's-Hertogenbosch
Bestemmingsplan Jan Sluytersstraat vastgesteld
november 2015
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 Hoofdstuk 3 3.1 3.2
3.3
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3 Hoofdstuk 7 7.1 7.2 Hoofdstuk 8
3 Inleiding Aanleiding / De uitdaging Doel Plangebied Bestemmingsplan Leeswijzer De huidige situatie Historisch perspectief / Ontstaan Ruimtelijke en functionele structuur Beleidskader Rijksbeleid 3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Provinciaal beleid 3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant 3.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant 2014 Gemeentelijk beleid 3.3.1 Ruimtelijke Structuurvisie 3.3.2 Nota Wonen 2012 3.3.3 Voortgangsnota Wonen 2012 en Actieprogramma Wonen 3.3.4 Koersnota Infrastructuur 3.3.5 Nota Parkeernormen 3.3.6 Cultuurhistorie en archeologie 3.3.7 Waterplan 3.3.8 Welstandsnota 3.3.9 Bomenbeleidsplan Planuitgangspunten Andere vormen woningbouw Flexibel bestemmingsplan Omwonenden Stedenbouwkundige randvoorwaarden 4.4.1 Algemeen 4.4.2 Begrenzing plangebied bestemmingsplan 4.4.3 Wonen 4.4.4 Variatie aan functies 4.4.5 Beeldregie (invulling woongebied door toekomstige bewoners en openbare ruimte) 4.4.6 Verkeer en parkeren Milieu-aspecten Bedrijven en milieuzonering Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Natuur Energie en duurzaamheid Waterparagraaf Inleiding Huidige situatie Toekomstige situatie Juridisch bestuurlijke aspecten Planmethode Opzet van de regels Economische uitvoerbaarheid
5 5 5 5 6 8 9 9 11 15 15 15 16 16 16 18 18 19 20 20 20 22 27 27 28 29 29 29 30 31 31 31 32 32 33 35 39 39 39 40 40 41 41 45 47 47 47 49 53 53 53 57
Hoofdstuk 9 9.1
9.2
Inspraak en vooroverleg Inspraak 9.1.1 Gemeentelijk commentaar algemene onderwerpen 9.1.2 Samenvatting inspraakreacties en aanvullend gemeentelijk commentaar 9.1.3 Lijst van insprekers Vooroverleg
59 59 59 67 81 83
Bijlagen bij de toelichting
85
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
87
Notities omwonenden Bomeninventarisatie (separaat) Verkennend bodemonderzoek (separaat) Flora- en faunaonderzoek (separaat)
Regels
95
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Groen Artikel 4 Verkeer Artikel 5 Water Artikel 6 Woongebied Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 7 Anti-dubbeltelregel Artikel 8 Algemene bouwregels Artikel 9 Algemene afwijkingsregels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Overgangsrecht Artikel 11 Slotregel
Bijlage bij de regels Bijlage 1
2
Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging categorie A en B
97 97 102 103 103 105 106 107 113 113 114 115 117 117 118
119 121
Toelichting
3
4
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1
Aanleiding / De uitdaging
Per 1 oktober 2011 is het gebruik van het sportcomplex aan de Jan Sluytersstraat beëindigd en sindsdien in volledige eigendom van de gemeente. Daarmee is het gebied beschikbaar voor herontwikkeling. Dit biedt een uitgelezen kans om onderhavig projectgebied in te zetten als proeftuin voor andere vormen van woningbouw; een andere aanpak van projectontwikkeling, consumentgericht bouwen, particulier opdrachtgeverschap of collectief particulier opdrachtgeverschap etc.. De consument en zijn woonwensen staan in deze aanpak centraal. Tevens wordt gezocht naar andere en/of nieuwe middelen en instrumenten om de woningbouw te stimuleren. Met deze aanpak kan de woningbouw een nieuwe impuls gegeven worden en wordt ervaring opgedaan met een andere vorm van projectontwikkeling.
1.2
Doel
Doel van de woningbouwontwikkeling op de Jan Sluytersstraat is om samen met toekomstige bewoners hun nieuwe woonomgeving te creëren. Hierbij wordt gestreefd om het consumentgericht bouwen en de betrokkenheid van consumenten zo optimaal mogelijk tot zijn recht laten komen. Daarnaast wordt ervaring opgedaan met een andere werkwijze/aanpak van woningbouwontwikkeling, alsmede de inzet en/of ontwikkeling van de hiervoor noodzakelijke instrumenten. Een doel voor de langere termijn is bovendien na te gaan of deze andere werkwijze leidt tot een grotere betrokkenheid van de bewoners bij hun buurt en annex daaraan bevordering van de leefbaarheid.
1.3
Plangebied
Het plangebied grenst aan de westzijde aan de woonbuurt Aawijk-Noord, aan de Jan Sluytersstraat. Aan de oostzijde ligt de buurt Hintham-Zuid, waarbij de tuinen van de woningen aan de Vincent van Goghlaan direct grenzen aan het plangebied. Het Jan Sluyterscomplex ligt tussen de voormalige zandwinplas het IJzeren Kind (noorden) en aan de rivier de Aa (zuiden).
5
1.4
Bestemmingsplan
Huidige bestemmingsplan Het grootste deel van het plangebied ligt binnen het huidige bestemmingsplan 'Graafsewijk-Aawijk'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 4 september 2007 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant op 4 maart 2008. De gronden zijn bestemd voor sportdoeleinden, water, groen en verkeer. De ontwikkeling van woningen met bijbehorende wegen en parkeer- en groenvoorzieningen past niet binnen het huidige bestemmingsplan. Voor deze ontwikkeling is het dan ook nodig om een planologische procedure te voeren.
Uitsnede vigerend bestemmingsplan Graafsewijk-Aawijk
6
Een klein deel van het plangebied ligt binnen de vigerende bestemmingsplannen 'Hintham' en 'Zorgcentrum Hintham'. Deze gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen.
Uitsneden vigerende bestemmingsplannen Graafsewijk-Aawijk, Hintham en Zorgcentrum Hintham
Flexibel bestemmingsplan In de eerder genoemde doelstellingen (paragraaf 1.2) past het niet om op voorhand een eindbeeld neer te zetten. Er wordt ingezet op een aanpak en proces, die veel mogelijk maakt en daardoor kan inspelen op de markt en alle mogelijke doelgroepen. Gemeente is op zoek gegaan naar potentiële toekomstige bewoners. Samen met hen is het ontwerp- en ontwikkelproces ingegaan. Parallel aan dit proces is dit ruimtelijk planologische traject gestart.
7
De genoemde aanpak en het proces vereisen flexibiliteit in de ruimtelijke kaders. Daarnaast bestaat er behoefte aan het houvast van een bestemmingsplan. Een bestemmingsplan heeft namelijk een paar voordelen:
geeft bouwtitel voor toekomstige bewoners en is de ruimtelijke basis voor afgifte van omgevingsvergunningen; biedt basis voor een heldere structuur mede in relatie tot de omgeving; en geeft rechtszekerheid aan omwonenden en andere belanghebbenden in de omgeving. Er is gekozen om een ruimtelijk raamwerk neer te zetten dat de inbedding in de stad, de ruimtelijke samenhang en continuïteit, waarborgt. Hierbij gaat het om de hoofdstructuur. Kernwoord van dit bestemmingsplan is loslaten en alleen het noodzakelijke regelen. Juridische duidelijkheid creëren voor zover dat noodzakelijk is onder andere vanwege de belangen van direct aanwonenden, en voor het overige voldoende globaal om accuraat en snel in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden (flexibel en faseerbaar). Een bestemmingsplan met rechtstreekse bouwtitel is hier goed mogelijk vanwege eigendomspositie van de gemeente, de grote structuurdragers aan de noord- en zuidzijde (waardoor aan deze zijden geen woonbebouwing aan het gebied grenst) en de relatief aanzienlijke afstand tot de woonbebouwing aan de west- en oostzijde van het plangebied. Doel van het bestemmingsplan 'Jan Sluytersstraat' is dan ook om een flexibel en adequaat ruimtelijk ordeningsinstrumentarium te bieden ten behoeve van de ontwikkeling van dit nieuwe woongebied en om ontwikkelingen op korte en lange termijn te kunnen realiseren daarbij rekeninghoudend met de bestaande situatie, omwonenden en andere belanghebbenden.
1.5
Leeswijzer
De plantoelichting van onderhavig bestemmingsplan geeft een toelichting op het bestemmingsplan, maar maakt geen deel uit van het bestemmingsplan. De hoofdstukken zijn als volgt ingedeeld. In Hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie in het plangebied beschreven, waarbij nader wordt ingegaan op de huidige ruimtelijke en functionele structuur. Het beleidskader is opgenomen in Hoofdstuk 3. Relevant rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de nieuwe ruimtelijke en functionele structuur zijn in dit hoofdstuk belicht. Voorafgaand aan het maken van dit bestemmingsplan zijn er in mei 2014 drie informatieavonden geweest met de direct omwonenden. Het resultaat van deze avonden leest u terug in hoofdstuk 4. De ingrediënten uit deze eerste hoofdstukken resulteren in het benoemen van een aantal thema's en de uitgangspunten voor het gebied. Dit wordt tevens in dat hoofdstuk beschreven. In de hoofdstukken 5, 6 en 8 worden vervolgens ingegaan op de verantwoording van de plannen zoals milieuaspecten en economische uitvoerbaarheid. De juridisch bestuurlijke aspecten worden in hoofdstuk 7 uiteengezet. Deze zijn opgesplitst in de planmethode en de opzet van de regels. Hier komt de planbeschrijving en de vertaling naar de verbeelding en de regels dus samen. Tot slot zijn in Hoofdstuk 9 de resultaten van vooroverleg en inspraak beschreven.
8
Hoofdstuk 2 De huidige situatie 2.1
Historisch perspectief / Ontstaan
Tijdens de laatste ijstijd is een dekzandlandschap ontstaan en zo ontstond een reliëfrijk landschap bestaande uit dekzandkoppen, ruggen en vlaktes. De rivier de Aa stroomde in het laaggelegen deel van het dekzandlandschap en vormde zo een beekdal met meanderende beeklopen. De hoger gelegen dekzandruggen en koppen werden belangrijke vestigingsplaatsen voor jagers-verzamelaars en later voor boerengemeenschappen. De relatief laag gelegen dekzandvlaktes bleven onbewoond zoals ook het gebied rond de Jan Sluytersstraat. Mogelijk boden deze gebieden dankzij het vele water wel een goede mogelijkheid voor de jacht op watervogels en vis of weide- en hooigronden voor het vee.
Kaart ca. 1945
9
Eind jaren 50 van de vorige eeuw wordt de Graafsewijk afgebouwd tot de toenmalige gemeentegrens. Deze woonbuurt wordt de Aawijk-Noord genoemd. Een planmatig opgezette wijk met voornamelijk rijtjeswoningen. Langs de Aa verrezen flats, haaks op de rivier waardoor het water bij deze buurt betrokken werd. Met de bouw van de woningen direct ten westen van het plangebied werden in het plangebied zelf voetbalvelden aangelegd. Ontspanningsvereniging Herculus (OVH) speelt vanaf midden jaren 70 op deze velden.
Ontwerp uitbreidingsplan Aawijk Zuid 1956
De Aawijk in wording
Ondertussen wordt in Hintham, gemeente Rosmalen, ook uitgebreid. De bebouwing in Hintham heeft zich vanaf 1300 ontwikkeld op de hoger gelegen dekzandruggen en dijken. Dit straatdorp ontwikkelde zich langs de belangrijke verbinding van 's-Hertogenbosch via Grave naar Nijmegen. In de jaren zestig van de vorige eeuw wordt gestart met de bouw van Hintham-Zuid. Deze uitbreiding wordt gekenmerkt door vele herhalingen van groepen woningrijtjes (zogenaamde stempels) en de situering van flatwoningen op een rasterpatroon. Slechts op enkele plaatsen werden vrijstaande particuliere woningen, zoals bungalows en kleine villa's, gerealiseerd. De woningen direct grenzend aan het plangebied zijn een voorbeeld hiervan. In de jaren 90 wordt een deel van het sportterrein ingevuld met een kleinschalig woonwagencentrum. Dit woonwagencentrum ligt ten noordwesten van het plangebied. Vanaf 2000 gaat FC Den Bosch trainen op de voetbalvelden en wordt de accommodatie uitgebreid. In oktober 2011 is het gebruik van de grond als opleidings- en trainingscomplex beëindigd. De gebieden grenzend aan de voetbalvelden van de Jan Sluytersstraat zijn opgehoogd ten behoeve van de bouw van de woningen. Voor de voetbalvelden was dit niet nodig en daarom ligt het gebied nu relatief laag ten opzichte van de omgeving. Het hoogteverschil is aan de westzijde van de Jan Sluytersstraat het grootst. Alleen aan de noordzijde ligt het terrein bijna op gelijke hoogte als de aangrenzende zandwinplas het IJzeren Kind. Het zand uit deze plas is gebruikt om de wijk Hintham-Zuid op te hogen. De omgeving van de plas is recent opnieuw ingericht, ook zijn er nieuwe eilandjes in het water gemaakt.
10
Hoogtekaart
2.2
Ruimtelijke en functionele structuur
De locatie aan de Jan Sluytersstraat grenst aan de west- en oostzijde aan de woonbuurten Aawijk-Noord en Hintham-Zuid. Tussen de voetbalvelden en de achtertuinen van de woningen aan de Vincent van Goghlaan zit een zone met een sloot en een vrij dichte strook met bomen en onderbegroeiing.
Ligging Jan Sluyterscomplex
11
Vincent van Goghlaan; de oostzijde
Woonwagencentrum Jan Sluytersstraat; noordwest zijde
Tussen de velden en de voorzijde van de woningen van de Jan Sluytersstraat zit een zone met verschillende functies. Hier breken de bomen het zicht op de voormalige voetbalvelden, maar in mindere mate dan aan de oostzijde vanwege het ontbreken van onderbegroeiing. De afstand tussen de woningen van de Jan Sluytersstraat en de voormalige voetbalvelden is groter dan aan de oostzijde. Vanaf de Jan Sluytersstraat is het hoogteverschil duidelijk te zien.
Jan Sluytersstraat
Ontsluiting voetbalcomplex
Parkeren en ontsluiting Bezoekers van het voetbalcomplex parkeerden op het hogere deel van het plangebied direct gelegen aan de Jan Sluytersstraat. Door het beëindigen van het gebruik van de voetbalvelden worden deze parkeerplaatsen veel minder gebruikt.
12
Het voetbalcomplex wordt vanaf de Jan Sluytersstraat ontsloten. Deze toegangsweg maakt een lus/slingerende beweging (afbeelding hierboven rechts). Vanaf de oostkant, de zijde Hintham-Zuid heeft het complex geen ontsluiting. Het complex is dus een doodlopend einde. Doorgaand gemotoriseerd verkeer van de Vincent van Goghlaan naar de Jan Sluytersstraat is niet mogelijk via het Jan Sluyterscomplex. Hintham-Zuid en Aawijk-Noord zijn voor gemotoriseerd verkeer beide verbonden via de Jan Heijmanslaan. De ontwikkelingslocatie aan de Jan Sluytersstraat ligt dus in een autoluw gedeelte van de stad. De hele opzet van de aangrenzende buurten is hierop gebaseerd.
Verkeersstructuur
Om het totale complex heen staan hekken en rondom ligt een sloot. Een typisch kenmerk van sportvelden dat we overal in de stad terug zien. Dit zorgt er echter ook voor dat dit complex een in zichzelf gekeerd element is dat slechts beperkt toegankelijk is vanuit de omgeving.
Waterstructuur
Structuurdragers noord en zuid 13
Het Jan Sluyterscomplex ligt tussen de zandwinplas het IJzeren Kind (in het noorden) en de rivier Aa (in het zuiden). Langs de Aa kan gewandeld worden en loop je richting het oosten zo het stedelijk gebied uit naar het Maximakanaal, de Steenen Kamerplas en de Zandvang. Naar het westen loop je richting de binnenstad. Direct ten zuiden van de Aa ligt de Oosterplas met recreatieve mogelijkheden zoals een strand en verschillende sportverenigingen. De omgeving van het IJzeren Kind is recent heringericht. Tevens is een veilige oversteek gemaakt aan de Jan Heijmanslaan zodat de verbinding met het Annapark verbeterd is.
Groen-blauwe structuur op twee schaalniveaus: stad (linksboven) en directe omgeving (rechtsboven) en luchtfoto (onder)
14
Hoofdstuk 3 Beleidskader In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen.
3.1
Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2013 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu het vaststellingsbesluit van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. Het Rijk benoemt 13 nationale belangen; hiervoor is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Deze belangen zijn gelijkwaardig aan elkaar en beïnvloeden elkaar onderling. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten (nationaal belang 13) Het Rijk is verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijke ordening inclusief zorgvuldige, transparante ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dat betekent dat het systeem zo ingericht moet zijn dat integrale planvorming en besluitvorming op elk schaalniveau mogelijk is en dat bestaande en toekomstige belangen goed kunnen worden afgewogen. Gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde zijn hier onderdeel van. Het gaat dan zowel om belangen die conflicteren als belangen die elkaar versterken. Bij nieuwe ontwikkelingen, aanleg en herstructurering moet in elk geval aandacht zijn voor de gevolgen voor de waterhuishouding, het milieu en het cultureel erfgoed. Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken wordt een ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6. lid 2 Bro). De ladder voor duurzame verstedelijking werkt met de volgende opeenvolgende stappen: 1. Beoordeling door betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale en intergemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen waarin nog niet elders is voorzien. Naast de kwantitatieve beoordeling (aantal hectares of aantallen woningen) gaat het ook om kwalitatieve vraag (bijvoorbeeld een bedrijventerrein waar zware milieuhinder mogelijk is of een specifiek woonmilieu) op regionale, intergemeentelijke schaal. Het passende regionale schaalniveau wordt voornamelijk bepaald door het woon-werk verkeer; 2. Indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordelen betrokken overheden of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten; 3. Indien herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld. De voorgenomen herstructurering/transformatie van het terrein bij de Jan Sluytersstraat sluit aan bij de uitgangspunten van de 'ladder voor duurzame verstedelijking': 1. Voorziet de stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte? De gemeente wil blijven voorzien in de (toekomstige) woningbehoefte. Er wordt voor de komende jaren ingezet op een woningproductie met een bandbreedte van 500 tot 800 per jaar, met een (na te streven) gemiddelde van 700 woningen per jaar. Dit streven zal vooral in de komende jaren veel inspanning van alle partijen vragen. Het terrein bij de Jan Sluytersstraat was tot voor kort in gebruik als sportcomplex. De locatie leent zich voor een nieuwe invulling met woningbouw. Kwantitatief kan de locatie voorzien in een toename van de voorraad met ca. 100 woningen (NB thans is nog geen zicht op welke doelgroepen en wensen er zijn, dit aantal staat nog niet vast en zal afhankelijk zijn van het te bouwen woningtype). 15
Kwalitatief wordt op het terrein bij de Jan Sluytersstraat ruimte geboden aan nieuwe initiatieven voor zelfbouw. Zowel voor initiatiefnemers die alleen voor zichzelf een woning willen (laten) bouwen als voor groepen die dat gezamenlijk willen doen (collectief). Daarnaast is er ruimte om te experimenteren met goedkope woonvormen. Algemene noemer is dat er consumentgericht en regelarm gebouwd kan worden. Onder die noemer is het plan uniek in 's-Hertogenbosch en voorziet in een sterke behoefte onder mensen om een eigen woonplek te creëren. Hetzij ook zelf gebouwd, hetzij zelf (of met een groep gelijkgestemden) ontworpen en gerealiseerd. Elders in de stad zijn de mogelijkheden daartoe zeer beperkt en veel kleiner van omvang. 2. Kan de ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten? Het bestemmingsplan waar de herstructurering/transformatie op van toepassing is, valt binnen bestaand stedelijk gebied. Met de voorgenomen stedelijke invulling van het gebied wordt optimaal gebruik gemaakt van het gebied en wordt geen extra beslag gelegd op gronden elders in de gemeente. Door transformatie van het plangebied wordt voldaan aan het uitgangspunt om eerst bestaande stedelijke locaties te benutten voor stedelijke ontwikkeling. 3. Het derde punt van de 'ladder' is niet van toepassing nu de ontwikkeling plaatsvindt binnen bestaand stedelijk gebied. In dit plan worden binnen het bestaand bebouwd gebied woningbouw mogelijk gemaakt. Met de bebouwing op het terrein bij de Jan Sluytersstraat wordt voorzien in een lokale en bovenlokale behoefte op een binnenstedelijke locatie. Geconcludeerd wordt dat in onderhavige situatie sprake is van een duurzame stedelijke ontwikkeling.
3.2
Provinciaal beleid
3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant Op 1 oktober 2010 stelden provinciale staten van Noord-Brabant de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening vast. De structuurvisie trad op 1 januari 2011 in werking. De structuurvisie behelst de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025, met een doorkijk naar 2040. Ze is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie Noord-Brabant en is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening haar biedt. De structuurvisie ondersteunt daarnaast het provinciaal sectoraal beleid (milieu, verkeer en vervoer, water) en de samenhang daartussen. De ruimtelijke belangen en keuzes van de provincie zijn geordend in vier ruimtelijke structuren die samen de provinciale ruimtelijke structuur vormen: de groenblauwe structuur, de agrarische structuur, de infrastructuur en de stedelijke structuur. In de stedelijke structuur gaat het in de eerste plaats om stedelijk concentratiegebied waarin de groei van de verstedelijking wordt opgevangen, zodat de groene ruimte tussen steden open blijft. In de tweede plaats gaat het om 'overig stedelijk gebied' waar verdere verstedelijking moet worden vermeden en waar alleen de eigen verstedelijkingsbehoefte wordt opgevangen. Op de structurenkaart bij de Structuurvisie is het plangebied aangewezen als 'stedelijk concentratiegebied'. Het stedelijk concentratiegebied heeft een bovenlokale opvangtaak voor verstedelijking. De vijf grote steden van BrabantStad, waaronder 's-Hertogenbosch, ontwikkelen zich er tot (hoog)stedelijke centra voor wonen, werken en voorzieningen. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de intensivering van verstedelijking in de zones langs infrastructuurassen en in de stationsgebieden. 3.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant 2014 De Verordening Ruimte Noord-Brabant 2014 is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen.
16
Zorgvuldig ruimtegebruik De provincie vraagt gemeenten om bij ruimtelijke afwegingen, het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toe te passen. Dat betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. Nieuw ruimtebeslag moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Dat betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals het leggen van nieuwe bestemmingen met bouwmogelijkheden (nieuwvestiging), niet gewenst zijn. Er is voldoende ruimte voor hergebruik op bestaande, vrijkomende locaties, bijvoorbeeld door herstructurering van stedelijk gebied. Naast de afweging van zorgvuldig ruimtegebruik zet de provincie ook in op herstructurering en hergebruik van verouderde locaties in het stedelijk gebied en op sanering van ongewenste functies in het buitengebied, bijvoorbeeld glastuinbouwbedrijven in kwetsbare gebieden of intensieve veehouderijen rondom de natuur en stedelijke gebieden. De provincie ondersteunt dit onder andere door de inzet van financiële middelen via de Brabantse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen (BHB), de regeling Ruimte voor Ruimte(-verbreed) en het verdelen van rijkssubsidies voor verouderde woonwijken. Stedelijke concentratiegebieden ontwikkelen zich tot complete stedelijke gebieden. Dit betekent dat ze een aantrekkelijk, in verschillende dichtheden vormgegeven woon-, werk- en leefmilieu bieden. Bijzondere aandacht is er voor bereikbaarheid, groen, milieu, recreatiemogelijkheden dicht bij huis, en een verbrede landbouw die inspeelt op de vraag vanuit de steden. Er wordt gestreefd naar verscheidenheid van woonmilieus, met een menging van woningtypen, bevolkingsgroepen en functies. Er liggen tal van mogelijkheden het bestaand stedelijk gebied beter te benutten door inbreiden en herstructureren en intensief en meervoudig ruimtegebruik. Bestaand stedelijk gebied Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij – binnen de grenzen van andere wetgeving – om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. Wel bevat de Verordening Ruimte specifieke regels voor nieuwbouw van woningen (artikel 3.5).
Uitsnede kaart 'stedelijke ontwikkeling' Verordening ruimte 2014
Op de kaart bij de Verordening ruimte 2014 is het plangebied als 'stedelijk concentratiegebied' aangewezen. Ten aanzien van stedelijke ontwikkelingen bepaalt de Verordening ruimte 2014 dat plannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling uitsluitend gelegen zijn in bestaand stedelijk gebied.
17
's-Hertogenbosch is een aantrekkelijke gemeente om in te wonen; dat blijkt uit de Atlas Nederlandse steden. De gemeente wil deze positie behouden, want wonen is een essentieel goed. De ambitie voor het woonbeleid van 's-Hertogenbosch is opgenomen in de Nota Wonen 2012: het creëren van een evenwichtige woningmarkt met een gedifferentieerd en aantrekkelijk aanbod van woningen en woonmilieus zodat mensen naar tevredenheid in onze stad kunnen wonen en leven. Er wordt gestreefd naar een stad waar voldoende, betaalbare en passende woningen zijn en voldoende keuzemogelijkheden in gevarieerde en sterke buurten waarin mensen zich thuis kunnen voelen. Het bestemmingsplan waar de transformatie op van toepassing is, valt binnen bestaand stedelijk gebied. Met de voorgenomen stedelijke invulling van het gebied wordt optimaal gebruik gemaakt van het gebied en wordt geen extra beslag gelegd op gronden elders in de gemeente. Door transformatie van het plangebied wordt voldaan aan het uitgangspunt om eerst bestaande stedelijke locaties te benutten voor stedelijke ontwikkeling. Met de inbreiding bij het Jan Sluyterscomplex wordt voldaan aan het criterium voor zorgvuldig ruimtegebruik. De nieuwbouw van de woningen binnen het herstructureringsgebied is conform provinciaal beleid en regelgeving.
3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1 Ruimtelijke Structuurvisie De gemeente 's-Hertogenbosch heeft zijn ambities voor de komende jaren in beeld gebracht in de vorm van een Ruimtelijke Structuurvisie (januari 2014). Deze Ruimtelijke Structuurvisie is een raamwerk en een gids voor de ruimtelijke activiteiten en investeringen van burgers, bedrijven, instellingen en overheid in de komende jaren. De visie bestrijkt de een periode van 10 jaar met een doorkijk tot 15 jaar. Op basis van de ruimtelijke visie kunnen de komende jaren de kansen worden verzilverd en de uitdagingen worden opgepakt. De grootste kans betreft een goede afstemming van diverse ruimtelijke ontwikkelingen, waardoor de stedelijke structuur evenwichtiger en meer duurzaam wordt. De grootste uitdaging voor de komende tijd is het gegeven dat onze stad tegen haar natuurlijke en bestuurlijke grenzen aanloopt. Inbreiding is niet langer mogelijk zonder ingrijpende herstructurering. Uitbreidingen kunnen nauwelijks meer plaatsvinden. Dit betekent dat de stedelijke dynamiek grotendeels binnen bestaande, min of meer natuurlijke contouren moet plaatsvinden in het ‘bestaand stedelijk gebied’. Het is ook van wezenlijk belang om een duurzame ruimtelijke structuur te verkrijgen. Dit kan door een betere benutting van het bestaand stedelijk gebied. Stimuleren van zorgvuldig ruimtegebruik, transformatie en aandacht voor duurzame inrichting, bouw en mobiliteit zijn hier de ingrediënten. Herstructurerings- en intensiveringprocessen zijn in beginsel overal binnen het bestaande bebouwde gebied mogelijk. Dit betreffen géén ingrepen in de ruimtelijke structuur. Daarom worden ze niet nader op de cascokaart aangegeven. Op de cascokaart staan alleen majeure ingrepen in de stedelijke structuur. Het ‘ruimtelijk motto’ van compacte, complete en contrastrijke stad als het uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de stad blijft gehanteerd, in de overtuiging dat dit de juiste basis biedt voor een duurzame ruimtelijk hoofdstructuur. Woningbehoefte Gesteld kan dan ook worden dat met de op dit moment voorhanden zijnde woningbouwcapaciteit er voor de korte en middellange termijn voldoende locaties zijn om te kunnen bouwen en te kunnen voorzien in de woningbehoefte. Ondanks het theoretisch inzicht van de prognoses zal voor de langere termijn toch gekeken worden naar nieuwe woningbouwlocatie(s). Prioriteit ligt nu echter bij het hebben van haalbare woningbouwprojecten en het oppakken van initiatieven om de woningproductie weer op gang te brengen en de doorstroming te bevorderen. Het tekort aan woningbouwlocatie(s) voor de lange termijn kan deels opgevangen worden door inbreidingslocaties in de stad. De mogelijkheden voor herinvulling van deze vrijkomende binnenstedelijke ruimte hangt mede samen met de kwalitatieve woningbehoefte. In de meeste gevallen betekent herstructurering momenteel het intensiveren van het woningbouwprogramma. Vanuit ruimtelijke kwaliteitsaspecten en woningbehoefte kan het juist ook wenselijk zijn soms te verdunnen in het bestaand stedelijk gebied. Daarom is er nu en in de toekomst altijd een zekere mate van uitwisseling tussen de herstructurering van bestaand stedelijk gebied en het realiseren van uitbreidingslocaties nodig; beide zijn kwalitatief én ook financieel met elkaar verweven. 18
Het plangebied van de Jan Sluytersstraat ligt in bestaand stedelijk gebied. Hoewel dit op de cascokaart is opgenomen als Stedelijk groen, wordt vanwege de keuze om hier woningbouw te realiseren voldaan aan de andere uitgangspunten van deze visie. Het is een inbreidingsproject. Er is sprake van zorgvuldig ruimte gebruik. 3.3.2 Nota Wonen 2012 Op 26 juni 2012 heeft de gemeenteraad een nieuwe 'Nota Wonen' vastgesteld. De ambitie is te streven naar een evenwichtige woningmarkt met voldoende, goede, betaalbare en passende woningen, maar ook naar leefbare, veilige en zorgzame buurten waar mensen zich thuis voelen. Om te voorzien in voldoende woningen wordt ingezet op een woningproductie met een bandbreedte van 500 tot 800 per jaar, met een (na te streven) gemiddelde van 700 woningen per jaar. Naast corporaties en marktpartijen wil de gemeente ook andere partijen stimuleren en activeren om de ambitie en doelen uit het woonprogramma te ontplooien en heeft een positieve en proactieve houding ten aanzien van haalbare initiatieven. Woningbouwontwikkeling vraagt om een meer vraaggerichte benadering. In plaats van het kant-en-klare aanbodproduct is de woonconsument meer gebaat bij hem/haar passende woonconcepten. Particulier opdrachtgeverschap is voor een deel van de woonconsumenten een manier om vraaggericht te bouwen. Bewoners meer zeggenschap geven betekent voor gemeente en marktpartijen dat zij zaken meer moeten loslaten, meer verantwoordelijkheid durven en willen neerleggen bij de consument. Het project met consument gericht bouwen bij de Jan Sluytersstraat past in dit nieuwe woonbeleid. Een ander thema dat in de Nota Wonen wordt genoemd is het ontwikkelen van innovatieve woonproducten. Er dienen nieuwe, flexibele en betaalbare woonvormen te worden ontwikkeld die goed aansluiten op de veranderende vraag, vooral die van het groeiende aandeel eenpersoonshuishoudens (jong en oud), veelal behorend tot de inkomenscategorie € 34.085 - € 43.000. Tevens zijn er nieuwe innovatieve woonproducten van belang als antwoord op de nieuwe uitdagingen in het wonenveld. Hierbij valt te denken aan nieuwe vormen tussen huur en koop, energiebesparende technieken, flexibiliteit in het woningontwerp, nieuwe combinaties van wonen en zorg. De locatie Jan Sluytersstraat biedt daar een proeftuinomgeving voor. Een ander speerpunt is 'betaalbaar wonen'. De gemeente wil voorzien in de behoefte aan betaalbaar wonen voor de doelgroepen van beleid (lage inkomensgroep), de middeninkomensgroepen en de starters op de woningmarkt. Deze groepen zijn extra kwetsbaar op de woningmarkt, omdat zij op dit moment onvoldoende mogelijkheden hebben om zelf in hun woonruimte te kunnen voorzien. De ontwikkeling aan de Jan Sluytersstraat kan ook gebruikt worden om, naast consumentgericht en innovatief, ook te voorzien in de behoefte aan betaalbare woningen. En het liefste een combinaties van deze drie thema's. Woonprogramma / woningdifferentiatie Vanuit de nota Wonen wordt gestreefd naar 'een evenwichtige woningmarkt met een gedifferentieerd en aantrekkelijk aanbod van woningen en woonmilieus in leefbare, veilige en zorgzame buurten zodat mensen naar tevredenheid in onze stad kunnen wonen en leven'. Een gedifferentieerd woningbouwprogramma heeft daarom de voorkeur boven een invulling met één woningtype. Vanuit de behoefte en naar aanleiding van belangstelling bij eerdere projecten is de verwachting dat er zich verschillende soorten woningzoekenden zullen melden. Starters met een middeninkomen die liever willen kopen dan huren, mensen die willen wonen in een zelfontworpen huis, groepen mensen die gezamenlijk een woonconcept willen realiseren, hetzij vanwege de verwachte kostenbesparing, hetzij vanwege specifieke woonwensen (ecologisch, duurzaamheid, combinatie wonen-zorg) én senioren die een levensloopbestendige woning willen. Qua woningtypologieën zal het woningbouwprogramma dan bestaan uit bijvoorbeeld:
koopwoningen in diverse prijsklassen; woningen in verschillende verschijningsvormen; rijwoningen; twee-onder-een-kap; vrijstaande woningen; geschakelde woningen; lage gestapelde woningen; (patio)bungalows.
