bestemmingsplan
Integrale herziening Kloosterlaan 2004 kern Goor gemeente Hof van Twente
voorontwerp ontwerp vastgesteld
30 november 2004 5 juli 2006 19 december 2006
projectnummer 60681/62007
INHOUD toelichting inleiding
1
1.1 1.2 1.3 1.4
actueel bestemmingsplan voor het noordoosten van Goor geldende bestemmingsplannen ligging en begrenzing van het plangebied opzet bestemmingsplan
1 1 2 2
2
het plan
4
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
karakterschets Kloosterlaan nieuwe ontwikkelingen woningbouw bedrijven voorzieningen groen verkeer
4 5 9 9 11 14
3
Juridisch plan
15
3.1 3.2 3.3 3.4
wijze van bestemmen planmethodiek de bestemmingen de zones
15 16 17 22
4
onderzoek en analyse
23
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
woningbouwprogramma beeldkwaliteit bodem geluid luchtkwaliteit archeologie water flora en fauna milieukwaliteit bedrijven externe veiligheid economische uitvoerbaarheid
23 23 24 24 25 26 27 30 31 32 33
bijlagen −
Bodemonderzoek locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ (separate bijlage)
−
Gecombineerd verkennend bodem- en asbestonderzoek Kloosterlaan, kavel 1 en 2, te Goor, Nibag Milieu Advies, Oldenzaal, 18 april 2006 (separate bijlage)
−
Gecombineerd verkennend bodem- en asbestonderzoek Kloosterlaan, kavel 3, te Goor, Nibag Milieu Advies, Oldenzaal, 18 april 2006 (separate bijlage)
−
Verkennend bodemonderzoek en asbestonderzoek perceel Hengevelderstraat 57 te Goor, Kruse Milieu BV (separate bijlage)
−
Quick scan flora en fauna woningbouw Kloosterlaan te Goor, SAB Arnhem B.V., 3 december 2004 (separate bijlage)
s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
I
1
−
Akoestisch onderzoek Kloosterlaan, SAB Arnhem B.V., 27 januari 2006
−
Onderzoek luchtkwaliteit Kloosterlaan, SAB Arnhem B.V., 24 januari 2006
−
Archeologisch bureauonderzoek Kloosterlaan Goor, gemeente Hof van Twente, Vestigia B.V., 2 juni 2004
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
II
−
Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van een bureau-onderzoek en grondboringen aan de Molenstraat 84 en een locatie tussen de Kloosterlaan 11 en de Hengevelderstraat 57 te Goor, gemeente Hof van Twente, ARC, 19 december 2005
−
Quick scan flora en fauna omgeving Kloosterlaan, SAB Arnhem B.V., 26 juli 2005
−
Quick scan flora en fauna herziening bestemmingsplan Kloosterlaan te Goor: vier locaties, SAB Arnhem B.V., 8 februari 2006
−
Flora en fauna onderzoek herziening bestemmingsplan Kloosterlaan te Goor: vier locaties, SAB Arnhem B.V., 7 juni 2006
1 INLEIDING
1.1 actueel bestemmingsplan voor het noordoosten van Goor Dit bestemmingsplan is een integrale herziening van de geldende bestemmingsplannen Kloosterlaan, Sportveldencomplex Heeckeren, Korte Dijk, Huize Heeckeren en alle overige planherzieningen die in de loop van de jaren hebben plaatsgevonden. Deze bestemmingsplannen voldoen niet meer aan de huidige inzichten. De plannen geven onvoldoende houvast om een goed ruimtelijk beleid te kunnen voeren. Bovendien schrijft de Wet op de Ruimtelijke Ordening (verder: WRO) voor, dat een bestemmingsplan om de tien jaar dient te worden herzien. Het gemeentebestuur wenst daarom te beschikken over een eenduidige, actuele en uniforme bestemmingsregeling. Deze integrale herziening is voornamelijk conserverend van aard en omvat een bestaand gebied met als hoofdfuncties wonen en sport. Het betreft een afspiegeling van de huidige bebouwing en de aanwezige functies in een juridische vertaling op de plankaart en in de voorschriften. In dit plan zijn enkele kleine ontwikkelingen mogelijk gemaakt voor woningbouw. In het geldende bestemmingsplan Kloosterlaan zijn tussen de Molenstraat en de Kloosterlaan gronden gereserveerd voor de centrumlusweg. Deze gronden komen vrij vanwege het niet doorgaan van deze weg. Met behoud van de bestaande kwaliteit van het gebied is een nieuwe ontwikkeling opgenomen voor wonen, recreëren en behoud van de groene ruimte.
1.2 geldende bestemmingsplannen Dit nieuwe bestemmingsplan voor de wijk Kloosterlaan betekent een (gedeeltelijke) herziening van de volgende bestemmingsplannen: Naam
Vastgesteld
Goedge-
Uitspraak van
bij besluit
keurd door
de
van de raad
GS bij
Kroon/ABRvS
besluit van Omgeving Kloosterlaan, herziening
26-9-1991
4-5-1992
2-7-1998
12-1-1999
28-9-2000
7-12-2000
2-5-1996
19-8-1996
1988-1 Sportveldencomplex Heeckeren, herz. 1996-1 (Kibo) Sportveldencomplex Heeckeren, herz. 1999-1 (ponyclub) Omgeving Kloosterlaan, herz. 1996-1 Sportvelden Heeckeren, herz. 1995-1
5-9-1996
14-11-1996
Sportvelden Heeckeren
31-3-1977
3-1-1978
Sportvelden Heeckeren, herz. 1979-1
30-8-1979
13-3-1980
Omgeving Centrum
28-6-1979
12-8-1980
Omgeving Centrum 1993-1 (voorschrif-
20-10-1994
30-1-1995
ten)
17-9-1993
s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
1
Korte Dijk
12-6-2001
8-1-2002
1.3 ligging en begrenzing van het plangebied
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
2
De wijk Kloosterlaan ligt ten noordoosten van het centrum van Goor en sluit aan op de woonwijken ‘t Gijmink en Heeckeren. Op afbeelding 1 is de ligging van de wijk rood gearceerd weergegeven.
afbeelding 1: Kloosterlaan Het plangebied van dit bestemmingsplan wordt – met de klok mee – begrensd door respectievelijk de Korte Dijk, de Mossendamsweg, het buitengebied (oostelijke planbegrenzing), de Lintelerweg, de Deldensestraat, de Hengevelderstraat en de Molenstraat.
1.4 opzet bestemmingsplan Dit bestemmingsplan bevat voorschriften, toelichting en plankaart. De toelichting omvat vier hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plan beschreven aan de hand van de verschillende functies in de wijk. Aandacht wordt hierbij ook besteed aan de nieuwe woningbouwontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, de bedrijvigheid in het plangebied, voorzieningen (detailhandel, maatschappelijke voorzieningen et cetera), groen en infrastructuur. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de in dit plan gevolgde wijze van bestemmen. Meer technisch-juridische aspecten komen in dat hoofdstuk aan bod. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed woningbouwaspecten alsmede aan milieuaspecten, archeologie, water, flora en fauna, milieukwaliteit van bedrijven, (externe) veiligheid en, ten slotte, de economische uitvoerbaarheid van het plan.
s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
De voorschriften en de plankaart vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.
3
2 HET PLAN
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
4
2.1 karakterschets Kloosterlaan De woningbouw in de wijk Kloosterlaan is onderverdeeld in drie gebieden die in verschillende tijdsperioden zijn ontwikkeld. Langs de Kloosterlaan is vanaf 1960 woningbouw ontwikkeld, overwegend bestaande uit rijenwoningen met langs de Kloosterlaan enkele vrijstaande woningen. In het noordwesten van de wijk is vanaf 1980 een woonbuurt ontwikkeld met een grote verscheidenheid aan vrijstaande en halfvrijstaande woningen. Deze buurt wordt ontsloten door de smalle woonstraat Binnenhagen. In het oostelijke deel van de wijk is vanaf 1990 woningbouw gerealiseerd in de vorm van dubbele woningen die bestaan uit één bouwlaag met kap. Deze buurt wordt ontsloten door de Van Hoevellstraat, die met een lus eenmaal aansluiting heeft op de Borghoeksweg. De woningbouw langs de noordkant van de Deldensestraat en de oostkant van de Molenstraat dateert grotendeels van voor 1960 en is ook in dit plan opgenomen. In dit plan is tevens opgenomen de nieuwe woningbouwlocatie ter plaatse van de hoek Korte Dijk-Kloosterlaan. Hier stond voorheen het schoolgebouw van de scholengemeenschap ‘De Waerdenborgh’, een school voor voortgezet onderwijs. Op deze gronden worden in totaal vijftien woningen in de vrije sector gebouwd; zeven vrijstaande woningen en acht twee-onder-één-kapwoningen. Deze ontwikkeling was al opgenomen in het bestemmingsplan ‘Korte Dijk’. Onderstaande foto's geven een impressie van de wijk Kloosterlaan.
afbeelding 2: impressie van de wijk Kloosterlaan
2.2 nieuwe ontwikkelingen woningbouw algemeen Hoewel het bestemmingsplan voornamelijk consoliderend van aard is wordt op betrekkelijk kleine schaal nieuwe woningbouw wel mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen worden enerzijds direct, dus ‘bij recht’ mogelijk gemaakt en anderzijds indirect, namelijk na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11 WRO. Hieronder wordt eerst kort ingegaan op de ontwikkelingen die in directe zin mogelijk zijn. Aansluitend wordt ingegaan op de wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan als gevolg waarvan woningbouw mogelijk is. 2.2.2
directe ontwikkelingen Directe woningbouw wordt in dit plan mogelijk gemaakt op de volgende locaties: • de locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ (bouw van zes vrijstaande woningen), • de open ruimte tussen de percelen Van Coeverdenstraat 22 en 24 (bouw van vijf vrijstaande woningen), • de locatie achter het perceel Molenstraat 86 (bouw van een twee-onderéén-kapwoning; dit betreft overigens een bestaande bouwtitel die tot op heden nog niet was benut), • de locatie nabij de Van Hoevellstraat/achter het perceel Van Coeverdenstraat 20 (bouw van een vrijstaande woning), • de locatie nabij de hoek Hengevelderstraat-Kloosterlaan (bouw van twee woningen), • ter plaatse van het pand náást het perceel Molenstraat 12 en de percelen Hengevelderstraat 23, 29, 33, 35, 37, 39 en 57 (het betreft hier in alle gevallen bestaande leegstaande veelal voormalige winkelpanden die nu een woonbestemming krijgen). Het op de plankaart aangegeven aantal woningen betreft het bestaande aantal. locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ De aanleiding voor het bouwplan nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ ligt in het besluit van 23 november 2000 van de raad van de (voormalige) gemeente Goor om het tracé van de centrumlusweg tussen de Molenstraat en de Kloosterlaan te laten vervallen. De wijk Kloosterlaan wordt in oost-westrichting doorsneden door een groene ‘ader’. De gronden van deze ader waren aanvankelijk bedoeld voor de aanleg van die lusweg. Het besluit van de gemeenteraad brengt een herbezinning over de invulling van deze gronden met zich mee. Er kan op wijkniveau een onderscheid worden gemaakt in de volgende twee deelgebieden.
