Bestemmingsplan Heizoom 2004
Colofon Uitgave Dienst Stedelijke ontwikkeling en Beheer Datum: juni 2005 Bestemmingsplan Heizoom 2004 - Toelichting - Voorschriften - Plankaart (76501_2A_Heizoom.dgn)
Overzicht procedure
Terinzagelegging voorontwerp bestemmingsplan d.d. 17/06/2004 t/m 14/07/2004 Terinzagelegging ontwerp bestemmingsplan d.d. 20/01/2005 t/m 16/02/2005 Vaststelling bestemmingsplan d.d. 20/06/2005, raadsvoorstelnr. 05 R 1189.001 Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan d.d. 14/07/2005 t/m 10/08/2005 Besluit Gedeputeerde Staten d.d. 13/10/2005 .
2
Heizoom 2004
Inhoudsopgave Toelichting
5
1 Inleiding
1.1 Aanleiding 1.2 Het plangebied 1.3 Leeswijzer
6 6 6 7
2 Beschrijving plangebied
8
3 Programma van eisen
9
4 Stedenbouwkundige randvoorwaarden
10 10 10 12 13 13 14 14 14
5 Milieuparagraaf
15 15 15 16 16 17 18
6 Waterparagraaf
19 19 19 19 20 20
7 Juridische vormgeving
21 21
8.1 Algemeen 8.2 Handhaving voorliggend plan
8 Handhaving
23 23 24
9 Financiële aspecten
25
10 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid
26
4.1 Algemeen 4.2 Verkeer 4.3 Groen 4.4 Wonen 4.5 Bedrijvigheid 4.6 Detailhandel 4.7 Maatschappelijke voorzieningen 4.8 Cultuurhistorische waarden 5.1 Inleiding 5.2 Leefomgeving en bedrijvigheid 5.3 Geluid 5.4 Luchtkwaliteit 5.5 Externe veiligheid 5.6 Bodem
6.1 Inleiding 6.2 Gemeentelijke beleid 6.3 Beleid waterschap en provincie 6.4 Beschrijving watersysteem 6.5 Toekomstige situatie van het watersysteem 7.1 Algemeen
Heizoom 2004
3
Voorschriften
30
Artikel 1 Begripsbepalingen
31
Artikel 2 Wijze van meten
34
Artikel 3 Bedrijfsdoeleinden I (BI)
35
Artikel 4 Bedrijfsdoeleinden II (BII)
37
Artikel 5 Maatschappelijke doeleinden (M)
40
Artikel 6 Gemengde doeleinden (Gd)
42
Artikel 7 Kantoren (K)
45
Artikel 8 Verkeersdoeleinden (V)
46
Artikel 9 Verkeers- en verblijfsdoeleinden (Vv)
47
Artikel 10 Groenvoorzieningen (G)
48
Artikel 11 Leidingen
49
Artikel 12 Anti-dubbeltelbepaling
50
Artikel 13 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
51
Artikel 14 Algemene vrijstellingsbevoegdheid
52
Artikel 15 Overgangsbepalingen
53
Artikel 16 Slotbepaling
54
Bijlagen bij de voorschriften
55
Bijlage 1. Lijst van bedrijfsactiviteiten
56
4
Heizoom 2004
Toelichting
Heizoom 2004
5
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
De gemeenteraad van Eindhoven heeft besloten de stad te voorzien van nieuwe bestemmingsplannen. Dit besluit is genomen omdat het merendeel van de geldende bestemmingsplannen te globaal van opzet is en niet voldoende rechtszekerheid biedt en bovendien een aantal bestemmingsplannen (sterk) is verouderd. Daarbij is tevens besloten om de nieuwe bestemmingsplannen tegelijkertijd te digitaliseren. Digitale bestemmingsplannen zijn beter toegankelijk voor de burgers en de gemeentelijke organisatie en makkelijker uit te wisselen met andere overheden. Er is een Taskforce actualisatie bestemmingsplannen geformeerd met als taak actualiseren en digitaliseren van 39 bestemmingsplannen in de periode tot en met 2008. Bij deze inhaalslag gaat het om het conserveren en beheren van de bestaande situatie. Vastgesteld beleid wordt doorvertaald en ontwikkelingen waarvoor de planvorming is afgerond, worden meegenomen. De bestemmingsplannen worden helder en volgens één systematiek vormgegeven toegankelijk gemaakt. Hierdoor ontstaat er meer rechtszekerheid voor burgers en bedrijven. In het kader van het actualisatieproject wordt allereerst de herziening van het globale bestemmingsplan Achtse Barrier 1996 ter hand genomen. Voor dit globale bestemmingsplan zijn twee nieuwe bestemmingsplannen opgesteld en wel één voor het woongebied en één voor het bedrijventerrein. Het voorliggend bestemmingsplan omvat het bedrijventerrein. Dit bestemmingsplan heet Heizoom 2004 en bestaat uit een plankaart en voorschriften waaraan een toelichting is toegevoegd. Naast de analoge versie (papier) is er tevens een digitale versie (schermweergave) van het bestemmingsplan beschikbaar.
1.2
Het plangebied
Het plangebied van het bestemmingsplan Heizoom 2004 betreft het zuidwestelijke deel van de wijk Achtse Barrier in het stadsdeel Woensel Noord in het noorden van Eindhoven. Het plan wordt begrensd door de Ambachtsweg, de Cahors-, de Montpellierlaan, de Marathonloop, de Fransebaan, en de Boschdijk. Het nieuwe bestemmingsplan Heizoom 2004 is een gedeeltelijke herziening van het zuidwestelijk deel van het bestemmingsplan Achtse Barrier 1996 zoals dat is vastgesteld door de raad op 7 oktober 1996 en is goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij hun besluit van 23 januari 1997, G nr. 167688, en vervolgens gewijzigd bij raadsbesluiten van 13 november 2000 en 12 maart 2001 en respectievelijk goedgekeurd bij besluiten van 22 februari 2001, G nr. 727689 en 23 oktober 2001, G nr. 751933. Voor het overig deel, het overwegend woongebied van het bestemmingsplan Achtse Barrier 1996, wordt een nieuw bestemmingsplan Achtse Barrier 2004 opgesteld. Het bestemmingsplan Achtse Barrier 1996 was opgezet als een zogeheten "mengkraanmodel". Nagenoeg het gehele plangebied had de bestemming woondoeleinden. Het gebied waarvoor thans het bestemmingsplan Heizoom 2004 in procedure wordt gebracht, had de bestemming gemengde doeleinden. Voor deze bestemmingen gold een uitwerkingsverplichting. Er mocht uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vast te stellen en door gedeputeerde staten goed te keuren uitwerkingsplan. Slechts een aantal nader genoemde bouwwerken mocht worden gebouwd vooruitlopende op de uitwerking.
6
Heizoom 2004
1.3
Leeswijzer
De toelichting bestaat uit de volgende delen. Na de inleiding in paragraaf 1 volgt paragraaf 2 met de beschrijving van het plangebied. Paragraaf 3 bevat het programma van eisen. In paragraaf 4 wordt ingegaan op de stedenbouwkundige randvoorwaarden. Paragraaf 5 bevat de milieuparagraaf. De watertoets is apart opgenomen in paragraaf 6. De juridische opzet van het plan is neergelegd in paragraaf 7. Daarna volgt de handhavingparagraaf (paragraaf 8). De financiële aspecten zijn neergelegd in paragraaf 9. In paragraaf 10 wordt tot slot ingegaan op de gevolgde procedure (resultaten van gevoerde overleg en inspraak).
Heizoom 2004
7
2
Beschrijving plangebied
Het gebied van het bestemmingsplan Heizoom 2004 heeft een duidelijke werkgelegenheidsfunctie met enige bovenwijkse voorzieningen. Het bedrijventerrein is in de jaren 70 in ontwikkeling gekomen. In eerste instantie was uitsluitend het noordelijk deel voor bedrijfsdoeleinden bestemd. Later is dit verder doorgetrokken naar het zuidelijk deel van het plangebied. De werkgelegenheidsfunctie wordt vervuld door de in het binnengebied aanwezige industriële bedrijven (kleine bedrijven) en handelsbedrijven, de aan de Franse Baan gesitueerde kleinschalige kantoren en dienstverlenende bedrijven en de kantoorfuncties in het gebied grenzend aan de Marathonloop. De bovenwijkse voorzieningen, brandweer en scholen voor middelbaar onderwijs, zijn in het zuidelijk deel van het plangebied gesitueerd. In dit deel is ook voorzien in kantoorfuncties.Behoudens een enkele dienstwoning zijn er in het plangebied uitsluitend aan de Boschdijk woonfuncties. Dienstwoningen zijn op grond van voorheen geldende plannen toegelaten. Op enkele locaties is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Het gebied aan de Boschdijk is vanwege de aldaar mede aanwezige en toenemende bedrijvigheid in de vorm van onder meer zakelijke dienstverlening en perifere detailhandel aan te merken als een menggebied. De vanouds bestaande bebouwing (woningen) is aan deze zijde van de Boschdijk nog steeds aanwezig. Het gebied wordt voor het grootste deel omgeven door wegen met een belangrijke verkeersfunctie. Het gaat daarbij om wegen met een bovenlokale en/of wijkontsluitingsfunctie; de Boschdijk aan de westzijde en de Marathonloop aan de zuidzijde van het plangebied. Het plangebied wordt ontsloten via Fransebaan - de verkeerslus in het gebied Achtse Barrier - en de Ambachtsweg. De overige wegen in het plangebied worden gerekend tot de wegen in verblijfsgebieden; hier staat het bestemmingsverkeer primair. Ten zuiden van het plangebied is voorzien in een ontsluiting voor langzaam verkeer op de Marathonloop.
8
Heizoom 2004
3
Programma van eisen
De reden dat er een nieuw bestemmingsplan Heizoom 2004 wordt gemaakt, is gelegen in het feit, dat het thans geldende bestemmingsplan Achtse Barrier 1996, ondanks dat daarin voor een niet onbelangrijk deel van het plangebied werd uitgegaan van het beleid zoals dat is vastgelegd in het gedetailleerde bestemmingsplan Heizoom C, te globaal van opzet is en te weinig rechtszekerheid biedt. Zoals hiervoor reeds is geschetst ontbreekt het aan een goede juridische basis om aan gewenste ontwikkelingen mede te werken en om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Het bestemmingsplan Heizoom 2004 beoogt voor de komende jaren een adequaat planologisch kader voor het gebied te geven. Dit nieuwe plan is er op gericht om de bestaande toestand te conserveren en te consolideren. Het plan is behoudens het gebied grenzend aan de Boschdijk vooral gericht op het regelen van het bestaand gebruik, en is niet gericht op het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen. Omdat het plangebied al helemaal is ingevuld, zal het bij eventuele veranderingen veelal gaan om aanpassingen en uitbreidingen van geringe aard en/of beperkte omvang. Voor het plangebied zijn geen concrete nieuwe ontwikkelingen voorzien. Het gebied aan de Boschdijk biedt wel mogelijkheden om binnen de aldaar geldende bestemming nieuwbouw te realiseren. Als stedenbouwkundige eis wordt daarbij gesteld dat nieuwe bebouwing een vrijstaand karakter dient te dragen en dat ontsluitingsmogelijkheden van het achterterrein van de percelen gewaarborgd dient te zijn.