19
3.3.3 Voortgangsnota Wonen 2012 en Actieprogramma Wonen In het kader van de aanpak van de woningbouwcrisis is afgesproken, dat in het gebied Jan Sluytersstraat ingezet gaat worden op zelfbouw en betaalbaar, consumentgericht bouwen. In dat kader ligt tevens de vraag naar nieuwe instrumenten ter ondersteuning van dit experiment voor. In de Voortgangsnota Wonen 2012, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 februari 2013, is over dit project het volgende opgenomen: 'Verder is ambtelijk gestart met de voorbereiding van de ontwikkeling van de locatie Jan Sluytersstraat, waar bekeken gaat worden of we deze locatie kunnen gaan inzetten als proeftuin voor bepaalde vormen van woningbouw, een vorm van (collectief) particulier opdrachtgeverschap en/of welstandsvrij bouwen. Het doel is om deze woningen in deze tijd te realiseren, waarbij scherp wordt ingestoken op een goede prijs/kwaliteitsverhouding. Met deze experimentele aanpak hopen we de woningbouw een nieuwe impuls te geven. Dit stelt dus ook 'eisen' aan de wijze waarop je met welstandseisen omgaat.' In het Actieprogramma Wonen 2013, raadinformatiebrief 156160 van 3 juni 2013, is onder actiepunten 4 en 7 specifiek het Jan Sluyterscomplex opgenomen: Ad 4. Het actief bevorderen van (collectief) particulier opdrachtgeverschap Wij willen het (collectief) particulier opdrachtgeverschap bevorderen door allereerst faciliterend RO- en grondbeleid (de locatie Jan Sluytersstraat wordt hier bijvoorbeeld voor aangeboden). Verder gaan we een stimuleringsbijdrage in het leven roepen ten behoeve van de begeleiding van het CPO en ook willen we een actieve rol spelen als het gaat om het werven en samenbrengen van geïnteresseerde potentiële kopers (voor CPO, maar mogelijk ook andere projecten). Daarbij zullen we ook gebruik maken van expertise van organisaties die zich richten op het samenbrengen en begeleiden van potentiële 'samenbouwers'. Zo zijn wij onder andere in gesprek met Kilimanjaro en SIR 55. Ad 7. Verbreden starterslening We willen op zeer korte termijn de startersregeling verbreden door deze niet alleen in te zetten op maximaal doorstromingsrendement (alleen huurders die doorstromen naar een bestaande koopwoning), maar de regeling ook open te stellen voor alle starters (ook potentiële kopers die nu nog thuis wonen of huurders van duurdere huurwoningen) en voor alle woningen (niet alleen bestaande, maar ook nieuwe koopwoningen). Met de verruiming kunnen méér starters een koopwoning verwerven waardoor er meer dynamiek op de woningmarkt gegenereerd kan worden; er kunnen meer 'verkooptreintjes' op gang gebracht worden. En door verruiming tot ook nieuwbouwwoningen kan een stimulans gegeven worden aan nieuwbouwprojecten, inclusief b.v. (C)PO-projecten in Boschveld of op het Jan Sluyterscomplex. 3.3.4 Koersnota Infrastructuur In het verlengde van de nota 's-Hertogenbosch Bereikbaar uit maart 2000 sprak de gemeenteraad zich op 21 mei 2008 uit over ambities en wensen ter bevordering van de bereikbaarheid van stad, wijken en regio. Op 13 mei 2009 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het uitwerkingsplan 'Koersnota Infrastructuur' vast met daarin een analyse van en oplossingsrichtingen voor bestaande en toekomstige knelpunten. De ambitie van de Koersnota Hoofdinfrastructuur is om het autogebruik terug te dringen ten gunste van het openbaar vervoer en de fiets. De ambities voor de fiets zijn verwoord in de Koersnota Verkeer en Vervoer en in de uitwerking ervan in de nota 'Lekker Fietsen!'. Het belangrijkste doel is het verhogen van het fietsgebruik en het fietscomfort. Dit gebeurt veelal met fysieke maatregelen. In de nota zijn ook de belangrijkste fietsroutes vastgelegd. In de paragraaf 4.4.6 is aangegeven hoe het nieuwe woongebied aan de Jan Sluytersstraat wordt ontsloten voor auto en fiets. 3.3.5 Nota Parkeernormen Door het toenemende autobezit speelt de parkeeroplossing bij de ontwikkeling van nieuw- en verbouwplannen een steeds grotere rol. Het regelen van parkeergelegenheid is uit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening van belang. De Nota Parkeernormen uit 2003 heeft tot doel het ontwikkelen van eenduidige parkeernormen die in de gehele gemeente toegepast kunnen worden, waarbij evenwicht wordt gezocht tussen enerzijds de vraag naar parkeerplaatsen en anderzijds de kwaliteit van de openbare ruimte. Dit evenwicht kan berekend worden met behulp van de parkeerbalans. De nota bevat kencijfers betreffende minimum aantallen parkeerplaatsen (gebaseerd op de CROW-normen). 20
De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw. Het plangebied valt onder de gebiedsaanduiding 'rest bestaande stad'. Deze normering is inclusief parkeergelegenheid voor bezoekers waarvoor wordt gerekend met een normering van 0,3 parkeerplaats per woning. Uitgangspunt in het beleid is dat bewoners op eigen terrein parkeren, tenzij het beoogde programma vanuit volkshuisvesting parkeren op eigen terrein (financieel) onmogelijk maakt (bijvoorbeeld bij woningen in de sociale of middeldure sector). Parkeergelegenheid ten behoeve van bezoekers wordt in de openbare ruimte afgewikkeld. In de plannen voor de Jan Sluytersstraat zal rekening gehouden worden met de parkeernormen zoals gesteld in de Nota Parkeernormen. Het uitgangspunt voor parkeren op eigen terrein wordt losgelaten. In paragraaf 4.4.6 wordt dit verder uitgewerkt.
21
3.3.6 Cultuurhistorie en archeologie Inleiding Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) d.d. 1 september 2007 en de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplangebied. Hieronder volgt een korte schets van de samenstelling en aard van de cultuurhistorische waarden. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het bestemmingsplangebied. Landschappelijke informatie Het plangebied bevindt zich - landschappelijk gezien - in een dekzandvlakte met aan de zuidkant de loop van de rivier de Aa. Het dekzandlandschap is ontstaan tijdens de laatste ijstijd (het Weichselien) toen zand kon gaan stuiven, omdat er geen vegetatie was om het zand vast te houden. Op deze manier ontstond een reliëfrijk landschap bestaande uit dekzandkoppen, ruggen en vlaktes. De rivier de Aa stroomde in het laaggelegen deel van het dekzandlandschap en vormde zo een beekdal met meanderende beeklopen.
Ligging van het bestemmingsplangebied op de landschappelijke kaart van de gemeente 's-Hertogenbosch. In rood de globale grens van het plangebied. 1. Dekzandvlakte, 2. Globale loop van de rivier de Aa.
22
Bewoningsgeschiedenis Terwijl de hoger gelegen dekzandruggen en koppen belangrijke vestigingsplaatsen werden voor jagers-verzamelaars en later voor boerengemeenschappen, bleven de relatief laag gelegen dekzandvlaktes onbewoond. Mogelijk boden deze gebieden dankzij het vele water wel een goede mogelijkheid voor de jacht op watervogels en vis of weide- en hooigronden voor het vee. Uit het betreffende plangebied zijn geen archeologische vindplaatsen of waarnemingen bekend. Ten noorden van het plangebied bevindt zich een dekzandrug waarop Hintham ligt en waar herhaaldelijk sporen van bewoning vanaf de Late Middeleeuwen zijn aangetroffen. Op basis van de ouderdom van het dekzandlandschap kunnen sporen van bewoning terug gaan tot in de prehistorie. Archeologische waarden en verwachtingen In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch. De archeologische verwachtingskaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen, maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen, maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden. Voor deze kaart is gebruik gemaakt van meest gedetailleerde en beschikbare bodemkundige en geo(morfo)logische gegevens zodat de archeologische verwachtingszones zo gedetailleerd mogelijk zijn begrensd. Voor het plangebied geldt specifiek dat de dekzandvlakte een lage archeologische verwachting heeft. Het beekdal van de Aa heeft een middelhoge archeologische verwachting. Omdat de precieze loop van de beek moeilijk te bepalen is, is op de verwachtingskaart een buffer van 50 meter aan weerszijden aangehouden. De archeologische verwachting voor beekdalen blijkt in de praktijk moeilijk in te schatten. Beekdalen werden niet intensief bewoond maar bevatten soms zeer waardevolle archeologische sporen zoals resten van bruggen of (rituele) deposities.
23
Ligging van het bestemmingsplangebied op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch. In rood de globale ligging van het plangebied. 1. Zone met een middelhoge archeologische verwachting, 2. Gebied met een lage archeologische verwachting.
Algemeen archeologiebeleid gemeente 's-Hertogenbosch De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is in juni 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd.
24
Ligging van het bestemmingsplangebied op de archeologische beleidskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch. In rood de globale ligging van het plangebied.
25
Archeologiebeleid bestemmingsplan Jan Sluytersstraat In de archeologische beleidsnota van de gemeente is aangegeven, dat bij het opstellen van elk bestemmingsplan zal worden bekeken in hoeverre de zones met een hoge en middelhoge verwachting nader kunnen worden uitgewerkt door het uitvoeren van aanvullend archeologisch onderzoek. Voor dit bestemmingsplan is een geo-archeologisch booronderzoek uitgevoerd om beter zicht te krijgen op de (intactheid van de) ondergrond, de bodemkundige opbouw en de dikte van eventuele ophogingspakketten. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat het plangebied inderdaad in een dekzandvlakte ligt waarbinnen zich een beekdal heeft gevormd. Er zijn in het gebied geen oeverwallen of dekzandkoppen aangetroffen (Peeters, 2014). Dit betekent dat de kans op het aantreffen van bewoningssporen uit het verleden laag is. In dergelijke landschappen kunnen wel archeologische resten worden aangetroffen die samenhangen met (het menselijk gebruik van) een beekdal zoals visfuiken, bruggen, voorden etc. Dergelijke resten zijn echter niet of nauwelijks op te sporen en voorgesteld wordt om de middelhoge verwachting bij te stellen naar een lage verwachting. Op de uitsnede van de beleidskaart is de ligging van het plangebied aangegeven. Uitgaande van de archeologische beleidskaart is voor het plangebied de archeologische zone met categorie 5A van belang. Op basis van het archeologisch onderzoek kan deze zone worden bijgesteld naar laag (categorie 6). Hiermee vervalt voor dit bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie'. Wel is van belang dat indien er tijdens de werkzaamheden in het plangebied archeologische vondsten gedaan worden, deze gemeld moeten worden aan de gemeentelijk archeoloog. Voor categorie 6 gelden geen eisen ten aanzien van archeologie. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Dit is hier niet aan de orde. Cultuurhistorie Behalve de archeologische kenmerken van het bestemmingsplangebied moeten ook de overige cultuurhistorische aspecten zoals bouwhistorie en historisch geografische elementen in het bestemmingsplan worden betrokken. De gemeente 's-Hertogenbosch heeft hiertoe voor de hele gemeente een inventarisatie van zichtbare cultuurhistorische elementen/relicten laten uitvoeren (Willems, 2011). Op basis van de inventarisatie is een aantal belangrijke cultuurhistorische gebieden en structuren onderscheiden. Deze vormen samen de cultuurhistorische hoofdstructuur van de gemeente en zullen bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moeten worden meegenomen en meegewogen. De gemeente is ook voornemens om de cultuurhistorische inventarisatie uit te werken in een cultuurhistorisch beleid. Vooruitlopend hierop is voor het bestemmingsplan bekeken welke cultuurhistorische elementen van belang zijn. In het plangebied bevinden zich volgens de cultuurhistorische inventarisatiekaart van de gemeente 's-Hertogenbosch geen gebouwde monumenten of andere waardevolle cultuurhistorische elementen. 26
3.3.7 Waterplan Het doel van het Waterplan 'Waterstad 's-Hertogenbosch' (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater. Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in 's-Hertogenbosch en omgeving. De bijdragen aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt. In Hoofdstuk 6 worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied genoemd. 3.3.8 Welstandsnota Op 17 mei 2011 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de 'Actualisering Welstandsnota 2011' vast. In deze nota is voor de verschillende wijken aangegeven aan welke welstandscriteria bouwwerken moeten voldoen.
Uitsnede plangebied uit de welstandsnota 2011
Voor het Jan Sluyterscomplex gelden op dit moment alleen de algemene welstandscriteria. Vertrekpunt is om vanuit de gemeente welstandsvrij te laten bouwen om daarmee de nieuwe bewoners 'vrij spel' te bieden. Dit houdt een aanpassing van de Welstandnota in. Het nieuwe woongebied op het Jan Sluyterscomplex wordt tot welstandsvrij gebied verklaard. In paragraaf 4.4.5 wordt nog wat nader ingegaan op welstand en beeldregie.
27
3.3.9 Bomenbeleidsplan Op 26 januari 2010 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het Bomenbeleidsplan vast. Met het Bomenbeleidsplan wil de gemeente haar eigen bomenbestand en dat van derden duurzaam ontwikkelen. In het Bomenbeleidsplan is een belangrijke rol weggelegd voor structurerend groen: waardevol groen dat op stadsniveau functioneert. Gemeente 's-Hertogenbosch wil deze structuren behouden, ontwikkelen en nieuw aanleggen. Het functioneel groen is het groen van de wijken, kantorenparken en bedrijventerreinen. Dit groen is in elke wijk weer anders van opzet. Gemeente 's-Hertogenbosch ziet die differentiatie als een pluspunt en speelt per plek in op de aanwezige kwaliteiten. De gemeente 's-Hertogenbosch streeft naar een evenwichtige leeftijdsopbouw in haar bomenbestand waarbij kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Ze onderscheidt bomen in drie categorieën:
monumentale bomen. Monumentale bomen zijn de meest bijzondere bomen van de stad die daarom zo lang mogelijk moeten worden behouden. Voor monumentale bomen geldt een strikt kapverbod, tenzij aantoonbaar sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of een zwaarwegend maatschappelijk belang. boomstructuren. De verzameling van groene elementen, die een bovenlokale bijdrage leveren aan de identiteit én de groene kwaliteit van de stad of een wijk, vormt de bomenstructuur. Er is een kapvergunning nodig voor alle bomen in een boomstructuur. sfeerbomen. Alle bomen die niet behoren tot monumentale bomen of boomstructuren zijn sfeerbomen. Gemeentelijke en particuliere sfeerbomen zijn kapvergunningplichtig vanaf een omtrek van meer dan 100 cm. Bij de inpassing van het nieuwe woongebied zal bijzondere aandacht besteed worden aan de beplantingsstroken rondom de voetbalvelden: er verdwijnen zo min mogelijk bomen, de bomen die noodzakelijkerwijs moeten plaatsmaken, worden gecompenseerd.
28
Hoofdstuk 4 Planuitgangspunten 4.1
Andere vormen woningbouw
Doel van de woningbouwontwikkeling op deze locatie is om samen met toekomstige bewoners hun nieuwe woonomgeving te creëren. Het consumentgericht bouwen en de betrokkenheid van consumenten willen we optimaal tot zijn recht laten komen. In de aanpak, die voor deze locatie gekozen is, staat de vraag van de consument dan ook centraal. Uitdaging in deze aanpak zijn vooral de wijze waarop het consumentgericht bouwen vorm en inhoud krijgt. Ook is de wijze waarop de betrokkenheid en inbreng van de potentiële koper in het ontwikkelingsproces vorm en inhoud krijgt van groot belang (co-creatie en participatie). Gekozen is om voor deze locatie eerst in beeld te krijgen wie hier wil bouwen en hoe. Daarna wordt in samenspraak met de mensen die geïnteresseerd zijn om hier te gaan wonen, een plan gemaakt, gebaseerd op de ingekomen wensen (waar ruimte is voor verschillende wensen). Allereerst zijn we op zoek gegaan naar potentiële kopers. In het ontwerp- en ontwikkelproces is eerst geïnventariseerd welk type 'bouwers' interesse hebben en met welke wensen. Het complex biedt ruimte voor onder andere particulier opdrachtgeverschap, collectief particulier opdrachtgeverschap, consument gericht bouwen en duurzaam bouwen. Dit bepaalt de wijze van ontwerp, ontwikkeling en bouw.
4.2
Flexibel bestemmingsplan
In deze aanpak past het niet om op voorhand een eindbeeld neer te zetten. Er wordt ingezet op een aanpak en proces met als uitgangspunt 'veel mogelijk maken'. Hierdoor wordt ingespeeld op de markt en alle mogelijke doelgroepen. Er wordt op zoek gegaan naar potentiële toekomstige bewoners. Samen met hen wordt het ontwerp- en ontwikkelproces ingegaan. Parallel aan dit proces is het ruimtelijk planologische traject opgestart. De genoemde aanpak en het proces vereisen flexibiliteit in de ruimtelijke kaders. Daarnaast bestaat er behoefte aan het houvast van een bestemmingsplan. Een bestemmingsplan heeft namelijk een paar voordelen:
geeft bouwtitel voor toekomstige bewoners en is de ruimtelijke basis voor afgifte van omgevingsvergunningen; biedt basis voor een heldere structuur mede in relatie tot de omgeving; en geeft rechtszekerheid aan omwonenden en andere belanghebbenden in de omgeving. Er is gekozen om een ruimtelijk raamwerk neer te zetten dat de inbedding in de stad, de ruimtelijke samenhang en continuïteit, waarborgt. Hierbij gaat het om de hoofdstructuur. Kernwoord van dit bestemmingsplan is loslaten en alleen het noodzakelijke regelen. De toekomstige bewoners krijgen dan ook tijdens het ontwerpproces 'vrij spel'. 29
Juridische duidelijkheid willen we echter wel creëren waar dat noodzakelijk is onder andere vanwege de belangen van direct aanwonenden. Voor het overige is het bestemmingsplan voldoende globaal om accuraat en snel in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden (flexibel en faseerbaar). Een bestemmingsplan zonder concrete bouwplannen en met rechtstreekse bouwtitel is hier goed mogelijk vanwege onze eigendomspositie, de grote structuurdragers aan de noord- en zuidzijde en de relatief aanzienlijke afstand tot de woonbebouwing aan de west- en oostzijde van het plangebied. Doel van het bestemmingsplan 'Jan Sluytersstraat' is dan ook om een flexibel en adequaat ruimtelijk ordeningsinstrumentarium te bieden ten behoeve van de ontwikkeling van dit nieuwe woongebied en om ontwikkelingen op korte en lange termijn te kunnen realiseren daarbij rekeninghoudend met de bestaande situatie, omwonenden en andere belanghebbenden.
4.3
Omwonenden
De nieuwe bewoners van de ontwikkellocatie zijn nog niet bekend, de omwonenden grenzend hieraan natuurlijk wel. Voordat de toekomstige bewoners werden benaderd, werden in mei 2014 ambtelijk gesprekken gevoerd met de direct omwonenden van de Jan Sluytersstraat en de Vincent van Goghlaan en de wijkraad. Er is uitgelegd dat de gronden ingevuld gaan worden met woningen en dat er op dat moment nog geen plan lag. Er is hen gevraagd wat voor hen 'ingrediënten' of 'aandachtspunten' zijn voor de planvorming en het opstellen van het bestemmingsplan. De omwonenden kennen de buurt als geen ander. Deze kennis is gebruikt voor dit bestemmingsplan en als input in het proces met de toekomstige bewoners. Tijdens de avonden bleek het belang van de direct omwonenden bij de ontwikkeling hoofdzakelijk aan de randen van het plangebied te zitten. De thema's wonen, ontsluiting en parkeren, groen en water kwamen elke avond terug. In bijlage 1 is in een overzicht weergegeven welke tips en opmerkingen die avonden zijn meegegeven. Deze opmerkingen en tips maken allemaal onderdeel uit van dit plan. Het meeste belang hechten de direct omwonenden logischerwijs aan de gronden het dichtstbij hun eigen woning. Vanwege deze achtergrond is besloten de woonbestemming alleen neer te leggen op de huidige velden. In de rand hieromheen kunnen geen woningen komen. Daarnaast werden de thema's verkeersontsluiting en inrichting openbare ruimte hoofdzakelijk aangesneden. In het bestemmingsplan hebben deze ingrediënten en aandachtspunten een plaats gekregen, waarbij een aantal thema's tijdens het ontwerpproces met zowel de nieuwe als bestaande bewoners wordt vormgegeven. Vervolgens vond in september 2014 een inloopavond over het voorontwerpbestemmingsplan plaats. Een uitnodiging hiervoor is verspreid onder een grotere groep omwonenden dan alleen de direct omwonenden in de Aawijk-Noord en Hintham-Zuid. Daarna vond in januari 2015 een informatie-avond over de ontsluiting van de toekomstige woonbuurt op het Jan Sluyterscomplex voor de omwonenden in de Aawijk-Noord. Voor de omwonenden uit de Vincent van Goghlaan vond in februari 2015 een informatieavond plaats over de inpassing van de toekomstige woonbuurt aan de oostzijde. In juni 2015 was een inloopavond voor alle omwonenden over de planvorming van het Jan Sluyterscomplex. Ten slotte heeft in juli 2015 een overleg plaatsgevonden met bewoners van het woonwagencentrum aan de Jan Sluytersstraat over de uitwerking van de ontsluiting en de (aan te passen) toegang naar het woonwagencentrum.
30
4.4
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
Voor de planontwikkeling zijn stedenbouwkundige randvoorwaarden gesteld. Deze voorwaarden zijn zo globaal mogelijk waar kan, waarbij hoofdzakelijk de kaders zijn gesteld vanuit de kwaliteiten en de kansen van de bestaande omgeving, de inbreng van de direct omwonenden en de verschillende beleidsaspecten.
4.4.1
Algemeen
Voor een woonbuurt is het van belang dat deze ingebed is in het stedelijke weefsel. Dat betekent dat er verbindingen zijn tussen de nieuwe buurt en de huidige stad. Voor het Jan Sluyterscomplex liggen er kansen om aan te sluiten bij de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving: de Aa en het IJzeren Kind. Verder is het ook van belang dat het gebied bereikbaar is vanuit de omgeving en omgekeerd. Van oudsher was hier geen doorgaande verbinding. Om het rustige karakter en de van oudsher gescheiden gebieden te respecteren wordt bewust gekozen om alleen aan de westzijde van het plangebied een (auto)ontsluiting te realiseren. Wandel- en fietspaden daarentegen kunnen de verbinding juist weer met die groen-blauwe structuurdragers versterken. 4.4.2 Begrenzing plangebied bestemmingsplan Het huidige Jan Sluyterscomplex, de voetbalvelden en de voormalige kantine, vormen samen met de gronden aan de westzijde tot aan de Jan Sluytersstraat, en samen met de gronden aan de oostzijde tot aan de percelen van de Vincent van Goghlaan de begrenzing van het plangebied. De noordzijde betreft de grens met het IJzeren Kind en de zuidzijde wordt begrensd door de waterloop de Aa van het Waterschap Aa en Maas. Vanwege de nog definitief uit te werken ontsluiting van het verkeer aan de westzijde van het plangebied is het gehele gebied vanaf de bocht van de Piet Slagerstraat/Jan Sluytersstraat, met uitzondering van het woonwagencentrum, meegenomen als plangebied.
Plangebied op luchtfoto
31
4.4.3 Wonen De woonfunctie komt op de plek van de huidige voetbalvelden die ruim 4 hectare groot zal zijn. Voor het gebied is nog geen definitieve verkavelingsopzet beschikbaar, omdat de potentiële kopers en hun wensen nog niet bekend zijn. Meestal legt een bestemmingsplan vast waar welke woningtype of type bebouwing komt en wordt meestal door middel van bouwvlakken vastgelegd in welk vlak of in welke strook per perceel gebouwd mag worden. In dit bestemmingsplan wordt dat niet vastgelegd. Er is dus ruimte voor grote en kleine kavels, voor extra diepe of juist brede kavels. Ook is er ruimte om met meerdere mensen een kavel verder in te vullen. Hoe deze kavels zich onderling verhouden, regelen we alleen op hoofdlijnen. Mogelijk worden er aanvullende spelregels opgenomen bij vaststelling van het bestemmingsplan dan wel in de kavelpaspoorten die onderdeel uitmaken van de verkoop van de percelen. De hoofdlijnen in het bestemmingsplan zijn onder andere gebaseerd op de aansluiting op de omgeving, door een goede inpassing naar de bestaande woonbuurten aan de noordwest-, west- en oostzijde en de aansluiting op de kwaliteiten van het IJzeren Kind en de Aa. Op de informatie-avonden met de directe omwonenden is gebleken dat hun belang met name zit in de directe nabijheid van de bestaande woningen. Daarom is besloten de woonbestemming alleen neer te leggen op de huidige voetbalvelden. In de randen hieromheen kunnen geen woningen komen. In deze randen wordt gefocust op de overgang tussen de bestaande stad en de nieuwe 'stad'. Belangen van toekomstige bewoners en huidige omwonenden moeten hier dan ook samen komen. Dit zal in samenspraak op een later moment met beide partijen gebeuren. Om de belangen van omwonenden nu al te waarborgen en te zorgen dat hier geen bebouwing komt, is er gekozen hier een verkeers- en/of groenbestemming op te nemen zoveel mogelijk gelijk aan het huidige bestemmingsplan. Dit sluit bovendien aan op de kwaliteiten van de huidige situatie. Het doel is door middel van de verkeer- en groenbestemming zones te creëren tussen de twee bestaande buurten en de toekomstige buurt. Maatvoering nieuwe woningen De woningen in de omgeving variëren in hoogte van twee lagen met een kap aan de Jan Sluytersstraat, de eenlaagse vrijstaande villa's aan de Vincent van Goghlaan, tot een bouwhoogte van circa 16 meter van de gestapelde bebouwing aan de Bowierstraat. Stedenbouwkundig is het verantwoord hier met de woonbebouwing aan te sluiten met een bouwhoogte van 11 meter. Deze maat is een gangbare maat voor nieuwbouwwoningen bestaande uit met twee lagen en een steilere kap of uit drie lagen met een plat dak (of met een flauwe kap of lessenaarsdak). Dit is stedenbouwkundig passend voor een woonwijk in stedelijk gebied. In bestaand stedelijk gebied is sprake van vergelijkbare afstanden tussen woonbebouwing met deze hoogte. Grofweg gesteld: hoe dichter bij het stadscentrum, des te intensiever de bebouwing. Bij het Jan Sluyterscomplex speelt daarbij ook een rol de aanwezigheid van de bestaande bomen en boomstructuur die grotendeels wordt behouden. Vrijwel alle omliggende woningen worden hierdoor afgeschermd met groen. Ten slotte is er een hoogteverschil van ruim 2 meter tussen het maaiveld van de Aawijk-Noord en het huidige Jan Sluyterscomplex. De nieuwe woonbuurt wordt slechts met circa 50 cm opgehoogd, zodat het drempelpeil van de nieuwe woningen op 4,00 m +NAP komt. Dit betekent dat er een hoogteverschil blijft bestaan. 4.4.4 Variatie aan functies Hoewel het plangebied hoofdzakelijk uit de woonfunctie zal gaan bestaan, kan door een mix van functies de buurt interessanter en dynamischer worden. We willen dit dan ook bevorderen. Wel is het belangrijk dat de functies kleinschalig zijn en passen in de woonomgeving. Het is dan ook toegestaan om in totaal 800 m2 aan de functies dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning en kantoren te realiseren. Deze dienen vanwege de gewenste kleinschaligheid dan wel maximaal 200 m2 per gebouw te zijn. Mogelijk streven de nieuwe bewoners naar een duurzame ontwikkeling met woon- en werkfuncties. Potentiële bewoners van het project krijgen de mogelijkheid om ook hun beroep uit te oefenen binnen het projectgebied. Het combineren van wonen én werken kan kenmerkend worden, rekening houdend met de inpassing in de woonfunctie. Daarnaast kan de wens bestaan om intensief met elkaar samen te leven; wellicht zijn ontmoetingsmogelijkheden in het gebied gewenst.
