Radiotherapie
Bestraling
Belangrijke telefoonnummers Algemeen nummer UMCG U kunt hier ook terecht met algemene vragen over het UMCG. Bijvoorbeeld over de bereikbaarheid van het UMCG, het parkeren of wat de bezoektijden zijn. Afdeling Radiotherapie Receptie (uitsluitend voor polikliniekafspraken) Administratie (algemeen) Medewerker Patiëntenservice (aanspreekpunt op de afdeling) Patiënteninformatie U kunt hier onder andere terecht met vragen over de gang van zaken in het UMCG, vragen over andere gezondheidszorginstellingen, verwijsprocedures en patiëntenverenigingen. Ook kunt u hier terecht voor opmerkingen en klachten. Bereikbaar maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur.
(050) 361 61 61
(050) 361 36 65 (050) 361 27 11 (050) 361 93 65
(050) 361 33 00
www.umcg.nl Het (web)adres voor informatie over het Universitair Medisch Centrum Groningen. www.radiotherapiegroningen.nl Het (web)adres voor informatie over de afdeling Radiotherapie van het UMCG. Informatiecentrum Oncologie U kunt hier terecht voor algemene informatie over zaken die met kanker te maken hebben. Geopend maandag t/m donderdag van 9.00 - 16.30 uur en op vrijdag van 9.00 - 13.00 uur. Adres: Fonteinstraat 20A, UMCG Email:
[email protected] www.informatiecentrumoncologie.umcg.nl Uw behandelend radiotherapeut is
(050) 361 59 34
Radiotherapie
Bestraling
Bestraling
Inhoud Inleiding 3 Wat is radiotherapie? 3 Zorgverleners op de afdeling Radiotherapie 4 Het eerste bezoek 6 Deelname aan medisch wetenschappelijk onderzoek 8 Voorbereiding op de bestraling 8 Afspraken 13 De bestralingen 14 Controle 17 Bijwerkingen 19 Specifieke bijwerkingen 21 Verwerkingsproblemen 27 Vragen 28
2
Radiotherapie
Inleiding U bent door uw behandelend specialist of huisarts voor een bestralingsbehandeling verwezen naar de afdeling Radiotherapie (bestralingsafdeling) van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Met deze brochure willen we u zo goed mogelijk informeren over de gang van zaken rondom uw behandeling op de afdeling Radiotherapie. De informatie in deze brochure is een aanvulling op de gesprekken die u heeft met de verschillende medewerkers van deze afdeling. U kunt zo thuis alles nog eens rustig nalezen. In de brochure leest u algemene informatie die voor de meeste patiënten geldt. Het is echter mogelijk dat de situatie voor u net iets anders is dan in de brochure staat beschreven. Als u tijdens uw behandeling specifieke vragen heeft over uw eigen situatie, aarzelt u dan niet deze te stellen. Hoe u de medewerkers van de afdeling Radiotherapie telefonisch kunt bereiken, leest u voor in deze brochure.
Wat is radiotherapie? Radiotherapie is de behandeling van kanker met straling. Een ander woord voor radiotherapie is bestraling. U kent waarschijnlijk wel röntgenstraling. Dit zijn onzichtbare stralen, waarmee röntgen foto’s worden gemaakt. Dezelfde soort stralen, maar dan met een hogere energie, worden toegepast in de radiotherapie. Met deze straling met hoge energie kan kanker worden behandeld. Alle organen en weefsels in het lichaam zijn opgebouwd uit cellen. Wanneer lichaamscellen zich ongecontroleerd gaan delen ontstaat een gezwel (tumor). Een gezwel kan zowel goedaardig als
3
Bestraling
kwaadaardig zijn. Een kwaadaardig gezwel breidt zich uit in de omgevende gezonde weefsels en kan uitzaaiingen in het lichaam geven. Straling, zoals in de radiotherapie gebruikt, maakt het erfelijk materiaal van de cel, de bouwtekening van de cel, kapot waardoor de kankercel afsterft. Radiotherapie is een plaatselijke behandeling en heeft daarom alleen effect in het gebied dat bestraald wordt. De bestraling wordt zorgvuldig op de juiste plaats in het lichaam gegeven. Het omliggende gezonde weefsel zal echter ook invloed van de straling ondervinden, waardoor bijwerkingen kunnen ontstaan. Om het kwaadaardige gezwel goed te behandelen en de gezonde weefsels zo min mogelijk te belasten, wordt voor iedere patiënt een nauwkeurig individueel behandelplan opgesteld. Na de bestraling blijft geen straling in het lichaam achter, een patiënt wordt dus niet radioactief. Er blijft ook geen straling achter in zweet, urine, ontlasting of sperma.