Heizoom 2004
9
4
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
4.1
Algemeen
Kenmerkend voor de stedenbouwkundige structuur is de omsluiting door stedelijke hoofdwegen. Daarbinnen zijn kenmerkende elementen. De Boschdijk, een historisch lint als stedelijke hoofdweg en de Avignonlaan als een interne ontsluitingslus. Om de karakteristiek van de vrijstaande woonhuizen aan de Boschdijk enigszins te handhaven, en tevens de steeds verschillende afstanden die deze panden innemen t.o.v. de Boschdijk te vervangen door één vaste afstand, is een duidelijke bebouwingslijn - de grens van het bouwvlak aan de wegzijde - aangegeven die gecombineerd wordt met de eis dat een pand vrij dient te staan op de kavel. Behoudens in het geval van calamiteit zal nieuwe bebouwing uitsluitend bestaan uit niet voor bewoning bestemde gebouwen, passend binnen het bouwvlak, aan de wegzijde gesitueerd op de grens van het bouwvlak en vrijstaand op de kavel. Dit laatste betekent dat ter weerszijden van het bouwwerk minimaal 3 meter onbebouwd kavel dient te worden gelaten, opdat tevens een goede ontsluiting van in het bijzonder het achtergelegen gelegen van de kavel gegarandeerd is.
4.2
Verkeer
Autoverkeer In het kader van "Duurzaam Veilig" heeft het gemeentebestuur bij besluit van 7 december 1999 de wegencategorisering vastgesteld en daarmee impliciet de verkeersgebieden en de verblijfsgebieden aangegeven. De wegen met een verkeersfunctie zijn primair bedoeld voor de afwikkeling van het verkeer.
Boschdijk De Boschdijk en de Marathonloop hebben primair een verkeersfunctie en zijn aldus bestemd voor "Verkeersdoeleinden". Voor de komende planperiode zijn er geen plannen tot reconstructie van deze verkeerswegen. Aan de huidige profielen van deze wegen zullen dus geen veranderingen plaats vinden. 10
Heizoom 2004
Alle overige wegen in het plangebied zijn onderdeel van het verblijfsgebied. Met uitzondering van wegen waarvan het openbaar vervoer gebruik maakt of de wegen die onderdeel vormen van drukke fietsroutes, kunnen in principe alle inrichtingsmogelijkheden worden gebruikt. Een uitzondering geldt in dit opzicht ook de wegen met een verblijfsfunctie die relatief veel autoverkeer moeten verwerken. Ondanks dat dit 30 km wegen zijn, zal daar ook de afstemming op de afwikkeling van het autoverkeer een rol moeten spelen. Het betreft in deze de Fransebaan en de Montpellierlaan. Deze zijn ook - evenals alle overige straten in het plangebied - bestemd voor "Verkeers- en verblijfsdoeleinden". Het bestaande wegenpatroon behoeft de komende planperiode geen aanpassing. Openbaar vervoer Het plangebied wordt met openbaar vervoer ontsloten via de Boschdijk en de Fransebaan. Het gaat hier om buslijnen die gebruik maken van dezelfde rijstrook als het autoverkeer. Wegen met een verblijfsfunctie, waar het openbaar vervoer gebruik van maakt, dienen zodanig te worden ingericht dat er geen overlast ontstaat voor het openbaar vervoer. Fietsverkeer Het gemeentelijk hoofdroutenetwerk voor het fietsverkeer bestaat uit non-stop routes en stedelijke routes. Aan non-stop routes zijn hoge kwaliteitseisen gesteld. Het moeten in principe vrij liggende paden van voldoende breedte zijn. De Boschdijk tussen de Rijksweg en de Cahorslaan, het tracé Montpellierlaan-Oude Bosche Baan tot Cahorslaan en tracé CahorslaanPerpignanlaan-Artoislaan zijn in het gebied Achtse Barrier aangemerkt als non-stop fietsroute. De toegekende verkeersbestemmingen voorzien in de handhaving van deze fietsroutes. De stedelijke fietsroutes waarvoor geen expliciete kwaliteitseisen zijn opgesteld, zijn bij voorkeur ook vrij liggende fietspaden. De toegekende verkeersbestemming voorziet in de handhaving van deze stedelijke routes. In het plangebied is voorzien in een extra ontsluiting voor het langzaam verkeer op de Marathonloop Parkeren In het plangebied is voor wat betreft het parkeren per bedrijf c.q. instelling uitgegaan van een voorziening op eigen terrein. De parkeerbehoefte kan worden bepaald volgens de parkeernormering en via waarnemingen Burgemeester en wethouders hebben bij besluiten van 12 februari 1997 en 29 april 2003 het parkeerbeleid vastgesteld en de parkeernormen van de te onderscheiden functies en de daarbij behorende gebiedsindeling. Bij de uitbreiding van een functie of bij de verandering van het gebruik van functie dient te worden bezien of aan de normen van het gemeentelijk parkeerbeleid wordt voldaan. Het bestemmingsplan voorziet in beginsel niet in een uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen in het openbaar gebied.
Heizoom 2004
11
Avignonlaan De te hanteren parkeernormen zijn gebaseerd op de normen van het CROW (kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur). Deze normen zijn onlangs door het CROW geëvalueerd en daaruit blijkt dat de Eindhovense normen verouderd zijn en moeten worden bijgesteld. De activiteiten daarvoor zijn inmiddels opgestart. Bereikbaarheid voor hulpdiensten Bij de inrichting van het openbaar gebied dient het belang van de bereikbaarheid voor hulpdiensten mede in overweging te worden genomen.
4.3
Groen
Binnen het plangebied zijn nagenoeg geen structurele groenelementen zoals groene zones en solitaire groenelementen te onderscheiden. Slechts een tweetal kleine groene aders, in het noordwesten van het plan aan de Boschdijk en ten zuiden van het plan aan de Marathonloop dienen te worden aangemerkt als structureel groen op stedelijk niveau. Voorts is het groen aan de Cahorslaan, tussen het woongebied en het bedrijventerrein aangemerkt als structureel groen op wijk- en buurtniveau. Ten aanzien hiervan geldt het restrictieve beleid zoals dat in het door de raad op 5 november 2001 vastgestelde groenbeleidsplan is aangegeven. Aantasting van het groen kan enkel aan de orde zijn als er sprake is van een dringend maatschappelijk belang. Behoud van deze groenelementen is gewaarborgd door deze groenstroken afzonderlijk als groen te bestemmen. Het overige aanwezige groen binnen het plangebied betreft het inrichtingsgroen bij de wegen. In het plangebied is op de plankaart binnen de bestemming Bedrijfsdoeleinden een monumentale/waardevolle boom aangeduid. Ter plaatse is het bouwvlak aangepast teneinde te voorkomen dat deze boom door bouwactiviteiten zou worden aangetast.
12
Heizoom 2004
4.4
Wonen
Behoudens een enkele dienstwoning komt de woonfunctie slechts voor aan de Boschdijk. Dit betreft de bestaande woningen aan het historisch lint. Nieuwe woningen zijn aan de Boschdijk niet toegestaan omdat dit op grond van de wet niet verenigbaar is met het verkeerslawaai van deze weg. Wel wordt de mogelijkheid geboden voor herbouw na calamiteit. Voorts bestaat de mogelijkheid om op grond van de aanbouw- en bijgebouwenregeling de woningen uit te breiden. Conform het provinciaal beleid zijn nieuwe dienstwoningen in dit overwegend zakelijk gebied eveneens niet toegelaten. Het plan biedt uitsluitend uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande niet inpandige dienstwoningen.
Woningen aan de Boschdijk
4.5
Bedrijvigheid
In dit plangebied staat de status van bedrijventerrein voorop. De soorten bedrijven die op het terrein voorkomen is binnen de voorgeschreven milieucategorie zeer divers omdat er sinds het bestaan van het bedrijventerrein geen vestigingsbeleid voor specifieke bedrijven gold. Bovendien zijn er op het bedrijventerrein ook kantoorfuncties toegelaten die in de loop der tijd ook daar zijn gevestigd. De bedrijven die op het terrein voorkomen betreffen relatief kleine bedrijven die niet zo zwaar milieubelastend zijn. Slechts bedrijven behorende tot de categorieën 2 t/m 3 volgens de lijst van bedrijfsactiviteiten dat als bijlage bij de planvoorschriften is opgenomen, zijn binnen de bestemming bedrijfsdoeleinden toegelaten. In bepaalde gebiedsdelen grenzend aan woongebieden (buiten het plangebied) is de bedrijvigheid beperkt tot bedrijven voorkomende op de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorie 2 . Uitsluitend bestaande bedrijven behorende tot de categorie 1 zijn toegelaten doch vestiging van nieuwe bedrijven in deze categorie is uitgesloten. Bedrijven die niet op de lijst voorkomen alsmede bedrijven die afwijken van de voorgeschreven milieucategorieën en behoren tot een naasthogere categorie zijn slechts met vrijstelling mogelijk. Zoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn in het plangebied niet toegelaten.
Heizoom 2004
13
Het beleid ten aanzien van bedrijfsterreinen zoals neergelegd in de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 20 juli 2004 vastgestelde beleidsbrief. Bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen is in de voor bedrijfsdoeleinden bestemde gronden in het plangebied ingepast. Prostitutiebedrijven en raamprostitutiebedrijven zijn in het plangebied niet toegelaten. In het plangebied is voorzien in solitaire kantoorfuncties. Dit betreft de bestaande kantoor locaties die in de voorschriften als zodanig zijn bestemd. Verder zijn er in de voor bedrijfsdoeleinden bestemde gebieden kantoorfuncties. Binnen de woonfuncties in het plangebied is een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of instelling toegelaten voorzover het in omvang ondergeschikt is aan de woonfunctie en wordt uitgeoefend door een van de bewoners. Kleinschalige bedrijvigheid, anders dan aan huis verbonden beroep en daarmee vergelijkbare activiteiten, is uitsluitend toegestaan middels vrijstelling.
4.6
Detailhandel
Voor het plangebied is als uitgangspunt genomen dat de detailhandelsfunctie is uitgesloten. Daarom is hier niet voorzien in de bestemming detailhandel. Slechts aan de bedrijven ondergeschikte vormen van detailhandel zijn als nevenfunctie naast de primaire functie beperkt toegelaten. Voorts zijn (worden) binnen het plangebied perifere detailhandelsvormen middels de in de planvoorschriften opgenomen vrijstellingsmogelijkheden mogelijk (gemaakt). Dit betreft een voortzetting van het bestaand beleid inzake de toelaatbaarheid van perifere detailhandel op bedrijfsterreinen.
4.7
Maatschappelijke voorzieningen
Naast de bedrijvigheid zijn in het plangebied gedeelten ingeruimd voor maatschappelijke voorzieningen. Dit betreft de bestaande maatschappelijke voorzieningen (brandweer en middelbare scholen) die een omvangrijk bovenwijkse betekenis hebben. Nieuwe dienstwoningen zijn binnen deze bestemming uitgesloten.
4.8
Cultuurhistorische waarden
Er zijn in het plangebied nagenoeg geen cultuurhistorische waarden. Slechts de Boschdijk als radiaal heeft een cultuurhistorische waarde. De Boschdijk is als straatweg van 's-Hertogenbosch naar Luik voltooid in 1818. In de Cultuurhistorische waardenkaart van Noord-Brabant alsmede in de indicatieve kaart van cultuurhistorische waarden is de Boschdijk opgenomen in de historische wegenstructuur van voor 1900. Het behoud van dit historisch lint is in het bestemmingsplan middels de gegeven bestemming gewaarborgd
14
Heizoom 2004
5
Milieuparagraaf
5.1
Inleiding
Milieu is een aspect dat in belangrijke mate bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving (wonen, werken recreëren en natuur). Dit is in relatie tot het toekennen van functies aan een gebied van belang. Door een goede ordening van verschillende functies en voldoende ruimtelijke scheiding tussen functies met verschillende kwaliteiten wordt een belangrijk basisniveau voor een goed en geordend leefklimaat gegeven. In deze paragraaf wordt de feitelijke milieusituatie van het plangebied vanuit twee verschillende invalshoeken toegelicht. Enerzijds gaat het om het garanderen van voldoende ruimtelijke scheiding tussen woonomgeving en bedrijvigheid, door het beperken van de zwaarte van bedrijven ten aanzien van mogelijke milieu emissies (zonering). Anderzijds gaat het om garanties die een aantasting van de leefomgeving op het vlak van de milieuthema's lucht, geluid, externe veiligheid en bodem beperken c.q. voorkomen. In verband met de beoordeling van deze milieuthema's in relatie tot het plangebied heeft een toetsing van de feitelijke situatie aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving plaatsgevonden.
