Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)”
1 april 2015
Ontwerp
Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)”
Ontwerp
INHOUD: -
TOELICHTING REGELS VERBEELDING
Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0133H01-ONTW Werknummer: 124.432.00 Datum: 1 april 2015
KuiperCompagnons
Gemeente Lansingerland Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
Procedureoverzicht Datum Concept-ontwerp
13 februari 2015
Ontwerp
1 april 2015
Document
Vaststelling
Projectleider gemeente: Projectleider KuiperCompagnons:
Dhr. E. Zwijnenburg Dhr. R. Begheyn
Opmerkingen
TOELICHTING
Inhoudsopgave
1
Inleiding en planbeschrijving .............................................................................................................. 1 1.1 Aanleiding en achtergrond ............................................................................................................. 1 1.2 Plangebied ..................................................................................................................................... 1 1.3 Planbeschrijving............................................................................................................................. 2
2
Relevant beleid en onderzoeksaspecten ........................................................................................... 5 2.1 Algemeen....................................................................................................................................... 5
3
Juridische opzet ................................................................................................................................... 9 3.1 Algemeen....................................................................................................................................... 9 3.2 Omschrijving regeling .................................................................................................................. 10
Bijlagen bij de toelichting: Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Ondernemingsplan, LTO Noord Advies, d.d. mei 2013 Agrarisch advies Overbuurtseweg 2a Bleiswijk, DCMR, kenmerk: 21199477, d.d. 17 juni 2011 Agrarisch advies Overbuurtseweg 2a Bleiswijk, DCMR, kenmerk: 21643863, d.d. 4 oktober 2013 Ruimtelijke onderbouwing inzake de bouw van een bedrijfswoning en de aanleg van een tuin op het perceel Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk, Rombou, d.d. 21 augustus 2013
Afbeelding 1.1: ligging plangebied
1
1
Inleiding en planbeschrijving
1.1
Aanleiding en achtergrond Het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” is opgesteld in het kader van de wettelijk verplichte actualisatie voor bestemmingsplannen en is hoofdzakelijk conserverend. Daarnaast zijn in dit bestemmingsplan kaders gesteld die de dynamiek van het buitengebied bevorderen en daarmee inspelen op de recente trends en ontwikkelingen. Het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” is op 29 januari 2014 vastgesteld door de gemeenteraad van Lansingerland. Het vaststellingsbesluit ligt thans ter beoordeling voor bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het perceel Overbuurtseweg 2a is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” en is thans in gebruik voor grondgebonden teelt van diverse groenten en kruiden. Ter 2 ondersteuning van de grondgebonden teelt zijn op het perceel een onverwarmde kas van 1.600 m en een verwerkings- en opslagschuur aanwezig. Tevens is in 2013 een ruimtelijke procedure doorlopen voor de bouw van een bedrijfswoning op het perceel. Op 28 november 2013 heeft de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgegeven in het kader van de uitgebreide procedure voor een omgevingsvergunning. Met het oog op de rechtszekerheid is het bouwvlak van de bedrijfswoning opgenomen in het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk”. Gelet op de beperkte omvang van het kavel wordt een rendabel glastuinbouwbedrijf ter plaatse niet mogelijk geacht. Niettemin is het perceel Overbuurtseweg 2a in het vigerende bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” voorzien van de bestemming ‘Agrarisch – Glastuinbouw’. Op grond van deze bestemming is een vollegronds teeltbedrijf – zoals thans aanwezig - niet toegestaan. Hierdoor is het bedrijf onder het overgangsrecht geplaatst. De bedrijfswoning is voorzien van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ en een bouwvlak. Voorts heeft de eigenaar van het aangrenzende perceel tegen het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De bezwaarmaker richt zich tegen de aanduiding ‘bedrijfswoning’ en het bouwvlak op het perceel, op grond waarvan een bedrijfswoning mogelijk is. De bezwaarmaker heeft aangegeven dat op het perceel geen volwaardig agrarisch bedrijf mogelijk is, omdat de oppervlakte van de bij de voorziene bedrijfswoning behorende gronden te klein is voor een volwaardig glastuinbouwbedrijf en op grond van het bestemmingsplan grondgebonden teelt niet is toegestaan. Het vollegronds teeltbedrijf, alsmede de daarbij behorende bedrijfswoning, zijn volgens hem daarom niet toegestaan. Op 10 september 2014 (zaaknummer 201403289/2/R4) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in een voorlopige voorziening aangegeven dat het rechtsreeks bestemmen van de bedrijfswoning in strijd is met de te betrachten zorgvuldigheid van de gemeenteraad, daar het vollegronds teeltbedrijf op grond van het vigerende bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” niet is toegestaan. Derhalve wordt middels de voorliggende partiële herziening beoogd het gebruik van het perceel Overbuurtseweg 2a als vollegronds teeltbedrijf alsnog bij recht mogelijk te maken.
1.2
Plangebied Het plangebied is gelegen aan de Overbuurtseweg, ten zuidwesten van de kern Bleiswijk. De plangrens is gelijk aan het bedrijfsperceel Overbuurtseweg 2a. Het plangebied wordt globaal begrensd door:
Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
2
De percelen Overbuurtseweg 1, 1a en 2 in het oosten; Het perceel Overbuurtseweg 3 in het noorden; Agrarische percelen in het zuiden en westen;
De ligging van het plangebied waarop deze herziening betrekking heeft is globaal aangegeven in afbeelding 1.1. 1.3
Planbeschrijving
1.3.1 Bestaande situatie Aan de Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk is een agrarisch tuinbouwbedrijf gevestigd dat zich specialiseert in de teelt van groenten en kruiden. Het gaat daarbij om een zeer groot assortiment van producten in relatief kleine hoeveelheden. Deze producten zijn bestemd voor de horeca en detail- en tussenhandel in het topsegment. Dergelijke afnemers stellen doorgaans hoge eisen aan leveranciers, omdat uitsluitend met topproducten wordt gewerkt. De bedrijfsvoering van het vollegronds teeltbedrijf wijkt dan ook af van de gangbare bedrijfsvoering in de tuinbouwsector, waarbij een bedrijf zich specialiseert op één teelt en daardoor een hoge mate van efficiëntie kan bereiken. De teelt van het onderhavige bedrijf is specifiek afgestemd op de vraag van de afnemers, waardoor deze optimaal bediend kunnen worden. Voor een volledige beschrijving van de bedrijfsvoering wordt verwezen naar het ondernemingsplan, dat als bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen. Het vollegronds teeltbedrijf aan de Overbuurtseweg heeft de beschikking over een perceel van circa 2 één hectare. Een oppervlakte van circa 7.000 m is in gebruik als teeltgrond. Daarnaast heeft het 2 bedrijf de beschikking over een verwerkings- en opslagschuur van circa 450 m en een 2 onverwarmde kas van circa 1.600 m . Met deze kas wordt het mogelijk het assortiment aan producten te vergroten en het seizoen voor diverse producten te verlengen. Hiermee kan nog beter worden ingespeeld op vraag en aanbod vanuit de horeca en de detailhandel. Omdat de eigenaar van het bedrijf een volledige dagtaak heeft aan de teelt van groente en kruiden, heeft de ondernemer in 2011 een verzoek ingediend voor de bouw van een bedrijfswoning bij het bedrijf. Een belangrijke voorwaarde voor het verlenen van een omgevingsvergunning was, dat het bedrijf als volwaardig agrarisch bedrijf aangemerkt kon worden. Hieromtrent heeft DCMR op 17 juni 2011 een positief advies uitgebracht (zie bijlage 2). Naar aanleiding van een zienswijze op de omgevingsvergunningaanvraag, heeft de eigenaar in 2013 een ondernemingsplan op laten stellen. Op grond van dit ondernemingsplan heeft DCMR een positief agrarisch advies uitgebracht (bijlage 3, d.d. 4 oktober 2013). In dat advies is onder meer ingegaan op de volwaardigheid van het bedrijf. Hieruit blijkt dat het gaat om een tuinbouwbedrijf met ondersteunend glas, met een grote variatie in producten, van grove, fijne tot zeer fijne groente en voorts zacht fruit en kruiden. Het bedrijf richt zich op een bijzondere markt en is aan te merken als een volwaardig agrarisch bedrijf. Op grond van het ondernemingsplan en de uitgebrachte adviezen heeft de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgegeven in het kader van de uitgebreide procedure voor een omgevingsvergunning. De ruimtelijke onderbouwing die hieraan ten grondslag heeft gelegen, is als bijlage 4 bij de toelichting opgenomen. Met het oog op de rechtszekerheid is het bouwvlak van de bedrijfswoning opgenomen in het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk”.
Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
3 1.3.2 Herziening In het voorheen geldende bestemmingsplan “Overbuurtsepolder 1989” was een ruime(re) definitie voor tuinbouwbedrijven opgenomen, waardoor het vollegronds teeltbedrijf aan de Overbuurtseweg 2a zonder meer onder de bestemming viel. De definitie van een tuinbouwbedrijf luidde als volgt: een agrarisch bedrijf dat uitsluitend gericht is op het telen van tuinbouwgewassen in of op de open grond dan wel in kassen al dan niet op substraat-basis; hieronder wordt mede verstaan boom,bloem-, kruiden-.bloembollen-,knollen-, of fruitkwekerijen. In 2013 is het bestemmingsplan “Overbuurtsepolder 1989” herzien en vervangen door het thans vigerende bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk”. In het geldende bestemmingsplan is het vollegronds teeltbedrijf voorzien van de bestemming ‘Agrarisch – Glastuinbouw’. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor volwaardige glastuinbouwbedrijven, uitgezonderd grondgebonden teelt, met de daarbij behorende voorzieningen. Het bedrijf aan de Overbuurtseweg is niet aan te merken als een volwaardig glastuinbouwbedrijf, maar is naar aard en inrichting wel passend binnen het glastuinbouwgebied. De bedrijfsvoering is primair gericht op de teelt van groenten en kruiden, deels in een (onverwarmde) kas en deels in de vollegrond. Daarnaast heeft het perceel een omvang van één hectare, hetgeen - gelet op de huidige maatstaven - te gering is om ter plaatse een volwaardig (rendabel) glastuinbouwbedrijf te runnen, waarbij de focus doorgaans op één product ligt. Dit neemt niet weg dat het thans voorliggende vollegronds teeltbedrijf – dat reeds aanwezig was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” – niet passend is binnen de vigerende bestemming. Daarmee is het bedrijf onder het overgangsrecht komen te 1 vallen. Naar oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de gemeenteraad op dit punt onzorgvuldig gehandeld en is een voorlopige voorziening getroffen. Middels de voorliggende partiële herziening wordt daarom beoogd het gebruik van het perceel Overbuurtseweg 2a als vollegronds teeltbedrijf alsnog bij recht mogelijk te maken. Gelet hierop wordt het perceel voorzien van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – vollegronds teeltbedrijf’, op grond waarvan een vollegronds teeltbedrijf en de daarbij behorende voorzieningen mogelijk zijn. Door het reeds bestaande bedrijf aan de Overbuurtseweg 2a positief te bestemmen, is het mogelijk om ter plaatse een volwaardig agrarisch bedrijf – zijnde een vollegronds teeltbedrijf – te exploiteren. Daarmee is ook ter plaatse een bedrijfswoning en de daarvoor opgenomen functieaanduiding gerechtvaardigd.
1
Uitspraak ABRvS 201403289/2/R4 d.d. 10 september 2014 Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
4
Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
5
2
Relevant beleid en onderzoeksaspecten
2.1
Algemeen In het kader van het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” en de ruimtelijke onderbouwing die in het kader van de uitgebreide omgevingsvergunning is opgesteld (zie bijlage 2), heeft reeds een toets plaats gevonden aan alle relevante beleidstukken, milieu- en ruimtelijke aspecten. Kortheidshalve wordt naar het vastgestelde bestemmingsplan en de voorgenoemde ruimtelijke onderbouwing verwezen. Er zijn geen planologisch-juridische beletselen aanwezig die het bij recht bestemmen van het vollegronds teeltbedrijf in de weg staan.
2.1
Provinciaal beleid Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en Rijk hun beleid neerleggen in één of meerdere structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen, waarbij Ruimte en Mobiliteit leidend zijn. In de Visie Ruimte en Mobiliteit wordt het beleid beschreven van de provincie ZuidHolland. Het Programma Ruimte en het Programma Mobiliteit hebben beide de status van een structuurvisie en beschrijven de manier waarop het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid van de provincie uitgevoerd wordt (met welke instrumenten). De Verordening Ruimte beschrijft de regels vanuit het beleid en het programma. Deze regels hebben een directe doorwerking in bestemmingsplannen. Voorgenoemde documenten zijn op 9 juli 2014 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 augustus 2014 in werking getreden. Visie Ruimte en Mobiliteit In de Visie Ruimte en Mobiliteit is het voorliggende plangebied aangemerkt als glastuinbouwgebied. Concentratiegebieden voor glastuinbouw kunnen qua belevingswaarde worden beschouwd als bedrijventerrein. Ontwikkelingen in de glastuinbouw dienen bij voorkeur bij te dragen aan een grootschalig geconcentreerd modern uiterlijk en functioneren. Gericht op zoveel mogelijk meervoudig ruimte gebruik en collectieve voorzieningen, met aandacht voor aansluiting op bestaande landschappelijke structuren en dooradering van het gebied met water en recreatieve routes is gewenst.
Afbeelding 2.1: uitsnede Verordening Ruimte 2014 (het plangebied is wit omkaderd).
Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
6 Verordening Ruimte 2014 De Verordening Ruimte Zuid-Holland is zoals gezegd vastgesteld in samenhang met de Visie Ruimte en Mobiliteit en het Programma Ruimte. De verordening is vastgesteld met het oogmerk van juridische doorwerking van een deel van het ruimtelijk beleid en bevat daarom regels voor bestemmingsplannen en daarmee gelijkgestelde ruimtelijke plannen. Het voorliggende plangebied is in de Verordening Ruimte gedeeltelijk aangeduid als ‘glastuinbouwgebied’ (zie afbeelding 2.1). Op grond van de Verordening Ruimte mogen bestemmingsplannen, voor zover gelegen binnen de aanduiding ‘glastuinbouwgebied’, uitsluitend glastuinbouwbedrijven en bijbehorende voorzieningen toestaan. In artikel 2.1.5 lid 2 is echter een afwijkingsmogelijkheid voor andere bedrijven opgenomen. Deze luidt als volgt: “het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid, kan bij uitzondering een bedrijf toelaten dat behoort tot de keten glastuinbouw en dat een bijdrage levert aan de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied als internationaal centrum voor teelt, kennis en handel van glastuinbouwproducten, voor zover: a. De gronden zijn gelegen binnen het glastuinbouwgebied Westland – Oostland (…) b. Aangetoond is dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omvang en de bruikbaarheid van het glastuinbouwgebied. Ten aanzien van het voorgenoemde artikel is in de toelichting bij de Verordening Ruimte opgemerkt dat bedrijven die gerelateerd zijn aan de greenport, maar geen of minder kweekoppervlak hebben dan glastuinbouwbedrijven, zich vestigen op een (agro-gerelateerd) bedrijventerrein. Binnen het glastuinbouwgebied Westland-Oostland kan hier flexibeler mee worden omgegaan. In de Verordening Ruimte is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen die de gemeente de mogelijkheid biedt om maatwerk toe te passen. Op grond van deze afwijkingsmogelijkheid kan de gemeenteraad bij vaststelling van het bestemmingsplan een ander bedrijf binnen de keten van glastuinbouw toestaan, mits aan voornoemde voorwaarden wordt voldaan. Provinciale Adviescommissie voor de Leefomgeving De Provinciale Adviescommissie voor de Leefomgeving heeft in januari 2015 het advies ‘veehouderij en akkerbouw Zuid-Holland’ uitgebracht. Dit advies richt zich onder meer op de grondgebonden landbouw en – gelieerd daaraan – glastuinbouw. Daarbij ligt met name de focus op de versterking van de relatie tussen stad en land. Het debat hierover zal naar verwachting leiden tot meer begrip tussen de sector en de samenleving en kan mogelijk tot interessante nieuwe initiatieven leiden, zowel via streekproducten als via het versterken van regionale ketens en door het verbreden met recreatie, zorg, educatie en groenblauwe diensten. Twee van de aanbevelingen in het rapport luiden: 1. Stuur op maatschappelijke waarden en op het wegnemen van knelpunten. Stuur niet zozeer op bedrijfsgrootte (in hectares of aantal dieren), maar meer op wat er maatschappelijk fout dreigt te gaan, dus op de maatschappelijke waarden of baten die aan de bedrijfsvoering verbonden zijn en die eventueel verloren dreigen te gaan. 2. Stimuleer verbreding. In het groenbeleid gaat het vanuit landschappelijk oogpunt met name om verbreding van de landbouw met recreatie en behoud en versterking van aantrekkelijke landschappen en landschapselementen. Verbreding van de landbouw met recreatie, zorg, natuur en water verbindt stad en land, verkort ketens en versterkt de relatie tussen producent en consument, die via het leveren van (hoogwaardige streek)producten en diensten ook is te vermarkten, waardoor de publieke uitgaven hieraan kunnen worden beperkt (bij voorkeur alleen tot de opstartfase om deze markt te ontwikkelen). Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
7
Beoordeling afwijkingsmogelijkheid Het bedrijf aan de Overbuurtseweg is niet aan te merken als een volwaardig glastuinbouwbedrijf, maar is naar aard en inrichting wel passend binnen het glastuinbouwgebied. De bedrijfsvoering is primair gericht op de teelt van groenten en kruiden, deels in een (onverwarmde) kas en deels in de vollegrond. Het bedrijf vormt een interessante aanvulling op de glastuinbouwbedrijven in het gebied. Het bedrijf aan de Overbuurtseweg focust zich namelijk op bijzondere nicheproducten, hetgeen aansluit bij de vraag vanuit de markt. In het ondernemingsplan dat in 2013 is opgesteld, is aangegeven dat de ondernemer een eigen afzetconcept heeft ontwikkeld, waarbij groenten, fruit en fijne kruiden op aanvraag worden geleverd aan restaurants en detailhandel uit de topsegment en een hechte band met de afnemers wordt opgebouwd. Een voorbeeld daarvan is de Markthal in Rotterdam, waar kwekers en exporteurs in de vershandel direct het contact met de consument zoeken. Uit het ondernemingsplan blijkt dat het afzetconcept van het bedrijf aan de Overbuurtseweg 2a een uitzondering vormt in de Nederlandse Tuinbouw, hetgeen door DCMR onderschreven wordt in het advies van 4 oktober 2013. De mogelijkheid van teelt op aanvraag past in de richting die de groenteteeltbedrijven in het gehele glastuincomplex in willen slaan. In een advies van de Provinciale Adviescommissie voor de Leefomgeving (PAL) uit 2015 wordt ingezet op het ontwikkelen van een band tussen stad en land, tussen consument en kweker. Versterking van die band wordt gestimuleerd, niet alleen voor de grondgebonden landbouw, maar tevens voor de glastuinbouw. Het onderhavige bedrijf kan dienstbaar zijn aan het versterken van deze relatie. Ook creëert het bedrijf aan de Overbuurtseweg een eigen markt en kennis voor groenteproducten die over het algemeen weinig geteeld worden. Daarmee vormt het bedrijf een waardevolle aanvulling op het glastuinbouwgebied WestlandOostland. Mogelijk kunnen ook grootschalige glastuinbouwbedrijven in de omgeving hiervan op termijn profiteren. Tot slot is sprake van een bestaand bedrijf, dat reeds vijftien jaar op de betreffende locatie is gevestigd en abusievelijk niet als zodanig is bestemd in het geldende bestemmingsplan ‘Schil om Bleiswijk’. Gelet hierop leidt de voorliggende bestemmingswijziging niet tot een onevenredige aantasting van de omvang en bruikbaarheid van het glastuinbouwgebied. Dit rechtvaardigt de aanduiding ‘vollegronds teeltbedrijf’. Het voorgaande neemt niet weg dat de bestemming ‘Agrarisch – Glastuinbouw’ met het voorliggende bestemmingsplan gehandhaafd wordt, waarmee het perceel primair bestemd blijft voor glastuinbouw. Daarmee wordt de mogelijkheid behouden om in de toekomst – mochten zich daartoe kansen voordoen – een glastuinbouwbedrijf aan de Overbuurtseweg 2a op te richten. Gelet op het voorgaande wordt tegemoet gekomen aan het provinciaal beleid, zodat gebruik kan worden gemaakt van de in dit beleid opgenomen afwijkingsmogelijkheid.
Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
8
Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
9
3
Juridische opzet
3.1
Algemeen
3.1.1 Het bestemmingsplan e
Het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1 partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” is een (beperkte) herziening van het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk”, zoals vastgesteld op 29 januari 2014. De herziening ziet enkel op het toevoegen van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – vollegronds teeltbedrijf’ op de verbeelding ter plaatse van het agrarische perceel Overbuurtseweg 2a. Aan de regels wordt toegevoegd dat ter plaatse van deze aanduiding een vollegronds teeltbedrijf en de daarbij behorende voorzieningen zijn toegestaan. Tevens wordt het begrip ‘vollegronds teeltbedrijf’ aan de begripsbepalingen toegevoegd. 2
De bestemming van de gronden is geometrisch bepaald in het bestemmingsplan “Schil om e Bleiswijk, 1 partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” (de verbeelding). De overige bepalingen op de verbeelding, zoals deze van kracht zijn op grond van het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” blijven ongewijzigd van toepassing. Deze zijn om technische redenen (toepassing IMRO2012 en STRI2012) tevens op de verbeelding weergegeven. De opbouw van de regels is nader uitgelegd in paragraaf 3.2. 3.1.2 Overleg In de Inspraakverordening van de gemeente Lansingerland is bepaald dat inspraak wordt verleend op ruimtelijke plannen onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) indien hierbij veel en/of grote belangen spelen. Bij deze zeer beperkte herziening van het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” spelen geen grote belangen. Derhalve wordt geen voorontwerp ter inzage gelegd voor inspraak. Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Gezien het feit dat het hier om een zeer beperkte herziening gaat, namelijk alleen het bij recht bestemmen van een reeds aanwezig vollegronds teeltbedrijf, zonder dat daarbij bestemmingen of bestemmingsgrenzen wijzigen noch het bebouwd oppervlak wordt gewijzigd, zijn er geen Rijksbelangen in het geding, noch het belang van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Door de aard en omvang van de partiële herziening is het voorontwerp alleen voorgelegd aan de provincie Zuid-Holland en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). Beide instanties hebben een vooroverlegreactie ingediend. De provincie heeft aangegeven dat het plan conform haar beleid is. De VRR adviseert om zorg te dragen voor goede voorlichting en instructie, teneinde de zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor hulpverlening te vergroten. Verder heeft de VRR geen inhoudelijke opmerkingen op het plan.
2
Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald.
Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
10 3.1.3 Ontwerp Na afronding van het vooroverleg wordt de bestemmingsplanprocedure voortgezet. De aanpassingen die eventueel volgen uit de overlegreacties worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ook worden eventuele ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening dient de kennisgeving, als bedoeld in artikel 3:12 van de Awb, ook in de Staatscourant te worden geplaatst en via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan in te dienen. In beginsel betekent dit ook dat de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties moet worden toegezonden (artikel 3:13 Awb). 3.1.4 Vaststelling Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan. Tegen het besluit tot vaststelling staat, na bekendmaking, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Alleen die onderdelen waarop deze herziening betrekking heeft komen voor beroep in aanmerking. Direct na de beroepstermijn treedt het plan in werking, tenzij er een verzoek om voorlopige voorziening tegen het besluit tot vaststelling is ingediend. 3.1.5 Verbeelding Om te voldoen aan de wettelijke voorgeschreven richtlijnen, IMRO2012 en STRI2012, is het noodzakelijk om de bepalingen op de verbeelding, zoals deze van kracht zijn op grond van het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” over te nemen. Aan deze bepalingen vinden geen wijzigingen plaats, deze blijven onverkort van kracht. In aanvulling hierop wordt het gehele perceel voorzien van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – vollegronds teeltbedrijf’. 3.2
Omschrijving regeling
3.2.1 Opbouw regels De regels bestaan uit drie hoofdstukken: Inleidende regels (hoofdstuk 1) Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) Algemene regels (hoofdstuk 3) Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4) Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende regeling. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In artikel 1 zijn de relevante begrippen uit het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk” één op één overgenomen, deze blijven onverkort van kracht. In aanvulling daarop is het begrip ‘vollegronds Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
11 teeltbedrijf’ toegevoegd. De begrippenlijst voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. In het voorliggende wijzigingsplan zijn de ter plaatse geldende bestemmingen ‘Agrarisch – Glastuinbouw’ en ‘Waarde – Archeologie 3’ integraal overgenomen uit het bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk”. In aanvulling hierop is in de bestemming ‘Agrarisch – Glastuinbouw’, onder lid 3.1.2. een aanvullende bepaling opgenomen ten aanzien van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – vollegronds teeltbedrijf’. Ter plaatse van de voorgenoemde aanduiding zijn de gronden tevens bestemd voor een vollegronds teeltbedrijf en bijbehorende voorzieningen. Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels In hoofdstuk 3 worden enkele algemene regels gegeven, zoals de anti-dubbeltelregel. Ook wordt de aanvullende werking van de Bouwverordening uitgesloten, behalve voor onderwerpen die met naam genoemd worden (waaronder parkeergelegenheid; er moet dus altijd worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid). Ook worden algemene gebruiksregels gegeven en wordt gesteld dat bestaande bouwwerken, die niet voldoen aan de regels in het plan, als toelaatbaar mogen worden beschouwd. Daarnaast worden enkele algemene afwijkingsregels gegeven die de flexibiliteit van het plan vergroten. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.
Bestemmingsplan “Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)” Toelichting Ontwerp
BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING
Bijlage 1: Ondernemingsplan, LTO Noord Advies, d.d. mei 2013
Bijlage 2: Agrarisch advies Overbuurtseweg 2a Bleiswijk, DCMR, kenmerk: 21199477, d.d. 17 juni 2011
Bijlage 3: Agrarisch advies Overbuurtseweg 2a Bleiswijk, DCMR, kenmerk: 21643863, d.d. 4 oktober 2013
Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d . d . 0 7 / 1 0 / 2 0 1 3
m
DCMR
113.44724
milieudienst
Rijnmond Parallelweg 1 Postbus 843
Gemeente Lansingerland T.a.v. mevrouw B. Nikerk Postbus 1 2650 A A B E R K E L E N R O D E N R I J S
Ons kenmerk
Uw Kenmerk
3 1 0 0 A V Schiedam T
j Bi lagen
010 - 246 80 00
F
010 - 246 82 83
E
īnfo@dcmr nl
W
www dcmr nl
Datum
21643863 - 4 Contactpersoon
Doorkiesnr.
Afdeling
A . J . Hulstkamp
0 1 0 - 2 4 6 8192
Gemeenten en M K B
0KT. 2013
Onderwerp
Agrarisch advies Overbuurtseweg 2a, Bleiswijk
I ttfifl}
Geachte mevrouw Nikerk, Aanleiding In navolging van onze brief "Zienswijze Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk" van 26 maart 2013 inzake het advies voor de bouw van een tuinbouwkas en een bedrijfswoning heeft u de D C M R Milieudienst Rijnmond verzocht ten behoeve van de commissie Ruimte op 9 oktober aanstaande in te gaan op de volgende punten: 1. 2. 3. 4.
de uitgangspunten/aannames en uitkomsten van het LTO-rapport te beoordelen; een beoordeling te geven over de levensvatbaarheid van het bedrijf in relatie tot de ingediende zienswijze; een nadere onderbouwing van het advies te geven in relatie tot het plan van LTO; een toelichting op de verschillen tussen beide adviezen. in beeld brengen van de juridische noodzaak van de bedrijfswoning op grond van juridische kaders in relatie tot het specifieke bedrijf.