Zorgverleners op de afdeling Radiotherapie Tijdens uw behandeling op de afdeling Radiotherapie krijgt u met verschillende zorgverleners te maken: • De medewerker Medische Administratie De medewerker van de medische administratie vindt u bij de receptie. Deze medewerker verzorgt onder andere uw inschrijving en regelt uw controleafspraken. • De medewerker Patiëntenservice De medewerkers Patiëntenservice zorgen voor een goede voort gang en begeleiding gedurende uw bestralingsbehandeling. Zij zijn voor u het aanspreekpunt op de afdeling Radiotherapie als u vragen heeft. Aansluitend aan het eerste gesprek met de radiotherapeut-oncoloog heeft u een kennismakingsgesprek met 4
Radiotherapie
één van de medewerkers. Als u het eerste gesprek met uw radiotherapeut-oncoloog in een ander ziekenhuis heeft gehad, spreekt u de medewerker Patiëntenservice tijdens uw eerste bezoek aan de afdeling Radiotherapie van het UMCG. Na afloop van het gesprek krijgt u van de medewerker Patiëntenservice de informatiefolder ‘Patiëntenservice’, waarin u kunt nalezen waarvoor u bij hen terecht kunt. •
e radiotherapeut-oncoloog en D Physician Assistant Uw behandelend arts op de afdeling Radiotherapie is een radiotherapeut-oncoloog, een medisch specialist op het gebied van behandeling van kanker met straling. Soms is uw behandelend arts een arts die in opleiding is tot radiotherapeut-oncoloog. Deze werkt onder supervisie van een radiotherapeut-oncoloog. Daarnaast werken op onze afdeling Physician Asistants (PA’s). Dit zijn paramedische professionals die hiervoor opgeleid zijn. Zij nemen bepaalde taken over van de radiotherapeutoncoloog en werken onder diens verantwoordelijkheid. De radiotherapeut-oncoloog of PA die u behandelt, stelt samen met u uw behandelplan vast. Gedurende uw behandeling krijgt u één of meerdere controleafspraken bij uw arts of PA. Bij afwezig heid van uw eigen arts of PA neemt een andere radiotherapeutoncoloog, PA of arts in opleiding, die goed op de hoogte is van uw situatie, de begeleiding over. •
e medisch beeldvormings- en D bestralingsdeskundige (MBB-er, ook radiotherapeutisch laborant genoemd) De radiotherapeutisch laborant zorgt voor de uitvoering van uw bestralingsbehandeling, houdt zich bezig met de voorbereidingen van uw bestraling en voert de daadwerkelijke bestraling uit.
5
Bestraling
Het eerste bezoek De datum en het tijdstip voor uw eerste bezoek aan de afdeling Radiotherapie vindt u in de bijgevoegde brief of is u mondeling meegedeeld. Dit eerste bezoek vindt plaats in het ziekenhuis waar u bekend bent of in het UMCG. Centrale inschrijving Als u voor de eerste keer naar het UMCG komt of als uw Burger Service Nummer (BSN) nog niet is bijgeschreven op uw UMCGpasje, schrijft u zich eerst in bij een centrale inschrijfbalie. De inschrijfbalies vindt u in de ontvangsthal (P-zuid) en bij Fontein straat 17 (P-noord). Om u in te schrijven heeft u nodig: • uw UMCG-pasje, als u deze al heeft; • uw afsprakenbrief; • uw bewijs van inschrijving van uw zorgverzekeraar; • een geldig identiteitsbewijs. 6
Radiotherapie
Daarna gaat u naar de afdeling Radiotherapie en meldt u zich bij de receptie, waar uw gegevens gecontroleerd worden. Het is van belang dat u, ook tijdens en na de bestralingsbehandeling, adreswijzigingen doorgeeft aan de Medische Administratie van de afdeling Radiotherapie via telefoonnummer (050) 361 27 11. De medewerkers zijn op werkdagen bereikbaar van 8.00 tot 16.30 uur. Nadat u zich heeft gemeld, kunt u plaatsnemen in de wachtkamer. Eén van de radiotherapeut-oncologen, laboranten of een medewerker Patiëntenservice haalt u hier op. Toiletten Voor patiënten die tijdens de bestraling ook chemotherapie krijgen, heeft de afdeling speciale (invaliden)toiletten. U herkent deze toiletten aan de speciale sticker op de deur. Gesprek met de radiotherapeut-oncoloog In het eerste gesprek stelt de radiotherapeut-oncoloog of arts in opleiding u allerlei vragen om inzicht te krijgen in uw ziektegeschiedenis en persoonlijke omstandigheden. Uw specialist of huisarts heeft ons uw medische gegevens al gestuurd. Als u medicijnen gebruikt, is het belangrijk dat u aan de arts vertelt welke dit zijn. Tijdens het eerste gesprek vindt vaak ook een lichamelijk onderzoek plaats. De radiotherapeut-oncoloog bespreekt met u waarom en hoe vaak u bestraald gaat worden. De tijdsduur en het aantal bestralingsbehandelingen zegt overigens niets over de ernst van de aandoening. De arts legt u in dit gesprek ook de werkwijze op de afdeling Radiotherapie uit. Verder worden ook de eventuele bijwerkingen die kunnen optreden en het te verwachten resultaat van de bestraling met u besproken. Mogelijke bijwerkingen zijn afhankelijk van het deel van uw lichaam dat bestraald wordt. Deze bijwerkingen, die verderop in deze brochure uitvoerig beschreven worden (zie pagina 19), hoeven dus niet allemaal voor u te gelden. 7
Bestraling
De afspraken voor de voorbereiding op de bestraling en de bestralingen zelf krijgt u na afloop van het eerste bezoek mee naar huis of worden later aan u opgestuurd. Vaak vindt de voorbereiding op de bestraling aansluitend aan het gesprek met de radiotherapeut-oncoloog plaats.