5.2
Leefomgeving en bedrijvigheid
Voor behoud en verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving is een juiste afstemming tussen bedrijvigheid en wonen noodzakelijk. Voor deze afstemming wordt gebruik gemaakt van de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', 2e druk 2001, waarin een lijst is opgenomen van nagenoeg alle bedrijfstypen en hun milieukenmerken (bedrijvenlijst) . Daarin worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met toenemende potentiële milieu emissies. De lijsten van bedrijfsactiviteiten die voor de bestemmingsplannen in het kader van het actualisatieproject worden samengesteld, zijn ontleend aan voornoemde lijst van de VNG. Bij de samenstelling van de lijst van bedrijfsactiviteiten is primair als uitgangspunt genomen, dat daarin slechts dienen te worden opgenomen "bedrijven in enge zin". Van de lijst zijn dus uitgezonderd activiteiten zoals detailhandel, horeca, kantoren, sport-/recreatie inrichtingen, zoals sportschool, zwembad etc.,onderwijs- en andere maatschappelijke instellingen, alsmede dienstverlenende instellingen/beroepen, zoals kapsalons, artsenpraktijk advocatenkantoor etc. De reden hiervan is dat dergelijke bestemmingen in bestemmingsplannen anders dan met "bedrijfsactiviteiten" worden aangegeven. Verder zijn uitgezonderd bedrijven die niet in het plangebied zijn gewenst. Vervolgens wordt een selectie gemaakt van de bedrijven behorende tot de voor het plangebied al dan niet met vrijstelling toegelaten milieucategorie. Met deze selecties wordt uiteindelijk per bestemmingsplan een lijst van bedrijfsactiviteiten op maat samengesteld. Lijst van bedrijfsactiviteiten Binnen het plangebied zijn voor de bestemming bedrijfsdoeleinden uitsluitend bedrijven toegestaan behorende tot de milieucategorieën 2 en 3. Voorts zijn bij deze bestemming uitsluitend bestaande bedrijven behorende tot de milieucategorie 1 toegestaan. De vestiging van nieuwe bedrijven in deze milieucategorie is uitgesloten. Met vrijstelling zijn bedrijven die niet op de lijst voorkomen doch die tot de voorgeschreven milieucategorie behoren toegelaten. De bedrijven behorende tot de naasthogere milieucategorie dan de voorgeschreven milieucategorie en die qua milieubelasting zijn gelijk te stellen met de voorgeschreven milieucategorieën zijn eveneens slechts met vrijstelling toegelaten. Bij de in voorkomende gevallen te maken afweging wordt voornoemde VNG brochure gebruikt, en de op dat moment geldende relevante milieuweten regelgeving en het lokale milieubeleid.
Heizoom 2004
15
Bij de inventarisatie van de bedrijven binnen het plangebied zijn alle onder de Wet milieubeheer vallende bedrijven bezocht en beoordeeld op de toegelaten milieucategorie. Naar aanleiding van dit onderzoek is vastgesteld, dat slechts in één situatie sprake is van een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven milieucategorieën. Blijkens het onderzoeksrapport betreft dit een bedrijf in kunststofverwerking gevestigd aan de Ambachtsweg, dat tot de milieucategorie 4 behoort en derhalve in strijd is met de hiervoor beschreven milieuzonering. Bij de afweging of onderhavig bedrijf qua milieubelasting kan worden gelijkgesteld met een bedrijf behorende tot de milieucategorie 3 is de milieu-indicator geur bepalend geweest. In de feitelijke situatie zijn er zolang dit bedrijf daar is gevestigd voor wat betreft geuremissies voor de omgeving geen (negatieve) gevolgen geweest voor de omgeving. Gelet op deze beperkte milieubelasting kan worden geconcludeerd, dat dit bedrijf kan worden gelijkgesteld met een bedrijf behorende tot de milieucategorie 3.
5.3
Geluid
De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Luchtvaartwet. Het betreft normen voor industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai en luchtvaartlawaai. Er wordt uitgegaan van voorkeursgrenswaarden, waarvan met ontheffing tot een bepaalde maximale hoogte mag worden afgeweken. De belangrijkste bronnen die geluidsoverlast kunnen veroorzaken zijn wegverkeer, bedrijven, railverkeer en vliegverkeer. Wegverkeer Het plangebied is (gedeeltelijk) gelegen in de geluidzones van de Boschdijk en de Marathonloop. In het kader van de actie Duurzaam Veilig zijn alle overige wegen in het plangebied 30 km per uur wegen geworden. Deze wegen hebben volgens de Wet geluidhinder geen zone, zodat deze verder buiten beschouwing blijven. Beperkte uitbreidingen van de bestaande woningen aan de van de gezoneerde wegen afgekeerde zijde zijn toegestaan. De voorkeursgrenswaarde wordt daar niet overschreden. Railverkeer Het plangebied is niet gelegen in de zone van een spoorweg. Industrielawaai Het plangebied is niet gelegen in de zone van een bedrijventerrein. Luchtvaartlawaai Het plangebied is niet gelegen in de geluidzone van het vliegveld.
5.4
Luchtkwaliteit
Voor een aantal stoffen in de lucht, gelden wettelijke normen (grenswaarden en plandrempels). Als bronnen worden aangemerkt bedrijven en verkeer. De normen zijn vastgelegd in het Besluit Luchtkwaliteit van 11 juni 2001. Deze normen zijn gesteld ter bescherming van de gezondheid van de mens. Dat gebeurt door kwaliteitseisen te stellen ten aanzien van gevoelige bestemmingen zoals woningen, kantoren, sportvelden. Enerzijds wordt beoogd te voorkomen dat nieuwe ongezonde, situaties ontstaan. De gemeente toetst daartoe het aspect luchtkwaliteit in het begin van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen expliciet aan de grenswaarden. Is de verwachting dat de ontwikkeling zal leiden tot overschrijding van de normen dan wordt naar een zodanig (technisch, planologisch) alternatief gezocht dat wordt voldaan aan de normen. Anderzijds worden bestaande situaties waarbij de gestelde normen worden overschreden, saneringsactiviteiten getroffen die ertoe zullen leiden dat de overschrijdingen op termijn, uiterlijk in 2010, ongedaan worden gemaakt. Dat gebeurt door het stellen van eisen aan verbrandingsmotoren (de bron; door het rijk) en door technische en/of planologisch maatregelen (door de gemeente, het rijk of de provincie).
16
Heizoom 2004
Uit de rapportage Regionale luchtkwaliteit SRE-gemeenten 2002 blijkt het volgende. 1. Bedrijven. Op stadsniveau dragen de binnen Eindhovense gelegen bedrijven verwaarloosbaar bij aan het achtergrondniveau. In het plangebied of de nabije omgeving ervan zijn geen bedrijven aanwezig waarvan de emissies naar de lucht van invloed zijn op de woonomgeving. 2. Wegverkeer. De luchtverontreiniging in Eindhoven wordt veroorzaakt door het wegverkeer. In het plangebied wordt de grenswaarde in lichte mate overschreden voor: NO2 (stikstofdioxide) ter plaatse van de Boschdijk; PM10 (fijn stof) aan de Boschdijk. De plandrempelwaarde wordt nergens overschreden.
5.5
Externe veiligheid
Het externe veiligheid beleid is gericht op het beheersen van risico's en de effecten van calamiteiten en het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, de zelfredzaamheid te bevorderen en de calamiteitenbestrijding te optimaliseren. De (deels nog in voorbereiding zijnde) wetgeving onderscheidt normen voor het: Plaatsgebonden Risico (PR): - dit is een tenminste in acht te nemen grenswaarde die niet mag worden overschreden ten aanzien van "Kwetsbare objecten"; - dit is een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde ten aanzien van "Beperkt kwetsbare objecten"; Groepsgebonden Risico (GR): dit is een oriënterende waarde waarvan gemotiveerd van mag worden afgeweken. a. Bedrijven Binnen het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven die onder de werkingssfeer vallen van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Overigens zijn binnen het plangebied geen risicovolle inrichtingen toegelaten. In het gebied grenzend aan het plangebied op de hoek Boschdijk-Rijnstraat is een risicovol bedrijf, W.Baten & Dochter BV, gevestigd. Uit onderzoek is gebleken dat de PR risico invloed niet tot over het plangebied reikt. Overigens gaat dit bedrijf op korte termijn verhuizen naar het bedrijventerrein Kapelbeemd. b. Transport Wegverkeer In het plangebied vindt geen relevant bestemmingsverkeer plaats van gevaarlijk stoffen. Railverkeer, waterwegen en buisleidingen Het plangebied ligt ver buiten het onderzoeksgebied voor risico's die verbonden zijn aan het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor (200 meter aan weerszijden van de spoorlijn), waterwegen en buisleidingen.. Luchtverkeer Risico's ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht zijn nog niet bekend. Vliegbasis Eindhoven is een militair vliegveld met mede gebruik van de burgerluchtvaart. Daarvoor bestaat nog geen risico rekenmodel. Een dergelijk model wordt momenteel ontwikkeld. Het aspect veiligheid zal in het kader van de lopende m.e.r.-procedure (m.e.r.=milieu effect rapportage) bij Vliegbasis Eindhoven in kaart worden gebracht. Het plangebied is niet binnen de aanvlieg-/vertrekzone gelegen. In het plangebied worden geen ongevallen met vliegtuigen verwacht.
Heizoom 2004
17
5.6
Bodem
De bodem van het bedrijventerrein is voor een groot gedeelte onderzocht. Daaruit is gebleken dat ter plaatse van het kunststofbedrijf één ernstig geval van bodemverontreiniging (nikkel) bestaat. In 1998 is daartoe een saneringsplan opgesteld. De verontreiniging geeft geen beperking van het huidige gebruik van de bodem. Ten aanzien van het niet onderzochte gebied bestaan geen aanwijzingen op een verhoogde kans op bodemverontreiniging.
18
Heizoom 2004
6
Waterparagraaf
6.1
Inleiding
Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 12, lid 2, onder c, van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985. Deze waterparagraaf is tot stand gekomen met een werkwijze volgens de Handreiking Watertoets op basis van documenten die zijn vastgelegd met instemming van het Waterschap De Dommel en de provincie Noord-Brabant (het gemeentelijk rioleringsplan) of zelfs mede worden ondertekend door deze partijen (het waterplan). Daarbij kan allereerst worden opgemerkt dat het onderhavige bestemmingsplan een conserverend bestemmingsplan is en dat er derhalve weinig speelruimte is voor aanpassingen aan het watersysteem. De nadruk zal liggen op het beheer.
