'
f-\ )
Gemeente Nieuwegein
Bestemmingsplan Laagraven
a Toelichting, voorschriften en plankaart
11 april 2001 Kenmerk R06697 Werknummer 1222
arch itektuur en stedebouw
Toelichting
Inhoudsopgave 1.
2.
Inleiding
1
1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
1 1 1 2
Overheidsbeleid
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 3.
4.
5.
Aanleiding Ligging en begrenzing plangebied Werkwijze en procedure Opzet toelichting
Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid
4
4 6 7 13
Beschrijving plangebied
15
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9.
15 15 23 28 30 32 32 37 41
Algemeen Natuur, landschap en cultuurhistorie Recreatie Landbouw Bedrijven en voorzieningen Wonen Infrastructuur Milieu Sociale veiligheid
Hoofdlijnen van beleid
42
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8.
42 42 42 43 44 44 44 45
Algemeen Natuur, landschap en cultuurhistorie Recreatie Landbouw Bedrijven en voorzieningen Wonen Infrastructuur Milieu
Planbeschrijving
46
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8.
46 48 49 50 51 52 52 52
Algemeen Inleidende voorschriften Beschrijving in hoofdlijnen Recreatieve bestemming Agrarische bestemming Glastuinbouwbedrijven Wonen Bedrijven
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
5.9. 5.10. 5.11. 5.12.
Landgoed Infrastructuur Waterstaatsdoeleinden Algemene bepalingen
53 53 53 54
6.
Uitvoerbaarheid 6.1. Economische uitvoerbaarheid 6.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
56 56 56
7.
Overleg ex artikel 10 Bro
57
8.
Geraadpleegde literatuur
58
Bijlage Overzicht monumenten/MIP-panden
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
1.
Inleiding
1.1.
Aanleiding
Voor u ligt het concept van het bestemmingsplan "Laagraven" van de gemeente Nieuwegein. Gelijktijdig met dit bestemmingsplan wordt ook door de gemeente Houten een bestemmingsplan met dezelfde naam in procedure gebracht. De gemeentebesturen van Houten en Nieuwegein hebben SVP - Architectuur en Stedebouw medio 1996 opdracht gegeven voor de vervaardiging van een intergemeentelijk bestemmingsplan. Om onderscheid tussen beide regelingen te maken zijn op de plankaart van de gemeente Nieuwegein eveneens de bestemmingen in het plandeel dat tot de gemeente Houten behoort in een grijswaarde aangegeven. Andersom is dat natuurlijk ook het geval. De plankaart is overigens getekend op een schaal van 1:5.000, waarbij alle bestemmingen op e'en kaart zijn samengebracht. In de planvoorschriften is door middel van doorhalingen aangegeven welke (delen van) artikelen niet van toepassing zijn voor de gemeente Nieuwegein. Omdat deze toelichting betrekking heeft op het totale plangebied van beide gemeenten en als een verhaal is geschreven, is van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt bij de piantoelichting. Dit nieuwe bestemmingsplan is enerzijds nodig in verband met de veroudering van de vigerende bestemmingsplannen, en anderzijds als gevolg van het gewijzigde beleid op landelijk, provinciaal en regionaal niveau. De vigerende bestemmingsplannen betreffen: • Buitengebied Noord (Houten): 18-12-1979 (Raad), 12-01-1983 (GS); • Transportbedrijf Utrechtseweg (Houten): 29-01-1991 (Raad), 22-04-1994 (GS); • Laagraven (Nieuwegein): 24-03-1983 (Raad), .... (GS). Doel van het nieuwe bestemmingsplan is het leggen van een planologisch-juridisch kader voor het gebied Laagraven, welk gebied onderdeel is van het ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost (1998), en het deelplan Laagraven (1990), dat inmiddels is uitgewerkt tot het Masterplan Laagraven (1998). Het plan voorziet voor een belangrijk deel van het gebied in een functieverandering van de agrarische naar een (dag)recreatieve functie. Gekozen is voor een globaal eindplan met voldoende flexibiliteit, zodat ingespeeld kan worden op nieuwe wensen en ontwikkelingen en voorziet in een plan voor de komende 10 jaar. 1.2.
Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied omvat het gebied gelegen tussen A12, A27, Amsterdam-Rijnkanaal en de N408. Op afbeelding 1 zijn ligging en begrenzing van het plangebied vermeld.
1.3.
Werkwijze en procedure Ter voorbereiding van dit bestemmingsplan is onderzoek verricht naar en zijn inventarisaties gemaakt van bebouwing, functies, waarden en beleid van het plangebied. Als resultante daarvan is in het voorjaar van 1997 een Notitie uitgangspunten en doelstel-
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
lingen opgesteld, die te zamen met het Verslag agrarische enquete (mei 1997) de basis vormt voor het nieuwe bestemmingsplan Laagraven. 1.4.
Opzet toelichting
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op het overheidsbeleid, voor zover relevant voor het onderhavige bestemmingsplan. Hoofdstuk 3 omvat een beschrijving van het plangebied, waarin een beeld gegeven wordt van de huidige functies en waarden van het onderhavige plangebied, alsmede inzicht in de ontwikkelingen en knelpunten, voor zover relevant voor verdere planvorming. Hoofdstuk 4 is de planbeschrijving en geeft een beeld van de voorgestelde bestemmingsregeling (globaal eindplan). In hoofdstuk 5 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan beschreven.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
Afbeelding 1: Ligging en begrenzing plangebied.
Plangebied Bron: Topografische kaart 1:25.000 (1992)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
2.
Overheidsbeleid
2.1.
Rijksbeleid Algemeen Op rijksniveau zijn verschillende beleidsvisies ontwikkeld, die van belang zijn voor het bestemmingsplan "Laagraven". De belangrijkste nota's zijn in deze paragraaf kort samengevat. Het betreft de Vierde nota over de ruimtelijke ordening extra (1991), het Structuurschema Groene Ruimte (1993), de beleidsnota Kiezen voor recreatie (1992) en het Nationaal Milieubeleidsplan 2 (1993). Vierde nota over de ruimtelijke ordening extra (1991) De Vierde nota over de ruimtelijke ordening extra (Vinex) is een nadere uitwerking en een afronding van de vernieuwing van het ruimtelijk beleid waaraan in de Vierde nota over de ruimtelijke ordening (Vino) reeds begonnen was. In Vinex is voor stedelijke gebieden een accent gelegd op verstedelijking en mobiliteit. Voor landelijke gebieden wordt de nadruk gelegd op een koersbepaling voor het landelijk gebied. Die koersbepaling houdt een bredere kijk op de functies van het landelijk gebied in, en beoogt een afstemming van het ruimtelijk beleid, het milieubeleid en het beleid ten aanzien gronden oppervlaktewater. Naast de bestaande aandachtspunten landbouw en natuur wordt nu meer aandacht geschonken aan milieu, landschap, recreatie en de leefbaarheid van het platteland. Al met al is het in Vinex uiteengezette beleid gericht op behoud, herstel en/of ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit en de duurzaamheid van het landelijk gebied. Voor het gebied Laagraven voorziet de Vinex in een bruine koers. Volgens de Planologische kernbeslissing (PKB) kunnen gebieden waarvoor een bruine koers is weergegeven als volgt worden getypeerd: ruimte voor een moza'fek van landbouw en andere functies. Een ecologische hoofdstructuur (EHS) komt in dit gebied niet voor. Structuurschema Groene Ruimte (1993) Het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) bevat de doelstellingen en hoofdlijnen van ruimtelijk beleid van het Rijk voor een aantal functies van het landelijk gebied. De ruimtelijke hoofddoelstelling is in de SGR als volgt gedefinieerd: Met het oog op een duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig ruimtegebruik in het landelijk gebied worden concrete maatregelen getroffen en acties ondernomen op de korte en middellange termijn die tot doel hebben om: • voldoende ruimte te bieden voor het voortbestaan dan wel het ontwikkelen van de verschillende groene functies in het landelijk gebied; « en daarbij de identiteit en gebruikswaarde van het landelijk gebied in zijn geheel zo goed mogelijk te behouden of te ontwikkelen. Rondom Utrecht worden enkele grootschalige multifunctionele bosgebieden aangelegd. Een en ander vloeit voort uit de projectenkeuze voor het Tweede Voorbereidingsprogramma Randstadgroenstructuur 1991-1995.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
Afbeelding 2: Streekplankaart Utrecht.
Landelijk gebied 1 Stedelijk gebied Bedrijventerrein Autosnelweg met aansluiting Hoofdwegennet
Bron: Streekplan Utrecht (1996)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
Kiezen voor recreatie (1992) Door ruimteclaims van andere activiteiten zoals woningbouw, economische bedrijvigheid en infrastructuur, is het niet vanzelfsprekend dat er in het landelijk gebied naast landbouw en natuur voldoende mogelijkheden voor openluchtrecreatie blijven. In het begin van de negentiger jaren heeft de rijksoverheid de beleidsnota Kiezen voor recreatie gepresenteerd. Deze nota schetst in grote lijnen wat de sector openluchtrecreatie -overheden, bedrijfsleven, recreantenorganisaties en recreanten- te doen staat om de mogelijkheden voor de openluchtrecreatie te behouden en waar mogelijk te versterken. Laagraven maakt volgens deze beleidsnota deel uit van Randstadgroenstructuur (RGS). In de RGS dient in verstedelijkte gebieden te worden gestreefd naar het optimaliseren recreatiekwaliteit en gebruiksmogelijkheden. Gelet op de ligging van het plangebied is het van belang dat in- en extensieve recreatievormen worden gestimuleerd, zoals zwemmen, wandelen, fietsen, vissen en paardrijden. Daarbij dient aandacht te worden besteed aan een goede aansluiting op landelijk netwerk van wandel- en fietsroutes en aan het verbeteren van de toegankelijkheid van deze recreatievormen. Ook de agrarische bedrijven kunnen een bijdrage leveren aan de mogelijkheden voor openluchtrecreatie in het plangebied. 2.2.
Provinciaal beleid Algemeen Bij het provinciaal beleid zijn slechts samenvattingen gemaakt van de belangrijkste integrale beleidsvisies. De overige facetmatige provinciale beleidsvisies zijn verwerkt bij de behandeling van de desbetreffende facetten. Het gaat hierbij met name om het Beleidsplan Natuur en Landschap Utrecht (1992), de Provinciale Landbouwontwikkelingsnota (1992), het Beleidsplan Recreatie en Toerisme (1994), het Grondwaterbeschermingsplan, het Waterhuishoudingsplan (1992), het Milieubeleidsplan 19982002 en het Programma Bodemsanering. Streekplan Utrecht (1994) Op 1 juli 1994 is het Streekplan Utrecht vastgesteld. In dit Streekplan komen onder meer de door de provincie gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor het landelijk gebied aan de orde. Het Streekplan streeft naar een zonering in het landelijk gebied, die lange termijnvisies ondersteunt, gericht is op duurzaamheid van gebruiksvormen en natuurwaarden, bijdraagt aan behoud van kwetsbare functies en die aansluit bij de randvoorwaarden vanuit waterhuishouding en milieubeleid. Om de functies in het landelijk gebied optimale ontwikkelingskansen te geven, is het gewenst conflicten met andere functies te minimaliseren. Dit gebeurt niet alleen door planning in grotere eenheden, maar ook door functies met gelijke gebruiksintensiteit naast elkaar te situeren. Het Streekplan hanteert daarvoor een indeling in vijf categorieen (1 tot 5). Het plangebied Laagraven staat onder stedelijke invloed van Utrecht, Houten en Nieuwegein, en behoort als zodanig tot Landelijk gebied 1 (zie afbeelding 2). Het gaat hierbij om agrarisch gebied, verweven met intensieve dagrecreatie en incidentele tuinbouw, alsmede de meer intensieve inrichting van de Randstad Groenstructuur.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
Handleiding bestemmingsplannen buitengebied (1996) Deze door GS vastgestelde Handleiding bestemmingsplan buitengebied (maart 1996) bevat tal van aanbevelingen voor bestemmingsregelingen die relevant zijn voor het landelijk gebied en wordt als leidraad gehanteerd bij de beoordeling van bestemmingsplannen. In de handleiding wordt ingegaan op de wijze waarop bestemmingsplannen globaler, flexibeler en meer beleidsgericht kunnen worden ingericht, op de relatie met het milieubeleid en op handhaving. Tevens komt het voorgestane beleid ten aanzien van meer specifieke onderwerpen en de vertaling ervan in een bestemmingsplan. In enkele gevallen is sprake van nieuw beleid (veehouderij, boogkassen en recreatie). Dit nieuwe beleid is gebaseerd op het Streekplan. De handleiding is tot stand gekomen in samenspraak met de Stichtse Milieufederatie, het Landbouwschap, de Provinciale Planologische Commissie en de afzonderlijke gemeenten. In het onderhavige bestemmingsplan Laagraven is aangesloten op de aanbevelingen uit deze Handleiding. 2.3.
Regionaal beleid Intergemeentelijk Structuurplan 2015 (1995) In 1995 is door het Regionaal Beraad Utrecht (RBU) een Intergemeentelijk Structuurplan 2015; 10 voor de regio (ISP) vervaardigd. Door het Beraad Regio Utrecht (BRU) is een ruimtelijke visie ontwikkeld voor de verstedelijking van de regio Utrecht, waar ook het plangebied Laagraven deel van uitmaakt. Het ISP is omgezet in een Regionaal Structuurplan voor de gehele regio. Voor het onderhavige plangebied is de plankaart 2015 van belang op de volgende hoofdpunten: • de aanleg van enkele grote, structurerende elementen van formaat om de kwaliteit en de samenhang van het stedelijk gebied te versterken, waaronder langzaamverkeersverbindingen langs het Amsterdam-Rijnkanaal en tussen Westraven en Laagraven; • de ontwikkeling van stedelijke recreatiegebieden in Laagraven. Als meer concrete projecten ten aanzien van deelgebieden voor de uitvoering op de korte (1995-2005) en lange termijn (2005-2015) worden genoemd: » de aanleg van een fietsverbinding tussen Wickenburg en Laagraven (1995-2005); • de start van de realisatie van een stedelijk recreatiegebied in Laagraven door middel van de aanleg van een groene begeleiding van het Amsterdam-Rijnkanaal en in de omgeving van het kasteel Heemstede (Uitvoeringsprogramma: projecten 19952005). De realisatie geschiedt via publiek private samenwerking (PPS); « het verder ontwikkelen van Laagraven tot regionaal groencomplex ten behoeve van de recreatie (Streefbeeld: projecten 2005-2015). De realisatie ervan geschiedt deels via planningprocedure openluchtrecreatie (PPO) en deels via een uitvoeringscontract tussen regio en Rijk met betrekking tot de VINEX (Randstadgroenstructuur). In het kader van het Strategisch Groenproject Utrecht e.o. (zie Structuurschema Groene Ruimte) maakt het project Laagraven (130 ha) onderdeel uit van provinciale groenplannen (in totaal 350 ha); • de aanleg van een langzaam verkeersverbinding over het Amsterdam-Rijnkanaal met Laagraven.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
Ontwerpplan Herinrichting Groenraven-Oost (1998) Ten behoeve van de intensieve dagrecreatie zal in het gebied Laagraven circa 130 hectare aan de agrarische functie worden onttrokken en voor de recreatie worden ingericht (zie afbeelding 3). Het gebied krijgt het karakter van een groot landgoed met lanen, beplantings- en moerasstroken en agrarische bedrijven. Karakteristieke elementen en nieuwe toevoegingen vormen een raamwerk waarbinnen de ontwikkeling van recreatie en landbouw mogelijk is. Het raamwerk wordt gevormd door: • een natte as langs het Inundatiekanaal richting Lunetten. Deze as bevat moeras, bos en twee plassen. De plas ten zuiden van de Veilingplas zal geschikt worden gemaakt voor zwemmen en oeverrecreatie; • een beplantingsas tussen Lunetten en het Amsterdam-Rijnkanaal. Deze as bestaat uit een aantal rijen bomen met wandelpad langs de Heemsteedseweg en Koppeldijk; » een landschapsas langs de rijkswegzone met een glooiend maaiveld, boomgroepen en een laan; • Heemstede en een recreatielandgoed. Op Heemstede wordt een basisstructuur van lanen, paden en bos gemaakt. Het oude ontwerp vormt het uitgangspunt. Aan weerszijden van Heemstede liggen brede moerasstroken. Ten noorden van Heemstede komt het recreatielandgoed Nieuw Heemstede met bos, volkstuinen, grasvelden en lanen. Het gebied ten zuiden van Heemstede wordt als golfbaan ingericht, omdat de huidige golfaccommodatie gelegen in de Blokhoeve vanwege woningbouw aldaar moet wijken. Binnen Laagraven blijft een aantal agrarische bedrijven op een economische verantwoorde manier het bedrijf uitoefenen. Op deze manier krijgt Laagraven het karakter van een agrarisch parklandschap met weiden, boomgaarden, lanen en plassen. In aansluiting op de bestaande structuur van wegen en paden worden in Laagraven aanvullende wandel-, fiets- en ruiterpaden aangelegd. Ook op Heemstede en op de golfbaan zullen wandelpaden worden aangelegd, waardoor recreatief medegebruik mogelijk is. Het ruiterpadennet van Laagraven wordt verbonden met de ruiterpaden in het bosgebied Nieuw Wulven. Er wordt rekening gehouden met de aanleg van 6,2 km fietspad, 13,2 km wandelpad en 3,5 km ruiterpad. Gebiedsperspectief Utrecht (1997) Het Ministerie van LNV is bij brief van 11 februari 1997 akkoord gegaan met het Gebiedsperspectief voor het Groot Groengebied Utrecht. Het dagrecreatiegebied Laagraven (130 ha) maakt deel uit van dit Strategisch Groenproject. Daarin wordt rekening gehouden met circa 10 km groene verbindingen voor fietsen en wandelen. Deze langzaamverkeerroutes zijn bedoeld als verbinding tussen woonkernen en Laagraven, en doorgaande routes binnen het gebied.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
Afbeelding 3: Herinrichtingsplan Laagraven.