Deelname aan medisch wetenschappelijk onderzoek De afdeling Radiotherapie van het UMCG neemt deel aan nationale en internationale wetenschappelijke onderzoeken. Ook wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan, dat door medewerkers van het UMCG wordt geleid. Als een onderzoek voor u van toepassing is, vraagt uw radiotherapeut-oncoloog u hieraan deel te nemen. Uw arts informeert u hierover, zowel mondeling als schriftelijk, tijdens het eerste gesprek. Daarna kunt u aangeven of u aan het medisch wetenschappelijk onderzoek mee wilt doen. Als u niet mee wilt doen met het onderzoek ontvangt u de standaard (reguliere) behandeling.
Voorbereiding op de bestraling Voor de bestraling is het belangrijk het te bestralen gebied zo goed mogelijk in beeld te brengen, om de stralenbundels zo nauwkeurig mogelijk te richten. Hiervoor wordt eerst op de afdeling Radiotherapie een CT-scan van u gemaakt. De radiotherapeutisch laborant helpt u om in een bepaalde houding op de behandeltafel te komen liggen, die voor de bestraling het meest optimaal is. Daarbij kan de laborant hulpmiddelen gebruiken zoals kussens om u een stabiele houding te geven. Dit zal dan ook gedurende de gehele periode van de bestraling gebeuren. Uw bestraling kan ook worden voorbereid met behulp van een PET-CT-scan en/of MRI-scan. Als u met de PET-CT- en/of 8
Radiotherapie
MRI-scan wordt voorbereid, ontvangt u aanvullende informatie over deze onderzoeken. Bij de CT-scan, als ook bij PET-CT- en/of MRI-scan is het erg belangrijk dat u zo stil mogelijk blijft liggen. De voorbereiding op de bestraling vereist een grote nauwkeurig heid en zorgvuldige controle van de uitgevoerde handelingen. Daarom vindt de eerste bestraling meestal niet op de dag van de voorbereiding plaats.
• •
Belangrijk tijdens de voorbereiding Probeer u goed te ontspannen. Probeer zoveel mogelijk in dezelfde houding en stil te blijven liggen. Als dit niet lukt, vertel dan waarom het niet gaat. De laboranten helpen u dan, zoveel mogelijk, een gemakkelijker houding aan te nemen.
De voorbereiding bestaat uit de volgende stappen: 1. Het eventueel maken van een masker in de mouldroom (alleen bij hoofd/hals bestraling). 2. Het maken van een scan (CT/PET/MRI) om het te bestralen gebied te bepalen. 3. Het maken van een bestralingsplan met behulp van een computer. 9
Bestraling
De stappen worden hieronder verder uitgelegd. Stap 1 Het maken van een masker Bij een bestraling van het hoofd en/of het halsgebied wordt gebruik gemaakt van een masker. Dit masker zorgt ervoor dat uw hoofd tijdens de bestraling altijd in dezelfde positie ligt. Het masker wordt gemaakt van kunststof. Dit materiaal wordt verwarmd in warm water waardoor het zacht en elastisch wordt en precies naar de vorm van uw hoofd en/of uw hals kan worden gevormd. Als het materiaal over uw gezicht wordt aangebracht, voelt het eerst even warm aan op uw gezicht. De kunststof koelt in ongeveer zeven minuten af tot kamertemperatuur. U moet gedurende deze tijd stil blijven liggen. Uw neus wordt niet afgedekt, zodat u rustig door uw neus kunt blijven ademhalen. Na deze zeven minuten is het masker stevig en heeft het de vorm van uw hoofd en/of uw hals aangenomen. Het maken van een masker kan voor patiënten met claustrofobie heel vervelend zijn. In overleg met uw radiotherapeutoncoloog kunt u eventueel medicijnen krijgen om rustiger te worden. Ook tijdens uw bestralingsbehandeling kunt u zo nodig deze medicijnen krijgen.
10
Radiotherapie
Stap 2 Het maken van een scan (CT/PET/MRI) om het te bestralen gebied te bepalen (PET-)CT-scan Het doel van een scan is om het te bestralen gebied zo nauwkeurig mogelijk te bepalen. Bovendien kan met een CT-scan de ligging van omringende gezonde weefsels worden bepaald. Bij het maken van de scan worden lijnen op uw huid getekend om u iedere keer weer in dezelfde houding te kunnen positioneren. Het is heel belangrijk dat de aangebrachte lijnen gedurende uw bestralings behandeling op uw huid blijven staan. Sommige belangrijke herkenningspunten worden daarom vastgelegd met een heel klein tatoeagepuntje. Houd er met uw kleding rekening mee dat de markeerstiften kunnen afgeven. Draag daarom tijdens dit onderzoek goed wasbare kleding. Na het markeren wordt met behulp van een computer het doelvolume bepaald en de bestraling berekend, waarbij zoveel mogelijk de gezonde weefsels worden gespaard.