6.2
Gemeentelijke beleid
Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) (vastgesteld door Raad in december 1999) Het huidige GRP kent een geldigheidsduur tot en met 2003. Er is al een start gemaakt met de herziening van het GRP. Het nieuwe GRP wordt naar verwachting medio 2004 bestuurlijk vastgesteld. Vooralsnog is het GRP 2000-2003 van kracht. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak, waarbij hemelwater gescheiden van afvalwater wordt ingezameld, zoveel mogelijk wordt geborgen en afgevoerd naar oppervlaktewater. Waterplan Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door gemeente, waterschap, provincie en waterleidingbedrijf Brabant Water. Het plan omvat drie delen. Het "Visiedocument" (vastgesteld door de raad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijk streefbeeld van de waterpartijen weer. Het deel "Taken en Bevoegdheden" regelt de (verdeling van de) verantwoordelijkheden voor het stedelijk water tussen de vier waterpartijen. Het deel "Maatregelen" geeft de projecten weer die de komende jaren uitgevoerd worden. Deze projecten zijn ingedeeld naar de vier thema's (programmalijnen) van de Visie. Het gehele Waterplan zal bestuurlijk worden bekrachtigd met een convenant in de tweede helft van 2004. Aanpak/Beleid grondwateroverlast In april 2000 heeft de gemeenteraad het beleid vastgelegd voor de gebieden met grondwateroverlast. Er zijn voor Achtse Barrier geen maatregelen voorzien.
6.3
Beleid waterschap en provincie
Het Waterschap De Dommel heeft het Waterbeheersplan 2001-2004 "Door water gedreven" vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het waterschap zijn opgenomen. Voorts geeft het Waterschap in de beleidsnota "Samen werken aan stedelijk water" inzicht in hoe het stedelijk waterbeheer verder inhoud zal worden gegeven. De "Inrichtingsvisie Ekkersrijt" geeft voor het stroomgebied van de Ekkersrijt een aantal ontwikkelingen weer en dient voor het Waterschap als toetsingskader voor de plannen die door derden in het stroomgebied worden opgesteld. Tenslotte is de Keur oppervlaktewateren 1998 van belang. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of melding verplicht is in geval van ingrepen in de waterhuishouding.
Heizoom 2004
19
De provincie Noord-Brabant heeft het Provinciaal Waterhuishoudingsplan (partiële herziening 2003-2006) vastgesteld. Van belang zijn met name de thema's: water in bebouwd gebied, het verbeteren van de waterkwaliteit en de inrichting van waterlopen (in casu voor de Ekkersrijt). In het plangebied vinden geen onttrekkingen van grondwater plaats. Nabij het plangebied vindt wel een grondwateronttrekking plaats waarvan de invloedssfeer – afhankelijke van de grootte van de onttrekking – in theorie het hele plangebied bestrijkt Daarnaast is in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) een deelstroomgebiedsvisie voor Oost-Brabant opgesteld die de gebieden aangeeft waar o.a. ruimte voor waterberging gezocht wordt.
6.4
Beschrijving watersysteem
Grondwater Ondanks flinke defluctuaties in het grondwaterstand is in het plangebied geen sprake van grondwateroverlast. De huidige situatie in Heizoom maakt wat dit betreft geen maatregelen noodzakelijk. Het bestemmingsplan voorziet niet in bouwmogelijkheden die dit anders zouden kunnen maken. Oppervlaktewater In het plangebied zijn geen oppervlaktewateren (zie ook het kaartje). Regen- en afvalwater Alle panden in het plangebied zijn gerioleerd. Het plangebied is volledig gemengd gerioleerd. Het bedrijventerrein heeft een probleem met betrekking tot de hydraulische capaciteit van het stelsel. In het Waterplan staat het bedrijventerrein beschreven als af te koppelen gebied. Het afgekoppelde hemelwater zal worden afgevoerd via de overkluisde watergang die onder de Marathonloop ligt (dit is de Groote Beek).
6.5
Toekomstige situatie van het watersysteem
Bij nieuwe ontwikkelingen dient het principe "waterneutraal bouwen" te worden gehanteerd. Dat wil zeggen dat bij herstructureringen of inbreidingen hemelwater dient te worden geborgen en geleidelijk afgevoerd. In het Nationaal Bestuursakkoord Water is aangegeven dat hemelwater dient te worden gebufferd en geleidelijk dient te worden afgevoerd. In het plangebied leent zich het gedeelte van het terrein van het Bisschop Bekkers College waar de sportvelden zijn gesitueerd, aan de Marathonloop en de Montpellierlaan het best voor waterberging. Dit terreingedeelte voldoet aan het criterium voor de benutting van kansen voor waterberging in het NBWr. Ook in het waterplan is aangegeven dat de berging van hemelwater zoveel mogelijk dient plaats te vinden in het plangebied. Vooralsnog zijn er nog geen concrete plannen voor realisering van een waterberging in dit gedeelte van het terrein van het Bisschop Bekkers College. Voor de toekomst is dit echter wel een reële optie.
20
Heizoom 2004
7
Juridische vormgeving
7.1
Algemeen
Het bestemmingsplan Heizoom 2004 is te typeren als een gedetailleerd eindplan. De methodiek van het bestemmingsplan Heizoom 2004 is ontworpen op basis van de standaard aanbevelingen van het NIROV voor kaart en voorschriften (zie het NIROV-rapport "Op de digitale leest" uitgave juni 2003). De opgestelde plankaart en -voorschriften gelden zoveel mogelijk als standaard ook voor de volgende planherzieningen. Waar dat noodzakelijk is, wordt de standaard specifiek toegesneden op het plangebied. Planmethodiek Er is gekozen voor een gedetailleerd kaartbeeld, waarop de bestemmingen zijn aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn de bestemmingsvoorschriften alsmede de, bouw- en gebruiksvoorschriften met inbegrip van de vrijstellingsbepalingen gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Ook zijn voorschriften opgenomen inzake de toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen. Plankaart en -voorschriften bieden een directe titel voor bebouwing en gebruik. Deze wijze van bestemmen is gekozen vanwege de geconstateerde tekortkomingen in de tot nu toe gehanteerde globale planmethodiek. De bestemming legt over het algemeen de bestaande situatie vast. Het gaat hierbij om het huidige legale gebruik en het huidige bouwvolume. Voorts biedt het beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Plankaart Op de plankaart hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover deze in de voorschriften daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de plankaart aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de kaart (bijvoorbeeld topografische gegevens). Planvoorschriften De planvoorschriften zijn ondergebracht in inleidende bepalingen, in bestemmingsbepalingen en in aanvullende bepalingen. De inleidende bepalingen bestaan uit begripsbepalingen en de wijze van meten, teneinde te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van begrippen. In de begripsbepalingen (artikel 1) wordt een omschrijving gegeven van de in de voorschriften gehanteerde begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt in feite de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik. In het artikel over de wijze van meten (artikel 2) worden de te gebruiken meetmethodes vastgelegd. Het voorliggende bestemmingsplan kent een tiental bestemmingen, met bijbehorende bestemmings-, bouw-, gebruiksvoorschriften en eventuele voorschriften inhoudende de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen en verlenen van vrijstelling. Als gevolg van de strafbaarstelling van overtreding van verbodsbepalingen in de Wet economische delicten wordt de strafbepaling in de planvoorschriften niet meer gehanteerd. De bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht.
Heizoom 2004
21
De bestemmingen bedrijfsdoeleinden I en II (artikel 3 en 4) zijn toegekend aan de gronden van de bestaande bedrijven in het plangebied. In de doeleindenomschrijving wordt verwezen naar de als bijlage bij de planvoorschriften opgenomen lijst van bedrijfsactiviteiten. De toelaatbaarheid van de toegelaten categorieën heeft er toe geleid dat onderscheid is gemaakt in de bestemmingen bedrijfsdoeleinden I en II. In het gebied grenzend aan de Franse Baan zijn bedrijven, niet zijnde zoneringsplichtige bedrijven, behorende tot de categorie 2 volgens de lijst van bedrijfsactiviteiten toegelaten. In het overige gebied zijn slechts bedrijven, niet zijnde zoneringsplichtige bedrijven, behorende tot de categorieën 2 t/m 3 volgens de lijst van bedrijfsactiviteiten toegelaten. Bedrijven behorende tot de milieucategorie 1 zijn toegelaten voorzover het bestaande bedrijven betreft. Prostitutiebedrijven en seksinrichtingen alsmede detailhandel zijn binnen deze bestemming uitgesloten. Bepaalde vormen van detailhandel zijn middels vrijstelling toegelaten. Bedrijven die niet voorkomen op de lijst van bedrijfsactiviteiten en bedrijven behorende tot de naast hogere categorie kunnen afhankelijk van de mate van belasting van het milieu middels vrijstelling worden toegelaten. Voorts zijn er binnen deze bestemmingen ook kantoorfuncties. Van de bestemming bedrijfsdoeleinden kan met vrijstelling worden afgeweken ten behoeve maatschappelijke voorzieningen uitsluitend in de vorm van binnensportaccommodaties. Deze verruiming van de gebruiksmogelijkheid van bedrijfspanden is geschied met het oog op beperking van leegstand onder meer in tijden van economische malaises. Een belangenafweging waarbij ook de parkeerdruk en verkeersintensiteit wordt bezien, dient daarbij ook plaats te vinden. Voorop staat dat bedrijfsactiviteiten van de toegelaten bedrijven niet mogen worden belemmerd. Binnen de bestemming bedrijfsdoeleinden zijn alleen bestaande dienstwoningen toegelaten. Nutsvoorzieningen (gwe-voorzieningen) specifiek bedoeld voor de betrokken bedrijven zijn niet afzonderlijk als nutsdoeleinden bestemd doch zijn meegenomen in de bestemming bedrijfsdoeleinden. De bestemming maatschappelijke doeleinden (artikel 5) betreft hier een verzamelbestemming ten behoeve van medische, sociaal-culturele, religieuze, educatieve en openbare dienstverlenende (non-profit) instellingen. Concreet gaat het hier om voorzieningen zoals scholen en een brandweerkazerne. Enerzijds is gekozen voor een flexibele regeling, zodat uitwisseling van alle functies die passen binnen de omschrijving mogelijk is en anderzijds is er een restrictieve regeling opgenomen voor wat betreft geluidsgevoelige functies. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend de bestaande dienstwoningen toegelaten. Om recht te doen aan het diverse karakter van de gronden grenzend aan de Boschdijk - historisch lint - , is daarop de verzamelbestemming gemengde doeleinden (artikel 6) toegekend. De bestaande woningen worden binnen deze bestemming gehandhaafd en daarbij worden beperkte uitbreidingsmogelijkheden middels aan-, uitbouwen en bijgebouwen toegelaten. Voorts zijn, gelet op het gemengd karakter van de Boschdijk, binnen deze bestemming kantoren en bedrijven voorkomende op de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorieën 1 en 2 toegelaten. De bestemming kantoren (artikel 7) is in het plangebied geprojecteerd op de locaties waar de bestaande kantoorfuncties zijn geconcentreerd. De bestemming verkeersdoeleinden (artikel 8) is geprojecteerd op de wegen rondom de wijk Achtse Barrier die gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer. Bij de bestemming verkeers- en verblijfsdoeleinden (artikel 9) gaat het om de wegen die primair dienen voor de ontsluiting van de aangrenzende of nabijgelegen gronden. Het betreft hier dus het bestemmingsverkeer. Ook is deze bestemming bedoeld voor de parkeerterreinen en -havens en voor de groenstrookjes die een onderdeel zijn van de straatinrichting. De bestemming groenvoorzieningen (artikel 10) is toegekend aan de in het plangebied aanwezige groenstroken die krachtens het groenbeleidsplan als structureel groen op stedelijk niveau zijn aangemerkt. Als dubbelbestemming is de bestemming leidingen (artikel 11) opgenomen in de voorschriften Hiermede wordt de bescherming c.q. voorkoming van beschadiging van de betrokken hoofdtransportwaterleiding gewaarborgd. Onder de aanvullende bepalingen zijn tot slot de bepalingen inzake de algemene vrijstellingsbevoegdheid, de uitsluiting van de aanvullende werking van de bouwverordening, de dubbeltelbepaling, de overgangsbepalingen en de slotbepaling opgenomen. 22