De uitkomsten van het LTO-rapport worden onder het kopje 'Oordeel ondernemingsplan LTO' besproken. De levensvatbaarheid van het bedrijf is uiteengezet bij het oordeel over de volwaardigheid. Het verschil in adviezen wordt uiteengezet onder het kopje 'Arbeidsbehoefte' bij 'oordeel volwaardigheid'. De juridische noodzaak is beschreven bij 'Doelmatigheid en noodzaak bedrijfswoning'. Op aangeven van Zeker Bouwen B V. "zienswijze ontwerp omgevingsvergunning Overbuurtseweg 2a Bleiswijk" van 23 januari 2013, het DCMR-advies van 26 maart 2013 en de noodzaak voor het opstellen van "een toekomstvisie voor het tuinbouwbedrijf' van de heer R. Stam, heeft LTO Noord Advies een ondernemingsplan (mei 2013) opgesteld. Dit ondernemersplan onderbouwt het agrarisch advies van de D C M R Milieudienst Rijnmond van 17 juni 2011. Handleiding agrarische bouwaanvraqen en aanleqvergunningen In verband met decentralisatie van bevoegdheden hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland eind jaren 90 besloten de activiteiten van de Agrarische Adviescommissie voor Bouwen Aanlegvergunningen (AABA) te beëindigen. Als alternatief is de "Handleiding agrarische bouwaanvragen en aanlegvergunningen"
Blad 1 van 1
m
Ons kenmerk
21643863
DCMR milieudienst íìijMi/JüfìÒ
opgesteld ten behoeve van gemeentebesturen, met behulp waarvan agrarische bouwplannen en aanlegvergunningaanvragen kunnen worden beoordeeld. Voor het beoordelen van de aanvraag van de heer Stam is door de D C M R gebruik gemaakt van deze handleiding. In de handreiking wordt voor het bepalen van de volwaardigheid per bedrijfscategorie uitgegaan van algemene kentallen. Voor veehouderijbedrijven zijn dat aantallen landbouwhuisdieren en het melkquotum. In de tuinbouw, glastuinbouw en akkerbouw is dat het teeltoppervlak, waarbij voor de tuinbouw onderscheid wordt gemaakt in grove, fijne en zeer fijne groente. Beoordeling Oordeel ondernemingsplan LTO LTO Noord Advies is een onafhankelijke adviesorganisatie in de agrarische sector en is gelieerd aan LTO Noord en LTO Noord Glaskracht. De adviseurs van LTO Noord Advies worden door ondernemers, banken en overheden ingeschakeld bij: opstellen van ondernemingsplannen; haalbaarheidsstudies; financieringsvraagstukken; strategie- en organisatieadvies; schadeberekeningen; locatiekeuze van ondernemingen. LTO Noord Advies heeft het ondernemingsplan opgesteld. Het plan gaat in op de onderbouwing ten behoeve van het bedrijfsprofiel, de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak voor het oprichten van een bedrijfswoning. Het huidige bedrijf is ongeveer 1 hectare groot. Uit de beschrijving van de huidige bedrijfsopzet blijkt een professionele bedrijfsvoering: De loods van 450 m is enkele jaren geleden gebouwd en bestaat uit een inpandige koelcel, kantoorruimte met sanitaire voorzieningen en een kantine. De kas van 1.600 m is voorzien van een professionele klimaatcomputer en regeninstallatie en maakt volgens het LTO een verzorgde en professionele indruk. Het buitenperceel met een oppervlakte van 500 m is ingericht voor de teelt van kruiden in potten. Hiervoor is antiworteldoek aangelegd en is er een beregeningsinstallatie aanwezig. Het resterende oppervlak van 4.900 m is momenteel grasland om te voorkomen dat naastgelegen bedrijven overlast ondervinden van onkruid. 2
2
2
Volgens de norm voor een bedrijf van kadastraal 1 hectare komt het beteelbare oppervlak op 70 tot 80 Zo van het totale kadastrale oppervlak. Het beteelbare oppervlak van het bedrijf komt op ongeveer 70 /). Dit is aanvaardbaar te noemen. De investering van een zaaimachine in 2013 voor de teelt van kasgroenten en het opgestelde teeltplan voor 2014 tonen aan dat de heer Stam toekomstplannen heeft. Het teeltplan is voor ons een aanname. Hoewel er sprake is van een grote hoeveelheid aan diversiteit van producten en er in verhouding veel ruimte is ingepland voor de opkweek van plantmateriaal, vinden wij dit acceptabel. Mede gelet op de levering van producten aan restaurants en detaillisten. Het teeltplan vormt de basis voor het door LTO opgestelde overzicht voor de Standaardopbrengst. Hierbij wordt standaard uitgegaan van normen per eenheid product per hectare. Voor sommige producten vinden wij de norm te hoog ingeschat. Wij constateren dat dergelijke opbrengsten sterk afhankelijk zijn van marktfluctuaties. De Standaardopbrengst vormt een indicatie voor het uiteindelijke oordeel van volwaardigheid; ook andere factoren bepalen mede de volwaardigheid. Het teeltplan en de gegevens over de Standaardopbrengst vormden het uitgangspunt voor de begrotingen. Voor de kosten en opbrengsten is LTO uitgegaan van de aangeleverde gegevens door de heer Stam, de gegevens uit de 'Kwantitatieve informatie voor de glastuinbouw' (Kwin), een naslagwerk dat wordt uitgegeven door Wageningen UR dat voor het opstellen van bedrijfsplannen 0
0
Blad 2 van 2
m
Ons kenmerk
21643863
DCMR milieudienst
Rijnmond algemeen wordt gebruikt. De afschrijvingsstaat en de saldo- en meerjarenbegroting wijken niet af van vergelijkbare situaties en zijn door ons acceptabel bevonden. Oordeel volwaardigheid Bij de agrarische advisering gaan wij met de term 'volwaardigheid' als volgt om. Onder een volwaardig agrarisch bedrijf wordt verstaan een agrarisch bedrijf dat naar aard en omvang en op grond van de arbeidsbehoefte de continuïteit op langere termijn is gewaarborgd. Dit betekent dat het bedrijf moet voorzien in het hoofdinkomen en dat er sprake moet zijn van een aanvaardbaar inkomen. Voor de continuïteit spelen factoren als leeftijd, vakkennis en ervaring van de ondernemer en de opvolger een rol. De uiteindelijke beoordeling van de volwaardigheid berust op een weging van de aspecten als arbeidsbehoefte, continuïteit, bedrijfsgrootte en doelmatigheid. In het agrarisch advies van de D C M R van 17 juni 2011 is aangegeven dat de heer Stam een (nagenoeg) volledige dagtaak heeft aan de teelt van groenten en kruiden. Dit is een beoordeling geweest gebaseerd op de informatie die door de heer Stam is gegeven en de bovengenoemde handleiding. Hierbij is de D C M R aan de veilige kant gaan zitten, mede gezien het feit dat in het vigerende bestemmingsplan Overbuurtsepolder 1989 een agrarische bedrijfswoning is gedefinieerd als zijnde een woning bij een agrarisch bedrijf voor de huisvesting van een persoon met een (nagenoeg) volledige dagtaak. In het advies wordt overigens wel aangegeven dat naast de heer Stam ook mevrouw Stam werkzaam zal zijn in het bedrijf. Ons oordeel is gebaseerd op de door u en de ondernemer verstrekte informatie. Arbeidsbehoefte Bij arbeidsbehoefte dient het bedrijf voor tenminste één persoon gedurende het hele jaar een volledige dagtaak, hoofdberoep, hoofdinkomen en een hoofdbestaan te bieden. De commissie Ruimte heeft 11 september 2013 geconstateerd dat er verschil zit in werkwijze en uitkomsten tussen het advies van de D C M R en het door LTO opgestelde ondernemersplan, aangaande de arbeidsbehoefte. Daar waar de D C M R spreekt over een (nagenoeg) volledige dagtaak, gaat het bedrijfsplan van LTO uit van een arbeidsinzet van 3500 uren op jaarbasis en een volledige dagtaak behelst voor minimaal één persoon. Uit het bedrijfsplan van LTO blijkt de arbeidsbehoefte meer dan nagenoeg volledig. Er wordt uitgegaan van een arbeidsbehoefte van totaal 3.500 uur, dat overeenkomt met twee arbeidskrachten: de heer R. Stam zelf en zijn echtgenote. Verder is in de begroting eveneens uitgegaan van 500 uur voor de inzet van vakantiekrachten. In het algemeen wordt de arbeidsbehoefte van een bedrijf op basis van standaardnormen berekend. Voor het opstellen van bedrijfsplannen wordt algemeen gebruik gemaakt van de Kwin. Voor het bepalen van de arbeidsbehoefte is de LTO onder andere van het volgende uitgegaan: » Arbeidsbehoefte kas op basis van tomatenteelt. » Arbeidsbehoefte verkoop en afleveren producten. Arbeidsbehoefte kas op basis van tomatenteelt Voor de kas berekent LTO Noord de arbeidsbehoefte op basis van de gegevens van de tomatenteelt, waarbij men uitgaat van 830 uur per 1.000 m per jaar. Voor een kas van 1.600 m bedraagt de arbeidsbehoefte 1.328 uur. De reden waarom de tomatenteelt als uitgangspunt is genomen, is dat er naast de teelt van tomaten een grote diversiteit van andere gewassen door elkaar wordt geteeld. In de kas wordt 1.000 m gebruikt voor de opkweek van eigen plantmateriaal. Hierbij worden wekelijks kleine oppervlakten gezaaid, gepoot en geoogst om een continue levering van kleine partijen aan afnemers te kunnen waarborgen. Dit is arbeidsintensief, waardoor de norm voor tomatenteelt als basis is genomen. De arbeidsbehoefte voor de tomatenteelt ligt hoger dan voor andere producten. In het advies van de D C M R van 17 juni 2011 is met dit aspect geen rekening gehouden, omdat wij niet over deze gegevens beschikten. Op basis van het ondernemingsplan heeft LTO een realistisch beeld gegeven met betrekking tot de arbeidsbehoefte. Tot slot kan in dit kader nog worden opgemerkt dat in het bedrijfsplan wordt uitgegaan van een verwarmde kas (investeringspost verwarmingsheaters). Dit verlengt het teeltseizoen wat invloed 2
2
2
Blad 3 van 3
m
Ons kenmerk
21643863
DCMR milieudienst
Rijnmond heeft op de arbeidsinzet. In het advies van de D C M R was uitgegaan van een onverwarmde kas met een daardoor korter teeltseizoen en dus een lagere arbeidsbehoefte. Dit verklaart onze stelling 'nagenoeg volledige dagtaak'. Arbeidsbehoefte verkoop en afleveren producten In het bedrijfsplan van LTO is rekening gehouden met een arbeidsbehoefte van 1.040 uur voor de verkoop aan huis en het afleveren van de geteelde producten. Dat is bijna 30 Zo van de totale arbeidsbehoefte. In het advies van de D C M R is met dit aspect geen rekening gehouden. Deze arbeidsintensieve maar kleinschalige activiteiten passen in de huidige trend van deze tijd, namelijk het lokaal verbouwen van seizoensgerichte streekproducten voor restaurants en horeca. Doordat afnemers hogere kwaliteitseisen stellen (zie ook bij Continuïteit) is het aannemelijk dat de arbeidsbehoefte hoger uitvalt. o
Inkomen/bedrijfsresultaat Op basis van de begrotingsberekeningen van LTO blijkt dat er jaarlijks, na aftrek van privé-uitgaven, een liquiditeitstoename is van ongeveer ë 14.000. De kasstroom vanuit het bedrijf, exclusief privéuitgaven bedraagt C 49.000. Hierbij kan worden opgemerkt dat de arbeidsbehoefte en de kosten hoger zijn begroot dan voor een regulier bedrijf, om extra marge in te bouwen in verband met eventuele tegenvallers. Het bedrijf is volledig uit privé vermogen gefinancierd; er is geen sprake van financieringen met rentelasten, waardoor er minder afbreukrisico bestaat. L T O Noord Advies heeft in het ondernemingsplan een investerings- en afschrijvingsstaat opgenomen met een saldobegroting voor gewassen en een meerjarenbegroting, waarmee de levensvatbaarheid kan worden onderbouwd. Door de levering aan restaurants en detailhandel uit het hogere segment en direct aan consumenten vraagt de heer Stam minimaal 30 7o meer voor zijn producten dan de reguliere handel. In het geval dat er niet sprake is van 30 7o meerprijs kan er een inkomen worden gegenereerd en biedt het bedrijf aan minimaal één persoon werk. LTO heeft de arbeidsbehoefte en kosten hoger begroot dan voor een regulier bedrijf om extra marge in te bouwen om eventuele toekomstige tegenvallers op te kunnen vangen. 0
o
Continuïteit Continuïteit betreft de binding van de ondernemers met het bedrijf. Dit betekent dat het bedrijf toekomstmogelijkheden moet hebben om langere tijd te kunnen blijven bestaan. Met 'de binding met het bedrijf' wordt bedoeld dat er sprake moet zijn van een juridische en emotionele binding met het bedrijf. De levensvatbaarheid van het bedrijf in relatie tot de ingediende zienswijze wordt hiermee beoordeeld. De heer Stam heeft aan de Overbuurtseweg 2a een tuinbouwbedrijf met een kadastrale omvang van ongeveer 1 ha. Op dit perceel heeft hij een loods gebouwd ter grootte van 450 m met hierin een kantoorruimte, sanitaire voorzieningen en een koelcel voor de bewaring van producten. In 2012 heeft hij een kas gebouwd voor de teelt van diverse soorten kruiden en gewassen. Naast de locatie aan de Overbuurtseweg huurde hij daarnaast een kasruimte voor de opkweek van plantmateriaal. De heer Stam gaat na een periode van stilgelegen bedrijfsactiviteiten deze weer opstarten. Hoewel zijn bedrijfsomvang gering is voor een 'algemene gangbare' bedrijfsvoering, richt de heer Stam zich met een eigen afzetconcept op het leveren van groenten, fruit en kruiden aan restaurants en detailhandel uit het topsegment. Deze afnemers stellen hoge kwaliteitseisen aan leveranciers. Deze eisen zijn onder andere: dagelijkse aanvoer van verse producten; breed assortiment; duurzaam geteeld en bij voorkeur lokaal; de mogelijkheid om op aanvraag te telen; traceerbare herkomst. 2
Tot 2006 leverde de heer Stam al verse kruiden en groenten aan diverse afnemers. Hij maakte toen gebruik van een huurkas aan de Overbuurtseweg. Vanuit het verleden heeft hij ervaring en een netwerk opgebouwd voor deze afzetwijze. Door de teelt en afzet in eigen hand te houden kan de
Blad 4 van 4
m
Ons kenmerk
21643863
DCMR milieudienst
Rijnmond heer Stam extra marge genereren ten opzichte van de reguliere telers die via tussenhandel en afzetorganisaties hun producten op de markt brengen. De opkweek van plantmateriaal vindt plaats in eigen beheer, waarvoor hij in 2013 een zaaimachine heeft aangeschaft. Hiertoe is voor 2014 een teeltplan opgesteld. LTO Noord Advies heeft op basis van het teeltplan met behulp van de rekenmodule van het LEI (zie ook bij Bedrijfsgrootte) de totale standaardopbrengst berekend. Wij concluderen dat de standaardopbrengst de continuïteit van het bedrijf waarborgt. Overigens gebruiken wij net als LTO Noord Advies het teeltplan als uitgangspunt. Het teeltplan is voor LTO en voor de D C M R een aanname. Bedrijfsgrootte Het bedrijf betreft een tuinbouwbedrijf met ondersteunend glas, met een grote variatie in producten, van grove, fijne tot zeer fijne groente. Volgens het teeltplan voor 2014 is er totaal 1.800 m kasoppervlakte onder andere voor de opkweek van plantmateriaal. (1.000 m ) In verhouding is veel ruimte voor de opkweek ingepland. Dit is nodig omdat de heer Stam de planten langer in de opkweek wil gaan houden ten einde de teeltduur buiten te verkorten waardoor er extra productie mogelijk is. Wekelijks worden er kleine oppervlaktes gepoot en geoogst ten einde een continu levering aan de afnemers te kunnen waarborgen. De vollegrondsteelt bedraagt bij volledige bedrijfsvoering 5.400 m , waaronder zachtfruit, groenten en kruiden. 2
2
2
Standaardopbrengst (SO) Het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) Wageningen UR heeft economische standaardnormen ontwikkeld om agrarische bedrijven te kunnen indelen en met elkaar te kunnen vergelijken. Dit omdat agrarische bedrijven in Nederland onderling veelal sterk verschillen in omvang en bedrijfsopzet. Vanaf 2010 is de Standaardopbrengst (SO) in gebruik als criterium om de omvang en specialisatiegraad in euro's vast te stellen. De SO-norm is een gestandaardiseerde opbrengst per ha of per dier die met het gewas of de diercategorie gemiddeld op jaarbasis wordt behaald. Bedrijfstoeslagen en subsidies zijn niet in de opbrengst opgenomen. De S O wordt uitgedrukt in euro. Voor elke productie-eenheid die bij de Landbouwtelling wordt gevraagd, is een norm per eenheid bepaald. De totale bedrijfsomvang van een bedrijf wordt berekend als sommatie van de totale S O van alle in dit geval gewassen. Ook gewassen die op het eigen bedrijf worden gebruikt, zoals grasland en snijmaïs, worden in de S O meegenomen. Met de rekenmodule is de bedrijfsomvang en het bedrijfstype volgens de verschillende typeringen te berekenen. LTO heeft berekend dat de totale standaardopbrengst voor 0,7 ha neerkomt op totaal ë 135.939. Hierbij is uitgegaan van de specificatie groep "Overige glastuinbouwbedrijven" met verschillende categorieën en daardoor verschillende SO-normen per eenheid. Wij onderschrijven deze methodiek en de rekenmodule van het LEI, waarvan een overzicht van de standaardopbrengst is opgenomen in het ondernemingsplan. Echter, de S O per eenheid product is sterk afhankelijk van de fluctuaties op de markt en volgens ons voor sommige categorieën (groenten, onder glas) te hoog genormeerd. Van belang is dat de S O slechts één van de factoren is die de volwaardigheid van een bedrijf bepalen. Oordeel doelmatigheid, noodzaak bedrijfswoning De juridische noodzaak van een bedrijfswoning is vastgelegd in het bestemmingsplan Overbuurtsepolder 1989. Het perceel aan de Overbuurtseweg 2a valt op grond van het bestemmingsplan Overbuurtsepolder 1989 onder de bestemming "Agrarisch gebied, kassen" (Ak). In artikel 4 van de bestemmingsbepalingen is bepaald dat: "De aangewezen gronden zijn bestemd voor de agrarische bedrijfsvoering van nieuwe of bestaande tuinbouwbedrijven met daarbij behorende agrarische bedrijven". Waarbij, ten aanzien van bestaande tuinbouwbedrijven bij ieder bestaand bedrijf één agrarische woning mag worden gebouwd (Art 4.1 lid e), indien: 1. het betrokken bedrijf nog niet over een woning beschikt; 2. de woning voldoet aan begripsbepaling als opgenomen onder 1 onder 3d (agrarische bedrijfswoning);
Blad 5 van 5
Ons kenmerk
21643863
m
DCMR milieudienst
Rijnmond 3.
de aard, inrichting en omvang van het bedrijf en de betrokkenheid van de desbetreffende persoon bij de dagelijkse bedrijfsvoering van dien aard zijn, dat het wonen bij het bedrijf noodzakelijk is.
De bedrijfswoning is noodzakelijk voor het houden van toezicht op het bedrijf, waartoe de woning behoort, gezien de aard van de activiteiten van dit bedrijf. De heer Stam is daadwerkelijk en duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering betrokken. Daarnaast is het van belang dat de bedrijfswoning een aanzienlijk bedrijfseconomisch belang dient. Voor het beoordelen of een bedrijfswoning bij een bedrijf als noodzakelijk moet worden beschouwd, kunnen de volgende punten worden gesteld: 1. Het tuinbouwbedrijf is door zijn diversiteit aan producten zeer arbeidsintensief, waardoor voor de continuïteit van het bedrijf aanwezigheid noodzakelijk is. Gedurende het productieseizoen moet het teeltproces 7 dagen per week worden gecontroleerd. Continue aanwezigheid is noodzakelijk om het bedrijfsresultaat en de gewenste kwaliteit van de producten te bereiken. 2. De directe aanwezigheid is noodzakelijk vanwege het bijzondere afzetconcept. De aan- en/of afvoer van producten vindt plaats op ongeregelde tijden en in de avonduren, zodat snel kan worden ingespeeld op de wensen van de afnemers. 3. Gezien het feit dat de kas wordt verwarmd door heaters en storingsgevoeligheid hiervan is permanente aanwezigheid wenselijk. Ook de aard van het bedrijf, namelijk de teelt en verkoop van kleine hoeveelheden aan huis en tegelijkertijd het leveren aan restaurants en horeca, vergt een frequente aanwezigheid. Bijkomend aspect is dat mevrouw Stam mee werkt in het bedrijf en onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering. Hierdoor is wonen op de bedrijfslocatie beter te combineren met overige taken. Door op het bedrijf te wonen kunnen de heer Stam en zijn echtgenote hun tijd efficiënt inrichten. Ivm verkoop aan huis. Hiermee is een 'reëel belang' aangetoond om te wonen bij het agrarisch bedrijf, gelet op de aard en omvang daarvan. (Uitspraak 201208629/1/A1 Raad van State, 10 juli 2013) Conclusie » Wij onderschrijven in grote lijnen het ondernemingsplan van LTO Noord Advies. Op basis van het teeltplan, de berekening van de Standaardopbrengst met de begrotingen en de bedrijfsresultaten concluderen wij dat er sprake is van een volwaardig en levensvatbaar bedrijf. » Door een grote diversiteit aan producten en door de opkweek van plantmateriaal en de aflevering van producten in eigen beheer te houden zijn de werkzaamheden als arbeidsintensief aan te merken. Het bedrijf heeft op jaarbasis 3.500 uren werk, dat overeenkomt met werk voor twee arbeidskrachten. Doordat de kosten hoger zijn begroot en het bedrijf volledig uit privé vermogen is gefinancierd - er zijn geen rentelasten -, is het bedrijf levensvatbaar te noemen. « In het advies van 17 juni 2011 van de D C M R was uitgegaan van een onverwarmde kas met daardoor een korter teeltseizoen en dus een lagere arbeidsbehoefte. Dit verklaart onze stelling 'nagenoeg volledige dagtaak'. Ook heeft de D C M R in dit advies geen rekening gehouden met de verkoop aan huis en het afleveren van de geteelde producten, waardoor eveneens is uitgegaan van een lagere arbeidsbehoefte. » Door het afwijkende afzetconcept en de afhankelijkheid van de inbreng van eigen arbeid is het noodzakelijk dat de heer Stam op het bedrijf woont. Ook de continuïteit van het bedrijf loopt gevaar in het geval hij niet permanent toezicht kan houden op de teelt en wanneer er bij de verkoop aan huis niemand aanwezig is. » De juridische noodzaak is gelegen in het feit dat het betrokken bedrijf nog niet over een woning beschikt en de woning aan de begripsbepaling 'agrarische bedrijfswoning' voldoet. Ook de aard, inrichting en omvang van het bedrijf en de betrokkenheid van de desbetreffende persoon zijn bij
Blad 6 van 6
Ons kenmerk
21643863
m DCMR milieudienst
Rijnmond de dagelijkse bedrijfsvoering van belang, dat het wonen bij het bedrijf noodzakelijk is. Hiermee is het 'reële belang' aangetoond. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer A . J . Hulstkamp, bereikbaar op bovenstaand nummer.
Hoogachtend, namens de directeur D C M R Milieudienst Rijnmond,
drs. Ţ. Groeneweg bureşuhoofd ruimtelijke ontwikkeling
Kopie verstuurd aan:
Blad 7 van 7
Bijlage 4: Ruimtelijke onderbouwing inzake de bouw van een bedrijfswoning en de aanleg van een tuin op het perceel Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk, Rombou, d.d. 21 augustus 2013
Ruimtelijke onderbouwing inzake de bouw van een bedrijfswoning en de aanleg van een tuin op het perceel Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk gemeente Lansingerland
Rombou vestiging bezoekadres : Zwartewaterallee 14, 8031 DX Zwolle postadres : Postbus 240, 8000 AE Zwolle
21 augustus 2013 Adviseur Telefoon Fax Mobiel E-mail
: : : : :
ing. E.W. Lamberts, specialist ruimtelijke ordening en milieu 088 - 888 66 61 088 - 888 66 62 06-51 56 71 42
[email protected]
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Lansingerland Ruimtelijke onderbouwing
Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
status concept definitief
datum 27 maart 2012 10 september 2012, 21 augustus 2013
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Inhoudsopgave 1. INLEIDING .........................................................................................................................- 4 1.1 Aanleiding.................................................................................................................- 4 1.2 Planologische regeling............................................................................................- 5 1.3 Leeswijzer.................................................................................................................- 5 2. BESCHRIJVING VAN HET PLAN ...................................................................................- 6 2.1 Huidige situatie........................................................................................................- 6 2.2 De ontwikkeling.......................................................................................................- 7 3. BELEID .............................................................................................................................- 11 3.1 Provinciaal beleid en regionaal beleid................................................................- 11 3.2 Gemeentelijk beleid ..............................................................................................- 12 4. OMGEVINGSASPECTEN ...............................................................................................- 15 4.1 Ecologie ..................................................................................................................- 15 4.2 Archeologie ............................................................................................................- 16 4.3 Water ......................................................................................................................- 18 4.4 Milieuzonering........................................................................................................- 19 4.5 Bodem.....................................................................................................................- 20 4.6 Geluid......................................................................................................................- 22 4.7 Luchtkwaliteit.........................................................................................................- 24 4.8 Externe veiligheid..................................................................................................- 25 5. UITVOERBAARHEID .....................................................................................................- 27 5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ......................................................................- 27 5.2 Economische uitvoerbaarheid .............................................................................- 27 -
Bijlagen 1. 2. 3. 4.
Advies DCMR Quickscan flora en fauna d.d. 8 december 2011 Verkennend bodemonderzoek d.d. 6 januari 2012 Akoestisch onderzoek d.d. 2 maart 2012
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
1.
INLEIDING
1.1
Aanleiding Aan de Overbuursteweg 2a in Bleiwijk exploiteert de heer Stam (hierna te noemen: aanvrager) een agrarisch tuinbouwbedrijf. Het bedrijf heeft de beschikking over een perceel van circa 1 hectare. Een oppervlakte van circa 7000 m2 is in gebruik als teeltgrond. Daarnaast heeft het bedrijf de beschikking over een verwerkings- en opslagschuur van circa 450 m2 en een (te bouwen) kas van circa 1600 m2. Aanvrager heeft zich gespecialiseerd in de teelt van diverse groenten en kruiden. Het gaat hierbij om een zeer groot assortiment van producten in relatief kleine hoeveelheden. Deze producten zijn bestemd voor de horeca en de detail- en tussenhandel. Teneinde de bedrijfsprocessen te optimaliseren en vanwege het toezicht houden op de teelt, heeft aanvrager bij de gemeente een verzoek ingediend voor de bouw van een bedrijfswoning bij het bedrijf aangezien op de locatie van aanvrager nog geen bedrijfswoning aanwezig is. In figuur 1 is de gewenste positie van de bedrijfswoning weergegeven. De gemeente heeft dit verzoek ter toetsing voorgelegd aan de milieudienst Rijnmond (hierna te noemen: DCMR). De DCMR komt tot de conclusie dat aanvrager een (nagenoeg) volledige dagtaak heeft aan de teelt van groenten en kruiden. De bouw van een eerste bedrijfswoning wordt daarom als noodzakelijk beoordeeld. Het complete advies van de DCMR is als bijlage 1 toegevoegd.
Figuur 1: positie nieuwe bedrijfswoning
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
In de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2011 is besloten om in principe mee te werken aan de uitgebreide WABO-procedure om een bedrijfswoning mogelijk te maken bij het tuinbouwbedrijf van aanvrager. 1.2
Planologische regeling Ter plaatse van het plangebied is het bestemmingsplan Overbuurtse Polder van de voormalige gemeente Bleiswijk vigerend. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Bleiswijk vastgesteld op 26 oktober 1989. De bouwlocatie ligt op gronden met de bestemming Agrarisch gebied kassen -Ak-. Een klein gedeelte van de beoogde bedrijfswoning ligt binnen een bestaand bouwperceel. In het vigerende bestemmingsplan is bepaald dat agrarische bedrijfswoningen opgericht moeten worden binnen een strook van ten hoogste 50 m, gemeten uit de as van de (geprojecteerde) weg (artikel 4, lid A1, onder f). De inhoud van de woning mag ten hoogste 750 m3 bedragen met een goothoogte van maximaal 6 meter en een bouwhoogte van maximaal 10 meter. Daarnaast is een garage toegestaan met een oppervlakte van 75 m2. In verband met de ligging van het perceel wordt de bedrijfswoning op meer dan 50 m uit de as van de weg gebouwd waardoor het bouwplan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Verder wijkt het bouwplan qua inhoud ook af van de maximale maatvoering uit het bestemmingsplan. Tot slot zal aan twee zijden van de bedrijfswoning (ten zuiden en westen) een tuin worden aangelegd op gronden met de bestemming Agrarisch gebied kassen. Op basis van deze strijdigheden dient de uitgebreide WABO-procedure doorlopen worden om de bouw van de bedrijfswoning en de aanleg van de tuin mogelijk te maken.
1.3
Leeswijzer In deze ruimtelijke onderbouwing worden de ruimtelijke consequenties van de bouw van de bedrijfswoning op de omgeving weergegeven. In hoofdstuk 2 worden de ruimtelijke en functionele aspecten beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft het planologische beleidskader geschetst op provinciaal en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 behandelt de relevante milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 komt de uitvoerbaarheid aan de orde.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
2.
BESCHRIJVING VAN HET PLAN
2.1
Huidige situatie Ten zuidwesten van Bleiswijk bevindt zich de locatie van aanvrager (zie figuur 2). De locatie ligt ingeklemd tussen bestaande glastuinbouwbedrijven.
projectgebied
Figuur 2: ligging van het plangebied ten opzichte van de omgeving Ten oosten van de planlocatie is de boerderij Overbuursteweg 2 gesitueerd. Deze boerderij ligt tussen het projectgebied en de Overbuurtseweg in (zie figuur 2). Het bedrijf heeft naast 7000 m2 teeltgrond, een kleine boomgaard, een schapenwei en een bedrijfsloods van 450 m2. In de bedrijfsloods worden de producten gesorteerd en opgeslagen. Voor de opslag is een koelcel aanwezig. Verder worden in de loods de tuinbouwmachines gestald. Voor de loods dient voldoende manoeuvreerruimte te blijven voor grote vrachtauto’s en tractoren met aanhangwagens ten behoeve van een functionele bedrijfsvoering. Om de teelt van diverse producten te optimaliseren bouwt aanvrager een onverwarmde kas van 1.600 m2. Met deze kas wordt het mogelijk het assortiment aan producten te vergroten en het seizoen voor diverse producten te verlengen. Hiermee kan nog beter worden ingespeeld op vraag en aanbod vanuit de horeca en de detailhandel. De dichtstbijzijnde kassen van derden liggen ten noorden van de locatie op een afstand van circa 34 meter uit het projectgebied.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Boerderij Overbuurtseweg 2
Figuur 3: ligging van het plangebied achter de boerderij
2.2
De ontwikkeling Ten zuiden van de bestaande schuur is aanvrager voornemens om een bedrijfswoning te bouwen ten behoeve van zijn gezin. In figuur 4 is de positie van de te bouwen woning weergegeven. Aangrenzend aan de woning wordt een zij- en achtertuin aangelegd met een oppervlakte van circa 435 m2. De bedrijfswoning is noodzakelijk om de bedrijfsprocessen te optimaliseren en vanwege het toezicht houden op de teelt en het bedrijf. Door bij het bedrijf te wonen wordt het werken op het bedrijf voor aanvrager bovendien eenvoudiger en efficiënter, waarbij het ook voor gezinsleden mogelijk wordt om werkzaamheden te verrichten. De tuin wordt aangelegd aangrenzend aan de woning. Ten zuiden van de woning wordt een strook aangelegd met een breedte van circa 3 meter (tussen de woning en het aangrenzende perceel van de buren). Ten westen van de woning heeft de tuin een afmeting van circa 20 meter bij 21 meter. In figuur 5 is de ligging van de tuin aangegeven. De voorgevel van de woning staat in lijn met de voorzijde van de schuur. Het overstek van de rietenkap gaat over deze rooilijn heen. De afstand van de woning tot aan het achtererf van de boerderij aan de Overbuursteweg 2 is circa 13 meter. De afstand van de woning tot de zijdelingse erfgrens is circa 3 meter. De afstand van de woning tot aan de weg is circa 75 meter. Tussen de schuur en de zijgevel van de woning wordt een afstand aangehouden van 4 meter. De woning heeft een afmeting van 12,2 meter bij 8,4 meter (gemeten uit het hart van de muur). De aangebouwde garage met bijkeuken heeft een afmeting van 5 meter bij 12 meter. De totale oppervlakte van het gebouw is 162,48 m2. De woonfunctie heeft een inhoud van circa 900 m3 en de overige gebruiksfunctie een inhoud van circa 160 m3. De nokhoogte is circa 9,5 meter. De
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
hoogte van de woning ligt ongeveer 1 meter beneden de nokhoogte van de voorliggende boerderij. De woning wordt parallel gebouwd aan de weg. In de omgeving komt deze oriëntatie van bedrijfswoningen vaker voor.
Figuur 4: positionering bedrijfswoning op het perceel
Figuur 5: ligging van de zij- en achtertuin (groen gekleurd)
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Beeldkwaliteit De agrarische bedrijfswoning wordt gebouwd in het welstandsvrije gebied (conform vastgestelde welstandsnota van april 2012). Echter vanwege de positionering van de nieuwe bedrijfswoning tegen het cultuurhistorisch waardevolle lint aan, is gekozen voor een herkenbare typologie, schaal, vormgeving en materiaalkeuzes van de bedrijfswoning waardoor deze aansluit bij de architectuurvormen en typologieën die in dat lintengebied reeds te vinden zijn. Stedenbouwkundig In een vooroverleg met de gemeente is de positionering en oriëntatie van de bedrijfswoning besproken. Dit overleg is gevoerd met de afdeling Ruimtelijke ontwikkeling waarbij ook de stedenbouwkundige aanwezig was. Doel van dit overleg was om consensus te bereiken over de stedenbouwkundige aspecten van de bedrijfswoning. Dit heeft geresulteerd in de volgende uitgangspunten:
Tussen de bedrijfswoning en de erfgrenzen wordt minimaal 3 meter tussenruimte aangehouden, waarbij de overstekken buiten beschouwing gelaten mogen worden; In verband met de beperkte breedte tussen de bestaande loods en de erfgrens is besproken dat, in verband met de bovenstaande 3m eis tot de erfgrens, de bedrijfswoning meer in de diepte moet worden ontworpen. Hierdoor is de inhoud van de bedrijfswoning (de woonfunctie) ten opzichte van het originele ontwerp toegenomen. De inhoud ten behoeve van de woonfunctie in het definitieve ontwerp is 900 m3 (berekend conform NEN 2580). De inhoud van de overige gebruiksfuncties (garage en berging) is 160 m3; Nokhoogte is maximaal 10 meter (op het peil ter plaatse), waarbij schoorsteen en installatiepijpje op het dak buiten beschouwing blijven; De voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning blijft op de locatie waar deze in het origineel ontwerp gelegen was, namelijk op 1 lijn met de voorgevelrooilijn van de bestaande loods, waarbij het overstek buiten beschouwing gelaten mag worden.