32
In ruimtelijke zin wordt dit dan ook al mogelijk gemaakt. Binnen de individuele woningen is het mogelijk om een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit uit te voeren, zoals dit algemeen binnen de woonbestemmingen binnen de gemeente is toegelaten. Daarnaast is het mogelijk om binnen het plangebied gezamenlijke voorzieningen te bouwen, zoals een ontmoetingsruimte en werkruimten voor gemeenschappelijk gebruik voor de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten door de bewoners van de woningen (zoals ateliers, praktijkruimten en kantoren). Verder kunnen eventuele wensen bestaan om voor gezamenlijk gebruik een (moes)tuin te maken. Ook hier wordt in ruimtelijke zin alvast aan voldaan. 4.4.5 Beeldregie (invulling woongebied door toekomstige bewoners en openbare ruimte) De sfeer van de toekomstige buurt wordt door twee hoofdingrediënten bepaald. Allereerst wordt de beeldregie bepaald door de potentiële kopers en daarnaast door de inrichting van de openbare ruimte. 4.4.5.1 Invulling door toekomstige bewoners Vertrekpunt is om vanuit de gemeente welstandsvrij te laten bouwen om daarmee de nieuwe bewoners 'vrij spel' te bieden. Het Jan Sluyterscomplex wordt tot welstandsvrij gebied verklaard. De aanpak van de toekomstige buurt is een proces dat mede van onderaf gestuurd wordt, dus door de potentiële toekomstige bewoners. Het merendeel van de mogelijke toekomstige bewoners heeft aangegeven een bepaalde mate van samenhang te willen. Dit is vertaald in deelgebieden binnen de nieuwe woonbuurt. Elk deelgebied heeft een woonsfeer: Modern, Traditioneel, Natuurlijk of Vrijheid. Het doel van de woonsferen is om samenhang te creëren per deelgebied. In de woonsfeer Vrijheid zijn alle soorten woningen mogelijk. Welstandsvrij is de basis en er zijn geen aanvullende uitgangspunten voor deze woonsfeer. Voor de woonsferen Modern, Traditioneel en Natuurlijk zijn wel uitgangspunten opgenomen. Voldoende voor enige samenhang per deelgebied, maar ook met ruimte voor een eigen invulling. Toekomstige woningen moeten passen binnen de uitgangspunten van de betreffende woonsfeer. Daarnaast kunnen toekomstige bewoners onderling aanvullende afspraken maken om de samenhang verder te vergroten. 4.4.5.2 Inrichting openbare ruimte Er wordt een onderscheid gemaakt bij de inrichting van de openbare ruimte aan de randen van het gebied en de inrichting en invulling van de openbare ruimte in het nieuwe woongebied. Groen en bomen Aangezien de functie van het plangebied verandert, is bekeken welke gevolgen dit heeft voor het groen. Hierbij is het beleid vanuit het Bomenbeleidsplan leidend. Er wordt zo veel mogelijk ingezet op behoud van waardevol groen. Dit groen bevindt zich vooral aan de randen van het plangebied. Naast het behoud van groen zal er nieuw groen worden aangelegd in het woongebied zelf. Randen De randen van de openbare ruimte, die grenzen aan de bestaande bebouwing, vormen de overgang van de ene buurt naar de andere. Uit de inventariserende avonden met bewoners van de Jan Sluytersstraat kwam een aantal wensen naar voren over deze zones (o.a. groene wijk met groene uitstraling). In de totale inrichting aan deze zijden zal hier verder naar worden gekeken om daarmee tot een zo optimaal mogelijke invulling te kunnen komen. Aan deze randen wordt in ieder geval ingezet op een robuuste structuur, die het mogelijk maakt ertussenin, op de velden meer vrijheid te geven en toch een geheel te garanderen. Op de voetbalvelden zelf staan geen bomen maar in de randen van het plangebied wel. Bestaande bomen zullen worden meegenomen in de planvorming. Uitgangspunt is het behoud van waardevolle bomen. De stappen zoals omschreven in het Bomenbeleidsplan worden in het proces meegenomen/gevolgd/zijn leidraad. Er is een inventarisatie gemaakt van alle bomen die voorkomen op het terrein. Op basis hiervan zijn toekomstbomen aangewezen. Op basis hiervan worden afwegingen gemaakt voor de volgende aspecten: doorgang voor ontsluiting in westelijke groenstrook; doorgang voor ontsluiting in noordelijke groenstrook; hoe om te gaan met de overgang oostelijke groenstrook en uitgeefbaar terrein. Deze inventarisatie en de bijbehorende adviezen is ook leidend voor behoud en bescherming van de resterende bomen. 33
De westrand bestaat uit een structuur van platanen en een groenstrook langs de sloot. Voor de ontsluiting moeten in ieder geval op twee plekken in de westrand bomen gekapt worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de bomen zodat niet de mooiste en meest beeldbepalende bomen gekapt worden voor deze doorgangen. Er wordt onderzocht of de parallelweg langs de Jan Sluytersstraat verlaagd kan worden. In dat geval kunnen de platanen direct ten westen van de parallelweg niet zondermeer blijven staan. Het is wel mogelijk deze platanen uit te graven en terug te planten. Insteek is om een dubbele rij bomen te behouden. Aan de noordzijde wordt de beplanting met onderbegroeiing zoveel mogelijk gehandhaafd in haar huidige vorm. Hier zal uitsluitend wellicht een boom verwijderd moeten worden voor de aanleg van een pad. De groenstrook aan de oostzijde is een mooie boomstructuur van es en esdoorn. Het behoud van deze structuur in zijn geheel verdient de voorkeur. In deze structuur zijn toekomstbomen aangewezen. Deze toekomstbomen blijven gehandhaafd. De overige bomen worden alleen gekapt als dit de groenstructuur ten goede komt of als de veiligheid in het gedrang komt. De betreffende randen hebben een groenbestemming. Bebouwing wordt op voldoende afstand gerealiseerd. Daarbij zijn in het bestemmingsplan regels opgenomen ter bescherming van de toekomstbomen. In het gebied Het Jan Sluyterscomplex wordt een buurt voor (zelf- en samenbouwers) mensen om hun woonwens te realiseren. De bewoners krijgen zoveel mogelijk vrijheid om hun woondromen/wensen waar te maken. In het proces met de toekomstige bewoners is de openbare ruimte ook onderwerp van gesprek. Water Om het totale voetbalcomplex staan hekken en ligt een sloot rondom. Kenmerkend voor sportvelden waar je niet wilt dat iedereen zomaar de velden op kan lopen. Maar deze sloot zorgt er ook voor dat het complex in zichzelf gekeerd is en maar beperkt toegankelijk is. Voor de nieuwe woonbuurt is het belangrijk dat er een goede aansluiting komt op de stad en dus ook op de directe omgeving. De functie van de sloot is het afvoeren van water naar de Aa, maar niet alle gedeelten van de sloot zijn hiervoor nodig. De voorbereiding van het bestemmingsplan en de planontwikkeling met geïnteresseerde, mogelijk toekomstige bewoners heeft vrijwel gelijktijdig plaatsgevonden. Gedurende deze periode heeft gemeente overleg gevoerd met het waterschap Aa en Maas over de uitgangspunten voor het Jan Sluyterscomplex. Alle randvoorwaarden vanuit de watertoets zijn daarbij besproken. Tijdens dit overleg zijn ook enkele aanvullende zaken op het gebied van water uitgezocht. Ook los van de planontwikkeling van het Jan Sluyterscomplex was er een wens om de waterschapsloten beter toegankelijk te maken voor onderhoud en beheer en om de waterkwaliteit van het IJzeren Kind te verbeteren. Daarnaast is onderzocht of de bestaande watergang langs de Aadijk en de percelen van de Vincent van Goghlaan verondiept zou moeten worden. De resultaten van het overleg zijn vastgelegd in de Waterparagraaf (hoofdstuk 6). Gemeente en waterschap hebben de volgende uitgangspunten vastgelegd: De bestaande waterlopen aan de rand van het plangebied blijven behouden, maar de functie van de waterlopen wijzigt wel. De hoofdwaterstroom wordt verplaatst van de oostzijde naar de westzijde van het plangebied langs de Jan Sluytersstraat. De oostelijk gelegen waterloop wordt een gemeentelijke waterloop, zonder status vanuit het waterschap. Deze waterloop wordt niet ondieper. Er blijft voldoende water in de waterloop naast de bestaande tuinen van de Vincent van Goghlaan. De verbindende duiker onder het woonwagencentrum wordt vervangen door een open waterloop. Toewijzing van de hoofdwaterstroom langs de westzijde leidt tot aanwijzing van de noordelijke waterloop als Leggerwaterloop categorie A. Deze gehele noordelijke en westelijke waterlopen hebben in de toekomst de status van leggerwaterloop categorie A. Alle watergangen worden door de gemeente onderhouden. In de eigendomssituatie en het beheer van de waterlopen verandert er niets ten opzichte van de huidige situatie.
34
4.4.6 Verkeer en parkeren De nieuwe woonbuurt moet voor de auto toegankelijk zijn. Het huidige voetbalterrein is bereikbaar vanaf de Jan Sluytersstraat. Op de avonden met de direct omwonden is door een deel van de bewoners aangegeven dat zij geen voorstander zijn van ontsluiting vanaf de Jan Sluytersstraat. Het aangedragen alternatief van een brug over de Aa en dan aansluiten op de Oosterplasweg past niet in het integraal plan voor de vitalisering van de Oosterplas. De optie om via de Vincent van Goghlaan de nieuwe woonbuurt te ontsluiten is niet kansrijk. Dit valt af vanwege de ligging van wijkcentrum De Biechten, twee basisscholen en een kinderdagdagopvang en de daarbij gepaard gaande, bestaande verkeersdrukte aan de Vincent van Goghlaan. Vanuit verkeersveiligheidsoogpunt is het niet wenselijk hier (juist tijdens de ochtendspits) extra verkeer aan toe te voegen. Daarbij is er niet of nauwelijks ruimte om een volwaardige ontsluiting vanaf het Jan Sluyterscomplex naar de Vincent van Goghlaan te maken. Het IJzeren kind is recent heringericht en juist op deze plek is het park al erg smal. Gemeente heeft gekozen voor een ontsluiting van de nieuwe woonwijk op het Jan Sluyterscomplex aan de zijde van de Aawijk-Noord. De wegen zijn hier allemaal voor geschikt. Deze 30-km/uur wegen kunnen vanuit verkeerstechnisch en verkeersveiligheidsoogpunt 5.000 motorvoertuigen (mvt) per etmaal aan. Op dit moment kennen de Piet Slagerstraat, de Bowierstraat, de Hesselsstraat en de Jan Sluytersstraat een geschatte belasting van 500 mvt/etmaal. Een toevoeging van in totaal 600 mvt/etmaal over een of meerdere wegen is in ieder geval vanuit verkeerskundig oogpunt dan ook geen enkel probleem en daarmee acceptabel. Autoluw gebied Het autoluw zijn van het gebied, zoals omschreven in paragraaf 2.2, is een belangrijke kwaliteit voor het nieuwe woongebied. Voor het gemotoriseerd verkeer zal het gebied daarom alleen vanaf de westzijde ontsloten worden. Het is voor het gemotoriseerd verkeer niet mogelijk om vanaf de westzijde door het nieuwe woongebied bij de Vincent van Goghlaan te komen en vice versa. Dit voorkomt doorgaand gemotoriseerd verkeer door het woongebied en draagt bij aan de doelstelling om het woongebied een autoluw karakter te geven. Verkeersstructuur De wijken Hintham-Zuid en Aawijk-Noord, inclusief het nieuwe Jan Sluyterscomplex, worden ontsloten door de Jan Heijmanslaan en de Van Broeckhovenlaan. In de verkeersstructuur zijn beide wegen gebiedsontsluitingswegen (50 km/uur). Vanaf de Jan Heijmanslaan en de Van Broeckhovenlaan is het Jan Sluyterscomplex bereikbaar via de Hesselstraat, de Piet Slagerstraat en de Jan Sluytersstraat. Deze straten zijn onderdeel van een 30 km/uur zone. De ontwikkelingslocatie aan de Jan Sluytersstraat ligt dus in een gedeelte van de stad, die valt binnen een 30 km/uur zone. De hele opzet van de aangrenzende buurten is hier op gebaseerd. Het is een stedenbouwkundige kwaliteit die het behouden waard is. Verkeersgeneratie Het aantal woningen dat wordt gerealiseerd op het Jan Sluyterscomplex is niet precies bekend, maar zal vermoedelijk tussen de 80 en 120 uitkomen. Rekening houdend met een gemiddeld aantal verkeersbewegingen van 5,0 per woning, categorie Centrum-stedelijk overig en buiten-centrum overig, CROW publicatie 317, Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie) genereert dit circa 400 en 600 verkeersbewegingen per etmaal. Deze extra bewegingen kunnen worden afgewikkeld op het bestaande wegennet (de Hesselstraat, de Piet Slagerstraat, de Jan Sluytersstraat). Deze straten hebben voldoende capaciteit om dit extra verkeer veilig te verwerken. Ontsluiting Jan Sluyterscomplex De ontsluiting vindt plaats via twee ontsluitingen aan de westzijde. De exacte ligging van deze ontsluitingen staat nog niet vast. Het zal een balans tussen de nieuwe invulling en de Aawijk-Noord moeten worden. De huidige bewoners krijgen een belangrijke stem. De huidige bewoners van de Jan Sluytersstraat hebben tijdens de bewonersavond, gehouden in mei 2014, twee denkrichtingen aangegeven: 1. een aansluiting van de nieuwe wegen ter hoogte van bestaande kruisingen; 2. de nieuwe buurt aan te sluiten op een weg parallel aan de Jan Sluytersstraat, zodat het verkeer van beide buurten gescheiden is.
35
In dit bestemmingsplan is de bestemming 'Verkeer' zo neergelegd (overigens is dit conform het huidige bestemmingsplan) dat verschillende opties mogelijk zijn. De wens is om samen met de buurtbewoners gecombineerd met de mogelijkheden voor de nieuwe wooninvulling een goede inrichting te maken. In de huidige situatie is nu naast een weg en een parkeerplaats namelijk ook groen en een speelplaatsje aanwezig. Op de avonden van met name 12 en 15 mei 2014 bleek dat het wenselijk is om naar de gehele zone te kijken. Als ook de eerste wensen van de toekomstige bewoners duidelijk zijn, komt er een bijeenkomst met de omwonenden aan de zijde van de Jan Sluytersstraat om verder te spreken over de ligging van de ontsluitingsweg(en) voor de nieuwe buurt en gebruik en inrichting van de gehele zone. Gemeente heeft vervolgens gekeken welke verschillende mogelijkheden er zijn om deze ontsluiting te realiseren. Daarbij is gekeken naar de bestaande wegenstructuur, maar ook naar de mogelijkheid om de bestaande wegenstructuur uit te breiden met weinig middelen, zoals naar de bestaande verhardingen langs de Jan Sluytersstraat. Deze bestaande verhardingen kunnen worden gebruikt om een extra weg te maken, door de weg als het ware door te trekken zodat een parallelweg langs de Jan Sluytersstraat ontstaat. Na consultatie van de omwonenden van de nieuwe woonbuurt in de Aawijk-Noord in januari 2015 is gekozen voor een ontsluitingsvariant waarbij de bestaande weg parallel aan de Jan Sluytersstraat blijft bestaan en wordt doorgetrokken naar het zuiden. Alle verkeer van en naar de nieuwe woonbuurt rijdt over deze parallelweg. Dit ontlast de hoofdrijbaan van de Jan Sluytersstraat. Het verkeer van de nieuwe woonbuurt rijdt via de doorgetrokken parallelweg (die ligt langs de Jan Sluytersstraat), via de Piet Slagerstraat, via de Hesselstraat naar de Van Broekhovenlaan. Bij de uitwerking van het ontwerp van de parallelweg wordt rekening gehouden met de toegangsweg naar het woonwagencentrum. De direct omwonenden worden bij de verdere uitwerking van de ontsluiting betrokken. Infrastructuur in het woongebied Het woongebied wordt voorzien van een sobere infrastructuur met een terughoudende aanwezigheid van verharding en een ondergeschiktheid van de auto. Echter, ook hier geldt weer dat in het parallelle ontwerpen ontwikkelproces dit één van de onderwerpen van gesprek met de toekomstige bewoners is. Er wordt gesproken over de verschillende mogelijkheden ten aanzien van parkeeroplossingen (bijvoorbeeld parkeerkoffers, langsparkeren, parkeren op eigen terrein, per woonvlek en zelfs mogelijkheden van autovrij zijn bespreekbaar). Ook hier wordt de lijn gevolgd om eerst op hoofdlijnen sferen samen te bepalen, om vervolgens van grof naar fijn uiteindelijk tot een uitwerking te komen. Binnen de woonbestemming wordt ruimte geboden om groen- en verkeersvoorzieningen (dus straten, groen en parkeren) mogelijk te maken. Een nadere uitwerking vindt plaats met bewoners (waar en hoe parkeren, het straatprofiel etc.). Er is dan ook een ruime mate van flexibiliteit in dit bestemmingsplan. De gemeente zal uiteindelijk de openbare ruimte aanleggen en beheren. Parkeren Voor het bepalen van de parkeernorm van de ontwikkeling aan het Jan Sluyterscomplex is de Nota Parkeernormen maatgevend. Vanwege het anders bouwen wordt het uitgangspunt van parkeren op eigen terrein zodanig losgelaten dat minimaal voldaan moet worden aan de eis van voldoende parkeerplaatsen. Of dit uiteindelijk op eigen terrein, in parkeerhofjes of in de openbare ruimte wordt opgelost wordt bij de invulling van het gebied met de specifieke doelgroepen ingevuld. Randvoorwaarde bij de keuze van de parkeeroplossing is dat deze geen parkeeroverlast in de omgeving oplevert. Binnen dit bestemmingsplan is deze ruimte in voldoende mate voorzien. Afhankelijk van het woningtype ligt de parkeereis voor het Jan Sluyterscomplex tussen de 1,4 en 1,7 parkeerplaats per woning, conform het parkeerbeleid vastgesteld in de Nota Parkeernormen. Parkeerbeleid Op 9 december 2003 stelde de raad van 's-Hertogenbosch hiertoe de nota 'Parkeernormen, inclusief een methode voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen met behulp van de parkeerbalans' vast. Met behulp van de parkeerbalans kan een evenwicht worden gevonden tussen de vraag naar parkeerplaatsen aan de ene kant en de kwaliteit van de openbare ruimte aan de andere kant. De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw. De parkeernormen voor woningen zijn inclusief parkeerruimte voor bezoekers. Uit onderzoek blijkt dat de maximale parkeerbehoefte voor bezoekers 0,3 parkeerplaats per woning bedraagt. Daarom moet altijd minimaal 0,3 parkeerplaats per woning in de openbare ruimte of in een openbaar toegankelijk 36
gebied worden gerealiseerd. Het bewonersdeel moet in beginsel altijd op eigen terrein aangelegd worden, tenzij parkeren op eigen terrein (financieel) onmogelijk is vanwege het beoogde programma vanuit volkshuisvesting, bijvoorbeeld in geval van woningen in de sociale of middeldure sector. Burgemeester en wethouders kunnen in dat geval afwijken van de normen als het voldoen eraan door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit. De parkeernormen voor woningen zijn afhankelijk van het type woning en het type gebied waarin de woningen worden gebouwd. Het plangebied valt onder de gebiedsaanduiding 'rest bestaande stad'. De parkeernota hanteert voor dit soort gebieden de normen in onderstaande tabel.
Het feit dat zowel (half)vrijstaande, aaneengebouwde als gestapelde woningen zijn toegelaten heeft tot gevolg dat er grote verschillen in woningdichtheid mogelijk zijn. De woningdichtheid is van invloed op de parkeerbehoefte en daarmee op de parkeerdruk en de leefbaarheid in de omgeving. Het maximaal aantal woningen is vastgelegd in de regels van het bestemmingsplan. De parkeerbehoefte dient binnen de woongebiedbestemming van het bestemmingsplan te worden opgelost.
37
38
Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden. In dit hoofdstuk wordt de milieuafweging verwoord met betrekking tot de nieuwbouw van woningen.
5.1
Bedrijven en milieuzonering
Onder milieuzonering wordt een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woonwijken verstaan. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. Deze publicatie reikt indicatieve richtafstanden aan die als basis worden gehanteerd. In het algemeen wordt door middel van het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing hinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Volgens de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering is een richtafstand van 30 meter tot een rustige woonwijk aanbevolen. In de omgeving van het plangebied liggen geen objecten die hinder veroorzaken. Het aspect hinder ten gevolge van bedrijfsactiviteiten is niet aan de orde.
5.2
Bodem
Ter plaatse van het plangebied hebben in het verleden geen 'verdachte' activiteiten plaatsgevonden, welke van invloed zijn op de bodemkwaliteit. Er hebben zich ook geen calamiteiten voorgedaan, die een mogelijke bodemverontreiniging hebben veroorzaakt. Ter plaatse is een bodemonderzoek uitgevoerd: 'Verkennend bodemonderzoek Jan Sluytersstraat te 's-Hertogenbosch, Lankelma d.d. 12 december 2013'. Uit dit onderzoek blijkt dat in de bovengrond geen overschrijdingen zijn gemeten. In de ondergrond zijn licht verhoogde gehalten aan zware metalen, PCB's en minerale olie aangetroffen. In het grondwater zijn lichte overschrijdingen van barium en tetrachlooretheen gemeten. Gezien de aard en mate van de aangetroffen gehalten is nader onderzoek niet noodzakelijk. Er bestaat uit bodemkwaliteitsoogpunt geen beperking ten aanzien van de geplande ontwikkeling.
39
Bij eventueel grondverzet valt vrijkomende grond onder de bepalingen van het Besluit bodemkwaliteit. Bij bronneringswerkzaamheden zullen voor zover relevant ingevolge de Grondwaterwet, de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren en de Lozingsregeling riolering meldingen c.q. aanvragen voor vergunningen moeten worden ingediend.
5.3
Geluid
Het projectgebied ligt niet binnen wegen met een wettelijke geluidzone. Het plan zelf krijgt 30 km/uur-wegen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is beoordeeld of de geluidbelasting op de gevels van de nieuw te bouwen woningen nabij de 30 km/uur-wegen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai van 48 dB. Voor de 30 km/uur-wegen geldt dat de geluidbelasting op de gevels van een aantal nieuwe woningen in de 'worst-case' situatie de voorkeursgrenswaarde zou kunnen overschrijden. In de worst-case is bij het gebruik van klinkerbestrating, waarbij deze op een afstand van maximaal 5 meter van de gevels is gelegen én er 600 tot 700 motorvoertuigen per etmaal langs deze woning komen, de maximale ontheffingswaarde van 63 dB voor nieuwbouw in zicht. Deze wordt echter niet overschreden, ook niet in de worst-casevariant. Omdat dit een autoluwe woonbuurt is, waar enkel bestemmingsverkeer rijdt, het een 30 km/zone betreft, de gemeente met de aanleg van de wegen rekening kan houden met het type bestrating/wegdek (hoewel klinkerbestrating in de bestaande stad op drukkere wegen ook gewoon voorkomt) en de afstand tot de gevels, de mogelijkheden voor een geluidluwe zijde nog gebruikt kunnen worden en er zo nodig ook nog bij toepassing van de juiste geluidwerende materialen en maatregelen een binnenniveau van 33 dB gewaarborgd kan worden, is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Het verlenen van een hogere waarde is niet nodig.
5.4
Luchtkwaliteit
Luchtkwaliteit heeft betrekking op de aanwezigheid van verontreinigende stoffen in de buitenlucht. Bij het nemen van ruimtelijke besluiten moet beoordeeld worden of wordt voldaan aan de eisen die vanuit de Wet milieubeheer gelden. Hierbij wordt getoetst aan de voor bepaalde stoffen vastgestelde grenswaarden en wordt beoordeeld of met het ruimtelijk besluit ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die de luchtkwaliteit zullen verslechteren. In het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' (NIBM) is vastgelegd wanneer een project/plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een plan/project draagt niet in betekenende mate bij als de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel NO2 als PM10 niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor die stoffen. Dit komt voor beide stoffen overeen met een maximale toename van de concentraties met 1,2 µg/m³. Projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Wel moet aannemelijk worden gemaakt dat als gevolg van het project de jaargemiddelde concentraties PM10 en NO2 niet met meer dan 1,2 µg/m3 toenemen. De nieuwbouw van woningen heeft gevolgen voor de verkeersaantrekkende werking. Met behulp van de nibm-tool is bepaald of de ontwikkeling in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen. Hierbij gaat de nibm-tool uit van de worstcasesituatie (maximale bijdrage ontwikkeling). Uit de nibm-tool blijkt dat de maximale bijdrage van de ontwikkeling aan de concentratie stikstofdioxide 0,48 µg/m³ bedraagt en fijn stof 0,14 µg/m³. Daarnaast zijn in de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteiteisen)' categorieën van gevallen aangewezen die per definitie niet in betekenende mate bijdragen. Voor deze categorieën van gevallen hoeft geen onderzoek plaats te vinden of hoeft niet aannemelijk gemaakt te worden dat ze niet in betekenende mate bijdragen. Eén van deze categorieën betreft de bouw van 1.500 woningen, waarbij is uitgegaan van een verkeersgeneratie van ten minste 7.500 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De verkeersaantrekkende werking van dit plan ligt ruim beneden dit aantal motorvoertuigbewegingen per etmaal en valt dus niet onder de Regeling. Daarmee is aannemelijk gemaakt dat dit project niet in betekenende mate bijdraagt.
40
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet ook aandacht worden besteed aan de blootstelling van bewoners en bezoekers aan luchtverontreinigende stoffen. Beschouwd zijn de huidige situatie en de situatie 10 jaar na realisatie. Uit deze beschouwing kan inzake luchtkwaliteit worden geconcludeerd dat:
voor stikstofdioxide (NO2) ruimschoots zal worden voldaan aan het gestelde jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m³, alsmede aan de uurgemiddelde grenswaarde; Momenteel ligt de waarde op 25 µg/m³ en zal in de toekomst verminderen tot 20 µg/m³. voor zwevende deeltjes (PM10) ruimschoots zal worden voldaan aan het gestelde jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m³: Momenteel ligt de waarde op 22 µg/m³ en zal in de toekomst verminderen tot 21 µg/m³. Er worden voor het gebied geen grenswaarden overschreden. Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
5.5
Externe veiligheid
De doelstelling van het externe-veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving voor het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. In het kader van de ontwikkeling van woningen op deze locatie is gevaarlijk transport over het spoor, over de weg en het water niet relevant. Externe-veiligheidsrisico's als gevolg van inrichtingen met gevaarlijke stoffen of als gevolg van transport van gevaarlijke stoffen via ondergrondse leidingen zijn evenmin aan de orde. Op basis van gegevens van de gemeente en de risicokaart van de provincie Noord-Brabant kan worden vastgesteld dat er geen belastende bedrijven/activiteiten aanwezig zijn. Geconcludeerd kan worden dat externe veiligheid geen belemmeringen oplevert.
5.6
Natuur
Het is noodzakelijk om te bepalen of een ruimtelijk plan uitvoerbaar is. Het plan is globaal getoetst aan de natuurwetgeving. De natuurwetgeving bestaat uit gebiedsbescherming en soortbescherming. Gebiedsbescherming De Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) beschermt Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten. Voor activiteiten met een mogelijk effect op deze gebieden is toetsing aan de NB-wet noodzakelijk. Daarnaast worden de gebieden behorend tot de ecologische hoofdstructuur (EHS) beschermd via regelgeving onder de Wro. Het rijksbeleid ten aanzien van de begrenzing en de bescherming van de EHS is vastgelegd in de Nota Ruimte. Het beleid is vertaald in regelgeving in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en per provincie uitgewerkt in de provinciale verordening. Toetsing hieraan vindt primair plaats bij ruimtelijke procedures en andere vergunningaanvragen. Het plangebied maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur of van een Natura 2000-gebied. De ten zuiden van het plangebied gelegen Aa is wel onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Het dichtsbijzijnde Natura 2000-gebied is het Bossche Broek dat ligt op circa 2,4 km. Een effect op dit gebied is niet te verwachten.
41
Het plangebied ligt dicht bij een ecologische verbindingszone (EVZ). Dit is de EVZ van de Stads Aa. Dit is een nog niet gerealiseerde verbindingszone. Ook bestaat er nog geen vastgesteld plan voor de invulling van deze verbindingszone. Wel is er door de gemeente in samenwerking met Waterschap Aa en Maas een visie opgesteld voor de korte en middellange termijn op basis waarvan ruimtelijke ontwikkelingen, beheer en vervangingsinvesteringen worden getoetst. Deze visie heet van “Stads-Aa naar Beter, Toetsingskader ontwikkelingen Stads-Aa”. Deze visie wordt in de praktijk gebruikt als basis om vanuit te adviseren bij ontwikkelingen rondom de Stads Aa. De visie is echter geen vastgesteld beleid.
42
In de visie “Stads-Aa naar Beter” wordt een uitwerking gemaakt van de ecologische verbindingszone van de Stads Aa. Het deel grenzend aan het plangebied wordt als het deelgebied 'de bedijkte Aa' uitgewerkt. Hier ligt de Aa in een relatief smal profiel tussen de dijken. Hier wordt ingezet op natuuroevers aan beide zijden. Aangrenzend kan zowel binnendijks als buitendijks worden aangesloten met bloemrijk grasland. De visie beperkt zich tot het gebied tussen de twee dijken van de Aa. Daarom is er geen directe invloed van het plan op de EVZ. Wel kan er goed gebruik worden gemaakt door het ecologische programma van de woonwijk te laten aansluiten op dat van de EVZ. Bijvoorbeeld door bloemrijke bermen aan te leggen en de woonwijk ook geschikt te maken voor soorten die langs de Aa voorkomen. Met de bovenstaande visie wordt antwoord gegeven op de vraag of het plan invloed heeft op de realisatie van een EVZ. Een uitwerking waarbij de gewenste doelsoorten gebruik kunnen maken van de EVZ is te maken en wordt niet negatief beïnvloed door het plan. De aangegeven 50 meter die in stedelijk gebied wordt aangehouden voor een EVZ kan worden gerealiseerd binnen het profiel van de Aa inclusief de dijken. Soortbescherming Soortbescherming regelt de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt inheemse dier- en plantensoorten. Er zijn verschillende beschermingscategorieën. Voor álle activiteiten met een mogelijk effect op beschermde dier- en plantensoorten is toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Hierom is het nodig om ter plaatse een onderzoek te doen naar het voorkomen van soorten. De Flora- en faunawet regelt de bescherming van wilde dieren en planten. Om aan deze wet te voldoen is er onderzoek gedaan naar het voorkomen van beschermde soorten. Het eerste onderzoek van mei 2014 richtte zich op het centraal gelegen, voormalige voetbalclubgebouw dat wordt gesloopt. Geconcludeerd is dat dit gebouw geen betekenis heeft voor beschermde soorten. Een tweede onderzoek is in april 2015 uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar het gehele plangebied inclusief de randen. Er zijn geen beschermde soorten gevonden anders dan algemene broedvogelsoorten en vleermuizen. Broedvogels zijn alleen beschermd tijdens het broeden. Door buiten het broedseizoen te werken kan overtreding van de Flora- en faunawet worden voorkomen. De vleermuizen gebruiken het terrein alleen om te foerageren of als migratieroute. Deze functionaliteit blijft behouden. Hierbij zal rekening worden gehouden met het verlichtingsniveau van de openbare ruimte.