Heizoom 2004
8
Handhaving
8.1
Algemeen
Politiek en samenleving onderkennen steeds nadrukkelijker de cruciale rol van handhaving bij het met elkaar verbinden van werkelijkheid en regels. Met dit groeiend besef van het belang van handhaving en de jurisprudentie in het bestuursrecht waarin steeds meer de beginselplicht tot handhaven is uitgesproken, wordt de noodzaak van een handhavingsbeleid benadrukt. De beleidsmatige grondslag voor de handhavingstaak van de gemeente Eindhoven is neergelegd in de Gemeentebrede handhavingnota gemeente Eindhoven, door de raad vastgesteld op 5 november 2001. In deze nota zijn de doelstellingen en de uitgangspunten van het handhavingsbeleid geformuleerd. In de inleiding van deze toelichting is reeds vermeld, dat een belangrijke reden tot actualisatie van bestemmingsplannen lag in het feit, dat de meeste bestemmingsplannen die volgens het "mengkraanmodel" zijn gemaakt onvoldoende rechtszekerheid bieden. In het kort komt het erop neer dat de planvoorschriften onvoldoende mogelijkheden bieden om aan gewenste ontwikkelingen mee te werken en om handhavend op te treden tegen ongewenste ontwikkelingen. In het laatstelijk in 2001 gehouden onderzoek van de Inspectie VROM naar de uitvoering van de ruimtelijke regelgeving is onder meer gewezen op deze tekortkomingen en de noodzaak van handhaafbare bestemmingsplannen. Een eerste vereiste voor een goede handhaving is een handhaafbaar bestemmingsplan. Bij het ontwikkelen van de standaardvoorschriften voor het stedelijk gebied van Eindhoven is daarom gekozen voor een zo helder mogelijke juridische methodiek. De voorschriften dienen zo geredigeerd te zijn, dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn. Planvoorschriften dienen duidelijke normen te bevatten die niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn en tevens actueel en controleerbaar zijn. Teneinde hieraan te voldoen is bij de actualisatie van bestemmingsplannen ervoor gekozen om de planvoorschriften zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij landelijk ontwikkelde standaardwerken zoals "Op de digitale leest" van het NIROV. Verder zijn de voorschriften aangepast aan de laatste stand van de jurisprudentie en wetgeving (bijv. Woningwet). Dit biedt voldoende garanties voor de rechtszekerheid en de flexibiliteit van de nieuwe bestemmingsplannen. Tevens wordt hiermede voldaan aan het in het handhavingsbeleid geformuleerde uitgangspunt dat normstellingen handhaafbaar dienen te zijn. In het voorliggende bestemmingsplan is vastgelegd het actuele ruimtelijk beleid van Eindhoven toegespitst op het plangebied. Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om deze kwaliteit voor de planperiode te kunnen garanderen is vereist, dat in de praktijk de planvoorschriften strikt worden toegepast en gehandhaafd. Goede voorlichting en informatievoorziening dragen bij aan een verbetering in de naleving van de bestemmingsplannen. In het bijzonder wordt daaraan in de inspraakfase van de bestemmingsplanprocedure de nodige aandacht besteed. Het voornemen bestaat om de plicht tot actualisatie van bestemmingsplannen en de beginselplicht tot handhaving van de ruimtelijke regelgeving wettelijk te verankeren. Met het project actualisatie bestemmingsplannen en de daaruit voortvloeiende handhavingtrajecten wordt daarop vooruitgelopen. Standaard vindt bij de voorbereiding van een planherziening in het kader van deze actualisatie een inventarisatie plaats van het plangebied. Deze inventarisatie, gebaseerd op de beschikbare actuele gegevensbestanden en gegevens van opnames ter plaatse, vormt het startpunt voor handhavingactiviteiten op het gebied van de ruimtelijke en bouwregelgeving alsmede op het gebied van de milieu- en brandveiligheidregelgeving. Met de gebiedsinventarisatie wordt dus nieuw werk gegenereerd, namelijk milieuvergunningen- en brandveiligheidscontroles en ook een actieve controle op situaties die strijdig zijn met de ruimtelijke en bouwregelgeving. De planning van deze handhavingactiviteiten kan worden afgestemd op de planning voor de actualisatie van bestemmingsplannen om vervolgens te kunnen worden opgenomen in de gemeentebrede handhavingprogramma's.
Heizoom 2004
23
In de uitgangspunten van de handhavingnota is bepaald, dat handhaving elke handeling van de gemeente betreft, die erop gericht is de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Overtredingen die in het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen worden geconstateerd, worden conform de bestaande handhavingprotocollen behandeld. De handhavingprocedures zijn in deze protocollen gestandaardiseerd en geüniformeerd. Door de handhaving standaard in de bestemmingsplancyclus op te nemen, zal de ruimtelijke kwaliteit van het grondgebied van Eindhoven beter gewaarborgd worden voor de toekomst.
8.2
Handhaving voorliggend plan
Leidend motief bij de toekenning van de bestemmingen is het antwoord op de vraag of de desbetreffende functie ter plaatse in ruimtelijk opzicht acceptabel is (ongeacht of een en ander in overeenstemming is met de voorgaande (nu nog vigerende) bestemmingsplannen en/of een en ander functioneert in overeenstemming met andere regelgeving, bijvoorbeeld milieuwetgeving, winkelsluitingswet, bouwverordening, algemene plaatselijk verordening etc.) Er zal dus in een aantal gevallen sprake kunnen zijn van het met het voorliggende plan legaliseren van situaties die niet conform de nu nog geldende bestemmingsplannen zijn, maar uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn. Dit zal betekenen dat in deze situaties te zijner tijd niet meer zal kunnen worden opgetreden op basis van het voorliggende bestemmingsplan. Er vindt adequate afstemming plaats met situaties waar reeds een handhavingstraject loopt. Binnen het plangebied zijn geen situaties ten aanzien waarvan het voornemen bestaat om daar handhavend op te treden. Blijkens de gegevens van de inventarisatie van het plangebied zijn er geen illegale situaties. Opgemerkt kan worden dat het in nagenoeg alle gevallen bedrijven c.q. functies betreft waarvan het bestaan bij de gemeente bekend is. De plicht tot handhaving van andere regelgeving (bijvoorbeeld milieuwetgeving) ter zake blijft uiteraard onverkort van kracht.
24
Heizoom 2004
9
Financiële aspecten
Het bestemmingsplan Heizoom 2004 is een gedeeltelijke herziening van het nu geldende bestemmingsplan voor de wijk Achtse Barrier. Deze herziening betreft een conserverend bestemmingsplan waarin de bestaande situatie wordt geconsolideerd en waarin geen ontwikkelingen zijn voorzien die in financiële zin consequenties hebben voor de gemeente. Het regulier beheer en onderhoud van de openbare ruimte en de daarbij behorende kwaliteitsverbeteringen wordt bekostigd via de jaarlijkse onderhoudsbudgetten.
Heizoom 2004
25
10 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan heeft in het kader van de inspraak ingevolge artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening jo. de Inspraakverordening gemeente Eindhoven 1999 vanaf 17 juni 2004 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen. In dezelfde periode kon het voorontwerp via de website www.eindhoven.nl worden ingezien. Tevens is op 5 juli 2004 een inloopavond gehouden betreffende onder meer het voorliggende (voorontwerp)bestemmingsplan. De volgende reacties zijn ontvangen. Dit zijn de reacties, die schriftelijk bij het gemeentebestuur zijn ingediend (zowel via een apart schrijven als via het ten behoeve van de inloopavond opgestelde inspraakformulier), en de reacties die via het op de website opgenomen inspraakformulier zijn binnengekomen. In het onderstaande zijn de reacties kort samengevat en is in de laatste kolom de reactie van het college van burgemeester en wethouders opgenomen.
Naam Bewoners Cahorslaan oneven huisnummers 43, 47, 49, 51, 53, 61 t/m 67, 71 t/m 79, 81 t/m 89 en 93.
INSPRAAKREACTIE (samengevat) Bewoners verzoeken om de groenstrook aan de Cahorslaan t.o. industrieterrein als groen te bestemmen om voor de toekomst zeker te stellen dat deze strook niet word verhard en het beperkte groen als fysieke scheiding van het bedrijventerrein behouden blijft.
R. van der Velden, Ondernemingen weg 1 5627 BV Eindhoven
Inspreker verzoekt om wijziging bestemming bedrijfsdoeleinden in de bestemming maatschappelijke voorzieningen op de locatie Ondernemingenweg 1 teneinde ter plaatse een maatschappelijke voorziening in de vorm van een fysiotherapiepraktijk c.q. ontspanningsmassagekliniek te kunnen vestigen
M.J.A. van Gils, Hemelrijken 115, 5612 LC Eindhoven
Inspreker verzoekt om de gebruiksmogelijkheden van de bedrijfspanden – gelet op de leegstand vanwege de economische malaise – te verruimen door ook functies als een sportschool toe te laten.
REACTIE BURGEMEESTER EN WETHOUDERS In de uitwerking van het groenbeleidsplan heeft deze groenstrook aan de Cahorslaan de status van structureel groen op buurt en wijkniveau. Net als het structurele groen op stedelijke niveau, dat de belangrijkste groenaderen binnen het stedelijk patroon vormt, kan aantasting van het structurele groen op wijk- en buurtniveau enkel aan de orde zijn als er sprake is van een dringend zwaarwegend belang. Door de groenstrook als groen te bestemmen kan een eventuele aantasting worden voorkomen. De bewoners claimen hier terecht het behoud van de groenstrook. Op de plankaart wordt deze groenstrook met de bestemming groenvoorzieningen aangeduid. Een bedrijventerrein dient in het algemeen beschikbaar te zijn voor bedrijfsactiviteiten. Het provinciaal beleid is er op gericht om maatschappelijke voorzieningen op bedrijventerreinen te weren. In deze wordt het provinciaal beleid gevolgd en wordt een fysiotherapiepraktijk hier niet toegelaten. Het verzoek om wijziging van de bestemming bedrijfsdoeleinden in de bestemming maatschappelijke voorzieningen wordt daarom niet gehonoreerd. Uitgangspunt is dat conform het provinciaal beleid dergelijke voorzieningen in bedrijventerreinen niet zijn toegelaten. Ondanks dit verbod wordt op bedrijfsterreinen waar ten hoogste bedrijven behorende tot de milieucategorie 3 zijn toegelaten de mogelijkheid geopend om kleinschalige sportaccommodaties met vrijstelling toe te laten. In voorkomende gevallen zal dat het resultaat zijn van een afweging van de betrokken belangen.