5 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
2.2.1
het gebied tussen de Van Coeverdenstraat en de Kloosterlaan
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
6
Het gebied wordt op dit moment gekenmerkt door een open groene ruimte die slecht toegankelijk is. De oevers van de waterlopen zijn steil en ruig en een deel van de groene ruimte is in gebruik als ponyweide. In het gebied wordt voorzien in de aanleg van een bergbezinkbassin en het gebied heeft in dit bestemmingsplan ook een functie als (potentieel) retentiegebied in de vorm van een waterplas.
het gebied tussen de Kloosterlaan en de Molenstraat Het gebied tussen de Kloosterlaan en de Molenstraat bestaat grotendeels uit een slecht toegankelijke ‘restruimte’ ten noordoosten van de Joodse begraafplaats. Het gebied wordt gekenmerkt door een open, semi-agrarisch karakter en geeft een rommelige en onverzorgde indruk. In het noordelijke deel van het gebied leidt de bouw van (maximaal) zes vrijstaande woningen tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteiten van de omgeving. De locatie is vanuit stedenbouwkundig oogpunt bezien en gelet op de omgeving zeer geschikt voor invulling in de vorm van woningbouw. De voorziene woningen (vrijstaand) worden zoveel mogelijk aansluitend op de bestaande bebouwingsstructuur aan de Binnenhagen en het plan Korte Dijk gebouwd en zijn niet op elkaar gericht. Ook qua maatvoering (maximale gooten bouwhoogten, woningdiepte et cetera) is aansluiting gezocht bij de omliggende woningbouw. Het karakter van de omgeving verandert hierdoor niet of nauwelijks; het is en blijft primair een woongebied. Via een lus ter hoogte van de woningen kan langs de woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ worden ontsloten op de Kloosterlaan. Het zuidelijke deel blijft behouden voor een open, semi-agrarische ruimte. Eveneens zullen de diepe groene achtertuinen in het gebied met de karakteristieke verkaveling rondom ’t Schild behouden blijven. nieuwbouwlocatie nabij de Van Coeverdenstraat Tussen de percelen Van Coeverdenstraat 22 en 24 bevindt zich een grote open ruimte. Op deze locatie wordt de bouw van vijf vrijstaande woningen (villa’s) voorgestaan. De locatie is vanuit stedenbouwkundig oogpunt bezien geschikt voor invulling in de vorm van woningbouw. De voorziene woningen worden in een soort van ‘hofje’ geplaatst en zullen op elkaar zijn gericht. De allure van de woningen – woningen in de vorm van villa’s – betekent ook, dat een en ander gelet op de omgevingskenmerken goed inpasbaar is op deze locatie. Het betreft een relatief open gebied dat de overgang markeert van de bebouwing van Kloosterlaan naar het open gebied (sportvelden) aan de noordoostzijde van Goor.
s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
7
locaties achter het perceel Molenstraat 86, nabij de Van Hoevellstraat/achter het perceel Van Coeverdenstraat 20 en nabij de hoek Hengevelderstraat-Kloosterlaan Voor wat betreft de eerstgenoemde locatie (bouw van een twee-onder-éénkapwoning) kan worden opgemerkt, dat deze bouwmogelijkheid reeds was opgenomen in het voorgaande bestemmingsplan, maar tot op heden nog niet was benut. In dit bestemmingsplan is de mogelijkheid weer opgenomen.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
8
De locatie nabij de Van Hoevellstraat/achter het perceel Van Coeverdenstraat 20 betreft een locatie die momenteel deels wordt begeleid door woonbebouwing. Daar waar de Van Hoevellstraat aan de noordzijde begrensd wordt door een waterloop, is slechts een beperkte begeleiding door middel van bebouwing aanwezig. Alleen de woning op het perceel Van Coeverdenstraat 20 zorgt voor enige begeleiding. Vanuit ruimtelijke optiek bezien zou deze situatie verbeterd kunnen worden door het situeren van (extra) bebouwing aan de noordzijde van de waterloop. Gezien de nabijheid van de groene ruimte dient hier voorzichtig mee te worden omgegaan. De meest geschikte locatie voor aanvullende bebouwing bevindt zich in het verlengde van het meest oostelijk gelegen gedeelte van de Van Hoevellstraat (het gedeelte dat begrensd wordt door de woningen Van Hoevellstraat 13 tot en met 27). De nieuwe woning past goed in het aanwezige bebouwingsritme aan de noordzijde van de waterloop bestaande uit vrijstaande woningen op ruime percelen. De locatie nabij de hoek Hengevelderstraat-Kloosterlaan betreft de open ruimte tussen de percelen Hengevelderstraat 57 en Kloosterlaan 11. Op dit moment wordt het zuidelijke gedeelte van de Kloosterlaan slechts gedeeltelijk begeleid door bebouwing. Vooral de ruimte in de straatwand tussen de woning Kloosterlaan 11 en het hoekpand Hengevelderstraat 57 is storend. Hier wordt het bebouwingsritme, dat bestaat uit overwegend vrijstaande en/of dubbele woningen onderbroken door een ruimte, waarbij vanaf de Kloosterlaan zicht is op de achterzijde van de percelen aan de Hengevelderstraat. Het opnemen van een bouwmogelijkheid van maximaal twee woningen houdt stedenbouwkundig gezien een verbetering in van deze situatie. De bouw van twee woningen zorgt voor herstel van het verstoorde bebouwingsritme. Bovendien zorgt deze bebouwing voor een goede begeleiding van de Kloosterlaan zonder storend zicht op de achterzijde van de percelen aan de Hengevelderstraat. locaties ter plaatse van het pand náást het perceel Molenstraat 12 en de percelen Hengevelderstraat 23, 29, 33, 35, 37, 39 en 57 Het betreft hier geen nieuwe ontwikkeling die vergelijkbaar is met de ontwikkelingen zoals die hiervóór zijn beschreven. Het gaat hier in alle gevallen om bestaande, grotendeels leegstaande panden met voorheen een bedrijfs- of detailhandelsbestemming. In het kader van het gemeentelijke ‘uitsterfbeleid’, zoals dat voortvloeit uit de ‘Centrumvisie Goor’ 1 en de ‘Detailhandelsnota’ met betrekking tot winkels buiten het kernwinkelgebied, zijn deze percelen in dit bestemmingsplan van een woonbestemming voorzien. Voor het merendeel worden deze panden feitelijk al bewoond of staan leeg. In die gevallen worden de pan1
Centrumvisie Goor, gemeente Hof van Twente, SAB Arnhem B.V., juni 2001.
den conform het huidige feitelijke gebruik bestemd, namelijk als (bestaande) woning, met de bestemming WG1. 2.2.3
Indirecte ontwikkelingen
Het betreft alle bebouwde percelen met een bedrijfs-, detailhandels- en horecabestemming. In het geval van winkels vloeit deze mogelijkheid voort uit het clusteringsbeleid, zoals dat is neergelegd in de ‘Centrumvisie Goor’ en de ‘Detailhandelsnota’ (zie verder paragraaf 2.4). Voor wat betreft de overige bedrijvigheid hangt deze mogelijkheid samen met het generieke beleid van de gemeente om in het kader van het woon- en leefklimaat deze vormen van bedrijvigheid zoveel mogelijk te weren uit woonwijken (zie ook paragraaf 4.8). Daarnaast betreft het een tweetal nu nog onbebouwde locaties, namelijk het perceel náást het perceel Deldensestraat 11 en een perceel aan de Borghoeksweg. Beide percelen hebben in dit bestemmingsplan een groenbestemming, maar na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is daar de bouw van een seniorenwoning mogelijk (op één van beide percelen).
2.3 bedrijven In het plangebied bevinden zich enkele bedrijven. Het betreft een garagebedrijf aan de Deldensestraat, een tweetal aannemersbedrijven aan de Deldensestraat en de Borghoeksweg, een dakdekkersbedrijf aan de Borghoeksweg en een smederij met winkel aan de Hengervelderstraat. Deze bedrijven zijn van oudsher met de woonbuurt meegegroeid en worden in onderhavig bestemmingsplan ‘positief’ bestemd met een wijzigingsbevoegdheid naar een woonfunctie (zie ook de vorige paragraaf en paragraaf 4.8). Uitsluitend de bestaande dienstwoningen zijn als zodanig bestemd.
2.4 voorzieningen winkels Aan de Deldensestraat bevindt zich één winkel die binnen de grenzen van dit bestemmingsplangebied valt. Het betreft een rijwielzaak (met dienstwoningen). Vanuit deze winkel vindt ieder jaar rondom oud en nieuw ook verkoop van consumentenvuurwerk plaats. Langs de Hengevelderstraat bevinden zich ook winkels, onder meer een lampenwinkel en een vestiging van Blokker. Opvallend is dat er veel voormalige winkelpanden leegstaan. In de ‘Centrumvisie Goor’ is het beleid beschreven voor het kernwinkelgebied. Het gaat vooral om een betere structurering en profilering van het huidige kernwinkelgebied tot stand te brengen. Nieuwvestiging van winkels dient in het kernwinkelgebied plaats te vinden. De winkels die verspreid liggen buiten het
s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
9 Naast bovengenoemde directe ontwikkelingen bevat dit bestemmingsplan de mogelijkheid om ook indirect, namelijk via toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11 WRO, op enkele locaties woningbouw toe te staan.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
10
kernwinkelgebied, waaronder de Hengevelderstraat en Deldensestraat, worden naar gelang hun karakter daar naar toe verplaatst. Dit kan worden bereikt door een actief stimuleringsbeleid, voorlichting en door bestemmingswijzigingen. De ‘Detailhandelsnota’ bevestigt bovenomschreven beleid. In verband met het beleid uit de centrumvisie is in onderhavig bestemmingsplan gekozen voor een bestemmingsregeling die erop neer komt, dat de bestaande winkels als zodanig zijn bestemd en leegstaande winkelpanden niet meer van een detailhandelsbestemming zijn voorzien. Deze panden hebben een woonbestemming gekregen. Aanvullend op dit beleid zijn alle bestaande winkels voorzien van een wijzigingsbevoegdheid om de detailhandelsbestemming te kunnen wijzigen in een woonbestemming. Uitsluitend de bestaande dienstwoningen zijn als zodanig bestemd. maatschappelijke voorzieningen en kantoren In het plangebied zijn verschillende functies aanwezig op het gebied van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening. Op de hoek van de KloosterlaanBentinckstraat staat het Rode Kruisgebouw en even verder richting Mossendamsweg ligt de RK basisschool Heeckeren. Net naast de basisschool in het groen staat een kantoorpand (met dienstwoning). Ook hier geldt dat uitsluitend de bestaande dienstwoningen als zodanig zijn bestemd. Verder is aan de Hengevelderstraat een accountantskantoor gevestigd en staat op de hoek met de Kloosterlaan een pand waarin, onder meer, een hypotheeken pensioenadviseur en een tandarts zijn gevestigd. Nabij de Lintelerweg is in dit bestemmingsplan de mogelijkheid van een kinderboerderij met voorzieningen ten behoeve van dagopvang voor gehandicapten met een speeltuin opgenomen. Voor de realisatie van deze kinderboerderij was reeds eerder een vrijstelling verleend. horeca Aan de Hengevelderstraat 51 is restaurant Kartika (met dienstwoning) gevestigd. Het pand is als zodanig bestemd. Het perceel is voorzien van een wijzigingsbevoegdheid naar een woonbestemming. De bestaande dienstwoning is als zodanig bestemd. begraafplaats Tussen de achterzijde van de bebouwing aan de Hengevelderstraat en de Bentinckstraat ligt de Joodse begraafplaats. Deze begraafplaats wordt opgenomen in de maatschappelijke doeleindenbestemming van onderhavig plan en door middel van een aanduiding als zodanig bestemd. sport en recreatie Aan de oostzijde van de wijk Kloosterlaan bevindt zich sportcomplex Heeckeren. Hier bevinden zich, onder meer, de tennisbanen van TV Mossendam en de voetbalvelden van GFC.
2.5 groen In de wijk Kloosterlaan bevindt zich veel groen. Het groengebied rondom de Joodse begraafplaats wordt gekenmerkt door een kleinschalig karakter, ingegeven door de historische plek rondom ’t Schild. De grond wordt gebruikt als tuin, erf, moestuin, weide of boomgaard. Tevens staan in dit gebied diverse kleine opstallen. Het huidige gebruik wordt middels dit bestemmingsplan vastgelegd. Het bouwen van nieuwe opstallen wordt niet mogelijk gemaakt om versnippering en een rommelige aanblik te voorkomen. Rondom de Kloosterlaan bevinden zich enkele speelvoorzieningen die binnen de groenbestemming mogelijk zijn. Met name rondom de basisschool en het kantoorpand is een groot groengebied gelegen. In het gebied tussen de Borghoeksweg en de Deldensestraat zijn een aantal "versnipperde" groengebiedjes aanwezig en grenzend aan het landelijke gebied van Goor bevindt zich ten oosten van de Van Coeverdenstraat eveneens een groengebied. In het ‘Groenstructuurplan Hof van Twente’ 2 is een lange termijnvisie opgenomen voor de inrichting en het beheer van het groen in de openbare ruimte. Het doel van het plan is het creëren van het groene netwerk in de zes grote dorpskernen van de gemeente. Hiervoor zijn enkele aspecten beschreven die voor de inrichting en het beheer van de groene ruimte van belang zijn. Daarnaast is in het plan per kern een visie geformuleerd. Voor de kern Goor worden voor wat betreft de hoofdgroenstructuur de toegangswegen als een belangrijk onderdeel hiervan beschouwd. Deze moeten een sterke groene aankleding hebben in tegenstelling tot ondergeschikte wegen. Bestaande waarden hier zijn, onder meer, de ‘groene ader’ langs de Enterseweg, de oude laanstructuur van de Markeloseweg en de oude beukenlaan op de Haaksbergerweg. De boomstructuren op de Deldensestraat en de lependijk moeten versterkt worden om een meer eenduidig beeld te creëren. In het structuurplan wordt nadrukkelijk gestreefd naar behoud van de groene dorpsentrees. Een landschappelijk karakter van het aanwezige groen heeft de voorkeur, zodat de overgang naar het landelijk gebied wordt versterkt. Het toepassen van landschappelijke boomsoorten als beuk, eik en linde is in verband hiermee gewenst. Als knelpunten worden gesignaleerd de soms onduidelijk vormgegeven knooppunten van de hoofdwegen in Goor. Deze kunnen waar mogelijk worden ver2
Groenstructuurplan Hof van Twente, gemeente Hof van Twente, Eelerwoude Ingenieurs-
bureau B.V, juli 2003.