Soms is het nodig dat de CT-scan met contrastmiddel via een infuus wordt gemaakt. De radiotherapeut-oncoloog bespreekt dit 11
Bestraling
met u. Als een CT-scan met contrastmiddel gemaakt wordt, geldt voor u het volgende: • U moet nuchter komen. Dat betekent dat u 90 minuten voor de CT-scan niet meer mag eten. • Als u sondevoeding krijgt, moet deze tijdelijk gestopt worden. Om de nauwkeurigheid van de behandeling te kunnen waarborgen is het soms nodig een extra CT-scan van u te maken gedurende de bestralingsbehandeling. Stap 3 Het maken van een bestralingsplan met behulp van een computer en de keuze van het bestralingstoestel Bestralingsplan Met de gegevens van de scan wordt door de radiotherapeutisch laborant, in overleg met de radiotherapeut-oncoloog, uw bestralingsplan gemaakt. Het doel van dit plan is u zo goed mogelijk te bestralen en de gezonde weefsels zo veel mogelijk te sparen. Het maken van uw bestralingsplan gebeurt in de tijd tussen de scan en de start van de bestraling. Keuze van bestralingstoestel De afdeling Radiotherapie beschikt over meerdere bestralings toestellen, de zogenaamde lineaire versnellers (afgekort linacs). Het bestralingstoestel waarmee u bestraald wordt zegt niets over de ernst van uw aandoening. Daarnaast beschikt de afdeling Radiotherapie over een orthovoltapparaat voor oppervlakkige bestralingen en een stereotaxie versneller, waarmee heel kleine gebieden bestraald kunnen worden. Onderstaand leest u hoe de verschillende bestralingstoestellen werken: 12
Radiotherapie
•
•
De lineaire versneller is een bestralingstoestel, waarin de straling via elektronische weg wordt opgewekt. Het toestel is vrij groot. Tijdens de bestraling hoort u een zoemend geluid. Ook kunt u soms een vreemde geur ruiken. De duur van de dagelijkse bestraling is enkele minuten tot een half uur. De tijd dat u in een bestralings ruimte bent, is per persoon verschillend en varieert van enkele minuten tot circa 50 minuten per keer. Het orthovoltapparaat is een bestralingstoestel dat wordt gebruikt om oppervlakkige aandoeningen (aandoeningen van de huid of dicht onder de huid) te behandelen. U hoort hierbij alleen de koeling van het toestel. De bestralingstijd varieert van één tot zes minuten. Als u met dit toestel wordt bestraald, kan de bestraling op dezelfde dag als de voorbereiding plaats vinden. De berekening van de bestralingstijd en de controle hiervan kunnen namelijk direct worden gedaan.
Alle bestralingstoestellen kunnen om een as draaien. Daardoor kunt u vanuit verschillende richtingen bestraald worden, terwijl u rustig in dezelfde houding kunt blijven liggen. Tijdens uw bestralingsbehandeling kan het voorkomen dat er meerdere CT-scans nodig zijn om het te bestralen gebied te verkleinen of aan te passen.
Afspraken De afspraak voor de voorbereiding op de bestraling en een deel van de bestralingsafspraken krijgt u van de medewerker Patiënten service na het eerste gesprek mee naar huis of worden naar uw huisadres gestuurd. Het kan voorkomen dat tijdens uw bestralings periode de tijd van een afspraak wordt gewijzigd.
13
Bestraling
Afhankelijk van het bestralingstoestel kent de afdeling Radio therapie behandeltijden tussen 8.00 en 16.30 uur of tussen 8.00 en 21.30 uur. Het is niet mogelijk u elke dag op hetzelfde tijdstip te bestralen. Er moet namelijk rekening worden gehouden met verschillende factoren zoals uw bezoek aan de CT-scan en uw controlebezoeken aan de radiotherapeut-oncoloog. Probeert u zich zoveel mogelijk aan de afgesproken tijden te houden. Dringende verzoeken kunt u bespreken met een medewerker Patiëntenservice. In overleg met het planbureau van de afdeling Radiotherapie wordt dan gekeken of aan uw verzoek kan worden voldaan. Indien u ook behandeld moet worden door de mond hygiëniste, worden uw bestralingsafspraken hierop zoveel mogelijk aangepast. Het is belangrijk dat uw totale bestralingsbehandeling zoveel mogelijk zonder onderbreking plaatsvindt. De bestralingsafdeling probeert de onderbrekingen te beperken tot het weekend, feest dagen en technisch onderhoud van het bestralingstoestel.
De bestralingen Als u voor de bestraling komt, meldt u zich bij de bestralings toestellen. Dit doet u door uw UMCG-pasje in het daarvoor bestemde bakje te plaatsen. Daarna kunt u plaatsnemen in de wacht ruimte. Een radiotherapeutisch laborant roept u op als u aan beurt bent en wijst u een kleedkamer.