Vooroverleg 26
Heizoom 2004
Het voorontwerp bestemmingsplan is bij brief van 17 juni 2004 in het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke ordening 1985 gebracht. Naast deze overleginstanties is het voorontwerp tevens om commentaar gezonden naar andere instanties. In het onderstaande zijn de reacties samengevat en is in de laatste kolom de reactie van het college van burgemeester en wethouders opgenomen. NAAM Provinciale Planologische Commissie Postbus 90151 5200 MC 's Hertogenbosch 29 september 2004
OVERLEGREACTIE (samengevat) REACTIE BURGEMEESTER EN WETHOUDERS De provinciale planologische commissie (PPC) heeft het advies van de Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving (RoH) onverkort en zonder aanvullingen overgenomen. De commissie is van mening, dat de in het directieadvies genoemde aspecten aanpassing danwel nadere toelichting behoeven. In aanvulling op het dienstadvies heeft de commissie een opmeking gemaakt over de categorie 1 en 2 bedrijven op bedrijfsterreinen. Het advies van de Directie RoH bevat de Voor wat betreft de waterparagraaf vindt er volgende opmeringen: afstemming en overleg met de betrokken Er wordt vanuitgegaan dat, voor wat betreft de waterbeheerder plaats. waterparagraaf overleg wordt gevoerd met de waterbeheerder (Cat.II). Artikel 3.1 sub a bevat een verwijzing naar de Agrarische bedrijvigheid is van de lijst van bijgevoegde "lijst van bedrijfsactiviteiten". bedrijfsactiviteiten verwijderd. Geconstateerd wordt, dat deze lijst ook agrarische bedrijvigheid bevat hoewel de Directie aanneemt dat vestiging van deze bedrijven niet gewenst is. Deze opmerking geldt ook voor de overige bestemmingen waar bedrijfsdoeleinden zijn toegestaan (Cat. III). In artikellid 3.2.2. staat aangegeven dat er Dit is in de planvoorschriften zodanig aangepast dat maximaal één dienstwoning per bouwperceel nieuwe bedrijfswoningen niet meer mogelijk zijn. mag worden opgericht. Onder andere door opsplitsing van bouwpercelen zou dit een intensieve bezetting met dienstwoningen kunnen betekenen. De directie adviseert om de mogelijkheid van nieuwe bedrijfswoningen uit te sluiten overeenkomstig de GS beleidbrief "Bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen" van 20 juli 2004 (Cat.II) Niet duidelijk is waarom in de bestemmingsomschrijving sub a van de bestemming Kantoren en van de bestemming Nutsvoorzieningen respectievelijk enkel "gebouwen ten behoeve van kantoren" en "gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden" worden genoemd (Cat. III).
Deze bestemmingen zijn respectievelijk exclusief voor kantoorgebouwen (administratieve dienstverlening) en gebouwen voor nutsvoorzieningen. Overigens komt in het ontwerpplan de bestemming nutsvoorzieningen niet meer voor. Een aantal in het plangebied voorkomende nutsvoorzieningen zijn immers vergunningvrij en enkele nutsvoorzieningen bleken geen nutsvoorziening te zijn doch gebouwen voor gwe ten behoeve van het betrokken bedrijf of instelling.
In artikel 12 Leidingen is niet duidelijk om welke leidingen het gaat. Dit is mede van belang vanwege de tot die leidingen in acht te nemen afstanden/zones
I.c. betreft het een hoofdwaterleiding. In het desbetreffende voorschrift zal dit worden verduidelijkt.
Voor de belangrijkste wegen in het plangebied Gelet op het bepaalde in artikel 15 van het Besluit op
Heizoom 2004
27
Waterschap De Dommel Postbus 10.001 5280 DA Boxtel d.d. 27 juli 2004 DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat Postbus 90157 5200 MJ 's Hertogenbosch d.d. 27 juli 2004 Rijksdienst voor de Monumentenz org Postbus 1001 3700 BA Zeist d.d. 19 augustus 2004
28
ware een dwarsprofiel op te nemen. (Cat. II)
de ruimtelijke ordening 1985 zou er uitsluitend aanleiding kunnen zijn voor het opnemen van een dwarsprofiel "voorzover de uitvoering van de Wet geluidhinder zulks vereist". Aangezien er – behoudens twee locaties - geen sprake is van het projecteren van geluidsgevoelige nieuwbouw binnen de zones langs de Boschdijk, de Marathonlaan en de Huizingalaan is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Er zal volledigheidshalve in de voorschriften bij de bestemming "Verkeersdoeleinden" nog worden bepaald dat het wegprofiel dient te worden gehandhaafd. Overigens kan ook nog worden opgemerkt dat IMRO niet voorziet in het opnemen van dwarsprofielen op de (digitale) plankaart.
De directie vindt de algemene vrijstellingsregeling te ruim voorzover deze de realisering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 20 c.q. 40 meter mogelijk maakt. Dit kan tot ongewenste situaties leiden (Cat. II).
Het bepaalde in artikel 15 ("Algemene vrijstellingsbevoegdheid"), onder c, zal (overeenkomstig de standaard-aanbevelingen van het NIROV "Op de digitale leest") in die zin worden aangepast dat vrijstelling kan worden verleend voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 10 meter (was 20 meter). Het bepaalde onder d (vrijstellingsmogelijkheid voor kunstwerken, zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot een hoogte van 40 m) zal worden gehandhaafd. Deze bepaling is conform de standaard-aanbevelingen "Op de digitale leest". Hetzelfde geldt voor het in de aanhef van dit artikel 17 verwoorde afwegingskader.
De PPC is van mening, dat bedrijven met milieucategorie I en II-aanduiding op bedrijventerreinen niet zijn toegestaan. Gezien de ligging van het terrein kan de commissie zich voorstellen dat in dit specifieke geval categorie II bedrijven toegestaan blijven. Ten aanzien van de nieuwvestiging van milieucategorie I bedrijven adviseert de commissie echter negatief (Cat.I)
De voorschriften worden zodanig aangepast dat nieuwvestiging van milieucategorie I bedrijven binnen de bestemmingen bedrijfsdoeleinden niet kan plaats vinden.
Het waterschap heeft geen aan- of opmerkingen.
n.v.t.
De directie Rijkswaterstaat deelt mede dat een eventuele reactie via de PPC zal worden ingebracht
n.v.t.
De dienst ziet geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
n.v.t.
Heizoom 2004
Ministerie van Defensie, eerstaanwezen d ingenieur directeur directie zuid Postbus 412 5000 AK Tilburg d.d. 10 september 2004
Het Ministerie concludeert dat het Er is geen aanleiding voor aanpassingen van het bestemmingsplan niet strijdig is met militaire voorontwerpbestemmingsplan. belangen. Desondanks verzoekt het Ministerie om in het plan, vooruitlopend op de definitieve vaststelling van het SMT-2 (tweede Structuurschema Militaire Terreinen) rekening te houden met de Inner Horizontal surface
NRE t.a.v. E. Baeten postbus 2414 5600 CK Eindhoven d.d. 15 juli 2004
De NRE wil de mogelijkheid opgenomen zien voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de distributie van elektriciteit en gas.
Het bouwen van gebouwen ten behoeve van op het openbaar net aangesloten nutsvoorzieningen zijn ingevolge het Besluit vergunningsvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken (BBLB) vergunningsvrij in geval van bouwwerken lager dan 3 meter en met een oppervlakte van minder dan 15 m2. Voor dergelijke bouwwerken blijft het bestemmingsplan buiten toepassing (zie artikel 20 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening). Het bestemmingsplan behoeft dan ook geen regeling voor dergelijke bouwwerken.
Tevens mist de NRE op de plankaart een aantal bouwwerken ten behoeve van de distributie van elektriciteit en gas en is de NRE bovendien van mening dat de twee als nutsdoeleinden bestemde objecten niet als zodanig kunnen worden aangemerkt, aangezien deze (energie)voorzieningen betreffen specifiek bedoeld voor de betrokken objecten.
De door de NRE bedoelde bouwwerken zijn (op één na) aangemerkt als bouwvergunningvrij en zijn derhalve niet uitdrukkelijk op de kaart bestemd. Eén door de NRE aangegeven nutsvoorziening maakt deel uit van het aan de Industrieweg en is daarmee bestemd als (onderdeel van) "bedrijfsdoeleinden". De omschrijving bij deze bestemming is volledigheidshalve aangevuld met "nutsvoorzieningen". De twee nutsvoorzieningen met een oppervlakte van meer dan 15 m2 – die zijn bestemd als nutsdoeleinden en op de kaart als zodanig zijn aangeduid, worden thans aangemerkt als onderdeel van respectievelijk een bedrijfscomplex en een schoolcomplex. De bestemming Nutsdoeleinden komt hiermede te vervallen. De omschrijving bij de betrokken bestemmingen, t.w. bedrijfsdoeleinden II en maatschappelijke doeleinden zijn volledigheidshalve aangevuld met "nutsvoorzieningen".
Tenslotte verzoekt het Ministerie om in de De toelichting wordt in de gevraagde zin aangepast. planstukken "Vliegbasis Eindhoven" te vermelden daar waar sprake is van het militaire deel van het vliegveld.
Overige aanpassingen na inspraak en overleg Voorts is het plan nog aangepast aan recente ontwikkelingen en is een aantal omissies hersteld. Als belangrijkste aanpassing kan worden genoemd dat de verwijzingen naar artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (in verband met de strafbaarstelling van de overtreding van een aantal met name genoemde planvoorschriften) zijn vervallen. De overtreding van bestemmingsplanvoorschriften valt inmiddels onder de reikwijdte van de Wet op de Economische Delicten.
Heizoom 2004
29
Voorschriften
30
Heizoom 2004
Artikel 1
Begripsbepalingen
1. het plan: het bestemmingsplan Heizoom 2004 van de gemeente Eindhoven; 2. de plankaart: de plankaart, tekeningnummer 76501, deel uitmakend van het bestemmingsplan Heizoom 2004; 3. aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 4. aan-huis-verbonden beroep: een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 5. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 6. bebouwingspercentage: een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 7. bedrijfsgebouw een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 8. beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 9. bestaand: bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp; bij gebruik bestaand ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan. 10. bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak; 11. bestemmingsvlak: een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming; 12. bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 13. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 14. bouwgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak; 15. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 16. bouwvlak: een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop (hoofd)gebouwen zijn toegelaten; Heizoom 2004
31
17. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 18.
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 19. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 20. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 21. dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden; 22. dienstwoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 23. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 24. Geluidsgevoelige functie: bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 25. geluidzoneringsplichtige inrichting een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld; 26. groothandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, instellingen of personen, die deze goederen in een door hen gedreven instelling bedrijfsmatig aanwenden; 27. hoofdgebouw: een gebouw dat, door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 28. kantoor: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen; 29. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; 30. lijst van bedrijfsactiviteiten: de bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze voorschriften;
32
Heizoom 2004
31. maatschappelijke voorzieningen: educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van wooneenheden voor beschermd en/of verzorgd wonen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook detailhandel, horeca en dienstverlenende bedrijven ondergeschikt aan en ten dienste van deze voorzieningen; 32. peil: 0.30 m boven de kruin van de weg; 33. productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 34. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 35. prostitutiebedrijf een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin tegen vergoeding seksuele handelingen worden verricht; 36. raamprostitutiebedrijf een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin tegen vergoeding seksuele handelingen worden verricht en waarbij werving van klanten geschiedt door een prostituee die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt; 37. risiscovolle inrichting: een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten (als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen); 38. SBI Standaard Bedrijfsindeling (van het Centraal Bureau voor de statistiek) zoals gehanteerd in de van deze voorschriften deel uitmakende lijst van bedrijfsactiviteiten; 39. seksinrichting de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutie- en raamprostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 40. uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 41. voorkeursgrenswaarde: de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 42. woning: een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden; 43. woninginrichtingszaken detailhandelsvestigingen waar een diversiteit aan goederen voor de inrichting (interieur) van woningen (meubilair, verlichting, wandbekleding, vloerbekleding, woonaccesoires) bedrijfsmatig te koop worden aangeboden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Heizoom 2004
33
Artikel 2
Wijze van meten
2.1 meetvoorschriften Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1. de dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel gemeten aan de zijde van de weg waaraan het bouwwerk is/wordt opgericht; voor de bepaling van de goothoogte worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten; 3. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 4. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, lichtkoepels, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen gemeten aan de zijde van de weg waaraan het bouwwerk is/wordt opgericht; 5. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk ; 2.2 ondergeschikte bouwdelen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en dakoverstekken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen en/of de begrenzing van "te bebouwen erven" niet meer dan 1 meter bedraagt.