11 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
C 2000 mast Aan de Lintelerweg staat bij de gebouwen van de paardenclub een C 2000 mast. Deze mast heeft een hoogte van circa 55 meter. Antenne-installaties met bijbehorende opstelpunten ten behoeve van de C 2000 infrastructuur zijn bouwvergunningvrij op grond van artikel 3 onder a sub b van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
12
sterkt en geaccentueerd met groen. Een ander punt betreft het weer zichtbaar maken van de beken in de kern. Dit is goed te combineren met de aanleg van groenstroken op de oevers. Het herstellen van de oude Reggeloop door het centrum kan gepaard gaan met het realiseren van een groene ader en recreatieve voorzieningen. Daardoor zullen ook de recreatiemogelijkheden in het centrum duidelijk worden verbeterd. Op wijkniveau worden in het Groenstructuurplan ook voorstellen gedaan tot een evenwichtig groenbeleid. Uitgangspunt hierbij is het benadrukken van de identiteit van de afzonderlijke wijken. Een evenwichtige verdeling van het groen over de wijken is daarbij van belang en dient in de toekomst meer aandacht te krijgen. Hierbij moet een structurele keuze worden gemaakt tussen: • het groen verspreid aanbrengen langs meerdere wegen, • het groen concentreren op enkele groene ‘pleinen’ en in de overige straatbeelden het particuliere groen het beeld laten bepalen. Voor wat betreft de wijk Kloosterlaan wordt voorgesteld om de hoofdwijkontsluitingsweg Kloosterlaan de boomstructuur te laten behouden. Het groen in de kleine straten kan verder worden versterkt. Meer sierwaarden in de soortenkeuze kan hier aan bijdragen. Ten slotte worden in het Groenstructuurplan voorstellen gedaan met betrekking tot de dorpsranden van Goor. Aan deze randen bevinden zich enkele waardevolle plekken die een belangrijke bijdrage leveren aan de beleving van de overgang tussen kern en buitengebied. Concrete projectvoorstellen zijn voor wat betreft Goor: • het aanleggen van een landschappelijk park aan de Kloosterlaan ter versterking van de visuele en landschappelijke waarden van het gebied rondom Huize Heeckeren, • het herstellen van de beekloop van de Boven Regge in het centrum en het realiseren van groene verblijfsgebieden langs de beek, • het aanleggen van een groen knooppunt ter plaatse van het kruispunt aan het Kerkplein, • het ontwikkelen van een groene entree nabij de Zomerweg. Onderdeel van het Groenstructuurplan zijn kaartbeelden met daarop aangegeven een analyse van de huidige situatie, de visie voor het gebied en projectvoorstellen. Op de volgende bladzijde is een afbeelding van de groenvisie voor Goor opgenomen.
s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
13
afbeelding 4: groenvisie Goor In onderhavig bestemmingsplan is het groen ‘positief’ bestemd, hetzij in een specifiek daarop toegesneden bestemming ( bestemmingen ‘groene ruimte’ en ‘groenvoorzieningen’) hetzij in de vorm van een medebestemming in andere gebiedsbestemmingen (bijvoorbeeld in de bestemming ‘sportdoeleinden’).
2.6 verkeer
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
14
De Deldensestraat, Hengevelderstraat en Molenstraat zijn belangrijke toegangswegen naar het centrum van Goor en hebben een functie op stadsniveau. De Kloosterlaan heeft een duidelijke functie als centrale ontsluitingsweg van de wijk. Het bestemmingsverkeer gaat voornamelijk via de Kloosterlaan de wijk in. Binnen de woonwijk, inclusief de Kloosterlaan zelf, geldt een maximum snelheid van 30 km/u. Voor de woningbouwontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt (zie paragraaf 2.2) geldt, dat in alle gevallen het daarmee samenhangende verkeer gebruik kan maken van de huidige verkeersinfrastructuur. Met betrekking tot de grootste van deze ontwikkelingen – de bouw van zes woningen nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ – geldt, dat langs het plan ‘Korte Dijk’ ontsloten kan worden op de Kloosterlaan. Voor wat betreft de kleine(re) ontwikkelingen kan gewoon worden aangetakt op de aangrenzende en nabijgelegen ontsluitingswegen. De toename van het verkeer kan probleemloos opgaan in het huidige verkeersbeeld.
3 JURIDISCH PLAN
De aanleiding voor dit bestemmingsplan is de behoefte aan een actueel plan. De huidige, vigerende bestemmingsplannen zijn gedateerd. Het oudste bestemmingsplan is grofweg medio jaren zeventig vastgesteld en verreweg de meeste bestemmingsplannen zijn ten minste tien jaar oud. De gemeente Hof van Twente heeft een Handboek standaard digitale bestemmingsplannen. In dit handboek zijn, onder meer, standaardvoorschriften opgenomen en is een standaard aangegeven voor het opzetten van een toelichting bij het bestemming en voor de opzet van plankaarten. Dit handboek zal verder leidend zijn bij het opstellen van bestemmingsplannen. De methodiek van dit bestemmingsplan is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • het Handboek standaard digitale bestemmingsplannen, en verder • geen onzinnige en onnodige beperkingen opleggen voor wat betreft het oprichten van bouwwerken en het gebruik van grond en bebouwing, en • alleen datgene vastleggen wat vanuit ruimtelijk perspectief een regeling behoeft. Bovenstaande uitgangspunten hebben geleid tot een gedetailleerd bestemmingsplan met duidelijke bouw- en gebruiksvoorschriften en een helder kaartbeeld. Het is immers van belang dat het plan goed leesbaar en hanteerbaar is voor zowel de gemeente zelf als de burger. Dit is des te belangrijker nu de bestemmingsplannen digitaal raadpleegbaar worden. het bieden van rechtszekerheid De gemeente hecht waarde aan de rechtszekerheid voor de burger. Het bestemmingsplan is zo opgezet, dat belanghebbenden direct op de hoogte kunnen zijn van de bouw- en gebruiksmogelijkheden ten aanzien van hun eigen percelen en bouwterreinen. Het bestemmingsplan maakt ook verschillende ontwikkelingen mogelijk, onder andere door middel van vrijstellingsbevoegdheden (gebaseerd op artikel 15 WRO). Van deze bevoegdheid kan het gemeentebestuur niet zonder meer gebruik maken. Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld tegen het voornemen om van een dergelijke bevoegdheid gebruik te maken zienswijzen kenbaar te maken bij het college van burgemeester en wethouders. Tegen het besluit staan vervolgens ook de gebruikelijke bezwaar- en beroepsmogelijkheden open. Op deze wijze is de rechtszekerheid ook gewaarborgd. beheersing van afwijkingen Het bestemmingsplan biedt een handvat om – in de praktijk vooral bestuursrechtelijk – op te treden tegen ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met het gemeentelijk beleid. Ook vanuit dat gezichtspunt wordt de rechtszekerheid gewaarborgd.
15 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
3.1 wijze van bestemmen
3.2 planmethodiek
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
16
Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de plankaart en de voorschriften. De voorschriften zijn gerelateerd aan de plankaart, zodat kaart en voorschriften te allen tijde in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en toegepast. plankaart Op de plankaart hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn opgenomen. Deze aanduidingen hebben alleen een juridische betekenis als in de voorschriften aan de betreffende aanduiding een gevolg wordt verbonden (zo wordt, bijvoorbeeld, aan de aanduiding voor de C 2000 mast nabij de Lintelerweg – de lettercombinatie "zm" met een gebiedsbegrenzing in de vorm van een zwarte lijn – het gevolg gekoppeld, dat daar een zendmast is toegestaan, en dus niet elders). Een aantal aanduidingen heeft juridisch gezien geen betekenis en is uitsluitend opgenomen ten behoeve van de leesbaarheid van de plankaart (bijvoorbeeld topografische gegevens). planvoorschriften De planvoorschriften zijn ondergebracht in drie hoofdstukken: • Hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen), met daarin begripsbepalingen en meetvoorschriften die van belang zijn voor de toepassing en interpretatie van de voorschriften in de overige hoofdstukken. • Hoofdstuk 2 (Bestemmingsbepalingen), waarin per bestemming een doeleindenomschrijving, bouwvoorschriften, gebruiksvoorschriften en een strafbaarstelling is opgenomen. Eventueel zijn ook vrijstellingsbevoegdheden opgenomen. In dit hoofdstuk zijn ook enkele dubbelbestemming opgenomen. • Hoofdstuk 3 (Bijzondere bepalingen), waarin enkele algemene bepalingen zijn opgenomen. Deze betreffen i.c. een voorschrift met betrekking tot de uitsluiting van de aanvullende werking van de gemeentelijke Bouwverordening, een bepaling met betrekking tot de toepassing van de Wet op de openluchtrecreatie, een algemene vrijstellingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders van de gemeente, het bouw- en gebruiksovergangsrecht en, ten slotte, een citeerbepaling. voorschriften in verband met de bestemming De voorschriften in verband met de bestemmingen kennen alle een zelfde opbouw met achtereenvolgens de volgende leden: • lid 1 doeleindenomschrijving; • lid 2 bebouwingsbepalingen; • lid 3 nadere eisen (indien aanwezig); • lid 4 vrijstellingsbevoegdheden m.b.t. bebouwing (indien aanwezig); • lid 5 gebruiksbepalingen; • lid 6 vrijstellingsbevoegdheden m.b.t. gebruik (indien aanwezig); • lid 7 strafbepaling; • lid 8 wijzigingsbevoegdheden (indien aanwezig).
De vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden zijn gebaseerd op artikel 15 respectievelijk artikel 11 WRO en geven het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden vrijstelling te verlenen van een specifiek voorschrift dan wel het plan te wijzigen. algemene en bijzondere bepalingen De algemene (hoofdstuk 1) en bijzondere (hoofdstuk 3) bepalingen worden hier verder niet toegelicht.
3.3 de bestemmingen Dit bestemmingsplan kent de volgende bestemmingen: woongebied, woongebied 1, woondoeleinden, bedrijfsdoeleinden, sportdoeleinden, maatschappelijke doeleinden, maatschappelijke doeleinden en/of wonen, kantoren, detailhandel, horecadoeleinden, verkeersdoeleinden, groene ruimte, groenvoorzieningen, water, zone waterschapsbelang (dubbelbestemming) en zone ondergrondse leidingen (dubbelbestemming). bestemming woongebied Deze bestemming omvat de bestaande woningen. Op de plankaart is aangegeven via lettercodes of sprake is van vrijstaande, vrijstaande en/of dubbele woningen of rijwoningen. Van het begrip ‘bestaand’ is een omschrijving in artikel 1 van de voorschriften opgenomen. Het klassieke onderscheid tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen is in directe zin verdwenen. Op de plankaart worden delen van het bouwvlak aangegeven waarbinnen een bepaalde bouwmassa mag worden gerealiseerd (maximum goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage). Indirect komt het verschil tussen hoofdbebouwing en bijgebouwen op deze manier terug. Van belang is dat gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak en dat de woning in de – binnen het bouwvlak opgenomen – bouwstrook wordt gebouwd. De globaliteit in deze bestemming komt vooral tot uitdrukking op de plankaart: er zijn vrij ruime bouwvlakken aangegeven waarbinnen de woningen en bijbehorende gebouwen kunnen worden opgericht.