14
Radiotherapie
Daarna brengt de laborant u naar de bestralingsruimte. In de gang die naar de bestralingsruimte leidt, komt u, behalve de laboranten die u behandelen, niemand tegen. Als u het prettig vindt, kunt u een omslagdoek of handdoek meenemen om deze om te doen tijdens het lopen naar de bestralingsruimte. U gaat in de juiste houding liggen, zoals bepaald op de CT-scan. De laborant stelt met behulp van lasers uw positie nauwkeurig in. Als alle gegevens kloppen, verlaat de laborant de ruimte en wordt het apparaat ingeschakeld. Ondertussen houdt de laborant in de bedieningsruimte u goed in de gaten via camera’s. Als u tijdens de bestraling moet hoesten, of er gebeurt iets anders waardoor u niet stil kunt blijven liggen, dan onderbreekt de laborant onmiddellijk de bestraling. De laborant kan direct bij u in de bestralingsruimte komen.
15
Bestraling
Na de bestraling stopt het apparaat vanzelf. De laborant komt dan opnieuw in de ruimte om, als dat bij u het geval is, de volgende bestralingsvelden één voor één in te stellen. Soms kunnen de bestralingsvelden ingesteld worden vanuit de bedieningsruimte, zodat de laboranten tussen elk te bestralen gebied niet in de ruimte komen. De straling ziet of voelt u niet. U wordt u door de bestraling niet radioactief. Er is muziek in de bestralingsruimtes. Heeft u hier geen behoefte aan, geeft u dit dan aan bij de laboranten. Het is ook mogelijk om naar uw eigen, zelf meegenomen CD te luisteren. Tijdens de bestraling wordt soms gecontroleerd of u nog in de juiste positie ligt. Dit gebeurt door röntgenfoto’s te maken met het bestralingstoestel. Deze afbeeldingen worden vergeleken met de gegevens van uw CT-scan. Op deze manier controleren we uw ligging en stellen deze zo nodig bij. Ook kan het gebeuren dat het nodig is een herhalings-CT-scan van u te maken als extra controle van de bestralingspositie. Hiervoor wordt met u een aparte afspraak gemaakt.
16
Radiotherapie
Als u met een taxi bent gekomen, kunt u na de bestraling bij de informatiebalie van ingangnummer 11 vragen om uw vervoer terug te bellen. U kunt daar in de hal op het vervoer wachten. Houdt u er rekening mee, dat u meestal even moet wachten. Als de taxi na ongeveer een half uur nog niet is gearriveerd, kunt u bij de informatie-balie vragen nog een keer te bellen. Als u met een ambulance bent gekomen belt één van onze medewerkers deze voor u. Elke keer als u voor uw bestraling komt ontmoet u laboranten. Voor u is het natuurlijk prettig als u steeds door dezelfde laborant geholpen wordt. Wij proberen dit zoveel mogelijk voor u te realiseren.
Controle Tijdens de behandeling Tijdens de behandeling heeft u één keer per week of eens per twee weken contact met uw behandelend arts. U kunt altijd iemand meenemen naar dit gesprek. De arts bespreekt met u de 17
Bestraling
effecten en bijwerkingen van uw behandeling. U heeft dan ook de gelegenheid vragen te stellen en eventuele klachten en problemen naar voren te brengen. Als u tussentijds klachten of problemen heeft, kunt u terecht bij de medewerker Patiëntenservice. Als het nodig is zal de medewerker contact opnemen met uw behandelend arts. Bij problemen in het weekend kunt u het best contact opnemen met uw huisarts. Eventueel is in het weekend de dienst doende radiotherapeut-oncoloog bereikbaar via het algemene nummer van het ziekenhuis. U vindt dit nummer voorin deze brochure. Na de behandeling Na de gehele bestralingsbehandeling komt u in principe voor controle bij de radiotherapeut-oncoloog. Deze controles hebben als doel: • het effect van de bestraling te beoordelen. • eventuele bijwerkingen vast te stellen en deze zo nodig te behandelen. • het eventueel ontstaan van late gevolgen door de behandeling in de gaten te houden. In dat geval kan langdurige controle wenselijk zijn. Na uw laatste bestraling worden afspraken met u gemaakt over hoe vaak en hoe lang het gewenst is dat u voor controle komt. In bepaalde gevallen is het mogelijk dat deze controles plaatsvinden in het ziekenhuis bij u in de buurt. U kunt met uw behandelend arts bespreken of dit voor u mogelijk is. Het eerste contact na uw bestraling kan ook telefonisch plaats vinden (een telefonische afspraak). De behandelend arts belt u dan op de dag, die met u is afgesproken na de laatste bestraling. Ook kan het zijn dat, in overleg met u, geen controle-afspraak op de afdeling Radiotherapie gemaakt wordt, maar dat de controle door uw huisarts of verwijzend specialist wordt gedaan. Als het nodig is kan uw huisarts dan altijd met de afdeling Radiotherapie contact opnemen. Als er toch een controle moet plaatsvinden en wij hier 18
Radiotherapie
voor geen afspraak hebben gemaakt, dan zijn wij iets vergeten. Neemt u dan (eventueel telefonisch) contact op met de medewerker Patiëntenservice. Bij eventuele problemen, die te maken hebben met uw behandeling op de afdeling Radiotherapie, kunt u telefonisch contact opnemen met de medewerker Patiëntenservice. Zo nodig legt de medewerker het probleem voor aan uw behandelend arts. U wordt dan zo spoedig mogelijk teruggebeld.