aan te leggen
of te verbetere
Voorzieningen
Milieu, grond- en oppervlaktewate hoofdwaierlooo gemaal
/"A
sluw duiker sifon/onderleider brug vistrap
Natuur (Hfdst 5.2) beheersgebied '•eservnatsgebied naluurontwikkeling natuurwiendelijke oover faunapassoge
Landschap en cultuurhistorie (Hfdst 5.3) beplanling tangs wegen en paden Mngelbeplanling te vcrwijderen struweelbeplanting lerreinen met zeer hoge archeologische waarden
Recreatie en leefbaarheid {Hfdst 5.4) recreatieve gebieden
boi fietspad (recrealief) voeipad ruilerpad . fortenroute fietspad (utiltlair) snolheidsbeperkende maairegelen recreatte-rusipunt (indicatrefj
©
parkeervoorziening fietsbrug voetgangersbrug , riel-en moeras^trook
landbouw (Hfdst 5.5) agransch in te nchten gebied
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
10
Dee/plan Laagraven (1990) Het Samenwerkingsorgaan Groenraven (= gemeenten Utrecht, Bunnik, Houten, Nieuwegein en Usselstein) en de provincie Utrecht hebben medio 1988 de Grontmij opdracht verleend tot het opstellen van een deelplan c.q. structuurontwerp van de recreatieve ontwikkeling van het gebied Laagraven (gemeente Houten, Nieuwegein). De eerste aanzet voor de gedachtenbepaling omtrent een recreatieve ontwikkeling is gegeven in het Recreatiebasisplan Groenraven (1982). Op basis van dit plan heeft het Samenwerkingsorgaan een programma van eisen opgesteld, dat als uitgangspunt heeft gediend voor het te ontwikkelen deelplan. De belangrijkste ruimtelijk-functionele uitgangspunten van het deelplan zijn: • handhaven van de veilingplas in de huidige vorm, en inrichten voor extensief recreatief gebruik: wandelen, fietsen, paardrijden, vissen, en zwemmen zolang de waterkwaliteit dat toelaat; • graven van een nieuwe plas elders in het gebied en inrichten voor intensieve wateren oeverrecreatie (zwemmen, en surfen als dat beheersmatig mogelijk is); • aanleggen van bos in zo groot mogelijke eenheden, met primair een functie voor de recreatie; • openhouden/creeren van mogelijkheden voor de aanleg van een golfbaan (18-27 holes); • openhouden/creeren van mogelijkheden voor levensvatbare veeteelt-, tuinbouw- en fruitteeltbedrijven; « zoveel mogelijk inpassen van bedrijven en woonbebouwing; « verbeteren van langzaamverkeerroute naar Laagraven vanuit Nieuwegein; • afzien van lawaaisporten zoals een motorcrossterrein; • behouden van belangrijke natuurwetenschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden; • in het algemeen streven naar een zodanige ruimtelijke structuur dat een uitwisseling van functies mogelijk is. Gekozen voor een locatie, waarbij de intensieve water- en oeverrecreatie (= plas) wordt gelokaliseerd in het gebied dat ligt tussen de Ravense Wetering, Koppeldijk, Parallelweg en het Inundatiekanaal. De voordelen voor deze locatie zijn: een evenwichtige spreiding van de recreatieve voorzieningen over het gebied, de bestaande situatie met betrekking tot glas- en fruitteeltbedrijven verandert niet wezenlijk, procedures voor verwerving van grond voor recreatieplas zijn beperkt, functionele en landschappelijke koppeling mogelijk tussen veilingplas en nieuwe recreatieplas, nieuwe plas goede bereikbaarheid per auto en geen verkeersproblemen. Masterplan Laagraven (1998) Het Masterplan Laagraven (zie afbeelding 4) is een uitwerking van het Deelplan Laagraven, dat is opgesteld door het Recreatieschap Stichtse Groenlanden en de Dienst Landelijk Gebied. De ruimtelijk hoofdstructuur van het Masterplan Laagraven is als volgt opgebouwd:
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
11
Afbeelding 4: Masterplan Laagraven.
~ wegen — fietspaden •••• wandelpaden water bos vochtig bos lanen moerasstroken • landschapsstijl gazonstijl moerasstijl follie p parkeren uitzichtsheuvel locatie volkstuinen
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
12
1.
2.
3.
Laagraven wordt omsloten door de autosnelwegen A12 en A27, het Amsterdam-Rijnkanaal en het Inundatiekanaal. De aanwezige beplantingen langs deze elementen kaderen het gebied aan alle zijden in. Waar nodig wordt extra beplanting aangebracht of wordt de bestaande beplanting verzwaard. Binnen het beplante kader wordt het gebied ruimtelijk opgedeeld door de bestaande beplanting langs de Utrechtseweg (cost-west) en door het aanbrengen van brede laanbeplantingen langs de Heemsteedseweg en de Koppeldijk. De Koppeldijk en de Heemsteedseweg vormen een centrale noord-zuid georienteerde recreatieve hoofdontsluitingsas voor Laagraven. Ter plaatse van de kruising van de hoofdontsluitingsas en de Utrechtseweg bevindt zich de hoofdentree van het gebied. In het deelplan Laagraven is 130 hectare gereserveerd om te worden ingericht als recreatieterrein. Bij de inrichting is er voor gekozen onderscheid te maken in 3 verschillende deelgebieden met ieder een eigen sfeer: van west naar cost respectievelijk: de moerasstijl, de gazonstijl en de landschapsstijl11. Het recreatieve
1) landschapsstijl Aansluitend op de vormmiddelen die bij de aanleg van een golfbaan worden gehanteerd is er langs de snelweg een zone gelegd die als neo-landschapsstijl is vormgegeven. Losse boomgroepen, boselementen en een licht glooiende terrein bepalen hier het karakter. Dit karakter loopt door rondom de noordelijk plas, waar natuurgerichte recreatievormen een plaats krijgen. gazonstijl De oevers van de zuidelijk plas, de centrale entree en het landgoed Nieuw Heemstede krijgen een vormgeving die gericht is op een intensief recreatief gebruik. Tussen strakke bomenrijen, bosschages en de oevers van de recreatieplas, strekken zich gemaaide ligweiden uit die optimaal zijn ingericht om te zonnen, picknicken of te vliegeren. Het gebied is goed bereikbaar voor zowel de wandelaar, de fietser als de automobilist. Op de zonovergoten velden wandelen kinderen aan de hand van vader naar de ijscokar, de hond dartelend in het gras, terwijl zwemmers een eerste duik wagen in de recreatieplas. moerasstijl Het Inundatiekanaal wordt i-anaf het Amsterdam-Rijnkanaal tot aan de A12 begeleid door blokken vochtig bos en moerasstroken. Elzen- en wilgenbossen, riet en water bepalen hier het karakter. Niet alle hoeken van het terrein zijn voor iedereen even goed toegankelijk. Sommige paden zijn zonder laarzen niet begaanbaar. Alleen via smalle wandelpaden is het mogelijk door te dringen in het zich op natuurlijke wijze ontwikkelende moerasbos, waar ieder moment een patrijs onder je voeten vandaan kan opvliegen en waar's avonds de lucht gevuld is van het gekwaak van de groene kikkers.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
13
4. 5.
2.4.
netwerk van fietspaden wordt gekoppeld aan het beplante kader langs de randen van het gebied en maakt daarnaast gebruik van de bestaande fietspaden langs de Utrechtseweg en de agrarische ontsluitingsstructuur. Het recreatienetwerk van wandelpaden bevindt zich in de lanen langs de centrale as en verspreid over de recreatieterreinen. Verspreid door het gebied worden op strategische plekken bijzondere gebouwtjes neergezet die het beeld verlevendigen, zogenaamde follies. Een bijzondere plaats wordt ingenomen door het landgoed Heemstede en het nieuw te maken landgoed Nieuw Heemstede in het zuidwestelijke kwadrant van het gebied. De hoofdbeplanting van de tuin van Heemstede zal worden hersteld, waarbinnen de historische tuin kan worden gereconstrueerd. Strakke statige lanen bepalen ook het beeld van het landgoed Nieuw Heemstede. De ruimten binnen deze lanen worden opgevuld met diverse functies zoals een volkstuinencomplex, ligweiden en wandelbos.
Gemeentelijk beleid Vigerende bestemmingsplannen (1979,1982) Het vigerend ruimtelijk beleid voor het plangebied is voor de gemeente Houten verwoord in het bestemmingsplan "Buitengebied Noord", vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 1979. Voor de gemeente Nieuwegein is het ruimtelijk beleid vastgelegd in het bestemmingsplan "Laagraven" van 1 oktober 1982, vastgesteld 24 maart 1983. Landschapsbeleidsplan Houten (1990) Voor het plangebied relevante uitgangspunten van deze landschapsvisie zijn: • behoud van de karakteristieke kenmerken van landschappelijke en cultuurhistorische elementen en patronen, voor landschapsbeleving en recreatief medegebruik; • zodanige landschappelijke ontwikkeling dat er goede ontwikkelingsmogelijkheden blijven/ontstaan voor agrarische bedrijven; • behoud en versterking van natuurwaarden; • ontwikkeling van het recreatief medegebruik via doorgaande recreatieve paden, aansluitend op cultuurhistorische relicten (zoals kasteel Heemstede). Structuurnota Openluchtrecreatie in en om Nieuwegein (1994) In deze Structuurnota geeft de gemeente Nieuwegein aan welke kansen/mogelijkheden er zijn om vorm te geven aan het beleid op het terrein van de openluchtrecreatie. De Structuurnota dient derhalve als blikverruimer en richtingaanwijzer. Relevant in dit verband zijn: • de recreatieve inrichting van Laagraven onder verantwoordelijkheid van het Recreatieschap; de gemeenten Houten en Nieuwegein zijn participanten; hierbij gaat het om een invulling met intensieve (water)recreatie in het noordelijke deel (opvangcapaciteit circa 9.000 recreatieplaatsen), en een invulling met extensieve recreatievormen in het zuidelijke deel (opvangcapaciteit circa 3.000 recreanten), waarbij recreatief medegebruik van een nieuw aan te leggen golfbaan een voorwaarde is.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
f " 14
• de recreatieve invulling van de Plofsluis en omgeving onder verantwoordelijkheid van de gemeente Nieuwegein; Rijkswaterstaat, het bedrijfsleven en het Recreatieschap zijn participanten; hierbij wordt ook gedacht aan een langzaamverkeersroute naar Laagraven. Groenstructuurplan Utrecht (1990) In het Groenstructuurplan van de gemeente Utrecht wordt de Laagravense Polder genoemd als een van de toekomstige uitloopgebieden van Utrecht. De bereikbaarheid van het gebied is beperkt tot een fiets/wandelbrug over de A12 richting de Koppeldijk. De gemeente voorziet in haar plan de noodzaak van de aanleg van een fiets- of voetbrug nabij de Ballasthaven, teneinde ook de Heemsteedse Polder langs het Amsterdam-Rijnkanaal (ARK) bereikbaar te maken. Langs de Koppeldijk is een bomendak gepland, langs het ARK is een groene ader als landschappelijke begeleiding gedacht. Ook de gemeente Utrecht participeert financieel in het project Laagraven.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
15
3.
Beschrijving plangebied
3.1.
Algemeen Dit hoofdstuk omvat een gebiedsbeschrijving per facet. Voor het plangebied komen per facet achtereenvolgens aan de orde: huidige situatie en waarden, ontwikkelingen en knelpunten, alsmede conclusies en hier en daar al enige aanbevelingen voor de planopzet. Daar waar mogelijk zijn functies in een paragraaf samengevoegd. De onderwerpen zijn beperkt tot die zaken en elementen, die van belang zijn bij de verdere planopzet, dan wel ter onderbouwing van de beoogde juridische regeling (voorschriften).
3.2.
Natuur, landschap en cultuurhistorie Algemeen Binnen het gebied Laagraven bevinden zich plaatselijk belangrijke waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie. Het huidige landschap met de daarin aanwezige waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie is het resultaat van een historische ontwikkeling (samenspel) van menselijke en natuurlijke factoren. Geomorfologie Het onderhavige gebied maakt deel uit van het rivierenlandschap van de (Kromme) Rijn, hetgeen zich ook nu nog laat herkennen in hoger gelegen (bewoonde) stroomruggen en oeverwallen, en de lager gelegen (open) kommen. Een groot deel van het gebied is gelegen op de "Jutphase rug", een 300 tot 400 meter brede stroomrug. De Overeindseweg loopt ongeveer over het midden van deze Jutphase rug. In de bodem, maar ook in het landschap zijn resten van meerdere verlande geulen terug te vinden. Vrijwel het hele plangebied wordt bestempeld als aardkundig waardevol (Bron: Beleidsplan Natuur en Landschap provincie Utrecht, 1992). Relief en bodem De hoogteverschillen in het plangebied varieren van 1,3 meter +NAP (soms 2,2 + NAP) op de stroomruggen tot 0,7 +NAP in de ter weerszijden gelegen kommen. In deze lagere delen bevindt zich onder andere de Ravense/Wayense Wetering (zie afbeelding 5). De geomorfologische structuur dient als basis voor de aan de oppervlakte gelegen grondsoorten. De bodem van Laagraven bestaat uit rivierkleigronden (voornamelijk vaaggronden), die deels kalkhoudend zijn (ooivaaggronden). Deze ooivaaggronden (op stroomruggen) zijn relatief droge gronden met een bovengrond die kan varieren van lichte zavel tot lichte klei. De poldervaaggronden (kommen) zijn vochtig van aard en hebben een kalkloze bovengrond. In de overgangsgebieden tussen stroomrug en komgebied komt een zavelige bovengrond voor. De verlande stroombeddingen bevatten kalkhoudende poldervaaggronden. (Bron: Deelplan Laagraven, 1990).