De bedrijfswoning wordt onderdeel van het tuinbouwbedrijf van aanvrager. Vanuit de bedrijfswoning wordt toezicht gehouden op het bedrijf. Om deze toezichtfunctie uit te kunnen voeren is het essentieel dat er vanuit de woning zicht is op de verschillende bedrijfsonderdelen. De beoogde locatie naast de schuur voldoet aan dit uitgangspunt. Het is daarom noodzakelijk om de bedrijfswoning achter de bestaande lintbebouwing aan de Overbuurtseweg te bouwen. Bij de positiebepaling van de bedrijfswoning en de tuin is ook rekening gehouden met eventuele toekomstige bedrijfsuitbreidingen. De woning en de tuin zijn zodanig gepositioneerd dat een toekomstige uitbreiding van bijvoorbeeld de kassen mogelijk is. De voorgevelrooilijn van de bestaande schuur wordt aangehouden als rooilijn van de beoogde bedrijfswoning. Het plaatsen van de woning voor deze rooilijn is niet mogelijk vanwege de ruimte die aan de voorzijde van de woning nodig is als manoeuvreren voor met name vrachtauto’s. De nok van de bedrijfswoning is haaks gepositioneerd ten opzichte van de bestaande bedrijfsloods. Hierdoor is een duidelijk verschil waarneembaar tussen de bedrijfswoning en de loods op het erf. Aan de achterzijde is een klein stukje dak haaks op het hoofddak gezet (dus in de lengterichting van het kavel en parallel aan de nokrichting van de loods). Ook de borstwering van het balkon op de 1e verdieping, gedetailleerd als zijnde een doorgaand rieten dak, is in deze richting meegetrokken. Dit bewerkstelligt een duidelijke beëindiging van de bedrijfswoning aan
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
de erfgrens zijde. Bovendien zijn de verblijfsruimten hierdoor zoveel als mogelijk op de achtertuin georiënteerd, waardoor er optimaal zicht is op de achtergelegen bedrijfsbebouwing. Verkeer en parkeren De ontsluiting van het perceel van aanvrager vindt plaats via een eigen toegangsweg die ten noorden van de boerderij aan de Overbuurtseweg 2 is gelegen. Als gevolg van de bouw van de bedrijfswoning zullen het aantal verkeersbewegingen van en naar her perceel met personenauto’s afnemen. Aanvrager woont momenteel in Bergschenhoek en rijdt iedere dag verschillende keren op en neer naar zijn bedrijf. Wanneer de woning is gebouwd, dan komen deze verkeersbewegingen te vervallen. Tijdens de bouw zal er tijdelijk een toename zijn van (vracht)verkeer ten behoeve van werklieden en de aanvoer van materiaal / materieel. Aan de voorzijde van de woning en de schuur is het erf verhard. Deze ruimte wordt gebruikt als noodzakelijke manoeuvreerruimte voor vrachtauto’s, en als parkeergelegenheid voor personenauto’s. Op het terrein zelf is voldoende parkeergelegenheid aanwezig. Aan de woning wordt bovendien een garage gebouwd waarin een personenauto geparkeerd kan worden. De verkeersintensiteit zal als gevolg van het project nauwelijks wijzigen aangezien het project alleen voorziet in de bouw van een bedrijfswoning.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
3.
BELEID
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Gezien de kleinschaligheid van de voorgestelde ontwikkeling, is het Rijksbeleid hiertoe niet van belang. Er wordt daarom alleen ingegaan op het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met de genoemde ontwikkeling en/of het plangebied.
3.1
Provinciaal beleid en regionaal beleid
Visie op Zuid-Holland (2011) Zuid-Holland is een regio die de potentie heeft om tot de best presterende en meest concurrerende regio’s van Europa te behoren. Om die positie te verkrijgen is een strategie nodig die gericht is op diversificatie. Een regio met verschillende sectoren die aan elkaar gerelateerd zijn, maar tegelijkertijd voldoende verschillen om elkaar aan te vullen, biedt grotere groeikansen dan een gespecialiseerde regio. Naast een aanpak op het blijvend versterken van het economisch fundament (bereikbaarheid, voldoende beschikbaarheid ruimte, arbeidsmarkt) zal de focus moeten komen te liggen op negen stuwende sectoren in de regio en de kruisbestuiving tussen die sectoren: (1) Transport & Logistiek, (2) Chemie & Energie, (3) Greenports, (4) Recht, Vrede &Veiligheid, (5) Cleantech (6) Life Sciences & Health, (7) Pensioenen & Verzekeringen, (8) Maritiem en (9) ICT & Telecom. Dit zijn de motoren van de provinciale economie. Binnen dit provinciaal belang onderscheidt Zuid-Holland de volgende ambities met accent op kennisontwikkeling en handel: Mainport (Rotterdam). Internationale stad van vrede, recht en veiligheid (Den Haag). Greenports (Westland/Oostland, Bollenstreek en Boskoop) versterken, herstructureren en duurzame ontwikkeling en verdergaande concentratie van en naar glastuinbouwgebieden. Versterken kenniseconomie vanuit universiteiten en kennisinstituten (Energie-, water- en deltatechnologie (Delft, Rotterdam en Drechtsteden), Ruimtevaart (Noordwijk), Life & Healthsciences (Leiden en Rotterdam) en biochemie (Delft). De ontwikkeling van de hiervoor genoemde clusters staat niet op zichzelf en hangt samen met de economische ontwikkeling van de gehele provincie. Ze zijn afhankelijk van het vermogen van bedrijven en instellingen om te innoveren. Een gevarieerde economische structuur met sterk aan elkaar gerelateerde sectoren bevordert dan ook de concurrentiekracht van Zuid-Holland. Een cultuur van samenwerking, kennisuitwisseling en openheid voor nieuwe ideeën versterkt die kracht. Provinciale Structuurvisie/Verordening De kern van Visie op Zuid-Holland is een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk realiseren. Hierin is het goed wonen, werken en leven voor de inwoners. Deze toekomstige ruimtelijke inrichting versterkt de economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor natuur en water zijn kenmerkend voor de provincie. Een brede landbouw is drager van het landschap. Op de functiekaart van de structuurvisie zijn de glastuinbouwgebieden aangewezen. Het bedrijf van aanvrager is gelegen in een dergelijk gebied. In artikel 4, lid 1 van de Verordening Ruimte is ten aanzien van agrarische bebouwing het volgende bepaald: a. agrarische bebouwing (uitgezonderd kassen) wordt geconcentreerd binnen het bouwperceel; b. nieuwe bebouwing is alleen mogelijk als deze noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijven; c. voor een volwaardig agrarisch bedrijf maximaal één agrarische bedrijfswoning is toegestaan, of het aantal dat al is vergund; d. nieuwe intensieve veehouderij wordt uitgesloten; e. bestaande volwaardige intensieve veehouderijbedrijven mogen in beperkte mate uitbreiden in overeenstemming met door de gemeente te bepalen regels; f. bestaande intensieve veehouderij als neventak bij agrarische bedrijven eenmalig met ten hoogste 10% van de inhoud mag worden uitgebreid, of meer indien dat nodig is om te kunnen voldoen aan wettelijke eisen; g. in rijksbufferzones, zoals aangeduid op kaart 4, in afwijking van het bepaalde onder e en f de oprichting van nieuwe gebouwen voor intensieve veeteelt wordt uitgesloten. Conclusie Het bedrijf van aanvrager is gelegen in de Greenport Oostland en levert een bijdrage aan één van de economische “motoren” in Zuid-Holland. Het bedrijf van aanvrager is een volwaardig bedrijf en de woning is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering. De bouw van de woning is daarmee in overeenstemming met het provinciaal beleid. 3.2
Gemeentelijk beleid Structuurvisie Lansingerland (2010) Lansingerland maakt deel uit van de Greenport Westland-Oostland. Greenport Westland-Oostland ontwikkelt zich tot een goed bereikbare, innovatieve, duurzame en dynamische greenport met een hoogstaand kennisnetwerk. Het productiegebied in Lansingerland groeit naar een omvang van 1000 ha. Uitgangspunt is behoud en ontwikkeling van een modern areaal glastuinbouwgebied. De gemeente stimuleert nieuwvestiging, schaalvergroting, intensivering en meervoudig grondgebruik. De gemeente faciliteert mogelijkheden voor verbreding met nieuwe productgroepen met behoud van de productie als hoofdfunctie Behoud cultuurhistorisch waardevolle karakter linten De linten zijn belangrijke dragers van de identiteit van Lansingerland. Behoud en versterking van het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de linten is uitgangspunt. Dit houdt onder andere in dat de diversiteit aan functies, bebouwingsvormen en de openheid behouden moeten blijven. Daar waar functies zijn gevestigd die qua aard of schaal als niet meer passend moeten worden
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
beschouwd, is ontwikkeling en of transformatie mogelijk. De ontwikkelingen die de afgelopen jaren mogelijk zijn gemaakt in het lint van Berkel en Rodenrijs zijn te grootschalig en vormen voor toekomstige ontwikkelingen niet de juiste referentie. Ontwikkelingen moeten passen bij de schaal en de maat van het lint. Transformatie is geen doel op zich maar een middel om bij te dragen aan verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van het lint. De linten zijn als volgt te typeren: dorpslinten, landelijke linten en groene linten. In elk van de linten zijn - ter verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit en met behoud van de waardevolle open plekken - ontwikkelingen mogelijk die passen bij de karakteristiek van het betreffende lint. In figuur 6 is de zone aangegeven waar ingezet wordt op het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle lint.
projectlocatie
Figuur 6: behoud cultuurhistorisch waardevolle karakter linten Ten aanzien van de landelijke linten is in de structuurvisie aangegeven dat zowel - bescheiden woningbouw als bedrijfsmatige ontwikkelingen worden toegestaan. Bestemmingsplan Overbuurtse Polder In het plangebied de Overbuurtse Polder is de bestemming –Ak- gelegd op het overgrote deel van het gebied. Deze bestemming omvat bestaande agrarische bedrijven en bestaande tuinbouwbedrijven en laat nieuwe tuinbouwbedrijven toe. Binnen de bestemming -Ak- wordt uitgegaan van concentratie van agrarische bedrijfswoningen en agrarische bedrijfsgebouwen, met uitzondering van kassen.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
De voorschriften bevatten waarborgen om verkapte bouw van burgerwoningen of niet-agrarische bedrijfsgebouwen te voorkomen. Zo zal een agrarisch bedrijf een redelijke afmeting moeten hebben en is de bouw van een agrarische bedrijfswoning alleen toegestaan als de agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig zijn of gelijktijdig met de woning worden gerealiseerd. Om reden van goede ruimtelijke ordening is bepaald dat agrarische bedrijfswoningen op niet te grote afstand van de weg moeten liggen (50 meter uit de as). Een uitsnede van de bestemmingsplankaart is als figuur 7 weergegeven.
Figuur 7. Uitsnede vigerende bestemmingsplankaart Conclusie Het bedrijf van aanvrager ligt in het glastuinbouwgebied waarin ingezet wordt op ontwikkeling van deze sector. Het bedrijf van aanvrager draagt bij aan deze ontwikkeling. De bedrijfswoning staat juist buiten de zone die in de structuurvisie is aangeduid als een cultuurhistorisch waardevol lint. De bouw van de bedrijfswoning zal dit lint niet aantasten. De openheid van het gebied zal als gevolg van de bouw van de bedrijfswoning niet of nauwelijks worden aangetast. De woning wordt achter een bestaande boerderij gebouwd naast het bedrijfsgebouw. Vanaf de weg is de woning bijna niet te zien. Het bedrijf van aanvrager past binnen de gebruiksvoorschriften van het vigerende bestemmingsplan. De DCMR heeft geconcludeerd dat de bouw van de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. Het bouwplan is daarmee in overeenstemming met het gemeentelijk beleid.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
4.
OMGEVINGSASPECTEN
Uit de bestaande omgevingssituatie kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden voortkomen voor dit bestemmingsplan. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de omgevingsaspecten beschreven. 4.1
Ecologie Normstelling en beleid Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Onderzoek Op 25 november 2011 is door de ecoloog, de heer R. Veldkamp, de locatie bezocht. Doel van dit bezoek was om te bezien of er bij de bouw van een bedrijfswoning aan de Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk wordt voldaan aan de eisen die de Flora- en faunawet (Ff-wet) stelt. Het onderzoeksrapport is als bijlage 2 aan de ruimtelijke onderbouwing toegevoegd. De beoogde bouwplaats werd geïnspecteerd op het voorkomen van in de Ff-wet genoemde organismen. Het onderzoek vond plaats buiten het broedseizoen. Dit betekent dat eventuele broedvogels niet (meer) aanwezig waren. Ter plekke werd daarom een inschatting gemaakt van de potentie die het te bebouwen grasland heeft voor het voorkomen van broedvogels (expert opinion). Het grasland waar de woning gebouwd zal worden is vegetatiekundig van weinig waarde. Het is tamelijk arm aan bloemplanten. Er staan geen plantensoorten die worden genoemd in de Ff-wet. Er werden slechts trivialiteiten als witte klaver, boterbloem en klein streepzaadpaard aangetroffen. Aanwijzingen voor het voorkomen van zoogdieren die in de Ff-wet worden genoemd, werden evenmin verkregen. Er is geen biotoop voor amfibieën en reptielen aanwezig. Gezien het feit dat het te bebouwen terrein ingeklemd ligt tussen bedrijfsgebouwen en kassen
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
heeft het geen enkele potentie voor op de grond broedende vogels. Ten westen van de beoogde bouwlocatie worden nieuwe kassen gebouwd waardoor de mate van beklemming alleen nog maar toeneemt. Samengevat: de ecologische waarde en potentie voor op de grond broedende vogels van het te bebouwen terrein is gering. Bij de bouw van de nieuwe bedrijfswoning zullen geen organismen die in de Ff-wet worden genoemd in het gedrang komen. In de directe omgeving van de beoogde bouwlocatie liggen geen Natura-2000 gebieden. Daarom zijn de plannen niet in strijd met de Habitat- en Vogelrichtlijn. Bij een woning wordt een tuin aangelegd. Als er beplanting in de vorm van bomen en struiken wordt aangebracht, ontstaat er op termijn broedgelegenheid voor tuinvogels. Daarmee kan enige ecologische winst worden geboekt. Conclusie Het grasland waarop een nieuwe bedrijfswoning gebouwd zal worden is van weinig ecologische waarde. Er komen geen organismen voor die in de Flora- en faunawet worden genoemd. De bouwplannen zijn daarom niet strijdig met die wet. In de directe nabijheid van de beoogde bouwlocatie bevinden zich geen Natura 2000-gebieden. Daarom zijn de bouwplannen ook niet in strijd met de Habitat- en Vogelrichtlijn. Er wordt bij de nieuwe bedrijfswoning een tuin aangelegd, waarbij struiken en eventueel bomen worden aangeplant waardoor op termijn een broedgelegenheid ontstaat voor tuinvogels. Daarmee zou, ten opzichte van de huidige situatie juist, enige ecologische winst geboekt kunnen worden. De Flora- en faunawet staat de uitvoering van het plan niet in de weg. 4.2
Archeologie Normstelling en beleid Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van Wamz is, wanneer de bodem wordt verstoord, dat de archeologische resten intact moeten blijven. Op basis van de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) is de overheid verplicht om bij het vaststellen van ruimtelijke plannen ook de archeologische (verwachtings)waarden bij de planvorming te betrekken. Om de omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden goed te laten verlopen, wordt archeologisch (voor)onderzoek vereist wanneer bodemverstoringen ook daadwerkelijk schade aan het bodemarchief kunnen veroorzaken. Volgens rijks- en provinciaal beleid zouden verstoringen met een maximaal verstoringsoppervlak van 100 m² ontheven moeten kunnen worden van archeologisch onderzoek. Deze norm voorkomt dat particulieren verplicht worden om onderzoek uit te laten voeren. Volgens provinciaal beleid geldt de norm echter niet voor historische stads- en dorpskernen. Waar de Monumentenwet niet spreekt over een bepaalde maximale diepte, hanteert de provincie ZuidHolland in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) 0,3 m onder het maaiveld.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Onderzoek De te bouwen bedrijfswoning ligt voor een deel in het gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde en voor een deel in een gebied waar geen verwachtingswaarde aan toe is gekend (zie figuur 8). Naar schatting valt ongeveer 1/3 deel van de woning in het gebied waar geen verwachtingswaarde aan is toegekend. De netto-oppervlakte van de woning binnen het gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde bedraagt circa 108 m2.
bedrijfswoning
Figuur 8: uitsnede archeologische waardenkaart Op de plek waar de bedrijfswoning gebouwd zal worden wordt de bodem met ongeveer 80 centimeter opgehoogd. De reden van deze ophoging is gelegen in het feit dat het maaiveldniveau van het erf van de voorliggende boerderij ongeveer 80 centimeter hoger ligt dan op de plek waar de bedrijfswoning gebouwd zal worden. Bij de bouw van de schuur ongeveer 14 jaar geleden is het maaiveld ter plaatse van de schuur door aanvrager ook al circa 80 centimeter opgehoogd. Hier moet nu met de bedrijfswoning op aangesloten worden om wateroverlast te voorkomen. Als gevolg van de ophoging van het maaiveld is de verstoring van de onaangeroerde bodem door de fundering van de woning zeer gering. Alleen de funderingsbalken en de heipalen zullen de onaangeroerde grond verstoren. De benodigde funderingsbalken voor de woning zijn 400 mm breed en 500 mm hoog. De onderkant van de funderingsbalken komen op circa 100 centimeter onder het verhoogde maaiveld te liggen. Het totale oppervlak van de funderingsbalken bedraagt circa 29 m². Onder de funderingsbalken worden 18 heipalen geslagen. De heipalen hebben een afmeting van 18 centimeter bij 18 centimeter en een lengte van 11 meter (opgave van de constructeur). De totale oppervlakte van de heipalen bedraagt 0,5 m². De bodemafsluiting van de kruipruimte (ruimte tussen de funderingsbalken) ligt op 80 centimeter beneden het verhoogde maaiveld. Dit valt samen met de huidige hoogte van het originele maaiveld. De totale oppervlakte aan verstoring van de onaangeroerde bodem is (29 + 0,5) 29,5 m². Met de aanleg van de tuin zal er geen verstoring optreden van de onaangeroerde bodem.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Conclusie De verstoring van de onaangeroerde bodem als gevolg van de bouw van de bedrijfswoning bedraagt circa 29,5 m2. Deze oppervlakte ligt ruim binnen de norm van 100 m2 waarvoor op basis van het Rijks- en provinciaal beleid een vrijstelling geldt voor het uitvoering van een archeologisch onderzoek. Het aspect archeologie staat de uitvoering van het project niet in de weg. 4.3
Water Normstelling en beleid Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is dat de 'watertoets' wettelijk verplicht is gesteld. De watertoets kan vooral worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. De waterbeheerder van het plangebied is Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard. Waterschapsbeleid Dit is het eerste integrale Waterbeheerplan van Schieland en de Krimpenerwaard. 'Integraal' wil in dit kader zeggen dat het Waterbeheerplan (WBP) het beleid aangeeft voor de vier primaire taken van het hoogheemraadschap, te weten de waterveiligheid (waterkeringenbeheer), het watersysteembeheer (oppervlaktewater en grondwater), het beheer van afvalwaterketen en emissies en het wegenbeheer in de Krimpenerwaard. Het beheersgebied van het hoogheemraadschap behoort tot de meest intensief gebruikte delen van Nederland. De deels zeer diepe polders, de ligging langs de grote rivieren en de invloed van de zee betekenen dat goed waterbeheer een absolute voorwaarde is om hier veilig en verantwoord te kunnen wonen, werken en recreëren. Ook op de langere termijn, onder invloed van ondermeer bodemdaling en klimaatverandering. Als regionale waterbeheerder wil het hoogheemraadschap hier, samen met andere instanties, slagvaardig en met de nodige ambities aan werken. De belangen van samenleving en (water-)natuur, kostenbeheersing, efficiënt en effectief werken en een duurzame, toekomstgerichte aanpak staan daarbij steeds voorop. Gemeentelijk beleid Gemeentelijk beleid t.a.v. gemeentelijke watertaken (afvalwater, regenwater en grondwater) is vastgelegd in het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) Het GRP maakt integraal onderdeel uit van het stedelijk waterplan Lansingerland. Het doel van het stedelijk waterplan Lansingerland en GRP is maken van afspraken, waarmee een robuust, veilig en duurzaam (afval)watersysteem gerealiseerd kan worden tegen maatschappelijk verantwoorde kosten (doelmatig). Dit watersysteem voldoet aan landelijke en Europese normen en is gebaseerd op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschappen. Onderdelen hiervan zijn: een samenhangende beschouwing van de ambities, ruimtelijke ontwikkelingen en (water)problemen; een integrale (ruimtelijke) visie op het grondwater, oppervlaktewater en riolering; een concreet maatregelenpakket voor de realisatie van maatregelen.
Onderzoek In de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (2009) is in artikel 4.2 het volgende bepaald:
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Watervergunning overige bepalingen Het is zonder vergunning in het gebied van het hoogheemraadschap verboden: a. bevers, beverratten of muskusratten te houden of te hebben; b. werken uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij door middel van explosieven geologische of bodemkundige onderzoekingen worden verricht; c. binnen 100 meter uit de begrenzingen van een waterkering: - wijzigingen in de grondwaterstand aan te brengen; - leidingen te leggen of te hebben met een hogere maximale bedrijfsdruk dan 10 bar; d. binnen een afstand van 400 meter uit windwatermolens werken en (opgaande) beplantingen aan te brengen of te hebben; e. verharde oppervlakten aan te brengen met een totale oppervlakte van meer dan 500 m², waarvan de neerslag geheel of gedeeltelijk, direct of indirect, wordt geloosd op het oppervlaktewaterlichaam; f. werkzaamheden te verrichten als gevolg waarvan een toename van de kwel of wegzijging van het grondwater is te verwachten; g. werken te maken of te hebben of handelingen te verrichten die direct of indirect verzilting kunnen veroorzaken of bevorderen. Met het Hoogheemraadschap is op 6 december 2011 overleg gevoerd over de gevolgen van de ontwikkeling voor het aspect water. Het Hoogheemraadschap gaf aan dat de woning niet in de directe omgeving van een (primaire) watergang wordt gerealiseerd en dat beneden de 500 m2 er dan geen compensatie in de vorm van oppervlaktewater noodzakelijk is. Aandachtpunt bij de bouw van de bedrijfswoning is dat het gebruik van uitlogende materialen zoveel mogelijk moet worden beperkt. Conclusie De toename van het verharde oppervlakte blijft onder de grens van 500 m². Op grond van de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard hoeven er geen compenserende maatregelen te worden getroffen. Aanvrager zal bij de bouw van de bedrijfswoning het gebruik van uitlogende materialen tot een minimum moeten beperken. Het huishoudelijk afvalwater wordt afgevoerd via de riolering. Ten aanzien van het aspect water zijn er geen belemmeringen. 4.4
Milieuzonering Normstelling en beleid Onder andere vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt bedrijvigheid een goede afstemming met andere, in de omgeving aanwezige functies. Voor het bepalen welke categorieën bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn is in het kader van dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Milieuzonering beperkt zich tot de volgende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.
Onderzoek Het project voorziet in de realisatie van milieugevoelig object, te weten een bedrijfswoning. In het kader van het aspect bedrijven en milieuzonering is gebruik gemaakt van de 'Handreiking bedrijven en milieuzonering' (editie 2009).
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Ten noorden en ten zuiden van de projectlocatie zijn bestaande glastuinbouwbedrijven gelegen. Deze bedrijven vallen in categorie 2, met een bijbehorende richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk en 10 m ten opzichte van een gemengd gebied. De omgeving waarin de woning wordt gebouwd is te typeren als een 'gemengd gebied' (glastuinbouw en wonen). De afstand vanaf de woning tot aan het dichtstbijzijnde glastuinbouwbedrijf is circa 34 m. Dit is de afstand tot aan het glas. De kortste afstand tot aan de bedrijfsruimte / ketelhuis is circa 80 m. Ten oosten van de projectlocatie ligt de boerderij (Overbuursteweg 2). De afstand tot dit gebouw is 28,6 meter. De boerderij is echter niet meer in bedrijf. De boerderij ligt in het gebied met de bestemming “Agrarisch gebied, kassen” en beschikt over een “agrarisch bouwperceel”. In artikel 4, lid C is bepaald dat de gronden tevens zijn bestemd voor agrarische bedrijven, waarbij bouwwerken uitsluitend binnen de op de kaart aangegeven “agrarische bouwpercelen (b)” mogen worden opgericht. In artikel 5, lid 1 is bepaald dat de gronden zijn bestemd voor de agrarische bedrijfsvoering van agrarische bedrijven, zulks met uitzondering van intensieve veehouderijen. Het vigerende bestemmingsplan laat het toe dat de boerderij aan de Overbuursteweg 2 wederom in gebruik wordt genomen als (extensief) veehouderijbedrijf. Echter vanwege de ligging op korte afstand van (bestaande) woningen van derden zal op grond van de Wet milieubeheer aan het bedrijf geen omgevingsvergunning voor milieu verleend kunnen worden. Er hoeft daarom geen rekening gehouden met een milieuzone van dit object. Conclusie De omliggende bedrijven worden niet belemmerd in hun bedrijfsvoering als gevolg van de bouw van de bedrijfswoning aangezien ruimschoots wordt voldaan aan de richtafstand. De boerderij aan de Overbuursteweg 2 kan vanwege de korte afstand ten opzichte van (bestaande) woningen van derden niet meer in gebruik worden genomen als bedrijfslocatie. Er is daarom geen sprake van een milieucirkel rondom deze boerderij.
