zich in de maatschappij afspeelt. Het confronteert, ontregelt, ontroert. Wat is er nu mooier dan een gedreven groep die onder leiding van een professionele regisseur vernieuwend locatietheater weet neer te zetten? Of gezamenlijk een community art project van de grond kan tillen? Dergelijke vormen van amateurkunst, waarin de beoefenaars zich geïnspireerd en uitgedaagd weten, zorgen voor een persoonlijke ontwikkeling. Deze kan weer leiden tot een vernieuwing binnen de kunsten. Hierin ligt volgens mij de waarde van actieve kunstbeoefening: de ontwikkeling op zowel het persoonlijke als maatschappelijke vlak. Dans, theater, beeldende kunst, muziek en elke andere discipline of vorm van kruisbestuiving, bieden niet alleen persoonlijke voldoening maar ook nieuwe perspectieven die onze huidige samenleving zo hard nodig heeft.
Ton van Til
Scholen en de amateurkunst kunnen elkaar versterken
Mr.drs. Elco Brinkman, voorzitter Bouwend Nederland
Hoe belangrijk amateurkunst in het leven van veel mensen is, weet ik uit ervaring. Als beschermheer van de muziekvereniging Kunst & Genoegen in Leiden – meervoudig winnaar van het Wereld Muziek Concours in Kerkrade – weet ik dat heel veel mensen samen met veel plezier repeteren, evenementen organiseren en optreden. Het belang daarvan kan niet worden onderschat. Natuurlijk is er een individueel belang, want kunstbeoefening is ontspannend en goed voor de persoonlijke ontwikkeling. Maar daarnaast is er ook een maatschappelijk belang, en dat aspect wil ik hier graag benadrukken. In de jaren tachtig, toen ik minister van Cultuur was, leek het individualisme hoogtij te vieren. Het verenigingsleven stond daardoor enigszins onder druk. Gelukkig is dat tij gekeerd. Met genoegen constateer ik dat veel mensen elkaar opzoeken om samen in de breedste zin van het woord kunst te beoefenen. Ik zie dat niet alleen aan de bloei van muziekverenigingen, maar ook in andere kunstdisciplines. Denk bijvoorbeeld aan het groeiende aantal community art projecten. Amateurkunst inspireert, verbindt en nodigt uit tot samenwerking. Die samenwerking is belangrijk voor de samenleving. Hoewel de belangstelling voor amateurkunst dus springlevend is, moet ik helaas op een bedreiging wijzen. Want hoewel het belang van amateurkunst breed wordt gedragen, blijken veel amateurkunstorganisaties moeite te hebben om geschikte faciliteiten voor hun kunstbeoefening te vinden. Repetitieruimten en ateliers zijn soms moeilijk te vinden. Bovendien zijn de huurprijzen vaak erg hoog. Ik snap dat faciliteiten voor de amateurkunst geen topprioriteit vormen voor gemeentebesturen. Ik snap ook dat gemeenten beperkte mogelijkheden hebben om de amateurkunst te subsidiëren. Maar dat wil niet zeggen dat gemeenten helemaal niets kunnen doen om de amateurkunst te steunen. Zo zou ik willen bepleiten dat gemeenten hun invloed gebruiken om het contact tussen amateurkunstorganisaties en scholen te bevorderen. Dat mes snijdt aan twee kanten. Scholen hebben ruimten én de kunstbeoefenaars en –liefhebbers van de toekomst. Daarmee hebben scholen de amateurkunst veel belangrijks te bieden. Andersom kan de amateurkunst voor scholen ook veel betekenen. Omdat schoolprogramma’s aan steeds meer eisen moeten voldoen, komt de kunstzinnige vorming er vaak bekaaid af. Door amateurkunstorganisaties – binnenschools en/ of naschools - binnen haar muren uit te nodigen, brengen scholen hun leerlingen meer in contact met kunst. Dat vergroot de kans dat scholieren zelf in de kunst actief worden. Dat is goed voor die leerlingen, voor betrokken amateurkunstorganisaties en voor de kunst in het algemeen.