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
16
Afbeelding 5: Geomorfologie en bodem.
Kom/zware kleigronden (Rn44C) Overgang/lichte tot zware klei (Rn47C + Rn67C) Stroomrug/lichte klei of zavel (Rn95A + Rd90A) Grondwatertrappen Bron: Bodemkaart van Nederland (1960)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
17
Afbeelding 6: Waterhuishouding.
y^K'j^ v
x
>>'*'t!t> t
/
*$*»»& <*
Stroomrichting watergang >D^10*.
Peilhoogten t.o.v. NAP (zomer/wmter)S
Bron: Concept-Keurkaart 1:15.000(1996)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
18
Wa terhuishouding Waterhuishouding heeft te maken met grond- en oppervlaktewater, in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin. De natste gebieden in Laagraven (grondwatertrap III) liggen vooral langs het Amsterdam-Rijnkanaal, de overige gebieden zijn meestal. droger. Het Amsterdam-Rijnkanaal, het Inundatiekanaal en het betreffende deel van de Ravense Wetering staan in open verbinding met elkaar. Bij de kruising van de Ravense Wetering en de Koppeldijk staat een gemaal, waarmee in droge tijden water uit de Ravense Wetering opgepompt kan worden naar de Wayense Wetering. Afbeelding 6 geeft een overzicht van de aspecten van de waterhuishouding (Bron: Concept-Keurkaart De Stichtse Rijnlanden, van 13-08-1996). Hierop staat ook de grondwaterstand vermeld. Natuur Binnen het plangebied bevinden zich slechts plaatselijke enige natuurwaarden. Gedoeld wordt de natuurwaarden ter weerszijden van het Inundatiekanaal, en de natuurwaarden bij het Kasteel Heemstede (rondom kasteel en vijver, zie afbeelding 7). De beperkte natuurwaarden zijn vooral het gevolg van de verstoring van het biotisch patroon. Het gebied maakt derhalve geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Wei is de Ravense/Wayense Wetering in het recente provinciale beleid aangemerkt als (te ontwikkelen) ecologische verbindingszone (nr. 21: Polder Vechter- en Oudwulverbroek - Amelisweerd), bedoeld voor verschillende gidssoorten. Het betreft hier de wens tot een geleidende zone vanuit Laagraven onder de A27 richting fort 't Hemeltje en fort Vechten (Bron: BNLU, 1992 en Werkdocument Ecologische Verbindingszones, 1994). Landschap Het plangebied kan gekarakteriseerd worden als een stedelijke randzone, die uiteen valt in een noordelijk en een zuidelijk deelgebied. Laagraven-Noord (ten noorden van de N409) heeft door het bedrijventerrein Laagraven een stedelijke sfeer. Mede door het graven van een zandput, die later gedeeltelijk is volgestort met bouw- en sloopafval is er weinig van het oorspronkelijke landschap over. In het westelijke deel bevindt zich een groene zone, die een groene buffer legt tussen de stedelijke randzone en agrarisch Laagraven. Laagraven-Zuid (ten zuiden van de N409) heeft door de vele weiden en boomgaarden een meer landelijk karakter (deels visueel open). De Overeindseweg met de boerderijen en de vele opgaande berm- en erfbeplantingen, en de Heemsteedse weg met de karakteristieke boerderijen Kasteel Heemstede (met restanten van de oorspronkelijke kasteeltuin) vormen opvallende elementen. De lintbebouwingstrook langs de Overeindseweg heeft zelfs een status als 'beschermd landschappelijk gezicht' (gemeente Nieuwegein). Het snijpunt van de Heemsteedseweg met de Langeweg vormt het omslagpunt van verschillende kavelrichtingen (noord-zuid/noordoost-zuidwest) en kavelpatronen (stroken-/blokverkaveling). Op afbeelding 8 wordt een overzicht geboden van de belangrijkste landschapswaarden. Opvallend is de grote afwisseling van openheid en beslotenheid. Slechts plaatselijk is sprake van enige visueel-open ruimte. Het gebied rijk is rijk aan wisselende doorzichten.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
19
Afbeelding 7: Natuurwaarden/-beleid.
^T-sSfe-s^m*,
fWI tti -^LLtf ^ /••V-fl^^aeassi^jri fiSr/
7
/ . • • . - / • : ••.•:^H- - £.*
-
>
t QvereyniPj*/ 7 / /
111" I Ml
. '5 //
Ecologisch waardevol Waternatuur Ecologische verbindingszone
Bron: Provincie Utrecht, gemeenten (1996)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
20
Afbeelding 8: Landschapswaarden/-beleid.
Bebouwing/kas
Beplanting/boorggaard ''^fcj
Visueel-open gebied
Beschermd landschappelijk gezicht
>
Bron: Topografische kaart, luchtfoto's en gemeenten
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
21
Voor het toekomstige dagrecreatieve gebied Laagraven is deze landschappelijke afwisseling een waardevol en verder te ontwikkelen aspect. In het kader van het Herinrichtingsplan Groenraven-Oost zullen nieuwe boscomplexen en recreatieterreinen worden aangelegd met een gezamenlijke oppervlakte van circa 130 hectare. Cultuurhis tone Vooral de hogere delen van het gebied (stroomruggen, oeverwallen) zijn al in de IJzertijd (300 voor Chr.) bewoond geweest. Deze in onregelmatige blokken verkavelde gebieden vertonen hier en daar nog relicten van een primitieve agrarische techniek; zij liggen met name ten oosten van de Koppeldijk en ten noorden van de Houtenseweg. Na de Romeinse bezetting zijn de hogere delen van de streek ook in de Karolingische tijd bewoond geweest (omstreeks 800 na Chr.). Na voltooiing van de bedijking zijn de lagere delen (kommen) vanaf deze hogere gronden ontgonnen (via regelmatige strokenverkaveling). Op de grens van oeverwal naar komgebied werd een weg of wetering aangelegd (Ravense/Wayense Wetering). Langs een dergelijke ontginningsbasis ontstond al vroeg een lintbebouwing (Overeindseweg). De bouw van boerderijen in lager gelegen zuidelijke delen van het gebied dateert uit latere tijd. De langs de Overeindseweg gelegen vroegere lusthuizen en grote hofsteden zijn alien verdwenen. Kasteel Heemstede, daterend uit 1645, en de in barokstijl aangelegde tuinen met een langs as (1,5 km) weerspiegelen de welvaart van de zeventiende eeuw. Eeuwenlang hadden zij een grote invloed op het landschapsbeeld. In het kader van de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (1850) vonden de eerste grote ingrepen plaats, zoals de aanleg van de forten en het Inundatiekanaal. In 1874 werd ter hoogte van het huidige westeinde van de Overeindseweg het fort Heemstede aangelegd. Dit bestond uit de Batterijen aan weerszijden van de Overeindseweg, die fungeerden als "acces" (toegangsweg door gemundeerd gebied). Ten gevolge van de verbreding van het Amsterdam-Rijnkanaal (1982) is het zuidelijke deel van het fort inmiddels gesloopt. Door de aanleg van bedrijventerreinen en wegen heeft het gebied na de tweede wereldoorlog voor een groot deel zijn agrarische functie verloren. Afbeelding 9 geeft een overzicht van de binnen het plangebied gelegen cultuurhistorisch en archeologisch waardevolle elementen en objecten: het Inundatiekanaal, de Batterijen, de monumentale boerderijen en kasteel Heemstede. In 1989 is het kasteel Heemstede met bijbehorende gebouwen, tuinen en gronden aangewezen tot beschermd monument in de zin van artikel 1d van de Monumentenwet 1988. Het monumentencomplex betreft een historische buitenplaats als onderdeel van een landgoed. Met de bescherming van het geheel als complex -naast die van de afzonderlijke delen- wordt de samenhang van de onderdelen (en dus ook het streven naar het behoud ervan) als belang naarvoren gebracht. Wijziging van een onderdeel moet derhalve ook worden gezien als een wijzigingn van het geheel; een afweging van de belangen moet dan ook tevens in dat bredere verband plaatsvinden. Er dient rekening te worden gehouden met de oorspronkelijke zichtas van het kasteel (noordoost-zuidwest) over de A27 en het Amsterdam-Rijnkanaal heen.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
22
Afbeelding 9: Cultuurhistorische waarden.
p Jfejfe Monument (Rijks/gemeente)" Buitenplaats Heemstede "' (met zichtas^ Archeologisch waardevol (vindplaats) Onderdeel Hollandse Waterlinie Waardevolle boerderiistrook Bron: RDMZ, ROB en gemeenten
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
23
Bijlage 1 bevat een overzicht van bestaande en potentiele rijks- en gemeentelijke monumenten. Daaronder vallen ook de panden uit het Monumenten Selectie Project, een nadere selectie van het landelijke Monumenten Inventarisatie Project uit 1987. Het gaat bij de MSP-panden vooral objecten van bouwkunst of Stedebouw uit de periode 1850-1940 (Bronnen: Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, gemeenten). 3.3.
Recreatie Dagrecreatie Laagraven is in toenemende mate een belangrijk uitloopgebied voor de bewoners van omringende dorpen en steden. In de bestaande situatie zijn reeds verschillende vormen van recreatief medegebruik te onderscheiden. Via een brug over de A12 is het gebied toegankelijk voor fietsers, wandelaars en trimmers vanuit de stad/gemeente Utrecht. In het gebied ligt een aantal (deels vrijliggende) fietspaden. Vanuit Houten is het gebied via doorgaande wegen bereikbaar. De bereikbaarheid vanuit Nieuwegein per fiets laat evenwel te wensen over. Een fietsbrug ter hoogte van de plofsluis over het Amsterdam-Rijnkanaal is een optie. De bestaande en geplande langzaamverkeer-routes staan vermeld op afbeelding 10. Tot de dagrecreatieve ontwikkelingen moeten gerekend worden (zie ook afbeelding 3): • de aanleg van een nieuwe recreatie/zwemplas met bijbehorende horeca- en parkeervoorzieningen ten noorden van de Laagravenseweg en ten westen van de Koppeldijk; inmiddels heeft de provincie een ontgrondingsvergunning verleend en is eind 1997 een begin gemaakt met de ontgronding van (een deel van) de plas; de plas heeft een oppervlakte van minder dan 50 hectare en is derhalve niet mer-plichtig. « de inrichting van de veilingplas ten noorden van de Wayense dijk voor dagrecreatie ten behoeve van recreatief medegebruik; daartoe zal een deel van de oever worden afgedekt met de toplaag van het te ontgronden gebied (zwemplas); « de aanleg van een 9-holes golfbaan ten zuiden van de historische tuinen van kasteel Heemstede met uitbreidingsmogelijkheid tot 18 of 27 holes ten noorden ervan; de aanleg van de golfbaan is niet mer-plichtig, zolang de golfbaan op primair agrarische cultuurgrond wordt aangelegd. De plannen gaan ervan uit dat de historische tuinen ongemoeid kunnen blijven. De golfbaan zal worden ontsloten via een nieuwe route vanaf de A27; « de aanleg van een polobaan in het zuidelijke deel van het plangebied, eventueel ten westen van de Heemsteedseweg. De realisatie van deze dagrecreatieve ontwikkelingen valt grotendeels binnen het Ontwerpplan Herinrichting Groenraven-Oost. Er bestaan plannen voor een langzaamverkeersverbinding over het Amsterdam-Rijnkanaal ter hoogte van de A27.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
24
Afbeelding 10: Recreatie.
<* i
!
j3 / ifh-J /:•-•. y^r/ ; jr-.^ Gej£n « *
/
/ _ !L
:
i
.
•
'
• o I
Fietspad (bestaand/geplandl Volkstuincomplexg Manege
Picknickplaats
Open water
Bron: Veldinventarisatie (19961
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
• • • • - .
• .
' • .
>^^'
a
25
Verblijfsrecrea tie Verblijfsrecreatieterreinen komen in Laagraven niet voor, noch in de vorm van campings, noch in de vorm van kamperen bij de boer. Via de agrarische enquete heeft een aantal boeren wel te kennen gegeven, dat zij die mogelijkheid graag willen toevoegen aan hun bedrijfsvoering. Op basis van de nieuwe Wet op de Openluchtrecreatie (1995) is kamperen zowel bij boeren als burgers mogelijk. Als gemeenten een genuanceerder beleid willen voeren moeten zij dit via het bestemmingsplan regelen. De gemeenten Houten en Nieuwegein willen het kamperen bij de boer beperken tot grondgebonden agrarische bedrijven, dus niet bij glastuinbouwbedrijven en niet bij burgerwoningen. Volkstuinen In het plangebied bevinden zich ook een tweetal volkstuincomplexen. Het ene complex ligt aan de Wayensedijk binnen de gemeente Houten. Het andere volkstuincomplex bevindt zich ten noorden van de Houtenseweg binnen de gemeente Nieuwegein. Op het Houtense complex bevinden zich 25 volkstuinen (alien particulier eigendom), die in grootte varieren van 255 m2 tot 835 m2. Dit zijn bijzonder grote tuinen, waarbij een gebruik uitsluitend als moes- en siertuin niet voor de hand ligt. Geconstateerd moet worden dat het hier veelal om recreatietuinen (verblijfstuinen) met bebouwing gaat. De bebouwing varieert van 4,5 m2 tot 90 m2, waarbij op slechts 8 kavels 30 m2 of minder en op 15 kavels 40 m2 of meer bebouwing aanwezig is (inventarisatie voorjaar 1993). In de meeste gevallen gaat het om illegale bebouwing. De meeste bebouwing was reeds in 1984 aanwezig (bron: luchtfoto's van 1984 en 1992). Dit betekent dat deze bebouwing reeds 10 jaar of langer aanwezig is. Omdat niet duidelijk is of de meeste bebouwing reeds aanwezig was ten tijde van het ter visie leggen van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied-Noord (14-12-1977) is het dan ook niet mogelijk tegen deze illegale bouwwerken op te treden, tenzij financiele middelen beschikbaar zijn. De bebouwing op de volkstuinen moet dan ook in het bestemmingsplan Laagraven worden geregeld. Permanente bewoning van deze bebouwing c.q. recreatiewoningen wordt niet toegestaan. Op het Nieuwegeinse complex "de Warmoes" bevinden zich 55 volkstuinen (alien verpacht). De tuinen zijn weliswaar kleiner dan in Houten, maar ook hier is een grote diversiteit aan bebouwing aanwezig. Het daadwerkelijk tegengaan van permanente bewoning van niet voor het wonen bestemde bebouwing is in het algemeen moeilijk te handhaven. Dit geldt zeker in bestaande situaties zoals op beide volkstuincomplexen, waar het in tegenstelling tot nieuwe recreatieparken, veel lastiger is een privaatrechtelijke overeenkomst te sluiten met een exploitant. Die exploitant is immers voor het verkrijgen van vergunningen immers afhankelijk van de gemeentelijke overheid. Het beleid is er echter wel op gericht om permanente bewoning op de beide volkstuin complexen tegen te gaan. Het bestemmingsplan is een belangrijk hulpmiddel bij de uitvoering van dat beleid.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
26
Het daadwerkelijk tegengaan van permanente bewoning van niet voor het wonen bestemde bebouwing is in het algemeen oioeilijk te handhaven. Dit geldt zeker fn bestaande situaties zoals op beide volkstuincomplexen, waar het in tegenstefting tot nieuwe recreatieparken, vee) lastiger is een prtvaatrechtelijke overeenkomst te sluiten met een explolfant. Die exploitam is immers voor het verkrijgen van vergunningen immers afhankelijk van de gemeentelijke overheid. Het beleid is er echter wel op gericht om permanente bewoning op de beide volkstuin complexen tegen te gaan. Het bestemmingsplan is een belangrijk hulpmiddel bij.de uitvoering van dat beleid. In het bestemmingsplan is daartoe een begripsomschrijving van het begrip permanente bewoning opgenomen; fist meer dan 70 maal per jaar, al dan niet achtereenvolgend (fecreatief) nachtverblijf houden in een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsef op wielen zijnde, uitsluitend bestemd om te dienen a/s fecreatief woonverblijf voor een persoon, ffezln of andere groep personen, die daar geen hoofdwoonverblijf hebben. Recreatief nachtverblijf is vervolgens gedefinieerd als: het zich bevinden op een volkstuin, een kampeerplaats of in een kampeemiddel tussen 22.00 en 6.OO uur. De definitie van permanente bewoning vormt een aanvulling in het bestemmingsplan ten opzichte van het Burgerlijk Wetboek, Hieiin is bepaald dat: Van permanente bewoning sprake is Mien 6en of meer natuurlijke personen de woning al dan niet tifdelifk gebruiken als woonstede (hoofdverblijf) in de zin van artikel 1:10 BWdan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden. * Gebruik als woonstede wofdtin ieder geval geacht aanwezig te zijn Mien de gebruiker niet kan aantonen dat hi/ elders een woonadres heeft en ingeschreven is als bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, alsmede Mien de gebruiker niet kan aantonen dat hij elders feitelijk een reele woonstede heeft. « Ten aanzien van degene die zijn woonstede in het buitenland heeft, geldt het bovenstaande onverkort metdien verstande dat woonadres en inschrijving overeenkomstig de toepasselijke buitenlandse regeling aangetoond moet kunnen worden. In de gebruiksbepaling in artikel 5, lid 8, sub b is vervolgens bepaald dat gebouwen op de volkstuinen niet voor permanente bewoning mogen worden gebruikt. Hieraan is een strafbepaling ex aftike) 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gekoppeld. De uitvoering van het handhavingsbeleid za) door het gemeentebestuur te zijner tijd in algemene zin worden geformuleerd.