4.5
Bodem Normstelling en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Onderzoek Verkennend onderzoek Door Geonius Milieu B.V. te Schinnen is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5725 (Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, januari 2009), de NEN 5707 (Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem, mei 2003) en de NEN 5740 (Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek, januari 2009). De onderzoeksrapportage is als bijlage 3 toegevoegd. Voorafgaand aan de uitvoering van de veldwerkzaamheden op 9 januari 2012 is door de heer N.E. Riethoff een terreininspectie en een locatiebezoek uitgevoerd. De locatie blijkt in gebruik te
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
zijn als weiland en is rondom voorzien van afrastering. Tijdens het locatiebezoek asbest is het gehele terrein visueel beoordeeld op asbest verdachte materialen. Deze zijn op onderhavige onderzoekslocatie niet waargenomen. Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek blijkt dat de hypothese onverdacht voor de onderzoekslocatie van toepassing is. De strategie ”onverdacht” (ONV) is van toepassing op deellocaties waarvoor geen belastende bronnen/activiteiten zijn te verwachten op basis van het vooronderzoek. Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek blijkt dat de hypothese niet verdacht voor de onderzoekslocatie van toepassing is. Voor voornoemde hypothese zijn geen belastende bronnen/activiteiten voor asbest in bodem te verwachten op basis van het vooronderzoek. Conform de NEN-5707 is in dit geval een onderzoek naar asbest in bodem niet per definitie noodzakelijk. Om een verkennend onderzoek naar asbest in bodem achterwege te kunnen laten, moet, in aanvulling op het locatiebezoek tijdens het vooronderzoek, in dat geval echter ook een visuele inspectie van het maaiveld, alsmede een visuele beoordeling van uit tijdens het verkennend bodemonderzoek uitgekomen grond worden uitgevoerd, waarbij geen asbestverdacht materiaal (plaatjes, puin etc.) wordt waargenomen. In dat geval wordt voor de locatie de hypothese “onverdacht” gesteld. Tijdens de veldwerkzaamheden wordt het maaiveld en de uitkomende grond beoordeeld op de eventuele aanwezigheid van asbest, ter onderbouwing van de hypothese niet verdacht voor asbest. De sporen puin en plastichoudende kleiige toplaag (0,0-0,5 m-mv), onderzocht middels grondmengmonster MM 1 bevat licht verhoogde gehalten aan cadmium, kwik, lood, zink en PAK. De zandige sporen puin- en kolengruishoudende ondergrond (0,2-2,0 m-mv) onder de kleiige toplaag, onderzocht middels grondmengmonster MM 2 bevat in eerste instantie een sterk verhoogd loodgehalte. Daarnaast bevat deze ondergrond licht verhoogde gehalten zink en minerale olie. Na separate analyse van de deelmonsters van grondmengmonster MM 2 blijkt dat de sporen puinkolengruis- en baksteenhoudende laag van 0,2 tot 0,7 m-mv ter plaatse van boring 001 een matig verhoogd loodgehalte bevat. De overig geanalyseerde deelmonsters bevatten geen lood in gehalten boven de achtergrondwaarde. Het grondwater bevat een licht verhoogde concentratie aan molybdeen. De molybdeenconcentratie overschrijdt de streefwaarde marginaal. Het matig verhoogde loodgehalte (overschrijding van de tussenwaarde) in de grond is te relateren aan de aanwezigheid van bodemvreemde materialen (puin en baksteen). Het in eerste instantie aangetroffen sterk verhoogde loodgehalte (overschrijding van de interventiewaarde) is op basis van de afzonderlijke analyses op lood niet verklaarbaar. Uit de uitsplitsing blijkt echter dat maximaal sprake is van een matig verhoogd loodgehalte. In verticale richting is de verontreiniging afgeperkt tot gehalten beneden de achtergrondwaarde. Aangenomen wordt dat de omvang van de met puin vermengde ondergrond zeer beperkt van omvang is. Bij het analytisch onderzoek is het meest kritische monster geanalyseerd (worst-case). Overschrijding van de tussenwaarde is conform de Wet bodembescherming aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. Dit nader bodemonderzoek heeft tot doel na te gaan of op de locatie mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Er is sprake van een ernstig geval indien blijkt dat de interventiewaarde in meer dan 25 m3 grond (of meer dan 100 m3 poriënverzadigd bodemvolume grondwater) wordt overschreden. Middels onderhavig bodemonderzoek is aangetoond dat maximaal sprake is van matig verhoogde loodgehalten.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
De aangetroffen bijmengingen met puin geven in eerste instantie aanleiding om te vermoeden dat er asbest in de bodem aanwezig kan zijn. Op basis van de ter beschikking gestelde gegevens wordt het niet aannemelijk geacht dat dit materiaal asbest bevat. Conclusie Op basis van het verkennend bodemonderzoek wordt geconcludeerd dat de kleiige toplaag licht verhoogde gehalten aan cadmium, kwik, lood, zink en PAK bevat. De zandige ondergrond (0,22,0 m-mv) bevat plaatselijk een matig verhoogd loodgehalte. Daarnaast bevat deze ondergrond licht verhoogde gehalten zink en minerale olie. Het matig verhoogde loodgehalte (overschrijding van de tussenwaarde) in de grond is te relateren aan de aanwezigheid van bodemvreemde materialen (puin en baksteen). Het nader onderzoeken van de matig met lood verontreinigde grond wordt gezien de geplande herontwikkeling en de aangetoonde gehalten (ook na telefonisch contact met de gemeente Lansingserland) niet noodzakelijk geacht. Het grondwater bevat een licht verhoogde concentratie aan molybdeen. De molybdeenconcentratie overschrijdt de streefwaarde marginaal. Bij de visuele inspectie van het maaiveld en de opgeboorde grond is wel puin maar geen asbest in de bodem aangetroffen. Dit puin is door de huidige eigenaar aangebracht t.b.v. de wegverharding op zijn terrein. Van het puin is een bon overlegd waarop “schoon puin” staat aangegeven. Aangenomen mag worden dat de grond als niet asbesthoudende grond mag worden beschouwd. 4.6
Geluid Normstelling en beleid Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is rond inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde. Indien niet aan deze grenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Onderzoek Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeer-, railverkeer- en industrielawaal. De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van een woning. Dit is in de Wet geluidhinder aangemerkt als geluidsgevoelig gebouw. Het nieuw te bouwen woonhuis wordt in een buitenstedelijk gebied geprojecteerd. Volgens artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) heeft de Trechtweg een onderzoekszone met een breedte van 250 meter aan weerszijden van de weg. Aangezien de woning op circa 75 meter uit het hart van de weg wordt gebouwd zal door middel van een akoestisch onderzoek vastgesteld moeten worden of voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Door Sain milieuadvies uit Apeldoorn onderzocht of de geluidbelasting van de wegen op de nieuwe bedrijfswoning voldoet aan de wettelijke eisen. De complete onderzoeksrapportage is als bijlage 4 aan deze ruimtelijke onderbouwing toegevoegd. Bij het uitvoeren van het onderzoek is gebruik gemaakt van: Situatietekening mrt GBKN__Overbuurtseweg_2a_v8.DXF', d.d. 22 december 2011, nr. K020_111222.dgn; Verkeersintensiteiten en overige verkeersgegevens, afkomstig uit de verkeersmilieukaart 2020 van de gemeente Lansingerland; Kadastrale kaart en (lucht)foto's. Het plan ligt buiten de bebouwde kom, binnen de geluidszone van de Overbuurtseweg (N209), de Hoekeindseweg en de Anthuriumweg. Het plan ligt niet binnen de geluidszone van de Merenweg. Volledigheidshalve is deze weg wel onderzocht. Er liggen geen 30 km/uur-wegen in de nabijheid van het plan. De verkeersgegevens zijn afkomstig uit de VMK2020 van de gemeente Lansingerland. De etmaalintensiteiten zijn met een autonome groei van 1,5% per jaar opgehoogd tot het jaar 2022. De aangeleverde rijsnelheden zijn geverifieerd met behulp van Google Streetview en waar nodig aangepast. De berekening van de geluidsbelastingen ten gevolge van het wegverkeer is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode II op basis van het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006. Het gebruikte programma is Geomilieu V1.90 van dgmr. De geluidsbelasting ten gevolge van de N209 voldoet niet aan de voorkeursgrenswaarde, maar wel aan de maximale grenswaarde. De geluidsbelasting kan gereduceerd worden tot de voorkeursgrenswaarde door de woning minimaal 35 meter verder van de weg te bouwen. Dit zal echter planologisch en/of bedrijfstechnisch onwenselijk zijn. Bronmaatregelen zijn reeds getroffen (in de vorm dunne deklagen B en dubbellaags zoab). Overdrachtsmaatregelen zijn gezien de grote afstand tot de weg en de planomvang niet haalbaar. Een geluidsreductie tot de voorkeursgrenswaarde zou alleen kunnen middels een lang scherm langs de N209. Omdat het hier maar om een enkele woning gaat, zijn de kosten van de maatregel niet in verhouding tot de planomvang. Het aanvragen van een hogere waarde voor de oostgevel verdient de voorkeur. De nieuwe woning is ter plaatse noodzakelijk vanwege grond- of bedrijfsgebondenheid en vult een open plaats op tussen aanwezige bebouwing. Hiermee wordt voldaan aan de ontheffingsgronden uit het gemeentelijk beleid. Conclusie De geluidsbelasting Lden op de nieuwe agrarische bedrijfswoning aan de Overbuurtseweg 2a ten gevolge van omliggende wegen is onderzocht voor het jaar 2022. Hieruit volgt:
De geluidsbelasting voldoet voor de Anthuriumweg, de Hoekeindseweg en de Merenweg aan de voorkeursgrenswaarde. De geluidsbelasting voldoet voor de N209 niet aan de voorkeursgrenswaarde, maar wel aan de maximale grenswaarde. Maatregelen zijn niet mogelijk of niet haalbaar. Het ligt daarom voor de hand om een hogere waarde aan te vragen vanwege de N209. Er wordt voldaan aan de gemeentelijke ontheffingsgronden voor het afgeven van hogere grenswaarden. Het akoestisch klimaat is aanvaardbaar te noemen. Het bouwplan is mogelijk binnen het toetsingskader van de Wet geluidhinder en het
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
gemeentelijk beleid. 4.7
Luchtkwaliteit Normstelling en beleid Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of; een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt of; een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Projecten die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn onder andere: woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 nieuwe woningen bij twee ontsluitingswegen; kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen; bepaalde landbouwinrichtingen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen, uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens, tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Tabel 1: Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
Onderzoek Als gevolg van de bouw van de bedrijfswoning zullen het aantal verkeersbewegingen van en naar de locatie met een personenauto nagenoeg niet wijzigen. Op basis hiervan kan worden gesteld dat de concentratie stikstofdioxide en fijn stof als gevolg van het project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10. Het plan draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit, toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Met behulp van de saneringstool (www.saneringstool) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort, is de luchtkwaliteit bepaald ter plaatse van de N209; een maatgevende weg in de buurt van het plangebied. In 2011 bedroeg de jaargemiddelde concentratie PM10 hier 25,1 µg/m³. In datzelfde jaar bedraagt de concentratie NO2 hier 30,2 µg/m³. De jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof liggen ter hoogte van de weg onder de grenswaarden van de Wlk. Omdat direct langs de weg wordt voldaan aan de grenswaarden zal dit ter plaatse van het plangebied ook het geval zijn, aangezien de concentraties luchtverontreinigende stoffen afnemen naarmate de locatie verder van de weg is gelegen. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de Wlk de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is ter plaatse van het plangebied sprake van een goed woon- en leefklimaat. 4.8
Externe veiligheid
Normstelling en beleid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in diverse wet- en
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
regelgeving. De belangrijkste daarvan zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen en de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Onderzoek Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in de omgeving van het projectgebied een aantal risicovolle inrichtingen zijn gelegen. Op ongeveer 222 meter van het plangebied is aan de Overbuurtseweg een tankstation gelegen. Bij het tankstation is geen LPG-installatie aanwezig. De PR 10-6 -contour is niet buiten de inrichting gelegen. Op ongeveer 1.200 meter van de planlocatie, aan de Jan van der Heydenstraat, wordt ondergronds benzine opgeslagen in tanks. Ook deze PR 10-6 -contour is niet buiten de inrichting gelegen. Voor beide inrichtingen geldt geen invloedsgebied voor het GR. In de omgeving van het projectgebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, over het spoor, over het water of door buisleidingen plaats. Conclusie Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het project niet in de weg staat.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
5.
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Daarnaast wordt er in dit hoofdstuk ingegaan op grondexploitatie.
5.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het projectafwijkingsbesluit naar de wettelijk verplichte en andere door de gemeente erkende overlegpartners verzonden. De reactie van deze overlegpartners worden in het plan verwerkt. In het kader van artikel 3.8 Wro wordt het ontwerp projectafwijkingsbesluit voor 6 weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn kunnen belanghebbenden zienswijzen indienen. De eventuele zienswijzen worden betrokken bij de uiteindelijke besluitvorming door het college van burgemeester en wethouders.
5.2
Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een initiatief dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het voornemen. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien: het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is; het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is; het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is. De realisatie van de bedrijfswoning, inclusief de kosten die samenhangen met de procedure, komen voor rekening van aanvrager. De kosten voor het volgen van de procedure zullen via de gemeentelijke legesverordening aan de initiatiefnemer worden doorberekend. Voor de gemeente zijn er verder geen kosten te verhalen. Hiermee kan afgezien worden van het vaststellen van een exploitatieplan. De economische uitvoerbaarheid van dit initiatief is met het afsluiten van de anterieure overeenkomst aangetoond. Eventueel uit te keren planschade komt voor rekening van de initiatiefnemer. Op basis van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
- 27 Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Bijlage 1. Advies DCMR
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Gemeente Lansingerland Inkomende Postd.d.20/06/2011
m DCMR
111.30489
milieudienst
Rijnmond Parallelweg1 Postbus 843
Gemeente Lansingerland T.a.v. de heerJ. Hoekstra Postbus 1 2650 AA BERKEL EN RODENRIJS
3100AV Schiedam T 010-246 80 00 F 010-246 8283 E
[email protected] W www.dcmr.nl
Ons kenmerk
Uw Kenmerk
Bijlagen
Datum
21199477
JUNI 2011
Contactpersoon
Doorkiesnr.
Afdeling
A.J.H.Wassink
010-246 8499
Gemeenten enMKB
Onderwerp
Agrarisch advies Overbuurtseweg 2A in Bleiswijk
• • • t>
Geachte heer Hoekstra, Naar aanleiding van uwverzoek om een agrarisch adviesvoor de bouwvan eentuinbouwkas en een eerste bedrijfswoning aandeOverbuurtseweg 2A in Bleiswijk, bericht ik uhetvolgende. Aanvraag Hetgaat om eendoor de heer R. Stam ingediende principe aanvraag voor de bouwvan eentuinbouwkas van 1.600m2voor deteeltvanfijne groenten en kruiden en een eerste bedrijfswoning. Het bedrijf valt binnen het bestemmingsplan "Overbuurtsepolder". Voor hetbeoordelenvande aanvraag isgebruik gemaakt vande handleiding Agrarische bouwaanvragen en aanlegvergunningen vande ProvincieZuid-Holland. Beoordeling Op 10juni2011 isgesproken met deheer R. Stam.De heer Stam exploiteert eenvollegrondsgroentebedrijf. Het bedrijf beschikt overeen perceel van 10.000 m2.Opdeze gronden heeft de heer Stam inde afgelopen 12jaar diverse groenten enkruiden geteeld.Hetgaat hierbij om eenzeer groot assortiment van producten inrelatief kleine hoeveelheden. Dezeproducten zijn bestemd voor de horeca en dedetail-entussenhandel.Voor degroothandel endeveiling zijn de hoeveelheden geteeld productte klein.Door privéomstandigheden is in het afgelopenjaar nietgeteeld Het bedrijf heeft naast 7.000m2teeltgrond, een kleine boomgaard,eenschapenwei eneenbedrijfsloodsvan450 m2.Inde bedrijfsloods worden de producten gesorteerd enopgeslagen.Voor de opslag isook een koelcel aanwezig.Verder worden inde loods detuinbouwmachines gestald.Om deteeltvandiverse productenteoptimaliseren wilde heer Stameenonverwarmde kasvan1.600 m2 bouwen. Hetwordt dan mogelijk hetassortiment aan productentevergroten enhetseizoenvoor diverse producten teverlengen. Hiermee kan nog beterworden ingespeeld opvraag en aanbod vanuit de horeca endedetailhandel.
Blad1van1
Ons kenmerk
21199477
m DCMR milieudienst
Rijnmond Omde bedrijfsvoering verder teoptimaliseren wilde heer Stam ook een eerste bedrijfswoning bouwen naast de bedrijfsloods. Door bij het bedrijf tewonen wordt hetwerken op het landvoor de heer Stam eenvoudiger en efficiënter, waarbij hetook voor mevrouw Stam mogelijk wordt werkzaamheden teverrichten. Hierbij kan nogworden opgemerkt datde heer Stam een (nagenoeg) volledige dagtaak heeft aan deteeltvan groenten enkruiden. Conclusie Dit bestaand tuinbouwbedrijf met 7.000 m2tuinbouwland is een agrarisch bedrijf gericht op het continue enduurzaam voortbrengen van producten door middelvan hettelen van groenten en kruiden.Voor eenverdere optimalisering vande productiviteit enrentabiliteit van het tuinbouwbedrijf, waarbij hetteeltseizoen wordtverlengd,wordt de bouwvan eenonverwarmde tuinbouwkas van 1.600 m2als doelmatig en noodzakelijk beoordeeld. Verder wordt gezien hetfeit dat het een bestaand bedrijf betreft ende heer Stam een (nagenoeg) volledige dagtaak heeft aan deteeltvan groenten en kruiden ook de bouwvan een eerste bedrijfswoning als noodzakelijk beoordeeld. Vanuit agrarisch oogpunt stem ik inmetdit bouwplan en adviseer ik umedewerking teverlenen aan het principe verzoek. Voor meer informatie kunt ucontact opnemen met de heer A.J.H.Wassink, bereikbaar onder bovenstaand telefoonnummer.
Hoogachtend, il namens dedirecteur DCMR Milieudienst Rijnmond,
MS. T. Groeneweg bureauhoofd ruimtelijke ontwikkeling
Blad2van2
Bijlage 2. Quickscan flora en fauna d.d. 8 december 2011
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Bureau Veldkamp De Rikking 46 8332 CG Steenwijk tel: 0521 517440 mob: 06 30657824 email:
[email protected] website: www.bureauveldkamp.nl
De heer Stam Overbuurtseweg 2a 2665 CA Bleiswijk Steenwijk, 8 december 2011
Onderwerp:
Flora- en Faunatoetsing in verband met de bouw van een bedrijfswoning aan de Overbuurtseweg 2a, te Bleiswijk.
Om te bezien of er bij de bouw van een bedrijfswoning aan de Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk (afbeelding 1) voldaan wordt aan de eisen die de Flora- en Faunawet (FF-wet) stelt, heeft ondergetekende de locatie op 25 november 2011 bezocht om een quickscan uit te voeren. Inleiding Het is denkbaar dat er bij de bouw van een nieuwe bedrijfswoning organismen die in de FF-wet worden genoemd, in het gedrang komen. In het onderhavige geval gaat het om een perceel grasland dat is ingeklemd tussen bestaande kassen en bedrijfsgebouwen (foto 1 en 2). Methode De beoogde bouwplaats werd geïnspecteerd op het voorkomen van in de FF-wet genoemde organismen. Het onderzoek vond plaats buiten het broedseizoen. Dit betekent dat eventuele broedvogels niet (meer) aanwezig waren. Ter plekke werd daarom een inschatting gemaakt van de potentie die het te bebouwen grasland heeft voor het voorkomen van broedvogels (expert opinion).
bureau voor ecologisch onderzoek en advies handelsregister Zwolle nr. 05051182 Postbank nr. 2598108
1
Afbeelding 1. De plaats waar de nieuwe bedrijfswoning moet verrijzen geel omkaderd. Resultaten in het kader van de Flora- en Faunawet Het grasland waar de uitbreiding van het bouwblok moet plaatsgrijpen is vegetatiekundig van weinig waarde, het is tamelijk arm aan bloemplanten (foto 3). Er staan in ieder geval geen plantensoorten die worden genoemd in de FF-wet. Er werden slechts trivialiteiten als witte klaver, boterbloem en klein streepzaadpaard (foto 4) aangetroffen. Er staan in ieder geval geen planten die worden genoemd in de FF-wet. Aanwijzingen voor het voorkomen van zoogdieren die in de FF-wet worden genoemd, werden evenmin verkregen. Er is geen biotoop voor amfibieën en reptielen aanwezig. Gezien het feit dat het te bebouwen terrein ingeklemd ligt tussen bedrijfsgebouwen en kassen heeft het geen enkele potentie voor op de grond broedende vogels. Ten westen van de beoogde bouwlocatie worden nieuwe kassen gebouwd (foto 5) waardoor de mate van beklemming alleen nog maar toeneemt. Kort gezegd: de ecologische waarde en potentie voor op de grond broedende vogels van het te bebouwen terrein is gering. Bij de bouw van de nieuwe bedrijfswoning zullen geen organismen die in de FF-wet worden genoemd in het gedrang komen. Natura 2000 In de directe omgeving van de beoogde bouwlocatie liggen geen Natura-2000 gebieden. Daarom zijn de plannen niet in strijd met de Habitat- en Vogelrichtlijn. Ecologische winst Bij een woning wordt in het algemeen een tuin aangelegd. Als er beplanting in de vorm van bomen en struiken wordt aangebracht, ontstaat er op termijn broedgelegenheid voor tuinvogels. Daarmee kan enige ecologische winst worden geboekt.
bureau voor ecologisch onderzoek en advies handelsregister Zwolle nr. 05051182 Postbank nr. 2598108
2
Conclusie Het grasland waarop een nieuwe bedrijfswoning moet komen te staan is van weinig ecologische waarde. Er komen geen organismen voor die in de Flora- en Faunawet worden genoemd. De bouwplannen zijn daarom niet strijdig met die wet. In de directe nabijheid van de beoogde bouwlocatie bevinden zich geen Natura-2000 gebieden. Daarom zijn de bouwplannen ook niet in strijd met de Habitat- en Vogelrichtlijn. Wordt er bij de nieuwe bedrijfswoning een tuin aangelegd, waarbij struiken en eventueel bomen worden aangeplant, dan kan op termijn broedgelegenheid ontstaan voor tuinvogels. Daarmee zou enige ecologische winst geboekt kunnen worden.
Drs. R. Veldkamp
3
Foto 1. De plaats waar de bedrijfswoning moet verrijzen.
bureau voor ecologisch onderzoek en advies handelsregister Zwolle nr. 05051182 Postbank nr. 2598108
Foto 2. De bouwplaats gezien vanuit het zuiden. Ingeklemd tussen kassen en bedrijfsgebouwen heeft het terreintje geen potentie voor op de grond broedende vogels.
4
Foto 3. Detail van de aanwezige vegetatie.
bureau voor ecologisch onderzoek en advies handelsregister Zwolle nr. 05051182 Postbank nr. 2598108
Foto 4. Onder meer: klein streepzaad.
5
Foto 5. Ten zuiden van de beoogde locatie worden nieuwe kassen gebouwd, waardoor die nog meer ingeklemd raakt. bureau voor ecologisch onderzoek en advies handelsregister Zwolle nr. 05051182 Postbank nr. 2598108
Bijlage 3. Verkennend bodemonderzoek d.d. 6 januari 2012
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
INHOUDSOPGAVE: 1
INLEIDING ............................................................................................................ 1
2
VOORONDERZOEK (NEN 5725) .............................................................................. 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
3
VELDWERK EN INTERPRETATIE VAN DE VELDGEGEVENS ...................................... 6 3.1 3.2 3.3 3.4
4
Uitgevoerd veldwerk ................................................................................................6 Het aangetroffen bodemprofiel ..................................................................................6 Watermonstername .................................................................................................6 Asbest in bodem .....................................................................................................6 ANALYSES ............................................................................................................. 8
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 5
Algemeen...............................................................................................................2 Geraadpleegde bronnen ...........................................................................................2 Situering onderzoekslocatie ......................................................................................2 Archiefonderzoek ....................................................................................................3 Terreininspectie/locatiebezoek asbest/interview(s) .......................................................3 Interpretatie resultaten vooronderzoek .......................................................................3 Bodemopbouw en geohydrologie ...............................................................................3 (Financieel-)juridische aspecten ................................................................................4 Onderzoekshypothese vooronderzoek .........................................................................5
Samenstelling en analyseparameters bodemmonsters ..................................................8 Toetsingskader .......................................................................................................8 Toetsing van de analyseresultaten .............................................................................8 Interpretatie analyseresultaten..................................................................................9 Toetsing van de hypothese ..................................................................................... 10 CONCLUSIES ....................................................................................................... 11
Bijlagen: Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
Topografische overzichtskaart Situatietekeningen Boorstaten Analysecertificaten Toetsing Wet bodembescherming Historische informatie
Referentienummer : MA-110644-R1
1
INLEIDING
Op 3 januari is door Rombou B.V., namens de heer Stam aan Geonius Milieu B.V. te Schinnen opdracht verleend voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek ter plaatse van de locatie Overbuurtseweg 2A te Bleiswijk. Aanleiding voor dit verkennend bodemonderzoek vormt de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning. In verband hiermee is inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem vereist. Onderhavig bodemonderzoek is uitgevoerd conform de werkwijze volgens de NEN 5725 (Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, januari 2009), de NEN 5707 (Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem, mei 2003) en de NEN 5740 (Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek, januari 2009). Geonius is gecertificeerd voor SIKB VKB-protocol 2001, 2002 en 2018 behorende bij Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat “Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek” (BRL SIKB 2000). Het procescertificaat van Geonius Milieu B.V. en het bijbehorende keurmerk zijn uitsluitend van toepassing op de activiteiten inzake de monsterneming en de overdracht van de monsters, inclusief de daarbij horende veldwerkregistratie, aan een erkend laboratorium (of de opdrachtgever). Geonius Milieu B.V. is, als onderdeel van de Geonius Groep B.V., gecertificeerd volgens de algemene kwaliteitsnorm NEN-EN-ISO 9001:2008 en VCA*. Geonius Milieu B.V. streeft bij elk onderzoek naar een optimale representativiteit. Het onderzoek is echter steekproefsgewijs uitgevoerd door middel van het uitvoeren van een beperkt aantal boringen en het laten analyseren van enkele grond(meng)monsters op een beperkt analysepakket. Eventueel niet getraceerde (punt)bronnen van verontreinigingen kunnen derhalve niet worden uitgesloten. Geonius Milieu B.V. verklaart hierbij geen organisatorische, financiële of juridische binding te hebben met de opdrachtgever en/of onderhavige locatie en daarmee te voldoen aan de vereisten zoals gesteld in KwaliBo (Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer). In onderhavig rapport worden de resultaten van het vooronderzoek, de gehanteerde onderzoeksopzet, de uitgevoerde veldwerkzaamheden en de resultaten van het chemisch onderzoek beschreven. Tot slot worden de resultaten getoetst aan de referentiewaarden en worden conclusies en, indien noodzakelijk, aanbevelingen geformuleerd.
Pagina 1 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
2
VOORONDERZOEK (NEN 5725)
2.1
Algemeen
Het doel van het vooronderzoek is het verzamelen van relevante informatie over de locatie door o.a. het opvragen van informatie bij de opdrachtgever, de eigenaar en de gemeente, het houden van interviews, het uitvoeren van terreininspectie(s) en archiefonderzoek. De te verzamelen informatie heeft betrekking op het voormalige gebruik, het huidige gebruik, het toekomstige gebruik, de bodemopbouw, de geohydrologische situatie en financieel juridische aspecten. In het kader van de Woningwet, BsB of bedrijvenregeling, omgevings- c.q. Wm-vergunning, ondergrondse tanks of de Regeling bodemkwaliteit kan een beperkt of standaard vooronderzoek worden uitgevoerd afhankelijk van de mate van verdachtheid. Voor onderhavige locatie is gekozen voor een standaard vooronderzoek ongeacht de mate van verdachtheid. Vermeld dient te worden dat de verantwoordelijkheid voor de resultaten van onderhavig onderzoek worden beperkt tot de aan deze resultaten ten grondslag liggende en op het moment van onderzoek ter beschikking staande gegevens, alsmede de bij de terreininspectie(s) ter plaatse van de onderzoekslocatie geconstateerde situatie. In de navolgende paragrafen wordt ingegaan op de verzamelde informatie in het kader van onderhavig vooronderzoek. De rapportage wordt afgesloten met het formuleren van één of meerdere onderzoek(s)hypothese(n). 2.2
Geraadpleegde bronnen
Ten behoeve van het vooronderzoek zijn diverse bronnen geraadpleegd (zie tabel 2.2.1). Om te voorkomen dat informatie van puntbronnen of diffuse verontreinigingen op naburige terreinen met een mogelijk of waarschijnlijk negatieve invloed op de bodemonderzoeklocatie niet wordt ingezien, wordt de omvang van het vooronderzoeksgebied ruimer gekozen, waarbij een grens van ca. 25 meter rondom de onderzoekslocatie wordt gehanteerd. tabel 2.2.1 : geraadpleegde bronnen Informatiebron Geoformatiebron (met kaartje) Kadastrale kaarten en nummers Aanvullende eisen standaard stoffenpakket Hinderwetvergunningen en milieuvergunning Eigen bodemrapporten Info voormalig/huidig/toekomstig gebruik Terreinbezoek/inspectie Wbb-bodemrapportenarchief
Geraadpleegd ja ja ja ja ja ja ja ja
Bron Geonius Kadaster Gemeente Gemeente Geonius Opdrachtgever Geonius Bevoegd gezag Wbb
Bodemrapportarchief (niet-Wbb) Gemeentelijk bodemkwaliteitskaarten Foto's terrein/gebouwen Geohydrologische archieven GLOBIS/GIS-databestand
ja ja ja ja ja
Milieudienst/gemeente Milieudienst/gemeente Geonius TNO Bevoegd gezag Wbb
2.3
Opmerkingen Bodemloket en website DCMR Dhr. S. Vaesen (gemeente Lansingerland) www.bodemloket.nl
Situering onderzoekslocatie
De onderzoekslocatie wordt gevormd door een braakliggend stuk grond aan de Overbuurtseweg te Bleiswijk, gemeente Lansingerland. De locatie is gelegen nabij woonhuis Overbuurtseweg 2. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedraagt ca. 350 m2. Op de topografische kaart (blad 37F, 1:25.000) is deze locatie terug te vinden ter plaatse van de rijksdriehoekcoördinaten: x = 95.772 / y = 446.561 (zie bijlage 1). De begrenzing van de onderzoekslocatie is weergegeven op de situatietekening in bijlage 2.
Pagina 2 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
2.4
Archiefonderzoek
2.4.1 Bodemonderzoeken Navraag bij de gemeente Lansingerland (i.c. telefonisch contact met dhr. Vaessen, d.d. 16 januari jl.) heeft uitgewezen dat op de locatie Overbuurtseweg 2 een bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de bouw van een loods. Hierbij zijn maximaal licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK in de bodem aangetoond. Het rapport is niet ingezien. 2.4.2 Vergunningen Uit informatie van de DCMR blijkt dat vanaf 1978 tot een onbekend tijdstip op de locatie Overbuurtseweg 2 een schietbaan op de locatie aanwezig is geweest op naam van M.P. Sonneveld. Uit informatie op de website van DCMR blijkt dat er geen vergunning van bekend is. 2.4.3 Ondergrondse/bovengrondse tanks Uit de geraadpleegde bronnen (o.a. BOOT-archief) blijken geen gegevens die duiden op de aanwezigheid van één of meerdere tanks op de onderzoekslocatie. 2.5
Terreininspectie/locatiebezoek asbest/interview(s)
2.5.1 Terreininspectie/locatiebezoek asbest Voorafgaand aan de eigenvoering van de veldwerkzaamheden op 9 januari 2012 is door de heer N.E. Riethoff een terreininspectie en een locatiebezoek uitgevoerd. De locatie blijkt in gebruik te zijn als weiland en is rondom voorzien van afrastering. Tijdens het locatiebezoek asbest is het gehele terrein visueel beoordeeld op asbest verdachte materialen. Deze zijn op onderhavige onderzoekslocatie niet waargenomen. In bijlage 2.2 zijn enkele foto’s opgenomen. 2.5.2 Interview(s) eigenaar c.q. gebruiker Door de heer Stam (terreineigenaar/terreingebruiker, -exploitant) wordt aangegeven dat de locatie altijd in gebruik is geweest als geiten- danwel schapenweide. Door de eigenaar is schoon puin aangevoerd als verharding van onder andere een ontsluitingspad en het erf. Een afleverbon is toegevoegd in bijlage 6. Volgens de eigenaar zijn er geen potentiële bodembelastende activiteiten op de locatie bekend zijn. 2.6
Interpretatie resultaten vooronderzoek
2.6.1 Bodemgebruik onderzoekslocatie Op basis van de verzamelde gegevens van relevante informatie over de onderzoekslocatie kan het volgende overzicht over het voormalig, huidig en toekomstig gebruik worden afgeleid (zie tabel 2.6.1). tabel 2.6.1 : bodemgebruik onderzoekslocatie Periode
Bodemgebruik
Potentieel bodembedreigende activiteit
[<1968]
Wei- c.q. akkerland
-
[1968-heden]
Ontwikkeling en bebouwing
-
Huidig gebruik
Weiland
-
Toekomstig gebruik
Wonen met tuin
2.7
Bodemopbouw en geohydrologie
De maaiveldhoogte op de onderzoekslocatie bedraagt ca. 4,5 m-NAP. Het freatisch grondwater wordt op basis van de geohydrologische kaarten van de dienst grondwaterverkenning van TNO globaal aangetroffen op ca. 5 m-NAP. Op basis van detailinformatie uit dezelfde bron kan verder worden geconcludeerd dat het freatisch grondwater zich bevindt in de Formatie van Naaldwijk.
Pagina 3 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
Op basis van voornoemde informatie kan derhalve worden geconcludeerd dat het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie zich op ca. 0,5 m-maaiveld bevindt. De exacte grondwaterstroming is niet aan te geven gezien de ligging van diverse sloten in de directe nabijheid van de onderzoekslocatie. Op basis van de Regis II boring (B37F0366; X: 97.110; Y: 446.150) is een schematische weergave van de regionale bodemopbouw en geohydrologie opgesteld (zie tabel 2.7.1). tabel 2.7.1 : regionale bodemopbouw en geohydrologie Diepte in m+NAP
Omschrijving
[0 - 1]
Antropogene ophooglaag
Opmerkingen Diffuus heterogeen verontreinigd
[0 - 5]
Formatie van Naaldwijk, aagpakket van Wormer
Sterk zandige klei
[5 - 8]
Formatie van Echteld
Zwak siltige klei
[8 - 21]
Formatie van KReftenheye
Matig grof zand
[21 - 37]
Formatie van Urk
Uiterst grof zand
Overige geohydrologische relevante informatie is weergegeven in onderstaande tabel 2.7.2. tabel 2.7.2 : Overige geohydrologische informatie Geohydrologisch relevante informatie
Omschrijving
Ligging van oppervlaktewater op en/of nabij de locatie
Nee
Het voorkomen van brak of zout grondwater
Nee
Ligging binnen een grondwaterbeschermingsgebied
Nee onbekend
Aanwezigheid van grondwateronttrekkingen op de locatie of in de omgeving Aanwezigheid van breukstelsels op of nabij de locatie
2.8
(Rotte meren op meer dan 1 km)
Ja Nee
(Financieel-)juridische aspecten
De NAW gegevens van de belanghebbende rechtspersonen en de opdrachtgever, de kadastrale gegevens alsmede het overzicht van de wettelijke aansprakelijkheid en verhaalbaarheid zijn opgenomen in onderstaande tabel 2.8.1. tabel 2.8.1 : Financieel- juridische aspecten Kadastrale gemeente
Bleiswijk
Kadastrale sectie
C
Kadastrale nummering van (delen van) de percelen
6149
Oppervlakte kadastrale percelen (m2)
1 ha (gehele perceel)
Opdrachtgevers
De heer R. Stam
Oosteindseweg 48 2661 ED BERGSCHENHOEK
Eigenaar
De heer R Stam en De heer K. Stam
Oosteindseweg 48 2661 ED BERGSCHENHOEK en Julianalaan 40 2661 EL BERGSCHENHOEK
Locatie in eigendom sinds
onbekend
-
Informatie wetgeving en aansprakelijkheid In eigendom voor 1 januari 1975
Eventuele saneringskosten zijn niet meer verhaalbaar, tenzij kan worden aangetoond dat van ernstige nalatigheid sprake is.
In eigendom na 1 januari 1975
Eventuele saneringskosten van bodemverontreiniging, na deze datum ontstaan, zijn verhaalbaar op de veroorzaker(s).
In eigendom na 1 januari 1987
Inwerkingtreding Wet Bodembescherming. In het zorgplichtartikel van deze wet wordt gesteld, dat eenieder die handelingen verricht die leiden tot bodemverontreiniging, verplicht is sanerende maatregelen te treffen met als doel verdere aantasting of negatieve gevolgen op te heffen of te beperken.