34
Heizoom 2004
Artikel 3
Bedrijfsdoeleinden I (BI)
3.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor bedrijfsdoeleinden I aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. bedrijven genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorie 2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen alsmede bedrijven behorende tot de categorie 1 uitsluitend voorzover het bestaande bedrijven betreft; 2.kantoren; 3. productiegebonden detailhandel deel uitmakende van bedrijven vermeld onder 1, met uitzondering van detailhandel in voedings - en genotmiddelen; 4. dienstwoningen, uitsluitend voorzover het bestaande dienstwoningen betreft. met de daarbij behorende: b. c. d. e. f. g. h. 3.2
tuinen, erven en terreinen; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; wegen, straten en paden; nutsvoorzieningen; leidingen en water; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften
3.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a sub 1 en 2 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. een gebouw mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 10 m; c. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 80 bedragen. 3.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen. 3.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de milieusituatie en e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.4
Gebruiksvoorschriften
3.4.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 3.4.2. Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals vermeld in lid 3.4.1 wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning behoudens het gebruik van bestaande dienstwoning voor bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorie 2 ; Heizoom 2004
35
c. d.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan vermeld in lid 3.1 sub a onder 3; het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
3.4.3. Vrijstellingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: a. het bepaalde in lid 3.4.1 en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen in de vorm van kleinschalige sportaccommodaties mits: 1. voldoende parkeergelegenheid is verzekerd en de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de normale afwikkeling van het verkeer; 2. de bedrijfsactiviteiten van de toegelaten bedrijven niet worden belemmerd; b. het bepaalde in lid 3.4.2 b en toestaan, dat tevens bedrijven, die niet voorkomen in de lijst van bedrijfsactiviteiten of op grond van deze lijst niet zijn toegestaan doch die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in lijst van bedrijfsactiviteiten onder de categorie 2, mits het geen geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen betreft; c. het bepaalde in lid 3.4.2 c en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor: 1. de uitoefening van handel in auto's, motoren, bromfietsen, boten, caravans en tenten; 2. de verkoop van goederen, die een eerstegraads verwantschap hebben dan wel in rechtstreeks verband staan met de onder 1 genoemde goederen, mits deze verkoop een ondergeschikte functie en een beperkt bestanddeel vormt van de totale bedrijfsvoering; 3. de verkoop van grove bouwmaterialen; 4. keuken-, sanitair- en tegelbedrijven; 5. tuincentra; 6. bouwmarkten en grootschalige meubeldetailhandel; 7. woninginrichting als geheel; 8. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van groothandel; mits: - voldoende parkeergelegenheid is verzekerd en de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de normale afwikkeling van het verkeer; - de expeditie op een adequate en verkeersveilige wijze kan worden geregeld. 9. productiegebonden detailhandel deel uitmakende van bedrijven vermeld onder sub a met uitzondering van detailhandel in voedings - en genotmiddelen; 3.4.4. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.4.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 3.5
Procedurebepaling
Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als vermeld in lid 3.4.3 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: 1. het verzoek tot vrijstelling ligt, met bijbehorende stukken, gedurende vier weken ter inzage; 2. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; 3. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; 4. gedurende de onder 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen tegen het voornemen om vrijstelling te verlenen. 3.6
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in 3.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° , van de Wet op de Economische delicten.
36
Heizoom 2004
Artikel 4
Bedrijfsdoeleinden II (BII)
4.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor bedrijfsdoeleinden II aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. bedrijven genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorieën 2 of 3 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen alsmede bedrijven behorende tot de categorie 1 uitsluitend voorzover het bestaande bedrijven betreft 2. kantoren; 3. productiegebonden detailhandel deel uitmakende van bedrijven vermeld onder sub 1 met uitzondering van detailhandel in voedings - en genotmiddelen; 4. dienstwoningen, uitsluitend voorzover het bestaande dienstwoningen betreft. met de daarbij behorende: b. c. d. e. f. g. h. 4.2
tuinen, erven en terreinen parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; nutsvoorzieningen; wegen, straten en paden; leidingen en water; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften
4.2.1. gebouwen Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder a sub 1 en 2 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. een gebouw mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak worden gebouwd; b. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen; c. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 80 bedragen. 4.2.2. dienstwoningen Voor het bouwen van bestaande dienstwoningen gelden de volgende bepalingen: a. een uitbreiding van de woning, niet zijnde een aan-, uitbouw of bijgebouw, mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak worden gerealiseerd; b. de inhoud: ten hoogste 600 m³; voor de bepaling van de inhoud worden de bergplaats, garage, carport niet meegerekend; c. de hoogte: als bestaand; d. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 80 bedragen. 4.2.3. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bestaande dienstwoning gelden de volgende bepalingen: a. aan-, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per dienstwoning niet meer dan 75 m ² bedragen; c. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 4 m bedragen; d. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 80. 4.2.4. Bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.
Heizoom 2004
37
4.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de milieusituatie en e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 4.4
Gebruiksvoorschriften
4.4.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 4.4.2. Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals vermeld in lid 4.4.1 wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn vermeld in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorieën 2 en/of 3; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan vermeld in lid 4.1 sub a onder 3; d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; e. het gebruik van bijgebouwen bij de dienstwoning voor zelfstandige bewoning. 4.4.3. Voorwaarden voor de vrijstelling Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: a. het bepaalde in lid 4.4.1 en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen in de vorm van kleinschalige sportaccommodaties mits: 1. voldoende parkeergelegenheid is verzekerd en de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de normale afwikkeling van het verkeer; 2. de bedrijfsactiviteiten van de toegelaten bedrijven niet worden belemmerd; b. het bepaalde in lid 4.4.2 onder b en toestaan, dat tevens bedrijven, die niet voorkomen op de lijst van bedrijfsactiviteiten of die volgens deze lijst niet behoren tot de voorgeschreven categorie doch die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in lijst onder de categorieën 2 en 3, mits het geen geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen betreft; c. het bepaalde in lid 4.4.2 onder c en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor: 1. de uitoefening van de handel in auto's, motoren, bromfietsen, boten, caravans en tenten; 2. de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke stoffen en bezinestations exclusief lpg; 3. de verkoop van goederen, die een eerstegraads verwantschap hebben dan wel in rechtstreeks verband staan met de onder 1 genoemde goederen, mits deze verkoop een ondergeschikte functie en een beperkt bestanddeel vormt van de totale bedrijfsvoering; 4. de verkoop van grove bouwmaterialen; 5. keuken-, sanitair- en tegelbedrijven; 6. tuincentra; 7. bouwmarkten en grootschalige meubeldetailhandel; 8. woninginrichtingszaken; 9. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van groothandel; mits: - voldoende parkeergelegenheid is verzekerd en de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de normale afwikkeling van het verkeer; - de expeditie op een adequate en verkeersveilige wijze kan worden geregeld. 10. productiegebonden detailhandel deel uitmakende van bedrijven vermeld onder sub a met uitzondering van detailhandel in voedings - en genotmiddelen. 4.4.4. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4.4.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
38
Heizoom 2004
4.5
Procedurebepaling
Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als vermeld in lid 4.4.3 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: 1. het verzoek tot vrijstelling ligt, met bijbehorende stukken, gedurende vier weken ter inzage; 2. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; 3. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; 4. gedurende de onder 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen tegen het voornemen om vrijstelling te verlenen. 4.6
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° , van de Wet op de Economische delicten.
Heizoom 2004
39
Artikel 5
Maatschappelijke doeleinden (M)
5.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. maatschappelijke voorzieningen 2. dienstwoningen, uitsluitend voorzover het bestaande dienstwoningen betreft; met de daarbij behorende: b. c. d. e. f. g. h. i. 5.2
wegen en paden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; speelvoorzieningen; nutsvoorzieningen; water en leidingen; tuinen, erven en terreinen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften
5.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige functies mogen slechts worden gebouwd en/of uitgebreid, indien en voorzover de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet Geluidhinder niet wordt overschreden; b. een gebouw mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak worden gebouwd; c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 20 m bedragen; d. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 60 bedragen. 5.2.2. Dienstwoningen Voor het bouwen van bestaande dienstwoningen gelden de volgende bepalingen: a. een uitbreiding niet zijnde een aan-, uitbouw of bijgebouw, mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak worden gerealiseerd; b. de inhoud: ten hoogste 600 m³; voor de bepaling van de inhoud van een (dienst)woning worden de bergplaats, garage, carport niet meegerekend; c. de maximale bouw- en goothoogte: als bestaand; d. bebouwingspercentage mag niet meer dan 60 bedragen. 5.2.3. Aan-, uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een dienstwoning gelden de volgende bepalingen: a. aan-, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per dienstwoning niet meer dan 75 m ² bedragen; c. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 4 m bedragen; d. bebouwingspercentage mag niet meer dan 60 bedragen. 5.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.
40
Heizoom 2004
5.3
Gebruiksvoorschriften
5.3.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 5.3.2. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5.3.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 5.4
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in 5.3.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° , van de Wet op de Economische delicten.
Heizoom 2004
41
Artikel 6
Gemengde doeleinden (Gd)
6.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor gemengde doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. wonen, uitsluitend voorzover het de bestaande woningen betreft, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep; 2. maatschappelijke voorzieningen met uitzondering van functies genoemd in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen; 3. dienstverlenende bedrijven en/of instellingen; 4. bedrijven, genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorieën 1 en 2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen; 5. productiegebonden detailhandel deel uitmakende van bedrijven vermeld onder 4, met uitzondering van detailhandel in voedings - en genotmiddelen; 6. kantoren; met daaraan ondergeschikt: b. c. d.
wegen en paden; groenvoorzieningen; parkeervoorzieningen; met de daarbijbehorende:
e. f. g. h. 6.2
tuinen, erven en terreinen; nutsvoorzieningen; water en leidingen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften
6.2.1. Hoofdgebouwen Bij de bestaande woningen gelden voor het bouwen de volgende bepalingen: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden veranderd zonder uitbreiding van het vloeroppervlak met in achtneming van de volgende eisen: 1. de maximale bouwhoogte als bestaand; 2. maximale goothoogte als bestaand; b. in het geval van calamiteit mogen bestaande woningen op dezelfde plaats worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen: 1. de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw als bestaand; 2. maximale goothoogte van het hoofdgebouw als bestaand; 3. dakhelling hoofdgebouw als bestaand; 4. de maximale diepte van het hoofdgebouw als bestaand; 5. de maximale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als bestaand; 6. de aanvraag van de bouwvergunning om herbouw van de woning dient binnen twee jaar na de calamiteit plaats te vinden. 6.2.2. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de bestaande woningen gelden de volgende bepalingen: a. aan-, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel van de woning worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per woning niet meer dan 75 m ² bedragen; c. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 4 m bedragen; d. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 60 bedragen.
42
Heizoom 2004
6.2.3. Niet voor wonen bestemde gebouwen Voor het bouwen van niet voor wonen bestemde gebouwen binnen het op de kaart als te bebouwen erven of terreinen aangeduide vlak gelden de volgende bepalingen: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met in achtneming van de volgende eisen: 1. de bouwhoogte mag ten hoogste 12 m bedragen; 2. de goothoogte mag ten hoogste 9 m bedragen; 3. tussen de bouw- en goothoogte dient op elk punt een verschil te zijn van ten minste 2m in de vorm van een hellend dakvlak; 4. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 3m bedragen; 5. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 60 bedragen. b. gebouwen niet zijnde hoofdgebouwen buiten het bouwvlak met in achtneming van de volgende eisen: 1. de hoogte mag niet meer dan 4 m bedragen; 2. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 60 bedragen. 6.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m bedragen; b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4m bedragen. 6.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de milieusituatie; en e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 6.4
Vrijstelling van de bouwvoorschriften
6.4.1. Vrijstellingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 6.2.3 onder a sub 4 en toestaan dat de afstand van het hoofdgebouw tot één zijdelingse perceelsgrens wordt verminderd tot niet minder dan 1,5 m. 6.4.2. Voorwaarden voor de vrijstelling De in lid 6.4.1 genoemde vrijstelling kan slechts worden verleend, mits: a. de ontsluiting van het achterterrein gewaarborgd is; b. aan de parkeernorm wordt voldaan; c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4.de milieusituatie; en 5.de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 6.5
Gebruiksvoorschriften
6.5.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 6.5.2. Strijdig gebruik Tot een gebruik strijd met deze bestemming zoals bedoeld in lid 6.5.1 wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gebouwen, niet zijnde de bestaande woningen voor wonen. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende tot de categorieën 1 en 2 ; Heizoom 2004
43
c. d. e.