Paardensport Laagraven telt ook een tweetal maneges. De ene betreft een agrarisch bedrijf annex stoeterij aan de Wayensedijk, de ander een manege annex fokkerij van sportpaarden aan de Overeindseweg. Langs de Heemsteedseweg bevindt zich nog een pension voor een beperkt aantal paarden. Bij de voor Laagraven geplande recreatieve ontwikkeling zou het passen wanneer er ook aandacht besteed zou worden aan ruiterroutes. Het toekomstig recreatiegebied leent zich er goed voor.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
27
Afbeelding 11: Agrarische bedrijven.
£'.. a it
t?
f'*j
£
M ^H?^*.^^^^^^^ T
rt
*f T ^--^^S 'ao'OB ^j^
Rundveehouderijbedrijf
Fruitteeltbedrijf
Glastuinbouwbedrijf
Overige agrarische bedrijven Bron: Agrarische enquete (\996i
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
. J>
28
3.4.
Landbouw Algemeen Het plangebied bestaat voor het grootste deel uit agrarisch gebied, bestaande uit graslanden, boomgaarden en enkele kassen. De graslanden liggen vooral in de lager gelegen komgronden. De fruitteelt vindt vooral plaats op de stroomrug- en overgangsgronden. De glastuinbouw bevindt zich alleen in Laagraven-noord, ten oosten van de Koppeldijk. Terwille van een actueel inzicht is begin 1997 een enquete gehouden onder de aanwezige agrarische bedrijven. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste resultaten (bron: verslag agrarische enqueue van 12 mei 1997, N20997). Aantal en bedrijfstypen Binnen het plangebied bevinden zich nog slechts 14 agrarische bedrijven, te weten: vier (rund)veehouderijbedrijven, waarvan twee bedrijfsleiders een nevenberoep hebben als adviseur/stoeterij respectievelijk als fokkerij van sportpaarden, vier fruitteeltbedrijven, drie glastuinbouwbedrijven en twee hobbyboeren (zie afbeelding 11). Binnen Laagraven bevinden zich geen akkerbouwbedrijven. Bedrijfsomvang en eigendomssituatie De bedrijfsoppervlakte varieert van 1,52 ha tot 38 ha. De oppervlakte per bedrijf is gemiddeld groot te noemen: acht bedrijven hebben een oppervlak van meer dan 15 ha, waarvan 7 bedrijven een oppervlak hebben groter dan 20 ha (veeteelt en fruitteelt), drie bedrijven hebben een oppervlak kleiner dan 5 ha (glastuinbouw). De verkaveling is zeer gunstig te noemen, omdat het aantal kavels per bedrijf zeer klein is (grote huiskavels); dit is van belang bij realisatie van de voorgenomen recreatieplannen. Opvallend is dat de meeste bedrijven de gehele bedrijfsoppervlakte in eigendom hebben! Slechts 5 van de 12 bedrijven hebben grond gepacht (varieert van 10 tot 25 ha). Omgerekend naar nederlandse grootte-eenheden (nge) of standaard bedrijfseenheden (sbe) is sprake van grote tot zeer grote bedrijven (80 tot 520 nge respectievelijk 250 tot 1570 sbe). Werkgelegenheid De bedrijfsgrootte weerspiegelt zich ook in het aantal arbeidskrachten, varierend van 2 tot 16 arbeidskrachten per bedrijf. Met name in de fruitteelt en de tuinbouw werken zowel veel vaste als losse arbeidskrachten. De omvang van het bedrijf in termen van arbeidskrachten weerspiegelt zich in veel gevallen in de bedrijfsvorm (maatschap, besloten vennootschap en firma). Er zijn vijf 1-mensbedrijven. Opvolgingssituatie De leeftijd van de bedrijfshoofden varieert van 32 tot 69 jaar, waarvan er 5 jonger zijn dan 45 jaar en 5 ouder zijn dan 55 jaar. Van twee bedrijfshoofden is de leeftijd niet bekend. Meer dan de helft van alle bestaande agrarische bedrijven hebben waarschijnlijk tot zeker een bedrijfsopvolger. Voor een bedrijf is er zeker geen opvolger aanwezig.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
29
Afbeelding 12: Niet-agrarische bedrijven.
1
^W^aQ^iW-'' "*"" m-/^* v4-' B&£Z&I£$ /ife$Pe& /-. j x^-/-r^.'VX-if > ^T-
fftt •*(
p
tfc*
>
/' 47.-lf*F£!~ ;
t. ft
/
>Sfc i\jji[
V-ffTW
t*^
'frf^S^
tf
'•-'
'Ar^/W^*wf/e J |scentrurn
r
^_ f tJ 3&35^9&f =S^--^^^vv»fi#^2;
^yW/ JStSzJff
'
*••**•.
,:=•/; •<-:^%
/ 1
''*
•^^-^-./^>,'• \-,._: "• - ' ^~- '— -T-7^e" ^3=
~
/
?
f^^^^^^^^^^^^^f^-^^^^^^I^-v^^T^
^f\S'h*:7 c V ^wL^t 9
Fruitteelt opslag e Transportbedrijf; v:
*Sl Aannemingsbedrijf AutospuiteVij Rijkswaterstaat Dakbedekker
Bron: Veldinventarisatie, gemeenten (1996)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
30
Ontwikkelingsmogelijkheden De Herinrichtingsplannen voor Laagraven (Groenraven-Oost) hebben belangrijke gevolgen voor de agrarische bedrijven in het onderhavige gebied. Binnen de geplande randstedelijke groenstructuur is er slechts beperkte ruimte voor een duurzame agrarische ontwikkeling. Realisatie van de plannen voor recreatie- en bosgebieden zal een aantal bedrijven nopen te verplaatsen of te stoppen. Het Herinrichtingsplan Groenraven-Oost, het (eventuele) Plan van Toedeling en het bestemmingsplan Laagraven zullen richtinggevend zijn voor deze ontwikkeling. Opvallend is dat alle agrarische bedrijven in Laagraven te kennen geven, dat zij hun bedrijf op termijn willen voortzetten, ook al zien zij daarbij nog tal van problemen (grondafdracht, neveneffecten bosen recreatie-ontwikkeling, te klein bouwperceel). Acht bedrijven geven aan bouwplannen te hebben en vijf bedrijven willen extra grond aankopen, drie bedrijven wensen een tweede bedrijfswoning, een bedrijf wenst bedrijfsverplaatsing (binnen straal van 10 km) en een wil bedrijf van de hand doen. Stoeterij Peek aan de Wayensedijk 25 wil graag uitbreiden. Ook het tuindersbedrijf Nieuwenhuisen heeft forse uitbreidingsplannen eerst tot 3,0 hectare, later tot 5,0 hectare. Eind 1996 zijn reeds twee bedrijven gestopt; deze zijn niet meegenomen in de hierboven vermelde enquetegegevens. In dergelijke situaties ligt burgerbewoning voor de hand, indien de nabij gelegen bedrijven hier geen hinder van ondervinden. Het bestemmingsplan dient te voorzien in een regeling van de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. Opslag van aan het buitengebied verbonden goederen en caravans zou kunnen, maar een broedplaatsfunctie niet. Anno 1997 is er bij de bestaande agrarische bedrijven geen sprake van enige leegstand van opstallen; wel zijn bij twee bedrijven in totaal 40 caravans gestald. Dit biedt de betreffende boeren extra neveninkomsten. Neveninkomsten via kamperen bij de boer komen nog nergens voor. 3.5.
Bedrijven en voorzieningen Verspreid over het plangebied komt een aantal niet-agrarische bedrijven voor (zie afbeelding 12). Het gaat hier om een tweetal transportbedrijven, een autospuiterij, een aannemingsbedrijf, een timmerwerkplaats, een dakbedekkersbedrijf, en een paar adviesbureautjes (De Koppel, Interieurbouw Veen, Van Rees). In een aantal van deze gevallen is sprake van aan-huis-gebonden-beroepen. Aan de Wayensedijk is een Stoeterij gevestigd en aan de Overeindseweg een manege/fokkerij voor sportpaarden. Aan de Overeindseweg zit een vestiging van Rijkswaterstaat, Directie Utrecht, ARKZuid (inclusief opslagruimte en gladheidsbestrijding). Bij vrijwel alle bedrijven is een dienstwoning aanwezig. Bovendien bevinden zich aan de Overeindseweg enkele nutsvoorzieningen, zoals een Gasdrukmeet- en regelstation van het Gasbedrijf Centraal Nederland N.V. en een Riool- en poldergemaal van het Waterschap de Stichtse Rijnlanden.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
31
Afbeelding 13: Burgerwoningen.
m / /•••-•-;-.i-.•• ••*•/• -s ••^^rr=SSff^^^^i^
, 'j.'i
; _ f/-/ •;
/' ,i x6,Z/
I j£/Sb-
I/
'
/^:j^J;%; :
:
^^^i^
.•-..- .,*'.-.-•>•'
'.'r 7/4 .'•"••;
*$L AA^Earvr^.
\V'l 1 WPM^f
^\^ \i rtW-^z. I* t ^
Bron: Veldinventarisatie (1996)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
/
32
Op enkele plaatsen is sprake van niet-aan-het-buitengebied-gebonden-opslag: zo bevindt zich aan de Koppeldijk een opslag van winkelvoorraden, en aan de Wayensedijk een (leegstaand) veem/pakhuis. In het bestemmingsplan dienen bestaande bedrijven een beperkte uitbreiding te krijgen, en worden nieuwe bedrijven en broedplaatsfuncties niet toegestaan. Opslag dient beperkt te blijven tot die goederen welke aan het buitengebied gebonden zijn. De wens tot opslag van goederen speelt met name bij vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. In sommige gevallen is onder voorwaarden omzetting naar wonen mogelijk (win-win). Ook omzetting van niet-agrarisch naar agrarisch bedrijf dient mogelijk te zijn. 3.6.
Wonen Burgerwoningen in het plangebied (circa 40) bevinden zich vooral in de vorm van lintbebouwing langs de Koppeldijk, de Wayensdijk, de Heemsteedseweg (deels aaneengebouwd) en de Overeindseweg (zie afbeelding 13). De kwaliteit van deze woningen is over het algemeen goed te noemen. Een aantal staat vermeld op de monumentenlijst (zie bijlage 1), of staat genomineerd voor een selectie in het kader van het provinciale Monumentenproject (periode 1850-1940) (zie paragraaf 3.2). In het bestemmingsplan dienen deze woningen als zodanig bestemd te worden, en dient uitbreiding van de woning tot 600 m3 mogelijk te zijn. Permanente bewoning van recreatiewoningen op het volkstuincomplex langs de Wayensedijk is een bestaand probleem, waarvoor een regeling dringend gewenst is (zie paragraaf 3.3, recreatie).
3.7.
Infrastructuur De infrastructuur van het plangebied valt uiteen in (water)wegen en leidingen (zie afbeelding 14). Bij de weginfrastructuur wordt onderscheid gemaakt in particulier vervoer en openbaar vervoer. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het belang en de invloed van het Amsterdam-Rijnkanaal. Wegen Binnen het plangebied liggen geen primaire wegen, maar de nabije ligging van A12 en A27 is wel merkbaar (geluid). Dwars door het plangebied loopt de Houtenseweg/ Utrechtseweg (N409), een secundaire weg, die -samen met de Heemsteedse kanaaldijkde verbinding vormt tussen Laagraven en Houten. Richting Nieuwegein sluit de N409 aan op de Laagravenseweg (N408). Vanouds wordt de ontsluiting van het gebied gevormd door de ontginjiingsassen van de Overeindseweg, de Heemsteedseweg, de Koppeldijk en de Waijensedijk. Deze wegen hebben nu nog slechts een beperkte verkeersfunctie. De Heemsteedseweg is zelfs een B-weg, dat wil zeggen een (smalle) plattelandsweg met een snelheidlimiet van 60 km per uur. Door het gebied lopen verder nog enkele landbouwontsluitingswegen (Langeweg, Tweede Veld), en zowel utilitaire als recreatieve fietspaden. Zowel aan de noordkant (gemeente Houten) als de zuidkant van de N409 (gemeente Nieuwegein) is een parkeerplaats (met picknickplaats) aanwezig.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
33
Afbeelding 14: (Water)wegen.