43
Het algehele oordeel ten aanzien van de natuurwetgeving is dat de betekenis van het gebied voor beschermde soorten beperkt lijkt te zijn. Eventueel aanwezige beschermde soorten kunnen waarschijnlijk ook in het gebied blijven in de nieuwe situatie. Hiermee is de haalbaarheid van het ten aanzien van de natuurwetgeving voldoende aangetoond. Biodiversiteit Naast de regelgeving van buitenaf heeft gemeente zelf ook ambities op het gebied van stedelijke natuur en biodiversiteit. De ecologische functie vormt een belangrijk kwaliteitsaspect voor de woon- en werkomgeving. Daarnaast streeft gemeente naar aaneenschakeling van het stedelijke ecologische netwerk. Door de ligging aan de EVZ van de Aa ligt het plangebied direct aangesloten op een ecologische ader door de stad. Vanuit hier kunnen dier- en plantsoorten zich verspreiden, sommige soorten ook het bebouwde gebied in. Door het behoud van de sloten en de beplanting kan ruimte worden geboden aan soorten die hier al voorkomen. Aanvullend kan bijvoorbeeld worden gewerkt met bloemrijke bermen. Ook het aanleggen van natuurvriendelijke oevers kan een toegevoegde waarde hebben voor de ecologie op deze plek. Dit dient nader uitgewerkt te worden in de plannen. Toekomstige bewoners kunnen hierop aansluiten met hun tuininrichting, groene daken en groene gevels.
44
5.7
Energie en duurzaamheid
Een belangrijk thema in de ontwikkeling van nieuwe wijken en woningen is duurzaamheid. Deze richt zich onder meer op energie, integraal waterbeheer, bouwmaterialen, welzijn en gezondheid etc. De eisen die gesteld worden aan de diverse aspecten van duurzaamheid worden steeds verder aangescherpt, al dan niet via wettelijke regelgeving (bijvoorbeeld het Bouwbesluit). Daarnaast zijn door de Gemeenteraad ambities geformuleerd, die sterk sturend zijn voor de verdere uitwerking op wijk- en woningniveau. Centraal in de aanpak van onderhavig project staat het 'consumentgericht bouwen' en 'de betaalbaarheid van woningen, die aansluit bij de woonwensen van de consument, in een goede prijs-kwaliteitverhouding'. Dit impliceert dat het de consument is die binnen de (financiële) mogelijkheden die hij heeft bepaald of hij verder wil gaan in zijn duurzaamheidsambities dan voorgeschreven via wettelijke regelgeving. De rol van de gemeente zal zich daarom toespitsen op het faciliteren, ondersteunen en adviseren van de potentiële kopers. In overleg met (groepen van) kopers zal bezien worden of pilots op het gebied van duurzaamheid mogelijk zijn. Ook zal bezien worden of instrumenten kunnen worden aangeboden, zoals bijvoorbeeld de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw (GPR Bouw). Uit gesprekken met ontwikkelaars en bouwers blijkt, dat ook deze doelgroep steeds meer keuzemogelijkheden geeft aan de consument, in de duurzame ontwikkeling van hun woningen. Vooral op het gebied van energie worden goede resultaten geboekt. Ook deze trend zal door de gemeente worden bevorderd. Uitgangspunt blijft dat minimaal voldaan moet worden aan de gestelde eisen in het Bouwbesluit. Tevens zal de gemeente vanuit haar publieke verantwoordelijk dié maatregelen treffen op wijkniveau, die duurzaamheid bevorderen.
45
46
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf 6.1
Inleiding
Integraal waterbeheer beoogt een duurzaam en veerkrachtig watersysteem waarbij kansen worden benut en functies zoveel mogelijk worden gecombineerd. Op 14 juli 2009 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het waterplan 'Waterstad 's-Hertogenbosch' vast. Het doel van dit waterplan is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater als ook om de omgang met hemelwater en afvalwater. Het plangebied is gelegen in het beheergebied van het Waterschap Aa en Maas. Het Waterbeheerplan van het waterschap beschrijft de hoofdlijnen voor het te voeren beleid voor de periode 2010-2015, met een doorkijk naar 2027. Voor ruimtelijke ontwikkelingen hanteert het waterschap acht uitgangspunten: 1. wateroverlastvrij bestemmen; 2. gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater; 3. doorlopen van de afwegingsstappen (hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer); 4. hydrologisch neutraal ontwikkelen; 5. water als kans; 6. meervoudig ruimtegebruik; 7. voorkomen van vervuiling; 8. waterschapsbelangen.
6.2
Huidige situatie
Hoogteligging Het huidige maaiveld van het terrein ligt rond de 3,50 m+NAP. Dit is aanzienlijk lager dan de woonwijk ten westen, Aawijk (5,80 m+NAP) en de woonwijk ten oosten, Hintham (4,50 m+NAP). Het woonwagencentrum aan de noordwestzijde ligt op ongeveer 3,90 m+NAP. Grondwater De grondwaterstand wordt gemeten in de buurt en de tijdelijke metingen op het terrein (Funderingsadvies Lankelma, 24 december 2013 en Bemalingsadvies Lankelma, 18 maart 2014). De grondwaterstand kan volgens deze metingen oplopen tot circa 3,0 m+NAP. In het kader van de vitalisering van Hintham-Zuid en het afkoppelen van openbaar gebied is het grondwater de afgelopen 5 jaar gemonitord met 7 peilbuizen. Op basis van deze gegevens wordt de GHG in het plangebied van het Jan Sluyterscomplex geschat op 3,0 m+NAP.
47
Op basis van metingen in het grondwater in Hintham is geen direct verband te zien in de grondwaterstanden en verhoogde peilen op de Aa. Het bemalingsadvies (Lankelma, 18 maart 2014) toont een matige tot goede doorlatendheid van de bodem (op 8 meetpunten). De gemeten k-waarde varieert van 0,7 tot 3,5 m/dag. Oppervlaktewater Ten noorden van het plangebied ligt het IJzeren Kind. Deze plas ligt geïsoleerd van het omliggende watersysteem. Het peil van het IJzeren Kind ligt op 2,30 m+NAP en wordt met een apart gemaal beheerd. De sloten rondom het plangebied hebben een streefpeil van 2,20 m+NAP en worden met een gemaal beheerd. Dat is het gemaal Aa dijk Noord, met een ontwerpcapaciteit van 0,55m³/min. De slotbodems liggen op circa 1,5 m+NAP. Deze sloten voeren het water af van het plangebied en van het noordelijke deel van Hintham. Aan de zuidzijde van het woonwagencentrum zijn de sloten verbonden door middel van een duiker met en diameter ø 500 mm.. Deze duiker ligt gedeeltelijk onder een woonwagen. Hierop is ook de uitstroom van de hemelwaterafvoer van het woonwagencentrum aangesloten. Riolering In het huidige gebied is geen riolering aanwezig. Het woonwagencentrum in de noordwesthoek heeft een gescheiden rioolstelsel. Onder de sportvelden is drainage aanwezig. De werking en kwaliteit daarvan is niet bekend. Ruimtelijke vertaling van beleid Bij nieuwbouw is het van belang om de volgende uitgangspunten mee te nemen in de planvorming:
Scheiden van schoon- en vuil waterstromen. Voor alle nieuwbouwplannen, renovaties en sloop- en nieuwbouwplannen moet het hemelwater door de initiatiefnemer gescheiden worden aangeboden aan de perceelsgrens. Het verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan vraagt bij nieuwbouwplannen, renovaties en sloop- en nieuwbouwplannen of bij werken aan de weg om de aanleg van een regenwaterstelsel en om de afkoppeling van daartoe geschikte oppervlakken die hieraan grenzen. Op deze regenwaterstelsels moeten in de toekomst alle schone oppervlakken van gebouwen worden aangesloten. Bij nieuwe ontwikkelingen kan afvalwater worden aangeboden op de perceelsgrens, waar het wordt geloosd op het gemeentelijk rioleringsstelsel. Grondwater. Ter bescherming van het diepe grondwater is de provincie het bevoegd gezag. Bij een ontwikkeling dient het grondwater niet extra vervuild te raken, bijvoorbeeld als gevolg van de omgang met vervuilende stoffen. Hierbij is de Provinciale milieuverordening van toepassing. Er moet worden afgezien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen in daken, gevels, verhardingen en regenwatervoorzieningen (goten en leidingen). Verwerking hemelwater/bergingsopgave. Nieuwbouwplannen moeten hydrologisch neutraal worden ontwikkeld. De bijbehorende bergingsopgave voor hemelwater moet worden berekend met de zogenaamde HNO-tool van het Waterschap Aa en Maas. In de toekomst zal het gebied gefaseerd ontwikkeld worden. In iedere fase moet het dan aanwezige watersysteem geschikt zijn om voldoende hemelwater te bergen. De bergingsopgave is nu bepaald op basis van de beste schatting. De voorkeur van de gemeente gaat uit naar lokale waterberging 'in het zicht' en het motiveren en inspireren van bewoners om het hemelwater op eigen terrein te bergen.
48
6.3
Toekomstige situatie
Het plangebied zal in de loop der jaren ontwikkeld worden, samen met de toekomstige bewoners en in samenspraak met de omwonenden. De uitgangspunten 'Scheiden schoon en vuil water stromen' en 'grondwater' worden meegenomen bij de ontwikkeling van de bouwplannen. Dit wordt op kavelniveau of op cluster van kavels ingevuld. De verwerking van het hemelwater wordt meegenomen als ontwerpaspect/ingrediënt van de openbare ruimte in het stedenbouwkundig plan dat in samenspraak met de toekomstige bewoners gemaakt zal worden. Om de beleidsuitgangspunten op het gebied van water te realiseren, wordt dit in het ontwerp meegenomen. Hierbij wordt uitgegaan van de 'meest waarschijnlijke' verwachte situatie. Echter, houden we op het gebied van integraal waterbeheer ook rekening met 'worst-case' scenario's voor wat betreft waterkwantiteit en -kwaliteit. Voor alle drie de uitgangspunten geldt dat er een basiskwaliteit gevraagd wordt. Daarnaast zal er actief geïnformeerd worden over de mogelijkheden die wellicht een stap verder gaan op het gebied van robuust en duurzaam water. Het oppervlaktewater systeem is ontworpen op basis van een integrale analyse van het gehele watersysteem, onder anderen met een modelstudie (2015). Daarmee is over de plangrenzen heen gekeken naar het IJzeren Kind, de Aa en het woonwagencentrum aan de Jan Sluytersstraat. Riolering - DWA Binnen het plangebied zal een vuilwaterstelsel (DWA) aangelegd worden. Deze wordt gebaseerd op de totaal verwachte DWA-toevoer na oplevering van het gehele gebied. Het vuilwater wordt met een gemaal uit het plangebied afgevoerd, omdat het stelsel lager zal liggen dan het stelsel in Hintham en de Aawijk. Verwerking hemelwater/ bergingsopgave In het plan verandert de functie van het gebied van een sportfunctie naar een woonfunctie. Hierdoor verandert de norm voor wat betreft het voorkomen van wateroverlast door overstromingen vanuit de Aa. In dit geval vergt dat geen aanpassingen. Het gebied voldoet al aan de norm (NBW) voor een woonfunctie, met een statistische kans op inundaties kleiner dan eens per 100 jaar. Momenteel voldoen het gebied en de beschermende kade aan de huidige beschermingsnormen. Doordat in het plan sprake is van een toename van de verharding, ontstaat een zogenaamde bergingsopgave. Op basis van de Keur 2015 geldt een hemelwaterbergingsopgave van 60 mm per m2 verhard oppervlak. De toename aan verharding staat nog niet definitief vast, de verwachte toename aan verharding is maximaal 2,5 ha. Deze (maximale) toename resulteert in een hemelwaterbergingsopgave van 1.500 m3. Conform gemeentelijk beleid moet voor vervanging van het bestaand verhard oppervlak 15 mm hemelwater geborgen worden. Het oppervlak van het clubgebouw is 880 m². Hiervoor moet 13 m³ hemelwater geborgen worden. In totaal moet daarmee minimaal 1.513 m³ waterberging voor afstromend hemelwater gerealiseerd worden. Daarnaast moet er een mogelijkheid ontworpen worden om nog hevigere neerslag (tot een statistische kans van eens in de 100 jaar) gericht en zonder schade af te voeren. Dit zal afgevoerd worden naar het IJzeren Kind. Dit is mogelijk, gezien de toekomstige hoogteligging van de bebouwing en het waterpeil van het IJzeren Kind (2,30 m +NAP). Het heeft de voorkeur om de afvoer van hemelwater bovengronds, via hoogteverschillen en gootjes te laten stromen. Daarmee wordt het hemelwater zichtbaar en beleefbaar. Daarnaast is een bovengrondssysteem eenvoudig te controleren en te onderhouden. De keuze voor het ontwerp van de waterberging is afhankelijk van de situatie ter plekke, de beschikbare ruimte, budget en de voorkeuren van de ontwerpers. De berging kan zichtbaar en bovengronds uitgevoerd worden als een verlaging in het maaiveld. De berging kan eventueel deels ook ondergronds uitgevoerd in de vorm infiltratie (IT-stelsel). Dit is alleen mogelijk als de doorlatendheid (k-waarde) van de bodem hoog genoeg is. Op basis van de huidige beschikbare grondboringen (Lankelma 18 maart 2014 en Lankelma 12 december 2014) lijkt de bodem hiervoor geschikt, maar een infiltratieproef is noodzakelijk om voldoende zekerheid geven. Ook het te gebruiken ophoogzand moet geschikt zijn voor infiltratie. Daarnaast zijn “waterpasserende bestrating” of parkeerplaatsen met halfverharding een optie. Het water wordt dan geborgen in de weg en de fundering van de weg. Hiervoor zijn speciale materialen beschikbaar. Dit vergt een goede planning in de bouwfase en een specifieke wijze van onderhoud. 49
Een deel van het hemelwater wordt geborgen in de nieuwe waterloop. Het overige hemelwater, dat niet in eigen gebied geborgen kan worden, kan buiten het plangebied geborgen. Dit kan door gebruik te maken van de beschikbare bergingscapaciteit ('overruimte') in het IJzeren Kind. Dit is al besproken in overleg tussen de gemeente en het waterschap. In overleg worden het ontwerp van de verbinding (onder andere locatie, waterpeil en profiel) vastgesteld. Het positieve effect van de voorgestelde verbinding op de waterkwaliteit van het IJzeren Kind zal niet groot zijn, aangezien de aangevoerde hoeveelheid water gering is in verhouding tot het volume van het IJzeren Kind. Voor al deze varianten geldt dat de voorzieningen zo aangelegd moeten worden, dat de kans op vervuiling van afstromend hemelwater zo klein mogelijk is. Dit kan door gebruik te maken van groenzones waarover water afstroomt. In het plangebied moet afgezien worden van het gebruik van uitlogende materialen, om zo de waterkwaliteit te beschermen. Oppervlaktewater De bestaande waterlopen aan de rand van het plangebied blijven behouden, maar de functie van de waterlopen wijzigt. De hoofdwaterstroom wordt verplaatst van de oostzijde, naar westzijde van het plangebied. De oostelijk gelegen waterloop wordt afgewaardeerd tot gemeentelijke waterlopen. De waterlopen aan de westzijde en zuidzijde (langs de Aadijk) blijven wel intact. Toewijzing van de hoofdwaterstroom langs de westzijde leidt tot aanwijzing van de noordelijke waterloop als Leggerwaterloop categorie A (een deel is dat nu nog niet). De duiker onder het woonwagencentrum wordt vervangen door een waterloop aan de zuidzijde langs het centrum. Deze gehele noordelijke en westelijke waterlopen hebben in de toekomst de status van leggerwaterloop categorie A. De waterlopen worden beter bereikbaar voor beheer en het watersysteem wordt robuuster. Beheer en onderhoud van de leggerwaterlopen categorie A is een taak van het waterschap. Voor de categorie A-watergang die aan de westzijde van het plangebied in noordelijke richting loopt, wordt de toegankelijkheid voor machinaal onderhoud verbeterd. Op termijn wordt de het overtollige water van het IJzeren Kind niet meer met een apart gemaal (Vincent van Goghlaan) geloosd op de Aa. In plaats daarvan wordt dit water tijdens pieksituaties op de Aa vastgehouden in het IJzeren Kind. Het water wordt vertraagd via het systeem van het Jan Sluyterscomplex en vervolgens met gemaal Aadijk uitgeslagen op de Aa. Het vervallen van het gemaal aan de Vincent van Goghlaan levert een besparing op de vervanging. Daarmee vervalt ook de afwateringsbuis door de regionale waterkering. Hierdoor is er minder faalrisico van de kering. Gemaal Aadijk gaat alleen in droge perioden meer water verpompen. In natte perioden of in tijden van hoog water op de Aa, wordt minder afgevoerd op het regionale systeem (voorkomen afwenteling). Deze integrale aanpak van het oppervlaktewater in en rondom het Jan Sluyterscomplex resulteert in een robuuster watersysteem, met meer ruimte voor waterberging en betere toegang voor beheer. Voorkomen grondwateroverlast De ingrepen in het plangebied zouden kunnen leiden tot veranderingen in de grondwaterstanden. De drainage onder de sportvelden en de sloten rondom zouden in principe de hoogste grondwaterstanden afvlakken. Bij verwijdering van de drainage wordt echter geen stijging van de grondwaterstanden verwacht. Er mag namelijk aangenomen worden dat deze drainage na meer dan 15 jaar niet meer effectief werkt. De bodem bestaat niet alleen uit fijn zand, maar bevat ook siltige en kleiige laagjes (zie de boorprofielen in het Funderingsadvies van Lankelma, 24 december 2014). Ophoging met zand verbetert dus de draagkracht en doorlatendheid. Met het verwijderen van drainage en andere grondwerkzaamheden verbeterd de doorlatendheid ook. Beide ingrepen kunnen leiden tot een geringe daling van de grondwaterstand. Concluderend wordt gesteld dat de geschatte huidige GHG ook in na ontwikkeling geldt. Deze wordt geschat op 3,00 m +NAP (zie beschrijving huidige situatie).
50
De gemeente eist voor stedelijk gebied een ontwateringsdiepte van 0,8 meter ten opzichte van de as van de weg. Dit is de ontwatering ten opzichte van de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand). Het peil van de drempel van de woning zal daar bij een geleed profiel (de stoep hoger dan de rijbaan) nog 0,2 meter boven liggen. De as van de weg moet daarmee op 3,80 m +NAP komen. Het drempelpeil van de woningen moet op 4,00 m +NAP komen. Het huidige maaiveld is circa 3,5 m +NAP (3,51 tot 3,75 m +NAP, Funderingsadvies van Lankelma, 24 december 2014). Een ophoging met 0,5 meter grof zand is noodzakelijk voor voldoende ontwatering. Waterkering langs de Aa De kade langs de Aa is recent getoetst aan de normen en voldoet in ieder geval tot 2019 (daarna wordt een nieuwe toetsing uitgevoerd op basis van nieuwe normen). De bestaande beschermingszone blijft gelden. Dit betreft bescherming van de kade en een strook van 10 meter uit de teen van de kade. Zie onderstaande tekening van de beschermingszone.
Uitsnede legger
51
52
Hoofdstuk 7 Juridisch bestuurlijke aspecten 7.1
Planmethode
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen. Het bestemmingsplan 'Jan Sluytersstraat' heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het gebruik en het bouwen van gronden en bouwwerken binnen het plangebied. Het bestemmingsplan maakt het gebruik en de bouw van woningen mogelijk, inclusief aan huis gebonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten en met bijbehorende tuinen en erven. Daarnaast zijn er aparte regels opgenomen voor het gebruik en het bebouwen van gezamelijke tuinen en erven. De definitieve bouwplannen van de ontwikkelingen dienen te passen binnen de mogelijkheden van dit bestemmingsplan. Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de gemeentelijke bestemmingsplannen. In paragraaf 7.2 wordt inhoudelijk ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen binnen voorliggend bestemmingsplan.
7.2
Opzet van de regels
De regels van het bestemmingsplan zijn verdeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1. Inleidende regels. Hierin worden de gebruikte begrippen en de wijze van meten uiteengezet, teneinde een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke planregels en de verbeelding te waarborgen. Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels. Hier worden voor alle in het plan voorkomende bestemmingen en de bijbehorende regels uiteengezet. Hoofdstuk 3. Algemene regels. Hierin staan de algemeen geldende regels. In dit plan betreft het de antidubbeltelregel, algemene bouwregels en algemene afwijkingsregels. Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotregels. Hierin is het overgangsrecht geregeld alsmede de citeertitel.
53
Artikelsgewijze toelichting Hoofdstuk 1 Inleidende regels De artikelen in deze paragraaf hebben betrekking op de toepassing van de bestemmingsplanregels. In Artikel 1 wordt een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen gegeven. Artikel 2 geeft de meet- en rekenwijze aan. Deze bepalingen gelden voor alle bestemmingen. De bepalingen, welke verplicht gesteld zijn en opgenomen in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012), zijn overgenomen in de regels. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Bestemming Groen (Artikel 3) De bestemming 'Groen' is toegekend aan de randen van het voormalige voetbalcomplex. De bestemming 'Groen' is primair gericht op groenvoorzieningen. Behalve voor groenvoorzieningen mogen de gronden mede worden gebruikt voor andere openbare ruimte-functies, zoals fiets- en wandelpaden, water- en speelvoorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' zijn voet- en fietspaden en ondergeschikte sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen uitgesloten. Op de in de verbeelding aangegeven plaats aan de westzijde van het plangebied mag het groen doorsneden worden ten behoeve van maximaal twee ontsluitingswegen in deze bestemming en de bestemming 'Water'. In de groenbestemming staan verschillende bomen. Hoe met deze bomen wordt omgegaan is geregeld in het “Bomenbeleidsplan” dat de gemeenteraad heeft vastgesteld. Daarnaast hebben de te behouden bomen aan de oostzijde van het plangebied in het bestemmingsplan de aanduiding 'beeldbepalende boom' gekregen. In beginsel geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom' de gronden niet mogen worden bebouwd en dat geen werkzaamheden als grondroeractiviteiten mogen plaatsvinden. Van dit verbod kan worden afgeweken. Er dient dan met een bomeneffectanalyse dient te worden aangetoond dat door het bouwwerk, de bouwwijze ervan of de werkzaamheden geen onevenredige aantasting van een duurzaam behoud van de beeldbepalende boom/bomen plaatsvindt. Binnen de bestemming zijn onder voorwaarden zowel gebouwen als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Hier geldt een uitzondering voor de gronden met de aanduiding 'houtwal'. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, bijvoorbeeld in geval van aanleg van een speelvoorziening. Bestemming Verkeer (Artikel 4) De bestemming 'Verkeer' geldt voor de zone waar de voormalige parkeerplaatsen van het voetbalcomplex gelegen zijn. De huidige bestemming is overgenomen. De hoofdontsluiting(en) van de nieuwe buurt zal/zullen hier op uit komen. Behalve wegen/straten mogen ook groen- en (niet gebouwde) parkeervoorzieningen worden aangelegd, alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen. Bestemming Water (Artikel 5) Alle watergangen in het plangebied zijn conform de huidige bestemming als 'Water' bestemd. de oostelijke watergang heeft bovendien een aanduiding 'water' gekregen waarbij ondergeschikte sportvoorzieningen, speelvoorzieningen en openbare verblijfsvoorzieningen zijn uitgesloten. Op de in de verbeelding aangegeven plaats aan de westzijde van het plangebied mag het water doorsneden worden ten behoeve van maximaal twee ontsluitingswegen in deze bestemming en de bestemming 'Groen'. Bestemming Woongebied (Artikel 6) Deze bestemming is toegekend aan de voormalige voetbalvelden. Hier kan woningbouw gerealiseerd worden. Binnen deze bestemming zijn, behalve het wonen, ook in bepaalde mate andere functies, zoals dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen toegelaten. Dit is beperkt tot een aantal m² bvo voor het totale plangebied, zodat daarmee de woonfunctie leidend zal zijn. Bovendien is geregeld dat deze andere functies maximaal in volumes van 200 m² mogen worden opgericht, zodat ook hier de ondergeschiktheid ten opzichte van de functie wonen behouden blijft.
54
Binnen de bestemming zijn diverse woningtypologieën mogelijk, zowel grondgebonden als gestapeld. De bestemming biedt tevens mogelijkheden voor woon-zorgwoningen. Daaronder valt uitgebreide thuiszorg, maar ook aanvullende zorgvoorzieningen. Naast de andere functies die in het woongebied mogelijk zijn, zijn de functies groen en verkeer ook mogelijk binnen de woonbestemming. Immers, het plan is zo flexibel en globaal mogelijk opgesteld. Wegen zullen de toekomstige woningen ontsluiten en zijn dus bedoeld voor lokaal verkeer. Behalve wegen/straten mogen ook groen- en (niet gebouwde) parkeervoorzieningen worden aangelegd, alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen. Parkeren dient in voldoende mate binnen de bestemming 'Woongebied' gerealiseerd én gehandhaafd te worden. Voor hoofdegbouwen is een maximale bouwhoogte en een maximaal bebouwingspercentage vastgelegd in de regels. Voor de gemeenschappelijke tuinen is een aparte regeling voor gebouwen voor gemeenschappelijke voorzieningen opgenomen. Binnen de bestemming is de algemene bijgebouwenregeling van de gemeente 's-Hertogenbosch opgenomen. Hoofdstuk 3 Algemene regels In de algemene bepalingen komen de anti-dubbeltelbepaling, de algemene bouwregels, de algemene aanduidingsregels en de algemene afwijkingsregels aan de orde. Deze bepalingen gelden voor het gehele bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In deze paragraaf zijn tot slot de algemene, overgangs- en slotregels opgenomen, die voor het gehele bestemmingsplan gelden.
55
56
Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan Jan Sluytersstraat betreft een gemeentelijke grondexploitatie waarbij woningbouwkavels worden verkocht aan toekomstige bewoners. Er is sprake van een sluitende gemeentelijke grondexploitatie. Artikel 6.12 Wro verplicht de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen, tenzij kostenverhaal anderszins verzekerd is. In casu is deze uitzondering van toepassing, omdat er sprake is van een gemeentelijke grondexploitatie. De te maken kosten worden verhaald door de verkoop van bouwgrond. Het vaststellen van een exploitatieplan is dan ook niet nodig. Gesteld kan worden dat de ruimtelijke planvorming zoals neergelegd in dit bestemmingsplan financieel economisch uitvoerbaar is.
57
58
Hoofdstuk 9 Inspraak en vooroverleg 9.1
Inspraak
Het voorontwerpbestemmingsplan Jan Sluytersstraat' heeft voor iedereen ter inzage gelegen van 15 september 2014 gedurende zes weken. Iedereen kon tijdens de terinzagelegging schriftelijk of mondeling een inspraakreactie indienen bij burgemeester en wethouders. Bovendien is op 30 september 2014 een informatieavond gehouden over dit plan in Sociaal Cultureel Centrum De Biechten. Op deze avond hebben medewerkers van de gemeente het plan gepresenteerd en waren zij beschikbaar voor het beantwoorden van vragen. Er zijn 70 schriftelijke inspraakreacties ingediend. Een groot aantal brieven is gebaseerd op een zogenaamde modelbrief. Deze worden per modelbrief behandeld. Enkele mensen hebben twee inspraakreacties ingediend. Een lijst van insprekers is aan het einde van deze paragraaf opgenomen. Hieronder worden de ingekomen inspraakreacties samengevat weergegeven en cursief voorzien van gemeentelijk commentaar. Dit betekent niet dat die onderdelen van de reactie die niet expliciet worden genoemd niet bij de beoordeling zouden zijn betrokken. Elke inspraakreactie is in zijn geheel beoordeeld. Het gemeentelijk commentaar op de inspraakreacties is onderverdeeld in een algemene reactie op bepaalde onderwerpen die in verschillende inspraakreacties zijn ingebracht, en een meer specifieke reactie op onderwerpen die slechts door een enkele inspreker is ingebracht. Het gemeentelijk commentaar op de algemene onderwerpen is aan het begin van de paragraaf opgenomen. Daarna zijn de inspraakreacties samengevat weergegeven met een specifiek gemeentelijk commentaar op de verschillende inspraakreacties. Hierbij wordt in een aantal gevallen terugverwezen naar dit 'gemeentelijk commentaar algemene onderwerpen'. 9.1.1 Gemeentelijk commentaar algemene onderwerpen Keuze woningbouw Gemeente heeft de verantwoordelijkheid om voldoende woningen voor haar inwoners te realiseren. Provinciaal en gemeentelijk beleid bepaalt dat dit vanuit efficiënt ruimtegebruik bij voorkeur plaatsvindt op inbreidingslocaties in het bestaande stedelijk gebied, en niet in het buitengebied. De locatie van het Jan Sluyterscomplex betreft een unieke locatie tussen de bestaande woonwijken Aawijk-Noord en Hintham-Zuid in. Gemeente wil onder andere voorzien in de behoefte aan betaalbaar wonen voor de doelgroepen uit het woonbeleid, namelijk de middeninkomensgroepen en de starters op de woningmarkt. Deze groepen zijn extra kwetsbaar op de woningmarkt, omdat zij op dit moment onvoldoende mogelijkheden hebben om zelf in hun woonruimte te kunnen voorzien. De woningbouw op het Jan Sluyterscomplex kan mogelijk ook deels voorzien in deze behoefte aan betaalbare woningen.