17 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
De doeleindenomschrijving is de centrale bepaling van elke bestemming. In de doeleindenomschrijving worden limitatief de functies genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan. In een aantal gevallen geeft de doeleindenomschrijving daarbij nog een nadere beperking in de vorm van een bestemmingscategorie of, bijvoorbeeld, een maximaal aantal of een maximale maatvoering. De bouwvoorschriften zijn gerelateerd aan de doeleindenomschrijving. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de doeleindenomschrijving. Alle bestemmingsbepalingen bevatten een gebruiksvoorschrift, inhoudende een verbod om grond en bebouwing te gebruiken in strijd met de aan de grond gegeven bestemming. Bedoeld wordt een gebruik in strijd met de doeleindenomschrijving.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
18
Naast de woonfunctie zijn aan huis gebonden beroepen toegestaan. Dit zijn (para)medische, juridische, administratieve, therapeutische, ontwerp-technische, adviesgevende of daarmee gelijk te stellen dienstverlenende beroepen, alsmede nevenactiviteiten in de vorm van kappers, autorijscholen, assurantiekantoren, verzekeringskantoren, schoonheidsspecialistes, hondentrimsalons, kindercrèches, pedicures en naar de aard daarmee qua uitstraling op het woonmilieu vergelijkbare activiteiten en met uitzondering van detailhandel, dat in de eigen woning wordt uitgeoefend, waarbij ten hoogste 25% van het woonoppervlak wordt gebruikt met een maximum van 50 m2 en de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is (artikel 1). Van belang is dus dat de woonfunctie de overwegende functie blijft. Dit uit zich met name ook in een maximum oppervlakte dat ten behoeve hiervan mag worden gebruikt. De gemeente Hof van Twente heeft eerder beleidsregels inzake het gebruik van woonbebouwing voor nevenfuncties opgesteld. Deze zijn op 1 oktober 2003 gepubliceerd en daaropvolgend in werking getreden. De regeling in het bestemmingsplan is afgestemd op deze beleidsregels. bestemming woongebied 1 Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven maakt onderhavig bestemmingsplan in directe zin op enkele locaties nieuwbouw van woningen mogelijk, zowel op onbebouwde als bebouwde percelen (in dat laatste geval betreft het voormalige bedrijfs- en winkelpanden). Al deze percelen hebben de bestemming “woongebied 1” toegedeeld gekregen. Qua opzet en inhoud vertoont de regeling veel gelijkenis met die van de bestemming "woongebied". Per gebied is op de plankaart het maximaal aantal nieuw te bouwen woningen aangegeven. Voor wat betreft de percelen met leegstaande voormalige bedrijfs- en winkelpanden geldt, dat invulling door middel van één woning per perceel reeds heeft plaatsgevonden en dat er dus geen extra woningen zijn toegestaan. bestemming woondoeleinden Deze bestemming wordt gelegd op afzonderlijke, meer geïsoleerd liggende woningen. Voor het overige komt de regeling overeen met die van de vorige woonbestemmingen. bestemming bedrijfsdoeleinden Deze bestemming is toegekend aan de bedrijven in het plangebied. Het betreft het garagebedrijf, de twee aannemersbedrijven, het dakdekkersbedrijf en de smederij met winkel. De bedrijven zijn uit milieuhygiënisch oogpunt feitelijk niet wenselijk in een woonwijk. De situatie is echter historisch zo gegroeid. Aangezien het echter om bestaande bedrijven gaat met gevestigde belangen en rechten, zijn de bedrijven met een aanduiding van het bedrijfstype op de plankaart specifiek bestemd. Via een vrijstellingsbevoegdheid is het mogelijk om een ander type van bedrijf toe te laten, mits deze is opgenomen in (een onderdeel van de voorschriften uitmakende) staat van bedrijfsactiviteiten. De staat van bedrijfsactiviteiten is
19 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
gebaseerd op de bekende VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ (VNGuitgeverij, Den Haag, 2e druk, 2001). Bij de indeling naar bedrijfstype in die uitgave is de standaard bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevolgd, een systematische hiërarchische indeling van economische activiteiten. Op dit moment geldt de SBI '93 die in 1993 is vastgesteld. In de staat van bedrijfsactiviteiten zijn bedrijven en bedrijfstypen genoemd met vermelding van de milieucategorie waartoe zij behoren. De milieucategorie correspondeert met een bepaalde minimaal aan te houden afstand tot een rustige woonwijk.
Achtereenvolgens komen in de staat van bedrijfsactiviteiten de volgende milieucategorieën met bijbehorende afstand tot een 'rustige woonwijk' voor: milieucategorie 1: minimale afstand 0-10 meter, milieucategorie 2: minimale afstand 30 meter. sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
20 De staat van bedrijfsactiviteiten is weliswaar ontleend aan de VNG-uitgave, maar op een onderdeel aangepast. In de staat van bedrijfsactiviteiten zijn geen bedrijfstypen opgenomen die beleidsmatig minder gewenst zijn in de omgeving. Gelet op het karakter van de wijk Kloosterlaan betreft dat met name de zwaardere bedrijfstypen vanaf categorie 3 en hoger. Via een vrijstellingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders kunnen bedrijven zich vestigen op het terrein die niet zijn opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten. Voorwaarde is wel, dat deze bedrijven naar hun aard en invloed op de omgeving ten aanzien van elk van de hindercomponenten geur, stof, geluid en gevaar kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven en instellingen, die wel zijn vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten. Op deze wijze is een goede afstemming met de omgeving gewaarborgd. Bij enkele bedrijven is ook een dienstwoning aanwezig. In dit bestemmingsplan worden alleen de bestaande dienstwoningen ‘positief’ bestemd. Nieuwe dienstwoningen zijn niet mogelijk. Het begrip ‘dienstwoning’ is omschreven in artikel 1 van de voorschriften. Ten slotte is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in een woonbestemming, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. bestemming sportdoeleinden De sportvelden in de noord-oosthoek van het plangebied zijn als zodanig bestemd. Het betreft hier, onder meer, de tennisbanen van TV Mossendam en de voetbalvelden van GFC. bestemming maatschappelijke doeleinden en maatschappelijke doeleinden en/of wonen De huidige maatschappelijke functies in het plangebied zijn positief bestemd. Binnen de bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’ zijn opgenomen het Rode Kruisgebouw op de hoek van de Kloosterlaan-Bentinckstraat, de RK basisschool Heeckeren en de tandartspraktijk op de hoek Kloosterlaan-Hengevelderstraat. Ook is de mogelijkheid van een kinderboerderij met voorzieningen ten behoeve van dagopvang voor gehandicapten annex speeltuin en een parkeerterrein aan de Lintelerweg (ong.) ter hoogte van de woning Lintelerweg 1 in deze bestemming opgenomen. Aan de zuidzijde van de Lintelerweg zijn ten behoeve hiervan ook parkeervoorzieningen mogelijk. Omdat een kinderboerderij en een speeltuin niet direct valt onder te brengen in de omschrijving van “maatschappelijke voorzieningen” in artikel 1 zijn deze apart benoemd in de doeleindenomschrijving. Ten slotte is ook de Joodse begraafplaats in deze bestemming opgenomen.
De mengbestemming ‘maatschappelijke doeleinden en/of wonen’ is specifiek toegekend aan het perceel van huize Heeckeren.
bestemming detailhandel Aan de Hengevelderstraat bevinden zich enkele winkels die in deze bestemming zijn opgenomen. Aan de Deldensestraat bevindt zich eveneens een winkel. Het betreft een rijwielzaak (met bijbehorende dienstwoningen). De bestemming ‘detailhandel’ is overeenkomstig het huidige gebruik op het betreffende perceel gelegd. In verband met het beleid uit de ‘Centrumvisie Goor’ en de ‘Detailhandelsnota’ (zie vorig hoofdstuk) is in onderhavig bestemmingsplan gekozen voor een bestemmingsregeling die erop neer komt, dat bestaande winkels als zodanig zijn bestemd en leegstaande winkelpanden niet meer van een detailhandelsbestemming zijn voorzien. Deze panden hebben een woonbestemming gekregen. Zie tevens de uitleg onder de bestemming Woongebied 1. Ten slotte is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de detailhandelsbestemming te wijzigen in een woonbestemming, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. bestemming horecadoeleinden Restaurant Kartika aan de Hengevelderstraat 51 is als zodanig bestemd. Er is gekozen voor een bredere horecabestemming (categorie-indeling). Hierdoor wordt uitwisseling tussen horeca-inrichtingen met min of meer gelijke ruimtelijke uitstralingseffecten mogelijk. Ten slotte is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in een woonbestemming, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. bestemmingen verkeersdoeleinden, groene ruimte, groenvoorzieningen en water Deze bestemmingen zijn gegeven aan de binnen het plangebied voorkomende groenelementen, verkeersinfrastructuur en leggerwaterlopen. Een deel van het plangebied heeft de bestemming ‘groene ruimte’. De grond in het betreffende gebied wordt gebruikt als tuin, moestuin, boomgaard e.d. De bestemming is overeenkomstig het huidige gebruik. Ten oosten van de Kloosterlaan kan voor een betere waterbeheersing een bergbezinkbassin worden aangelegd. Dit is geregeld binnen deze bestemming. Tussen de Kloosterlaan en de Van Coeverdenstraat wordt eveneens een waterplas aangelegd. Ten slotte is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen op een tweetal locaties in de bestemming ‘groene ruimte’ om de bestemming te kunnen wijzigen in een woonbestemming, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
21 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
bestemming kantoren Deze bestemming is toegekend aan de kantoren (zakelijke dienstverlening) in het plangebied.
3.4 de zones
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
22
In het plan zijn zones (ook wel dubbelbestemmingen genoemd) aangegeven. Zones "vallen" als het ware over onderliggende, primaire bestemmingen heen en beogen een heel specifiek ruimtelijk belang te regelen. Veelal houden deze een beperking van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van de onderliggende bestemmingen in. Hieronder worden de zones kort toegelicht. zone waterschapsbelang Deze op de plankaart aangegeven zone, met een breedte van vijf meter ter weerszijden van de als ‘water’ bestemde gronden, houdt een beperking in van bouwmogelijkheden van onderliggende bestemmingen. Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze zonebestemming mogen worden gebouwd. De bedoeling van deze bepaling is om een grondstrook langs de betreffende leggerwaterloop zoveel mogelijk obstakelvrij te houden in verband met onderhoud en beheer van de waterloop door het waterschap. Via vrijstelling kan toch worden gebouwd conform de bouw- en gebruiksvoorschriften van de onderliggende bestemming(en), mits vooraf een advies is gevraagd aan de beheerder van de waterloop. Naast de bepalingen ingevolge dit bestemmingsplan blijft op de bedoelde gronden ook de keur van het waterschap Regge en Dinkel van toepassing. Met de bepalingen van die keur dient rekening te worden gehouden. De keur van het waterschap is gebaseerd op artikel 78 van de Waterschapswet. Ingevolge dat artikel dient het algemeen bestuur een verordening op te stellen die het nodig oordeelt voor de behartiging van de taken die aan het waterschap zijn opgedragen. De keur is een verordening met gebod- en verbodsbepalingen en geldt onafhankelijk van hetgeen met betrekking tot waterlopen in een gemeentelijk bestemmingsplan is geregeld. zone ondergrondse leidingen Binnen het plangebied ligt een ondergrondse drinkwaterhoofdtransportleiding van Vitens. De leiding ligt parallel aan de Kloosterlaan en volgt in noordelijke richting de Korte Dijk en de Molenstraat. Op de plankaart is de leiding aangegeven met aan weerszijden daarvan een zone. De zone beoogt zowel de leiding zelf te beschermen als het woon- en leefklimaat in de omgeving. Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze zonebestemming mogen worden gebouwd. Na vrijstelling mag worden gebouwd conform de bouw- en gebruiksbepalingen van de onderliggende bestemmingen, mits vooraf een advies is gevraagd aan de leidingbeheerder.