• i - i^k£>'?r-?r<} .Mf^f^^t J; fc&S^JlM
,:> g&u-ft
Rijksweg Provinciale weg Ontsluitingsweg Langzaamverkeersroute Waterweg (met ligplaats schepen) "'^
£//y. Bron: Rijkswaterstaat, provincie, gemeenten
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
34
In het kader van het Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost zullen er verscheidene nieuwe fiets- en wandelpaden bijkomen, zie paragraaf 3.3). Ten behoeve van de uitwerking van het Deelplan Laagraven heeft de Grontmij in 1994 een onderzoek uitgevoerd naar de verkeersafwikkeling van het deelgebied Laagraven, en in het bijzonder voor het ontwerp van de recreatieplas en omgeving. Door toename van het recreatieve verkeer worden een aantal knelpunten in de verkeersafwikkeling van doorgaand en bestemmingsverkeer voorzien, die tijdig om een pplossing vragen. Het Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost biedt een oplossing voor de meeste van de onderkende problemen (zie afbeelding 3). Openbaar vervoer Het openbaar vervoer in het plangebied vindt plaats via de Laagravenseweg en de Houtenseweg/Utrechtseweg. Het gaat dan om de lijnen 47 en 281 tussen Utrecht en Houten en de lijn 48 tussen Houten en Nieuwegein. De lijnen 47 en 48 onderhouden een halfuurdienst in de spits en een uurdienst daarbuiten, en de lijnen 284 en 288 hebben enkele ritten in de ochtend- en de avondspits. Tenslotte is er ook een weekendnachtdienst: lijn 430 (Utrecht-Houten). De lijnen 284 en 288 rijden over de N408 en blijven net buiten het plangebied. In 1993 zijn langs de Utrechtse en Houtenseweg busstroken in gebruik genomen. De halte "Koppeldijk" wordt echter zeer weinig gebruikt (alleen door bewoners en bezoekers bedrijventerrein Laagraven of Liesbosch). Behoudens enkele snelspitsdiensten heeft MIDNET op dit moment geen concrete toekomstplannen. Na realisatie van het recreatiegebied wordt dit wel wenselijk. Water Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is waterbeheerder voor alle zaken aangaande de waterhuishouding (inclusief oppervlaktewaterkwaliteit). Het beheer en onderhoud van primaire watergangen valt onder de verantwoording van het waterschap. Voor alle waterlopen en watergangen is de keur van toepassing. Amsterdam-Rijnkanaal Een andere belangrijke infrastructurele verbinding is het Amsterdam-Rijnkanaal. Deze hoofdverkeersas te water is niet alleen van groot belang voor de beroepsvaart, maar ook voor de recreatievaart. De medio 1996 via Rijkswaterstaat verkregen informatie over intensiteiten en externe veiligheid duidt daarop. Het aantal beroepsschepen dat jaarlijks over het kanaal vaart is circa 95.000. De stroom naar het zuiden splitst zich ter hoogte van Laagraven in circa 55% over het Lekkanaal en circa 45% richting Wijk bij Duurstede. De verwachting is dat het aantal schepen licht zal stijgen; in de periode 1990-2010 met ongeveer 17%. Het aandeel schepen met gevaarlijke stoffen bedraagt circa 25%. De verwachting is dat dit in 2010 circa 30% zal zijn. Het aandeel grote schepen zal volgens Rijkswaterstaat dan verder toenemen. Het aantal recreatievaartuigen op het Amsterdam-Rijnkanaal bedraagt momenteel circa 10.000 per jaar. Verwacht wordt dat dit aantal zich de komende jaren zal stabiliseren. Het kanaal is niet echt geschikt voor de recreatievaart. Daarom wordt er een ontmoedigingsbeleid gevoerd voor met name de kleine recreatievaartuigen.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
35
Afbeelding 15: Leidingen.
mi K/'/M-^K^
Grondleiding REMU (50 kV) *«- Heem Hoogspanningsleiding REMU (150 Brandstofleiding Defensie Aardgastransportleiding Gasunie Telecommunicatiekabel Straalpad PTT (met bouwhoogte in meters Hoofdwatertransportleiding WMN Bron: Diversen (1996/1997)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
36
Voor de veiligheid in de omgeving van transportassen zoals het Amsterdam-Rijnkanaal is begin 1996 een richtlijn door de regering vastgesteld, die het volgende inhoudt: • een strook van 30/20 meter uit de oever moet vrij gehouden worden van bebouwing waarin regelmatig mensen verblijven. De 30-meterzone geldt vanaf Amsterdam tot en met de splitsing van het Lekkanaal; de 20-meterzone geldt ten zuiden van de splitsing; • binnen een strook van 200 meter uit de oever mogen geen grote woondichtheden worden gerealiseerd. Langs de oever van het Amsterdam-Rijnkanaal tussen de Nieuwegeinse brug en de wetering die ten zuiden van die brug in het Amsterdam-Rijnkanaal uitmondt, bevindt zich een ligplaats voor schepen. Daarvoor dient in ieder geval een ontsluitingsweg aanwezig te zijn. Aan de andere zijde van het kanaal (zuid-west kant) bevindt zich een ligplaats voor schepen met gevaarlijke stoffen. De invloed van deze ligplaats reikt echter niet tot de overzijde van het kanaal. Rond de uitmonding van de bovengenoemde wetering is een natuur-vriendelijke inrichting van de oever voorzien. Leidingen Op afbeelding 15 staan de binnen het plangebied aanwezige leidingen aangegeven, waarmee bij de uitvoering van recreatie- en bouwplannen nadrukkelijk rekening dient te worden gehouden. Het gaat met name om de bebouwingsvrije en veiligheidszones langs hoofdtransportleidingen van gas (NV Nederlandse Gasunie), brandstof (Defensie), water (WMN), hoogspanning (REMU), en Holering (gemeenten), alsmede straalpaden (PTT). Aardgastransportleiding Van de N.V. Nederlandse Gasunie is een opgave ontvangen van het trace van de in de gemeente gelegen aardgastransportleiding. Het betreft een hoofd-aardgastransportleiding van 36 inch met een druk van 66,2 Bar en lopend van Leiden naar Ommen, dwars door het plangebied. Opname op de plankaart wordt geadviseerd. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande leidingen is de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" van 26 november 1984 van toepassing. In de priyaatrechtelijk geregelde 'contractstrook' aan weerszijden van de leidingen (= bebouwingsafstand volgens de circulaire) zijn geen bouwwerken toelaatbaar zonder toestemming van de beheerder. Deze contractstrook ('belemmerde strook') bedraagt 5 meter tot het hart voor de hoofd-aardgastransportleiding. De afstand waarbinnen rekening gehouden moet worden met de gevolgen van een eventuele leidingbreuk heet 'toetsingsafstand'; deze bedraagt in dit geval 115 meter aan weerszijden van de leiding. Er bestaan op dit moment geen plannen voor de aanleg van nieuwe gasleidingen of voor het verleggen van leidingen.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
37
Defensieleidingen Het Ministerie van Defensie heeft gewezen op de aanwezigheid van een ondergrondse buisleiding van de Defensie Pijpleiding Organisatie. Deze loopt dwars door het plangebied richting A12. Het goed functioneren van deze leiding is van groot belang voor de taakuitoefening van de krijgsmacht. Ter bescherming van de leiding geldt een aantal gebruiksbeperkingen voor de gronden gelegen in een strook van 3 meter ter weerszijden van het hart van de leidingen. Er bestaan op dit moment geen plannen voor de aanleg van nieuwe defensieleidingen of voor het verleggen van leidingen. Hoogspanningsleiding Tussen Utrecht en Dodewaard en binnen het plangebied loopt een 150 kV-hoogspanningsleiding van de NV Regionale Energiemaatschappij Utrecht. Deze leiding loopt ten zuiden van en vrijwel parallel aan de A12. In de privaatrechtelijk geregelde zakelijk rechtstrook van 25 meter aan weerszijden van de leiding zijn geen bouwwerken toelaatbaar zonder toestemming van de beheerder. Daarnaast wordt het plangebied doorkruist door een 50 kV grondleiding met een (beperkte) beschermingzone (zie afbeelding 15). Verder bestaan op dit moment geen plannen voor de aanleg van nieuwe hoogspanningsleidingen of voor het verleggen van leidingen. Rioolpersleiding Komend vanuit de gemeente Utrecht loopt langs de Koppeldijk en de Heemsteedseweg een rioolpersleiding naar de RWZI bij de aansluiting van Houten op de A27 ter hoogte van het Amsterdam Rijnkanaal. Deze rioolleiding heeft binnen het plangebied ook enkele aftakkingen. Straalverbindingen Van de PTT Telecom Netwerkdiensten is een opgave ontvangen van twee Straalverbindingen, die het plangebied doorsnijden. Een van de straalpaden (Lopik-Amersfoort, CAI) ligt dermate hoog (circa 60 meter), dat PTT-Telecom opname in het bestemmingsplan niet noodzakelijk acht. De andere (Lopik-Houten, NDU) heeft een maximaal toegestane bouwhoogte ter plaatse van de leiding van 27 tot 15 m +NAP en wordt wel opgenomen. Er bestaan geen plannen tot uitbreiding van het bestaande straalverbindingennet. Voorgesteld wordt om de bovengenoemde leidingen en straalverbinding in het op te stellen bestemmingsplan als aanduiding op de plankaart op te nemen, met een bijbehorende regeling in de voorschriften. 3.8.
Milieu Algemeen In de voorgaande paragrafen zijn bij de beschrijving van de diverse facetten een aantal milieu-aspecten al behandeld. In deze paragraaf komen vooral de nog niet behandelde milieu-aspecten aan bod. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan milieuaspecten van de veilingplas annex recreatieplas, de landbouw, de zonering rondom industrieterrein Laagraven, en de zonering langs (water)wegen (zie afbeelding 16).
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
38
Veilingplas De Veilingplas is ontstaan als gevolg van ontzanding, gevolgd door storting van bouwen sloopafval. Als gevolg van deze stortingen zijn grote hoogteverschillen ontstaan. De plas heeft een oppervlakte van circa 10 ha; de omliggende gronden beslaan nog eens 16 ha. De plas staat via een aantal duikers en de waterloop langs de Wayensedijk rechtstreeks in verbinding met het Amsterdam-Rijnkanaal. Het peil is daarom onderhevig aan de peilschommelingen op het Amsterdam-Rijnkanaal, in de praktijk heeft dat gaan noemenswaardige consequenties voor de recreatie. De waterloop aan de Wayensedijk wordt ten oosten van de Koppeldijk op peil gehouden door het gemaal ter plaatse. Omdat er onduidelijkheid is over de aard van het gestorte afval, en omdat bij aanleg van een nieuwe recreatieplas het gebied rond de reeds aanwezige Veilingplas heringericht zal worden voor extensief recreatief gebruik, heeft het Samenwerkingsorgaan Groenraven in 1994 de Grontmij opdracht gegeven tot het instellen van een nader bodemonderzoek. Uit de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de bovengrond rondom de veilingplas plaatselijk in geringe mate is verontreinigd met PAK en lood. Deze lichte verontreiniging vormt geen verhoogd risico voor de volksgezondheid bij het voorgenomen terreingebruik van de locatie, aldus het onderzoeksrapport. Ook beTnvloeding van de waterkwaliteit van de nieuw te graven plas door verontreinigd grondwater rondom de Veilingplas zal gering zijn. Als aanbevelingen voor de verdere uitwerking van de plannen dient aandacht besteed te worden aan de volgende aspecten: • het creeren van een hoger peil in de nieuwe zwemplas dan in de veilingplas, zodat voorkomen wordt dat verontreinigingen zich van de oude naar de nieuwe plas verspreiden; • de grondwaterkwaliteit in de peilbuizen stroomafwaarts van de veilingplas jaarlijks te controleren. Landbouw en milieu Binnen het tot de gemeente Nieuwegein behorende deel van het plangebied bevinden zich nog twee agrarische bedrijven die onder de AMvB Melkrundveehouderij, en drie die onder de AMvB Akkerbouwbedrijven vallen. Een aantal van deze boerderijen heeft een mestopslag of mestbassin. Het gebied kent geen bijzondere problemen ten aanzien van ammoniak/stank. Zonering industrieterrein Laagraven Een onderdeel van het industrieterrein Laagraven is aangewezen als gezoneerd industrieterrein ingevolge artikel 53 van de Wet geluidhinder. Op afbeelding 16 zijn de geluidscontouren hiervan aangegeven. De provincie is bezig deze opnieuw te bekijken.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
39
Afbeelding 16: Milieuaspecten.
gezoneerd industrieterrein
Heemstede
Geluidzone doorgaande wegen . ••% Geluidzone gezoneerd industrieterrein Veiligheidszone langs Amsterdam-Rijnkanaal j
Licht verontreinigd gebied
Mestbassin/bunker Bron: Rijkswaterstaat, gemeenten, veldinventarisatie (1996)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
40
Zuiveringsinstallatie en windmolen REMU De direct buiten het plangebied bij de A27-afslag Houten/Hagestein gelegen rioolzuiveringsinstallatie, alsmede de daarbij aanwezige REMU-windmolen hebben geen geur- of geluidszones, waarmee in het bestemmingsplan rekening moet worden gehouden. Zonering langs (water)wegen In onderstaande afbeelding 17 is een overzicht gegeven van de huidige en de verwachte verkeersintensiteiten op de A12 en de A27, voor zover relevant voor het onderhavige bestemmingsplan. Soortgelijke gegevens zijn vermeld voor enkele hoofdontsluitingswegen in/langs het plangebied. Ook de intensiteiten van het Amsterdam-Rijnkanaal zijn in het overzicht verwerkt. Per (water)weg zijn tevens de in het bestemmingsplan aan te houden geluids- en/of veiligheidszones vermeld. Afbeelding 17: Verkeersintensiteiten en zonering. Weg-/waternaam
Intensiteit in 1995
Intensiteit in 2010 zonering in meters
A12 (ten westen van N408)
148.000
190.000
600
A12 (ten oosten van N408)
148.000
160.000
600
A27 (Lunetten)parallel en hoofdrijbaan
170.000
205.000
600
A27 (Lunetten/Houten)
83.000
105.000
600
A27 (Houten/Hagestein)
74.500
95.000
600
N408 (ten noorden van N409)
38.000
45.000
200
N408 (ten zuiden van N409)
26.500
22.000
200
N409
19.500
19.000
200
beroepsvaart
95.000
111.150
200, resp. 30
recreatievaart
-
10.000
42.750
50.000
-
-
Amsterdam-Rijnkanaal (ten westen van plofsluis)
beroepsvaart Amsterdam-Rijnkanaal (ten oosten recreatievaart van de plofsluis) Bron:
200, resp. 20
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Directie Utrecht (oktober 1996), en gemeenten Houten en Nieuwegein (1996)
Langs de hierboven vermelde wegen zijn nergens geluidsschermen geplaatst. Overige aspecten Binnen het plangebied bevindt zich een aantal bunkers, te weten 5 langs Wayensedijk en 1 bij de Batterijen. Deze relicten behoeven geen aparte regeling.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
41
3.9.
Sociale veiligheid Het begrip sociale veiligheid laat zich moeilijk definieren. Het begrip sociale onveiligheid kan echter omschreven worden als het geheel van negatieve vormen van sociaal gedrag, zoals vandalisme, inbraak en andere vormen van criminaliteit, en de onder de bewoners levende angst- en onrustgevoelens. Sociale onveiligheid heeft derhalve betrekking op die situaties, waarin mensen zich bedreigd voelen of de kans lopen feitelijk geconfronteerd te worden met vormen van criminaliteit. Gezien het karakter van het bestemmingsplan is met name het niveau van de woonomgeving van belang. Hierbij kunnen onder meer de volgende elementen worden onderscheiden: « verlichting - goede verlichting zou moeten worden aangebracht bij slecht overzichtbare plekken, zoals aan de koppen van brandgangen en dergelijke; • groenvoorzieningen - het gaat om die groenvoorzieningen die op essentiele plekken of routes het zicht belemmeren. In onderhavig plangebied komen geen nieuwe ontwikkelingen voor ten aanzien van structuur en hoofdbebouwing, noch wordt wijziging aangebracht in straatverlichting. Geconstateerd kan worden dat de paden, waar voetgangers en fietsers gebruik van moeten maken, voldoen aan de normen welke uit sociaal veiligheidsoogpunt kunnen worden gesteld. De hoofdfietsroutes (dragers) zijn dergelijke structurele paden. Voor de paden, welke niet een dergelijk structureel karakter dragen hebben dergelijke voorzieningen een minder hoge prioriteit. Immers, men kan de keuze maken een dergelijk pad te gebruiken. Het zicht op de openbare gebouwen is redelijk tot goed te noemen, zodat sprake kan zijn van enige sociale controle. Bij eventuele herinrichting van openbare ruimte zal aan het aspect van de sociale veiligheid aandacht worden geschonken.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
42
4.
Hoofdlijnen van beleid
4.1.