In eigendom na 5 mei 1994
Eerste fase inwerkingtreding Saneringsregeling Wet Bodembescherming. Hierin is het zorgplichtartikel geconcretiseerd en is er een meldingsplicht aan verbonden, waardoor de mogelijkheden tot aansprakelijkheidsstelling groter zijn geworden.
Pagina 4 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
2.9
Onderzoekshypothese vooronderzoek
2.9.1 Bodem Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek blijkt dat de hypothese onverdacht voor de onderzoekslocatie van toepassing is. De strategie ”onverdacht” (ONV) is van toepassing op deellocaties waarvoor geen belastende bronnen/activiteiten zijn te verwachten op basis van het vooronderzoek. In tabel 2.9.1 is de onderzoeksstrategie voor de (deel)locatie(s) uitgewerkt. tabel 2.9.1 : Onderzoeksstrategie Aantal te onderzoeken (meng)monsters2,3
Aantal boringen tot 0,5 m -mv1)
2,0 m-mv1)
en met peilbuis
bovengrond
ondergrond
grondwater
2
1
1
1
1
1
1) 2)
3)
Indien visueel schoon dan boren tot opgegeven einddiepte, anders boren tot 0,5 meter minus verdachte bodemlaag Naar aanleiding van een visuele beoordeling van de uitkomende grond, c.q. materiaal van de geplaatste boringen kan door het inzetten van separate analyses meer informatie worden verkregen omtrent mogelijke verontreinigingen binnen het onderzoeksterrein. Al naar gelang deze situatie zich voordoet zal in overleg met de opdrachtgever hierover besloten worden. Standaardpakket landbodem en grond: organisch stof en lutum metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink) organische parameters (som-PCB’s, som-PAK’s (10) en minerale olie) Standaardpakket grondwater metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink) vluchtige aromatische koolwaterstoffen ( benzeen, tolueen, ethylbenzeen, som-xylenen (som o, m, p), styreen, naftaleen) vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen (vinylchloride, 1,1-dichlooretheen, dichloormethaan, trans-1,2-dichlooretheen, cis-1,2dichlooretheen, som 1,2-dichlooretheen, 1,1-dichloorethaan, chloroform, 1,1,1-trichloorethaan, tetrachloormethaan, 1,2dichloorethaan, trichlooretheen, 1,2-dichloorpropaan, 1,1-dichloorpropaan, 1,3-dichloorpropaan, som dichloorpropanen, 1,1,2-trichloorethaan, tetrachlooretheen en bromoform) minerale olie.
2.9.2 Asbest in bodem Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek blijkt dat de hypothese niet verdacht voor de onderzoekslocatie van toepassing is. Voor voornoemde hypothese zijn geen belastende bronnen/activiteiten voor asbest in bodem te verwachten op basis van het vooronderzoek. Conform de NEN-5707 is in dit geval een onderzoek naar asbest in bodem niet per definitie noodzakelijk. Om een verkennend onderzoek naar asbest in bodem achterwege te kunnen laten, moet, in aanvulling op het locatiebezoek tijdens het vooronderzoek, in dat geval echter ook een visuele inspectie van het maaiveld, alsmede een visuele beoordeling van uit tijdens het verkennend bodemonderzoek uitgekomen grond worden uitgevoerd, waarbij geen asbestverdacht materiaal (plaatjes, puin etc.) wordt waargenomen. In dat geval wordt voor de locatie de hypothese “onverdacht” gesteld. Tijdens de veldwerkzaamheden wordt het maaiveld en de uitkomende grond beoordeeld op de eventuele aanwezigheid van asbest, ter onderbouwing van de hypothese niet verdacht voor asbest.
Pagina 5 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
3 3.1
VELDWERK EN INTERPRETATIE VAN DE VELDGEGEVENS Uitgevoerd veldwerk
De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd op 9 januari 2012 conform BRL SIKB 2000 en het daarbij behorend VKB-protocol 2001 (Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen). De coördinerend veldmedewerker de heer N.E. Riethoff is in dit kader geregistreerd bij Agentschap NL (SenterNovem). Voor een situatieoverzicht van de boringen wordt verwezen naar bijlage 2. Er hebben geen afwijkingen op de beoordelingsrichtlijn plaatsgevonden. De veldwerkzaamheden zijn conform de opgestelde onderzoeksstrategie uitgevoerd. 3.2
Het aangetroffen bodemprofiel
Tijdens de boor- en bemonsteringswerkzaamheden is het bodemmateriaal zowel lithologisch als zintuiglijk onderzocht. Bij het lithologische onderzoek worden de grondsoorten geclassificeerd. Bij het zintuiglijk onderzoek worden bodemvreemde elementen en waarneembare afwijkingen ten aanzien van kleur en geur van het bodemmateriaal beschreven. Voor de boorprofielen wordt verwezen naar de boorstaten die als bijlage 3 zijn toegevoegd. Uit de terreininspectie blijkt dat het maaiveld geheel onverhard is en voorzien van gras. De bodem kan globaal als volgt worden omschreven. De toplaag is opgebouwd uit klei. Onder deze kleilaag bestaat de bodem uit zand. De toplaag en de ondergrond bevatten bijmengingen met puin, baksteen, kolengruis en plastic. 3.3
Watermonstername
Op 18 januari 2012 is het grondwater bemonsterd conform BRL SIKB 2000 en het daarbij behorend VKB-protocol 2002 (Het nemen van grondwatermonsters). De coördinerend veldmedewerker de heer N.E. Riethoff is in dit kader geregistreerd bij Agentschap NL (SenterNovem). Voor de watermonstername is de grondwaterstand, zuurgraad en geleidbaarheid bepaald. Deze zijn weergegeven in tabel 4.3.2. De grondwaterstanden zijn locatie- en seizoensgebonden en kunnen derhalve variëren. 3.4
Asbest in bodem
De maaiveldinspectie en beoordeling van de opgeboorde grond op de aanwezigheid van asbest zijn uitgevoerd op 9 januari 2012 conform de BRL SIKB 2000 en het daarbij behorende VKB-protocol 2018 (locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem). De coördinerend veldmedewerker de heer N.E. Riethoff is in dit kader geregistreerd bij Agentschap NL (SenterNovem). Tijdens het veldwerk waren de omstandigheden als volgt; Droog (neerslag <10 mm); Helder (zicht >50m); Bedekking maaiveld <25%; Toplaag: klei; vochtig vastgereden en/of matige vegetatie. De inspectie-efficiëntie ten aanzien van de maaiveldinspectie wordt geschat op ca. 80 %. In aanvulling op de NEN 5707 is, tijdens het uitvoeren van de veldwerkzaamheden, tevens de uitkomende grond visueel beoordeeld op asbest verdachte materialen. In tabel 3.4.1 zijn de waargenomen bijzonderheden opgenomen.
Pagina 6 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
tabel 3.4.1 : aangetroffen bijzonderheden Boring cm-mv)
Diepte
Textuur
Opmerkingen
001
0 - 20 20 - 70
Klei, matig siltig, zwak zandig, zwak humeus, donkerbruin Zand, matig fijn, matig siltig, zwak kleiïg, donkerbruin
zwak wortelhoudend, sporen puinhoudend sporen puinhoudend, sporen kolengruishoudend, zwak baksteenhoudend, sporen houthoudend
70 - 100 100 - 150
Klei, matig siltig, matig zandig, zwak humeus, donkergrijs Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk kleiïg, bruingrijs
sporen plantenhoudend sporen schelphoudend
150 - 200
Zand, uiterst fijn, sterk siltig, matig kleiïg, neutraalgrijs
sporen schelphoudend
002
0 - 15 15 - 65 65 - 100
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig kleiïg, donkerbruin Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak kleiïg, neutraalbruin
sporen wortelhoudend, sporen puinhoudend zwak roesthoudend sporen roesthoudend, sporen schelphoudend
003
0 - 25 25 - 50
Klei, matig siltig, zwak zandig, zwak humeus, donkerbruin Klei, matig siltig, neutraalgrijs
sporen plastichoudend, sporen schelphoudend
004
0 - 50
Klei, zwak siltig, matig zandig, bruingrijs
sporen puinhoudend
Geconcludeerd kan worden dat de toplaag bijmengingen met puin bevat. De herkomst van dit puin is bekend (Alphense Puin Recycling B.V.) en is aangebracht in 2000. De afleverbon was echter niet vergezeld van een kwaliteitscertificaat. Getracht is om contact op te nemen met de Alphense Puin Recycling B.V. Dit bedrijf is echter niet meer onder deze naam (en telefoonnummer) actief. Het bedrijf is overgenomen door Van Bentum Recycling en vervolgens door Sita. Met beide bedrijven is contact gezocht. Het bijbehorende certificaat was echter niet meer te achterhalen. Op de locatie heeft voor zover nooit bebouwing gestaan waardoor het uitgesloten kan worden dat op de locatie een potentiële bron aanwezig is voor asbestverontreiniging. Van puinfundatie toegepast na 1999 is bekend dat het incidenteel asbest kan bevatten het indicatieve gehalte is kleiner dan 10 mg/kg (bron: NEN 5897).
Pagina 7 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
4 4.1
ANALYSES Samenstelling en analyseparameters bodemmonsters
De chemische analyses van de grond- en grondwatermonsters zijn conform AS3000 uitgevoerd door ALcontrol Laboratories te Rotterdam, gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025 (certificaatnummer L28) en AS3000-erkend. Naar aanleiding van het zintuiglijk onderzoek zijn conform de onderzoeksopzet twee grond(meng)monsters uit de opgeboorde grond samengesteld. De grond(meng)monsters zijn onderzocht op het standaardpakket landbodem en grond uit de NEN-5740:2009. Naar aanleiding van de analyseresultaten zijn de vier deelmonsters van grondmonster MM 2 separaat onderzocht op lood. In tabel 4.3.1 is een overzicht gegeven hoe de grond(meng)monsters zijn samengesteld. Tevens zijn van elk grond(meng)monster het globale bodemprofiel, de zintuiglijke waarnemingen en de uitgevoerde chemische analyses vermeld. Het grondwatermonster is conform de onderzoeksopzet onderzocht op het standaardpakket grondwater uit de NEN-5740:2009. In bijlage 4 zijn de analyseresultaten en een overzicht van de toegepaste analysemethoden weergegeven. 4.2
Toetsingskader
De analyseresultaten zijn getoetst aan het referentiekader van de Circulaire bodemsanering 2009. In de Circulaire worden drie toetsingsniveaus onderscheiden: de achtergrondwaarde (AW) voor grond, streefwaarde (S) voor grondwater en de interventiewaarde (I) voor grond en grondwater. In de navolgende paragrafen wordt de aangetroffen verontreinigingsituatie aangeduid met de termen licht, matig en/of sterk waaraan de volgende definities zijn gegeven: Licht verhoogd: betreft gehalten/concentraties tussen de achtergrondwaarde (grond) c.q. streefwaarde voor grondwater en de tussenwaarde (gemiddelde van achtergrond-/streef- en interventiewaarde); Matig verhoogd: betreft gehalten/concentraties tussen de tussen- en interventiewaarde; Sterk verhoogd: betreft gehalten/concentraties welke de interventiewaarden overschrijden. 4.3
Toetsing van de analyseresultaten
De referentiewaarden voor zware metalen en organische verbindingen zijn afhankelijk van het lutum- en humusgehalte in de bodem. Derhalve zijn van alle grond(meng)monsters de gehalten aan lutum en humus bepaald. Op basis van deze gehalten is het toetsingskader berekend (zie bijlage 5). In tabel 4.3.1 (grondmonsters) en tabel 4.3.2 (watermonster) zijn alleen de onderzochte parameters vermeld waarvan de gehalten, dan wel concentraties de achtergrondwaarden (grondmonsters) c.q. streefwaarden (grondwater) overschrijden. tabel 4.3.1 : Getoetste analyseresultaten voor de grond(meng)monsters in mg/kgds nr.
boring
MM 1
001
diepte (cm-mv) 0 - 20
003
0 - 25
004
0 - 50
001
20 - 70
001 001
100 - 150 150 - 200
MM 2
bodem-beschrijving Klei, zwak wortelhoudend, sporen puin Klei, sporen plastic, sporen schelpen Klei, sporen puin
Zand, sporen puin, sporen kolengruis, zwak baksteenhoudend, sporen hout Zand, sporen schelpen Zand, sporen schelpen
analyseparameter NEN-grond
NEN-grond
parameters >AW Cadmium [Cd]
conc.
toets
AW
T
W
1,9
*
0,44
5,0
9,6
Kwik [Hg]
0,13
*
0,12
15
30
Lood [Pb] Zink [Zn] Pak-totaal (10 van VROM)
110 190 2,0
* * *
39 93 1,5
227 284 21
414 476 40
Lood [Pb]
520
***
36
206
376
Zink [Zn] Minerale olie (totaal)
170 60
* *
78 38
239 519
401 1000
Pagina 8 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
nr.
boring 002
diepte (cm-mv) 65 - 100
bodem-beschrijving
analyseparameter
parameters >AW
conc.
toets
AW
T
W
Lood
Lood [Pb]
330
**
36
206
376
Zand, sporen roest, sporen schelpen
Uitsplitsing MM 2 op parameter lood (Pb) 001-2 001 20 - 70 Zand, sporen puin, sporen kolengruis, zwak baksteenhoudend, sporen hout 001-4
001
100 - 150
Zand, sporen schelpen
Lood
Lood [Pb]
20
<
36
206
376
001-5
001
150 - 200
Zand, sporen schelpen
Lood
Lood [Pb]
13
<
36
206
376
002-3
002
65 - 100
Zand, sporen roest, sporen schelpen
Lood
Lood [Pb]
13
<
36
206
376
tabel 4.3.2 : Getoetste analyseresultaten voor de grondwatermonsters in µg/l nr.
waterstand (cm-mv) 46
001-1-1
zuurgraad (pH) 6,8
geleidbaarheid (µS/cm) 1335
analyseparameter NEN-water
parameters >S
conc.
toets
S
T
I
Molybdeen [Mo]
5,5
*
5,0
153
300
Verklaring gebruikte afkortingen: AW T I S conc. geh.
4.4
: : : : : :
achtergrondwaarde 2000 tussenwaarde interventiewaarde streefwaarde gemeten concentratie gemeten gehalte
Verklaring der tekens < * ** ***
: : : :
kleiner dan S groter dan AW/S en kleiner of gelijk aan T groter dan T en kleiner of gelijk aan I groter dan I
Interpretatie analyseresultaten
4.4.1 Bodem De sporen puin en plastichoudende kleiige toplaag (0,0-0,5 m-mv), onderzocht middels grondmengmonster MM 1 bevat licht verhoogde gehalten aan cadmium, kwik, lood, zink en PAK. De zandige sporen puin- en kolengruishoudende ondergrond (0,2-2,0 m-mv) onder de kleiige toplaag, onderzocht middels grondmengmonster MM 2 bevat in eerste instantie een sterk verhoogd loodgehalte. Daarnaast bevat deze ondergrond licht verhoogde gehalten zink en minerale olie. Na separate analyse van de deelmonsters van grondmengmonster MM 2 blijkt dat de sporen puinkolengruis- en baksteenhoudende laag van 0,2 tot 0,7 m-mv ter plaatse van boring 001 een matig verhoogd loodgehalte bevat. De overig geanalyseerde deelmonsters bevatten geen lood in gehalten boven de achtergrondwaarde. Het grondwater bevat een licht verhoogde concentratie aan molybdeen. De molybdeenconcentratie overschrijdt de streefwaarde marginaal. Het matig verhoogde loodgehalte (overschrijding van de tussenwaarde) in de grond is te relateren aan de aanwezigheid van bodemvreemde materialen (puin en baksteen). Het in eerste instantie aangetroffen sterk verhoogde loodgehalte (overschrijding van de interventiewaarde) is op basis van de afzonderlijke analyses op lood niet verklaarbaar. Uit de uitsplitsing blijkt echter dat maximaal sprake is van een matig verhoogd loodgehalte. In verticale richting is de verontreiniging afgeperkt tot gehalten beneden de achtergrondwaarde. Aangenomen wordt dat de omvang van de met puin vermengde ondergrond zeer beperkt van omvang is. Bij het analytisch onderzoek is het meest kritische monster geanalyseerd (worst-case).
Pagina 9 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
Overschrijding van de tussenwaarde is conform de Wet bodembescherming aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. Dit nader bodemonderzoek heeft tot doel na te gaan of op de locatie mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Er is sprake van een ernstig geval indien blijkt dat de interventiewaarde in meer dan 25 m3 grond (of meer dan 100 m3 poriënverzadigd bodemvolume grondwater) wordt overschreden. Middels onderhavig bodemonderzoek is aangetoond dat maximaal sprake is van matig verhoogde loodgehalten. 4.4.2 Asbest in bodem De aangetroffen bijmengingen met puin geven in eerste instantie aanleiding om te vermoeden dat er asbest in de bodem aanwezig kan zijn. Op basis van de ter beschikking gestelde gegevens wordt het niet aannemelijk geacht dat dit materiaal asbest bevat. 4.5
Toetsing van de hypothese
4.5.1 Bodem Op basis van de vastgestelde bodemkwaliteit dient de hypothese “onverdacht” te worden verworpen. De aangetroffen gehalten geven formeel aanleiding tot het laten uitvoeren van een nader bodemonderzoek. In onderhavige situatie wordt het uitvoeren van nader bodemonderzoek echter niet noodzakelijk geacht. 4.5.2 Asbest in bodem Op basis van de uitgevoerde inspectie van het maaiveld en de opgeboorde grond dient de hypothese “onverdacht” te worden verworpen. De herkomst van de puinmengingen zijn te relateren aan de opgebrachte puinlaag. Hiermee is de herkomst van het puin voldoende onderbouwd. Het uitvoeren van analyses geven uiteraard altijd meer zekerheid.
Pagina 10 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
5
CONCLUSIES
In opdracht van Rombou B.V., namens de heer Stam heeft Geonius Milieu B.V. de bodemkwaliteit vastgesteld ter plaatse van de locatie Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk. Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning. Na uitvoering van het verkennend bodemonderzoek wordt het volgende geconcludeerd. De kleiige toplaag bevat licht verhoogde gehalten aan cadmium, kwik, lood, zink en PAK. De zandige ondergrond (0,2-2,0 m-mv) bevat plaatselijk een matig verhoogd loodgehalte. Daarnaast bevat deze ondergrond licht verhoogde gehalten zink en minerale olie. Het matig verhoogde loodgehalte (overschrijding van de tussenwaarde) in de grond is te relateren aan de aanwezigheid van bodemvreemde materialen (puin en baksteen). Het nader onderzoeken van de matig met lood verontreinigde grond wordt gezien de geplande herontwikkeling en de aangetoonde gehalten (ook na telefonisch contact met de gemeente Lansingserland) niet noodzakelijk geacht. Het grondwater bevat een licht verhoogde concentratie aan molybdeen. De molybdeenconcentratie overschrijdt de streefwaarde marginaal. Bij de visuele inspectie van het maaiveld en de opgeboorde grond is wel puin maar geen asbest in de bodem aangetroffen. Dit puin is door de huidige eigenaar aangebracht t.b.v. de wegverharding op zijn terrein. Van het puin is een bon overlegd maar geen certificaat. Aangenomen mag worden dat de grond als niet asbesthoudende grond mag worden beschouwd.
Pagina 11 van 11
Referentienummer : MA-110644-R1
Bijlage 1:
Topografische overzichtskaart
Bijlage 1
Onderzoekslocatie
Blad topografische kaart: 37F X:
95.772
Y:
446.561
Formaat:
A4
Schaal:
1:25.000
Getekend:
A. v. Wijlick
Gecontroleerd: Datum: 0
Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk in de gemeente Lansingerland
1.250
CIVIEL GEOTECHNIEK Breinderveldweg 15 6365 CM Schinnen
17-01-2012
Projectnummer: MA-110644
MILIEU telefoon: +31-(0)46 457 26 66 fax: +31-(0)46 457 26 79
Referentienummer : MA-110644-R1
Bijlage 2:
Situatietekening en foto’s
Bijlage 2.1 3209
5720
6962
664 1
6963
2
ew r ts
1a
weg
eg
Overbuurtse
uu e rb Ov
6876
6875
1
6709
6360
Schaal: 1:1000
0
50
2327
foto 1
003
Onderzoekslocatie Bestaande bebouwing 001
Percelen 0 Boring met boornummer 0 Boring met peilbuis Fotolocatie
002
Klinkers Gras 004
Groen/beplanting foto 2
Formaat:
A4
Getekend:
A. v. Wijlick
Gecontroleerd: foto 3 Schaal: 1:200
0
Datum:
10
Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk in de gemeente Lansingerland
17-01-2012
Projectnummer: MA-110644
CIVIEL GEOTECHNIEK Breinderveldweg 15 6365 CM Schinnen
MILIEU telefoon: +31-(0)46 457 26 66 fax: +31-(0)46 457 26 79
Bijlage 2.2
foto 1
foto 2
foto 3
Formaat:
A4
Getekend:
A. v. Wijlick
Gecontroleerd: Datum:
17-01-2012
Projectnummer: MA-110644
Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk in de gemeente Lansingerland
CIVIEL GEOTECHNIEK Breinderveldweg 15 6365 CM Schinnen
MILIEU telefoon: +31-(0)46 457 26 66 fax: +31-(0)46 457 26 79
Kadastraal bericht object
1 van 2
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objprod.asp
Kadastraal bericht object Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft:
BLEISWIJK C 6149 Overbuurtseweg BLEISWIJK Toestandsdatum: 13-1-2012
16-1-2012 12:38:38
Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie:
BLEISWIJK C 6149 1 ha 95681-446608 DIERENPENSION
Ontstaan op:
Overbuurtseweg BLEISWIJK 8-2-1999
Ontstaan uit:
BLEISWIJK C 5819 gedeeltelijk
Publiekrechtelijke beperkingen Er zijn geen beperkingen bekend in de gemeentelijke beperkingenregistratie en de kadastrale registratie.
Gerechtigde 1/2 EIGENDOM De heer Kornelis Stam Julianalaan 40 2661 EL BERGSCHENHOEK Geboren op: 05-01-1945 Geboren te: HOBOKEN (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument:
HYP4 ROTTERDAM 17591/34 BLEISWIJK C 5819 gedeeltelijk
d.d. 18-3-1998
Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT GEHUWD Betrokken persoon: Mevrouw Neeltje Elly de Visser Julianalaan 40 2661 EL BERGSCHENHOEK Geboren op: 26-09-1944 Geboren te: WOUDENBERG (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Ontleend aan: BSA 505/12002 RTD d.d. 6-5-2005
Gerechtigde 1/2 EIGENDOM De heer René Stam Oosteindseweg 48 2661 ED BERGSCHENHOEK Geboren op: 17-08-1966 Geboren te: ROTTERDAM (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan:
HYP4 ROTTERDAM 17591/34
d.d. 18-3-1998
16-1-2012 12:37
Kadastraal bericht object
2 van 2
Eerst genoemde object in brondocument:
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objprod.asp
BLEISWIJK C 5819 gedeeltelijk
Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT ONBEKEND Ontleend aan: BSA 506/10003 RTD d.d. 6-6-2005
Gerechtigde ZAKELIJK RECHT ALS BEDOELD IN ART.5,LID 3,ONDER B,VAN DE BELEMMERINGENWET PRIVAATRECHT Gemeente Lansingerland Raadhuislaan 1 2651 DA BERKEL EN RODENRIJS Zetel: BERGSCHENHOEK Recht ontleend aan:
HYP4 ROTTERDAM 9831/1
d.d. 22-12-1987
Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.