59
De gemeente wil de gronden van het voormalige sportcomplex aan de Jan Sluytersstraat inzetten als proeftuin voor andere vormen van woningbouw; een andere aanpak van projectontwikkeling, consumentgericht bouwen, (collectief) particulier opdrachtgeverschap, etc. Dit past bij het streven van onze gemeente naar een samenleving die zelf initiatieven neemt om 's-Hertogenbosch te verduurzamen, te ontwikkelen en de leefbaarheid te verbeteren. In het Actieprogramma Wonen 2013 heeft ons college aangegeven het (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) in 's-Hertogenbosch actief te willen bevorderen. Ook in het bestuursakkoord 2015 - 2018 “Aan de slag!” is benoemd dat gemeente aan initiatieven van inwoners volop ruimte willen geven, zoals waar het gaat om CPO. De consument en zijn woonwensen staan in deze aanpak centraal. Tevens wordt gezocht naar andere en/of nieuwe middelen en instrumenten om de woningbouw te stimuleren. Met deze aanpak kan de woningbouw een nieuwe impuls gegeven worden en wordt ervaring opgedaan met een andere vorm van projectontwikkeling. De locatie is voorheen in gebruik geweest als sportpark. Vanaf 1965 speelde voetbalvereniging Ontspanningsvereniging Hercules (OVH) hier. Deze vereniging is in 2000 gefuseerd met FC Den Bosch, zodat FC Den Bosch ook een amateurtak had. Het sportpark is na de fusie met FC Den Bosch omgedoopt tot PBO Opleidings- en trainingscomplex. In 2003 is de amateurtak van FC Den Bosch weer opgeheven. Het terrein bleef vervolgens in gebruik als opleidings- en trainingscomplex door FC Den Bosch. Het gebruik van het sportcomplex Jan Sluytersstraat is per 1 oktober 2011 beëindigd en sindsdien in volledige eigendom van de gemeente. Het gebied kwam daarmee beschikbaar voor herontwikkeling. Het terrein is tot 2011 intensief gebruikt. Aangezien het terrein enkele jaren niet meer in gebruik is geweest, kan het worden ervaren alsof een ongerept stukje natuur wordt ingezet. Dit is niet zo. Het gebied ziet er totaal niet uit als ongerept natuur. Het zijn voormalige sportvelden en bestaat uit kort gemaaid gras. Bovendien laat het huidige bestemmingsplan de sportbestemming met bijbehorend (intensief) gebruik van de gronden nog steeds toe. Verkeersontsluiting Gemeente heeft weloverwogen gekozen voor een ontsluiting van de nieuwe woonwijk op het Jan Sluyterscomplex aan de zijde van de Aawijk-Noord. Ook het voormalige voetbalcomplex was via deze zijde ontsloten. Zoals in de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan was opgenomen (en tevens is uitgelegd op de inloopavond op 15 september 2014) is de optie om via de Vincent van Goghlaan de nieuwe woonbuurt te ontsluiten niet wenselijk. Gemeente neemt de (vele) inspraakreacties serieus. Naar aanleiding van de vele inspraakreacties op dit onderdeel hebben wij de keuze voor de verkeersontsluiting nogmaals overwogen. Gemeente heeft eind 2014 opnieuw onderzocht welke mogelijkheden er zijn om het terrein Jan Sluyterscomplex te ontsluiten, en de mogelijkheden tegen elkaar afgewogen. Bij het onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden om de nieuwe woonwijk te ontsluiten via Hintham / de Vincent van Goghlaan (optie 1), via zowel Aawijk-Noord / Jan Sluytersstraat, als via Hintham / de Vincent van Goghlaan (optie 2) en via Aawijk-Noord / Jan Sluytersstraat (optie 3). De optie om te ontsluiten via Hintham (optie 1) of gedeeltelijk via Hintham (optie 2) valt af vanwege de ligging van wijkcentrum De Biechten, twee basisscholen en een kinderdagdagopvang en de daarbij gepaard gaande, bestaande verkeersdrukte aan de Vincent van Goghlaan. Vanuit verkeersveiligheidsoogpunt is het niet wenselijk hier (juist tijdens de ochtendspits) extra verkeer aan toe te voegen. Daarbij is er niet of nauwelijks ruimte om een volwaardige ontsluiting vanaf het Jan Sluyterscomplex naar de Vincent van Goghlaan te maken. Het IJzeren kind is recent heringericht en juist op deze plek is het park al erg smal. De aankoop van particuliere gronden (en/of opstallen) is vanwege de financiële haalbaarheid van het plan geen optie.
60
Dit betekent dat de ontsluiting per definitie via de Aawijk-Noord (optie 3) moet plaatsvinden. De Piet Slagerstraat, de Bowierstraat, de Hesselsstraat en de Jan Sluytersstraat zijn hier allemaal voor geschikt. Deze 30-km/uur wegen kunnen vanuit verkeerstechnisch en verkeersveiligheidsoogpunt 5.000 motorvoertuigen (mvt) per etmaal aan. Op dit moment hebben de betreffende wegen een geschatte belasting van circa 500 mvt/etmaal. Een toevoeging van in totaal 600 mvt/etmaal over een of meerdere wegen is in ieder geval vanuit verkeerskundig oogpunt dan ook geen enkel probleem en daarmee acceptabel. De overige zijstraten tussen de Jan Sluytersstraat en de Hesselstraat (de Oreliostraat, Moorstraat en Niehoffstraat) zijn vanwege hun smalle profiel minder geschikt om veel extra verkeer te verwerken. De conclusie van het onderzoek is dat gemeente bij zijn keuze blijft om de toegang tot de nieuwe woonwijk aan de zijde van de Aawijk-Noord te laten plaatsvinden, maar er is aandacht nodig voor de smalle zijstraten. Vervolgens heeft gemeente bekeken welke verschillende mogelijkheden er zijn om deze ontsluiting te realiseren. Daarbij is gekeken naar de bestaande wegenstructuur, maar ook naar de mogelijkheid om de bestaande wegenstructuur uit te breiden met weinig middelen. Zo liggen er bestaande verhardingen langs de Jan Sluytersstraat. Deze bestaande verhardingen kunnen worden gebruikt om een extra weg te maken, door de weg als het ware door te trekken zodat een parallelweg langs de Jan Sluytersstraat ontstaat. Gemeente heeft, na overleg met Wijkplatform Oost, op 7 januari 2015 een bijeenkomst georganiseerd voor de bewoners van de Jan Sluytersstraat, Piet Slagerstraat, Oreliostraat, Moorstraat, Niehoffstraat, Bowierstraat en Hesselsstraat. In totaal zijn er ongeveer 400 uitnodigingen verzonden. Er waren circa 50 à 60 buurtbewoners aanwezig. Tijdens deze bijeenkomst zijn de resultaten van het bovenstaande onderzoek gepresenteerd en zijn er vijf varianten aan de buurtbewoners voorgelegd:
61
Een uitdraai van de presentatie is als bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan gevoegd en wordt meegestuurd met het eindverslag inspraak dat aan insprekers wordt verzonden. De omwonenden konden tijdens deze avond hun voorkeursvariant aangeven. Hieruit is een overduidelijke voorkeur van de aanwezige bewoners voor variant 3E gebleken. Gemeente merkt in dit verband op dat er onder de aanwezigen vooral bewoners uit de Bowierstraat waren, gevolgd door bewoners uit de Jan Sluytersstraat. De bewoners van het woonwagencentrum aan de Jan Sluytersstraat hebben echter aangegeven deze ontsluiting juist niet wenselijk te vinden vanwege de belasting en verkeersonveilige situatie die hiermee zou ontstaan. Op basis van de overduidelijke voorkeur van de aanwezige omwonenden heeft gemeente gekozen voor variant 3E. De bestaande weg parallel aan de Jan Sluytersstraat blijft bestaan en wordt doorgetrokken tot aan de meest zuidelijke toegang naar de nieuwe woonbuurt. De parallelweg krijgt geen directe verbinding naar de Bowierstraat of de smalle woonstraten, en ook de hoofdrijbaan van de Jan Sluytersstraat wordt grotendeels ontlast. Alle verkeer van en naar de nieuwe woonbuurt rijdt via de noordzijde van de parallelweg via de Piet Slagerstraat naar de Van Broekhovenlaan. Verkeer dat vanaf het zuiden komt (uit de richting van het Rivierenplein) rijdt waarschijnlijk via de Loekemanstraat, Hesselstraat en Piet Slagerstraat en parallelweg naar de nieuwe woonbuurt. Het is ook mogelijk dat dit verkeer doorrijdt naar de Van Broeckhovenlaan via de Piet Slagerstraat en verder.
62
Tijdens de bewonersavond van 7 januari 2015 gaf een van de bewoners van het woonwagencentrum aan dat de bewoners zich zorgen maken over de verkeersveiligheid van de nieuwe situatie. De huidige toegangsweg naar het woonwagencentrum sluit met een schuine hoek aan op de parallelweg. Direct na de aansluiting loopt de toegang naar beneden. Deze situatie leidt tot minder zicht op verkeer dat vanaf het nieuwe woongebied komt. Bij de ontwikkeling van het Jan Sluyterscomplex neemt de gemeente maatregelen om de verkeerssituatie te verbeteren. Er zijn verschillende opties. Een daarvan is de inpassing van een vlak stukje weg ter plekke van de aansluiting op de parallelweg. Komend vanuit de hellingbaan kan de auto tot stilstand worden gebracht. Het zicht op het verkeer wordt hierdoor verbeterd en er is minder risico bij gladheid. Een meer ingrijpende oplossing is het afgraven van de parallelweg. Het hoogteverschil tussen de parallelweg en de toegang naar het woonwagencentrum (en de nieuwe woonbuurt) wordt verkleind waardoor er mogelijk haakse aansluitingen kunnen worden gemaakt. Verkeerskundig heeft deze laatstgenoemde variant de voorkeur. Deze variant gaat echter ten koste van een rij bomen (zie onder Groen, flora en fauna en water). Ook de financiële haalbaarheid wordt onderzocht. De mogelijke oplossingen worden afgestemd met de bewoners van het woonwagencentrum. Bestemmingsregeling In het bestemmingsplan zijn de hoofdkeuzes voor het Jan Sluyterscomplex zoveel mogelijk vastgelegd. Een bestemmingsplan geeft de bouwtitel voor toekomstige bewoners en is de ruimtelijke basis voor afgifte van omgevingsvergunningen. Dit betekent dat als een aanvraag om omgevingsvergunning past binnen de regels van het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning moet worden verleend door gemeente. Het bestemmingsplan geeft daarmee ook rechtszekerheid aan omwonenden en andere belanghebbenden in de omgeving. Omwonenden hoeven daarvoor niet de uitwerking in bouwplannen af te wachten en te beoordelen. Het gaat alleen om de maximale gebruiks- en bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan. Voor de direct omwonenden is met name de afstand tot de nieuwe woningen en de hoogte ervan van belang. Daarnaast is het van belang hoeveel woningen en welke functies naast de woningen zijn toegestaan. Om hier duidelijkheid over te geven is het volgende vastgelegd: De woonbestemming is alleen neergelegd op de huidige voetbalvelden. In de randen hieromheen kunnen geen woningen komen. In deze randen wordt gefocust op de overgang tussen de 'bestaande stad' en de 'nieuwe stad'. Om de belangen van omwonenden nu al te borgen en te zorgen dat hier geen bebouwing komt, is er gekozen hier een verkeers- en groenbestemming op te nemen, die zoveel mogelijk aansluit op de bestemming van het huidige bestemmingsplan. Het doel is door middel van de verkeers- en groenbestemming zones te creëren tussen de twee bestaande buurten Aawijk-Noord en Hintham en de toekomstige buurt. Ook de maximale bouwhoogte van de nieuwe gebouwen is geregeld. De rechtstreekse bouwmogelijkheid betreft een maximale bouwhoogte van 11 meter. Deze maat is een gangbare maat voor nieuwbouwwoningen bestaande uit twee lagen en een steilere kap of uit drie lagen met een plat dak (of met een flauwe kap of lessenaarsdak). Dit is stedenbouwkundig passend voor een woonwijk in stedelijk gebied. Gemeente vindt het echter ook voorstelbaar dat er woningen (of woningen met accenten) komen met een vierde laag dan wel met een (gedeeltelijk) hogere bouwhoogte tot een maximale bouwhoogte van 15 meter. Dit is mogelijk met een afwijking van het plan (afwijkingsbevoegdheid). Naar aanleiding van de inspraakreacties op dit onderdeel is het bestemmingsplan zo aangepast dat uitsluitend gebruik kan worden gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid op gronden die liggen op een afstand van 30 meter of meer van de percelen van de bestaande, omliggende woningen. Dit is gedaan door de gronden binnen een afstand van 30 meter aan te duiden als 'specifieke bouwaanduiding - hogere bebouwing niet toegestaan'. Bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid zal worden beoordeeld of de hogere hoogte toegestaan is, waarbij rekening gehouden wordt met de bestaande bebouwing en omgeving, het stedenbouwkundige beeld, de impact op de privacy en bezonning van de omliggende gebieden.
63
Gemeente acht deze regeling van de hoogte stedenbouwkundig verantwoord. In bestaand stedelijk gebied is sprake van vergelijkbare afstanden tussen woonbebouwing met deze hoogte. Grofweg gesteld: hoe dichter bij het stadscentrum, des te intensiever de bebouwing. Bij het Jan Sluyterscomplex speelt daarbij ook een rol de aanwezigheid van de bestaande bomen en boomstructuur die grotendeels wordt behouden. Vrijwel alle omliggende woningen worden hierdoor afgeschermd met groen. Ten slotte is er een hoogteverschil van ruim 2 meter tussen het maaiveld van de Aawijk-Noord en het huidige Jan Sluyterscomplex. De nieuwe woonbuurt wordt slechts met circa 50 cm opgehoogd, zodat het drempelpeil van de nieuwe woningen op 4,00 m +NAP komt. Dit betekent dat er een hoogteverschil blijft bestaan. Gemeente concludeert dat de geregelde hoogte in combinatie met de afstand van de woonbestemming van de nieuwe woonbuurt tot de bestaande woningen in de naastgelegen wijken geen onevenredige hinder oplevert voor de omgeving. De bezonning en het uitzicht van de omliggende woningen worden niet onevenredig geschaad. Gemeente gaat uit van een maximum aantal woningen van 120. Dit maximum aantal woningen was in het voorontwerpbestemmingsplan al genoemd in de toelichting. In het ontwerpbestemmingsplan is dit aantal ook vastgelegd in de regels van het bestemmingsplan. Naast woningen staat gemeente ook enkele niet-woonfuncties binnen de woonbestemming toe. Dit omdat de buurt interessanter en dynamischer kan worden door een mix van functies. We vinden het belangrijk dat de functies kleinschalig zijn en passen in de woonomgeving. In het bestemmingsplan is geregeld dat de functies dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning en kantoren mogen worden gerealiseerd. Hieraan is een maximale omvang gekoppeld van in totaal 800 m², waarbij het maximale volume 200 m² per gebouw mag zijn. De aanpak van de toekomstige buurt is een proces dat mede van onderaf gestuurd wordt, dus door de potentiële toekomstige bewoners. De verwachting is dat er behoefte is aan maatwerk, wellicht leidt dit tot een verschil in aard en omvang van de 'regels' per deelgebied. Daarbij kan worden gedacht aan aspecten waaronder de bouwhoogte, de kapvorm, de afstanden tot de zijdelingse en voorste perceelsgrens en de uitstraling van de erfafscheiding die aan het openbaar gebied grenst. Maar ook het materiaalgebruik van de gevels en daken kunnen aspecten zijn waarbij soms spelregels zijn gewenst. Vanwege de noodzakelijke flexibiliteit van dit proces zijn deze aspecten nog niet vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan. Mogelijk dat deze spelregels per deelgebied in de volgende fase tot aanpassing van het vast te stellen bestemmingsplan leiden, dan wel dat deze worden opgenomen in een kavelpaspoort dat onderdeel vormt van de verkoopovereenkomst. Bouwtijd Over de duur van de bouw kan gemeente geen harde toezeggingen doen. Bij de verkoop van de gronden aan toekomstige bewoners maken wij afspraken over termijnen waarbinnen een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd en vervolgens wanneer de werkzaamheden moeten zijn gestart en zijn afgerond. Het tempo van realisering is echter ook afhankelijk van de voortgang van de grondverkoop. Bij het bepalen van de bouwroute voor zwaar bouwverkeer worden zoveel mogelijk kwetsbare objecten als scholen en parken vermeden. De meest waarschijnlijke bouwroute voor zwaar bouwverkeer is via de Jan Sluytersstraat, Piet Slagerstraat en Hesselstraat naar de Van Broeckhovenlaan. Deze wegen zijn voldoende breed en hebben geen krappe bochten. Bij de verdere uitwerking van het plan wordt de definitieve bouwroute bepaald. Voor eventuele bouwschade verwijzen wij naar het onderdeel 'schadevergoeding'. Schadevergoeding Planschade is de vermogensschade (waardevermindering van onroerende zaken) of inkomensschade die ontstaat na wijziging van de planologie. Het onderdeel planschade is wettelijk geregeld in afdeling 6.1 “tegemoetkoming in schade” van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Hierin is bepaald dat burgemeester en wethouders een tegemoetkoming in schade kunnen toekennen aan degene die schade lijdt of zal lijden als gevolg van met name genoemde planologische besluiten (zoals een bestemmingsplan) voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd. Het nieuwe bestemmingsplan voor het Jan Sluyterscomplex is een planologisch besluit als bedoeld in afdeling 6.1 van de Wro. Voor het grootste deel van het terrein geldt nu nog het bestemmingsplan 'Graafsewijk – Aawijk'.
64
De schade wordt bepaald door planologische vergelijking, dat wil zeggen door de maximale invulling van de oude planologie en de maximale invulling van de nieuwe planologie te vergelijken. Het gaat dan om een vergelijking van datgene wat in het nu geldende bestemmingsplan mogelijk is op de gronden (waarvoor mogen de gronden nu worden gebruikt? wat mag er nu al worden gebouwd?) en dat wat met het nieuwe bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt op de gronden. De feitelijke situatie is daarbij niet maatgevend, dat wil zeggen het kan zijn dat er geen bebouwing staat of dat de bebouwing die er staat lager is dan wat de maximale hoogte in het bestemmingsplan aangeeft (in dat geval moet de maximale hoogte van het bestemmingsplan in de vergelijking worden betrokken). Op basis van de planologische vergelijking kan een planschadevergoeding worden toegewezen. Niet alle schade komt voor vergoeding in aanmerking. Planschade die valt binnen het normaal maatschappelijk risico blijft voor rekening van de aanvrager. Van schade in de vorm van een vermindering van de waarde van een onroerende zaak (woning) blijft twee procent van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan voor rekening van de aanvrager, tenzij de schade is ontstaan door het geven van een andere bestemming of bestemmingsplanvoorschriften van het eigen perceel. Laatstgenoemde is voor insprekers niet aan de orde. Een verzoek om planschade kan pas worden ingediend nadat de planologische maatregel waarop de schade betrekking heeft onherroepelijk is. In dit geval als het bestemmingsplan 'Jan Sluytersstraat' onherroepelijk in werking is getreden. Een aanvraag om tegemoetkoming in schade dient binnen vijf jaar na het onherroepelijke besluit te worden ingediend. Hierbij dient de aanvrager zijn aanvraag te motiveren en de hoogte van de gevraagde tegemoetkoming te onderbouwen. Aanvrager moet voor het in behandeling nemen van een planschadeaanvraag een 'wettelijk drempelbedrag' betalen. Dit bedrag is € 300,-. Als op de aanvraag geheel of gedeeltelijk positief wordt beslist, krijgt de aanvrager het (betaalde) bedrag terug. Als op de aanvraag negatief wordt beslist, ontvangt aanvrager het bedrag niet terug. De verwachting van enkele insprekers is dat de waarde van hun woning in waarde zal dalen doordat de “unieke ligging” van de woning verandert. Vervolgens wijzen sommige insprekers erop dat hun woning nu al onder water staat. Wij wijzen er in dit verband nog wel op dat gemeente er uiteraard niet verantwoordelijk is voor het feit dat woningen onder water zijn komen te staan door de economische crisis. De waardedaling moet echt aanwijsbaar veroorzaakt worden door de planologische mogelijkheden die het nieuwe bestemmingsplan voor de omgeving creëert. Een ontwikkeling kan naast planschade ook bouwschade tot gevolg hebben. Bouwschade is schade aan nabijgelegen objecten (onroerende zaken) die het gevolg is van de bouwactiviteiten. Scheurvorming in een woning is hiervan een voorbeeld. Voor deze vorm van schade is initiatiefnemer dan wel aannemer aansprakelijk. Gemeente voert de werkzaamheden uit voor het bouw- en woningrijp maken en voor de inrichting van het openbaar gebied. Het bouwen van de woningen vindt vervolgens plaats door particulieren. Groen, flora en fauna en water De gemeenteraad heeft een Bomenbeleidsplan vastgesteld. Hierin is aangegeven dat in principe het handhaven van bomen en boomstructuren uitgangspunt vormt bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dat is ook hier het geval. Het bestaan van waardevolle bomen vormt immers een kwaliteit voor het woon- en leefklimaat. Dit geldt voor de huidige bewoners, maar dit kan ook voor de toekomstige bewoners een meerwaarde vormen. Bij de planontwikkeling dient er een afweging plaats te vinden tussen het behoud van bomen en boomstructuren en andere aspecten die komen kijken bij de gewenste ontwikkeling. In het geval van dit project bevinden zich de bomen en boomstructuren alleen aan de randen van de locatie. Dit zorgt er voor dat veruit de meeste bomen gehandhaafd kunnen blijven. In de workshops met geïnteresseerde zelfbouwers is model Lus gekozen als basis voor het ruimtelijk plan voor het nieuwe woongebied. Dit model heeft twee aansluitingen op de parallelweg langs de Jan Sluytersstraat. Om te bepalen waar deze toegangen worden gemaakt worden de volgende aspecten ook in de afweging betrokken: verkeersveiligheid, efficiënt ruimtegebruik bij het bepalen van de verkaveling, financiële haalbaarheid, beperken hinder voor de omgeving. Onderzocht wordt of de parallelweg wat afgegraven kan worden. Hierdoor kunnen zowel de bestaande toegang naar het woonwagencentrum als de twee nieuwe toegangen naar het Jan Sluytersstraat een haakse aansluiting krijgen. Verkeerskundig heeft dit voordelen omdat het zicht op de kruisingen beter is.
65
Een korte, rechte aansluiting betekent ook dat er ten oosten van de parallelweg minder bomen worden gekapt. Hier staan de meest waardevolle bomen. Er wordt tevens rekening gehouden met de kwaliteit van de bomen zodat niet de mooiste en meest beeldbepalende bomen gekapt worden. Het afgraven van de parallelweg gaat wel ten koste van een rij kleinere bomen ten westen van de parallelweg. Onderzocht wordt of deze bomen elders in de Jan Sluytersstraat kunnen worden verplant. Ten zuiden van het woonwagencentrum worden mogelijk enkele bomen gekapt om een sloot met bijbehorende onderhoudszone te kunnen realiseren. Omdat deze sloot waarschijnlijk een functie krijgt als leggersloot bepaalt het waterschap de randvoorwaarden, en daarmee welke bomen behouden kunnen blijven. Aan de noordzijde van het plangebied wordt de beplanting met onderbegroeiing plaatselijk uitgedund. Vanuit de nieuwe woonbuurt is meer zicht en sociale controle op het IJzeren Kind wenselijk. Ook komt hier een wandelpad. De bestaande waardevolle bomen worden gehandhaafd. De groenstrook aan de oostzijde is een mooie boomstructuur van es en esdoorn. Het behoud van deze structuur in zijn geheel verdient de voorkeur. In deze structuur zullen toekomstbomen worden aangewezen. Deze toekomstbomen blijven gehandhaafd. De overige bomen zullen alleen gekapt worden als dit de groenstructuur ten goed komt of als de veiligheid in het gedrang komt. In de volgende fase zal het groenplan verder worden uitgewerkt en zal waar nodig ook een Bomen Effect Analyse (BEA) worden uitgevoerd. Een integrale afweging van de verschillende belangen vindt plaats aan de hand van de BEA en de uitgangspunten van het Bomenbeleidsplan. Indien er bomen moeten wijken zullen de vastgestelde stappen uit het bomenbeleidsplan (verplanten tot uiteindelijk rooien en compenseren) leidraad vormen. Ten aanzien van bestaande natuurwaarden wordt ten minste voldaan aan de natuurwetgeving. Het plangebied van het bestemmingsplan is niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Wel ligt het plangebied dicht bij de EHS. De Aa is een ecologische verbindingszone (EVZ). Dit is een nog niet gerealiseerde ecologische verbindingszone. Voor de invulling van deze te realiseren ecologische verbindingszone geldt geen vastgesteld plan of beleid, maar is wel een visie “Stads-Aa naar Beter, Toetsingskader ontwikkelingen Stads-Aa” opgesteld die in de praktijk gebruikt wordt als basis bij advisering bij ontwikkelingen rondom de Stads Aa. In deze visie is een mogelijke uitwerking van de EVZ Stads-Aa opgenomen. Het deel grenzend aan het plangebied wordt als het deelgebied 'de bedijkte Aa' uitgewerkt. Hier ligt de Aa in een relatief smal profiel tussen de dijken en wordt ingezet op natuuroevers aan beide zijden. Aangrenzend kan zowel binnendijks als buitendijks worden aangesloten met bloemrijk grasland. De visie beperkt zich tot het gebied tussen de twee dijken van de Aa. Daarom is er geen directe invloed van het plan op de EVZ. De Flora- en faunawet regelt de bescherming van wilde dieren en planten. Om aan deze wet te voldoen is er onderzoek gedaan naar het voorkomen van beschermde soorten. Het eerste onderzoek richtte zich op het centraal gelegen, voormalige voetbalclubgebouw dat wordt gesloopt. Geconcludeerd is dat dit gebouw geen betekenis heeft voor beschermde soorten. Een tweede onderzoek is in april 2015 uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar het gehele plangebied inclusief de randen. Er zijn geen beschermde soorten gevonden anders dan algemene broedvogelsoorten en vleermuizen. Broedvogels zijn alleen beschermd tijdens het broeden. Door buiten het broedseizoen te werken kan overtreding van de Flora- en faunawet worden voorkomen. De vleermuizen gebruiken het terrein alleen om te foerageren of als migratieroute. Deze functionaliteit blijft behouden. Hierbij zal rekening worden gehouden met het verlichtingsniveau van de openbare ruimte. Naast het voldoen aan de geldende wetgeving heeft de gemeente ook een eigen beleid in het zorgvuldig omgaan met soorten en het verbeteren van de biodiversiteit. Zo kunnen er voorzieningen voor soorten worden ingebouwd in de nieuwbouw en kan het te realiseren openbaar groen worden afgestemd op bepaalde soorten. De toelichting van het bestemmingsplan is aangevuld met een uitgebreidere beschrijving van de bevindingen op het gebied van natuurwetgeving. Het waterschap heeft de wens de waterloop langs de Aadijk te verondiepen tot een zaksloot dan wel geheel te verwijderen. Deze wens is er vanwege de stabiliteit van de dijk die een waterkerende functie heeft. Bouwwerken en werkzaamheden binnen de beschermingszone van de dijk dienen te voldoen aan het Keur.