Bijwerkingen Als gevolg van de bestraling treden meestal bijwerkingen op. De bijwerkingen worden hoofdzakelijk bepaald door: • de plaats van het bestralingsveld; • de behandelduur van de totale behandeling; • de bestralingsdosis (per keer en totaal); • klachten die u had voor de start van de behandeling; • de combinatie van de bestraling met andere behandelingen. 19
Bestraling
Vóór de bestralingsbehandeling bespreekt uw behandelend arts de mogelijke bijwerkingen van uw behandeling met u. Het is moeilijk van te voren te voorspellen hoe u zult reageren op de behandeling. Sommige patiënten hebben veel last van bijwerkingen, terwijl anderen er weinig van merken. Na de onderstaande beschrijving van de algemene bijwerking vermoeidheid, leest u meer over de specifieke bijwerkingen. U leest ook wat u zelf kunt doen om zo min mogelijk last van de bijwerkingen te ondervinden. Vermoeidheid Als u bestraald wordt kunt u zich vermoeider voelen dan anders. Wij adviseren u dan ook tijdens de bestraling meer te rusten dan u gewoon bent te doen. Het dagelijks heen en weer reizen naar een bestralingsafdeling kan al vermoeiend genoeg zijn. Ook na afloop van een behandeling kunnen patiënten nog last hebben van vermoeidheid en soms is dit langdurig. Dit is echter zeer persoonlijk en vaak afhankelijk van de totale behandeling. Vermoeidheid kan een lichamelijke oorzaak hebben, maar daarnaast kunnen psychische en emotionele factoren een rol spelen. U kunt samen met uw behandelend arts nagaan waar uw klachten mogelijk vandaan komen en deze kan u adviezen geven. Als u tijdens de behandeling behoefte heeft over uw vermoeidheid te praten, en over wat u kunt doen om er minder hinder van te hebben, dan kunt u terecht bij de medewerker Patiëntenservice. De medewerker kan u ook adviezen geven hoe met uw vermoeidheid om te gaan.
20
Radiotherapie
Specifieke bijwerkingen De specifieke bijwerkingen zijn afhankelijk van het gebied dat wordt bestraald, zoals: • reactie van de huid; • haaruitval (op de plaats van de bestraling, bijvoorbeeld bij een bestraling van het hoofd); • misselijkheid; • heesheid en droge mond (bij een bestraling van de mond of keel); • slikklachten (bij een bestraling van de slokdarm); • diarree (bij een buikbestraling); • pijnklachten. Huidreactie Door de bestraling kan uw huid in het bestraalde gebied een reactie vertonen. Uw arts bespreekt met u of, waar en in welke mate u een huidreactie kunt verwachten. Vraagt u bij twijfel aan uw behandelend arts of aan de laborant waar uw huidreactie te verwachten is. Als er een reactie van de huid optreedt, dan begint dit met roodheid, meestal twee tot drie weken na de eerste bestraling. De roodheid gaat vaak gepaard met jeuk en een branderig gevoel. De ernst hangt af van de dosis, die in de huid komt tijdens de bestraling. Na de roodheid kan de huid donkerder verkleuren waarbij de huid soms meer pigment vormt. Een enkele keer kunnen blaren ontstaan. Op deze plaatsen gaat de huid open en geeft een nattende reactie. Huidreacties zijn het sterkst in huidplooien, zoals de liezen, de oksels en de bilnaad. Een huidreactie neemt na de bestraling niet meteen af. Meestal neemt deze nog toe enkele dagen tot een week na afloop van de laatste bestraling. Daarna treedt herstel op. Doorgaans genezen de 21
Bestraling
huidreacties binnen vier tot zes weken, zelfs als de huid open is gegaan. Soms blijft de huid wat donkerder van kleur. Huidverzorging tijdens de behandeling U kunt bij een reactie van uw huid contact opnemen met de medewerker Patiëntenservice. De medewerker kan u adviseren en kan u een crème geven om de jeuk te verminderen. Als uw huid open is gegaan, is er altijd advies van uw behandelend arts nodig over de verzorging en behandeling van uw huid. De medewerker Patiëntenservice kan u helpen, als u op de afdeling Radiotherapie bent, met het verzorgen van uw open huid. Tijdens de bestraling kunt u douchen, maar bij voorkeur geen bad nemen. Door een bad te nemen vervagen de lijnen op uw huid en kan de huid meer gaan irriteren. Dit is ook de reden dat u beter niet kunt zwemmen of naar de sauna kunt gaan. Tijdens het douchen is het geen probleem als er zeepwater over uw bestraalde huid stroomt. Wij adviseren u uw huid zorgvuldig te drogen door te deppen met een zachte handdoek. Wrijft u niet te veel op de plaats waar u bestraald wordt. Huidverzorging na de behandeling Na de laatste bestraling is het niet zo dat een mogelijke huidreactie zich direct herstelt. De effecten van de bestraling duren nog enkele weken voort. Voor uw huid betekent dit dat de roodheid niet gelijk verdwijnt en dat eventuele open plekken niet meteen genezen. Aan het einde van uw behandeling krijgt u adviezen mee over de verzorging van uw huid. Als uw huid is hersteld, kunt u uw huid twee weken na de behandeling voorzichtig weer wassen met zeep. Na de laatste bestraling is het belangrijk om de bestraalde huid vettig te houden met een ongeparfumeerde crème of met baby olie. De bestraalde huid blijft meestal gevoelig bij aanraken. Vraagt u zo nodig advies aan uw behandelend arts of medewerker Patiëntenservice van de afdeling Radiotherapie.