Jean van Lingen
Zonder amateurkunst geen topcultuur
Drs.mr. Nicolien van Vroonhoven-Kok, lid Tweede Kamerfractie CDA, woordvoerder cultuurbeleid
Zo langzamerhand mag rustig worden gesteld dat het belang van de amateurkunst breed wordt gedragen. Dat was drie, vier jaar geleden nog wel anders. Cultuur schreef je toen per definitie met een hoofdletter ‘C’. Beleidsmakers erkennen tegenwoordig ruiterlijk dat we zonder amateurkunst geen topcultuur zouden hebben. Enerzijds omdat je met amateurs een geïnteresseerd publiek kweekt. Anderzijds, omdat een brede amateurkunstsector belangrijk is als kweekvijver voor talent. Het kabinet heeft – mede onder druk vanuit de Kamer – een aantal maatregelen weten door te voeren. Zo is er een apart fonds gekomen voor de cultuurparticipatie, en worden professionele instellingen meer dan ooit gedwongen om zich in te zetten voor het amateurcircuit. Nu kan het Rijk zich nog zo druk maken om de amateurkunst, als dit niet wordt onder steund vanuit de gemeentes dan is het allemaal gedoemd te mislukken. In het licht van de gemeenteraadsverkiezingen zou ik daarom drie boodschappen willen meegegeven aan de lokale beleidsmakers. Twee jaar geleden heeft toenmalig staatsecretaris Aboutaleb 40 miljoen euro in het gemeentefonds gestort om kinderen uit arme gezinnen in aanraking te brengen met amateurkunst. Om maatwerk te kunnen bieden bij het besteden van deze gelden is – analoog aan het Jeugdsportfonds - het Jeugdcultuurfonds opgericht. Boodschap 1: Sluit een alliantie met het Jeugdcultuurfonds en laat landelijke budgetten niet liggen. In tijden van financiële malaise blijken muziekscholen één van de meest kwetsbare begrotingsposten. Het gaat om flinke bedragen en vioolles wordt dan al snel al ‘luxe’ gezien. Hiermee snijd je voor veel kinderen de weg naar de muziekles af, of dat nu drummen of blokfluiten is. Boodschap 2: Spaar de muziekscholen. De cultuur die het dichtst bij de leefomgeving van mensen staat is de volkscultuur. Volkscultuur helpt mensen hun wortels – of dat nu Nederlandse, Turkse of Somalische wortels zijn – te definiëren en er creatief mee om te gaan. De afgelopen twee jaar is het Rijk overtuigd geraakt van de functie die de volkscultuur kan hebben voor sociale cohesie. Het probleem is echter dat de ambtenaren op lokaal niveau nog onvoldoende raad weten met volkscultuur. Boodschap 3: Maak werk van de volkscultuur. Het gaat veelal om kleinere initiatieven die weinig kosten. Wie ben ik om me als landelijk politicus met het lokale huishoudboekje te bemoeien? Laat ik u zeggen dat onze belangen in elkaars verlengde liggen. Het zou verloren tijd, energie en belastinggeld zijn als de ene hand de amateurkunst ondersteunt, terwijl de andere hand de meerwaarde ervan niet ziet.
Ton Willemse
In vruchtbare aarde
Mr. Aleid Wolfsen, burgemeester van Utrecht
Het was een feest om ze in Utrecht te mogen verwelkomen: de ruim 2600 zangers en zangeressen uit de hele wereld, die afgelopen zomer op het internationale festival voor amateurzangers Europa Cantat af kwamen. Gastvrij werden de zangers en zangeressen in de stad ontvangen, overal in Utrecht werd gezongen. Ik heb er in alle opzichten enorm van genoten. En ik zag ook hoe de zangers (en niet te vergeten hun publiek, uiteindelijk 30.000 man en vrouw sterk) eveneens van dat samen zingen genoten. Dat is cultuur toch uiteindelijk: dat je iets moois creëert en/of ervaart waarvan je kunt genieten. Met enige trots stel ik ook vast dat Europa Cantat in Utrecht in vruchtbare aarde viel. De stad telt zelf meer dan honderd koren. Grote en kleine koren van alle niveaus, die alle muzieksoorten beoefenen. Amateurkunst is voor de stad sowieso van grote waarde. Bijna de helft van de Utrechters beoefent zelf de één of andere vorm van kunst. Het creëren van mooie dingen is voor mensen belangrijk. En wat voor mensen belangrijk is, is belangrijk voor een stad. Zeker als je je stad, zoals wij, ‘stad van kennis en cultuur’ noemt! Als burgemeester ben ik trots op de creativiteit van de inwoners van mijn stad. Trots ben ik ook op de stedelijke infrastructuur voor amateurkunst. In Utrecht zijn vele verenigingen actief, diverse wijk- en stedelijke podia programmeren amateurkunst en cultuurhuizen en gedreven cultureel ondernemers zijn in de weer voor amateurkunst in werkplaatsen in de wijk. Als spin in het web ondersteunt Zimihc, ons huis voor amateurkunst, amateurkunstenaars uit stad én provincie. Dat ook Kunstfactor, hét kennisinstituut voor de amateurkunst in Nederland, Utrecht als thuisbasis heeft gekozen, zegt voor mij genoeg. Dit completeert het beeld van een stad die lééft met en voor zijn amateurkunst en amateurkunstenaars.