16-1-2012 12:37
Referentienummer : MA-110644-R1
Bijlage 3:
Boorstaten
opdrachtnummer : MA-110644 projectomschrijving : VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk
Boring:
001
Boring:
002
Datum:
9-1-2012
Datum:
9-1-2012
0
0
1
weiland Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor
0
0 1
weiland Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen wortels, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor
-15
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, donkerbruin, Edelmanboor
-20
Zand, matig fijn, matig siltig, sporen puin, sporen kolengruis, zwak baksteenhoudend, sporen hout, donkerbruin, Edelmanboor 2 2 50
50
-65
Zand, zeer fijn, sterk siltig, sporen roest, sporen schelpen, neutraalbruin, Edelmanboor
-70
Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen planten, donkergrijs, Edelmanboor 3
3
-100
100
Zand, zeer fijn, matig siltig, sporen schelpen, grijsbruin, Edelmanboor
-100
100
4
-150
150
Zand, uiterst fijn, sterk siltig, sporen schelpen, neutraalgrijs, Edelmanboor
5
-200
200
Boring:
003
Boring:
004
Datum:
9-1-2012
Datum:
9-1-2012
0
0
weiland Klei, zwak zandig, zwak humeus, sporen plastic, sporen schelpen, donkerbruin, Edelmanboor
0
0
weiland Klei, matig zandig, sporen puin, grijsbruin, Edelmanboor
1
-25
1
Klei, matig siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor 2
50
-50
50
-50
pagina 1/1 verticale schaal 1: 15
Referentienummer : MA-110644-R1
Bijlage 4:
Analysecertificaten
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Breinderveldweg 15 6365 CM SCHINNEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 7
: VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk : MA-110644 : 11746342, versie nummer: 1 : CZGL1X1L
Rotterdam, 13-01-2012 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project MA-110644. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 7 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 7
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11746342
Orderdatum 10-01-2012 Startdatum 10-01-2012 Rapportagedatum 13-01-2012
- 1
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
74.0 <1 geen
75.4 8.5 stenen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
4.4
1.9
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
12
8.3
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
51 1.9 5.7 22 0.13 110 <1.5 14 190
34 <0.35 4.3 <10 <0.10 520 <1.5 10 170
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.23 fenantreen mg/kgds S 0.06 antraceen mg/kgds S 0.65 fluoranteen mg/kgds S 0.28 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.21 chryseen mg/kgds S 0.13 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.19 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.11 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.12 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 2.0 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor)
<0.01 0.18 0.05 0.28 0.12 0.11 0.07 0.10 0.07 0.08 1.1
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds
001
S S S S
002
1)
<1 <1 <1 <1
1)
<1 <1 <1 <1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
MM 1 001 (0-20) 003 (0-25) 004 (0-50)
002
Grond (AS3000)
MM 2 001 (20-70) 001 (100-150) 001 (150-200) 002 (65-100)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 7
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11746342
Orderdatum 10-01-2012 Startdatum 10-01-2012 Rapportagedatum 13-01-2012
- 1
Analyse
Eenheid
Q
001
PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
<1 <1 <1 4.9
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
10 16 30 26 80
1)
002 <1 <1 <1 4.9
1)
5 9 22 21 60
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
MM 1 001 (0-20) 003 (0-25) 004 (0-50)
002
Grond (AS3000)
MM 2 001 (20-70) 001 (100-150) 001 (150-200) 002 (65-100)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11746342
- 1
Blad 4 van 7
Orderdatum 10-01-2012 Startdatum 10-01-2012 Rapportagedatum 13-01-2012
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 7
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11746342
Orderdatum 10-01-2012 Startdatum 10-01-2012 Rapportagedatum 13-01-2012
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
lood
Grond (AS3000)
molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform OVAM-methode CMA 2/II/ A.1 Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Conform AS3010-4 Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS 3010-5 en conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772) Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS3010-6 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3010-8 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3010-7
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 002 002 002 002
A9101479 A9101480 A9101487 A9101484 A9101489 A9101494 A9101497
10-01-2012 10-01-2012 10-01-2012 10-01-2012 10-01-2012 10-01-2012 10-01-2012
09-01-2012 09-01-2012 09-01-2012 09-01-2012 09-01-2012 09-01-2012 09-01-2012
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11746342
- 1
Monsternummer:
001
Monster beschrijvingen
MM 1001 (0-20) 003 (0-25) 004 (0-50)
Blad 6 van 7
Orderdatum 10-01-2012 Startdatum 10-01-2012 Rapportagedatum 13-01-2012
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie
C10-C16 C10-C28 C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11746342
- 1
Blad 7 van 7
Orderdatum 10-01-2012 Startdatum 10-01-2012 Rapportagedatum 13-01-2012
Monsternummer:
002
Monster beschrijvingen
MM 2001 (20-70) 001 (100-150) 001 (150-200) 002 (65-100)
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie
C10-C16 C10-C28 C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Breinderveldweg 15 6365 CM SCHINNEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 4
: VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk : MA-110644 : 11748172, versie nummer: 1 : IUSYN7MA
Rotterdam, 18-01-2012 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project MA-110644. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 4 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 4
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11748172
Orderdatum 17-01-2012 Startdatum 17-01-2012 Rapportagedatum 18-01-2012
- 1
Analyse
Eenheid
Q
001
002
003
004
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
76.4 <1 geen
74.2 <1 geen
75.5 <1 geen
76.3 <1 geen
METALEN lood
mg/kgds
S
330
28
<13
<13
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
001-2 001 (20-70)
002
Grond (AS3000)
001-4 001 (100-150)
003
Grond (AS3000)
001-5 001 (150-200)
004
Grond (AS3000)
002-3 002 (65-100)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11748172
- 1
Blad 3 van 4
Orderdatum 17-01-2012 Startdatum 17-01-2012 Rapportagedatum 18-01-2012
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV J. de Maat Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 4
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11748172
Orderdatum 17-01-2012 Startdatum 17-01-2012 Rapportagedatum 18-01-2012
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten lood
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform OVAM-methode CMA 2/II/ A.1 Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 002 003 004
A9101494 A9101489 A9101484 A9101497
10-01-2012 10-01-2012 10-01-2012 10-01-2012
09-01-2012 09-01-2012 09-01-2012 09-01-2012
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
GEONIUS MILIEU BV N. Riethoff Breinderveldweg 15 6365 CM SCHINNEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 5
: VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk : MA-110644 : 11748837, versie nummer: 1 : KEGS6SBL
Rotterdam, 23-01-2012 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project MA-110644. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 5 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV N. Riethoff Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11748837
- 1
Analyse
Eenheid
Q
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
45 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 5.5 <15 <60
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S
<0.2 <0.2 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.05
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S cis-1,2-dichlooretheen µg/l S trans-1,2-dichlooretheen µg/l S som (cis,trans) 1,2µg/l S dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S som dichloorpropanen (0.7 µg/l S factor) tetrachlooretheen µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S 1,1,2-trichloorethaan µg/l S trichlooretheen µg/l S
Blad 2 van 5
Orderdatum 18-01-2012 Startdatum 18-01-2012 Rapportagedatum 23-01-2012
001
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14 <0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.6
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000)
001-1-1 001 (100-200)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV N. Riethoff Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11748837
- 1
Analyse
Eenheid
Q
chloroform vinylchloride tribroommethaan
µg/l µg/l µg/l
S S S
<0.6 <0.1 <0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S
<25 <25 <25 <25 <100
Blad 3 van 5
Orderdatum 18-01-2012 Startdatum 18-01-2012 Rapportagedatum 23-01-2012
001
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000)
001-1-1 001 (100-200)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV N. Riethoff Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11748837
- 1
Blad 4 van 5
Orderdatum 18-01-2012 Startdatum 18-01-2012 Rapportagedatum 23-01-2012
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
GEONIUS MILIEU BV N. Riethoff Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 5
Analyserapport VO Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk MA-110644 11748837
Orderdatum 18-01-2012 Startdatum 18-01-2012 Rapportagedatum 23-01-2012
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
barium
Grondwater (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik lood
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
molybdeen nikkel zink benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som (cis,trans) 1,2dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan 1,1-dichloorpropaan 1,2-dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan som dichloorpropanen (0.7 factor) tetrachlooretheen tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform vinylchloride tribroommethaan totaal olie C10 - C40
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3110-3 en conform NEN-EN-ISO 17852 Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3110-5
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001
B1075257 G8274831 G8274832
18-01-2012 18-01-2012 18-01-2012
18-01-2012 18-01-2012 18-01-2012
ALC204 ALC236 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Referentienummer : MA-110644-R1
Bijlage 5:
Toetsing Wet bodembescherming
Tabel 1: Aangetroffen gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monsternummer MM 1 MM 2 Boring 001,003,004 001,002 Bodemtype KZ1H1 ZS2 Zintuiglijk WO1PU6 PU6KG6BA1H 0 20 Van (cm-mv) Tot (cm-mv) 50 200 Humus (% op ds) 4.4 1.9 Lutum (% op ds) 12 8.3 Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
51 1,9 5,7 22 0,13 110 < 1,5 14 190
---------*
34 < 0,35 4,3 < 10,0 < 0,10 520 < 1,5 10,0 170
---------
Anthraceen Benzo(a)anthraceen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Benzo(k)fluorantheen Chryseen Fenanthreen Fluorantheen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Naftaleen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
0,06 0,28 0,19 0,11 0,13 0,21 0,23 0,65 0,12 < 0,01 2,0
----------------------------------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------------------------------
*
0,05 0,12 0,10 0,07 0,07 0,11 0,18 0,28 0,08 < 0,01 1,1
PCB PCB PCB PCB PCB PCB PCB PCB
0,0049 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001
0,0049 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001
80 10,0 16 30 26
60 5,0 9,0 22 21
* -------------------------------------
< 1,0 74,0
----------------------------
8,5 75,4
----------------------------
(7) (som, 0.7 factor) 101 118 138 153 180 28 52
Minerale Minerale Minerale Minerale Minerale
olie olie olie olie olie
(totaal) C10 - C12 C12 - C22 C22 - C30 C30 - C40
Aard artefacten Artefacten Droge stof
Tabel 2: Aangetroffen gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming 001-4 001-5 Monsternummer 001-2 Boring 001 001 001 Bodemtype ZS2 ZS2 ZS3 SC6 SC6 Zintuiglijk PU6KG6BA1H Van (cm-mv) 20 100 150 Tot (cm-mv) 70 150 200 1.9 1.9 Humus (% op ds) 1.9 Lutum (% op ds) 8.3 8.3 8.3
002-3 002 ZS3 RO6SC6 65 100 1.9 8.3
Lood [Pb]
< 13
330
**
28
< 13
Tabel 2: Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond van de Wet Bodembescherming (mg/kg d.s.) humus (% op ds) 1.9 4.4 lutum (% op ds) 8.3 12 AW T I AW T I Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
88 0,38 7,2 24 0,12 36 1,5 18 78
256 4,3 49 68 14 206 96 35 239
424 8,3 91 112 28 376 190 52 401
110 0,44 8,9 28 0,12 39 1,5 22 93
322 5,0 61 79 15 227 96 42 284
534 9,6 113 131 30 414 190 63 476
Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
1,5
21
40
1,5
21
40
PCB (7) (som, 0.7 factor)
0,0040
0,10
0,20
0,0088
0,22
0,44
Minerale olie (totaal)
38
519
1000
84
1142
2200
Toelichting bij de tabel: Toetsing: ? < ---------GM <S * ** *** #@# GSG <S S
= = = = = = = = = = = = = = = =
kleiner dan de detectielimiet Geen toetsnorm aanwezig Geen meetwaarde aanwezig kleiner of gelijk aan de streefwaarde (S) groter dan S en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) groter dan I Kleiner of gelijk aan interventiewaarde, er is geen streefwaarde groter dan de streefwaarde er is geen interventiewaarde (trigger) detectielimiet kleiner dan of gelijk aan S detectielimiet groter dan S en kleiner dan of gelijk aan T detectielimiet kleiner of gelijk aan interventiewaarde, er is geen streefwaarde detectielimiet groter dan T en kleiner of gelijk aan I detectielimiet groter dan I detectielimiet groter dan streefwaarde, er is geen interventiewaarde
Tabel 3: Aangetroffen gehaltes (µg/l) in grondwater met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monsternummer 001-1-1 Datum 18-1-2012 pH 6,8 Ec (µS/cm) 1335 Filternummer 1 Van (cm-mv) 100 Tot (cm-mv) 200 Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
45 < 0,8 < 5,0 < 15 < 0,05 < 15 5,5 < 15 < 60
<S
Benzeen Ethylbenzeen Naftaleen (BTEXN) Styreen (Vinylbenzeen) Tolueen Xylenen (som, 0.7 factor) meta-/para-Xyleen (som) ortho-Xyleen
< 0,2 < 0,2 < 0,05 < 0,2 < 0,2 0,21 < 0,2 < 0,1
<S <S
1,3-Dichloorpropaan 1.2-Dichloorethenen (som, 0.7 facto Dichloormethaan Dichloorpropanen (0,7 som, 1,1+1,2+1,3) Tetrachloormethaan (Tetra) Tribroommethaan (bromoform) Trichloormethaan (Chloroform) trans-1,2-Dichlooretheen Tetrachlooretheen (Per) Trichlooretheen (Tri) 1,1-Dichlooretheen cis-1,2-Dichlooretheen Vinylchloride 1,1-Dichloorpropaan 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,2-Dichloorpropaan
< 0,25 0,14 < 0,2 0,53 < 0,1 < 0,2 < 0,6 < 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,25 < 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,6 < 0,25
---------
Minerale Minerale Minerale Minerale Minerale
< < < < <
olie olie olie olie olie
(totaal) C10 - C12 C12 - C22 C22 - C30 C30 - C40
100 25 25 25 25
Toelichting bij de tabel: De toetsingsnormen zoals vermeld in de Wet Bodembescherming worden gecorrigeerd voor de geldende lutum- en humuswaarden. In bovenstaande tabel worden de normen gegeven bij de voorkomende lutum- en humuswaarden in dit onderzoek. AW T I
= Achtergrondwaarde zoals vermeld in het Besluit Bodemkwaliteit = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming
Tabel 4: Grondwaternormen van de Wet Bodembescherming (µg/l) T S
I
Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
50 0,40 20 15 0,050 15 5,0 15 65
338 3,2 60 45 0,18 45 153 45 433
625 6,0 100 75 0,30 75 300 75 800
Benzeen Ethylbenzeen Naftaleen (BTEXN) Styreen (Vinylbenzeen) Tolueen Xylenen (som, 0.7 factor)
0,20 4,0 0,010 6,0 7,0 0,20
15 77 35 153 504 35
30 150 70 300 1000 70
1.2-Dichloorethenen (som, 0.7 facto Dichloormethaan Dichloorpropanen (0,7 som, 1,1+1,2+1,3) Tetrachloormethaan (Tetra) Tribroommethaan (bromoform) Trichloormethaan (Chloroform) Tetrachlooretheen (Per) Trichlooretheen (Tri) 1,1-Dichlooretheen Vinylchloride 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan
0,010 0,010 0,80 0,010
10,0 500 40 5,0
6,0 0,010 24 0,010 0,010 0,010 0,010 7,0 7,0
203 20 262 5,0 2,5 150 65 454 204
20 1000 80 10,0 630 400 40 500 10,0 5,0 300 130 900 400
Minerale olie (totaal)
50
325
600
Toelichting bij de tabel: S T I
= Streefwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming
Referentienummer : MA-110644-R1
Bijlage 6:
Historische informatie
Referentienummer : MA-110644-R1
1939
1963
Referentienummer : MA-110644-R1
1968
1981
Bijlage 4. Akoestisch onderzoek d.d. 2 maart 2012
Ruimtelijke onderbouwing inzake bouw bedrijfswoning, Overbuurtseweg 2a in Bleiswijk
definitief
Akoestisch Onderzoek Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk
2012-3001-0
2 maart 2012
Kruizemuntstraat 371, 7322 LN Apeldoorn (T) 055 - 360 64 10 • (M) 06 - 44 170 653 Rabobank 1521 14 815 • KvK 082 04 400 www.sainadvies.nl • [email protected]
Colofon Titel
Akoestisch Onderzoek Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk
Projectnummer
2012-3001-0
Onderzoeksadres
Overbuurtseweg 2a, naast de bestaande loods op kadastraal perceel 6149, achter de gebouwen van Overbuurtseweg 2, Bleiswijk (gemeente Lansingerland)
Opdrachtgever
Rombou b.v. Postbus 240 8000 AE ZWOLLE Contactpersoon: dhr. ing. E.W. Lamberts
Opgesteld door
Sain milieuadvies Kruizemuntstraat 371 7322 LN APELDOORN ir. A.R. (Agnes) Voerman [email protected] 055 – 360 64 10
Plaats en datum
Apeldoorn, 2 maart 2012
Sain milieuadvies print op papier dat is voorzien van het EU Ecolabel. Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem gebruikt worden voor het doel waarvoor het is vervaardigd en met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Sain milieuadvies.
kenmerk 2012-3001-0
Inhoudsopgave Colofon 1 Inleiding
4
2 Wettelijk kader
5
3 Uitgangspunten
7
4 Modellering
8
5 Berekeningsresultaten en bespreking
9
6 Conclusies Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3:
kenmerk 2012-3001-0
11 Ligging plangebied Gegevens rekenmodel Berekeningsresultaten
1 Inleiding Aanleiding
Er zijn plannen om aan de Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk een nieuwe agrarische bedrijfswoning te bouwen. De woning komt te liggen binnen de geluidszone van onder andere de Overbuurtseweg (N209) en de Hoekeindseweg. In het kader van de bestemmingsplanprocedure heeft de gemeente Lansingerland daarom om een akoestisch onderzoek gevraagd.
Doel van het onderzoek
Het plan ligt binnen de invloedssfeer van wegen die in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerd zijn. In het akoestisch onderzoek wordt onderzocht of de geluidbelasting van de wegen op de nieuwe woning voldoet aan de wettelijke eisen.
Gebruikte gegevens
Bij het uitvoeren van het onderzoek is gebruik gemaakt van: • Aangeleverde tekening 'Stam, situatietekening mrt GBKN__Overbuurtseweg_2a_v8.DXF', d.d. 22 december 2011, nr. K020_111222.dgn; • Verkeersintensiteiten en overige verkeersgegevens, afkomstig uit de verkeersmilieukaart 2020 van de gemeente Lansingerland; • Kadastrale kaart en (lucht)foto's.
Bijlagen
Bijlage 1: Ligging plangebied
kenmerk 2012-3001-0 pagina 4 van 11
2 Wettelijk kader In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn regels opgenomen voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige bestemmingen (zoals bijvoorbeeld woningen) door het weg- en spoorwegverkeer. Bij akoestisch onderzoek moet daarbij worden uitgegaan van het maatgevende toekomstige jaar. In het algemeen is dit 10 jaar na realisatie of na het akoestisch onderzoek. Dit hoofdstuk beschrijft de regels uit de Wet geluidhinder die van toepassing zijn op dit onderzoek. Zone van de weg
Iedere weg heeft van rechtswege een zone, met uitzondering van wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied en wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van 30 km/u. Binnen de geluidszone is het verplicht een akoestisch onderzoek in te stellen naar de te verwachten geluidsbelasting op de gevel van toekomstige geluidsgevoelige bestemmingen. De zonebreedte van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken en of het een binnen- of buitenstedelijke weg is.
Aftrek ex art. 110g Wgh
De wet gaat ervan uit dat het verkeer in de toekomst stiller wordt. Op grond van artikel 110g van de Wet geluidhinder mag daarom, voordat er getoetst wordt, van de berekende geluidsbelastingen ten hoogste 5 dB worden afgetrokken als het gaat om wegverkeer met een maximale toegestane snelheid van minder dan 70 km/u en 2 dB als het gaat om wegverkeer met een maximale toegestane snelheid van 70 km/u of meer.
Grenswaarden1
De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde. Als aan deze waarde wordt voldaan, is er voor de Wet geluidhinder geen belemmering voor het bouwplan. Als de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde overschrijdt, is onderzoek naar mogelijkheden om de geluidsbelasting te reduceren nodig. Als reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk is en de maximale grenswaarde niet wordt overschreden, kan een hogere grenswaarde worden aangevraagd bij het college van Burgemeester en Wethouders. Als een ontheffing wordt verleend, dient het maximaal optredende binnenniveau in de woning van 33 dB gewaarborgd te zijn. Dit is verwerkt in het Bouwbesluit en hiermee worden dus eisen aan de geluidwering van de gevel gesteld. Het onderhavige plan is gelegen buiten de bebouwde kom en er is sprake van een nieuwe agrarische bedrijfswoning. Hiervoor gelden de volgende grenswaarden. • Voorkeursgrenswaarde: 48 dB • Maximale grenswaarde: 58 dB
Gemeentelijk beleid hogere waarden
1
De gemeente Lansingerland heeft de 'Beleidsregel Hogere Waarden' vastgesteld. Hierin is het gemeentelijk beleid ten aanzien van het vaststellen van grenswaarden hoger dan de voorkeursgrenswaarde opgenomen.
De voorkeursgrenswaarde wordt in de Wet geluidhinder aangeduid als 'ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting'. De maximale grenswaarde wordt beschreven als een 'hogere dan de genoemde waarde'. In de praktijk wordt vaak over voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarde gesproken, zo ook in dit onderzoek.
kenmerk 2012-3001-0 pagina 5 van 11
Voor de onderhavige situatie kunnen de volgende ontheffingsgronden gehanteerd worden: “Een hogere waarde kan vastgesteld worden in geval van een nog niet geprojecteerde woning binnen of buiten de bebouwde kom, die • ter plaatse noodzakelijk is vanwege grond- of bedrijfsgebondenheid; • een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvult. Cumulatie
In het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing moet ook aandacht besteed worden aan de gecumuleerde geluidsbelasting van de afzonderlijke geluidsbronnen. De gecumuleerde geluidsbelasting hoeft alleen bepaald te worden voor geluidsbronnen die de voorkeursgrenswaarde overschrijden. Volgens het Beleid Hogere Waarden zal de gemeente Lansingerland alleen een hogere waarde vaststellen, als de gecumuleerde geluidbelasting niet leidt tot een naar het oordeel van B&W onaanvaardbare geluidbelasting. De onderstaande tabel wordt hierbij als richtlijn gebruikt. Tabel 2 1: Richtlijn beoordeling akoestisch klimaat Gecumuleerde geluidbelasting < 50 dB
Beoordeling akoestisch klimaat Goed
50- 55 dB
Redelijk
55 -60 dB
Matig
60-65 dB
Tamelijk slecht
65- 70 dB
Slecht
>70 dB
Zeer slecht
Voor de beoordeling van het akoestisch klimaat wordt in dit rapport uitgegaan van de gecumuleerde geluidsbelasting exclusief aftrek ex art. 110g Wgh.
kenmerk 2012-3001-0 pagina 6 van 11
3 Uitgangspunten Planbeschrijving
Het plan omvat de bouw van een nieuwe agrarische bedrijfswoning. De woning zal bestaan uit één bouwlaag met kap. De locatie blijkt uit de bijlage (Ligging plangebied). Uitgangspunt is, dat er onder de kap wel geluidsgevoelige ruimtes gepland kunnen worden.
Onderzochte wegen
Het plan ligt buiten de bebouwde kom, binnen de geluidszone van de Overbuurtseweg (N209), de Hoekeindseweg en de Anthuriumweg. Het plan ligt niet binnen de geluidszone van de Merenweg. Volledigheidshalve is deze weg wel onderzocht. Er liggen geen 30 km/uur-wegen in de nabijheid van het plan.
Verkeersgegevens
De verkeersgegevens zijn afkomstig uit de VMK2020 van de gemeente Lansingerland. De etmaalintensiteiten zijn met een autonome groei van 1,5% per jaar opgehoogd tot het jaar 2022. De aangeleverde rijsnelheden zijn geverifieerd met behulp van Google Streetview en waar nodig aangepast. In tabel 3 1 zijn de rijsnelheden, de zonebreedtes en de gehanteerde aftrek weergegeven. Tabel 3 1: Verkeersgegevens Weg
Rijsnelheid Zonebreedte [km/u] [m]
Aftrek [dB]
N209 (Overbuurtseweg/Hoekeindseweg): laatste 100 meter tot de kruising in noordelijke rij-richting
50
350
5
laatste 50 meter tot de kruising in zuidelijke rij-richting
50
350
5
overige weggedeelten
80
250 / 400
2
ventweg van N209
60
250
5
verlengde van Merenweg tot 25 m ten zuiden van afslag naar N209
60
250
5
weggedeelte ten oosten van de N209, vanaf komgrens
50
200
5
overige weggedeelten
80
250
2
Merenweg
60
250
5
Anthuriumweg
60
250
5
Hoekeindseweg:
Bijlage
kenmerk 2012-3001-0 pagina 7 van 11
Bijlage 2: verkeersgegevens
4 Modellering De berekening van de geluidsbelastingen ten gevolge van het wegverkeer is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode II op basis van het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006. Het gebruikte programma is Geomilieu V1.90 van dgmr. Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de uitgangspunten bij de modellering. Wegen
Op basis van de aangeleverde verkeersgegevens zijn rijlijnen gemodelleerd. De rijlijnen zijn per weg in een aparte groep gemodelleerd. Vervolgens is aan elke groep een groepsreductie toegekend (2 of 5 dB, zie tabel 3 1). De berekeningsresultaten per weg, inclusief groepsreducties, zijn nu direct te toetsen aan het wettelijke kader. De Hoekeindseweg ten oosten van de N209 vormt ten zuiden van de kruising samen met de Merenweg één doorgaande weg, zodat ze ook in het rekenmodel als één weg beschouwd zijn. De Hoekeindseweg ten noorden van de kruising met de N209 en de Hoekeindseweg ten westen van de N209 zijn in het rekenmodel ook beschouwd als één weg. Voor de wegvakken van de N209 waarop in één van beide rijrichtingen een maximumsnelheid van 50 km/u geldt en in de andere rijrichting 80 km/u zijn de rijlijnen gesplitst. De etmaalintensiteiten van deze wegvakken zijn gelijkmatig verdeeld over beide rijrichtingen.
Rekenpunten
De geluidsbelasting is berekend op de bebouwingsgrenzen van de nieuwe woning. De invallende geluidsbelasting is berekend op 1,5 m hoogte (begane grond) en 4,5 m hoogte (verdieping).
Gebouwen
Gebouwen die van invloed zijn op afscherming en reflectie van geluid zijn in het rekenmodel ingevoerd. Voor de ligging van de bebouwing in de omgeving is gebruik gemaakt van een kadastrale kaart en (lucht)foto's. Voor gebouwen die voor afscherming zorgen zijn de hoogtes conservatief ingevoerd. Enkele van deze gebouwen zijn ingevoerd in drie trappen. Gebouwen die vooral van invloed zijn op reflecties zijn aan de hoge kant ingevoerd.
Bodemgebieden
Het rekenmodel gaat uit van een akoestisch absorberende bodem (Bf=1). Akoestisch reflecterende gebieden, zoals wegverhardingen, zijn apart ingevoerd.
Bijlage
Bijlage 2: Gegevens rekenmodel
kenmerk 2012-3001-0 pagina 8 van 11
5 Berekeningsresultaten en bespreking Met behulp van het opgestelde rekenmodel zijn de geluidsniveaus berekend op de nieuwbouw. De geluidsbelasting Lden is per weg berekend. Berekeningsresultaten
In tabel 5 1 staat een overzicht van de hoogste geluidsbelastingen L den op de geplande nieuwe woning. Overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde zijn vet gedrukt. Tabel 5 1: Geluidsbelasting, Lden in dB, incl. aftrek Weg
O-gevel
Z-gevel
W-gevel
N-gevel
N209
51
46
38
48
Hoekeindseweg
46
38
37
48
Merenweg/Hoekeindseweg
40
37
28
30
< 20
23
20
< 20
Anthuriumweg Bespreking van de resultaten
N209 De geluidsbelasting ten gevolge van de N209 voldoet niet aan de voorkeursgrenswaarde, maar wel aan de maximale grenswaarde. Maatregelen De geluidsbelasting kan gereduceerd worden tot de voorkeursgrenswaarde door de woning minimaal 35 meter verder van de weg te bouwen. Dit zal echter planologisch en/of bedrijfstechnisch onwenselijk zijn. Bronmaatregelen zijn reeds getroffen (in de vorm dunne deklagen B en dubbellaags zoab). Overdrachtsmaatregelen zijn gezien de grote afstand tot de weg en de planomvang niet haalbaar. Een geluidsreductie tot de voorkeursgrenswaarde zou alleen kunnen middels een lang scherm langs de N209. Omdat het hier maar om een enkele woning gaat, zijn de kosten van de maatregel niet in verhouding tot de planomvang. Het aanvragen van een hogere waarde voor de oostgevel verdient de voorkeur. Zie tabel 5 1 en bijlage 3 voor de aan te vragen waarden. De nieuwe woning is ter plaatse noodzakelijk is vanwege grond- of bedrijfsgebondenheid en vult een open plaats op tussen aanwezige bebouwing. Hiermee wordt voldaan aan de ontheffingsgronden uit het gemeentelijk beleid. Overige wegen De geluidsbelasting ten gevolge van de Anthuriumweg, de Hoekeindseweg en de Merenweg voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De woning kan wat betreft deze wegen gerealiseerd worden zonder verdere procedures in het kader van de Wgh.
kenmerk 2012-3001-0 pagina 9 van 11
Gecumuleerde geluidsbelasting
Aangezien de voorkeursgrenswaarde alleen ten gevolge van de N209 wordt overschreden, hoeft de gecumuleerde geluidsbelasting in het kader van de Wet geluidhinder niet onderzocht te worden. In verband met toetsing aan het gemeentelijke beleid is de gecumuleerde geluidsbelasting echter wel beschouwd. De gecumuleerde geluidsbelasting bedraagt maximaal 55 dB, exclusief aftrek. Dit is minder dan 60 dB, de volgens de Wet geluidhinder maximaal toelaatbare geluidsbelasting ten gevolge van alleen de N209 (excl. aftrek). Beoordeling akoestisch klimaat Gezien de gecumuleerde geluidsbelastingen is het akoestisch klimaat aan de oost-, noord- en zuidzijde 'redelijk' en aan de westzijde van de woning 'goed'. Gezien de aard van de omgeving en het feit dat de gecumuleerde geluidsbelasting lager is dan de volgens de Wet geluidhinder maximaal toelaatbare geluidsbelasting ten gevolge van alleen de N209, is het akoestisch klimaat aanvaardbaar te noemen. Wel kan voor de bouwvergunning een onderzoek naar de geluidwering van de gevel nodig zijn.
Bijlage
kenmerk 2012-3001-0 pagina 10 van 11
Bijlage 3: Berekeningsresultaten
6 Conclusies De geluidsbelasting Lden op de nieuwe agrarische bedrijfswoning aan de Overbuurtseweg 2a ten gevolge van omliggende wegen is onderzocht voor het jaar 2022. Hieruit volgt: • •
• •
De geluidsbelasting voldoet voor de Anthuriumweg, de Hoekeindseweg en de Merenweg aan de voorkeursgrenswaarde. De geluidsbelasting voldoet voor de N209 niet aan de voorkeursgrenswaarde, maar wel aan de maximale grenswaarde. Maatregelen zijn niet mogelijk of niet haalbaar. Het ligt daarom voor de hand om een hogere waarde aan te vragen vanwege de N209. Er wordt voldaan aan de gemeentelijke ontheffingsgronden voor het afgeven van hogere grenswaarden. Het akoestisch klimaat is aanvaardbaar te noemen. Het bouwplan is mogelijk binnen het toetsingskader van de Wet geluidhinder en het gemeentelijk beleid.