22
Radiotherapie
•
•
• • •
• • •
• • •
•
Huidverzorgingadviezen De lijnen die zijn afgetekend op uw huid zijn van belang voor het goed uitvoeren van de bestraling. Het is daarom belangrijk dat de lijnen zichtbaar blijven tijdens uw bestralingsperiode. Als u twijfelt aan de zichtbaarheid, kunt u de laborant om informatie vragen. Was de bestraalde huid bij voorkeur niet met zeep. Het is geen probleem als tijdens bijvoorbeeld het haarwassen zeep in aanraking komt met de bestraalde huid. Gebruik niet te warm of te koud water bij het douchen. Dep de bestraalde huid droog met een zachte handdoek, niet wrijven. Gebruik van een milde (alcoholvrije) en parfumvrije deodorant is toegestaan op het bestraalde gebied. Voorkeur geniet een roller of stick. Gebruik geen crèmes in het bestraalde gebied anders dan in overleg met uw behandelend arts. Draag geen stugge, schurende en knellende kleding. Ruime katoenen kleding heeft de voorkeur. Krab bij jeuk niet aan uw huid die wordt bestraald. Gebruik bij jeuk de voorgeschreven crème of overleg met uw behandelend arts. Plak geen pleisters op de bestraalde huid tijdens en vlak na de bestralingsperiode. Scheer, bij bestraling in het gezicht, uitsluitend elektrisch (= droogscheren) en gebruik geen aftershave. Bij bestraling in de buurt van uw bilnaad kunt u na iedere ontlasting het best een oliedoekje, natte doekjes zonder toevoegingen (alcohol, zink of parfum) en/of zacht toiletpapier gebruiken. U kunt zich ook met de handdouche afspoelen. Stel tijdens de behandeling het deel van de huid dat wordt bestraald niet bloot aan direct zonlicht of aan ultraviolette straling van een zonnebank. Na de behandeling en herstel van de huid mag u weer in de 23
Bestraling
zon, maar vermijd ook na herstel langdurige blootstelling van de bestraalde huid aan zonlicht. Gebruik een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Voorzichtig zijn met een zonnebankkuur blijft gewenst. In dat geval de bestraalde huid goed beschermen.
Haaruitval Als u wordt bestraald op een plaats waar haargroei is, kan uw haar uitvallen. Een voorbeeld is de behaarde hoofdhuid. Enkele maanden na afloop van de bestraling begint het haar meestal weer te groeien, maar de kwaliteit van het haar is na de bestraling vaak verminderd. Dit houdt in dat het haar dunner en slapper kan zijn dan voor de behandeling. Hoe lang de periode van herstel duurt, hangt af van de totale dosis straling die u heeft gekregen en van de normale groeikracht van uw haar. Advies bij haaruitval Als uw haar uit gaat vallen, kunt u een pruik gaan dragen. Het is belangrijk om de pruik vóór uw behandeling aan te schaffen. Op deze manier kan de kleur bepaald worden aan de hand van uw
24
Radiotherapie
eigen haarkleur. De meeste zorgverzekeraars vergoeden de kosten van een pruik. De medewerker Patiëntenservice kan u helpen bij het aanvragen van de vergoeding. Ook heeft de medewerker adressen voor u waar u pruiken kunt kopen. Misselijkheid Deze klacht hangt sterk af van het gebied waar u bestraald wordt. De meeste patiënten hebben geen last van misselijkheid. Heeft u misselijkheidsklachten, meldt u dit dan bij de laborant of de medewerker Patiëntenservice of arts. Uw arts kan u medicijnen voorschrijven die de misselijkheid doet verminderen of zelfs doet verdwijnen. Meestal verdwijnen de misselijkheidklachten ongeveer twee weken na afloop van de behandeling weer vanzelf. Heesheid Heesheid kan optreden als de keel in het bestraalde gebied ligt. Heesheid is van tijdelijke aard en gaat meestal na de bestraling over. Slikklachten Het optreden van slikklachten is een normale bestralingsreactie als de hals of slokdarm wordt bestraald. Ook hier geldt dat u goed moet blijven drinken en eten. Als het nodig is kan uw arts u doorverwijzen naar een diëtist voor aangepaste voeding. Adviezen bij slikklachten • Niet roken. • Geen alcohol gebruiken. • Geen koolzuurhoudende dranken gebruiken. • Geen specerijen gebruiken. • Geen hard voedsel gebruiken zoals broodkorsten, rauw kost of noten. Gebruikt u juist zacht voedsel zoals puree, fijngemaakte groenten, eventueel potjes babyvoeding en vla.