Algemeen In dit hoofdstuk staan de belangrijkste hoofdlijnen van beleid, voortgekomen uit de behandeling van de Notitie uitgangspunten en doelstellingen (N19197, van 9 juni 1997).
4.2.
Natuur, landschap en cultuurhistorie • Behoudens de omgeving van het Inundatiekanaal, de omgeving van kasteel Heemstede en de poel in de historische tuinen van kasteel Heemstede bevat het plangebied zelf geen bijzondere, apart te beschermen natuurwaarden. De te ontwikkelen ecologische zone langs de Wayense Wetering zal in het bestemmingsplan worden opgenomen. • De landschappelijke waarden van het plangebied zijn beperkt tot een afwisseling van visueel open, halfopen en gesloten agrarische gebieden in het zuidelijke deel van het gebied. De groenstructuur van het Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost is uitgangspunt van het bestemmingsplan. » Het plan gaat uit van behoud en herstel van het kasteel Heemstede en de bijbehorende historische tuinen, zowel op onderdelen als op het geheel van bebouwde en onbebouwde gronden. Het plan dient rekening te houden met de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden van het gebied, waaronder de aanwezige (rijks)monumenten, inclusief het oude fort, de Batterijen en het Inundatiekanaal, alsmede de bebouwingszone ter weerszijden van de Overeindseweg in de gemeente Nieuwegein.
4.3.
Recreatie « Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan Laagraven de ruimte moet bieden een agrarisch-recreatieve inrichting van het gebied op basis van het Masterplan Laagraven en het Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost. • In het plan dient het accent te liggen op het realiseren van nieuwe dagrecreatieve voorzieningen, en het vergroten/verbeteren van de bestaande dagrecreatieve voorzieningen. • De nieuwe dagrecreatieve voorzieningen zullen onder meer bestaan uit de aanleg van een recreatieplas met bijbehorende voorzieningen, waaronder parkeren, horeca en speeltoestellen in het noordelijke deel, en de mogelijke aanleg van een 9-holes golfbaan in het zuidelij&e deel van Laagraven, met een uitbreidingsmogelijkheid tot 18/27 holes ten noorden van de historische tuinen bij kasteel Heemstede. « Het plan dient te voorzien in vergroting van de bestaande mogelijkheden voor recreatief medegebruik door de aanleg van nieuwe langzaamverkeersroutes, parkeeren picknickvoorzieningen. • Het bestemmingsplan dient rekening te houden met een dagrecreatieve inrichting van de omgeving van beide plassen op commerciele basis. Dit vraagt om de nodige flexibiliteit in de regelgeving. De veilingplas zal niet als zwemplas worden ingericht.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
43
• Het bestemmingsplan dient ruimte te bieden aan bepaalde vormen van verblijfsrecreatieve voorzieningen (kamperen bij de boer). • Het bestemmingsplan dient te voorzien in legalisering van de bebouwing van de bestaande volkstuinencomplexen. 4.4.
Landbouw « Het streven is gericht op de ontwikkeling van een economisch gezonde, milieuvriendelijke en duurzame land- en tuinbouwbedrijven. Behoud van een agrarisch productiegebied in lijn met het Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost. • In het plan wordt geen onderscheid gemaakt tussen grondgebonden en nietgrondgebonden bedrijven. Er is geen extra ruimtelijke beperking van een intensieve neventak. Omschakeling van grondgebonden naar niet-grondgebonden bedrijven wordt vanuit de milieuwetgeving gereguleerd. Milieuwetgeving legt bestaande bedrijven voldoende beperkingen op, waardoor geen conflicten met stankgevoelige functies optreden. • Verplaatsing van agrarische bedrijven binnen het plangebied is afhankelijk van de door het Herinrichtingsplan c.q. het Plan van toedeling geboden mogelijkheden. • Alleen volwaardige en reeel agrarische bedrijven krijgen een agrarisch bouwperceel toegewezen. Hobbyboeren krijgen geen bouwperceel. De toekenning van een agrarisch bouwperceel vindt plaats op basis van een beoordeling van de omvang, arbeidsinzet en levensvatbaarheid (duurzaamheid) van een agrarisch bedrijf; de beoordeling vindt plaats aan de hand van gemeentelijke gegevens en de resultaten van de agrarische enquete, waar nodig aangevuld met een advies van de agrarische beoordelingscommissie. • De omvang van een agrarisch bouwperceel bedraagt in principe maximaal 1 hectare; vergroting van het bouwperceel tot 1,5 hectare is onder voorwaarden mogelijk. • De bestaande glastuinbouwbedrijven worden apart bestemd en krijgen recht op een uitbreiding van 10-15%, afgestemd op de omvang en de bedrijfsmatige noodzaak van het betreffende bedrijf. • De (individuele) mestopslag, de mestsilo en de sleufsilo dienen gesitueerd te worden op het agrarisch bouwperceel, aansluitend aan de bestaande bedrijfsbebouwing. • Collectieve mestopslag, torensilo's, krachtvoersilo's hoger dan 12 meter en windmolens worden in het plan niet toegestaan. • De inhoud van eerste agrarische dienstwoning is maximaal 600 m3; binnen dit bouwvolume wordt via vrijstelling de mogelijkheid geboden voor een tijdelijke woonruimte voor de rustende boer(in) via in/aanpandige verbouwing. « Tweede agrarische bedrijfswoningen worden alleen toegestaan via vrijstelling met verklaring van geen bezwaar van GS en onder strikte voorwaarden betreffende de bedrijfsmatige noodzaak en de gegeven omvang van het bedrijf. • De mogelijkheid voor agrarische hulp- en nevenbedrijven op bestaande bouwpercelen wordt via vrijstelling toegestaan. • In het plan dient onderscheid gemaakt te worden tussen lage en hoge boogkassen. Binnen primair agrarisch gebied zijn lage boogkassen (onder 1,20 meter) op maximaal 20% van de bedrijfsoppervlakte en aansluitend aan het agrarisch bouw-
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
44
perceel toegestaan. Binnen agrarische gebieden met landschappelijke waarden worden lage boogkassen alleen via vrijstelling toegestaan. Hoge boogkassen (boven 1,20 meter) gelden als kassen en zijn alleen op het bouwperceel toegestaan (maximaal 300 m2). • Kamperen bij de boer is mogelijk bij veeboeren en fruittelers, en niet bij tuinders en burgers. Plaatsing is mogelijk tot maximaal 10 staanplaatsen, met vrijstelling tot 15 in het hoogseizoen; hierbij geldt wel de eis van landschappelijke inpassing. Minicampings worden niet toegestaan. 4.5.
Bedrijven en voorzieningen • Het gemeentelijk beleid is gericht op het vrijhouden van het buitengebied van nietagrarische ontwikkelingen; nieuwvestiging van niet-agrarische bedrijven niet toestaan; zij zijn aangewezen op bestaande bedrijfsterreinen elders in de gemeente. » In het plan alleen hindercategorie-bedrijven categorie 3 en lager toestaan. • Niet-agrarisch hergebruik in voormalig agrarische bedrijven niet toestaan, behoudens functieverandering naar wonen (zie onder 'wonen'), en opslag van aan buitengebied gebonden goederen.
4.6.
Wonen « Alle bestaande burgerwoningen worden als zodanig bestemd. • De inhoudsmaat van bestaande burgerwoningen kan worden vergroot tot een maximum van 600 m3; bestaande woningen groter dan 550 m3 hebben eenmalige uitbreidingsmogelijkheid van 10%. « De oppervlakte van bijgebouwen in het plangebied dient gesteld te worden op maximaal 50 m2, met een vrijstelling tot 70 m2. Bij voormalig agrarische bedrijven valt het meerdere aan bijgebouwen onder het overgangsrecht. • Nieuwe woningen zullen in principe niet worden toegestaan, tenzij het gaat om nieuwe (1e of 2e) bedrijfswoningen, of om een compensatieregeling bij voldoende ruimtelijke en landschappelijke winst (zie onder). • In het plan wordt de mogelijkheid geboden van compensatie voor de bouw van extra woning(en) in geval van sloop van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen onder strikte voorwaarden. Functieverandering dient in deze gevallen beperkt te blijven tot het agrarische bouwperceel. • Permanente bewoning van recreatiewoningen wordt niet toegestaan.
4.7.
Infrastructuur • Er dient in het plan gestreefd te worden naar goede ontsluiting van de plas, ook met openbaar vervoer en fietsroutes, mede om verkeersonveilige situaties te voorkomen. • Het aantal ontsluitingen van de plas op de N408 dient zo beperkt mogelijk te blijven. • Het aantal aansluitingen op de N409 dient beperkt te worden. • Voor de dagrecreanten wordt voorzien in afzonderlijke parkeeraccommodatie aan de noordzijde en oostzijde van de plas en ter plaatse van de dagrecreatieve voorzieningen in het zuidelijke deel van het plangebied.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
45
• De mogelijkheden voor ontsluiting van het gebied per openbaar vervoer zijn beperkt tot de bushalte langs de N409, maar verdienen extra aandacht. • Het plangebied moet ontsloten worden door meerdere langzaamverkeersroutes. Deze routes dienen aan te sluiten op de bestaande routes van en naar het omringende stedelijke gebied. • In het plan dient rekening gehouden te worden met de begrenzing en het profiel en zones van de primaire waterkering langs het Amsterdam-Rijnkanaal en andere waterkeringen. 4.8.
Milieu • In het plan rekening houden met de huidige en toekomstige geluidszones langs de A12, de A27, de N408 en de N409. • In het plan rekening houden met de geluidszone van het bedrijventerrein Laagraven (Liesbosch). • Bij de planontwikkeling wordt ervan uitgegaan, dat geen rekening gehouden behoeft te worden met bodemsanering.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
46
5.
Planbeschrijving
5.1.
Algemeen
Presentatie Het beleid van de gemeenten Houten en Nieuwegein is er op gericht gezamenlijk in Laagraven een gedifferentieerd aanbod aan (dag)recreatieve voorzieningen totstand te brengen en de kwaliteit van de bestaande voorzieningen te vergroten. Derhalve is besloten gezamenlijk een bestemmingsplan voor beide gemeenten te vervaardigen. Om onderscheid tussen beide regelingen te maken zijn op de plankaart van de gemeente Houten eveneens de bestemmingen in het plandeel dat tot de gemeente Nieuwegein behoort in een grijswaarde aangegeven. Andersom is dat natuurlijk ook het geval. De plankaart is overigens getekend op een schaal van 1:5.000, waarbij alle bestemmingen op een kaart zijn samengebracht. Gelet op de leesbaarheid van de kaart is er voor gekozen om deze op een apart kaartblad aan te geven. In de planvoorschriften is door middel van doorhalingen aangegeven welke (delen van) artikelen niet van toepassing zijn in de desbetreffende gemeente. Eigentijdse regeling De planvoorschriften van het bestemmingsplan Laagraven zijn - zo veel als mogelijk is aangepast aan de nieuwste wetgeving op het gebied van het bouwen en wonen. Met name valt daarbij te denken aan de herziene Woningwet met de bijbehorende Algemene maatregelen van bestuur (Bouwbesluit en Besluit meldingplichtige bouwwerken). In de voorschriften is dit bijvoorbeeld te zien aan: 1. sommige definities in de begripsbepalingen (artikel 1); 2. het opnemen van een beperkt aantal algemene vrijstellingsbepalingen (artikel 16); 3. het koppelen van procedurebepalingen aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; 4. het leggen van een relatie met de in artikel 43 van de Woningwet genoemde "vrije" bouwwerken in de bebouwingsbepalingen van de verschillende bestemmingen;
ad 1: Zo is bijvoorbeeld aan het traditionele begrip 'bouwen' een zinsnede toegevoegd waaruit blijkt dat ook het 'geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats' tot het bouwen wordt gerekend. Immers, in de nieuwe Woningwet heeft een integratie plaatsgevonden van het woonwagenbeleid en het volkshuisvestingsbeleid. Overigens heeft deze toevoeging geen betekenis voor het onderhavige bestemmingsplan. ad 2: Een aantal vroeger gebruikte algemene vrijstellingsbevoegdheden valt nu onder de werkingssfeer van artikel 2 van het Besluit meldingplichtige bouwwerken, dat in de plaats is gekomen van artikel 21 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985, dat daarmee is komen te vervallen. In artikel 23 van de voorschriften zijn slechts
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
47
enkele vrijstellingsbepalingen opgenomen, voor zover deze nodig zijn voor een flexibele toepassing van de bestemmingsbepalingen.
ad 3: Door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht is er een (facultatieve) algemene procedure van toepassing op het nemen van besluiten en de voorbereiding daarvan. In het bestemmingsplan is waar nodig een verwijzing opgenomen naar de openbare voorbereidingsprocedure uit de genoemde wet (bijvoorbeeld: artikel 6, lid 10, sub b). ad 4: Als voorbeeld kunnen hier de "Algemene bebouwingsvoorschriften" voor het bouwen van en aantal bouwwerken, geen gebouw zijnde worden genoemd (artikel 3, lid 2, sub b) "Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt, dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel 43 van de Woningwet genoemde situaties dit toelaten." In de tekst is op deze wijze een relatie gelegd met de zogenaamde "vrije" bouwwerken uit artikel 43 van de Woningwet. Op deze wijze wordt duidelijk dat de in artikel 43 van de Woningwet genoemde situaties (bijvoorbeeld: zijerf, openbare ruimte, voor de voorgevelrooilijn, e.d.) en de daar ter plaatse genoemde maximale hoogte, oppervlakte of het maximale volume zijn toegestaan, maar dat niet daar ter plaatse genoemde situaties of overschrijdingen van de genoemde maatvoeringen niet zijn toegestaan. Ten aanzien van de zogenaamde 'meldingplichtige' bouwwerken (artikel 42 van de Woningwet), die overigens ook voor toepassing van vrijstelling conform artikel 18a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in aanmerking komen, valt op te merken dat deze in principe als zodanig geen relevantie hebben voor het bestemmingsplan. Anders dan bij de 'vrije' bouwwerken, waaraan binnen een bestemmingsplan geen beperkingen kunnen worden opgelegd, kan in overige gevallen in een bestemmingsplan worden bepaald wat wel, of wat niet, is toegestaan ten aanzien van bouwwerken die qua omvang groter zijn dan de kruimelgevallen genoemd in artikel 43 van de Woningwet. Onder de gevallen en situaties, die in een bestemmingsplan kunnen worden toegestaan of uitgesloten, kunnen dus ook de in het Besluit meldingplichtige bouwwerken genoemde gevallen en situaties vallen. Vermeld dient te worden dat, hoewel de meldingplichtige bouwwerken via een bestemmingsplan kunnen worden toegestaan of uitgesloten, burgemeester en wethouders te alien tijde de mogelijkheid hebben om deze bouwwerken (indien niet toegestaan in het vigerende bestemmingsplan) via vrijstelling toe te laten. Immers het Besluit meldingplichtige bouwwerken komt niet alleen voort uit artikel 42 van de Woningwet, maar ook uit artikel 18a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Ook de reeds in 1986 in werking getreden herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) hebben een
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
48
vertaling gekregen in de planvoorschriften. Concreet betekent dit dat de voorschriften 'globaal' en 'flexibel' geredigeerd zijn. 5.2.