66
Als de waterloop langs de Aadijk verwijderd of omgevormd wordt, vervalt de status als Leggerwaterloop. Dit heeft ook consequenties voor de overige waterlopen in het plangebied. De waterloop aan de westzijde (langs de Jan Sluytersstraat en het woonwagencentrum) krijgt waarschijnlijk een functie als leggerwaterloop. Dit betekent dat er een ruimere onderhoudszone nodig is. Als de bestaande duiker onder een van de woonwagens niet kan worden gehandhaafd, komt er wellicht een sloot ten zuiden van het woonwagencentrum. De bestaande sloot aan de oostzijde van het plangebied (aan de achterzijde van de woningen aan de Vincent van Goghlaan) kan naar verwachting worden gehandhaafd maar zal minder water bevatten. Uitsluitend indien dit leidt tot een slechte waterkwaliteit, slechte beleving en slechte beeldkwaliteit, zou de oostelijke waterloop moeten worden gedempt. Gemeente is met waterschap in overleg over de mogelijkheden en consequenties. Daarin is een aantal scenario's uitgedacht. Deze scenario's worden getoetst op haalbaarheid in een hydrologisch onderzoek. De uitkomsten van dit onderzoek en van het overleg met waterschap wordt in een volgende fase - uitsluitend indien nodig - verwerkt in het vast te stellen bestemmingsplan. De consequenties worden bovendien besproken met direct omwonenden. 9.1.2
Samenvatting inspraakreacties en aanvullend gemeentelijk commentaar
Modelbrief van bewoners Jan Sluytersstraat, Bowierstraat, Hesselsstraat en Piet Slagerstraat – insprekers 1 t/m 39 *) Insprekers merken op dat de ontsluiting voor het verkeer vanuit de nieuwe wijk volledig loopt via de Jan Sluytersstraat, Bowierstraat, Hesselsstraat en Piet Slagerstraat. Zij concluderen dat ongeveer 600 verkeersbewegingen via de genoemde straten leidt tot een drie keer zo grote verkeersbelasting voor deze straten. Ook de tussenliggende Niehoffstraat, Moorstraat en Oreliostraat zullen hierdoor met extra verkeersbelasting te maken krijgen. Insprekers tekenen als bewoner van Jan Sluytersstraat, Bowierstraat, Hesselsstraat en Piet Slagerstraat* bezwaar aan tegen deze forse toename van de verkeersbelasting in hun buurt. Zij zijn van mening dat betreffende straat niet berekend is op deze verkeerstoename. Insprekers zijn van mening dat de geplande ontsluiting via de Jan Sluytersstraat zal leiden tot een aanzienlijke vergroting van de verkeersonveiligheid, een toename van het aantal verkeersongevallen en een grotere overlast voor de huidige bewoners. Insprekers verzoeken de plannen voor verkeersontsluiting aan te passen en te komen tot een oplossing die voor de bewoners van de Jan Sluytersstraat, Bowierstraat, Hesselsstraat en Piet Slagerstraat en de hiertussen gelegen straten aanvaardbaar is. Zij verzoeken binnen de hiervoor geldende termijn te reageren. *) Deze inspraakreactie is ingediend door 39 insprekers, waarvan 3 uit de Jan Sluytersstraat, 23 uit de Bowierstraat, 11 uit de Hesselsstraat, 1 uit de Piet Slagerstraat en 1 uit Niehoffstraat Gemeente: Gemeente constateert dat veel insprekers, ook met andere brieven, bezwaar hebben aangetekend tegen de gekozen verkeersontsluiting van het nieuwe woongebied. Om al deze bezwaren te voorzien van een duidelijk standpunt vanuit gemeente, hebben wij een algemene toelichting op ons standpunt over de verkeersontsluiting opgenomen in het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Conclusie is dat gemeente na een heroverweging heeft besloten nog steeds te kiezen voor een ontsluiting aan de zijde van Aawijk-Noord. Na consultatie van de omwonenden is daarbij gekozen voor variant 3E: de toegang naar de nieuwe woonbuurt vindt plaats via de door te trekken parallelweg langs de Jan Sluytersstraat. De Jan Sluytersstraat, de Bowierstraat en de tussengelegen straten Niehoffstraat, Moorstraat en Oreliostraat krijgen hierdoor geen extra verkeersbewegingen te verwerken ten gevolge van de nieuwe woonbuurt. De straten worden waarschijnlijk rustiger ten opzichte van de situatie enkele jaren terug, toen het Jan Sluyterscomplex nog in gebruik was als voetbalterrein. De bestaande straten in de omgeving die wel extra worden belast kunnen de verwachte verkeerstoename moeiteloos aan. Bij de uitwerking van het plan wordt er aandacht besteed aan een verkeersveilige toegangsweg naar het woonwagencentrum. Aparte brief bewoner Jan Sluytersstraat - inspreker 40 (tevens inspreker 39) Inspreker verwijst naar de redenen die ten grondslag liggen aan zijn bezwaar: Communicatie van wijziging bestemmingsplan is misleidend omdat het een tweetrapsraket zou zijn, omdat nog niet bekend is wat er waar gebouwd moet worden. 67
Gemeente: Gemeente is het niet eens met de stelling dat de communicatie misleidend is. In het bestemmingsplan zijn de hoofdkeuzes voor het Jan Sluyterscomplex zoveel mogelijk vastgelegd. Het bestemmingsplan geeft de bouwtitel voor toekomstige bewoners en is de ruimtelijke basis voor afgifte van omgevingsvergunningen. Het bestemmingsplan geeft daarmee ook rechtszekerheid aan omwonenden en andere belanghebbenden in de omgeving. Het gaat alleen om de maximale gebruiks- en bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan. Voor de direct omwonenden is met name de afstand tot de nieuwe woningen en de hoogte ervan van belang. Daarnaast is het van belang hoeveel woningen en welke functies naast de woningen zijn toegestaan. Dit is vastgelegd in het bestemmingsplan. Voor een nadere toelichting hierop verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'bestemmingsregeling'. Belangrijkste reden om hier te gaan wonen is vrij uitzicht. Gemeente: De woning van inspreker bevindt zich in stedelijk gebied. Er bestaat geen “recht op vrij uitzicht”. De geregelde maximale bouwhoogte is stedenbouwkundig verantwoord voor een woonbuurt in stedelijk gebied. Bovendien wordt de nieuwbouw afgeschermd door de bestaande boomstructuur en ligt het terrein van het Jan Sluyterscomplex circa twee meter lager dan de naastgelegen woonwijk Aawijk-Noord. Dit in samenhang met de afstand van de woning van inspreker tot de nieuwe woonbuurt (meer dan 50 meter) maakt dat er geen onaanvaardbare situatie ontstaat. Bovendien is uitgangspunt zoveel mogelijk bomen in de groenzone aan de Jan Sluytersstraat, tussen het woongebied en woning van inspreker, te behouden. Verwacht overlast van de nieuwe woonwijk, behoudt alle weren en rechten. Gemeente: Voor kennisgeving aangenomen. Gemeente verwacht geen onevenredige overlast van de nieuwe woonbuurt. De woning is gelegen in stedelijk gebied. Het gaat om een nieuwe woonbuurt met in stedelijk gebied gebruikelijke dichtheden. Zie voor het overige het algemene gemeentelijk commentaar onder 'keuze woningbouw'. Steeds minder groen: maak er maar een park van Gemeente heeft vanuit haar verantwoordelijkheid om voldoende woningen voor haar inwoners te realiseren gekozen voor woningbouw op deze inbreidingslocatie. Zie ook het algemene gemeentelijk commentaar onder 'keuze woningbouw'. Privacy wordt aangetast Gemeente: Gezien de afstand van meer dan 50 meter tot de nieuwe woonbuurt verwacht gemeente geen onevenredige aantasting van de privacy. Toename verkeersstroom waardoor het veiligheidsniveau drastisch wordt verlaagd Gemeente: Een toename van verkeer heeft niet direct tot gevolg dat het veiligheidsniveau wordt verlaagd. We verwijzen hiervoor naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Toename van verkeer en de woningen leidt tot fijnstof, dit is schadelijk voor de gezondheid. Gemeente: Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling. Er is aannemelijk gemaakt dat dit project niet in betekenende mate bijdraagt. Er worden voor het gebied geen grenswaarden overschreden. Wij verwijzen naar paragraaf 5.4 van de toelichting van het bestemmingsplan. Parkeergelegenheid in de nabijheid van de woning wordt kleiner. Gemeente: De nieuwe woonbuurt heeft geen gevolgen voor de voor de parkeergelegenheid in de Jan Sluytersstraat. De bestaande parkeerplaatsen in de Jan Sluytersstraat blijven gehandhaafd. Daarnaast vindt het parkeren van de nieuwe woonbuurt plaats in de nieuwe woonbuurt zelf. Huidige infrastructuur kan de extra verkeersbelasting niet aan, leidt tot knelpunten. Gemeente: De huidige infrastructuur kan de extra verkeersbelasting wel aan. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Waarde van de woning zal flink in waarde dalen, zal verzoek tot planschade indienen als plannen doorgaan. Gemeente: Voor kennisgeving aangenomen. We verwijzen naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'schadevergoeding'. 68
Modelbrief bewoners appartementen Bowierstraat - insprekers 41 t/m 43 Insprekers merken op dat de ontsluiting voor het verkeer vanuit de nieuwe wijk volledig loopt via de Jan Sluytersstraat, Bowierstraat, Hesselsstraat en Piet Slagerstraat. Hij concludeert dat ongeveer 600 verkeersbewegingen via de genoemde straten leidt tot een drie keer zo grote verkeersbelasting voor deze straten. Ook de tussenliggende Niehoffstraat, Moorstraat en Oreliostraat zullen hierdoor met extra verkeersbelasting te maken krijgen. Insprekers zijn van mening de Bowierstraat niet berekend is op een dergelijke verkeerstoename. Zij verwachten dat de geplande ontsluiting zal leiden tot een toename van het aantal verkeersongevallen en een aanzienlijke afname van de verkeersveiligheid. Gemeente: Voor een uitgebreide reactie op het aspect verkeersontsluiting verwijst gemeente naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. De Bowierstraat en de andere benoemde straten kunnen de huidige en de verwachte verkeersbewegingen veilig afwikkelen. Dit is nog steeds veel minder dan dat wat een gemiddelde woonstraat kan verwerken. Gemeente heeft inmiddels gekozen voor uitwerking van variant 3E: de toegang naar de nieuwe woonbuurt via de door te trekken parallelweg langs de Jan Sluytersstraat. De Jan Sluytersstraat, de Hesselstraat (met uitzondering van deel tot Piet Slagerstraat) de Bowierstraat en de tussengelegen straten Niehoffstraat, Moorstraat en Oreliostraat krijgen hierdoor geen extra verkeersbewegingen te verwerken. Insprekers verwijzen naar hun specifieke situatie waarbij de slaapkamer en keuken aan de straatkant is gesitueerd. Zij vermelden dat zij iedere auto kunnen horen en conversatie van voorbijgangers kunnen volgen. Gemeente: De situatie dat mensen verblijfsruimten als hun slaapkamer en keuken aan de straatkant hebben is niet uniek. De Bowierstraat en aangrenzende straten zijn zeer rustige woonstraten. Het is een 30 km/u wijk, waar enkel bestemmingsverkeer komt. Dit verandert niet door de nieuwe woonbuurt. Omdat woonstraten geen doorgaande wegen betreffen en uitsluitend ten dienste van bestemmingsverkeer staan van woningen, wordt geen onevenredige geluidsbelasting veroorzaakt voor de omgeving. Zij maken zich ernstige zorgen over hun rust en veiligheid als de verkeersdrukte en daarmee de geluidoverlast fors gaat toenemen. Daarbij wordt verwezen naar de overlast van het bouwverkeer. Gemeente: De bouwroute loopt waarschijnlijk niet via de Bowierstraat. Zie het algemene gemeentelijke commentaar onder 'bouwtijd'. Belangrijkste argumenten voor hun bezwaar zijn: 1. Verstoring woongenot; De ontwikkeling heeft direct gevolg voor het uitzicht. Insprekers vermelden dat het nu een groen geheel is. Er kan geen conclusie worden getrokken dat dit zo blijft. Insprekers hebben woning gekocht vanwege de rustieke ligging: groene omgeving met vrij uitzicht, zeer beperkt bestemmingsverkeer, veel parkeerplek en weinig mensen. Insprekers zien met het plan niet alleen het verkeer maar ook het aantal mensen in de wijk toenemen. Zij zijn van mening dat hun rust en daarmee hun welzijn wordt verminderd. 2. Waardevermindering van hun appartement. Insprekers verwachten dat door de plannen een waardevermindering van hun appartement kan ontstaan. Doordat de nieuwe woonwijk de unieke ligging verandert. Zij verwachten dat de waarde van de appartementen nog verder onder druk komt te staan. Insprekers geven aan dat zij voornemens zijn de kans op waardevermindering te laten onderzoeken middels een onafhankelijke partij en de gemeente hiervoor aansprakelijk te stellen. Gemeente: Gemeente bevestigt dat het uitzicht voor sommige omwonenden verandert. Op het terrein van het Jan Sluytersomplex komt een nieuwe woonbuurt bestaande uit maximaal 120 woningen. Wel is het zo dat de bestaande bomen rond het terrein zoveel als mogelijk worden gehandhaafd. Maar achter de bomen zal de nieuwe woonbuurt te zien zijn. De rechtstreeks geregelde maximale bouwhoogte van 11 meter is gebruikelijk voor nieuwbouwwoningen van twee lagen met een steilere kap dan wel drie lagen met een plat dak. Dit is stedenbouwkundig verantwoord voor een woonbuurt in stedelijk gebied. Het uitzicht van omwonenden wordt niet onevenredig geschaad. Bovendien benadrukt gemeente in dit kader dat niemand recht heeft op vrij uitzicht. Insprekers wonen in een stedelijke omgeving. Gemeentelijk en provinciaal beleid gaan uit van zuinig ruimtegebruik en daarom inbreiding in stedelijk gebied. Hier wordt in voorzien. Gemeente 69
kiest ervoor dat op het terrein woningen worden gebouwd om ook andere mensen de kans te geven om op een centrale plek in de stad te wonen. Voor een meer uitgebreide toelichting waarom gemeente tot de keuze is gekomen om op deze locatie woningbouw te ontwikkelen verwijzen wij naar het algemeen gemeentelijk commentaar onder 'keuze woongebied'. Overigens wijzen wij er in dit kader nog op dat het terrein sinds 2011 weliswaar braakliggend is, maar daarvoor ook een intensieve stedelijke gebruiksfunctie heeft gehad als sportcomplex. Voor het onderdeel ontsluiting verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Wat de parkeerplekken betreft, hieraan verandert niets door de nieuwe woonbuurt. De bestaande parkeerplaatsen in de Bowierstraat blijven gehandhaafd. Daarnaast vindt het parkeren van de nieuwe woonbuurt plaats in de nieuwe woonbuurt zelf. Het staat insprekers uiteraard vrij een onderzoek te laten verrichten naar mogelijke waardevermindering van hun woning, maar dit is niet noodzakelijk voor het indienen van een planschadeverzoek. Voor het verdere gemeentelijk commentaar op dit tweede argument van het bezwaar verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar 'schadevergoeding'. Insprekers tekenen bezwaar aan tegen de bouwplannen van de nieuwe wijk. Zij zijn van mening dat de geplande ontsluiting van het bouwverkeer van de nieuwe wijk via de Jan Sluytersstraat zal leiden tot aanzienlijke vergroting van de verkeersonveiligheid, een toename van het aantal verkeersongevallen en een grotere overlast voor de huidige bewoners. Benoemd worden onacceptabele geluidsoverlast, mogelijk scheuren en verzakkingen van het appartementencomplex. Insprekers vermelden daarbij dat de VVE de gemeente hiervoor aansprakelijk zal stellen. Gemeente: Zie het algemene gemeentelijke commentaar onder 'verkeersontsluiting' en 'bouwtijd'. Insprekers verzoeken gemeente de optie voor ontsluiting van de nieuwe wijk aan de Vincent van Goghlaan in heroverweging te nemen. In dat kader vermelden insprekers dat de groenstrook op de hoek IJzeren kind en Vincent van Goghlaan naar hun schatting 40 meter breed is. Zij vinden dat dit voldoende ruimte laat voor een verkeersdoorgang naar de nieuwe wijk. Daarnaast zijn zij van mening dat er al een geschikte toegangsweg ligt. Vervolgens vinden zij dat door de aankoop van de te koop staande woning aan de Vincent van Goghlaan 9 door gemeente, een zeer ruime toegang te realiseren is. Insprekers vinden de aansluiting vanuit dat punt naar het winkelcentrum aan de Pastoor van Thiellaan, scholen, en verder uitvalswegen veel logischer voor de toekomstige bewoners. Zij concluderen dat deze oplossing winst voor gemeente is: een gepaste oplossing voor alle (circa 300) gedupeerden, een meer geschikte toegangsweg en dus minder herinrichtingsaanpassingen. Gemeente: Gemeente heeft naar aanleiding van de vele inspraakreacties op dit onderdeel een heroverweging gedaan van de keuze voor de toegang / verkeersontsluiting van het nieuwe woongebied Jan Sluyterscomplex. De conclusie blijft dat gemeente kiest voor een ontsluiting aan de zijde van de Aawijk-Noord. Zie voor een nadere toelichting van deze keuze het algemene gemeentelijke commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Overigens wijst gemeente er nog op dat het aankopen van een woning niet aan de orde is. Gemeente dient haar financiële middelen op een efficiënte wijze in te zetten. De aankoop van deze woning is niet noodzakelijk om een goede en veilige toegang naar het Jan Sluyterscomplex te realiseren. Bovendien is een toegang vanaf de Vincent van Goghlaan vanwege de verkeersdrukte rond de scholen, kinderdagverblijf en sociaal cultureel centrum onwenselijk en is er een goed alternatief via de parallelweg langs de Jan Sluytersstraat. Brief bewoners Bowierstraat - insprekers 44 en 45 Insprekers vermelden dat het voorontwerpbestemmingsplan nog niet vaststaat of de nieuwe wijk een of twee ontsluitingen aan de westzijde krijgt. Ook de exacte ontsluiting staat nog niet vast. Insprekers tekenen als bewoner van de Bowierstraat bezwaar aan tegen deze forse toename van de verkeersbelasting in hun buurt. Zij zijn van mening dat betreffende straat niet berekend is op deze verkeerstoename. Insprekers zijn van mening dat de geplande ontsluiting via de Jan Sluytersstraat zal leiden tot een aanzienlijke vergroting van de verkeersonveiligheid, een toename van het aantal verkeersongevallen en een grotere overlast voor de huidige bewoners. 70
Gemeente: Gemeente bevestigt dat op het moment van voorontwerpbestemmingsplan nog niet duidelijk was of de nieuwe woonbuurt een of twee ontsluitingen aan de westzijde krijgt. Dit is een onderdeel dat nu wordt uitgewerkt. Zoals in het algemeen gemeentelijke commentaar 'verkeersontsluiting' is vermeld, gaan we uit van uitwerking van de ontsluiting volgens variant 3E. Dit betekent dat de ontsluiting via een parallelweg langs de Jan Sluytersstraat plaatsvindt. Deze keuze wordt definitief bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad. De precieze uitwerking van de gekozen variant 3E is voor de meeste omwonenden minder relevant geworden aangezien de (hoofd)ontsluiting plaatsvindt op de door te trekken parallelweg en niet direct op een bestaande woonstraat in de Aawijk-Noord. Hoewel dit bij variant 3E niet aan de orde is, is de Bowierstraat wel degelijk berekend op een toename van het aantal verkeersbewegingen. Het betreft een 30 km/u straat die in de regel tot 5.000 motorvoertuigen per etmaal kan verwerken. Bovendien wijzen wij erop dat de huidige sportbestemming ook al een verkeersaantrekkende werking kent. Verder is gemeente niet bekend dat er verkeersongevallen hebben plaatsgevonden. Een toename van het aantal verkeersongevallen is ook niet te verwachten door alleen een toename van het aantal verkeersbewegingen. Voor het overige zie het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. De voorgestelde oplossing voor verkeersontsluiting is voor insprekers niet acceptabel. Zij vinden het autoluw zijn van het huidige woongebied een van de belangrijkste kwaliteiten. Dat willen ze graag zo houden. Gemeente: Gemeente heeft begrip voor dat insprekers pleiten voor het autoluw houden van de wijk. We zijn ervan overtuigd dat het aantal verkeersbewegingen nog steeds laag is ten opzichte van andere vergelijkbare woonstraten in 's-Hertogenbosch. Een woonstraat (30 km/uur weg) kan een intensiteit van 5000 mvt/etmaal aan. In de bestaande situatie is sprake van circa 500 mvt/etmaal, door de verwachte toename zou dit op 1100 mvt/etmaal komen (benaderd met behulp van: CROW, kencijfersparkeren en verkeersgeneratie). Echter door de keuze voor variant 3E worden geen extra verkeersbewegingen verwacht in de Bowierstraat. Zie ook het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Insprekers stellen voor om ontsluiting via west- en oostzijde voor gemotoriseerd verkeer te heroverwegen om de 'pijn' te verdelen over beide wijken. Daarnaast stellen zij voor om gemotoriseerd verkeer zo snel mogelijk uit de wijk uit te leiden door de voor hun meest voor de hand liggende route te kiezen: vanaf de noordzijde van het terrein naar de Broekhovenlaan/Jan Heijmanslaan, niet via een lus over de Jan Sluytersstraat en smalle zijstraten. Gemeente: Gemeente heeft naar aanleiding van de inspraakreacties nogmaals onderzocht of de ontsluiting gedeeltelijk via Hintham kan plaatsvinden. Mede vanwege de ligging van wijkcentrum De Biechten, twee scholen en een kinderdagdagopvang aan de Vincent van Goghlaan, met de hierbij behorende verkeersdrukte is dit niet wenselijk en wordt hiervoor dan ook niet gekozen. Zie ook algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Het toekomstig bouwverkeer baart insprekers grote zorgen. Daarnaast geven zij aan langdurige bouwoverlast voor hen niet acceptabel is. Gemeente: Het bouwen van de nieuwe woonbuurt zal (gedurende enige tijd) overlast kunnen veroorzaken. Uiteraard willen we de overlast zo beperkt mogelijk houden. Gemeente houdt met het uitstippelen van de bouwroute rekening met het veroorzaken van zo min mogelijk overlast. Ook de duur van de werkzaamheden wil zij graag zo beperkt mogelijk houden, maar daarop is haar invloed minder groot. Gemeente is afhankelijk van de verkoop van de gronden door de toekomstige bewoners. Afhankelijk van de verkoop van de gronden zal bouwrijp maken indien mogelijk in één keer dan wel mogelijk gefaseerd plaatsvinden. Het woonrijp maken zal in ieder geval gefaseerd plaatsvinden. De voortgang van de bouw van woningen stimuleren we door termijnen in de koopovereenkomst van de grond op te nemen. Insprekers pleiten ervoor om te allen tijde de boomstructuren te ontzien en dit als leidraad te nemen voor de inrichting van het totale gebied. Vooral het mogelijk verwijderen van de boomstructuur aan de rand van Bowierstraat / Jan Sluytersstraat is voor hen onacceptabel. Deze is volgens hen zeer gezichtsbepalend voor dat deel van de wijk en draagt bij aan optimale groenbelevering, flora en fauna, milieu en luchtkwaliteit. Gemeente: Gemeente is het met insprekers eens dat zo veel mogelijk bomen moeten worden ontzien. Vanuit verkeersveiligheid, sociale controle of een efficiënte verkaveling van het nieuwe woongebied kunnen 71
niet alle bomen worden behouden. Als uitgangspunt geldt het Bomenbeleidsplan. Zie voor een uitgebreidere motivering het algemene gemeentelijk commentaar onder 'groen, flora en fauna en water'. In paragraaf 4.3 wordt gesproken over omwonenden gespecificeerd als bewoners van Jan Sluytersstraat en Vincent van Goghlaan. Insprekers zijn van mening dat de bewoners van de Bowierstraat ook omwonenden zijn. Gemeente: Gemeente heeft hier de direct omwonenden bedoeld. Dat zijn de omwonenden die aan de nieuwe woonbuurt wonen. Echter, gemeente is het met inspreker eens dat deze woordkeuze eigenlijk te beperkt is en geen recht doet aan de andere omwonenden van het plan. Zo heeft gemeente de uitnodiging voor de inloopavond voor het voorontwerpbestemmingsplan (september 2014) en voor de avond over de ontsluiting (januari 2015) verstuurd naar alle omwonenden, waaronder de bewoners van de Bowierstraat. Insprekers stellen dat de waarde van hun appartement negatief wordt beïnvloed, aangezien de nieuwe woonwijk met de gepaard gaande toenemende verkeersbelasting en de te voorzien langdurige periode van (bouw)overlast de unieke ligging verandert. Gemeente: Ten aanzien van mogelijke waardevermindering merken wij op dat het insprekers vrij staat een verzoek tot planschadevergoeding in te dienen. Wij verwijzen hier naar onze algemene gemeentelijk commentaar onder 'schadevergoeding'. Er wordt verwezen naar paragraaf 4.2 flexibel bestemmingsplan waarin staat dat wordt ingezet op een aanpak en proces met als uitgangspunt 'zoveel mogelijk maken'. Insprekers stellen dat dit het voor huidige bewoners voor een deel onmogelijk maakt om zich goed voor stellen wat hen te wachten staan en waar op te reageren. Gemeente: Gemeente begrijpt dat omdat er nog geen sprake is van concrete bouwplannen het lastig is een voorstelling te maken van wat er precies wordt gebouwd. Maar het bestemmingsplan geeft wel degelijk kaders. Zo is het maximale aantal woningen in het bestemmingsplan geregeld. Daarnaast is de maximale bouwhoogte van de gebouwen geregeld. Deze maximale bouwhoogte bedraagt rechtstreeks 11 meter. Met een aparte procedure kan hiervan worden afgeweken tot maximaal 15 meter hoogte, mits de bebouwing niet binnen een zone van 30 meter vanaf de bestaande, omliggende woonpercelen is gesitueerd. Bovendien is in het bestemmingsplan ook geregeld dat het parkeren binnen de nieuwe woonbuurt moet worden gerealiseerd. Zie voor een meer uitgebreide toelichting het algemene gemeentelijk commentaar onder 'bestemmingsregeling'. Brief bewoners appartementen Bowierstraat - insprekers 46 en 47 Inspreker beschrijft dat zijn balkon nu vrij uitzicht heeft op de groene oase en dat de keuze voor zijn appartement is ingegeven door dit vrije uitzicht. Hij wijst op de mogelijkheid dat een ontsluiting onder zijn balkon plaatsvindt af. Dit zou de waarde van zijn woning kunnen laten zakken. Gemeente: De woning van inspreker bevindt zich in stedelijk gebied. Er bestaat geen “recht op vrij uitzicht”. De maximale bouwhoogte van 11 meter is stedenbouwkundig verantwoord voor een woonbuurt in stedelijk gebied. Bovendien wordt de nieuwbouw afgeschermd door de bestaande boomstructuur en ligt het terrein van het Jan Sluyterscomplex circa twee meter lager dan de naastgelegen woonwijk Aawijk-Noord. Dit in samenhang met de afstand van de woning van inspreker tot de nieuwe woonbuurt (meer dan 45 meter) maakt dat er geen onaanvaardbare situatie ontstaat. Bovendien is uitgangspunt zoveel mogelijk bomen in de groenzone aan de Jan Sluytersstraat, tussen het woongebied en woning van inspreker, te behouden. Naar aanleiding van het overleg met omwonenden van de Aawijk-Noord gaan we uit van variant 3E waarbij de ontsluiting plaatsvindt via een parallelweg langs de Jan Sluytersstraat naar de Piet Slagerstraat, Hesselstraat en van Broekhovenlaan. Dit betekent dat de ontsluiting niet plaatsvindt onder de balkons van de woningen aan de Bowierstraat. Zie het algemene gemeentelijke commentaar onder 'verkeersontsluiting'. De definitieve keuze voor variant 3E wordt uiteindelijk gemaakt door de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Daarbij dient er rekening mee te worden gehouden dat in de waardebepaling ook gekeken wordt naar de verkeersintensiteit die de huidige sportbestemming met zich meebrengt. De ontsluiting van de sportvelden vond juist plaats aan deze zijde. 72
Voor het overige verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'schadevergoeding'. Inspreker verwijst naar de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan: 11 meter met een ontheffing tot 15 meter. Uitgaande van een gemiddelde hoogte van 3 meter per bouwlaag kan dit volgens inspreker betekenen dat bebouwing plaatsvindt die hoger is dan huidige bebouwing van de appartementen aan de Bowierstraat. Verwezen wordt naar de regeling in het voorgaande bestemmingsplan 'Graafsewijk – Aawijk' waarin alleen binnen het bouwvlak mag worden bebouwd met een maximale bouwhoogte van 7 meter. Inspreker vindt dat hij er nogal op achteruit gaat. Gemeente: Binnen de huidige bestemming is uitsluitend hoofdbebouwing mogelijk binnen het bouwvlak. De intensiteit van de bebouwing zal met de nieuwe woonbuurt toenemen en daarnaast komt de bebouwing ook dichterbij de woning(en) van inspreker. Dit is echter binnen bestaand stedelijk gebied passend binnen het beleid tot inbreiding en bovendien stedenbouwkundig acceptabel. De afstand van de woning van inspreker tot de rand van de bestemming 'Woongebied' bedraagt minimaal 45 meter. De rechtstreekse bouwmogelijkheid is 11 meter. Dit is een gebruikelijke maat voor nieuwbouwwoningen bestaande uit twee lagen met steilere kap dan wel uit drie lagen met een plat dak. Dit is geen uitzonderlijke situatie binnen stedelijk gebied. Met het bestemmingsplan willen we de mogelijkheid open houden om accenten mogelijk te maken tot een maximale bouwhoogte van 15 meter. Deze accenten zijn niet rechtstreeks mogelijk maar alleen met een omgevingsvergunning met een afwijkingsbevoegdheid. Dit kan uitsluitend plaatsvinden na afweging van alle belangen. Naar aanleiding van de inspraakreacties op dit onderdeel hebben wij besloten deze afwijking alleen mogelijk te maken op de gronden die liggen op een afstand van 30 meter of meer van de percelen van de omliggende bestaande woningen. Doordat het plan een vrij karakter kent, kan inspreker onmogelijk positief zijn. Hij stelt bovengemiddeld actief te moeten zijn om alles in de gaten houden. Hij vindt dat gemeente een proactieve oplossing moet bieden. Gemeente: Voor bouwplannen die passen binnen de rechtstreekse bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan zal gemeente omgevingsvergunning verlenen. Zie onder 'bestemmingsregeling'. Met het bestemmingsplan 'Jan Sluytersstraat' laveert gemeente tussen enerzijds het bieden van flexibiliteit om woonwensen van toekomstige bewoners ruimte te geven, en anderzijds het bieden van rechtszekerheid aan omwonenden. Met het ontwerpbestemmingsplan denken we een passende mix te bieden. Het bestemmingsplan biedt de kaders waar inspreker vanuit kan gaan. Deze zijn stedenbouwkundig acceptabel. Bouwplannen dienen hierbinnen te passen. Gemeente toetst dit bij de aanvraag omgevingsvergunning. Inspreker meldt dat de ligging van zijn woning een absoluut positief punt is. En dat dit verandert door de nieuwe woonwijk. Hij stelt dat de prijs van zijn woning hierdoor verder onder druk komt te staan. Hij behoudt zich het recht voor hier later een onderzoek naar te laten verrichten en daar gemeente voor aansprakelijk te stellen. Gemeente: Voor een reactie op mogelijke waardevermindering van de woning verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'schadevergoeding'. Als laatste vraagt inspreker te laten besluiten om de parkeergelegenheden binnen de wijk op te laten lossen. Hij meent dat het plan hier nu nog geen duidelijkheid over geeft. Gemeente: Gemeente zegt hierbij nogmaals toe dat het parkeren van de nieuwe woonbuurt plaatsvindt binnen het nieuwe woongebied zelf. Uitgangspunt van het parkeerbeleid bij nieuwe ontwikkelingen is dat er geen extra parkeerdruk op de bestaande omgeving mag komen. Hier dient ook dit plan aan te voldoen. Het parkeren moet worden opgelost binnen de bestemming 'Woongebied' van het bestemmingsplan 'Jan Sluytersstraat'. Het parkeren voor zowel bewoners als bezoekers van de toekomstige woonbuurt op het Jan Sluyterscomplex wordt volledig binnen deze bestemming opgelost, conform de normen die zijn vastgelegd in de Nota Parkeernormen. Binnen het plangebied is deze ruimte voor voldoende parkeergelegenheid voorzien. Het parkeren van deze nieuwe woonbuurt wordt daarmee niet op de omliggende bestaande woonbuurten afgewenteld. Dit is een forse verbetering ten opzichte van de situatie waarbij voetballers en bezoekers van het voetbalterrein in de Jan Sluytersstraat parkeerden. Vervolgens brengt inspreker zijn bezwaar tegen de verkeerssituatie die niet direct is meegenomen is bij de planontwikkeling. Hij vindt dat wel het geval zou moeten zijn.
73
Inspreker haalt aan dat de wijk nu het einde van hun gebied is en de verkeerssituatie daar naar is. De wijk is ingericht voor langzaam rijdend verkeer met verkeer beperkende maatregelen. Verder wijst hij er op dat er in veel straten kinderen spelen wat volgens hem nu al regelmatig onveilige situaties oplevert. Hij wijst er op dat met de nieuwe wijk ongeveer 600 extra verkeersbewegingen dit leidt tot een drie keer zo grote verkeersbelasting voor de Jan Sluytersstraat, Bowierstraat, Hesselstraat en Piet Slagerstraat. Hij tekent als bewoner van de Bowierstraat bezwaar aan tegen de forse toename van de verkeersbelasting in zijn buurt. Inspreker is van mening dat de geplande ontsluiting via de Jan Sluytersstraat zal leiden tot een aanzienlijke vergroting van de verkeersonveiligheid, een toename van het aantal verkeersongevallen en een grotere overlast voor de huidige bewoners. Hij verzoekt de plannen voor verkeersontsluiting aan te passen en te komen tot een oplossing die voor de bewoners van de Jan Sluytersstraat, Bowierstraat, Hesselsstraat en Piet Slagerstraat en de hiertussen gelegen straten aanvaardbaar is Gemeente: Bij de afweging van de nieuwe woonwijk is de verkeerssituatie wel degelijk meegewogen. Het plangebied omvat de bestaande omliggende wegen niet omdat deze bestaande wegen al een bestemming hebben in het huidige bestemmingsplan waarbinnen wegen en verkeersdoeleinden zijn toegestaan. Voor een nadere motivering over de afweging van de verkeerssituatie en ontsluiting van het nieuwe woongebied verwijzen wij naar het algemene gemeentelijke commentaar onder 'verkeersontsluiting'. De situatie van het bouwverkeer baart inspreker ook zorgen. Hij wijst op geluidsoverlast, kapot rijden van wegen en onveilige verkeerssituaties. Gemeente: Voor onze reactie op bouwverkeer verwijzen wij graag naar ons algemene gemeentelijke commentaar onder 'bouwtijd'. Ten slotte verzoekt inspreker het besluit dat de ontsluiting niet via de Vincent van Goghlaan wordt gerealiseerd te heroverwegen. Hij geeft daarvoor aantal redenen:
Vincent van Goghlaan, Pastoor van Thiellaan, Jan Heijmanslaan meer geschikt voor hoeveelheid verkeersbewegingen, door inrichting met 2 volwaardige banen; Geen sluipverkeer door nieuwe wijk Huidige wijk wordt niet oneigenlijk gebruikt Bewoners dichter bij voorzieningen en uitvalswegen Minder herinrichtingsaanpassingen door gemeente Bij gedeeltelijke ontsluiting via Vincent van Goghlaan: evenredige verdeling last toename over beide aangrenzende wijken Inspreker verzoekt binnen de hiervoor geldende termijn te reageren. Gemeente: Voor de overweging van de verkeersontsluiting van de nieuwe woonwijk verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Brief Bewoner Niehoffstraat - inspreker 48 Inspreker keurt de plannen af op twee hoofdzaken: ontsluiting van de nieuwe woonwijk en verdwijnen van flora en fauna. Inspreker is van mening dat voor het verkeer te weinig is gekeken naar de gevolgen voor de bewoners in de buurt. Het ontbreken van een goede oplossing voor de ontsluiting weegt hierin het zwaarst. Gemeente: Gemeente heeft met de keuze voor variant 3E een voorstel gedaan voor een goede ontsluiting. De bestaande weg parallel aan de Jan Sluytersstraat blijft bestaan en wordt doorgetrokken tot aan de meest zuidelijke toegang naar de nieuwe woonbuurt. De parallelweg krijgt geen directe verbinding naar de Bowierstraat of de smalle woonstraten, en ook de hoofdrijbaan van de Jan Sluytersstraat wordt grotendeels ontlast. Voor een toelichting op de verkeersontsluiting en het proces daartoe verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Inspreker stelt dat het veranderen van de functie sportvelden een negatief effect heeft op de aanwezigheid van flora en fauna. Dit doet direct af aan het woongenot van inspreker. Gemeente: Gemeente heeft onderzoek gedaan naar flora en fauna. Graag verwijzen wij naar het algemene commentaar onder 'groen, flora en fauna en water'.