Ton van Til
Kunst is van belang voor burgers, samenleving én economie
Adriaan Luteijn, freelance-choreograaf en artistiek manager van dansgezelschap Introdans, Arnhem (afdeling Interactie)
Ik hoor wel eens mensen klagen dat kunst slechts ten goede komt aan een klein deel van de bevolking. Dat kunst elitair zou zijn. Ik snap niets van die klacht. Ik ben als artistiek manager van Introdans Interactie (voorheen Educatie) en choreo graaf verbonden aan het Arnhemse balletgezelschap Introdans. Met onze activiteiten brengen we zoveel mogelijk mensen in contact met de danskunst. Dat doen we al 40 jaar met 200 dansvoorstellingen en zo’n 600 (actieve) dansprojecten per jaar voor iedereen van 4-104 jaar. Vanaf dit seizoen richten we ons bijvoorbeeld niet alleen op kinderen en jongeren op school, maar ook op 55-plussers. Dat doen we door in onze eigen studio’s cursussen te organiseren. Maar daarnaast bedienen we senioren ook met zeer toegankelijke workshops op de steunpunten voor ouderen in de wijk (SWOA’s). Bij onze activiteiten valt iedere keer weer op hoe kunstbeoefening mensen kan inspireren en positief beïnvloeden. Mensen voelen zich goed als zij actief zijn, en zijn als ze eenmaal kennis hebben gemaakt met onze kunstvorm positief over deze nieuwe ervaring. Introdans Interactie heeft een traditie in choreografieprojecten met bijvoorbeeld mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap, inburgeraars, autistische jongeren, amateurdansers en senioren van 75 jaar en ouder. Hoe verschillend hun mogelijkheden en beperkingen ook zijn, bij al die mensen merk je de positieve invloed van kunstbeoefening. Iedereen kan kunst beoefenen, iedereen kan van kunst (leren) genieten. Politici menen wel eens dat kunst teveel geld kost, maar vergeten het gunstige effect ervan op de samenleving. Toch is dat er wel degelijk. Kunst vergroot het welbevinden van individuele mensen. Het positieve effect daarvan op de (lichamelijke en geestelijke) gezondheid is niet te onderschatten. Daarnaast brengt kunstbeoefening mensen bij elkaar. Iedereen kan op zijn of haar wijze deelnemen aan een kunstzinnige activiteit, leeftijd of sociale achtergrond zijn daar niet bij van belang. Daarmee is kunst ook een belangrijk bindmiddel voor de samenleving. e
Daarnaast heeft kunst ook een concreet nut. Bedrijven, politici en organisaties zitten te springen om creatieve ideeën om het hoofd boven water te houden of oplossingen te genereren. Creativiteit zit precies in de andere hersenhelft gelokaliseerd dan die normaal gesproken in het bedrijfsleven gebruikt wordt. En wat is nu bij uitstek dé manier om die creativiteit te ontwikkelen? Juist, kunstbeoefening en -genot! Kortom, dames en heren politici, als u straks bij de verkiezingen uw zetel hebt veroverd, vergeet dan niet hoe positief de bijdragen zijn van kunst. Voor de samenleving en voor de economie. (En mocht u nog twijfelen, doe de deur op slot, zet de stoelen even aan de kant, improviseer op uw favoriete muziek een eigen dans, en kijk eens hoe een probleem er daarna uitziet).
Voorwoord
Kromme Nieuwegracht 66 Postbus 452 3500 AL Utrecht T +31 (0)30 711 51 00 www.kunstfactor.nl
Colofon © Kunstfactor, januari 2010
Hanne Nijhuis
Kunst in de samenleving is een uitgave van Kunstfactor. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Kunstfactor. Kunstfactor is het landelijk sectorinstituut amateurkunst. Als sectorinstituut zijn wij gesprekspartner voor overheden, beleidsmakers en opinievormers en stimuleren we het debat over de amateurkunst. We adviseren, informeren, onderzoeken, initiëren en inspireren. We leggen verbindingen binnen en buiten de sector amateurkunst, nationaal en internationaal. Vormgeving Taluut, Utrecht Druk Thieme Mediacenter Zwolle
Kunst in de samenleving Actieve kunstbeoefening door de ogen van Alexander Pechtold, Elco Brinkman, Nicolien van Vroonhoven, Aleid Wolfsen en Adriaan Luteijn