Inleidende voorschriften
Naast de specifieke regelingen bij de verschillende bestemmingen zijn in de voorschriften enkele regelingen opgenomen die voor meer of voor alle bestemmingen van toepassing zijn. In artikel 1 zijn de belangrijkste begrippen die in de planvoorschriften voorkomen gedefinieerd. De meeste begrippen en uitdrukkingen die in de voorschriften worden gebruikt hebben een duidelijke betekenis in het dagelijkse spraakgebruik. In de begripsbepalingen zijn dan ook alleen van omschrijvingen opgenomen van een aantal juridische termen, zoals bijvoorbeeld "bouwwerk" en "peil", en van die begrippen waarvan het van belang is dat er geen onduidelijkheden of misverstanden over bestaan. Voorbeelden hiervan zijn de begripsomschrijvingen van "agrarisch bouwvlak" en "verblijfsrecreatie". Een belangrijk begrip is het volwaardige agrarische bedrijf. Omdat het gemeentelijke beleid gericht is op het stimuleren van een gezonde en duurzame landbouw, is het van belang dat met name aan de volwaardige bedrijven ontwikkelingskansen worden geboden. Zoals hiervoor is aangegeven, is het provinciale en gemeentelijke beleid erop gericht om nieuwe burgerwoningen in het buitengebied tegen te gaan. Het is daarbij van belang om zoveel mogelijk te voorkomen dat er bij agrarische bedrijven bedrijfswoningen worden gebouwd met de bedoeling ze later door te verkopen aan particulieren. Er worden daarom strenge eisen gesteld aan het toelaten van nieuwe bedrijfswoningen. Bedrijfswoningen namelijk zijn alleen toegestaan bij volwaardige agrarische bedrijven en alleen dan als het noodzakelijk is dat er permanent iemand op de boerderij aanwezig is. Een ander begrip waarover verwarring zou kunnen ontstaan is recreatie. In het bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt tussen verblijfs- en dagrecreatie. Het verschil tussen beide begrippen is dat bij verblijfsrecreatie overnachten is toegestaan en bij dagrecreatie niet. Dagrecreatie is gedefinieerd als: "Een vorm van recreatie waarbij personen een gedeelte van een dag buiten hun directe vaste of tijdelijke woonomgeving doorbrengen om zich in hun vrije tijd te ontspannen, waarbij gebruik gemaakt wordt van al dan niet daarvoor aangelegde dan wel gebouwde voorzieningen, zonder dat daarbij sprake is van overnachten." Met het begrip 'dagrecreatie' wordt derhalve niet bedoeld dat de recreatieve activiteiten uitsluitend overdag mogen plaatsvinden, maar dat ook 's avonds bijvoorbeeld gebruik kan worden gemaakt van de golfbaan. In artikel 2 is de wijze van meten aangegeven. Artikel 3 geeft algemene bebouwingsvoorschriften, die van toepassing zijn op verschillende of op alle overige bestemmingen in het plangebied tenzij op de plankaart of elders in de voorschriften hierop een uitzondering wordt gemaakt. Het gaat daarbij zowel om de goot- en bouwhoogte van woningen, schuren en bergingen, als om de maximale hoogte van schuttingen en dergelij-
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
49
ke. Daarnaast zijn in de Algemene bebouwingsvoorschriften de regelingen opgenomen die voortvloeien uit de in het plangebied aanwezige wegen (geluidhinder en verkeersveiligheid) en leidingen (bouwafstanden) en onder het straalpad, dat het plangebied doorsnijdt. In principe zijn deze bebouwingsvoorschriften voor alle bestemmingen van toepassing. Bij enkele bestemmingen zoals "Agrarisch gebied" zijn echter aanvullende of afwijkende bepalingen opgenomen. 5.3.
Beschrijving in hoofdlijnen
Teneinde de noodzakelijke flexibiliteit te bereiken is gekozen voor de zogenaamde globale-eindplan-methodiek. Daarvoor is in artikel 4 een Beschrijving in hoofdlijnen opgenomen. Kenmerk van deze methodiek is dat binnen het kader van een aantal strategische en kwalitatieve uitspraken en een aantal bebouwings- en gebruiksbepalingen, ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, zonder dat daarvoor een traditioneel uitwerkingsplan ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening noodzakelijk is. Dat betekent dat bouwvergunningaanvragen direct gehonoreerd kunnen worden indien, binnen de interpretatiemogelijkheden van het plan, voldaan wordt aan de bepalingen van het plan, zonder dat daarvoor een gedetailleerd stelsel van regels nodig is. De Beschrijving in hoofdlijnen vormt derhalve een kader voor de belangenafweging. De Beschrijving in hoofdlijnen in artikel 4 vervult drie verschillende functies: een communicatie-, een uitvoerings- en een toetsingsfunctie. In lid 1 worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten ten aanzien van het plangebied omschreven, die de gemeentebesturen van Houten en Nieuwegein voor de vervaardiging van dit plan hebben gebruikt. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de onderlinge verhouding tussen de primaire recreatieve en de secundaire agrarische functie. Lid 2 heeft een uitvoeringsfunctie. In dit lid wordt omschreven hoe burgemeester en wethouders uitvoering zullen geven aan de in lid 1 genoemde doeleinden, voor wat betreft de recreatie, de landbouw, natuur en landschap, cultuurhistorie, wonen, bedrijven en voorzieningen, scheepvaart, water, infrastructuur en milieu-aspecten. Zo is enerzijds in kwalitatieve zin aangegeven welke voorzieningen in het gebied gerealiseerd zullen worden, zoals een nieuwe recreatieplas ten behoeve van intensieve water- en oeverrecreatie met bijbehorende horeca- en parkeervoorzieningen, ten zuiden van de Wayensedijk en ten westen van de Koppeldijk. Een ander voorbeeld is de ecologische verbindingszone langs de Ravens en de Wayense Wetering. Anderzijds is ook een aantal kwantitatieve eisen opgenomen, bijvoqrbeeld voor wat betreft de oppervlakte aan te planten bos. In lid 3, dat een toetsingsfunctie heeft, is tenslotte bepaald dat burgemeester en wethouders de Beschrijving in hoofdlijnen in acht nemen bij het behandelen van een aanvraag voor een bouwvergunning, een wijziging, een vrijstelling, alsmede bij het toetsen van aanlegvergunningen. Zodoende bevat het plan behalve een toetsingskader voor bebouwing en gebruik ook een ontwikkelingskader, waardoor ingespeeld kan worden op toekomstige ontwikkelingen. Het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit van Laagraven en het bieden van een
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
50
duidelijk ruimtelijk kader voor veranderingen vereisen namelijk een flexibele aanpak. Dit mag echter niet ten koste gaan van de duidelijkheid en de rechtszekerheid. Bij de flexibiliteitsbepalingen gaat het om de verschillende vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden, die het mogelijk maken om op onderdelen van het plan af te wijken. Via de Beschrijving in hoofdlijnen wordt een nadere invulling gegeven van de manier waarop de flexibiliteitsbepalingen kunnen en mogen worden toegepast. In samenhang met de duidelijk aangegeven criteria en procedurevoorschriften wordt een duidelijk kader voor veranderingen gegeven. De beschrijving in hoofdlijnen kan hierbij worden benut in die gevallen dat sprake is van een duidelijke meerwaarde ten opzichte van de normale regeling; er wordt immers duidelijkheid gegeven over de wijze waarop en waar beleidsmatige veranderingen worden voorgestaan en mogelijk gemaakt. 5.4.
Recreatieve bestemming
De belangrijkste functie van het bestemmingsplan Laagraven is de regeling van het recreatieve grondgebruik. Vanwege de te beschermen cultuurhistorische waarden voor de gronden binnen het beschermde monument een nadere aanwijzing 'cultuurhistorische waarden' op de plankaart aangegeven. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gerealiseerd. Voor bestaande elementen zoals de volkstuinen (lid 2), de golfbaan (lid 3) en de manege aan de Overeindseweg (lid 4) zijn in de desbetreffende bestemmingsvlakken aanduidingen op de plankaart aangegeven. Per volkstuin mogen kweekkassen/-bakken (zogenaamde eenruiters) en gereedschapsbergingen worden gebouwd. Op de volkstuinen mag bovendien per volkstuin maximaal 50 m2 aan gebouwen worden gerealiseerd. Permanente bewoning daarvan is echter niet toegestaan. In de bouwvlakken van de golfbaan mag in ieder geval een clubhuis, een afslaghut (= een soort open kapberging op de drivingrange) en een materiaalberging worden gebouwd11. Bij de manege mogen uitsluitend een rijhal, een kantine, stallen, kleed- en toiletgebouwen worden gebouwd. Voor de andere bestemmingsvlakken is -gelet op het feit dat rekening gehouden dient te worden met recreatieve ontwikkelingen op commerciele basis- een zeer flexibele regeling noodzakelijk. Derhalve is in lid 7 voor de te realiseren bebouwing bepaald dat maximaal 2.000 m2 aan gebouwen in de bestemmingsvlakken met de aanduiding 'recreatieplas' mag worden gebouwd. Dienstwoningen kunnen slechts na het verlenen van een vrijstelling worden gerealiseerd. Verder zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor de uitbreiding van de golfbaan en het aanpassen van de groenstructuur.
1) Hoewel het voor de bestemmingsregeling niet relevant is, zal met de toekomstig eigenaar van de golfbaan een privaatrecntelijke overeenkomst worden gesloten. In deze overeenkomst zullen onder meer het openbare karakter van de baan, het recreatief medegebruik, de landschappelijke inpassing en het gebruik van het clubhuis aan de orde komen.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
51
5.5.
Agrarische bestemming Het bestemmingsplan Laagraven kent een agrarische bestemming: de bestemming "Agrarisch gebied" (artikel 6). In deze bestemming wordt het agrarische grondgebruik geregeld. Deze gronden zijn bestemd voor de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven. Binnen deze bestemming is recreatief medegebruik in de vorm van bestaande fiets-, wandel- en ruiterpaden en picknickplaatsen toegestaan. De aanwezige agrarische bedrijven zijn door middel van verbaal begrensde bouwvlakken van maximaal 1 hectare op de plankaart aangegeven. Aan hobbyboeren is geen bouwperceel toegekend. In principe dient alle bebouwing, inclusief mest- en sleufsilo's, alsmede mestfoliebasins, in dit bouwvlak geconcentreerd te worden. Per bouwvlak mag slechts een bedrijf aanwezig zijn. De voorschriften bevatten een speciale regeling om buiten de bouwvlakken zogenaamde veldschuren en schuilgelegenheden voor vee te realiseren (met een maximum oppervlak van 50 m2 per gebouw en maximaal 2 per agrarisch bedrijf). Per agrarisch bedrijf is ten hoogste een bedrijfswoning toegestaan met een maximum inhoud van 600 m3. Burgemeester en wethouders kunnen, nadat gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar hebben verleend, vrijstelling verlenen voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning, mits: « het bedrijf naar omvang en activiteiten aan twee volwaardige arbeidskrachten een volledige of nagenoeg volledige dagtaak moet bieden en/of er dringende sociaaleconomische redenen zijn met het oog op een volwaardige voortzetting van het agrarisch bedrijf; • deze uit het oogpunt van toezicht op het bedrijf noodzakelijk is; en • ten behoeve van de tweede dienstwoning gebruik wordt gemaakt van de uitweg van het bestaande agrarische bedrijf; « de aanvrager heeft aangetoond dat er binnen een straal van 1.000 meter van het bedrijf geen woning beschikbaar is. Ten behoeve van een rustende boer is daarnaast een vrijstellingsmogelijkheid opgenomen voor een beperkte in- of aanpandige verbouwing van de dienstwoning, zodanig dat de woning tijdelijk kan worden opgedeeld in twee zelfstandige wooneenheden, met dien verstande dat deze woningsplitsing weer ongedaan gemaakt kan worden. Door middel van een aantal vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden kunnen burgemeester en wethouders inspelen op specifieke wensen van individuele agrariers. Bij de vrijstellingsbevoegdheden gaat het daarbij zowel om afwijkingen van de bouwbepalingen (hogere silo's, oversehrijding bouwgrenzen), als om het toelaten van bijvoorbeeld het kamperen bij de boer. In het plan is voor agrarische bedrijven een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen voor het toelaten van ten hoogste 10 standplaatsen voor kampeermiddelen. Het kampeerterrein dient ingepast te worden in het landschap, al dan niet met behulp van opgaande beplanting. Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor het toelaten van nieuwe bouwvlakken. Deze zijn echter alleen mogelijk voor volwaardige bedrijven. Een bijzonder positie wordt ingenomen door de wijzigingsbevoegdheid om bij de beeindiging van een
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
52
agrarisch bedrijf de bestemming te kunnen wijzigingen ten behoeve van een alternatief gebruik. In de meeste gevallen zal het daarbij gaan om het veranderen van de agrarische bestemming in de bestemming "Wonen". Van deze wijzigingsbevoegdheid mag alleen gebruik worden gemaakt als de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven niet op onevenredige wijze wordt gehinderd, waarbij met name kan worden gedacht aan de milieu-aspecten. Bovendien moet vaststaan dat de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op de bij de betreffende woning behorende gronden wordt gesloopt met uitzondering van 100 m2 aan bijgebouwen. Het totaal aantal woningen mag ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet worden vergroot, tenzij gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 17, lid 2 van deze voorschriften. 5.6.
Glastuinbouwbedrijven De glastuinbouwbedrijven in het plangebied hebben de bestemming "Glastuinbouwbedrijven". De bestemmingsregeling komt -op enkele uitzonderingen en aanvullingen na- grotendeels overeen met de regeling van de bestemming "Agrarisch gebied". Overigens zal de vraag of kassen op deze afstand uit milieu-oogpunt inpasbaar zijn, moeten worden beoordeeld in het kader van de Algemene Maatregel van Bestuur 'Besluit tuinbouwbedrijven met bedekte teelt milieubeheer'.
5.7.
Wonen Alle bestaande burgerwoningen en de agrarische woningen aan de oostzijde van de Heemsteedseweg in het plangebied zijn opgenomen in de bestemming "Wonen" (artikel 8). Uitgangspunt voor de planregeling is de bestaande bebouwing. De bestaande bebouwing mag worden veranderd, vernieuwd en in de meeste gevallen nog enigszins worden uitgebreid. De maximale inhoud van de woningen is 600 m3. In een woning of in de bij een woning behorende bijgebouwen mag een aan huis gebonden beroep worden uitgeoefend. Op de plankaart is per bestemmingsvlak aangegeven hoeveel woningen aanwezig mogen zijn. Het betreft in alle gevallen steeds het bestaande aantal woningen. In principe mag het aantal woningen immers niet worden uitgebreid. Bij een woning mag in principe tot maximaal 50 m2 aan bijgebouwen worden gerealiseerd. Via een vrijstelling kan deze maat voor hobbyboeren of ten behoeve van aanhuis gebonden beroepen worden verruimd tot maximaal 70 m2. De bijgebouwen dienen vanaf de weg gezien, tenminste 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning te zijn gesitueerd en mogen op ten hoogste 20 meter van de betreffende woning worden gebouwd.
5.8.
Bedrijven Binnen de bestemming "Bedrijven" (artikel 9) zijn bedrijven, voor zover deze behoren tot de categorieen 1 en 2 van de van de voorschriften deel uitmakende "Staat van bedrijfsactiviteiten" toegestaan. Per perceel mag maximaal 50% worden bebouwd.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
53
Daarnaast is in artikel 9 een tabel opgenomen met bestaande bedrijven in hogere categorieen. Deze bedrijven mogen hun activiteiten voortzetten en in beperkte mate uitbreiden. Na bedrijfsbeeindiging van die bedrijven mogen zich alleen bedrijven vestigen uit de categorieen 1 en 2 van de "Staat van bedrijfsactiviteiten" en bedrijven die een lagere milieubelasting hebben dan het bedrijf dat beeindigd is. Ten behoeve van de flexibiliteit van de "Staat van bedrijf sactiviteiten" is een aantal vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden in het artikel opgenomen. Binnen de bestemming "Bedrijven" is een dienstwoning toegestaan. 5.9.