74
Modelbrief Bewoners woonwagencentrum Jan Sluytersstraat - insprekers 49 t/m 65 Insprekers geven aan dat de vragen in hun brief beschouwd moeten worden als vragen in het kader van de Wet Openbaar Bestuur, en verzoeken om antwoorden conform de Algemene Wet Bestuursrecht. Gemeente: Voor kennisgeving aangenomen. Gemeente heeft hierover een aparte brief aan insprekers gestuurd. Insprekers merken op dat er weinig tot niets in het bestemmingsplan staat. Zij menen dat gemeente schijnbaar alles mogelijk wil maken voor toekomstige bewoners maar daarbij niet uitsluit dat zij toegang krijgen tot hun woningen via het kamp of langs de woningen van insprekers. Insprekers vinden dat hun privacy in gevaar komt door toe te staan dat er tot 11 meter wordt gebouwd. Gemeente: Met het bestemmingsplan 'Jan Sluytersstraat' wil gemeente aan de ene kant flexibiliteit bieden om ruimte te geven aan de woonwensen van toekomstige bewoners, maar aan de andere kant ook duidelijke kaders om rechtszekerheid te bieden aan omwonenden van het plan. Met het ontwerpbestemmingsplan denken we een passende mix te bieden. Insprekers wonen in 'stedelijk gebied'. Dit betekent dat het niet onredelijk is dat ook andere woningen in de omgeving staan en/of worden gebouwd. Een hoogte van 11 meter is in stedelijk gebied een gangbare maat voor een (nieuwbouw)eengezinswoning. De afstand vanaf het bouwvlak van de woonwagencentrum tot aan de grens van het nieuwe woongebied is circa 27 meter aan de zuidzijde (een uitzondering hierop geldt voor de meest zuidelijk gelegen woonwagen waar de afstand circa 7 meter bedraagt) en circa 15 meter aan de oostzijde. Dit is voldoende afstand voor woningen in stedelijk gebied en stedenbouwkundig acceptabel. De privacy wordt hierdoor niet onevenredig geschaad. Het nieuwe woongebied wordt niet ontsloten via het woonwagencentrum. Wel stellen we voor dat een deel van de openbare weg die nu alleen wordt gebruikt voor de ontsluiting van het woonwagencentrum straks ook wordt gebruikt door de bewoners van het nieuwe woongebied. Deze openbare weg wordt doorgetrokken als een parallelweg langs de bestaande Jan Sluytersstraat. De bestaande toegang naar het woonwagencentrum haakt hier op aan, waarbij we zorgdragen dat dit op een veilige en verantwoorde manier gebeurt. We gaan hierover in gesprek met bewoners en Zayaz als eigenaar van het woonwagencentrum. De parallelweg wordt de ontsluiting voor de nieuwe woonbuurt. De minimale afstand van de woonwagens tot aan de verkeersbestemming, waar de openbare weg die wordt doorgetrokken voor de ontsluiting van de nieuwe woonbuurt komt te liggen, bedraagt minimaal 13 meter. Dit is veel ruimer dan de gebruikelijke afstand tussen een straat en woonpercelen. Voor ons algemene standpunt over de toegang naar de nieuwe woonbuurt verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'verkeersontsluiting'. Opgemerkt wordt dat uitgesloten wordt dat woonwagens gebouwd gaan worden. Insprekers vragen of dit betekent dat op hun standplaatsen geen nieuwe woonwagens mogen worden gebouwd of aan allerlei aanvullende voorwaarden moeten gaan voldoen, omdat het kamp onder het bestemmingsplan gaat vallen. Zij vragen vervolgens waarom woonwagenbewoners aangemerkt worden als doelgroep die daar niet mogen wonen zoals zij willen. En waarom bewoners van woonschepen niet worden uitgesloten gezien de ligging aan de Aa. Gemeente: Het woonwagencentrum ligt niet binnen het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan 'Jan Sluytersstraat'. Voor het bestaande woonwagencentrum blijft het geldende bestemmingsplan 'Graafsewijk-Aawijk' uit 2007 van toepassing. Door de ligging van het bouwvlak kan het aantal bestaande staanplaatsen niet worden uitgebreid. Dat verandert niet met het nieuwe bestemmingsplan voor de nieuwe woonbuurt. Binnen het nieuwe woongebied zijn inderdaad woonwagens uitgesloten. Het uitsluiten van woonwagens is gebruikelijk binnen de huidige standaardregeling van de bestemming 'Wonen' (en vergelijkbare bestemmingen als 'Woongebied') voor bestemmingsplannen van de gemeente 's-Hertogenbosch. Het uitsluiten van woonwagens is conform de nota Woonwagenbeleid 's-Hertogenbosch, die in juni 1999 door de gemeenteraad is vastgesteld. Daarin is duidelijk gesteld dat met het door het rijk intrekken van de Woonwagenwet per 1 maart 1999 er geen sprake meer is van een uitzonderingspositie voor de woonwagenbewoner, maar dat er sprake is van gelijkwaardigheid. Woonwagenbewoners worden behandeld en benaderd als alle andere inwoners van 's-Hertogenbosch. Door de intrekking door de wetgever van de Woonwagenwet is het prioritaire recht op een standplaats voor woonwagenbewoners komen te vervallen; het zogenoemde afstammingsbeginsel is verdwenen uit de wet- en regelgeving. Dit houdt in dat 75
woonwagenbewoners niet meer het alleenrecht behouden op het wonen in een wagen; ook niet-woonwagenbewoners kunnen op de wachtlijst voor een woonwagen worden geplaatst. In 's-Hertogenbosch is toentertijd gekozen voor een overgangssituatie tot het jaar 2003, om bestaand beleid van deconcentratie in te vullen en tekorten (vooral ontstaan door natuurlijke aanwas) te kunnen oplossen. Met de vergroting van het centrum Vlijmenseweg en de aanleg van het centrum Wethouder Schuurmanslaan heeft de gemeente 's-Hertogenbosch voldaan aan haar taakstelling om mensen die nog recht hadden op een woonwagenstandplaats. Na voltooiing van deze twee centra worden geen nieuwe standplaatsen meer aangelegd in de gemeente 's-Hertogenbosch. Met ingang van 1 januari 2003 is de speciale status van de Woonwagenwet volledig komen te vervallen. Intrekking van deze wet heeft duidelijk gemaakt dat voor woonwagenbewoners de volkshuisvestingstaken niet anders zijn dan voor bewoners van woningen. Vanzelfsprekend kunnen ook woonwagenbewoners, net als iedere andere bewoner van onze stad, een kavel kopen in het nieuwe woongebied. Ook gelden voor hen dezelfde stimuleringsmogelijkheden woningbouw, die eventueel van toepassing zijn. De kavel dient echter wél bestemd te zijn voor de bouw van een woning; het plaatsen van een woonwagen of het uitbreiden of toevoegen van woonwagenstandplaats wordt op voorhand uitgesloten. Mocht besloten worden tot de bouw van huurwoningen, dan hebben bewoners van het woonwagencentrum dezelfde rechten en plichten als iedere andere bewoner van onze stad, die op zoek is naar een huurwoning. Gemeente wijst er in dit verband nog op dat het bouwen van huurwoningen dan moet worden voorzien door particulieren, door toekomstige bewoners zelf. Gemeente heeft namelijk geen afspraken gemaakt met professionele partijen tot het realiseren van huurwoningen. Er zijn geen corporaties betrokken bij het project “Vrij Spel”. Insprekers verzoeken over alle zaken schriftelijk te worden geïnformeerd. Zij vragen alle beschikbare documentatie over het gebied, onderzoekrapporten en een overzicht van onderzoeksrapporten die nog moeten worden gemaakt. Daarnaast alle verslagen van de gehouden bijeenkomsten en correspondentie hierover (in- en extern), overzicht van aandachtspunten en wensen welke wel en niet zijn gehonoreerd, vergaderverslagen van deze gebiedsontwikkeling, en alle beschikbare documentatie van het gebied. Gemeente: Voor kennisgeving aangenomen. Insprekers hebben in een aparte brief de beschikbare informatie die daarvoor in aanmerking komt, ontvangen. Insprekers halen aan dat zij geplaatst zijn op de lijst van immaterieel erfgoed en vragen gemeente wat zij in het werk stellen om hun cultuur te bevorderen. Zij vragen wat gemeente doet met de vermelding op deze lijst. In dat kader vragen zij hoeveel mensen er momenteel staan ingeschreven op de gemeentelijke wachtlijst voor een standplaats. Gemeentelijk commentaar: De woonwagencultuur staat vanaf 15 augustus 2014 op Nationale Inventaris Immaterieel Erfgoed. De gemeente heeft hier geen beleid voor opgesteld en is dit ook niet voornemens. De actuele lijst van inschrijvingen op de gemeentelijke wachtlijst voor een standplaats in onze gemeente is insprekers al toegestuurd. Brief Bouwman Advocaten namens bewoners Vincent van Goghlaan - inspreker 66 Het belangrijkste bezwaar van insprekers heeft betrekking op het onderdeel waarbij de sloot aan de achterzijde van de woningen van insprekers wordt gedempt. Zij benoemen de volgende redenen voor dit bezwaar:
76
Inbraakgevoeligheid: de sloot vormt een barrière tussen de tuinen en het openbaar gebied. Geen hekwerk of muur. Strijd met Flora en faunawet: insprekers verwijzen naar teksten in de toelichting van het bestemmingsplan en stellen vast dat er geen enkel onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van bedreigde soorten. Met verwijzing naar gesignaleerde diersoorten concluderen insprekers dat het evident is dat aanwezige waarden teniet worden gedaan door de demping. Plangebied gelegen in EHS: de sloot maakt onderdeel uit van de EVS. Insprekers stellen dat niet onderbouwd wordt waarom er geen conflict zou zijn. Vrees wateroverlast: het is insprekers onduidelijk welke gevolgen het dempen van de sloot zal hebben voor eventuele overstromingen en de fundering van hun huizen. Insprekers constateren dat gemeente nog geen idee heeft hoe het verlies van open water te compenseren. Er dient nog een keuze gemaakt te worden tussen bovengronds en ondergronds bergen. Bovendien bestaat onduidelijkheid over het grondwaterpeil. Insprekers concluderen dat deze onduidelijkheden eerst helder moeten zijn, omdat dit anders onaanvaardbaar is voor insprekers.
Insprekers verwachten overlast stoken fossiele brandstoffen toekomstige bewoners omdat het plangebied lager ligt dan de woningen van insprekers. Insprekers vinden het ophogen van het perceel geen optie omdat dan de functie van het gebied als “natuurlijke waterberging” verloren gaat. Zij verwachten als gevolg daarvan wateroverlast. Onjuiste informatie in voortraject: anderhalf jaar geleden zou insprekers zijn meegedeeld dat de sloot zou worden schoongemaakt met de aanleg van het park. Insprekers beweren dat toen al duidelijk was dat de sloot zou worden gedempt. Insprekers behouden zich het recht deze inspraakreactie nader aan te vullen. Zij verzoeken de gemeenteraad de planprocedure niet voort te zetten althans niet tot duidelijkheid bestaat op voornoemde punten. Gemeente: Gemeente vindt het niet nodig om de sloot aan de oostzijde van het plangebied te dempen. Het dempen van de sloot is als optie genoemd in het voorontwerpbestemmingsplan, maar blijkt niet nodig en/of gewenst vanuit de uitwerking van het stedenbouwkundig plan voor de nieuwe woonbuurt. Wel heeft het Waterschap de wens om de waterloop aan de zuidzijde van het plangebied (langs de dijk van de Aa) te verondiepen tot een zaksloot dan wel geheel te verwijderen ter verbetering van de stabiliteit van de dijk. Consequentie hiervan zou kunnen zijn dat de sloot aan de oostzijde van het plangebied minder water krijgt of zelfs droogvalt. Gemeente en Waterschap onderzoeken de hydrologische mogelijkheden en consequenties. De uitkomsten hiervan worden - waar nodig - verwerkt in het vast te stellen bestemmingsplan. Gemeente heeft een overleg georganiseerd op 23 februari 2015, waarvoor de bewoners van de Vincent van Goghlaan 9-43 (oneven nummers) zijn uitgenodigd. Op deze bijeenkomst gaven alle aanwezige bewoners aan voor het behoud van de sloot te zijn. In de eerste workshop met toekomstige bewoners van de nieuwe woonbuurt is duidelijk geworden dat hun voorkeur uitgaat naar groen en water in de nieuwe woonbuurt dan wel naar groen centraal in de nieuwe buurt of kleine plukjes in de buurt. In ieder geval niet aan de randen van de buurt. In de tweede workshop is gekozen voor model Lus met groen centraal in de buurt. Hierin wordt ook een wandelpad opgenomen. Dit betekent dat er voor gemeente geen aanleiding is de bestaande groenstrook aan de oostzijde van de nieuwe buurt, ten westen van de woningen aan de Vincent van Goghlaan te verbreden c.q. aan te passen met bijvoorbeeld een wandelpad. Ook als gemeente hebben wij voorkeur groen in de nieuwe woonbuurt vanwege de gewenste uitstraling van de nieuwe woonstraten. Voor het bestemmingsplan is een globale toets uitgevoerd om de haalbaarheid van het plan te toetsen. Daarbij is uitgegaan dat de groene randen behouden blijven. Voor het gemeentelijk commentaar op het aspect flora en fauna verwijzen wij naar het algemene gemeentelijke commentaar onder 'groen, flora en fauna en water'. Brief bewoner Vincent van Goghlaan - inspreker 67 Inspreker stelt dat indien de voetbalvelden worden veranderd in een woongebied, er een verstoring zal plaatsvinden van het leefgebied van de aanwezige (wilde) dieren in de bestaande groenstroken en watergangen. Zeker als het bestemmingsplan ruimte laat voor het toestaan van wandel- en/of fietspaden in deze groenstroken en het dempen van bestaande watergangen. In de groenstroken komen volgens hem voor: de blauwe reiger, de ijsvogel, de bonte specht, diverse soorten vleermuizen. Inspreker vermeldt dat het wijzigen van de bestemming tot woongebied zal leiden tot de aanwezigheid van veel meer mensen in dit gebied. Hij stelt dat dit het leefgebied van (wilde) dieren in negatieve zin zal beïnvloeden en voor de aanwezige dieren zal dit leiden tot een verstoring van hun leefgebied. Mogelijk zullen ze dit gebied verlaten wat leidt tot een verminderde biodiversiteit. Inspreker wijst erop dat veel bewoners van de woningen aan de Vincent van Goghlaan deze plek hebben gekozen om de aanwezigheid van de natuur in de zeer directe omgeving. Volgens inspreker zou de woningbouw aanleiding kunnen zijn tot het verbreden van de bestaande groenstroken naar het IJzeren Kind en naar de Vincent van Goghlaan. Door deze groenstroken te verbreden ontstaat er een groene corridor tussen de Oosterplas, de Aa en het IJzeren kind. Gemeente: Voor het gemeentelijk commentaar op het aspect flora en fauna verwijzen wij naar het algemene gemeentelijke commentaar onder 'groen, flora en fauna en water'.
77
Inspreker stelt dat indien de voetbalvelden worden veranderd in een woongebied, er een verstoring zal plaatsvinden van de relatieve rust die zich nu achter de woningen aan de Vincent van Goghlaan bevindt. Door de aanwezige groenstroken te handhaven of zelfs te verbreden zal mogelijke 'overlast' van onze nieuwe achterburen worden beperkt. Inspreker wijst erop dat veel bewoners van de woningen aan de Vincent van Goghlaan deze plek hebben gekozen een rustige woonstraat met slechts een enkele verkeersbeweging per dag en een erg rustige groene achterkant. De bestaande watergangen dienen volgens inspreker als een veilige 'buffer' voor de woningen aan de Vincent van Goghlaan. Hij vindt een groenstrook, waar volgens de regels van het voorontwerpbestemmingsplan een wandel- of fietspad mag worden opgenomen een onprettig vooruitzicht. Daarbij wordt verwezen naar dat de achtergevel van sommigen woningen slechts op anderhalve meter van de perceelsgrens staan. Inspreker vindt een veilige buurt zeer belangrijk voor het woongenot en de rust in deze wijk/straat. Gemeente: De functie van het plangebied verandert van sportterrein naar een nieuwe woonbuurt. Dit betekent inderdaad dat de dat de gronden op een andere wijze intensief gebruikt gaan worden. Het gaat om de realisatie van een 'standaard' woonbuurt met gebruikelijke dichtheden. Een intensivering van bestaand stedelijk gebied past binnen het provinciale en gemeentelijk beleid. Inspreker heeft geen recht op behoud van de bestaande situatie. Daarnaast wijst gemeente erop dat de huidige bestemming het jarenlange gebruik als voetbalterrein heeft mogelijk gemaakt met daarbij behorende aspecten als veldverlichting, stemgeluid, sportgeluid, openingstijden kantine na trainingen en wedstrijden, die ook als overlast kunnen worden ervaren. Gemeente heeft niet het voornemen om de watergang aan de oostzijde van de nieuwe woonbuurt te dempen. Wel kan het zijn dat de functie van de sloot verandert door de mogelijke verandering van de watercirculatie. Ook wordt de groenbuffer niet versmald en ook niet verbreed. De breedte van de groenbuffer blijft gehandhaafd. De afstand tussen de percelen van de nieuwe woonbuurt en de bestaande woningen aan de Vincent van Goghlaan bedraagt circa minimaal 18 tot maximaal 30 meter (en circa 15 tot 21 meter tot de percelen van de woningen) door de te handhaven groenbuffer in de vorm van de bestemming 'Groen'. Bovendien komen naar verwachting aan deze zijde van het plangebied voornamelijk woningen met hun achtertuinen gericht op de groene buffer. Dit betekent dat de hoofdmassa van de nieuwe woningen zelf daarmee op een nog grotere afstand komen. Aan de noord- en zuidzijde komen woningen die een oriëntatie krijgen op het IJzeren Kind, respectievelijk de Aa. Hier grenzen zijkanten tegen de bestaande houtwal. Maar ook op deze plekken wordt voldoende afstand aangehouden, ter bescherming van de bestaande bomen. Inspreker heeft een visie rondom 'vrij bouwen'. Inspreker vindt het belangrijk dat binnen de gewenste vrijheden om het project te ontwikkelen toch bepaalde 'spelregels' worden ontwikkeld die de beeldkwaliteit van de gehele buurt inclusief zijn directe omgeving bewaken en die de bouwtijd zo kort mogelijk houden vanuit bewoners oogpunt maar ook vanuit ecologisch oogpunt. Hij is van mening dat het belangrijk is om in de huidige tijd meer rekening te houden met de wensen van bewoners. Maar hij denkt dat het toch prettig is 'kaders' te creëren waarbinnen de 'spelregels' zich kunnen ontwikkelen. Inspreker kan zich voorstellen dat in dat kader een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld. Hij haalt aan dat voorbeelden en experimenten niet voor herhaling vatbaar zijn omdat het uiterlijk zo divers is. Bovendien zijn bewoners vele jaren aan het bouwen geweest. Mogelijke ellenlange bouwactiviteit zal overlast zorgen voor de omgeving en ook de natuur. Gemeente: De aanpak van de toekomstige buurt is een proces dat mede van onderaf gestuurd wordt, dus door de potentiële toekomstige bewoners. De verwachting is dat er behoefte is aan maatwerk, wellicht leidt dit tot een verschil in aard en omvang van de 'regels' per deelgebied. Daarbij kan worden gedacht aan aspecten waaronder de bouwhoogte, de kapvorm, de afstanden tot de zijdelingse en voorste perceelsgrens en de uitstraling van de erfafscheiding die aan het openbaar gebied grenst. Maar ook het materiaalgebruik van de gevels en daken kunnen aspecten zijn waarbij soms spelregels zijn gewenst. Vanwege de noodzakelijke flexibiliteit van dit proces zijn deze aspecten nog niet vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan. Mogelijk dat deze spelregels per deelgebied in de volgende fase tot aanpassing van het vast te stellen bestemmingsplan leiden, dan wel dat deze worden opgenomen in een kavelpaspoort dat onderdeel vormt van de verkoopovereenkomst. 78
In het kader van het experiment en het bieden van zoveel mogelijk vrijheid aan zelfbouwers heeft gemeente ervoor gekozen om in beginsel welstandsvrij te laten bouwen bij het project “Vrij Spel”. Dit betekent dat er geen welstandseisen worden vastgelegd in een door de gemeenteraad vast te stellen beeldkwaliteitplan of Welstandsnota. Bij vaststelling van het bestemmingsplan wordt de raad in het raadsvoorstel ook voorgelegd te besluiten om het plangebied welstandsvrij te verklaren. Dit betreft een herziening van de Welstandsnota. Mogelijk blijkt uit het proces met de toekomstige bewoners en/of uit de te voeren inspraak op de aanpassing van de Welstandsnota dat er voor bepaalde deelgebieden toch spelregels op het gebied van welstand gewenst zijn. In dat geval kunnen wij de aanwijzing van welstandsvrij gebied aanpassen. Voor het overige verwijzen wij naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'bouwtijd'. Brief bewoner Vincent van Goghlaan - inspreker 68 (tevens onder inspreker 66) Inspreker wijst op de biotoop achter woning inspreker, waarvan het belang niet onderschat mag worden. Voor inspreker is uitbreiding van de groene long als afscheiding tussen de huidige en nieuwe woningen van wezenlijk belang. Het in standhouden van de watergang een onmisbaar element voor de veiligheid. Inspreker is graag bereid mee te denken en mee te werken aan de realisering van een voor het publiek opengestelde en door de huidige bewoners gewenste groene en veilige leefomgeving. Gemeente: Wij verwijzen naar ons gemeentelijk commentaar op een andere reactie van inspreker onder inspreker 66 en naar ons algemene gemeentelijk commentaar onder 'groen, flora en fauna en water. Brief bewoner Vincent van Goghlaan - inspreker 69 (tevens onder inspreker 66) Inspreker vindt dat het de procedure tot wijziging van het bestemmingsplan de betekenis van het fenomeen bestemmingsplan wordt veronachtzaamd. Hij wijst in dat kader op het huidige bestemmingsplan dat in 2008 is goedgekeurd door Provinciale staten, waarin het gebied was bestemd voor natuur en sport. Inspreker krijgt een onprettig gevoel over rechtszekerheid als gemeente de voetbalclub “redt” en dat deze deal de reden wordt om een zeer jonge, actuele en nuttige bestemming te plaveien met steen. Gemeente: Gemeente is bevoegd bestemmingsplannen vast te stellen ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij heeft zij heeft de verantwoordelijkheid om voldoende woningen voor haar inwoners te realiseren. Deze inbreidingslocatie leent zich daarvoor, nu de locatie al sinds 2011 niet meer wordt gebruikt als sportpark en sindsdien braakliggend is. Graag verwijzen naar het algemene gemeentelijk commentaar onder 'keuze woningbouw'. Brief bewoner Annapark - inspreker 70 Inspreker geeft aan dat het plan Vrij spel zijn interesse heeft gewekt om wellicht hieraan deel te nemen. Voor kennisgeving aangenomen. Inspreker geeft aan dat het woordje “kan” in een zin hem het gevoel geeft dat gemeente nog een andere kant op kan gaan. Hij vraagt zich af gemeente zekerheid en vertrouwen kan bieden? Gemeente is van mening dat het betreffende woordje “kan” uitsluitend aangeeft dat het plangebied de mogelijkheid biedt om een proeftuinomgeving te bieden voor nieuwe innovatieve woonproducten. Gemeente ziet geen reden om daar van af te wijken. Echter, het kan blijken dat de toekomstige bewoners minder experimentele woonvormen voorstaan dan voorzien. Het gaat gemeente erom dat er vraaggericht kan worden gebouwd. Om dit scherper te formuleren, hebben wij de tekst in de toelichting als volgt aangepast: “De locatie Jan Sluytersstraat biedt daar een proeftuinomgeving voor”. Inspreker vraagt hoe collegiaal het collegiaal overleg met welstand is. Hoe vrij is het om hiervan af te wijken? Komt dit overeen met de wens om welstandsvrij te bouwen? Ten slotte wie heeft het laatste woord als toekomstige bewoners afwijkende voorkeur hebben, als dit niet in collegiaal overleg tot stand komt? Gemeente: Dit collegiaal overleg met welstand vindt plaats in deze fase van de voorbereiding van het bestemmingsplan. Gemeente kiest voor dit plan in beginsel voor welstandsvrij bouwen. Dit houdt in dat er geen beeldkwaliteitsplan en/of Welstandsnota van de gemeenteraad voor het gebied zal gelden. Dit betekent dat toekomstige bewoners in principe afwijkende materialen kunnen gebruiken zolang de woning voldoet aan het Bouwbesluit. Echter, mogelijk blijkt uit het proces met de toekomstige bewoners en/of uit de te voeren inspraak dat er voor bepaalde deelgebieden toch spelregels op het gebied van welstand gewenst zijn. In dat geval kunnen wij de aanwijzing van welstandsvrij gebied aanpassen. 79
Inspreker vraagt zich af of het niet reëel is om de parkeernorm afhankelijk te stellen van de kavelgrootte. Hij wil weten of dit kan worden meegenomen in het bestemmingsplan. Gemeente: Gemeente hanteert de parkeernormen uit de Nota parkeernormen. Inspreker wijst er op dat in de paragraaf over geluid een vermelding is opgenomen van klinkerbestrating. Hij vindt dat dit functionele beschrijving moet worden omschreven en dit met toekomstige bewoners wordt afgestemd. Gemeente merkt op dat met de beschrijving van het onderdeel geluid nog helemaal geen keuze wordt gemaakt van wat voor soort bestrating. Bij het uitvoeren van een indicatieve geluidsscan om te beoordelen of sprake is van een haalbaar plan is gerekend met klinkerbestrating als worst-case scenario. Echter, we zien op basis van de resultaten van de akoestische beoordeling geen noodzaak over te gaan tot het leggen van andere bestrating dan klinkerbestrating. Bij 30 km/u straten is het tegenwoordig uitgangspunt om hier klinkerbestrating te leggen. In Standaard Materialen & Constructies van de gemeente 's-Hertogenbosch is opgenomen dat woonstraten een elementenverharding (dat wil zeggen klinkers, geen asfalt) krijgen. Dat was vroeger anders, waardoor er asfalt ligt in woonstraten dicht bij het Jan Sluyterscomplex. Opgemerkt wordt dat er de teksten “oosten” en “westen” zoals in paragraaf 6.2 niet kloppen. Inspreker merkt correct op dat de betreffende teksten niet corresponderen met de genoemde wijken. Gemeente: Dit is abusievelijk omgedraaid. Dit is aangepast in het ontwerpbestemmingsplan. Inspreker vindt de tekst van 6.2 (huidige situatie in de Waterparagraaf) niet helder. Hij ziet graag een goede oplossing in goed overleg met de toekomstige bewoners. De Waterparagraaf is aangepast. Voor het overige verwijzen wij naar het algemene commentaar onder 'groen, flora en fauna en water'. Hij merkt op dat de figuur waarnaar wordt verwezen in 7.2 niet is opgenomen. Gemeente: Inspreker wijst er terecht op dat de figuur niet is opgenomen. De toelichting van het ontwerpbestemmingsplan is hiermee aangevuld. Vervolgens stelt inspreker een aantal vragen over de regels van het bestemmingsplan: Of onder begrip 2.7 ook een dakoverstek wordt bedoeld. En of bouwvergunningsvrije bouwwerken wordt meegeteld. Gemeente: Onder het begrip van 2.7 (bebouwd oppervlak van een bouwperceel) wordt verstaan: ”de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen”. Het gaat hier om alle bouwwerken, dat wil zeggen inclusief omgevingsvergunningsvrije bouwwerken. Een dakoverstek behoort hier echter niet toe gezien de wijze van meten van artikel 2.6 (de oppervlakte van een bouwwerk) waaruit blijkt dat wordt gemeten “tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk of ingeval dat geen gevelvlakken of scheidingsmuren aanwezig zijn, de oppervlakte vanaf de buitenzijde van het dak neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.” Bovendien heeft gemeente het bestemmingsplan zodanig aangepast dat ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing wordt gelaten bij het bepaalde voor bouwen. In het ontwerpbestemmingsplan is hiervoor artikel 8 aangepast. De inhoud van dat artikel is vervangen door: ”Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.” Hij vraagt of concreter kan worden benoemd wat wel en niet mag (gebouwen) in de artikelen Groen Verkeer en Water. Gemeente merkt op dat de beschrijving waarvoor gronden mogen worden gebruikt en wat er op de gronden mag word gebouwd standaardomschrijvingen zijn, die over het algemeen in alle bestemmingsplannen van onze gemeente (en ook daarbuiten) worden gehanteerd. De bouwwerken dienen ten dienste van de bestemming te staan. Binnen 'Groen' en 'Verkeer' zijn gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte 80
van 30 m² en een maximale hoogte van 3 meter. Binnen Water zijn geen gebouwen toegestaan. De gronden met de bestemmingen Groen, Verkeer en Water worden niet uitgegeven. Deze gronden zijn openbaar gebied en blijven in beheer en eigendom gemeente Inspreker wil weten of kan worden uitgelegd wat onder bijzondere woonvoorzieningen wordt verstaan. Kan een opvang danwel tehuis? Gemeente: Ingevolge artikel 1 wordt in de planregels verstaan onder bijzondere woonvoorzieningen: een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen van wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden. Een opvang danwel tehuis zal eerder als maatschappelijke functie worden gezien. Bij de term 'bijzondere woonvoorzieningen' moet er sprake zijn van zelfstandige bewoning. Er mag dus geen sprake zijn van intensieve zorg. Alleen van een lichte vorm van begeleid wonen. Eventuele bewoners leven en wonen zelfstandig in een eigen appartement en kunnen bijvoorbeeld een beroep doen op externe dienstverlening. Het aanwezige personeel helpt slechts waar nodig is en de verzorging heeft slechts een signalerende functie. Gemeente wijst er nog op dat de maatvoering van het bestemmingsplan ook geldt voor eventuele bijzondere woonvoorzieningen. Inspreker vraagt zich af of de rooilijn en afstanden tot perceelgrenzen voor hoofdgebouwen totaal vrij wordt gegeven. Gemeente bevestigt dat rooilijnen en afstanden tot perceelgrenzen niet zijn geregeld in het bestemmingsplan. Wij verwijzen naar ons algemene gemeentelijk commentaar onder 'bestemmingsregeling'. Wel is het mogelijk dat alsnog aanvullende spelregels voor bepaalde deelgebieden in een volgende fase worden vastgelegd. De aanpak van de toekomstige buurt is een proces dat mede van onderaf gestuurd wordt, dus door de potentiële toekomstige bewoners. De verwachting is dat er behoefte is aan maatwerk, wellicht leidt dit tot een verschil in aard en omvang van de 'regels' per deelgebied. Daarbij kan worden gedacht aan aspecten waaronder de bouwhoogte, de kapvorm, de afstanden tot de zijdelingse en voorste perceelsgrens en de uitstraling van de erfafscheiding die aan het openbaar gebied grenst. Maar ook het materiaalgebruik van de gevels en daken kunnen aspecten zijn waarbij soms spelregels zijn gewenst. Vanwege de noodzakelijke flexibiliteit van dit proces zijn deze aspecten nog niet vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan. Mogelijk dat deze spelregels per deelgebied in de volgende fase tot aanpassing van het vast te stellen bestemmingsplan leiden, dan wel dat deze worden opgenomen in een kavelpaspoort dat onderdeel vormt van de verkoopovereenkomst. Inspreker wil weten of de nadere eisen zomaar kan gebeuren? Volgens een bepaalde procedure? Hij vindt dit te vrijblijvend. Nadere eisen kunnen alleen worden opgelegd met een aparte procedure. Het is een algemene bepaling in elk bestemmingsplan in onze stad en biedt zo nodig handvat voor het college van burgemeester en wethouders tot het stellen van een nadere eis. Dit middel wordt niet snel ingezet. Het geeft het college van burgemeester en wethouders echter de mogelijkheid nog te sturen op de situering van panden wanneer dit echt noodzakelijk is. Deze nadere eisen-regeling wordt slechts incidenteel in bijzondere gevallen toegepast. Dit moet dan goed gemotiveerd worden. 9.1.3 Lijst van insprekers Op het voorontwerpbestemmingsplan zijn binnen de inspraaktermijn de volgende inspraakreacties binnen gekomen: Brief gebaseerd op een modelbrief bewoners Aawijk-Noord (op alfabetische volgorde van naam inspreker): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
mevrouw C.W.P. van Bakel, Hesselsstraat 113, 5213 XC 's-Hertogenbosch, ingekomen 28 oktober 2014 mevrouw M.H. Berg, Bowierstraat 73, 5213 XH 's-Hertogenbosch, 22 oktober 2014 mevrouw D. Bos, Bowierstraat 31, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 23 oktober 2014 de heer M.J.M. van den Bogaard, Bowierstraat 24, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 15 oktober 2014 de heer Ö. Çelebi, Hesselsstraat 56, 5213 XE 's-Hertogenbosch, ingekomen14 oktober 2014 de heer H. Coºkun, Hesselsstraat 63, 5213 XB 's-Hertogenbosch, 14 oktober 2014 de heer W. Dammers, Hesselsstraat 67, 5213 XB 's-Hertogenbosch, 13 oktober 2014 de heer D. Derksen, Bowierstraat 6, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, 12 oktober 2014 81
9. 10. 11. 12.