4 ONDERZOEK EN ANALYSE
Onderhavig bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard; het heeft met name een beheersmatig karakter. Op het gebied van woningbouw voorziet het plan in een aantal directe nieuwbouwmogelijkheden. Zoals in paragraaf 2.2 al is aangegeven, betreft dit woningbouw op de volgende locaties: • de locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ (bouw van zes vrijstaande woningen), • de open ruimte tussen de percelen Van Coeverdenstraat 22 en 24 (bouw van vijf vrijstaande woningen), • de locatie achter het perceel Molenstraat 86 (bouw van een twee-onderéén-kapwoning; dit betreft overigens een bestaande bouwtitel die tot op heden nog niet was benut), • de locatie nabij de Van Hoevellstraat/achter het perceel Van Coeverdenstraat 20 (bouw van een vrijstaande woning), • de locatie nabij de hoek Hengevelderstraat-Kloosterlaan (bouw van twee woningen), • ter plaatse van het pand náást het perceel Molenstraat 12 en de percelen Hengevelderstraat 23, 29, 33, 35, 37, 39 en 57 (het betreft hier in alle gevallen bestaande leegstaande veelal voormalige winkelpanden die nu een woonbestemming krijgen), waarbij ten hoogste één woning per perceel is toegestaan. Daarnaast bevat het bestemmingsplan de mogelijkheid om via toepassing van een wijzigingsbevoegdheid op enkele locaties woningbouw toe te staan. Het betreft bestaande bebouwing met een niet-woonfunctie, te weten bedrijven en winkels, alsmede twee onbebouwde locaties ter plaatse van de Deldensestraat en de Borghoeksweg. De nieuwbouwmogelijkheid nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ is in het woningbouwprogramma van de gemeente Hof van Twente opgenomen 3 . In de woonvisie staat de betreffende locatie weliswaar niet expliciet genoemd, maar als uitgangspunt is gehanteerd, dat nieuwbouw zoveel mogelijk zal plaatsvinden op inbreidingslocaties. De woningen zullen worden gerealiseerd middels kaveluitgifte. Voor alle overige nieuwbouwmogelijkheden, zowel direct als via wijziging van het plan, geldt, dat deze alle passen in het gemeentelijke woningbouwbeleid.
4.2 beeldkwaliteit Om naast het bestemmingsplan sturing en begeleiding te kunnen geven aan de ontwikkeling van het woongebied, is er behoefte aan een kader dat richtlijnen, inspiraties en een toelichting bevat omtrent het na te streven kwaliteitsniveau. 3
Woonvisie - de kern van wonen: in de kern wonen -, gemeente Hof van Twente, septem-
ber 2003.
23 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
4.1 woningbouwprogramma
In de Welstandsnota van de gemeente Hof van Twente 4 zijn de nieuwbouwlocaties aangegeven als "buurt". De welstandsnota zal het toetsingskader vormen voor de welstandscommissie. Bouwplannen dienen te voldoen aan het gestelde in de welstandsnota.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
24
4.3 bodem In verband met de mogelijkheid die onderhavig bestemmingsplan biedt voor de directe nieuwbouw van woningen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd conform NEN 5740 alsmede een onderzoek conform NEN 5707 in verband met de asbestproblematiek die in Goor speelt. De kern Goor dient te worden beschouwd als een verdachte locatie. Voor wat betreft de nieuwbouwmogelijkheid nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ is een bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd en de locatie is inmiddels ook gesaneerd. Daarmee is de locatie geschikt voor woningbouw. Ook voor alle overige locaties is bodemonderzoek uitgevoerd. Uit de onderzoeken is gebleken, dat de bodem geschikt is voor de woonfunctie. In het bodemonderzoek ten behoeve van de locatie nabij de hoek Hengevelderstraat-Kloosterlaan (bouw van twee woningen) is gebleken dat de locatie is verontreinigd met asbest. Er is een saneringsplan ingediend waarmee de gemeente heeft ingestemd. Het betreft geen ernstig geval van bodemverontreiniging in welk geval het saneringsplan niet ter goedkeuring aan de provincie overlegd hoeft te worden. Evenmin behoeft de Wbb-procedure te worden doorlopen. In de bouwvergunning zal vanwege het college van burgemeester en wethouders zgn. saneringsvoorschriften worden opgenomen. Alle bodemonderzoeken zijn als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Met betrekking tot de mogelijkheid om via toepassing van een wijzigingsbevoegdheid op enkele locaties woningbouw toe te staan, kan worden opgemerkt, dat in de wijzigingsvoorwaarden onder meer is opgenomen, dat de uitvoerbaarheid van de wijziging vast dient te staan in verband waarmee een bodemonderzoek moet worden uitgevoerd. Het nu al uitvoeren van een bodemonderzoek is niet zinvol, omdat een dergelijk onderzoek niet meer actueel is tegen de tijd dat een wijziging actueel wordt. De looptijd van dit bestemmingsplan is immers in beginsel tien jaar.
4.4 geluid De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De Wet stelt dat in principe de geluidbelasting op woningen niet de 50 dB(A) mag overschrijden. Indien een 4
Welstandsnota Hof van Twente, gemeente Hof van Twente, vastgesteld bij raadsbesluit
van 23 maart 2005.
Onderhavig bestemmingsplan maakt zowel direct als indirect (via een wijzigingsbevoegdheid) enkele nieuwe woningen mogelijk. In beide gevallen dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd en, indien nodig, een hogere grenswaarde te worden aangevraagd. Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door SAB Arnhem B.V. 5 Als gevolg van dat onderzoek is een ontheffing aangevraagd voor diverse panden en (potentiële) bouwlocaties. Door Gedeputeerde Staten zijn de hogere grenswaarden vastgesteld. Het akoestisch onderzoek is als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.
4.5 luchtkwaliteit Luchtkwaliteit moet bij het nemen van een besluit expliciet bij de afwegingen worden betrokken. De eisen voor luchtkwaliteit zijn opgenomen in het Besluit luchtkwaliteit 2005. Het Besluit luchtkwaliteit, in werking getreden op 5 augustus 2005, bevat normen voor stoffen als stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en koolmonoxide (CO). De grenswaarden voor deze stoffen moeten in acht worden genomen. Grenswaarden geven het niveau van de buitenluchtkwaliteit aan dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu in zijn geheel, binnen een bepaalde termijn bereikt moet worden. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 schrijft voor, dat voor nieuwe bouw- en gebruiksontwikkelingen getoetst moet worden of de in het besluit genoemde normen al dan niet worden overschreden. Onderzoek naar luchtkwaliteit dient zich te richten op: − het effect van de nieuwe functie op de luchtkwaliteit in de omgeving; − het effect van de luchtkwaliteit op de nieuwe ontwikkeling. Er is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd door SAB Arnhem B.V. 6 Uit de resultaten blijkt, dat ter plaatse van de ontwikkelingslocaties in 2006, 2010 en 2016 wordt voldaan aan alle grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en koolmonoxide (CO). De nieuwe ontwikkeling heeft een beperkt meetbaar negatief effect op de lokale luchtkwaliteit. Dit beperkte effect heeft geen consequentie voor het plan. Geconcludeerd kan worden dat de nieuwe ontwikkeling voldoet aan de eisen gesteld in het Besluit Luchtkwaliteit 2005. 5
Akoestisch onderzoek Kloosterlaan, SAB Arnhem B.V., 27 januari 2006.
6
Onderzoek luchtkwaliteit Kloosterlaan, SAB Arnhem B.V., 24 januari 2006.
25 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
bestemmingsplan nieuwe woningen toestaat, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidbelasting ten gevolge van alle wegen op een bepaalde afstand van de woningen. Deze onderzoekszone bedraagt voor de wegen in dit plan 200 meter. Er zijn echter situaties waarvoor geen akoestisch onderzoek nodig is, zoals voor wegen waar een maximumsnelheid geldt van 30 km/h. Voor de wegen in het plangebied is een 30 km-zone ingesteld.
Het onderzoek is als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Met betrekking tot de mogelijkheid om via toepassing van een wijzigingsbevoegdheid op enkele locaties woningbouw toe te staan, kan worden opgemerkt, dat in de wijzigingsvoorwaarden onder meer is opgenomen, dat een onderzoek naar de luchtkwaliteit dient te worden uitgevoerd. Het op voorhand uitvoeren van een dergelijk onderzoek heeft als nadeel dat, gelet op de looptijd van in beginsel tien jaar van het bestemmingsplan, het onderzoek waarschijnlijk niet meer actueel is tegen de tijd dat een wijziging aan de orde is.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
26
4.6 archeologie In verband met de directe ontwikkelingen die onderhavig bestemmingsplan biedt zijn verschillende archeologische onderzoeken uitgevoerd. Het betreft onderzoeken ten behoeve van: • de locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’, • de locatie achter het perceel Molenstraat 86, en • de locatie nabij de hoek Hengevelderstraat-Kloosterlaan. Met betrekking tot de overige locaties geldt, dat in verband met de beperkte schaalvoering van de betreffende ontwikkeling een voorafgaand onderzoek in het kader van dit bestemmingsplan niet nodig is. Hierover is ook overleg gevoerd met Het Oversticht te Zwolle, het adviesorgaan voor de provincie Overijssel en de gemeenten in die provincie op het gebied van archeologische monumentenzorg. De gemeente benadrukt hier echter wel, dat bij het uitvoeren van daadwerkelijk grondwerk eventuele archeologische vondsten moeten worden gemeld bij het bevoegd gezag conform artikel 47 van de Monumentenwet 1988. In verband met het bouwplan nabij ‘Korte Dijk’ is door Vestigia B.V. een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd 7 . In het rapport wordt geconcludeerd, dat, hoewel gezien de ligging en de historische context het gebied een in archeologisch opzicht op het eerste gezicht kansrijke locatie lijkt te zijn, bij nadere beschouwing zowel landschappelijk, historisch als archeologisch er geen directe aanwijzingen zijn te vinden voor de aanwezigheid van archeologische resten in de ondergrond van het gebied. De natuurlijke bodemopbouw van het gebied, een zeer vochtige beekeerdgrond, maakt de kans op het aantreffen van behoudenswaardige prehistorische bewoningssporen klein. De historische ligging impliceert dat, zolang de oude burcht bij Goor gefunctioneerd heeft, het gebied om strategische redenen onbebouwd zal zijn geweest. Ook na de ontmanteling van de burcht is het plangebied onbebouwd gebleven. Alle historische kaarten vanaf de 16e eeuw tot en met de 20e eeuw tonen een leeg en onbebouwd terrein. In het rapport wordt geconcludeerd, dat verder (voor)onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht, noch effectief. Eventueel zouden in het gebied sporen aangetroffen kunnen worden die in verband kunnen worden gebracht met het aanleggen van de burcht of de belegering 7
Archeologisch bureauonderzoek Kloosterlaan Goor, gemeente Hof van Twente, Vestigia
B.V., 2 juni 2004.
In verband met de bouwplannen op de locaties achter het perceel Molenstraat 86 en nabij de hoek Hengevelderstraat-Kloosterlaan is door ARC een archeologisch inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. 8 In het rapport wordt geconcludeerd, dat de bebouwde kom van Goor niet is gekarteerd voor de IKAW. Bij extrapolatie van de omringende gegevens geldt voor beide locaties een lage verwachtingswaarde. Vanuit archeologisch oogpunt wordt geconcludeerd, dat er geen belemmeringen zijn voor de verdere ontwikkeling van de plannen. Alle onderzoeken zijn als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Met betrekking tot de mogelijkheid om via toepassing van een wijzigingsbevoegdheid op enkele locaties woningbouw toe te staan, kan worden opgemerkt, dat in de wijzigingsvoorwaarden onder meer is opgenomen, dat een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Hierbij kan worden opgemerkt, dat de bevoegdheid in het merendeel van de gevallen ziet op bebouwde percelen met winkel-, bedrijfs- of horecapanden. Gelet op de aanwezigheid van bebouwing valt niet aan te nemen dat er vanuit archeologie belemmeringen zullen optreden. Ter plaatse van de Deldensestraat en de Borghoeksweg betreft het onbebouwde percelen, omringd met bebouwing. Het betreft hier eventuele ontwikkelingen met een beperkte schaalvoering. Er zijn geen aanwijzingen vanwege het aspect archeologie dat er onoverkomelijke belemmeringen zijn te verwachten.
4.7 water rijksbeleid Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de "Vierde Nota Waterhuishouding" (1998). Hierin is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota "Waterbeheer 21e eeuw" moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "vasthouden-bergen-afvoeren" staat hierbij centraal. Het rijksbeleid is verder verwoord in nota “Waterbeheer 21e eeuw”. De essentie daarvan is, dat aan watersystemen de ruimte gegeven moet worden om de 8
Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van een bureau-
onderzoek en grondboringen aan de Molenstraat 84 en een locatie tussen de Kloosterlaan 11 en de Hengevelderstraat 57 te Goor, gemeente Hof van Twente, ARC, 19 december 2005.