25
Bestraling
• •
Bij slijmvorming geen melk of vla gebruiken, maar karnemelk en yoghurt. Laat uw eten eerst afkoelen.
Bovenstaande adviezen zorgen ervoor dat uw slijmvlies minder geïrriteerd raakt. Eventueel kunt u na overleg met uw behandelend arts een verwijzing krijgen voor een diëtist. Diarree Als de darmen in het bestraalde gebied liggen, raakt het darm slijmvlies geïrriteerd. Hierdoor kunt u last krijgen van diarree. Als dit gebeurt, neemt u dan contact op met de medewerker Patiëntenservice. Deze schakelt zo nodig uw behandelend arts in. Algemene voedingsadviezen • Het is belangrijk dat u voldoende vocht gebruikt. Dit houdt in dat u naast de maaltijden ongeveer 1,5 liter vocht per dag gebruikt. • Als u geen eetlust heeft, kunt u beter geen grote porties nemen. Het is beter wat vaker per dag kleinere hoeveel heden te nemen. • Bij sommige bestralingsbehandelingen krijgt u advies van een diëtist. U kunt zelf ook altijd advies vragen als u dit wenst. De medewerker Patiëntenservice maakt, na over leg met uw behandelend arts, dan een afspraak voor u bij een diëtist. Uw bestralingstijd kan hierop aangepast worden. • Goed samengestelde voeding tijdens de bestralings behandeling is belangrijk om in een goede conditie te blijven en uw gewicht te handhaven. • Soms is het verstandig het voedingsadvies nog enige tijd na de bestraling te blijven volgen.
26
Radiotherapie
Verwerkingsproblemen Als u behoefte heeft om te praten over uw situatie kunt u dit bespreken met uw arts of met de medewerker Patiëntenservice. Eventueel kunt u informatie krijgen over begeleiding voor u zelf of mogelijk ook voor uw partner en/of kinderen. Zo nodig verwijst uw behandelend arts u naar een medisch psycholoog of maat schappelijk werker. Het kan ook zijn dat u juist met medepatiënten wilt praten. Het is goed om u hierbij te bedenken, dat de patiënten in de wachtkamer van de afdeling Radiotherapie misschien niet de juiste gesprekspartners zijn. Als u in contact wilt komen met lotgenoten of andere hulp verleners kunt u dit bespreken met de medewerker Patiënten service. Deze kan u verwijzen naar een patiëntenorganisatie of naar het Informatiecentrum Oncologie van het UMCG. U kunt hier terecht voor algemene zaken die met kanker te maken hebben. De contactgegevens van het Informatiecentrum Oncologie vindt u aan de binnenkant van de omslag van deze brochure. Voor informatie over patiëntenorganisaties en gespreksgroepen kunt u ook terecht bij KWF Kankerbestrijding, via het gratis telefoonnummer 0800-022 66 22. Met vragen over andere gezondheidsinstellingen, verwijsprocedures en opmerkingen en klachten, kunt u terecht bij Patiënteninformatie van het UMCG. De contactgegevens van de Patiënteninformatie vindt u ook aan de binnenkant van de omslag van deze brochure.
27
Bestraling
Vragen Als u na het lezen van deze brochure vragen heeft, kunt u op werkdagen tussen 8.15 – 11.30 uur en tussen 13.00 – 16.00 uur contact opnemen met de medewerkers Patiëntenservice van de afdeling Radiotherapie via telefoonnummer (050) 361 93 65. Voor meer informatie over de afdeling Radiotherapie kunt u terecht op www.radiotherapie.umcg.nl
28
Colofon
Vormgeving Edenspiekermann
Lay-out Gravis Ontwerpers, Groningen
Met dank aan: Borstkanker Vereniging Nederland (BVN) Stichting Contactgroep Prostaatkanker (SCP) Olijf Zorgbelang Groningen
Fotografie Maarten Strik, Groningen Antoinette Borchert Fotografie Henk Veenstra Fotografie
Zetwerk Letter & Lijn bv, Groningen
Druk Zalsman, Groningen
© Universitair Medisch Centrum Groningen, UMC-staf, Communicatie Groningen 2015.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van UMC-staf, Communicatie.
Hanzeplein 1 Postbus 30 001, 9700 rb Groningen www.umcg.nl
Patiënteninformatie vlm 056/1501
Universitair Medisch Centrum Groningen