Landgoed Het kasteel Heemstede heeft met de daarbijbehorende tuinen de bestemming "Landgoed" (artikel 10). Daarbij staat het herstel en de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het kasteel met de bijbehorende gebouwen en tuinen voorop. Binnen de bestemming zijn de functies wonen en kantoor een en ander met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen parkeerplaatsen toegestaan. Een beperkt deel van de bestemming heeft de nadere aanwijzing 'natuurwaarden'. Hier heeft het herstel en de instandhouding van de natuurwaarden het primaat.
5.10. Infrastructuur Voor de in het plangebied aanwezige infrastructuur zijn verschillende bestemmingen en regelingen toegepast: " de wegen en bijbehorende bermstroken, alsmede parkeervoorzieningen zijn opgenomen in de bestemming "Verkeer" (artikel 11). Alleen voor de Utrechtseweg/Houtenseweg is een profiel op de plankaart weergegeven; de maximumbreedte van de overige wegen is in de voorschriften op 7 meter bepaald; • op de plankaart zijn afzonderlijke aanduidingen opgenomen voor de belangrijkste leidingen: de hoogspanningsverbinding, de brandstofleiding, de rioolpersleidingen, de hoofdwatertransportieiding en de aardgastransportleidingen; naast bouwbeperkingen is voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunning vereist. Voor het aanwezige straalpad geldt een bouwhoogtebeperking; « het water, met uitzondering van het Amsterdam-Rijnkanaal heeft de bestemming "Water" (artikel 12). 5.11. Waterstaatsdoeleinden Het bijzondere van de bestemming "Waterstaatsdoeleinden" (artikel 13) is dat het gedeeltelijk gaat om een zogenaamde dubbelbestemming. Een deel van de gronden heeft namelijk als tweede bestemming, bijvoorbeeld de bestemming "Verkeer". Het bebouwen en het gebruik is slechts toegestaan als de waterstaatkundige belangen niet worden geschaad en pas nadat de beheerder van de waterkering om schriftelijk advies is gevraagd.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
54
Bij het Amsterdam-Rijnkanaal loopt deze bestemming tot 30 meter vanaf de waterlijn. Daarnaast hebben ook de gronden ter weerszijden van het Inundatiekanaal deze bestemming. 5.12. Algemene bepalingen Algemene gebruiksbepalingen Het bestemmingsplan regelt niet alleen wat en waar gebouwd mag worden, maar ook voor welke functies en op welke manier de gronden en gebouwen gebruikt mogen worden. In de "Algemene gebruiksbepalingen" (artikel 14) is geregeld dat de gronden en gebouwen alleen gebruikt mogen worden volgens de daaraan toegekende bestemming. Vervolgens is aangegeven welke zaken in ieder geval strijdig zijn met de bestemming. Het gaat dan met name om de opslag van allerlei materialen en een algemeen verbod voor het plaatsen van kampeermiddelen (tenten en caravans). Tevens zijn enkele specifieke regelingen opgenomen. Aanlegvergunningen Het bestemmingsplan regelt niet alleen wat en waar gebouwd mag worden, maar ook voor welke functies en op welke manier de gronden en gebouwen gebruikt mogen worden. Van een aantal zaken is niet op voorhand duidelijk aan te geven of ze strijdig zijn met de bestemming. Hiervoor is een algemeen verbod dan ook niet op zijn plaats. Het gaat dan bijvoorbeeld om het beplanten van de tuinen van Kasteel Heemstede met houtgewas. Wanneer dit onderdeel uitmaakt van het herstel van de historische tuinen is dit vanzelfsprekend geen probleem. Wanneer dit echter onderdeel zou maken van een uniforme groene afscherming langs de A27 past dit niet binnen de doelstelling om de tuinen te herstellen. Voor dergelijke zaken moet volgens artikel 15 derhalve een aanlegvergunning worden aangevraagd, zodat van geval tot geval een nadere afweging kan worden gemaakt. Aanvragen voor een aanlegvergunning zullen worden getoetst aan de Beschrijving in hoofdlijnen. Een probleem bij aanlegvergunningen is de handhaafbaarheid. Daarom is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen dat alleen de meest essentiele waarden van het gebied beschermt. Algemene wijzigingsbevoegdheden Door middel van een tweetal "Algemene wijzigingsbevoegdheden" (artikel 17) kan het woningaantal worden vergroot. In de eerste plaats gaat het om de regeling dat een cultuurhistorisch waardevol pand mag worden gesplitst. Daarbij valt te denken aan rijks- of gemeentelijke monumenten. In de tweede plaats is het soms mogelijk een tweede woning te bouwen indien alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Het dient dan wel te gaan om een oppervlakte van tenminste 400 m2 bebouwing. Op deze manier kan een sterke verbetering van de milieutechnische, landschappelijke en/of stedebouwkundige situatie worden verkregen, terwijl tevens kan worden bereikt dat zich in de voormalige bedrijfsbebouwing voor het woon- en leefmilieu geen ongewenste ontwikkelingen voordoen. Uiteraard dient te worden voorkomen, dat door functieverandering naar wonen extra belemmeringen ontstaan voor omliggende volwaardige agrarische bedrijven.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
55
Voorts is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die een uitwisseling tussen de bestemmingen "Recreatie" en "Agrarisch gebied" mogelijk maakt. Daarbij mag zowel de oppervlakte van de bestemming "Recreatie" en de aanduiding 'groenstructuur' niet worden verkleind. Deze bevoegdheid geeft meer flexibiliteit bij.het realiseren van de beleidsdoelstelling om van Laagraven een recreatiegebied te maken.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
56
6. 6.1.
Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid
De realisatie van dagrecreatieve voorzieningen als verlengstuk van het Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost worden mogelijk gemaakt via PPS-projecten, die geen budgettaire gevolgen hebben voor de gemeenten. De aanleg van 130 hectare bos- en recreatiegebieden in het kader van de Randstadgroenstructuur wordt gefinancierd door provincie en/of Rijk. Het bestemmingsplan Laagraven is een globaal eindplan, waarin onder voorwaarden via vrijstellingen en (algemene) wijzigingen functieveranderingen kunnen plaatsvinden, zonder dat dit financiele consequenties heeft voor de betrokken gemeenten. N.B. Het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) koopt gronden aan ten behoeve van de recreatiegebieden. De gronden worden doorgeleverd aan het Recreatieschap De Stichtse Groenlanden 6.2.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het kader van de inspraak ex artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden ingezetenen en belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun mening omtrent het ontwerp-bestemmingsplan kenbaar te maken. Hiertoe is door beide gemeenten gezamenlijk op 24 juni 1998 een inspraakavond gehouden. Bovendien heeft het plan met ingang van 4 juni 1998 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen, waarbij de gelegenheid is geboden tot het schriftelijk indienen van inspraakreacties. De beantwoording van de inspraakreacties is verwerkt in de commentaarnota inspraak en artikel-10-overleg (kenmerk R17698).
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
57
7.
Overleg ex artikel 10 Bro In het kader van het vooroverleg, als bedoeld in ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985, is het voorontwerp-bestemmingsplan "Laagraven" aan de volgende instanties toegestuurd: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
Directeur van de Dienst Ruimte en Groen van de provincie Utrecht Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening Inspecteur van de Volkshuisvesting Inspecteur van de Volksgezondheid en de Milieuhygiene Directie Noord-West van het Ministerie van LNV Rijksconsulent Economische Zaken in de provincie Utrecht N.V. Nederlandse Gasunie Kamer van Koophandel te Utrecht PTT Telecom District Utrecht N.V. Nederlandse Spoorwegen Rijksdienst voor de Monumentenzorg Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek Stichting Stichtse Milieurederatie Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat, directie Utrecht Eerstaanwezend Ingenieur Directeur (Defensie) GLTO-Utrecht I.K.H.-Houten VAC Houten
De beantwoording van de artikel-10-reacties is verwerkt in de commentaarnota inspraak en artikel-10-overleg (kenmerk R17698). Als afronding van het artikel-10overleg is het het voorontwerp-bestemmingsplan toegezonden aan de Provinciale planologische commissie van Utrecht. De beantwoording van de PPC-reactie is eveneens in de commentaarnota verwerkt.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
58
S.
Geraadpleegde literatuur Rijk • Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, Regeringsbeslissing VINEX (1990) • Nadere uitwerking Rivierengebied (1991) • Beheersplan Kromme Rijn (januari 1992); Ministerie van LNV en Dienst Beheer Landbouwgronden » Handleiding microplanologie (1992); Ministerie van LNV en DLO-Utrecht • Beheersplan Vallei en Heuvelrug (oktober 1992); Ministerie van LNV en Dienst Beheer Landbouwgronden • Structuurschema Groene Ruimte, Regeringsbeslissing (1993) • Basisdocument natuur, bos, landschap en fauna; herinrichting Groenraven-Oost; Ministerie LNV, Consulentschap Natuur, Bos, Landschap en Fauna, Utrecht (1994) » Advies natuur, bos, landschap en fauna; herinrichting Groenraven-Oost; Ministerie LNV, Consulentschap Natuur, Bos, Landschap en Fauna, Utrecht (1994) • Integrale visie Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal (covernota); Ministerie van V&W, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Directie Utrecht, Nieuwegein, juli 1995 • Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost; Landinrichtingscommissie GroenravenOost, Utrecht, augustus 1996 « Begrenzingenplan Groenraven-Oost; Ministerie LNV-LBL, Utrecht (September 1995) Provincie Utrecht • Archeologische monumenten in de provincie Utrecht (1987) « Werkdocument Landschap (1991) • Verordening Stiltegebieden provincie Utrecht (1991) • Beleidsplan Natuur en Landschap provincie Utrecht (maart 1992) • Utilitair fietspadenplan provincie Utrecht (1992) • Wandelpadenplan provincie Utrecht (September 1992) « Waterhuishoudingsplan Provincie Utrecht (1992) « Duurzame landbouw in beperkte ruimte (1992); Provinciale landbouwontwikkelingsnota Utrecht (PLON) • Plan van Aanpak Actualisering bestemmingsplannen buitengebied (april 1993) « Streekplan Utrecht (juli 1994) • Milieubeleidsplan 1993-1997, Rapport/Bijlagen (1993) • Beleidsplan Recreatie en Toerisme provincie Utrecht (1994) • Werkdocument Ecologische Verbindingszones provincie Utrecht (1994) • Handleiding bestemmingsplannen buitengebied provincie Utrecht (mei 1996) • Ontwerpplan herinrichting Groenraven-Oost, Landinrichtingscommissie GroenravenOost, Utrecht (augustus 1998) « Hoe groen wilt u het hebben? Meer natuur en recreatie in Groenraven-Oost, Landinrichtingscommissie Groenraven-Oost, Utrecht (december 1996) • Notitie 'Witte gebieden'; zorg voor natuur en landschap buiten de ecologische hoofdstructuur (december 1996)
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
59
Regio/gewest « Recreatiebasisplan Groenraven, Grontmij, vastgesteld door het Samenwerkingsorgaan Agglomeratie Utrecht op 16 december 1981, Utrecht, januari 1992. • Verkennend bodemonderzoek op het terrein van deelplan Laagraven in Utrecht, September 1993 • Blauwalgen in Laagraven, januari 1994 • Recreatieplas Laagraven, verkennend bodemonderzoek en voorstel monitoring; Grontmij, in opdracht van Samenwerkingsorgaan Groenraven te Utrecht, Houten, September 1994 • Monitoringsplan Laagraven, notitie Grontmij, d.d....? « Risico-analyse bodemverontreiniging Veilingplas Laagraven, Grontmij, d.d....? « Intergemeentelijk Structuurplan 2015; 10 voor de regio: concept-plan, regionaal grondbeleid, bedrijfsplan en nota van wijzigingen; Regionaal Beraad Utrecht, mei/juni 1995 • Een herinrichtingsplan voor Groenraven-Oost, verslag van een praktijkstudie van 7 studenten van de Vakgroep Milieukunde van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Utrecht, november 1996 » Voortgangsrapportage Beleidsplan Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied, Utrecht, 4 februari 1997 Gemeenten « Bestemmingsplan Buitengebied-Noord der gemeente Houten (1979) • Bestemmingsplan Laagraven (ontwerp, 1982) • Groenstructuurplan Utrecht, Afdeling Openbare Werken gemeente Utrecht (1990) • Landschapsbeleidsplan gemeente Houten, Bosbureau Wageningen, Oosterbeek, januari 1990 • Deelplan Laagraven: een structuurontwerp voor de recreatieve ontwikkeling van het deelgebied Laagraven; Grontmij, De Bilt, mei 1990 • (Voor)ontwerp-bestemmingsplan "Liesbosch", gemeente Nieuwegein, met 1993. • Structuurnota Openluchtrecreatie in en om Nieuwegein, gemeente Nieuwegein, januari 1994. • Onderzoek verkeersafwikkeling Laagraven; Grontmij; drs. ing. J.P. Molenaar, Houten, September 1994 (concept, februari 1994) • Structuurmodel Houten 1995-2005 (1995) • Bedrijvenatlas Nieuwegein 1996, Nieuwegein januari 1996. • Aanvraag ontgrondingsvergunning (en -besluit d.d. 27 februari 1996) voor het gebied Laagraven, alsrhede bijbehorende kaarten, schaal 1:1.000). • Reactie op het voorontwerpplan/MER herinrichting Groenraven-Oost (...) Diversen • Het Utrechts Landschap; natuurlijk hart van Nederland; Stichting Het Utrechts Landschap, 1990 • Advies van de Subcommissie Buitenplaatsen inzake de te beschermen historische buitenplaatsen in de provincie Utrecht van 25 januari 1994
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
60
Overzichtskaart Lange-Afstand-Wandelpaden 1994-1996; Heuvelrugpad (LAW 4-2): Lage Vuursche-Bennekom, 85 km, NIVON (1994) Landelijke Fietsroutes, Deel 1, Noord- en Midden Nederland, Stichting Landelijk Fietsplatform, Amsterdam (1995): zie kaart 10 en routes LF04a-13 (Bunnik-Overberg) en LF33a-2 (Bunnik-Zoelen);
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
Bijlage Overzicht monumenten/MIP-panden
Overzicht van monumenten en MlP-panden Gemeente Houten Heemsteedseweg 6 Heemsteedseweg 8 Heemsteedseweg 10 Heemsteedseweg 26 Heemsteedseweg 28
rijksmonument idem idem idem (kasteel Heemstede) idem (alleen hekpijlers Heemstede)
Heemsteedseweg 28 Heemsteedseweg 30 Heemsteedseweg 40
gemeentelijk monument idem idem
Gemeente Nieuwegein Fort/batterij/lnundatiekanaal Overeindseweg 25 arbeiderswoning Overeindseweg 27 langhuisboerderij Overeindseweg 31 langhuisboerderij Overeindseweg 38 potentieel monument Overeindseweg e.o. beschermd landschappelijk gezicht Archeologisch waardevolle gebieden. Binnen het plangebied ligt een aantal archeologisch waardevolle terreinen. Het gaat hierbij om terreinen met een zeer hoge archeologische waarde (TM) en terreinen met een hoge archeologische waarde (MG). Binnen het plangebied zelf liggen geen monumenten, die wettelijk beschermd zijn ingevolge de Monumentenwet 1988. Wel is een terrein aan de Koppeldijk aangemerkt als potentieel archeologisch Rijksmonument.
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven
Overzicht afbeeldingen 01. 02. 03. 04. 05. 06. 07. 08. 09. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Ligging en begrenzing plangebied Streekplankaart Utrecht Herinrichtingsplan Groenraven-Oost Masterplan Laagraven Geomorfologie en bodem Waterhuishouding Natuurwaarden/-beleid Landschapswaarden/-beleid Cultuurhistorische waarden Recreatie Agrarische bedrijven Niet-agrarische bedrijven Burgerwoningen Wegen Leidingen Milieuaspecten Verkeersintensiteiten en zonering
Gemeente Nieuwegein - Bestemmingsplan Laagraven