27 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
daarvan. De kans dat deze door middel van een aanvullend booronderzoek (A-Al) of proefsleuf (A-AO) alsnog gelokaliseerd kunnen worden, is echter zeer gering. Vanuit archeologisch oogpunt wordt geconcludeerd, dat er geen belemmeringen zijn voor de verdere ontwikkeling van het plan en wordt geadviseerd om geen vervolgacties te ondernemen.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
28
natuurlijke veerkracht te kunnen benutten. Dat betekent, bijvoorbeeld, dat (overtollig) water in eerste instantie zo veel mogelijk vastgehouden moet worden in de "haarvaten" van het watersysteem. Daar waar dat onvoldoende is dient het water zo veel mogelijk geborgen te worden. Pas als ook dat niet toereikend is komt het afvoeren van overtollig water in beeld. Met name voor het vasthouden en bergen van water is ruimte noodzakelijk en ligt er een sterk verband met de ruimtelijke ordening. Overigens zijn goede afwegingen op dit vlak uitsluitend te maken op basis van een gedegen watersysteembenadering. beleid waterschap Regge en Dinkel Afkoppelen of het niet-aankoppelen van verharde oppervlakken wordt gezien als een maatregel met milieuhygiënische en hydrologische voordelen. Door af te koppelen reduceert de vuiluitworp via rioolstelsels en verbetert het zuiveringsrendement van RWZI’s. Verder draagt afkoppelen bij aan het bereiken van een veerkrachtig watersysteem en het realiseren van het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime. In de zogenaamde "Afkoppelnota" van het waterschap is één van de doelstellingen dat bij vernieuwing van bestaand bebouwd gebied gestreefd wordt naar het afkoppelen van zoveel mogelijk vierkante meters schoon verhard oppervlak. Ook in de ‘Beleidsnota Retentie’ wordt de noodzaak tot het vasthouden en bergen van water onderstreept. beleid gemeente De gemeente heeft eind 2004 een visie opgesteld waarin is beschreven hoe de gemeente wil omgaan met water. In het “Waterplan gemeente Hof van Twente” wordt een visie ontvouwd voor de komende jaren. Het doel is erop gericht om de taken van de gemeente en van het waterschap duidelijk op elkaar af te stemmen. Het waterplan omvat een visie waarin staat omschreven hoe het watersysteem er idealiter over één generatie uit kan zien. De visie op het waterbeheer is beschreven vanuit drie invalshoeken. Invalshoek: het Twentse landschap De gemeente kent een gevarieerd en kleinschalig landschap. Water speelt hierin een belangrijke rol en kan verschillende functies vervullen. Zo zijn beken enerzijds natuurlijk ingericht en vormen zo een belangrijk element voor natuurlijke structuren; anderzijds vervullen ze ook een waterbergende en recreatieve functie. Ook het niet-zichtbare water – het grondwater – vervult een belangrijke rol, zowel in het kader van natuurbeheer als in het kader van de landbouw. Invalshoek: ruimte voor water In de visie wordt geconstateerd dat de watersystemen en de waterketen op orde zijn. Doorgaans betekent dat, dat er extra ruimte voor water nodig is. Invalshoek: beleving van water Deze invalshoek richt zich op water als belevingselement en op de communicatie. Water is een verrijkend element voor een aantrekkelijke woon- en werkomgeving en speelt een belangrijke rol in de recreatie in een woonomgeving en in de groene ruimte. Water dient zichtbaar te zijn in de omgeving. Recreatief medegebruik speelt hierbij ook een belangrijke rol. Het zichtbare water is er om van te
genieten, maar ook om er bewust van te zijn. Communicatie hierin is erg belangrijk.
In relatie tot onderhavig bestemmingsplan zijn met name het eerste aandachtsgebied en de laatste drie aandachtsgebieden van belang. Voor wat betreft de Regge worden maatregelen voorgesteld in de vorm van herinrichting van de Regge in het kader van de EHS, aanleg van retentie benedenstrooms van Goor, het aanbrengen van een ecologische verbinding Schipbeek en Regge, de Regge door het centrum van Goor leiden en het verbinden van beken. Voor wat betreft het water in de kern worden maatregelen voorgesteld op het gebied van, onder meer, herstel van ondergrondse beeklopen, creëren van nieuw water, aanleg van retentievijvers en afkoppelen van hemelwater daar waar dat kan. situatie plangebied Binnen het plangebied komt nauwelijks open water voor in de vorm van leggerwaterlopen en/of vijvers, met uitzondering van de waterloop rondom Huize Heeckeren. Het plangebied omvat bestaand bebouwd gebied. In dit type gebied is de ruimte voor infiltratievoorzieningen veelal beperkt. In lijn met het Waterplan wordt de infiltratiecapaciteit zoveel mogelijk benut voor het vasthouden van gebiedseigen water. Voor het vasthouden van water in het gebied komen in aanmerking: het kiezen voor een doorlatend type bestrating, het verwijderen van overtollige verharding, of het aanleggen van wadi’s. Door infiltratie behoeft minder rioolwater naar de zuivering te worden getransporteerd en vermindert de kans op overstorten. Bovendien levert infiltratie een positieve bijdrage aan de grondwaterstand. Door water langer in het gebied vast te houden worden verdroging en afwenteling van wateroverlast tegengegaan. Een en ander heeft een vertaling gevonden in het bestemmingsplan, doordat in de doeleindenomschrijving van de verschillende gebiedsbestemmingen nadrukkelijk ook het transport, de berging en de infiltratie van hemelwater zijn opgenomen. Onderhavig bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van aard. In zoverre heeft dit plan niet of nauwelijks gevolgen voor het huidige watersysteem. Voor de afvoer van vuil-water wordt aangesloten op het aanwezige rioleringssysteem. Voor wat betreft de nieuwbouwontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt, zowel direct als indirect, geldt, dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het beleid van de gemeente, zoals dat is neergelegd in het waterplan. Een van de ontwikkelingen die in het waterplan worden beschreven is de inrichting van retentiegebieden. In de bestemmingen waar deze voorzieningen zijn gepland is hiermee rekening gehouden. De betreffende gronden zijn medebe-
29 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
In de visie worden maatregelen voorgesteld voor de aandachtsgebieden: • de Regge als blauwe slagader, • Schipbeek, • de waterwinning Herikerberg en Goor, • het Twentekanaal, • het water in de kern, • het water in de groene ruimte en • het belevingswater laten beleven.
stemd als retentiegebied. Tussen de Van Coeverdenstraat en de Kloosterlaan wordt een retentiegebied aangelegd. bergbezinkbassin Ten oosten van de Kloosterlaan is op de plankaart ruimte gereserveerd voor een toekomstig, ondergronds bergbezinkbassin. Deze waterhuishoudkundige voorziening is bedoeld om het aantal overstortingen vanuit het gemengde rioolstelsel terug te dringen en de kwaliteit van het overstortende water te verbeteren. Voor het bassin is ca. 1.000 m2 gereserveerd. rioolpersleiding Door het plangebied ter hoogte van de geplande nieuwe woningen nabij ‘Korte Dijk’ loopt van de Kloosterlaan naar de Molenstraat een rioolpersleiding.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
30
4.8 flora en fauna Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Twee beschermingsregimes kunnen hierop betrekking hebben, te weten gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming, volgend uit de aanwijzing van een gebied als speciale beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn, is voor het plangebied niet aan de orde. Soortenbescherming is altijd van toepassing. De Flora- en faunawet is hiervoor bepalend. Veel dieren en planten kennen een beschermde status. Overigens verschilt de zwaarte van de bescherming, met een driedeling in beschermingscategorieën: • Voor de verstoring en aantasting van algemeen voorkomende soorten, waarvan de instandhouding door lokale ingrepen nooit in gevaar zal komen, geldt een algemene vrijstelling; • Voor minder algemene soorten geldt dat verstoring en aantasting alleen mogelijk is met een vrijstelling als door de initiatiefnemer een gedragscode wordt nageleefd die zorgvuldige omgang met deze beschermde planten en dieren waarborgt; • Voor zeldzame soorten geldt géén vrijstelling, maar moet een uitgebreide toetsing plaatsvinden (alternatievenonderzoek, dwingende redenen van groot openbaar belang) en dient de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar te komen. In verband met de directe ontwikkelingen die onderhavig bestemmingsplan biedt zijn twee soorten van flora en faunaonderzoeken uitgevoerd. Er is een algemene quick scan uitgevoerd naar in het gehele plangebied voorkomende plant- en diersoorten. 9 Daarnaast zijn bijzondere quick scans uitgevoerd in verband met de volgende ontwikkelingen: • de locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ (bouw van zes vrijstaande woningen) 10 , • de open ruimte tussen de percelen Van Coeverdenstraat 22 en 24 (bouw van vijf vrijstaande woningen) 11 ,
9
Quick scan flora en fauna omgeving Kloosterlaan, SAB Arnhem B.V., 26 juli 2005.
10
Quick scan flora en fauna woningbouw Kloosterlaan te Goor, SAB Arnhem B.V., 3
december 2004.
• •
de locatie achter het perceel Molenstraat 86 (bouw van een twee-onderéén-kapwoning) 12 , de locatie nabij de Van Hoevellstraat/achter het perceel Van Coeverdenstraat 20 (bouw van een vrijstaande woning) 13 , de locatie nabij de hoek Hengevelderstraat-Kloosterlaan (bouw van twee woningen) 14 .
De conclusie van de ‘Quick scan flora en fauna herziening bestemmingsplan Kloosterlaan te Goor: vier locaties’ (SAB Arnhem B.V., 5 januari 2006) was dat door de ontwikkelingen negatieve effecten op ontheffingsplichtige soorten in het kader van de Flora- en faunawet niet op voorhand konden worden uitgesloten. Daarom is in de maanden april en juni een veldonderzoek uitgevoerd naar het gebruik van het plangebied door vleermuizen en steenmarter. De resultaten van dat onderzoek zijn verwerkt in een eindonderzoek. 15 Conclusie is dat voor de realisatie van de plannen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. Steenmarters zijn in het geheel niet aangetroffen. Vleermuizen zijn wel aangetroffen, maar de verschillende in het onderzoek onderscheiden deelgebieden hebben niet of nauwelijks een functie voor vleermuizen en/of de invloed van de ingrepen op vleermuizen blijft beperkt. Er is geen sprake van aantasting van belangrijke elementen in het leefgebied van ontheffingsplichtige soorten. De planontwikkelingen zijn daarmee uitvoerbaar. Alle onderzoeken zijn als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.
4.9 milieukwaliteit bedrijven De bedrijven binnen het plangebied hebben een specifieke bestemming gekregen. Het betreft het garagebedrijf aan de Deldensestraat, de aannemersbedrijven aan de Deldensestraat en de Borghoeksweg, het dakdekkersbedrijf aan de Borghoeksweg en de smederij met winkel aan de Hengervelderstraat. Bedrijven horen volgens de huidige inzichten op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu niet zonder meer thuis in een woongebied; zeker niet de zwaardere vormen van bedrijvigheid (in het algemeen milieucategorie 3-bedrijven of hoger als bedoeld in de VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’, 2e druk, VNG-uitgeverij, Den Haag, 2001). Milieucategorie 1 en 2 is doorgaans wel toelaatbaar. Omdat de bestaande bedrijven in een aantal gevallen toch in een ho11
Quick scan flora en fauna herziening bestemmingsplan Kloosterlaan te Goor: vier
locaties, SAB Arnhem B.V., 8 februari 2006. 12
Quick scan flora en fauna herziening bestemmingsplan Kloosterlaan te Goor: vier
locaties, SAB Arnhem B.V., 8 februari 2006. 13
Quick scan flora en fauna herziening bestemmingsplan Kloosterlaan te Goor: vier
locaties, SAB Arnhem B.V., 8 februari 2006. 14
Quick scan flora en fauna herziening bestemmingsplan Kloosterlaan te Goor: vier
locaties, SAB Arnhem B.V., 8 februari 2006. 15
Flora en fauna onderzoek herziening bestemmingsplan Kloosterlaan te Goor: vier
locaties, SAB Arnhem B.V., 7 juni 2006.