kenmerk 2012-3001-0 pagina 11 van 11
Bijlage 1 Ligging plangebied (Niet op schaal)
Bijlage 2 Gegevens rekenmodel
A.O. Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk Invoergegevens rekenmodel Model: Groep:
Sain milieuadvies 2012-3001
VL 2022 Overbuurtseweg 2a, versie maart 2012 - Bleiswijk (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 01 04 02 03 05
Omschr. Anthuriumweg Hoekeindseweg Merenweg Merenweg Hoekeindseweg
Groep Anthuriumweg Merenweg/Hoekeindseweg, 80 km/u Merenweg/Hoekeindseweg, 60 km/u Merenweg/Hoekeindseweg, 60 km/u Merenweg/Hoekeindseweg, 60 km/u
ISO M 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
ISO H 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hbron 0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
HDef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Invoertype Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling
Helling 0 0 0 0 0
06-2 08 09 10 11
Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg
12 07 06-1 14-2 13-1a 15 13-2 14-1a 13-1b 14-1
Hoekeindseweg, 80 km/u Hoekeindseweg, 80 km/u Hoekeindseweg, 80 km/u Hoekeindseweg, 60 km/u Hoekeindseweg, 60 km/u
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling
Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg N209 N209
Hoekeindseweg, 60 km/u Hoekeindseweg, 50 km/u Hoekeindseweg, 50 km/u N209, 80 km/u N209, 80 km/u
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
N209 N209 N209 N209 N209
N209, 80 km/u N209, 80 km/u N209, 80 km/u N209, 50 km/u N209, 50 km/u
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Geomilieu V1.90
Wegdek W0 W0 W0 W9 W9
Wegdek referentiewegdek referentiewegdek referentiewegdek gewone elementenverharding gewone elementenverharding
V(MR) 60 80 60 60 60
V(LV) 60 80 60 60 60
V(MV) 60 80 60 60 60
V(ZV) 60 80 60 60 60
Lengte 676,70 25,78 698,70 111,11 130,76
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
referentiewegdek referentiewegdek referentiewegdek referentiewegdek referentiewegdek
80 80 80 60 60
80 80 80 60 60
80 80 80 60 60
80 80 80 60 60
37,28 67,39 33,03 89,47 121,59
Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W12 W12
referentiewegdek referentiewegdek referentiewegdek dunne deklagen B dunne deklagen B
60 50 50 80 80
60 50 50 80 80
60 50 50 80 80
60 50 50 80 80
278,12 114,49 168,15 22,41 100,71
Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling Verdeling
0 0 0 0 0
W2 W12 W12 W12 W12
2L ZOAB dunne deklagen B dunne deklagen B dunne deklagen B dunne deklagen B
80 80 80 50 50
80 80 80 50 50
80 80 80 50 50
80 80 80 50 50
590,79 395,59 57,67 100,71 57,79
2-3-2012 15:35:31
A.O. Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk Invoergegevens rekenmodel Model: Groep:
Sain milieuadvies 2012-3001
VL 2022 Overbuurtseweg 2a, versie maart 2012 - Bleiswijk (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 01 04 02 03 05
Omschr. Anthuriumweg Hoekeindseweg Merenweg Merenweg Hoekeindseweg
Totaal aantal 110,00 1711,00 1711,00 1711,00 1711,00
%Int.(D) 6,41 6,41 6,41 6,41 6,41
%Int.(A) 3,65 3,59 3,59 3,59 3,59
%Int.(N) 1,06 1,09 1,09 1,09 1,09
%MR(D) ------
%MR(A) ------
%MR(N) ------
%LV(D) 91,26 86,37 86,37 86,37 86,37
%LV(A) 93,84 90,24 90,24 90,24 90,24
%LV(N) 86,82 80,01 80,01 80,01 80,01
%MV(D) 4,37 6,81 6,81 6,81 6,81
%MV(A) 3,08 4,88 4,88 4,88 4,88
%MV(N) 6,59 9,99 9,99 9,99 9,99
%ZV(D) 4,37 6,81 6,81 6,81 6,81
%ZV(A) 3,08 4,88 4,88 4,88 4,88
%ZV(N) 6,59 9,99 9,99 9,99 9,99
X-1 95870,42 95943,23 96703,91 96033,03 95940,99
Y-1 446381,28 446551,62 446174,00 446368,76 446424,16
06-2 08 09 10 11
Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg
8931,00 10538,00 3194,00 3194,00 3194,00
6,41 6,41 6,41 6,41 6,41
4,46 3,64 3,63 3,63 3,63
0,65 1,06 1,07 1,07 1,07
------
------
------
92,62 91,56 90,37 90,37 90,37
95,87 94,04 93,20 93,20 93,20
82,54 87,81 85,56 85,56 85,56
6,73 4,58 4,81 4,81 4,81
3,77 3,25 3,40 3,40 3,40
15,81 6,34 7,22 7,22 7,22
0,65 3,85 4,81 4,81 4,81
0,36 2,71 3,40 3,40 3,40
1,66 5,85 7,22 7,22 7,22
95951,04 95951,04 95885,98 95854,02 95882,72
446576,19 446576,19 446592,34 446584,12 446500,41
12 07 06-1 14-2 13-1a
Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg N209 N209
1091,00 8597,00 8931,00 23198,00 13536,00
6,41 6,41 6,41 6,41 6,41
3,57 4,46 4,46 3,56 3,59
1,10 0,65 0,65 1,10 1,09
------
------
------
84,95 92,63 92,62 83,69 86,47
89,18 95,87 95,87 88,22 90,29
78,09 82,61 82,54 76,54 80,43
7,52 6,72 6,73 8,26 7,00
5,41 3,77 3,77 5,97 5,02
10,95 15,74 15,81 11,79 9,93
7,52 0,64 0,65 8,05 6,54
5,41 0,36 0,36 5,81 4,68
10,95 1,64 1,66 11,66 9,64
95870,42 96010,03 95961,66 95866,27 95881,84
446381,28 446772,97 446611,93 446669,72 446592,34
15 13-2 14-1a 13-1b 14-1
N209 N209 N209 N209 N209
23198,00 27072,00 11599,00 13536,00 11599,00
6,41 6,41 6,41 6,41 6,41
3,56 3,59 3,56 3,59 3,56
1,10 1,09 1,10 1,09 1,10
------
------
------
83,69 86,47 83,69 86,47 83,69
88,22 90,29 88,22 90,29 88,22
76,54 80,43 76,54 80,43 76,54
8,26 7,00 8,26 7,00 8,26
5,97 5,02 5,97 5,02 5,97
11,79 9,93 11,79 9,93 11,79
8,05 6,54 8,05 6,54 8,05
5,81 4,68 5,81 4,68 5,81
11,66 9,64 11,66 9,64 11,66
95841,97 95897,68 95874,95 95889,67 95866,54
447243,08 446492,45 446648,47 446591,76 446647,27
Geomilieu V1.90
2-3-2012 15:35:31
A.O. Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk Invoergegevens rekenmodel Model: Groep:
Naam 01
Sain milieuadvies 2012-3001
VL 2022 Overbuurtseweg 2a, versie maart 2012 - Bleiswijk (hoofdgroep) Lijst van Kruisingen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Omschr. N209/Hoekeindseweg
Geomilieu V1.90
Groep
Corr. 1
X-1 95868,81
Y-1 446613,18
2-3-2012 15:35:31
A.O. Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk Invoergegevens rekenmodel Model: Groep:
Naam 01 02 03 04 05
Sain milieuadvies 2012-3001
VL 2022 Overbuurtseweg 2a, versie maart 2012 - Bleiswijk (hoofdgroep) Lijst van Toetspunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Omschr. O-gevel O-gevel Z-gevel W-gevel N-gevel
Groep
Geomilieu V1.90
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
HDef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Hoogte A 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Hoogte B 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Hoogte C ------
Hoogte D ------
Hoogte E ------
Hoogte F ------
Gevel Ja Ja Ja Ja Ja
X 95779,61 95776,83 95772,09 95764,28 95776,86
Y 446564,26 446554,66 446551,94 446556,88 446568,97
2-3-2012 15:35:31
A.O. Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk Invoergegevens rekenmodel Model: Groep:
Sain milieuadvies 2012-3001
VL 2022 Overbuurtseweg 2a, versie maart 2012 - Bleiswijk (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 01 02 03 05 04
Omschr. ventweg van N209 Merenweg Merenweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg
Bf 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Oppervlak 4101,66 6987,01 1110,33 1640,40 288,26
X-1 95830,49 96702,51 96031,51 95932,12 95938,32
Y-1 446760,53 446169,20 446364,00 446410,05 446551,73
06 07 08 09 10
Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg Hoekeindseweg Anthuriumweg
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
2464,98 1384,29 1733,09 845,33 4818,85
95944,33 96003,26 95944,17 95887,54 95863,33
446578,17 446774,74 446560,26 446573,33 446367,64
13 15 14 16 17
N209 N209 N209 fietspad harde bodem
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
5983,61 6144,91 1340,66 575,28 212,30
95893,98 95846,79 95870,34 95934,31 95776,33
446595,67 447241,76 446672,31 446578,83 446550,19
18 19 20 21 22
kanaal harde bodem harde bodem harde bodem harde bodem
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
2709,02 3837,78 2062,50 1722,90 738,94
95543,05 95749,14 95877,86 95880,90 95849,73
446500,27 446576,19 446514,74 446454,45 446623,80
23
water
0,00
102,84
95840,43
446618,16
Geomilieu V1.90
2-3-2012 15:35:31
A.O. Overbuurtseweg 2a te Bleiswijk Invoergegevens rekenmodel Model: Groep:
Sain milieuadvies 2012-3001
VL 2022 Overbuurtseweg 2a, versie maart 2012 - Bleiswijk (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006
Naam 01 02 03 04 05
Omschr. toekomstige bedrijfswoning loods loods loods Overbuurtseweg 2
Hoogte 8,00 4,00 5,50 5,00 2,00
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
HDef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Cp 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
Zwevend False False False False False
Refl. 63 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 125 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 250 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 500 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 2k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 4k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 8k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
X-1 95763,69 95752,71 95783,12 95784,79 95813,38
Y-1 446554,48 446580,00 446579,92 446584,67 446576,42
06 07 08 09 10
Overbuurtseweg 2 Overbuurtseweg 2 woninkje woning woning
8,00 6,00 2,50 2,00 5,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
95837,00 95812,64 95855,30 95851,70 95847,89
446558,64 446573,15 446488,24 446423,03 446425,05
11 11 12 13 14
woning gebouw kassen kassen kassen
4,00 5,00 4,00 3,00 3,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
95850,51 95832,07 95743,42 95697,20 95633,02
446423,70 446397,63 446518,83 446459,49 446645,52
15 16 17 18 19
kassen kassen woningen woning woning
3,00 4,00 7,00 5,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
95777,25 95620,97 96025,25 95836,48 95821,28
446684,61 446647,38 446760,84 446537,14 446521,62
20 21 22
bijgebouw loods nieuw te bouwen kassen
3,00 4,00 4,00
0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief
0 dB 0 dB 0 dB
False False False
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
95841,12 95836,01 95623,79
446464,52 446450,23 446646,66
Geomilieu V1.90
2-3-2012 15:35:31
Bijlage 3 Berekeningsresultaten
bedrijven
•
bouw
•
verkeer
•
overheid
•
particulier
Kruizemuntstraat 371, 7322 LN Apeldoorn (T) 055 - 360 64 10 • (M) 06 - 44 170 653 Rabobank 1521 14 815 • KvK 082 04 400 www.sainadvies.nl • [email protected]
REGELS
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
1 1 13
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw Artikel 4 Waarde - Archeologie 3
15 15 27
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Artikel 6 Algemene bouwregels Artikel 7 Algemene gebruiksregels Artikel 8 Algemene afwijkingsregels Artikel 9 Algemene wijzigingsregels Artikel 10 Algemene procedureregels
29 29 30 32 34 36 38
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 11 Overgangsrecht Artikel 12 Slotregel
39 39 40
Bijlagen bij de regels Bijlage 1:
Staat van Bedrijfsactiviteiten
1
HOOFDSTUK 1 Artikel 1 1.1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
Plan:
het bestemmingsplan Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a) met identificatienummer NL.IMRO.1621.BP0133H01-ONTW van de gemeente Lansingerland. 1.2
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde: 1.3
Aan- en uitbouw:
een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw. 1.4
Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.5
Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.6
Achtergevel:
de gevel exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, aan de achterzijde van een gebouw. 1.7
Achtergevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen. 1.8
Agrarisch(e) bedrijf/bedrijvigheid:
een bedrijf dat/bedrijvigheid die uitsluitend of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van een paardenhouderij, een manege en een paardenfokkerij. 1.9
Agrarisch-technisch hulpbedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend is gericht op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van agrarische werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van agrarische werktuigen of apparatuur. 1.10
Ambachtelijk en/of verzorgend bedrijf:
1. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar – voor een belangrijk deel in handwerk – goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
2
2. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden: het productieproces, wordt grotendeels “met de hand” of althans niet in hoofdzaak geautomatiseerd, of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid. Bedrijven welke zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening zoals kapsalons, wasserettes, kantoren al dan niet met baliefunctie, worden hieronder niet begrepen. 1.11
Ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde. 1.12
Antennedrager:
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.13
Antenne-installatie:
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.14
Aquacultuur:
de kweek van schaal- en schelpdieren, vis, zouttolerante gewassen en andere aquatische producten en aquatische organismen. 1.15
Archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden. 1.16
ASVV 2012:
“Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", uitgegeven door het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW) 2012. 1.17
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.18
Bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van een bestemmings- of bouwvlak dat mag worden bebouwd. 1.19
Bedrijf aan huis:
het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
die in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en geen horeca of detailhandel zijnde; en geen sterke publieksaantrekkende werking hebben
in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
3
1.20
Bedrijfsgebonden kantoor:
het gedeelte van een bedrijf waarbinnen administratieve en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten ten behoeve van dat bedrijf worden uitgeoefend. 1.21
Bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen kas zijnde, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten. 1.22
Bedrijfsmatige activiteiten:
een activiteit, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen. 1.23
Bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van alle bouwlagen van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, zoals werkkasten, kantine, toiletten en douches. 1.24
Bedrijfswoning:
een woning in of bij een bedrijf(sgebouw) of op dan wel bij een bedrijfsterrein bestemd voor één huishouden waarvan huisvesting daar, gelet op de aard, inrichting en omvang van het betreffende bedrijf, noodzakelijk is. 1.25
Bedrijfsmatige werkruimte:
een werkruimte waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden verleend - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke en/of verzorgende bedrijvigheid plaatsvindt, overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. 1.26
Beroep aan huis:
het beroepsmatig uitoefenen van in hoofdzaak niet publieksaantrekkende en kleinschalige activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie. 1.27
Beroepsmatige activiteiten:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, die door de aard (qua milieuplanologische hinder) en de omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
4
1.28
Beroepsmatige werkruimte:
een werkruimte waarbinnen beroepsmatig diensten worden verricht op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. 1.29
Bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald. 1.30
Bestaand gebruik:
het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime. 1.31
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak. 1.32
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.33
Bijgebouw:
een al dan niet vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel opzicht en qua afmeting ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.34
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.35
Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak. 1.36
Bouwlaag, laag:
de begane grond of een verdieping van een gebouw, een onderhuis en een zolder worden hier niet onder begrepen. 1.37
Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.38
Bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel. 1.39
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
5
1.40
Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.41
Centrale sorteerinrichting:
een onderdeel van een glastuinbouwbedrijf, waar ook wordt geteeld, waar structureel grote hoeveelheden producten van elders op een locatie worden gesorteerd en/of verpakt en/of andere producten, dan op het bedrijf zelf worden geteeld, worden gesorteerd en/of verpakt en/of het assortiment of partijen worden aangevuld met reeds gesorteerde en verpakte producten van elders. 1.42
Dagrecreatie:
recreatief gebruik zonder overnachting. 1.43
Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit Onder detailhandel wordt niet begrepen webwinkels waar geen sprake is van uitstallen ten verkoop en geen sprake is van het ter plaatse leveren en afhalen van goederen. 1.44
Dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een uitzendbureau, een bankfiliaal, een makelaar, een reisbureau, een kapsalon en een apotheek. 1.45
Erf:
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw; 1.46
Erfafscheiding:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst. 1.47
Erfbebouwing:
de bij een hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. 1.48
Escortbedrijf:
het bedrijfsmatig, of in omvang alsof die bedrijfsmatig is, aanbieden van prostitutie door natuurlijke personen, groep van personen en/of rechtspersonen, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend. 1.49
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.50
Geldende grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder geldende maximaal toegestane geluidbelasting;
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
6
1.51
Geluidsgevoelig object:
een geluidsgevoelige gebouw, terrein en/of ruimte zoals gedefinieerd in de Wet geluidhinder. 1.52
Gietwatersilo:
een onoverdekt bouwwerk voor de opvang en bewaring van hemelwater. 1.53
Glastuinbouwbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het duurzaam en intensief telen van gewassen geheel met behulp van kassen en de daarbij behorende apparatuur en installaties. 1.54
Grondgebonden agrarisch bedrijf:
een veehouderij-, akkerbouw-, tuinbouw- of fruitteeltbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel, met uitzondering van paardenhouderij, manege en paardenfokkerij. 1.55
Hogere grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder vastgestelde hogere maximaal toegestane geluidbelasting; 1.56
Hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken. 1.57
Horeca:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In deze regels wordt de volgende indeling in categorieën aangehouden. 1. Horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder: a. daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te stellen bedrijven; b. avondhoreca: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor middernacht ligt. 2. Nachthoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven; 3. Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions. 1.58
Hybride bedrijf:
een bedrijf dat in nauw verband staat met de glastuinbouwsector, waar kassen onderdeel van zijn, maar dat mede gekenmerkt wordt door andersoortige activiteiten zoals laboratoria, kantoor en demonstratieruimten.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
7
1.59
Intensieve veehouderij:
een agrarische bedrijf bestaande uit fokkerij, houderij en/of mesterij van vee, zoals varkens, kalveren en pluimvee, dat functioneel niet of overwegend niet afhankelijk is van de ter plaatse bij het agrarisch bedrijf behorende grond als productiemiddel en dat plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder beweiding. 1.60
Kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. 1.61
Kantoor:
een gebouw of een deel van een gebouw welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie), waaronder een advocatenkantoor. 1.62
Kap:
een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie ten minste 65% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken. 1.63
Kas en/of klimaathal:
een bouwwerk grotendeels bestaand uit een permanente opstand van glas of ander lichtdoorlatend materiaal, zoals bedoeld in het Besluit Glastuinbouw, voor het kweken of telen van gewassen. 1.64
Kleinschalige (dag)recreatieve voorzieningen:
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie. 1.65
Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (externe veiligheid):
Kwetsbare objecten: 1. woningen, met uitzondering van: a. verspreid liggende vrijstaande woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per ha; b. dienst- en bedrijfswoningen behorende van derden; 2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: a. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; b. scholen; c. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; 3. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 2 a. kantoorgebouwen en hotels met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 1500 m per object;
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
8
b. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk 2 bedrijfsvloeroppervlak meer dan 1000 m bedraagt en winkels met een totaal 2 bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 2000 m per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; 4. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen. Beperkt kwetsbare objecten: 1. a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; b.dienst- en bedrijfswoningen van derden; 2. kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; 3. hotels en restaurants, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; 4. winkels, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; 5. sporthallen, zwembaden en speeltuinen; 6. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; 7. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; 8. objecten die met de onder 1 tot en met 5 en 7 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn; 9. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. 1.66
Kunstwerk:
een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals onder andere aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten; 1.67
Longeercirkel:
ruimte in de vorm van een cirkel, al dan niet voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem en/of een omheining, waarin aan een paard onder begeleiding specifieke traning gegeven kan worden. 1.68
Manege:
een bedrijf dat geheel of overwegend gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, ondergeschikte nietzelfstandige horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen gerelateerd aan de hippische sport. 1.69
Milieucategorie:
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
9
1.70
Onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, voer- of vaartuig, ark, woonboot, kampeermiddel en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken. 1.71
Openbaar gebied:
openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer; 1.72
Openlucht recreatie:
zie recreatie. 1.73
Overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats met maximaal twee aaneengesloten wanden (al dan niet tot de constructie behorend). 1.74
Paardenbak:
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, al dan niet voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem en/of een omheining. 1.75
Paardenhouderij/-pension:
het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht, houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte activiteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's. 1.76
Paddock:
een ruimte waar één of meerdere paarden vrij kunnen bewegen. 1.77
Peil:
a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg; b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang van het aansluitende afgewerkte terrein; c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein d. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m: 1. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelrooilijn van een op bedoeld perceel aangegeven hoofdgebouw, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft; 2. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein; 3. voor vrijstaande bijgebouwen wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein. Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
10
1.78
Perceel:
zie 'bouwperceel'. 1.79
Perceelsgrens:
zie 'bouwperceelgrens'. 1.80
Plattelandswoning:
een agrarische bedrijfswoning gelegen bij een agrarisch bedrijf, die door (het huishouden van) een persoon wordt bewoond of mag worden bewoond die niet functioneel verbonden is met het agrarisch bedrijf waartoe de agrarische bedrijfswoning behoorde en waarbij deze woning voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf. 1.81
Prostitutie:
het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.82
Recreatie:
vormen van recreatief (mede)gebruik van een gebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie in de openlucht plaatsvindt en geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes. 1.83
Recreatief gebruik:
gebruik van gronden voor dagrecreatieve en sportieve voorzieningen, zoals speelweiden en veldsporten. 1.84
Recreatiewoning:
een gebouw, woonkeet, stacaravan of een ander bouwwerk al dan niet op wielen, dat één of meerdere woning(en) bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is/zijn en dat gedurende het hele jaar gebruikt kan worden door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen onder meer kan blijken uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de wet Gemeentelijke Basis Administratie. 1.85
Seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: 1. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; 2. een seksbioscoop of sekstheater; hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven; 3. een seksautomatenhal, hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven; 4. een seksclub of parenclub; al dan niet in combinatie met elkaar.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
11
1.86
Sekswinkel:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt. 1.87
Sportterrein:
een terrein ter beoefening van een veld/buitensport (in competitie/verenigingsverband), zoals voetbalvelden, tennisbanen, terreinen ten behoeve van honkbal en softbal, alsmede afzonderlijke clubgebouwen, kleedruimten, kantines en tribunes. 1.88
Standplaats:
plaats waar iemand of iets staat, verblijft of werkt; 1.89
Stapmolen/Trainingsmolen:
een molen, al dan niet voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem en/of een omheining, waar meerdere paarden tegelijk kunnen stappen, draven of galopperen door middel van een machinale aansturing. 1.90
Straatmeubilair:
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals: 1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; 2. telefooncellen, abri's, kunstobjecten, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; 3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van 3 ten hoogste 50 m en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; 4. afvalinzamelsystemen. 1.91
Terras:
een buiten een gebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt. 1.92
Verbeelding:
de kaart van het bestemmingsplan Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a), bestaande uit één kaartblad. 1.93
Verblijfsrecreatie:
recreatie met overnachting in ruimten, waarbij het recreatieve gebruik een bestendig karakter draagt, zoals bij een logeergebouw, pension of recreatiewoning of bij kampeermiddelen die langer dan gedurende het kampeerseizoen een standplaats innemen op hetzelfde terrein, door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen onder meer kan blijken uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de wet Gemeentelijke Basis Administratie. 1.94
Vollegronds teeltbedrijf:
agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
12
1.95
Voorgevel:
de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is (zijn) op het openbaar gebied. 1.96
Voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn(en) die buitenwerks strak loopt/lopen langs de op het openbaar gebied gerichte gevel(s) van het oorspronkelijke hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen. 1.97
Warmwater(opslag)tank/-silo:
een ander bouwwerk voor de opslag/buffering van warm water. 1.98
Waterbassin/-silo:
een voorziening, al dan niet een bouwwerk zijnde, ten behoeve van de opslag/buffering van water. 1.99
Warmtekrachtkoppeling/-centrale:
bouwwerk met generator die het mogelijk maakt bij de opwekking van elektriciteit vrijgekomen warmte te benutten. 1.100
Wet geluidhinder:
de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder. 1.101
Woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
13
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de afstand tussen bouwwerken onderling:
waar deze afstand het kleinst is, inclusief ondergeschikte bouwdelen. 2.2
de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens, inclusief ondergeschikte bouwdelen. 2.3
de bebouwde oppervlakte:
van een (bouw)perceel, een bouwvlak of ander terrein, buitenwerks en neerwaarts geprojecteerd, als het totaal van de (grond)oppervlakten van alle op het terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5
de breedte (lengte of diepte) van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren (op 1 meter boven peil). Wanneer de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen wordt het gemiddelde genomen van de kleinste en grootste maat. 2.6
de bedrijfsvloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten ten dienste van kantoren, winkels en/of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten. 2.7
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.8
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.9
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.10
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
14
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
15
HOOFDSTUK 2 Artikel 3
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch - Glastuinbouw
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
Algemeen
De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. volwaardige glastuinbouwbedrijven voor alle typen glastuinbouwteelt (waaronder groenten, bloemen en planten, substraat, belicht en niet-belicht) uitgezonderd grondgebonden teelt, met de daarbij behorende kassen, klimaathallen, of andere opstallen van glas, alsmede bedrijfsgebouwen waaronder bedrijfsgebonden kantoren, onderzoeksruimten, laboratoria, presentatieruimten, bedrijfsgebonden energievoorzieningen, stookhuizen en/of ketelhuizen, warmtekrachtkoppelingen, warmwateropslagtanks, gietwatersilo's, waterbassins en overige waterbergingen, centrale sorteerinrichtingen; met de daarbij behorende overige voorzieningen zoals; b. voorzieningen van algemeen nut behorende bij de glastuinbouwbedrijven als bedoeld sub a, met uitzondering van verkoop- c.q. uitgiftepunten voor motorbrandstoffen; c. verkoop producten uit eigen bedrijf; d. water en watergangen; e. waterhuishoudkundige voorzieningen; f. groenvoorzieningen; g. parkeervoorzieningen; h. erven en terreinen, in- en uitritten en ontsluitingswegen; i. verhardingen; j. bermen, bermsloten en greppels; k. bouwwerken, bruggen, duikers en/of dammen, overige kunstwerken, infiltratievoorzieningen en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan van de bestemming; l. weilanden. 3.1.2
Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding: a. 'bedrijfswoning' zijn de gronden tevens bestemd voor één agrarische bedrijfswoning; b. 'specifieke vorm van agrarisch - vollegronds teeltbedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor een vollegronds teeltbedrijf en bijbehorende voorzieningen. 3.1.3
Verkeersaantrekkende werking en parkeren
Vestiging van nieuwe glastuinbouwbedrijven als bedoeld in lid 3.1 dan wel uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven als bedoeld in lid 3.1.1 is slechts toegestaan voor zover: a. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; b. op een goede wijze op eigen terrein in de parkeerbehoefte wordt voorzien. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
16
3.2.2
Bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen
a. bedrijfsgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen het opgenomen bouwvlak en beslaan een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 12,5% van een glastuinbouwbedrijf; b. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 12 meter; c. de afstand tussen bedrijfsgebouwen en een (bedrijfs)woning van derden bedraagt minimaal 10 m; d. bedrijfsgebonden kantoren maken onderdeel uit van een bedrijfsgebouw waarbij per glastuinbouwbedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren niet meer mag bedragen dan 10% 2 van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 750 m ; e. bedrijfsgebonden onderzoeksruimten, laboratoria en presentatieruimten maken onderdeel uit van een bedrijfsgebouw, waarbij per glastuinbouwbedrijf het bedrijfsvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 750 m²; f. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen dient ten minste 5 m te bedragen; 3.2.3
Kassen
a. b. c. d.
kassen mogen alleen worden gebouwd binnen het opgenomen bouwvlak; de goothoogte van de kassen bedraagt maximaal 8 m; de bouwhoogte van de kassen bedraagt maximaal 10 m; de afstand tussen kassen en een (bedrijfs)woning van derden bedraagt minimaal 10 m, of indien de bestaande afstand minder bedraagt, minimaal die bestaande afstand; e. de afstand van kassen tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen dient ten minste 1 m te bedragen. 3.2.4
Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits voldaan is aan de volgende voorwaarden: a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken met de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij per aanduiding ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan; b. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt exclusief aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, 3 doch inclusief dakkapellen, maximaal 750 m ; c. in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.4 onder b is in geval de inhoud van een bestaande woning 3 groter is dan 750 m de bestaande inhoud maximaal toegestaan; d. ondergrondse bouwwerken ten dienste van een woning zijn toegestaan binnen de gevels van die woning en tellen wat betreft de inhoud daarvan niet mee in de toegestane totaal inhoud; e. de goothoogte van de woning bedraagt maximaal 7 m; f. de bouwhoogte van de woning bedraagt maximaal 11 m; g. de afstand van een woning tot de perceelsgrens(zen) naar de openbare weg bedraagt ten minste 5 m mits de verkeersveiligheid gewaarborgd is; h. de afstand van een woning tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen dient ten minste 5 m te bedragen. 3.2.5
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woningen gelden de volgende bepalingen: a. bij iedere bedrijfswoning mogen aan de zij en/of achtergevel van de woning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
17
2. de diepte gemeten uit de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) zijgevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 3. de afstand tot de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de woning niet minder dan 1 m zal bedragen en; de zijdelingse perceelsgrens ten minste 2 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; zijdelingse perceelsgrens ten minste 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m; 5. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub c; b. bij iedere bedrijfswoning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de woning minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; 3. de afstand tussen het vrijstaande bijgebouw en/of de overkapping tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van de woning ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn) welke getrokken kan worden getrokken in het verlengde van de) zijgevel van de woning tenminste 6 m zal bedragen; 4. het vrijstaande bijgebouw en/of overkapping in zijn geheel moet worden gerealiseerd binnen de aanduiding 'bedrijfswoning'; 5. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub c; c. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a en b mogen slechts worden gebouwd, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de aanduiding 'bedrijfswoning', binnen het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de aanduiding 'bedrijfswoning', binnen het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met aanduiding 'bedrijfswoning', binnen het bouwvlak, meer dan 500 m² bedraagt; 4. het perceelsgedeelte met de aanduiding 'bedrijfswoning', binnen het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. 3.2.6
Andere bouwwerken
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m; b. in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de (voor)gevelrooilijn van een bedrijfswoning c.q. hoofdgebouw maximaal 1 m; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
18
c. de hoogte van damwanden bedraagt maximaal 1,50 m; d. warmwater(opslag)tanks, warmtekrachtkoppelingen, en/of watersilo's zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, waarbij de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan 12 m; e. de maximale hoogte van waterbassins bedraagt 4,50 m; f. de afstand van warmwater(opslag)tanks, warmtekrachtkoppelingen, en gietwatersilo's tot de perceelsgrens(zen) naar de openbare weg en/of andere bestemmingen moet(en) ten minste 5 m bedragen; g. de afstand van warmwater(opslag)tanks en/of warmtekrachtkoppelingen tot een (bedrijfs)woning van derden moet ten minste 65 m bedragen; h. warmtekrachtkoppelingen en warmwater(opslag)tanks en/of andere bedrijfsmatige bouwwerken voor energieproductie, met als doel energie te produceren (en/of de verkoop daarvan) voor meerdere glastuinbouwbedrijven, mogen alleen worden gebouwd, mits: 1. deze als zodanig aantoonbaar noodzakelijk zijn in bedrijfsmatig opzicht; 2. niet meer dan een ondergeschikt gedeelte van het bedrijfsinkomen wordt gehaald uit de verkoop van energie aan derden; i. de hoogte van overige andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5 m. 3.2.7
Centrale sorteerinrichtingen
a. centrale sorteerinrichtingen mogen alleen gevestigd worden in bedrijfsgebouwen van glastuinbouwbedrijven waar ook wordt geteeld; b. het parkeren, laden en lossen in verband met de centrale sorteerinrichting dient geheel op eigen terrein plaats te vinden. 3.2.8
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in overige bouwregels binnen deze bestemming, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
3.3
Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van: a. b. c. d. e.
de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; het behoud van parkeervoorzieningen; de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groen- en waterelementen; f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; g. het milieu; h. de lichtsterkte en het soort licht.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
19
3.4
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: 3.4.1
Bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen
a. het vergroten van het maximaal oppervlak aan bedrijfsgebouwen tot een maximum van 20% van een glastuinbouwbedrijf; b. bedrijfsgebouwen ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf met meerdere, verspreid liggende kassen binnen het plangebied, mogen geconcentreerd worden op één locatie, waarbij het oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag worden vergroot met 30% van het glastuinbouwbedrijf, mits: 1. er op deze locatie ook kassen aanwezig zijn; 2. de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft, dit ter beoordeling van de stedenbouwkundige; 3. in voldoende mate de ontsluiting, manoeuvreerruimte en het aantal benodigde parkeerplaatsen zijn geregeld, dit ter beoordeling van de verkeerskundige; c. het vergroten van het bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebonden kantoren waarbij per glastuinbouwbedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen is, met een maximum van 1.500 m², mits deze oppervlakte als zodanig ook aantoonbaar noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; d. het vergroten van het bedrijfsvloeroppervlakte van onderzoeksruimten, laboratoria, presentatieruimten en verwerkingsruimten waarbij per glastuinbouwbedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen is, met een maximum van 1.500 m², mits deze oppervlakte als zodanig ook aantoonbaar noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; e. het verkleinen van de afstand van bedrijfsgebouwen tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen, mits: 1. dit niet leidt tot negatieve gevolgen in het kader van de milieuwetgeving; 2. de verkeersveiligheid gewaarborgd is; 3. de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft, dit ter beoordeling van de stedenbouwkundige. 3.4.2
Kassen
a. het verkleinen van de afstand van kassen tot een (bedrijfs)woning van derden tot 5 m, mits, aangetoond wordt dat dit niet leidt tot milieuhinder voor de (bedrijfs)woning van derden; b. het verkleinen van de afstand van kassen tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen, mits: 1. dit niet leidt tot negatieve gevolgen in het kader van de milieuwetgeving; 2. de verkeersveiligheid gewaarborgd is; 3. de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft, dit ter beoordeling van de stedenbouwkundige. 3.4.3
Bedrijfswoningen
a. het verkleinen van de afstand van een bedrijfswoning tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen, mits: 1. dit niet leidt tot negatieve gevolgen in het kader van de milieuwetgeving; 2. de verkeersveiligheid gewaarborgd is; 3. de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft, dit ter beoordeling van de stedenbouwkundige. 3.4.4
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt; b. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw. Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
20
3.4.5
Andere bouwwerken
a. de bouw van erf- en terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; 3. dit voldoet aan stedenbouwkundige eisen, dit ter beoordeling van de stedenbouwkundige; b. het bouwen van warmwater(opslag)tanks, warmtekrachtkoppelingen en/of watersilo's met een maximale bouwhoogte van 15 m; c. het bouwen van warmwater(opslag)tanks en/of warmtekrachtkoppelingen tot ten minste 30 meter van een (bedrijfs)woning van derden, mits aantoonbaar voldoende geluidsisolerende maatregelen zijn getroffen om deze afstand te rechtvaardigen; d. het bouwen van warmwater(opslag)tanks, warmtekrachtkoppelingen en/of gietwatersilo's voor (het verlengde van) de (voor)gevelrooilijn van de bedrijfswoning/hoofdgebouw, mits: 1. dit niet leidt tot negatieve gevolgen in het kader van de milieuwetgeving; 2. de verkeersveiligheid gewaarborgd is; 3. de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft, dit ter beoordeling van de stedenbouwkundige. 3.4.6
Paardenbak/paddock
a. de bouw van een paardenbak voor hobbymatig gebruik bij een (bedrijfs)woning, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1. er is ten hoogste één paardenbak en één paddock per (bedrijfs)woning toegestaan; 2 2. de oppervlakte van een paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m ; 2 3. de oppervlakte van een paddock bedraagt maximaal 400 m ; 4. de paardenbak/paddock wordt binnen de bestemming/aanduiding (bedrijfs)woning gebouwd; 5. indien de paardenbak/paddock aantoonbaar niet gerealiseerd kan worden binnen de bestemming/aanduiding (bedrijfs)woning, wordt de paardenbak/paddock gedeeltelijk binnen de bestemming/aanduiding gebouwd, of indien ook gedeeltelijk binnen de bestemming/aanduiding niet mogelijk is zo veel mogelijk aansluitend aan de bestemming/aanduiding gebouwd, waarbij de paardenbak/paddock uiterlijk binnen een afstand van 75 meter van de betreffende bestemming/aanduiding gebouwd dient te worden; 6. de bouw van een paardenbak/paddock verder dan 75 meter van de bestemming/aanduiding (bedrijfs)woning is toegestaan, mits de paardenbak/paddock aantoonbaar niet realiseerbaar is binnen de afstand van 75 meter en de paardenbak/paddock toekomstige reconstructie, bestaande bedrijvigheid of andere ruimtelijke opgaven niet in de weg staat; 7. aan de paardenbak/paddock verwante voorzieningen, geen gebouwen zijnde, zoals een longeercirkel of stapmolen/trainingsmolen, zijn toegestaan onder de voorwaarde dat deze geheel binnen, gedeeltelijk dan wel geheel aansluitend aan de bestemming/aanduiding (bedrijfs)woning worden gerealiseerd; 8. de maximale hoogte van aan de paardenbak/paddock verwante voorzieningen, geen gebouwen zijnde, zoals een longeercirkel of stapmolen/trainingsmolen, bedraagt exclusief omheining 4 m; 9. de afstand tussen de rand van de paardenbak/paddock en aan de paardenbak/paddock verwante voorzieningen, geen gebouwen zijnde, zoals een longeercirkel of stapmolen/trainingsmolen, en woningen van derden dient minimaal 30 meter te bedragen; 10. de paardenbak/paddock wordt op minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan gebouwd; 11. de afstand van de paardenbak/paddock en aan de paardenbak/paddock verwante voorzieningen, geen gebouwen zijnde, zoals een longeercirkel of stapmolen/trainingsmolen, uitgaande van de inwendige maatvoering, tot de perceelgrens dient ten minste 5 meter te bedragen; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
21
12. de hoogte van de omheining van de paardenbak/paddock en de omheining van de paardenbak/paddock verwante voorzieningen, geen gebouwen zijnde, zoals een longeercirkel of stapmolen/trainingsmolen mag maximaal 1,80 m bedragen; 13. lichtmasten bij paardenbakken zijn toegestaan, mits: niet meer dan 6 lichtmasten per paardenbak; elke lichtmast maximaal 8 m hoog is; de lichtmasten dienen binnen 0,5 m van de rand van de paardenbak te worden gesitueerd; tussen de lichtmasten en de bouwperceelgrens/bestemmingsgrens van woningen van derden dient de afstand minimaal 30 m te bedragen; de lampen dienen zodanig te worden afgeschermd dat strooilicht naar de omgeving zoveel mogelijk wordt voorkomen; als lichtmasten zijn alleen overhangende lichtarmaturen (lichtmasten met uitleggers/armen, die gedeeltelijk over de bak heen liggen) toegestaan, lichtmasten met knikarmaturen vallen daar ook onder. 3.4.7
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu. 3.5
Specifieke gebruiksregels
3.5.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 6 'Algemene gebruiksregels' lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. van meer dan één bouwlaag van kassen voor het telen van gewassen; b. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf (waaronder begrepen een intensieve veehouderij) of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 3.1.1 is toegestaan; c. gronden en/of bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken en/of herstellen van goederen en/of producten, uitgezonderd goederen en/of producten afkomstig van het betrokken glastuinbouwbedrijf; d. gronden en/of bouwwerken voor het bedrijfsmatig (laten) opslaan van goederen en/of producten anders dan volgens het bepaalde in lid 3.1 is toegestaan; e. gronden en/of bouwwerken voor het verkopen of ter verkoop aanbieden van goederen en/of producten, uitgezonderd de verkoop of het ter verkoop aanbieden van agrarische producten afkomstig van het betrokken glastuinbouw- of teeltbedrijf, waarbij deze activiteiten niet meer bedragen dan 25% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 75m²; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
22
f. g. h. i. j. k.
bouwwerken, niet zijnde de bedrijfswoning, voor bewoning; gronden en/of bouwwerken voor de stalling van caravans; gronden en/of bouwwerken voor recreatieve doeleinden; gronden en/of bouwwerken voor verblijfsrecreatie, waaronder begrepen recreatiewoningen en stacaravans; gronden en/of bouwwerken voor kampeermiddelen; gronden en/of bouwwerken als sport- en/of wedstrijdterrein.