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting; het gebruik van bijgebouwen bij de bestaande woningen voor bewoning; het gebruik van gronden en gebouwen voor detailhandel anders productiegebonden detailhandel.
dan
voor
6.5.3. Voorwaarden voor de vrijstelling Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: a. het bepaalde in lid 6.5.2 onder b en toestaan, dat tevens bedrijven, die niet voorkomen in de lijst van bedrijfsactiviteiten of op grond van deze staat niet zijn toegestaan doch die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in lijst van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2, mits het geen geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen betreft; b. het bepaalde in lid 6.5.2 onder e. en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van: 1.de handel in auto's, motoren, bromfietsen, boten, caravans en tenten; 2.brand- en explosiegevaarlijke stoffen en benzinestations exclusief lpg; 3.de verkoop van goederen, die een eerstegraads verwantschap hebben dan wel in rechtstreeks verband staan met de onder 1 genoemde goederen, mits deze verkoop een ondergeschikte functie en een beperkt bestanddeel vormt van de totale bedrijfsvoering; 4.grove bouwmaterialen; 5.keuken-, sanitair- en tegelbedrijven; 6.tuincentra; 7.bouwmarkten en grootschalige meubeldetailhandel; 8.woninginrichting als geheel; 9.detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van groothandel; mits: - voldoende parkeergelegenheid is verzekerd en de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de normale afwikkeling van het verkeer; - de expeditie op een adequate en verkeersveilige wijze kan worden geregeld. 10. productiegebonden detailhandel deel uitmakende van bedrijven vermeld onder sub a met uitzondering van detailhandel in voedings - en genotmiddelen; 6.5.4. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 6.5.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 6.6 Procedurebepaling Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als vermeld in lid 6.5.3 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: 1. het verzoek tot vrijstelling ligt, met bijbehorende stukken, gedurende vier weken ter inzage; 2. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; 3. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; 4. gedurende de onder 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen tegen het voornemen om vrijstelling te verlenen. 6.7
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in 6.5.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° , van de Wet op de Economische delicten.
44
Heizoom 2004
Artikel 7
Kantoren (K)
7.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor kantoren aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van kantoren; met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e.
wegen en paden; groenvoorzieningen; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; met de daarbijbehorende:
f. g. h. 7.2
tuinen, erven en terreinen; water en leidingen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften
7.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte mag niet meer dan 20 m bedragen, tenzij anders op de kaart is aangegeven; c. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 60 bedragen, tenzij anders op de plankaart is aangegeven. 7.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen. 7.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid; d. de milieusituatie; en e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 7.4
Gebruiksvoorschriften
7.4.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 7.4.2. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 7.4.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 7.5
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in 7.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° , van de Wet op de Economische delicten.
Heizoom 2004
45
Artikel 8
Verkeersdoeleinden (V)
8.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden; b. groenvoorzieningen; waarbij, uitgaande van het bestaande dwarsprofiel van de weg, gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; met daaraan ondergeschikt: c. d. e.
water en leidingen; parkeervoorzieningen; geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende: f. 8.2
bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften
8.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 8.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer geldt, dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen. 8.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de sociale veiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. 8.4
Gebruiksvoorschriften
8.4.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 8.4.2. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 8.4.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 8.5 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in 8.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° , van de Wet op de Economische delicten.
46
Heizoom 2004
Artikel 9
Verkeers- en verblijfsdoeleinden (Vv)
9.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor verkeers - en verblijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. straten; b. paden; c. parkeervoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. speelvoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: f. g.
water; leidingen; met de daarbij behorende:
h. 9.2
bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften
9.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 9.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer geldt, dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen. 9.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de sociale veiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. 9.4
Gebruiksvoorschriften
9.4.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 9.4.2. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 9.4.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 9.5 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in 9.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° , van de Wet op de Economische delicten.
Heizoom 2004
47
Artikel 10
Groenvoorzieningen (G)
10.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. paden; d. speelvoorzieningen; e. waterlopen en waterpartijen; met daaraan ondergeschikt: f. g.
verharding; leidingen; met de daarbij behorende:
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2
Bouwvoorschriften
10.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 10.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen. 10.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de sociale veiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. 10.4
Gebruiksvoorschriften
10.4.1. Gebruiksverbod Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 10.4.2. Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 10.4.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 10.5 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in 10.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° , van de Wet op de Economische delicten.
48
Heizoom 2004
Artikel 11
Leidingen
11.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor leidingen aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen tevens bestemd voor: a. leidingen in de vorm van een hoofdwatertransportleiding; met de daar bijbehorende: b.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2
Bouwvoorschriften
11.2.1. Regels voor het bouwen en inrichten a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 11.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt, dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen. 11.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding , vrijstelling verlenen van: a. het bepaalde in lid 11.2.1 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; b. het bepaalde in lid 11.2.2 en toestaan dat de genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
Heizoom 2004
49
Artikel 12
Anti-dubbeltelbepaling
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden gebouwd, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grote mate zou gaan afwijken van het plan.
50
Heizoom 2004
Artikel 13
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor de verlening van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. het bouwen bij hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen; f. de ruimte tussen bouwwerken.
Heizoom 2004
51
Artikel 14
Algemene vrijstellingsbevoegdheid
14.1 Vrijstelling Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, vrijstelling verlenen van: a. de op de plankaart en/of de in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages mits de afwijking niet meer dan 10% van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages bedraagt; b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouw-, bestemminggrenzen en grenzen van te bebouwen erven worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 20m; d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40m. e. de bestemmingsbepalingen ten behoeve van de realisering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer; f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10 m² bedraagt; 2. de bouwhoogte niet meer van 1,10 maal de maximale bouw hoogte van het betreffende gebouw bedraagt. 14.2 Procedurebepaling Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als vermeld in lid 14.1 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: 1. het verzoek tot vrijstelling ligt, met bijbehorende stukken, gedurende vier weken ter inzage; 2. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; 3. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; 4. gedurende de onder 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen tegen het voornemen om vrijstelling te verlenen.
52
Heizoom 2004
Artikel 15
Overgangsbepalingen
15.1 Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken Bouwwerken, welke op het tijdstip van de eerste terinzagelegging van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan. 15.2 Vrijstellingsbepaling Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 15.1 dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in lid 15.1 toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%. 15.3 Procedurebepaling Bij het nemen van een beslissing omtrent vrijstelling als vermeld in lid 15.1 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: 1. het verzoek tot vrijstelling ligt, met bijbehorende stukken, gedurende vier weken ter inzage; 2. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven; 3. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; 4. gedurende de onder 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen tegen het voornemen om vrijstelling te verlenen. 15.4 Overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot. 15.5 Uitzonderingen op het overgangsrecht Lid 15.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Lid 15.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Heizoom 2004
53
Artikel 16
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: Voorschriften deel uitmakende van het bestemmingsplan Heizoom 2004 van de gemeente Eindhoven Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ...........................................................
54
Heizoom 2004
Bijlagen bij de voorschriften
Heizoom 2004
55
Bijlage 1. Lijst van bedrijfsactiviteiten SBI-_CODE
Omschrijving
15 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1551 1551 1551 1551 1552 1581 1581 1581 1582 1584 1584 1584 1585 1586 1586 1589.2 1589.2 1593 t/m 1595 1598
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten Zuivelprodukten fabrieken: - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week - Brood- en beschuitfabrieken Banket, biscuit- en koekfabrieken Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden - Suikerwerkfabrieken met suiker branden Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: - theepakkerijen Soep- en soeparomafabrieken: - zonder poederdrogen Vervaardiging van wijn, cider e.d. Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: - aantal weefgetouwen < 50 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18 181 182 183
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
3 2 3
19 191 192 193
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken
4 3 3
20 2010.1 2010.2 2010.2 2010.2 202 203, 204 205
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: - met creosootolie - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken Timmerwerkfabrieken Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
21 2112 2112 2112 212 2121.2
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Papier- en kartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u - p.c. 3 - 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken:
56
CAT
3 3 4 3 4 4 3 2 3 3 3 4 3 3 3 2 3
3 3 4 3 3 4 3
3 4 3 3 3 2
3 4 3
Heizoom 2004
2121.2 2121.2
- p.c. < 3 t/u - p.c. >= 3 t/u
22 221 2221 2222 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 2442 2442 2442 2462 2462 2464 2466
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen - verbandmiddelenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
26 261 261 2615 262, 263 262, 263 262, 263 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 267 267 2681
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasfabrieken: - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Betonmortelcentrales: - p.c. < 100 t/u Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: - p.c. < 100 t/d Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
28 284 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 287
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
3 3 3 3 3 3 3 3 3 4 3 3 3
29 29 29 29
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2
3 4
30 30
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken
3
32 321 t/m 323 3210
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading
3 3
Heizoom 2004
3 4
1 3 3 2 1 2 2 2 1 3 2 3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 3
3
57
33 33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.
2
34 343
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS Auto-onderdelenfabrieken
3
35 351 351 351 351 353 353 354 355
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
36 361 362 363 364 365 366
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelfabrieken Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming - blokverwarming
41 41 41 41 41 41
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of s Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW
45 45
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
50 501, 502, 504 5020.4 5020.4 5020.4 5020.5 503, 504 505 505
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires Benzineservisestations: - zonder LPG
51 511 5121 5122 5123 5124
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder
58
3 3 4 4 3 3
3 2 2 3 3 3
2 3 3 4 2 3 3 2
3 2 3
3
2 3 1 3 2 2 2
1 2 2 3 3
Heizoom 2004
5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5151.1 5151.1 5151.3 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5154 5155.1 5156 5157 5157.2 /.3 5162 517
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) Grth in metaalertsen: - opslag opp. < 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur Grth in chemische produkten Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen Overige groothandel in afval en schroot Grth in machines en apparaten Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
4 3 3 3 3 2 3 3 2 2
55 5551 5552
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Kantines Cateringbedrijven
2 2
60 6021.1 6022 6024 603
VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven, taxistandplaatsen Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
3 2 3 3
61, 62 61, 62 6312 6321 6322, 6323 633 634
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen Autoparkeerterreinen, parkeergarages Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
1 3 2 1 1 1
64 641 642 642
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven TV- en radiozenders (zie ook tabel 2: zendinstallaties)
2 1 2
65, 66, 67 65, 66, 67
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
2
70 70
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed
1
71 711 712 713 714
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
2 3 3 2
72 72
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
1
73 731 732
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
2 1
Heizoom 2004
2 2 2 2 2 2 2 2 3 3
59
74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74 747 7481.3 7484.4
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
90 9000.2 9000.2 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3
MILIEUDIENSTVERLENING Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - verwerking fotochemisch en galvano-afval Composteerbedrijven: - gesloten
93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3 9301.3 9302 9303 9303 9303 9303 9304 9305 9305
OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasserettes, wassalons Schoonheidsinstituten Begrafenisondernemingen: - uitvaartcentra - begraafplaatsen - crematoria Badhuizen en sauna-baden Dierenasiels en -pensions Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
60
1 3 2 1
3 3 3 3 3 2 3
3 3 2 2 1 1 1 1 3 2 3 1
Heizoom 2004