31 s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
•
gere milieucategorie vallen, is gekozen voor een specifieke bestemming. Na vrijstelling is omschakeling naar een bedrijf uit milieucategorie 1 of 2 mogelijk, onder voorwaarden.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
32
De bedrijven zijn derhalve positief bestemd in dit plan. Dit ligt ook voor de hand nu er geen plannen zijn bij de betreffende bedrijven om binnen de planperiode de activiteiten te beëindigen. Wel dient te worden voorkomen, dat zich binnen de reikwijdte van dit bestemmingsplan ontwikkelingen kunnen voordoen die de milieukwaliteit ter plaatse van de omliggende milieugevoelige functies (in dit geval woningen) negatief zouden kunnen beïnvloeden. In verband hiermee is in het bestemmingsplan gekozen voor een bestemmingsregeling die voorkomt dat andere vormen van bedrijvigheid zich zonder meer op de betreffende locaties kunnen vestigen. De regeling komt op het volgende neer: • Via een nadere aanduiding op de plankaart binnen de bedrijfsbestemming is het huidige bedrijfstype bestemd. Andere vormen van bedrijvigheid zijn daarmee niet toegestaan. Daar waar, bijvoorbeeld, het garagebedrijf is bestemd, kan, bij vertrek van dat bedrijf, alleen een ander garagebedrijf zich vestigen. • Via vrijstelling als bedoeld in artikel 15 WRO kan (toch) een ander bedrijfstype dan het huidige bedrijf worden toegestaan, mits het een bedrijf betreft dat is opgenomen in de categorieën 1 en 2 van de bij de voorschriften behorende ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’ dan wel een bedrijf dat niet is opgenomen in deze categorieën, mits het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving ten aanzien van de hindercomponenten geur, stof, geluid en gevaar kan worden gelijkgesteld met een bedrijf zoals vermeld in de categorieën 1 en 2. Bedrijven uit deze milieucategorieën worden in het algemeen toelaatbaar geacht naast woningen, omdat de hinderuitstraling van dergelijke bedrijven beperkt is. • Er geldt een bebouwingspercentage voor wat betreft de bedrijfsbebouwing. Hiermee wordt een ongebreidelde toename van bebouwing voorkomen. Met name richting omliggende woningen zou dit, gelet op het woon- en leefklimaat, onaanvaardbare gevolgen met zich mee kunnen brengen. Andere (lees: verdergaande) ontwikkelingen – bijvoorbeeld de vestiging van een zwaarder bedrijfstype of een geheel andere functie dan en bedrijfsfunctie – zijn in het kader van dit bestemmingsplan niet mogelijk. Hiervoor dient de gemeente terug te grijpen op vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO of een bestemmingsplanherziening. In het kader van die procedures kan dan in een integrale afweging van belangen een nieuwe functie aan de orde komen voor het betreffende perceel. Uitvloeisel van het bovenstaande is ook de opname van een wijzigingsbevoegdheid ter plaatse van de bedrijfspercelen om een woonbestemming mogelijk te maken (zie verder ook paragraaf 2.2).
4.10 externe veiligheid Het plangebied grenst bij de Molenstraat (noordwesten) aan het bedrijventerrein ‘Spechthorst/De Whee’. De situatie van de bedrijven op dit bedrijventerrein is vastgelegd in een geactualiseerd bestemmingsplan, met een actuele eenduidige
planologische regeling. Hierbij wordt voor de betrokken bedrijven op het bedrijventerrein de huidige situatie planologisch vastgelegd. Ook de risicofactor speelt een rol bij het vastleggen van de bestemmingen in het nieuwe bestemmingsplan.
4.11 economische uitvoerbaarheid Dit bestemmingsplan maakt enerzijds in directe zin, dus ‘bij recht’, enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk, en anderszijds indirect, namelijk na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11 WRO. Voor wat betreft de indirecte ontwikkelingen geldt, dat primair in de wijzigingsprocedure zelf het onderzoek naar de financiele haalbaarheid aan de orde komt. Gelet op de looptijd van het bestemmingsplan van in beginsel 10 jaar valt daar nu niet op in te gaan. De eis van financiele uitvoerbaarheid is ook opgenomen als een voorwaarde in de wijzigingsbevoegdheid. De directe ontwikkelingen betreffen de locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ (bouw van zes vrijstaande woningen), de open ruimte tussen de percelen Van Coeverdenstraat 22 en 24 (bouw van vijf vrijstaande woningen), de locatie achter het perceel Molenstraat 86 (bouw van een twee-onder-één-kapwoning), de locatie nabij de Van Hoevellstraat/achter het perceel Van Coeverdenstraat 20 (bouw van een vrijstaande woning), de locatie nabij de hoek HengevelderstraatKloosterlaan (bouw van twee woningen) en de locaties ter plaatse van het pand náást het perceel Molenstraat 12 en de percelen Hengevelderstraat 23, 29, 33, 35, 37, 39 en 57 (leegstaande voormalige winkelpanden die nu een woonbestemming krijgen). Alle bovengenoemde ontwikkelingen zijn uitvoerbaar in financieel-economische zin. Hierbij is gekeken naar de eigendomssituatie van de gronden (is de initiatiefnemer eigenaar of een derde), de kosten die samenhangen met het bouwrijpmaken van de grond en de bouw- en stichtingskosten van de woning(en), de eventuele kosten die samenhangen met het realiseren van gemeenschappelijke c.q. openbare voorzieningen en de eventuele opbrengstwaarde bij verkoop. Ten overvloede geldt voor deze ontwikkelingen, met uitzondering van de bouw van zes vrijstaande woningen op de locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ geldt, dat het hier particulier initiatief betreft waar voor de gemeente Hof van Twente verder geen kosten aan verbonden zijn. Specifiek voor wat betreft de bouw van de zes woningen op de locatie nabij woningbouwlocatie ‘Korte Dijk’ is door de gemeente in maart 2006 een grondexploitatiebegroting opgesteld. Uitgangspunt is de realisatie van zes bouwkavels in de vrije sector. Ten behoeve van de gronduitgifte van de bouwkavels is circa 3.765 m2 in het plan gereserveerd. Naast de uitgeefbare kavels wordt tevens 1.759 m2 grond
s a b • a r n h e m | b e s t e m m i n g s p l a n i n t e g r a le h e r z i e n i n g k l o o s t e r l a a n 2 0 0 4 |
33 In de nabijheid van het plangebied zijn echter geen risicovolle bedrijven gevestigd die zorgen voor een onacceptabel individueel risico en groepsrisico. De planvorming wordt hierdoor niet beïnvloed. Ook zijn geen routes voor gevaarlijke stoffen in of nabij het plangebied.
ingericht ten behoeve van het openbare gebied waarvan 1.191 m2 de bestemming verharding en 568 m2 de bestemming groenvoorziening in de planvorming heeft gekregen.
sab•arnhem | bestemmingsplan integrale herziening kloosterlaan 2004 |
34
Ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het bouw- en woonrijpmaken zijn investeringen ter grootte van circa € 647.500,benodigd. Hiertegenover staat een geprognotiseerde opbrengstwaarde van circa € 710.500,- Verwacht voordelig resultaat kan vooralsnog worden bepaald op circa € 63.000,Op basis van de bovengenoemde berekening kan worden geconcludeerd, dat sprake is van een sluitende grondexploitatiebegroting.
INHOUD VOORSCHRIFTEN
1
ARTIKEL 2
WIJZE VAN METEN
4
2
BESTEMMINGSBEPALINGEN
ARTIKEL 3
WOONGEBIED (BESTAAND)
ARTIKEL 4
WOONGEBIED
ARTIKEL 5
WOONDOELEINDEN (AFZONDERLIJKE WOONFUNCTIE)
ARTIKEL 6
BEDRIJFSDOELEINDEN
11
ARTIKEL 7
SPORTDOELEINDEN
13
ARTIKEL 8
MAATSCHAPPELIJKE DOELEINDEN
14
ARTIKEL 9
MAATSCHAPPELIJKE DOELEINDEN EN/OF WONEN
15
ARTIKEL 10
KANTOREN
16
ARTIKEL 11
DETAILHANDEL
17
ARTIKEL 12
HORECADOELEINDEN
19
ARTIKEL 13
VERKEERSDOELEINDEN
20
ARTIKEL 14
GROENE RUIMTE
22
ARTIKEL 15
GROENVOORZIENINGEN
23
ARTIKEL 16
WATER
23
ARTIKEL 17
ZONE WATERSCHAPSBELANG
24
ARTIKEL 18
ZONE ONDERGRONDSE LEIDINGEN
24
3
BIJZONDERE BEPALINGEN
ARTIKEL 19
UITSLUITING AANVULLENDE WERKING BOUWVERORDENING
ARTIKEL 20
TOEPASSING ARTIKEL
ARTIKEL 21
ALGEMENE VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEID
ARTIKEL 22
OVERGANGSBEPALINGEN
27
ARTIKEL 23
SLOTBEPALING
27
1 (TE ONTWIKKELEN)
8, LID 2 VAN DE WET OP DE OPENLUCHTRECREATIE
1
5 5 7 9
26 26 26 26
BIJLAGEN − −
Staat van Bedrijfsactiviteiten woongebied 1 (te ontwikkelen)
DE PLANKAART plankaart met verklaring
tekeningnummer: 11174h
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
BEGRIPSBEPALINGEN
|
ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1
SAB•ARNHEM
1
2004 |
I
aan huis verbonden beroep een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, alsmede nevenactiviteiten in de vorm van kappers, autorijscholen, assurantiekantoren, verzekerings-kantoren, schoonheidsspecialistes, hondentrimsalons, kindercrèches, pedicures en naar de aard daarmee qua uitstraling op het woonmilieu vergelijkbare activiteiten en met uitzondering van detailhandel, dat in de eigen woning wordt uitgeoefend, waarbij ten hoogste 25% van het woonoppervlak wordt gebruikt met een maximum van 50 m² en de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
achtererf het deel van het bouwperceel dat is gelegen achter de bouwstrook;
achtergevelbouwgrens het evenwijdig aan de indelingslijn van de weg afgekeerde deel van de bouwgrens;
bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van de oppervlakte van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
bestaand bouwwerk een bouwwerk dat ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
bestaand gebruik het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
bestemmingsgrens een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
2004 |
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
1
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
BEGRIPSBEPALINGEN
|
artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
SAB•ARNHEM
1
bouwgrens een als zodanig op de plankaart en/of in de voorschriften aangegeven lijn;
bouwlaag
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
2004 |
2
het geheel van op gelijke of nagenoeg gelijke vloerhoogte gelegen ruimten in een gebouw, uitgezonderd kelders;
bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten en waarvan de omvang wordt bepaald door de kadastrale begrenzing ten tijde van de bouwaanvraag;
bouwstrook het deel van het bouwperceel dat is gelegen tussen de voorgevelbouwgrens en de indelingslijn;
bouwvlak een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak;
bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
dienstwoning een woning, in of bij een gebouw of op een terrein met een bedrijfsbestemming, bedoeld voor de huivesting van een huishouden dat een relatie heeft met het aldaar gevestigde bedrijf;
gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruik het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken;
horecabedrijf een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
horeca, categorie I een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
horeca, categorie II een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt, zoals cafés, snackbars en cafetaria's;
horeca, categorie III een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, wezenlijke onderdelen vormen en waarvan de exploitatie
een als zodanig op de plankaart aangegeven lijn ten behoeve van het indelen van een bouwvlak met het oog op een verschil in maatvoering;
kantoor een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
maatschappelijke voorzieningen educatieve, sociaal-medische voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
plan, het het bestemmingsplan Integrale herziening Kloosterlaan 2004 van de gemeente Hof van Twente;
plankaart, de de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
voorgevelbouwgrens het evenwijdig aan de indelingslijn naar de weg gekeerde deel van de bouwgrens;
woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
woonoppervlak zowel de oppervlakte van de woning zelf als de bij de woning begrepen (bij)gebouwen;
zijerf het deel of de delen van de bouwstrook dat is of die zijn gelegen tussen de bouwgrens en de zijdelingse bouwperceelsgrens.
2004 | BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
indelingslijn
|
nachtclubs;
3
SAB•ARNHEM
doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken, zoals discotheken, dancings en
artikel 2
WIJZE VAN METEN Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
2004 |
4
peil het niveau van 15 cm tot 35 cm boven de kruin van de aanliggende weg, dan wel de bestaande afwijking tot de mate waarin een bouwwerk van het in de aanhef genoemde niveau afwijkt;
de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen en antennes niet meegerekend;
de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;
de oppervlakte van een bouwwerk de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op één bouwperceel staande c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, dan wel overkappingen in de vorm van bouwwerken, gemeten op 1 m boven peil.
de inhoud van een bouwwerk boven peil tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens vanaf de zijdelingse grens van een bouwperceel tot enig punt van een gebouw. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b c d e f
wonen; verkeers- en verblijfsdoeleinden; groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; speelvoorzieningen; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater.