3.5.2
Keren en parkeren
Bij de beoordeling van bouwaanvragen voor bedrijfsgebouwen geldt: a. de eis dat vrachtwagens op eigen terrein moeten kunnen keren of er moet een in- en een uitgang aanwezig zijn, waardoor het keren niet noodzakelijk is; b. een parkeernorm volgens de ASVV 2012. 3.5.3
In- en uitritten
Voor de inrichting van een in/uitrit geldt dat een maximale breedte mag worden gehanteerd van 10 m, waarbij er voor het overige een duidelijk onderscheid dient te zijn tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding.
3.6
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels van/voor: 3.6.1
Bed & Breakfast
het bepaalde in lid 3.1 en een bed & breakfast voorziening bij woningen toestaan, waarbij de volgende voorwaarden zullen gelden: a. b. c. d. e.
alleen toegestaan ingeval een woonfunctie aanwezig is; de woonfunctie als hoofdfunctie blijft behouden; de bed & breakfast voorzieningen zijn toegestaan binnen de bestaande woning; de exploitatie moet plaatsvinden door degene die op het perceel woonachtig is; de totale vloeroppervlakte aan logeereenheden mag niet meer bedragen dan 25% van het woonoppervlak met een maximum van 75 m²; f. het aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 4 per woning; g. duur van het verblijf maximaal 7 nachten; h. de activiteiten mogen geen negatieve gevolgen in het kader van de Wet milieubeheer hebben voor (bedrijven in) de omgeving; i. het betreft geen zodanige verkeersaantrekkende activiteit, die kan leiden tot nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer; j. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; k. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals buitenopslag en -stalling, reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet aantasten; ter bewerkstelliging van een goede visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld. 3.6.2
Dienstverlening op educatief gebied
het bepaalde in lid 3.1 en dienstverlening op educatief gebied zoals voorlichting, cursussen en workshops toestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden: a. de agrarische (-glastuinbouw) functie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
23
b. de dienstverlenende activiteiten dienen binnen de bestaande bebouwing plaats te vinden; c. de exploitatie moet plaatsvinden door degene die op het perceel woonachtig is; d. de totale bedrijfsvloeroppervlakte voor dienstverlening op educatief gebied mag per perceel niet 2 meer dan 25% bedragen met een maximum van 75 m ; e. de dienstverlenende activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; f. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden; g. de activiteiten mogen geen negatieve gevolgen in het kader van de Wet milieubeheer hebben voor (bedrijven in) de omgeving; h. het betreft geen zodanige verkeersaantrekkende activiteit, die kan leiden tot nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer; i. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de toegestane functies. j. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals buitenopslag en -stalling, reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet aantasten; ter bewerkstelliging van een goed visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld. 3.6.3
Nevenactiviteiten
het bepaalde in lid 3.1 en be- en verwerking van ter plaatste geproduceerde of geteelde agrarische producten toestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden: a. de agrarische (-glastuinbouw) functie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven; b. de be- en verwerking van ter plaatse geproduceerde of geteelde agrarische producten dienen binnen de bestaande bebouwing plaats te vinden; c. de exploitatie moet plaatsvinden door degene die op het perceel woonachtig is; d. de totale bedrijfsvloeroppervlakte voor de be- en verwerking van ter plaatse geproduceerde of 2 geteelde agrarische producten mag niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 75 m ; e. de activiteiten mogen geen negatieve gevolgen in het kader van de Wet milieubeheer hebben voor (bedrijven in) de omgeving; f. het betreft geen zodanige verkeersaantrekkende activiteit, die kan leiden tot nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer; g. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de toegestane functies; h. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals buitenopslag en -stalling, reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet aantasten; ter bewerkstelliging van een goede visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld. 3.6.4
Combinatie van bed & breakfast, dienstverlening op educatief gebied en nevenactiviteiten
het bepaalde in lid 3.1 en een bed & breakfast voorziening in een woning, dienstverlening op educatief gebied zoals voorlichting, cursussen en workshops en be- en verwerking van ter plaatste geproduceerde of geteelde agrarische producten toestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden: a. het bepaalde in de leden 3.6.1, 3.6.2 en 3.6.3 is van toepassing; b. het totaal aan activiteiten mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte binnen de bestaande bebouwing. 3.6.5
Aquacultuur
het gebruik van bedrijfsgebouwen en kassen ten behoeve van aquacultuur als ondergeschikt onderdeel van de glastuinbouwfunctie, mits: a. aantoonbaar sprake is van een gesloten systeem;
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
24
b. niet meer dan een ondergeschikt gedeelte van het bedrijfsinkomen wordt gehaald uit de verkoop van aquatische producten en aquatische organismen; c. vrachtwagens op eigen terrein kunnen keren of er een in- en een uitgang aanwezig zijn, waardoor het keren niet noodzakelijk is; d. er wordt voldaan aan de parkeernorm volgens de betreffende regelgeving; e. dit geen (milieu)hinder, gevaar of schade veroorzaakt voor aangrenzende gronden en/of bouwwerken. 3.6.6
Parkeren
het aanleggen en in gebruik nemen van minder parkeerplaatsen dan de genoemde parkeernorm volgens de ASVV 2012, mits: a. dit aantoonbaar voldoende is voor het betreffende bedrijf; b. voor het aantal parkeerplaatsen goedkeuring is verleend door de verkeerskundige. 3.6.7
In- en uitrit
het aanleggen en in gebruik nemen van een bredere in/uitrit, mits: a. dit als zodanig aantoonbaar noodzakelijk is vanwege de onmogelijkheid om anders vanaf de (openbare) weg het eigen terrein op te kunnen draaien; b. er een duidelijk onderscheid is tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding; c. goedkeuring is verleend door de verkeerskundige. 3.6.8
Huisvesting arbeidsmigranten
het bepaalde in lid 3.1 en ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de huisvesting van arbeidsmigranten of seizoensarbeiders in de zin van kamerverhuur of logies toestaan, mits: a. per werknemer een minimale gebruiksoppervlakte wordt aangehouden van 12 m²; b. maximaal 6 personen tegelijk mogen worden gehuisvest in de bedrijfswoning; c. parkeren op eigen terrein plaatsvindt. 3.6.9
Plattelandswoning
het bepaalde in artikel 4.1 voor het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden: a. het agrarisch bedrijf waarvan de plattelandswoning deel uitmaakte doet afstand van de betreffende woning; b. het verlenen van de afwijking voor het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning levert voor het betrokken agrarisch bedrijf geen mogelijkheid op voor het realiseren van een andere (tweede) bedrijfswoning; c. het verlenen van de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksen ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu; d. voor het overige blijven de bouwregels en de gebruiksregels die van toepassing zijn op de bedrijfswoning van toepassing. 3.6.10 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
25
3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte. 3.7
Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1
Wijziging goothoogte en bouwhoogte van kassen
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen ten behoeve van de vergroting van de goothoogte en/of bouwhoogte van kassen ten behoeve van de uitbreiding van de teelt van gewassen, al dan niet ten behoeve van meerdere teeltlagen, onder de volgende voorwaarden: a. b. c. d. e. f. g.
de verhoging is noodzakelijk in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering; de goothoogte als bepaald in 3.2.3 onder b, mag niet meer bedragen dan 10 m; de bouwhoogte als bepaald in 3.2.3 onder c, mag niet meer bedragen dan 12 m; omliggende bedrijven en woningen worden niet onevenredig in hun uitoefening aangetast; dit voldoet aan stedenbouwkundige eisen, dit ter beoordeling van de stedenbouwkundige; er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen; de wijziging leidt niet tot een onevenredige toename van de verkeersbewegingen.
3.7.2
Verplaatsing bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' verschuiven of verplaatsen ten behoeve van de verplaatsing van een bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden: a. het aantal bedrijfswoningen of plattelandswoningen niet mag toenemen; b. de verschuiven of verplaatsing noodzakelijk is voor een verbetering van de bedrijfsvoering; c. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde 3.7.3
Zelfstandige hybride bedrijven
Het vestigen van een zelfstandig hybride bedrijf, mits: a. dit schaalvergroting, reconstructie of een andere ontwikkeling met een, in enigerlei vorm, positieve uitwerking op de glastuinbouw(gebied) niet in de weg staat; b. vrachtwagens op eigen terrein kunnen keren of er een in- en een uitgang aanwezig zijn, waardoor het keren niet noodzakelijk is; c. er wordt voldaan aan de parkeernorm volgens de betreffende regelgeving; d. dit geen (milieu)hinder, gevaar of schade veroorzaakt voor aangrenzende gronden en/of bouwwerken. 3.7.4
Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid
De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
26
2. 3. 4. 5.
de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; het gewenste voorzieningenniveau; de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; c. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
27
Artikel 4
Waarde - Archeologie 3
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
Algemeen
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
4.2
Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken 2 dan 2,5 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 1.000 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
4.3
Afwijken van de bouwregels
4.3.1
Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 4.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een b. afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; d. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 4.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.4.1
Verbod
Het is verboden op of boven de in 4.1.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
28
c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen, met uitzondering van heipalen; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 4.4.2
Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 4.2 of 4.3; 2 e. betrekking hebben op een grondoppervlakte van minder dan 1.000 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 4.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 4.4.4
Nadere voorwaarden
Voor zover de in lid 4.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 4.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
29
HOOFDSTUK 3 Artikel 5
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
30
Artikel 6 6.1
Algemene bouwregels
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de bouwregels, zijn toegestaan en mogen worden herbouwd voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
6.2
Ondergeschikte bouwdelen
6.2.1
Hoogte
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van goot- en bouwhoogten worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, opbouwen voor technische systemen, zonnepanelen en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter of 10%, buiten beschouwing gelaten. 6.2.2
Bouw- en bestemmingsgrenzen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouw-, bestemmings- en aanduidingsgrenzen en bij de bepaling het bebouwde oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, balkons, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 0,5 meter, buiten beschouwing gelaten. 6.2.3
Bestaande ondergeschikte bouwdelen
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 6.2.1 en 6.2.2, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
6.3
Aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d.
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, voorzover in dit bestemmingsplan niet anders is bepaald; e. de ruimte tussen bouwwerken. 6.4
Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van: a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
31
b. c. d. e.
de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; het behoud van parkeervoorzieningen; de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groen- en waterelementen; f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; g. het milieu.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
32
Artikel 7 7.1
Algemene gebruiksregels
Bestaand gebruik
Het gebruik van gronden dat niet voldoet aan de gebruiksregels, niet zijnde bouwregels, van dit plan is toegestaan en mag worden voortgezet, mits: a. het gebruik bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, en; b. het gebruik in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime; c. de omvang van het gebruik niet mag worden vergroot. 7.2
Gebruik van onbebouwde gronden
7.2.1
Algemeen verbod
Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zo lang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen. 7.2.2
Specifiek verbod
Onverminderd het bepaalde in lid 7.2.1 is het in elk geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; a. opslaan van vuurwerk; b. prostitutie; c. een seksinrichting; d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. 7.2.3
Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 7.2.2 is niet van toepassing op: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 7.2.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming. 7.3
Gebruik van bouwwerken
7.3.1
Algemeen verbod
Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen. 7.3.2
Specifiek verbod
Onverminderd het bepaalde in lid 7.3.1 is het in ieder geval verboden: a. woningen te gebruiken voor/als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, zulks met uitzondering van het bepaalde in lid 3.1.2 gaande het (mede)gebruik van woningen als beroepsmatige werkruimte; b. de in het plan toegestane bouwwerken te gebruiken voor prostitutie en/of als seksinrichting; c. opslaan van vuurwerk; d. de bouwwerken, welke zijn gebouwd na een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
33
e. de bouwwerken waarvan het gebruik slechts mogelijk was na een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend. 7.4
Ondergeschikte bouwdelen
Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwdelen zoals bedoeld in lid 6.2 niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.
7.5
Afwijken van de algemene gebruiksregels
7.5.1
Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de algemene gebruiksregels voor: a. het gebruik van een deel van de bedrijfswoningen, vrijstaande en / of aangebouwde bijgebouwen voor / als bedrijfsmatige werkruimten, mits: 1. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd; 2. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals: ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in als bijlage 1 bij deze planregels opgenomen “Staat van bedrijfsactiviteiten”, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten; bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn; 3. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per woning niet meer dan 25% bedraagt met een maximum 2 van 50 m ; 4. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; 5. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben; 6. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; 7. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat: er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente; b. het medegebruik van bedrijfswoningen voor detailhandel in beroepsmatige werkruimten, op voorwaarde, dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
34
Artikel 8 8.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m 3 en de inhoud niet meer dan 75 m mag bedragen; b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde kunstobjecten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen; c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, maatvoeringsgrenzen en overige aanduidingen op de verbeelding, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, bouwhoogte, bebouwingsoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%; e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in artikel 6 'Algemene bouwregels' leden 6.2.1 en 6.2.2 waarbij de overschrijding van de bouwhoogte, bouwgrens en/of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter; f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op: 1. een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing; 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen; 3. een maximale “site-sharing” en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. g. de bouw van andere bouwwerken tot 15 m. 8.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
35
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
36
Artikel 9 9.1
Algemene wijzigingsregels
Algemeen
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en 3 de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m; b. een andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd; c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn. 9.2
Dubbelbestemmingen en aanduidingen
9.2.1 Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' of de aanduiding 'archeologische waarden', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven; b. het verwijderen of veranderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd hoeft te blijven. Alvorens toepassing te geven aan deze regel wint het bevoegd gezag advies in bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de provinciale archeoloog of bij een ter zake deskundige instantie; c. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de leidingbeheerder en, indien nodig, een andere deskundige instantie inzake de veiligheid van leidingen, zoals de DCMR; d. het geheel verwijderen en/of wijzigen van functieaanduidingen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is en dit geen verruiming van de bouw- of gebruiksmogelijkheden inhoudt. 9.2.2
Algemene randvoorwaarden voor wijzigen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
37
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu: b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen: 1. luchtkwaliteit; 2. parkeerbehoefte; 3. geluid; 4. bodemkwaliteit; 5. watertoets; 6. archeologie; 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico); 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet; 9. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
38
Artikel 10
Algemene procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
39
HOOFDSTUK 4 Artikel 11 11.1
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 11.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
40
Artikel 12
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)'
Bestemmingsplan "Schil om Bleiswijk, 1e partiële herziening (Overbuurtseweg 2a)" Regels Ontwerp
Bijlagen bij de regels
Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
151 152 152 152 152 152 152 1531 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541 1542 1542 1542 1543 1543 1543 1551
8 0 2 3 4 5 6 0 1 2 0 1 2 3 4 5 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - conserveren - roken - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: - vervaardiging van aardappelproducten - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten - met drogerijen - met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Zuivelprodukten fabrieken:
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
0 1 3 4 5 6 7
STOF
15 151 151 151 151 151 151 151
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
100 300 100 50 30 50
0 0 0 0 0 0
100 100 100 50 50 50
50
0
50
200 300 300 100 50
0 0 10 10 10
100 C 50 C 50 C 50 30
30 0 30 30 10
200 300 300 D 100 50
4.1 4.2 4.2 3.2 3.1
300 50
30 10
200 C 50
50 R 50 R
300 50
4.2 3.1
50 50 100 300 300
10 10 10 10 10
100 100 100 200 100
10 10 10 30 10
100 100 100 300 300
3.2 3.2 3.2 4.2 4.2
200 300
30 50
100 C 300 C Z
30 R 50 R
200 300
4.1 4.2
200 300
10 10
100 C 300 C Z
100 R 200 R
200 300
4.1 4.2
100 200
10 10
200 C 300 C Z
30 R 50 R
200 300
4.1 4.2
C C C C
50 R 50 R 50 R 30 10 10 10
C C C C C
100 D 300 100 50 50 50 50
3.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1 3.1
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
0 0
2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen
100 300 300 100 30
3.2 4.2 4.2 3.2 2
300 200 200 D
4.2 4.1 4.1
30 R 50 R
200 300
4.1 4.2
30 30 50 R 30
300 200 300 200
4.2 4.1 4.2 4.1
10 30 30
30 100 100
2 3.2 3.2
50 50 50 10
30 30 R 30 R 10
100 300 100 50
3.2 4.2 3.2 3.1
10 30 30 50
30 50 50 50
10 10 30 50 R
100 200 200 D 200
3.2 4.1 4.1 4.1
10
50
10
100
3.2
GEVAAR
CATEGORIE
0 1 2
GROOTSTE AFSTAND
0 1 2 0 3 5 6
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Meelfabrieken: - p.c. >= 500 t/u - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week - v.c. >= 2500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
GELUID
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2
3 4 5 1 2 0 1 2
STOF
1551 1551 1551 1552 1552 1561 1561 1561 1561 1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1584
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
50 100 50 50 10
0 0 50 0 0
100 300 300 100 30
200 100 50
100 50 100
300 C Z 200 C 200 C
100 R 50 R 50
200 300
50 100
200 C 300 C Z
300 200 300 200
100 50 100 100
200 200 300 200
30 100 100
10 30 10
100 300 100 50
30 30 30 30
100 200 200 200 100
C C Z C C
C C C Z C
30 C 100 C 100 C
50 50 50 50 0
R R R R
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
CATEGORIE
300 200 300
50 50 30
50 50 200 C
50 R 30 30
300 200 300
4.2 4.1 4.2
200 300 300 300 10
30 50 30 50 0
200 300 100 100 100
30 50 50 30 50
200 300 300 300 100
4.1 4.2 4.2 4.2 3.2
200
30
30
200
4.1
10
50
100
30
100
3.2
10 10 50 10 100 0
10 30 0 0 30 10
100 300 50 50 200 50
0 50 10 10 10 10
100 300 50 50 200 50
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
30 50
0 10
50 10
0 10
50 50
3.1 3.1
300 50 50
30 10 10
100 30 50
10 10 10
300 50 D 50
4.2 3.1 3.1
0
50
100
50 R
100
3.2
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
2 - met poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken - VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 2 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven:
STOF
1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1596 1597 1598 16 16 160 17 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 18 181 183 19 19 191 192 193 20 20 2010.1 2010.2
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
C C C C
50 C
Z
R R R R
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
1 - met creosootolie 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. 3 - 15 t/u 3 - p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. >= 3 t/u - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Aardolieraffinaderijen A Smeeroliën- en vettenfabrieken B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
STOF
2010.2 2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205 21 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 22 2221 2222 23 23 2320.1 2320.2 2320.2 2320.2 233 24 24 2411 2412 2413 2413 2414.1 2414.1
AFSTANDEN IN METERS
30 30 30 30 30
50 50 100 100 50
10 10 10 0 0
200 50 100 100 50
4.1 3.1 3.2 3.2 3.1
100
200 C
50 R
200
4.1
50 100 200 30
30 50 100 30
50 200 300 100
R R R R
50 200 300 100
3.1 4.1 4.2 3.2
30 50
30 30
100 C 200 C Z
30 R 30 R
100 200
3.2 4.1
30 30
0 0
100 C 100
10 10
100 100
3.2 3.2
1500 50 300 300 10
100 0 0 0 10
200
0
100 300
GEUR
nummer
SBI-CODE
200 10 100 0 0
200
C C Z C Z C
1500 C Z 100 100 200 100
30 50 100 30
1500 30 50 50 1500
R R R R
1500 100 300 300 D 1500 D
6 3.2 4.2 4.2 6
200 C
200 R
200 D
4.1
30
300 C
300 R
300 D
4.2
10
200 C
300 R
300 D
4.2
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
0 1 A B 0 1 2 0 1 2 3 -
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeropp. < 100 m2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: - zonder fenolharsen - met fenolharsen - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
- VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
0 0
200 C 300 C Z
100 R 200 R
200 300
4.1 4.2
300
0
200 C
100 R
300
4.2
300
30
200 C
300 R
300 D
4.2
200
10
200 C
300 R
300
4.2
50 300 300
10 100 30
50 200 C 50 C
50 R 100 R 50 R
50 300 300
3.1 4.2 4.2
100 50 50 200 300
10 10 10 30 30
100 100 50 100 C 300 C
50 50 50 200 200
100 100 50 200 D 300
3.2 3.2 3.1 4.1 4.2
300
50
300 C
100 R
300
4.2
50 200 100
10 50 10
30 100 50
30 50 R 50 R
50 200 100 D
3.1 4.1 3.2
200 300 50
50 50 30
100 100 50
100 R 200 R 30
200 300 50
4.1 4.2 3.1
30
30
100
100
3.2
GEVAAR
100 200
GELUID
CATEGORIE
0 1 0 1
Methanolfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): - p.c. < 50.000 t/j Landbouwchemicaliënfabrieken: Verf, lak en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
GROOTSTE AFSTAND
26 261 261
B0 B1 B2 0 1 0
STOF
2414.1 2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 242 243 2441 2441 2442 2442 2451 2452 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252 252 26
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
30
R R R R
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
CATEGORIE
50 R 30 10
300 300 50
4.2 4.2 3.1
100 200 200
30 30 100 R
100 200 200
3.2 4.1 4.1
200
200
30 R
200
4.1
30
200
200
30 R
200
4.1
10 10
100 100
200 300
30 30
200 300
4.1 4.2
10 30 50
50 200 50
100 300 100
30 30 30
100 300 100
3.2 4.2 3.2
10 30
50 200
100 300
Z
100 R 50 R
100 300
3.2 4.2
10 30
50 200
100 300
Z
50 R 200 R
100 300
3.2 4.2
10 10 10 10
30 30 100 30
100 50 300 50
0 0 10 10
100 D 50 300 50 D
3.2 3.1 4.2 3.1
300
100
100
30
300
4.2
100 200
200 100
300 C Z 100 C
30 50
300 200
4.2 4.1
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven 0 Aardewerkfabrieken: 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW A Baksteen en baksteenelementenfabrieken B Dakpannenfabrieken 0 Cementfabrieken: 0 Kalkfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Gipsfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Betonwarenfabrieken: 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 0 Kalkzandsteenfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 2 - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u 2 - p.c. >= 100 t/u 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 1 - p.c. < 100 t/d 2 - p.c. >= 100 t/d 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken A0 Bitumineuze materialenfabrieken: A1 - p.c. < 100 t/u B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j B2 - overige isolatiematerialen
STOF
261 261 2615 262, 263 262, 263 264 264 2651 2652 2652 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
30 300 10
100 100 30
300 C Z 100 50
30 30 50
50 200 200
30
Z
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
A B B1 0 1 10 11 12
VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. >= 1.000 t/j IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) Constructiewerkplaatsen: - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen
50 50 100
100 200 300
50 30 50
1500
1000
30
30
300
100
100
100
Z
1500 C Z
3.2 4.1 4.2
1500
6
30
300
4.2
300
30 R
300
4.2
50
300 C
30 R
300
4.2
100
50
300 C
30 R
300
4.2
30 30 30 50
30 30 50 200
100 50 200 300
30 10 30 30
100 50 200 300
3.2 3.1 4.1 4.2
30 30 10 50 30
50 30 30 30 30
300 200 200 100 50
30 R 30 30 30 10
300 200 200 100 D 50 D
4.2 4.1 4.1 3.2 3.1
50 30 30 100
50 200 50 30
100 200 100 100
50 30 50 50 R
100 200 D 100 D 100 D
3.2 4.1 3.2 3.2
Z
300 R
100 D 200 300
CATEGORIE
50 100 200
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
GELUID
C D0 D1 0 2 0 0 1 A0 A1 B0 0 1 0 1 0 1 1a 2 3 0 1
STOF
2682 2682 2682 27 27 271 271 272 273 273 274 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 28 28 281 281 281 281 281 2821 2821 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 2851
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GELUID
GEVAAR
STOF
50 100 100 30 50 50 100 30 10 10
50 50 50 50 10 10 50 30 30 30
100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
30 R 50 50 30 30 30 50 R 50 30 10
100 D 100 100 100 100 100 100 100 100 D 50 D
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
30 30 30
50 30 30
200 100 50
30 30 10
200 100 50
4.1 3.2 3.1
30 50 50
30 30 30
100 200 300
30 30 30
100 D 200 D 300 D
3.2 4.1 4.2
30
10
30
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Koolelektrodenfabrieken
200 200 100 100 200 1500
30 10 10 30 30 300
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading
30 50
0 10
2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287 287
2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 A0 A1 B B
- scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
29 29 29 29 29 30 30 30 31 31 311 312 313 314 315 3162 32 32 321 t/m 323 3210
0 1 2 3 A -
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
Kantoormachines- en computerfabrieken
Z
30 30 200 100 30 1000 C Z
50 50
10
50 50 100 R 50 300 R 200 R
30 30
30
2
200 200 200 D 100 300 1500
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 6
50 D 50
3.1 3.1
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
CATEGORIE
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
GROOTSTE AFSTAND
0 1 2 3 0 1 2 0 1
GEVAAR
35 351 351 351 351 352 352 352 353 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3661.1 3661.2
GELUID
- VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken -
STOF
33 33 33 34 34 341 341 341 3420.1 3420.2 343 35
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
30
0
30
0
30
2
100 200 100 30 30
10 30 10 10 10
30 100 50
200 C 300 Z 200 200 100
30 50 30 30 30
30 50 100
50 100 200
50 50
30 30
100 300
200 D 300 200 200 100
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
10 50 R 30
50 100 200
3.1 3.2 4.1
30 30 R
100 300
3.2 4.2
50 30 30
30 10 30
200 100 100
30 30 R 30
200 100 100 D
4.1 3.2 3.2
50 0 30 30 30 30 0 30
50 10 10 10 10 10 30 10
100 10 10 30 50 50 30 50
30 0 10 10 30 30 0 30
100 D 10 30 30 50 50 30 50 D
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
Z
R R R R
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
B1 B2 C0 C1 C2 C3 C4 D0 D1 D5 E0 E1 A0 A2 B0 B1 B2 B3 0
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) - kerncentrales met koeltorens bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²
GEVAAR
GELUID
30 300 200
100 50 200
300 100 300 C
10
10
500 C
100 50
50 50
100 100
0 0 0 0
0 0 0 0
30 50 100 300
0 0
0 0
300 C 50 C
30
10
100 C
10
0
0 0 0
0 0 0
10
30
10 50 R 50
1500
CATEGORIE
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 45
VOORBEREIDING TOT RECYCLING Puinbrekerijen en -malerijen: - v.c. < 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties
GROOTSTE AFSTAND
A0 A1 B C A0 A4 B0
STOF
37 37 372 372 372 372 40 40 40 40 40
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
300 300 300
4.2 4.2 4.2
1500 D
6
30 R 30 R
100 100
3.2 3.2
10 30 50 50
30 50 100 300
2 3.1 3.2 4.2
300 50
4.2 3.1
50
100
3.2
50 C
30
50
3.1
30 C 100 C 300 C
10 10 10
30 100 300
2 3.2 4.2
100
10
100
3.2
C C C C Z
100 50 R
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in vrachtauto's (incl. import) A Autoplaatwerkerijen C Autospuitinrichtingen - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur 1 of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 5 - munitie 0 Grth in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 0 Grth in metaalertsen:
GEVAAR
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
10 10 10
50 50 30
3.1 3.1 2
10 10 30 R
100 100 50
3.2 3.2 3.1
30 R
50
3.1
50 R 0 0 0 50 R 50 R 0 0 0 0 10 10
300 30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30
4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
30 50 30
2 3.1 2
50
3.1
GELUID
5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1
1 2 3 -
STOF
45 45 45 50 50 502 5020.4 5020.4 51 51 5121
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
10 10 0
30 30 10
50 50 30
10 10 50
10 30 30
100 100 30
30
30
50
100 10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10
100 10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10
10 10 0
0 0 0
30 30 30
10 50 30
10
50
50
30
50 50 100
0 0 0
50 50 30
300 Z 30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30
V V
200 R 300 R 50
200 D 300 D 100
4.1 4.2 3.2
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
1 - opslag opp. < 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 Grth in hout en bouwmaterialen: 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 4 zand en grind: 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 0 Grth in machines en apparaten: 1 - machines voor de bouwnijverheid 2 - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. - VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Touringcarbedrijven 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: 2 - stukgoederen 7 - tankercleaning 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
STOF
5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 5162 5162 5162 517 60 60 6021.1 6023 6024 6024 603 63 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
30 0
300 10
300 100
10 10
300 100
4.2 3.2
0 0
10 10
50 30
10 10
50 30
3.1 2
0 0
30 10
100 30
0 0
100 30
3.2 2
0 0 50 30 10 10 10 10 10
0 0 10 30 10 30 10 30 10
50 30 30 30 30 100 50 100 50
50 30 100 D 30 30 100 50 100 D 50
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
0 0 0
10 10 0
100 50 30
10 0 0
100 50 30
3.2 3.1 2
0 10 0 0 0
10 0 0 0 0
100 100 100 50 30
0 0 30 30 10
100 D 100 100 50 30 D
3.2 3.2 3.2 3.1 2
0 300
30 10
300 C 100 C
300 D 300
4.2 4.2
10 0 100 R 30 R 10 30 10 10 10
C C C C C
100 R 200 R
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
72 72 74 74 747 7481.3 7484.3 75 90 9001 9001 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.1
- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE B Switchhouses - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A1 - < 100.000 i.e. A2 - 100.000 - 300.000 i.e. B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) C Vuiloverslagstations
1 10 2 3 5 7
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
STOF
71 712 713 714
- containers - tankercleaning - stukgoederen - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE - GOEDEREN Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6312 6321 64 64 641 642 71
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
0 300 0 30 50 50 30 10
10 10 10 200 300 300 10 0
300 100 100 300 200 300 50 C 100 C
50 200 50 30 50 50 50 30
0 0
0 0
30 C 10 C
0 0
10 10 10
0 0 10
0
0
30 C
50 10 50
10 0 30
30 30 C 200 C
30 10 50 R
50 D 30 200
3.1 2 4.1
200 300 30 50 30 200
10 10 0 30 30 200
100 C 200 C Z 10 C 50 50 300
10 10 0 10 30 R 30
200 300 30 50 50 300
4.1 4.2 2 3.1 3.1 4.2
50 50 30
R R R R R
10 10 10
0
300 300 100 D 300 300 300 50 D 100
30 10
50 D 50 D 30 D
30
4.2 4.2 3.2 4.2 4.2 4.2 3.1 3.2
2 1
3.1 3.1 2
2
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
definitief 29-12-2006
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein OMSCHRIJVING
OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen
50 10 10 0 200 10 200
30 200 C 30 10 300 C Z 30 300
100 200 200
100 200 50
100 100 100
30 30 30 0
0 0 0 0
50 C 50 30 30
GEVAAR
GELUID
100 0 50 100 300 10 300
10 1500 10 30 R 50 30 R 10
CATEGORIE
Afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen - verwerking radio-actief afval - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw
GROOTSTE AFSTAND
A0 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B C0 C3 C4 C5 A B
STOF
9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 91 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
SBI-CODE
100 1500 50 100 D 300 D 30 300
3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2
10 30 100 R
100 200 200
3.2 4.1 4.1
30 30 30 R 0
50 50 30 30
3.1 3.1 2 2
VERBEELDING