de heer/mevrouw C. Dupuis, Hesselsstraat 58, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 14 oktober 2014 mevrouw A.P.L. Engelen, Hesselsstraat 117, 5213 XC 's-Hertogenbosch, 22 oktober 2014 mevrouw W.M. van Gogh-van den Heuvel, Bowierstraat 10, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, 12 oktober 2014 de heer H.J. van de Griendt, Piet Slagerstraat 56, 5213 XT 's-Hertogenbosch, ingekomen 21 oktober 2014 13. de heer D.W.C. van Hasselt, Bowierstraat 8, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 15 oktober 2014 14. mevrouw W.M.C. Hendrikx, Hesselsstraat 127, 5213 XC 's-Hertogenbosch, ingekomen 24 oktober 2014 15. de heer F.J. Hoek, Bowierstraat 18, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 14 oktober 2014 16. mevrouw H.K.C. Holman, Hesselsstraat 123, 5213 XC 's-Hertogenbosch, 22 oktober 2014 17. mevrouw C.G.W. Jongepier, Bowierstraat 37, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 15 oktober 2014 18. de heer S.G. Jungerman en mevrouw W.J.E.M. Jungerman-Goldman, Jan Sluytersstraat 49, 5213 XR 's-Hertogenbosch, ingekomen 27 oktober 2014 19. mevrouw M.S. Kempff, Bowierstraat 71, 5213 XH 's-Hertogenbosch, 22 oktober 2014 20. de heer H.C.L.L. van Leeuwen, Bowierstraat 2, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 14 oktober 2014 21. de heer J.J. Lievens, Bowierstraat 4, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 14 oktober 2014 22. de heer R. Lievens, Hesselsstraat 99, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 17 oktober 2014 23. mevrouw L. Moser, Bowierstraat 29, 5213 XG 's-Hertogenbosch, ingekomen 17 oktober 2014 24. mevrouw A.W. Oele, Bowierstraat 55, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 15 oktober 2014 25. mevrouw A. Oosterholt, Bowierstraat 63, 5213 XH 's-Hertogenbosch, 13 oktober 2014 26. mevrouw J.E. Passon, Niehoffstraat 17, 5213 XK 's-Hertogenbosch, ingekomen 14 oktober 2014 27. mevrouw B.C. Patings, Bowierstraat 20, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 24 oktober 2014 28. de heer R. Paauw, Bowierstraat 43, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 23 oktober 2014 29. de heer L.G.M. Postma, Jan Sluytersstraat 53, 5213 XR 's-Hertogenbosch, 13 oktober 2014 30. de heer F.F. van der Putten, Bowierstraat 12, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen15 oktober 2014 31. de heer/mevrouw Savelkouls, Bowierstraat 14, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 16 oktober 2014 32. de heer A.J. Schuurman, Bowierstraat 22, 5213 XJ 's-Hertogenbosch, ingekomen 14 oktober 2014 33. mevrouw A.A.C.M. van Surksum, Bowierstraat 79, 5213 XH 's-Hertogenbosch, 14 oktober 2014 34. mevrouw M. Tao, Bowierstraat 35, 5213 XG 's-Hertogenbosch, ingekomen 24 oktober 2014 35. de heer A.G.M. Tromp en mevrouw I. Tromp-Bosman, Hesselsstraat 54, 5213 XE 's-Hertogenbosch, 12 oktober 2014 36. de heer S.J. Visschers, Bowierstraat 83, 5213 XH 's-Hertogenbosch, ingekomen 22 oktober 2014 37. mevrouw C.S.C. de Vries, Hesselsstraat 59, 5213 XB 's-Hertogenbosch, 15 oktober 2014 38. mevrouw M.P. de Wolf, Bowierstraat 81, 5213 XH 's-Hertogenbosch 17 oktober 2014 39. mevrouw T.M.J. van de Weijenberg-van Santvoort, Jan Sluytersstraat 59, 5213 XR 's-Hertogenbosch, 22 oktober 2014 Aanvullende brief bewoner Jan Sluytersstraat 40. mevrouw T.M.J. van de Weijenberg-van Santvoort, Jan Sluytersstraat 59, 5213 XR 's-Hertogenbosch, 22 oktober 2014 Brief gebaseerd op een modelbrief bewoners appartementen Bowierstraat (op alfabetische volgorde van naam inspreker)
41. de heer J.J.P. van den Bergh en mevrouw E. van den Berg, Bowierstraat 61, 5213 XH 's-Hertogenbosch, 20 oktober 2014 42. de heer B.C.J. Hoogendijk en mevrouw A.C. Hoogendijk-van Nunen, Bowierstraat 27, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 17 oktober 2014 43. mevrouw C.M. Verhoeven, Bowierstraat 51, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 17 oktober 2014 Brief gebaseerd op een modelbrief bewoners Bowierstraat (op alfabetische volgorde van naam inspreker) 44. de heer J.S.C. van Rijsbergen en mevrouw M.C.P.T Verdonk, Bowierstraat 57, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 21 oktober 2014 45. mevrouw M.F.J. van Sleuwen, Bowierstraat 85, 5213 XH 's-Hertogenbosch, 21 oktober 2014 Brief gebaseerd op een modelbrief bewoners appartementen Bowierstraat (op alfabetische volgorde van naam inspreker) 46. de heer J.H.A. Vugts, Bowierstraat 41, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 27 oktober 2014 47. de heer F.N.P. Wittenberg en mevrouw K.J. van der Horst, Bowierstraat 33, 5213 XG 's-Hertogenbosch, 20 oktober 2014
82
Niehoffstraat 48. de heer P.J. van Santen, Niehoffstraat 15, 5213 XK 's-Hertogenbosch, 26 oktober 2014 Modelbrief namens bewoners woonwagencentrum Jan Sluytersstraat d.d. 9 oktober 2014 (op alfabetische volgorde van naam inspreker): 49. mevrouw S. Brummer-Janssen, Jan Sluytersstraat 26, 5213 XS 's-Hertogenbosch 50. mevrouw H.W. van Gulik, Jan Sluytersstraat 2, 5213 XS 's-Hertogenbosch 51. mevrouw E. Hendriks, Jan Sluytersstraat 32, 5213 XS 's-Hertogenbosch 52. mevrouw J.J.M.C. Hendriks, Jan Sluytersstraat 8, 5213 XS 's-Hertogenbosch 53. de heer D. Hülters, Jan Sluytersstraat 2, 5213 XS 's-Hertogenbosch 54. de heer A. Janssen, Jan Sluytersstraat 26, 5213 XS 's-Hertogenbosch 55. mevrouw C.S.M. Jansen, Jan Sluytersstraat 8, 5213 XS 's-Hertogenbosch 56. mevrouw A. Janssen, Jan Sluytersstraat 10, 5213 XS 's-Hertogenbosch 57. de heer D. Janssen, Jan Sluytersstraat 14, 5213 XS 's-Hertogenbosch 58. mevrouw M.S.G.E. Jansen, Jan Sluytersstraat 16, 5213 XS 's-Hertogenbosch 59. mevrouw M. Janssen, Jan Sluytersstraat 12, 5213 XS 's-Hertogenbosch 60. mevrouw M.L.K. Janssen-Hülters, Jan Sluytersstraat 14, 5213 XS 's-Hertogenbosch 61. mevrouw A.E.W. Marcé, Jan Sluytersstraat 6, 5213 XS 's-Hertogenbosch 62. mevrouw J.M. Resmann, Jan Sluytersstraat 30, 5213 XS 's-Hertogenbosch 63. mevrouw W. van der Vaart, Jan Sluytersstraat 6, 5213 XS 's-Hertogenbosch 64. de heer/mevrouw Vos, Jan Sluytersstraat 22, 5213 XS 's-Hertogenbosch 65. mevrouw G.G.J.C. van Wijk, Jan Sluytersstraat 32, 5213 XS 's-Hertogenbosch Brief advocaat namens bewoners Vincent van Goghlaan 66. Bouwman advocaten, postbus 582, 5460 AN Veghel, d.d. 23 oktober 2014 namens enkele bewoners van de Vincent van Goghlaan, te weten de heer M.L. Wagenaar, Vincent van Goghlaan 9 Rosmalen, mevrouw G.A.M. Heijmans, Vincent van Goghlaan 21 Rosmalen, mevrouw A.J.H. Groen-van Asten, Vincent van Goghlaan 19 Rosmalen, mevrouw M.W. Westerbeek-van der Laan, Vincent van Goghlaan 13 Rosmalen, mevrouw M.Th.Y. Marinck-Vosse, Vincent van Goghlaan 17 Rosmalen, mevrouw C.H.P. Salm, Vincent van Goghlaan 11 Rosmalen Losse brieven bewoners Vincent van Goghlaan 67. de heer R.L.M. Janicki en mevrouw M.L.G. van der Meer, Vincent van Goghlaan 15, 5246 GA Rosmalen, 25 oktober 2014 68. de heer P.G.A. Marincic, Vincent van Goghlaan 17, 5246 GA Rosmalen, 21 oktober 2014 69. de heer J.A. Westerbeek, Vincent van Goghlaan 13, 5246 GA Rosmalen, ingekomen 24 oktober 2014 Brief bewoner Annapark 70. Brief van de heer G.W.T. Cuppens, Annapark 10, 5246 AN Rosmalen, d.d. 25 oktober 2014
9.2
Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de Provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas. Reactie Waterschap Aa en Maas Het Waterschap verzoekt de HNO-berekening voor de wateropgave op te nemen als bijlage bij het bestemmingsplan. Gemeente: Dit is niet meer mogelijk. De HNO-tool website is op 1 maart 2015 door het waterschap verwijderd. Bij benadering: de afvoercoëfficiëntenkaart (kenmerk I0043 18-07-2007 DK) geeft hier 1,67 l/s/ha. Daarmee zou de HNO tool komen op een waterbergingsopgave van 40 mm. De verwachte toename aan verharding is circa de helft van het gebied 2,5 ha. Dit resulteert in een minimale bergingsopgave van 990 m³ (o.b.v., afvoercoëfficiënt van 1,67 l/s//ha, met een waterberging van 40 mm, volgens principe van HNO tool, 11 mei 2015). Conform gemeentelijk beleid moet voor vervanging van het bestaand verhard oppervlak 15 mm hemelwater geborgen worden. Het oppervlak van het clubgebouw is 880 m². Hiervoor moet 13 m³ hemelwater geborgen worden. In totaal moet daarmee minimaal 1.000 m³ waterberging voor afstromend hemelwater gerealiseerd worden. Dit is opgenomen in de aangepaste waterparagraaf van het ontwerpbestemmingsplan. 83
Daarnaast verzoekt het Waterschap een concrete uitwerking van de waterberging op te nemen in de waterparaaf van het ontwerpbestemmingsplan, of deze bij voorkeur in een concept-ontwerp of separaat met het waterschap kort te sluiten. Het waterschap heeft een sterke voorkeur voor verwerking van het hemelwater in het plangebied. Gemeente: De hemelwaterberging is nog niet concreet uitgewerkt. De opgave is bekend (zie voorgaande vraag) en de gemeente en het waterschap zitten op één lijn wat betreft de voorkeuren van de invulling. Dit wordt nu uitgewerkt in nauwe samenspraak met de toekomstige bewoners en het waterschap. Daarvoor voeren wij (watertoets)overleggen en is een modelstudie uitgevoerd. Tot slot verzoek het Waterschap de gemeente de uit het bestemmingsplan voortvloeiende werken, die mogelijk invloed hebben op de stabiliteit van de kade, vooraf goed met het waterschap kort te sluiten. Voor kennisgeving aangenomen. Wij verwijzen in dit kader ook naar de watertoetsoverleggen.
84
Bijlagen bij de toelichting
85
86
Bijlage 1 Notities omwonenden
87
88
Bijlage
Notities 3 avonden voor direct omwonenden in mei 2014 Tijdens alle drie de avonden bleek het belang van de direct omwonenden bij de ontwikkeling hoofdzakelijk aan de randen van het plangebied te zitten. Verder kwamen de thema's wonen, groen, water, ontsluiting en parkeren op alle drie de avonden terug. Aan het einde van deze bijlage wordt kort ingegaan op de verschillende thema’s. Hieronder volgt eerst een opsomming van de tips en opmerkingen die op de avonden zijn meegegeven. Deze tips en opmerkingen maken onderdeel uit van het bestemmingsplan. Een aantal zaken zijn vertaald in de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan. Andere aspecten worden in het proces meegenomen en worden in samenspraak met de direct omwonenden verder uitgewerkt worden.
12 mei 2014 Bewoners Jan Sluytersstraat
Notities van de avond; in tabel op de volgende bladzijde zijn alle notities te vinden. Ook is aangegeven of de opmerking over totale ontwikkeling gaat of met name over een specifieke plek gaat.
Uitsnede
avond
opmerking
12-mei geen hondenuitlaat 12-mei liefst vrij uitzicht behouden 12-mei eerder al bewaar gemaakt 12-mei helemaal park maken vroeger was het een grote parkeerplaats (later onderscheid 12-mei bewoners en voetbalparkeerplekken 12-mei geen hoogbouw 12-mei mijn uitzicht 12-mei hoogbouw kijkt zo in mijn badkamer 12-mei mijn kinderen spelen in de straat 12-mei bezwaar tegen ingang (toegang) 12-mei nu geen parkeren (wordt sinds vertrek voetbal weinig gebruikt) 12-mei planschade (krijgen we dit?) 12-mei speeltuin wordt nu niet gebruikt hondenpoep (vies, oud) 12-mei slechte kwaliteit (speeltuin) bal gaat in de sloot 12-mei goede regeling voor verhuizen schade uitzicht& voorrecht mensen die er mogen door 12-mei verhuizen 12-mei liefst geen woningen 12-mei koplampen 12-mei koplampen 12-mei gekocht voor vrij uitzicht --> verwacht tegenstand 12-mei woonwagens gaan daar uitbreiden 12-mei kind uit Den Haag woonwagen 12-mei kunst net als in stadswandelpark 12-mei woonwagenkamp beloften nooit waar gemaakt 12-mei Buis (water onder woonwagen) 12-mei woonwagenlocatie was speelterrein bouwverkeer; hoe gaat vrachtverkeer? Net als FC Den Bosch 12-mei bussen 12-mei wegen liever krom &gezellig 12-mei optie brug over Aa 12-mei EHS 12-mei hoogbouw alleen bij (deze) kant 12-mei weg loopt door 12-mei oude weg? 12-mei ik kijk van boven 12-mei weg doortrekken Vincent van Goghlaan 12-mei !! INGANG (belangrijkste punt) 12-mei !! TOEGANGSWEG (belangrijkste punt)
locatie (specifiek of algemeen) totaal & Jan Sluytersstraat totaal totale terrein / Jan Sluytersstraat jan sluytersstraat velden zuid west hoek west - zuid west hoek Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat speeltuin Jan Sluytersstraat speeltuin Jan Sluytersstraat velden Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat noord - oost hoek noord - oost hoek Jan Sluytersstraat woonwagenlocatie woonwagenlocatie totaal/ Jan Sluytersstraat velden zuidzijde zuidzijde oostzijde Vincent van Goghlaan Vincent van Goghlaan zuid west hoek Vincent van Goghlaan Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat
15 mei 2014 Bewoners woonwagens
Notities van de avond; in tabel op de volgende bladzijde zijn alle notities te vinden. Ook is aangegeven of de opmerking over totale ontwikkeling gaat of met name over een specifieke plek gaat.
uitsnede
15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei
voordeur naar ons (als) woning kinderen vroeger feest BBQ blokken neergelegd oude ingang (12 mei) dumpen randen troep speelterrein mag weg containers vorig jaar --> angst overlast bouw andere huizen via andere weg onze woonwagens via onze weg (ook uitbreiding woonwagens) speelterrein is hondenveld koop of huur
15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei
ver van mijn woning ivm psyche--> als woonwagens wel er direct langs woonwagens zijn anders dan andere huizen angst scheuren ivm bouwen krijgen we last van ophogen (onze) kinderen behoefte (aan woonwagens/woningen) geen flats 3/ 4 lagen belemmerd mijn uitzicht vakken voor onze kinderen water onder mijn woonwagen
15-mei schutting liever dan bomen 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei
bomen hoekje houden mogen wij grotere plekken? (bestaande vergroten) wens brug naar park met hek & sleutel angst wij weg (wij willen) zekerheid wij blijven wens woonwagen Mijn woningwaarde daalt plek voor kinderen huur evt koop wij hebben niets aan woningen clubhuis voor ons Aa heel hoog kritiek (situatie) overlast bouwen
15-mei water liever houden 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei
water om sloot reden hebben wij niks aan zwart op wit wij mogen blijven mogen wij kopen onze vakken wij voldoen niet aan onderlinge afstand (wettelijke norm) ik wil dat het geregeld is (afstand hoogte) kant op mijn huis schriftelijk terug mag ik bezwaar indienen--> belofte brief als bp ter inzage mogen wij op website inschrijven min mogelijk contact met de wijk --> bos laten staan
woonwagenlocatie Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat Jan Sluytersstraat velden woonwagenlocatie hoekwoonwagen totaal totaal velden velden velden velden velden woonwagenlocatie woonwagenlocatie (rand) woonwagenlocatie (rand) woonwagenlocatie woonwagenlocatie woonwagenlocatie velden woonwagenlocatie velden velden velden - clubhuis Aa totaal woonwagenlocatie (rand) woonwagenlocatie (rand) woonwagenlocatie woonwagenlocatie woonwagenlocatie woonwagenlocatie (rand) totaal velden woonwagenlocatie
rand en oostzijde 15-mei 10 jaren plan 15-mei wij lager dan nieuwbouw 15-mei uitstraling veiligere bredere vakken, meer vakken 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei 15-mei
ons meer uitstraling geven subsidie voor starters? ik wil op de hoogte gehouden worden we moeten snel reageren (waren hier niet op voorbereid) ideeën overrompeld, andere verwachting avond overvallen-> wij willen meeliften in de breedte (van woonwagenplek) 15-mei belofte van gemeente: laat ons meer weten als je nog iets wil zeggen 15-mei (12 mei) 1 woning weg riolering op Hintham
totaal invulling woonwagenlocatie en velden woonwagenlocatie (rand) velden totaal totaal totaal totaal noord oost hoek
19 mei 2014 Bewoners Vincent van Goghlaan
Notities van de avond; in tabel op de volgende bladzijde zijn alle notities te vinden. Ook is aangegeven of de opmerking over totale ontwikkeling gaat of met name over een specifieke plek gaat.
Tussenstand: Het bord wordt op de avond gevuld.
19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei
eindeloos praten voorkomen let op geen poolse landdag hoogbouw mits goed plan hoogte max afhankelijk van terrein hoger gebouw dan op voldoende afstand wat met zonnepanelen vroeger via woonwagen plank woonwagenkamp blijft? Ja wat als er niemand komt? belofte terug naar B&W wens 1 richting verkeer hoogbouw ander karakter wijk maaspoort plas mooie woning (referentie) wijk met overgang van steen naar groen welstand regels wens; geen belgische taferelen voetbalveld als waterbassin is het net als Francis Canissenborg jaren 80 van Dillen ijzerwel onder voetbalveld Ik heb half jaar geleden vragen gesteld wens wijk met alure, net als munteltuinen sfeer wijk is belangrijk net als Almere? --> wens groen in wijk dijklichaam, mag er tegenaan gebouwd worden? hoe om (gaan) met architectuur --> wens beeldkwaliteitsplan architectuurstroming vastleggen gaat te ver (irt bkp) Hintham is groen. Waar zoek je aansluiting bij? wens groene uitstraling niet aansluiten is gated community dat niet geen hoogbouw achter ons huis-> ivm privacy en groen park is voetgangersgebied geen scooter overgang omwonenden betrekken waterpeil (ijzeren Kind) verlaagt --> sloot ook lager waar is muur? (woning) of eerst achtertuin wie komt er op af? Idee geven 150.000 euro --> dan zakken onze grondprijzen? drive inn woning ook mogelijk maken zonnepanelen niet prettig, anderen wel prettig lijkt op munteltuinen stuk niet bebouwd, gemeenschappelijk vanaf Vincent van Gogh steeds hogere woningen groene als groene long BP hoogtes vastleggen sloot houden + sloot onderhouden water is nu vies onderhoud groenstrook overwoekering
totaal totaal velden velden velden Jan Sluytersstraat woonwagenlocatie woonwagenlocatie totaal totaal velden velden velden velden velden velden velden velden totaal velden totaal velden totaal velden totaal Aa velden velden totaal-velden totaal totaal noord oost hoek- oost zijde ijzeren kind oostzijde oostzijde velden velden velden velden velden velden velden totaal velden oostzijde oostzijde oostzijde
19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei 19-mei
toegang (groenstrook oostzijde) leuk (gemixte mening) rand oevers sloot stort(en) in (door) onderhoud sloot steeds breder sloot staat soms droog huizen zakken weg (door veranderd waterpeil?) 1 huis slopen optie? groenstrook heel belangrijk groen veel brommers honden los in het park, verkeerde plek park weg niet zien mag water (sloot) weg? (gedeelde reactie) school is al druk overlast langslopende mensen mogen wij grond kopen over de sloot (grotere achtertuin) doorsnede maken vroeger eekhoorns langsmeeren culumborg (referentie) wat is termijn? oosterplas slecht onderhoud groene long, mogen mensen wandelen dit vinden sommige 19-mei mensen niet prettig 19-mei Is heel zwak!
oostzijde oostzijde oostzijde oostzijde oostzijde oostzijde oostzijde park oostzijde oostzijde oostzijde oostzijde noord oost hoek oostzijde totaal oostzijde velden totaal overig oostzijde dijk
Thema’s Wonen Een aantal omwonenden, met name aan de westzijde geeft aan niet blij te zijn met woningbouw op deze plek. Voornaamste reden is het uitzicht dat verdwijnt en de drukte die dit veroorzaakt. Andere omwonenden geven aan geen problemen te hebben met woningbouw mits ze er maar geen last van hebben. Gedacht wordt dan aan aspecten als privacy en bezonning. Hoogbouw is voor sommige geen optie vanwege het karakter dat niet bij de omgeving past en het eerder genoemde aspecten privacy en bezonning. Voor anderen is hoogbouw bespreekbaar mits het op voldoende afstand van hun eigen woningen komt. Dat nu nog niet duidelijk is wat voor type woningen hier kunnen komen leidt niet direct tot zorgen. Wel wordt door veel omwonenden gewezen op de totale sfeer van de nieuwe buurt. Er is een overkoepelende wens om ervoor te zorgen dat nieuwe buurt past in de omgeving. Op één van de avonden wordt met name angst geuit voor aanzien van nieuwe buurt. Hoe wordt voorkomen dat het een allegaartje wordt? Een beeldkwaliteitsplan wordt door omwonenden aangedragen als oplossing. Dit hoeft niet streng te zijn maar moet wel hoofdlijnen vastleggen. Ontsluiting Om woningen op het Jan Sluyterscomplex te kunnen ontwikkelen moet het terrein ontsloten worden. Nu is er een smalle toegang aan de westzijde, vanaf de Jan Sluytersstraat. Bewoners van de Jan Sluytersstraat geven aan dat ze zich zorgen maken over de ontsluiting van de nieuwe buurt. Dat heeft verschillende redenen. Ten eerste de drukte die zal toenemen. Nu de voetbalvelden niet gebruikt worden komt hier alleen bestemmingsverkeer en kunnen kinderen hier veilig op straat spelen. Een andere reden voor zorgen over ontsluiting is de overlast van koplampen die in huizen gaat schijnen. Bewoners van de Jan Sluyterstraat geven een paar alternatieven aan: Ontsluiting via zuidzijde door middel van de brug over de Aa en de oosterplasweg, ontsluiting via de Vincent van Goghlaan, ontsluiting op bestaande kruispunten van de Jan Sluytersstraat of via parallelweg Jan Sluyterstraat. Bewoners van de Vincent van Goghlaan geven aan dat een ontsluiting vanaf hun zijde niet gewenst is vanwege drukte die er nu al is. De bewoners van het woonwagencentrum geven aan dat ze hun eigen toegang willen houden. Ze hebben liever niet dat nieuwe buurt via hun terrein ontsloten wordt. Groen en water De Aa en het IJzeren Kind wordt door veel omwonenden aangegeven als kwaliteit van het gebied. Omwonenden geven aan dat ze groene uitstraling graag terugzien in de nieuwe buurt. De bomen die de voetbalvelden nu omringen worden erg gewaardeerd, met name vanwege het ontnemen van het volledige zicht op de velden en veel omwonenden zien dit ook als een buffer naar toekomstige woningbouwontwikkeling. De bewoners van de Jan Sluytersstraat geven aan dat de parkeerplaatsen direct bij het complex nu minimaal gebruikt worden. Ook het speeltuintje in deze zone wordt nu weinig gebruikt vanwege onder andere hondenpoep. De bewoners van het woonwagencentrum willen vanwege privacy graag een buffer naar toekomstige woningen toe. Sommige zien dan liever een schutting dan groen als buffer naar de toekomstige ontwikkeling. Bewoners van de Vincent van Goghlaan geven aan dat ze veel waarde hechten aan de bomen direct grenzend aan hun achtertuinen. Wel willen ze aandacht vragen voor onderhoud. Er wordt aangegeven dat het peil van het water in de sloot is veranderd in de afgelopen jaren. Verschillende opties zoals sloot dempen, wens om achtertuinen te vergroten en wel of niet toegankelijkheid van de zone met bomen komen ter sprake. Maar meningen verschillen nog flink over. Wel is privacy iets dat bij iedereen belangrijk argument is. Overige opmerkingen Bewoners het woonwagencentrum waren in eerste instantie bezorgd dat zij weg moesten voor de nieuwe ontwikkeling. Dit is niet het geval. Het woonwagencentrum is geen onderdeel van het
bestemmingsplan. Verder werd gevraagd naar mogelijkheid om huidige woonwagens verder uit elkaar te plaatsen. Omdat deze locatie geen onderdeel van het bestemmingsplan is wordt dit ook niet meegenomen in het bestemmingsplan. Andere vraag die gesteld werd is wat er gebeurd als niemand hier wil wonen. In het najaar 2014 zal actief gezocht worden naar toekomstige bewoners. Mocht het zo zijn dat er geen geïnteresseerden zijn dan zal nader bekeken worden hoe verder wordt gegaan. Omwonenden worden hierover op de hoogte gehouden. Meerdere opmerkingen werden gemaakt over de periode dat er gebouwd gaat worden. Dat is iets wat niet in een bestemmingsplan geregeld kan worden maar wat zeker een belangrijk punt is. Dit zal in het project worden meegenomen in de verdere uitwerking. In de planbeschrijving wordt aangegeven hoe met de door omwonenden aangegeven aspecten wordt omgegaan.
Bijlage 2 Bomeninventarisatie (separaat)
89
90
Bijlage 3 Verkennend (separaat)
bodemonderzoek
91
92
Bijlage 4 Flora(seperaat)
en
93
faunaonderzoek
94