Onder wonen is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep mede begrepen. In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende bepa-
|
3.2
lingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak en de woning in de bouwstrook;
2
het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
3
per afzonderlijk bouwperceel gelden de volgende bepalingen: a
de goot- en bouwhoogten per afzonderlijk onderdeel van het bouwperceel bedragen niet meer dan is aangegeven op de plankaart, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogten indien deze meer bedragen;
b
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overschreden, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van het achtererf niet meer mag bedragen dan 75 m²;
c
met betrekking tot de bouwstrook geldt dat op een afstand van minder dan 3 m van de zijdelingse bouwperceelsgrens ook het bouwen van gebouwen is toegestaan, mits: −
de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte van het bijbehorende achtererf, dan wel de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen indien deze meer bedragen, dan wel de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen op het achtererf indien deze meer bedragen;
−
de afstand tot de voorgevelbouwgrens ten minste 2,5 m bedraagt, dan wel de afstand van het bestaande gebouw indien deze minder bedraagt;
−
het bepaalde onder c geldt niet voor de aangebouwde zijden van de tot twee aaneen gebouwde woningen en de aaneengesloten woningen;
4
5 2004 |
3.1
WOONGEBIED (BESTAAND)
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
artikel 3
BESTEMMINGSBEPALINGEN
voor de voorgevelbouwgrens van een bestaande woning is een erker toegestaan, met dien verstande dat deze: a
geen grotere bouwdiepte mag hebben dan 1,5 m;
b
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
SAB•ARNHEM
2
c
geen grotere oppervlakte mag hebben dan 6 m²;
d
geen grotere breedte mag hebben dan 60% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe hij behoort;
e 6
weg gelegen bouwperceelsgrens minder dan 3,5 m bedraagt.
2004 |
b
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
c
1
de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 50 m3;
2
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: 1
overkappingen ten behoeve van het wonen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak of op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw;
2
de hoogte van vlaggemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
3
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, ten hoogste 3 m.
3.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
niet tot gevolg mag hebben dat de afstand van de woning tot de aan de
−
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a
de plaats van de gebouwen waarvan de maximaal toegestane goothoogte 3 m bedraagt;
b
de plaats van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeersen verblijfsdoeleinden;
c
de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
3.4
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
−
stedenbouwkundige karakteristieke gebouwen;
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a
lid 3.2, sub a, onder 3, onderdeel a: voor een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
b
lid 3.2, sub a, onder 3, onderdeel b: voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte van het achtererf tot maximaal 150 m², mits het bebouwingspercentage per onderdeel van het bouwperceel niet meer bedraagt dan is aangegeven op de plankaart;
Bij de toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid dienen de effecten op het woongenot van aangrenzende percelen bij de beoordeling te worden betrokken.
3.5
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 3.1 gegeven doeleindenomschrijving.
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
3.7
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 3.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 4 4.1
WOONGEBIED 1 (TE ONTWIKKELEN)
doeleindenomschrijving
a b
|
De op de plankaart voor woongebied 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: wonen; verkeers- en verblijfsdoeleinden, met dien verstande dat een voetpad niet is toegestaan binnen het op de plankaart binnen aanduidingsgrenzen met “VN” aangegeven gebied;
c d e f
groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; speelvoorzieningen; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater.
Onder wonen is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep mede begrepen. In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.
4.2
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak en de woning in de bouwstrook;
2
het aantal woningen bedraagt niet meer dan per bestemmingsvlak op de plankaart is aangegeven;
3
per afzonderlijk bouwperceel gelden de volgende bepalingen: a
de woningen worden vrijstaand en/of tot ten hoogste twee aaneen gebouwd, met dien verstande dat: −
de woningen vrijstaand worden gebouwd, voorzover op de plankaart aangeduid als "vrijstaande woning";
−
de woningen vrijstaand en/of tot twee aaneen worden gebouwd, voorzover op de plankaart aangeduid als "vrijstaand en/of tot twee aaneengesloten";
SAB•ARNHEM
3.6
2004 |
wen, niet zijnde woningen.
7
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het bewonen van vrijstaande gebou-
b
de goot- en bouwhoogten per afzonderlijk onderdeel van het bouwperceel bedragen niet meer dan is aangegeven op de plankaart;
c
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plan-
8
schreden, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van het ach-
2004 |
kaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overtererf niet meer mag bedragen dan 75 m²; d
met betrekking tot de bouwstrook geldt dat op een afstand van minder dan
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
3 m van de zijdelingse bouwperceelsgrens het bouwen van gebouwen is toegestaan, mits: −
de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte van het bijbehorende achtererf;
− −
de afstand tot de voorgevelbouwgrens ten minste 2,5 m bedraagt; het bepaalde onder d geldt niet voor de aangebouwde zijden van de tot twee aaneen gebouwde woningen;
4
voor de voorgevelbouwgrens van een woning is een erker toegestaan, met dien verstande dat deze: −
geen grotere bouwdiepte mag hebben dan 1,5 m;
−
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
−
geen grotere oppervlakte mag hebben dan 6 m²;
−
geen grotere breedte mag hebben dan 60% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe hij behoort;
SAB•ARNHEM
|
−
niet tot gevolg mag hebben dat de afstand van de woning tot de aan de weg gelegen bouwperceelsgrens minder dan 3,5 m bedraagt.
b
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
c
−
de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 50 m³;
−
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: 1
overkappingen ten behoeve van het wonen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak of op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw;
2
de hoogte van vlaggemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
3
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, ten hoogste 3 m.
4.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a
de plaats van de gebouwen waarvan de maximaal toegestane goothoogte 3 m bedraagt;
b
de plaats van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeersen verblijfsdoeleinden;
c
de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
4.4
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
−
de verkeersveiligheid;
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a
lid 4.2, sub a, onder 3, onderdeel b: voor een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
b
lid 4.2, sub a, onder 3, onderdeel c: voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte van het achtererf tot maximaal 150 m², mits het bebouwingspercentage per onderdeel van het bouwperceel niet meer bedraagt dan is aangegeven op de plankaart.
Bij de toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid dienen de effecten op het woongenot van aangrenzende percelen bij de beoordeling te worden betrokken.
4.5
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 4.1 gegeven doeleindenomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen.
4.6
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4.7
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 4.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 5 5.1
WOONDOELEINDEN (AFZONDERLIJKE WOONFUNCTIE)
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b
wonen; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater.
Onder wonen is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep mede begrepen. In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.
5.2
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak en de woning in de bouwstrook;
9 2004 |
het bebouwingsbeeld;
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
−
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
SAB•ARNHEM
−
2
het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
3
per afzonderlijk bouwperceel gelden de volgende bepalingen: a
de goot- en bouwhoogten per afzonderlijk onderdeel van het bouwperceel bedragen niet meer dan is aangegeven op de plankaart, dan wel de be-
10
staande goot- en bouwhoogten indien deze meer bedragen;
2004 |
b
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden over-
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
schreden, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van het achtererf niet meer mag bedragen dan 75 m²; c
met betrekking tot de bouwstrook geldt dat op een afstand van minder dan 3 m van de zijdelingse bouwperceelgrens het bouwen van gebouwen is toegestaan, mits: −
de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte van het bijbehorende achtererf, dan wel de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen indien deze meer bedragen, dan wel de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen op het achtererf indien deze meer bedragen;
−
de afstand tot de voorgevelbouwgrens ten minste 2,5 m bedraagt, dan wel de afstand van het bestaande gebouw indien deze minder bedraagt;
−
het bepaalde onder c geldt niet voor de aangebouwde zijden van de
SAB•ARNHEM
|
tot twee aaneen gebouwde woningen en de aaneengesloten woningen; 4
voor de voorgevelbouwgrens van een bestaande woning is een erker toegestaan, met dien verstande dat deze: −
geen grotere bouwdiepte mag hebben dan 1,5 m;
−
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
−
geen grotere oppervlakte mag hebben dan 6 m²;
−
geen grotere breedte mag hebben dan 60% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe hij behoort;
−
niet tot gevolg mag hebben dat de afstand van de woning tot de aan de weg gelegen bouwperceelgrens minder dan 3,5 m bedraagt.
b
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: 1
overkappingen ten behoeve van het wonen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak of op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw;
2
de hoogte van vlaggemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
3
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, ten hoogste 3 m.
5.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a
de plaats van de gebouwen waarvan de maximaal toegestane goothoogte 3 m bedraagt;
b
de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
−
stedenbouwkundige karakteristieke gebouwen;
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a
lid 5.2, sub a, onder 3, onderdeel a: voor een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
b
lid 5.2, sub a, onder 3, onderdeel b: voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte van het achtererf tot maximaal 150 m², mits het bebouwingspercentage per onderdeel van het bouwperceel niet meer bedraagt dan is aangegeven op de plankaart.
Bij de toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid dienen de effecten op het woongenot van aangrenzende percelen bij de beoordeling te worden betrokken.
5.5
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 5.1 gegeven doeleindenomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen.
5.6
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5.7
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 5.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 6
BEDRIJFSDOELEINDEN
6.1
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor bedrijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
bedrijven, voor zover op de plankaart aangeduid als: aanduiding
bedrijf
an
aannemer
dd
dakdekkersbedrijf
g
garagebedrijf
sm
smederij
2004 |
−
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
van:
11
|
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt
SAB•ARNHEM
5.4
b c d
detailhandel, uitsluitend waar dat op de plankaart is aangeduid als “dh”; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater; de bestaande dienstwoningen en uitsluitend voorzover de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "dienstwoning toegestaan".
6.2
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
2
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste de op de plankaart aangegeven goot- en bouwhoogte, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
3
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overschreden;
4
de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 4 m dan wel de bestaande afstand indien deze korter is.
b
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
6.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
2004 |
12
−
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of grotere bouwhoogte dan 1,5 m, voorzover wordt gebouwd buiten het bouwvlak.
6.4
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a
lid 6.1: voor de vestiging van bedrijven en instellingen, die zijn vermeld in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende bijlage I "Staat van bedrijfsactiviteiten" en bedrijven en instellingen die niet zijn vermeld in de categorieën 1 en 2, mits deze bedrijven naar hun aard en invloed op de omgeving ten aanzien van elk van de hindercomponenten geur, stof, geluid en gevaar kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven en instellingen, die zijn vermeld in de categorieën 1 en 2;
b
lid 6.2, sub a, onder 4: voor het bouwen tot op de zijdelingse bouwperceelgrens;
c
lid 6.2, sub b: ten behoeve van een bouwhoogte van 6 m.
6.5
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 6.1 gegeven doeleindenomschrijving.
6.6
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 6.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
6.8
wijzigingsbevoegdheid
a
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming wijzigen in de bestemming "woongebied 1", zoals opgenomen in de bij deze voorschriften behorende bijlage II "bestemming woongebied 1", ten behoeve van de bouw van woningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1
geen blijvende onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het omliggende woon- en leefmilieu alsmede aan de belangen van omliggende bedrijven en/of instellingen;
2
de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan dient te zijn gewaarborgd, in verband waarmee in ieder geval een archeologisch onderzoek ter plaatse dient te zijn uitgevoerd, een milieukundig bodemonderzoek dient te zijn uitgevoerd, een onderzoek naar de luchtkwaliteit dient te zijn uitgevoerd, een onderzoek met betrekking tot flora en fauna dient te zijn uitgevoerd en de financiële haalbaarheid dient te zijn aangetoond.
b
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
artikel 7 7.1
SPORTDOELEINDEN
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor sportdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor aanleg van terreinen voor:
a b c d e f g h
sport- en ontspanningsdoeleinden; groenvoorzieningen; fiets- en voetpaden; retentiegebied; waterlopen en –partijen; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater; parkeervoorzieningen; een zendmast, uitsluitend voorzover de gronden als zodanig op de plankaart zijn aangewezen.
7.2
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
2
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste de op de plankaart aangegeven goot- en bouwhoogte, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte;
3
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overschreden.
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
Overtreding van het bepaalde in lid 6.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin
|
strafbepaling
SAB•ARNHEM
6.7
2004 |
13
b
Voorts mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 15 m, met uitzondering van de zendmast, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 55,5 m mag bedragen.
7.3
ven doeleindenomschrijving.
7.4
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 7.3, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
7.5
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 7.3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 8 8.1
MAATSCHAPPELIJKE DOELEINDEN
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 gege-
2004 |
14
bestemd voor:
a b
maatschappelijke voorzieningen; alsmede dagopvang in de vorm van een kinderboerderij en speeltuin, uitsluitend voorzover de gronden als zodanig op de plankaart zijn aangewezen;
c d
afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater; een begraafplaats, uitsluitend voorzover de gronden als zodanig op de plankaart zijn aangewezen;
e
de bestaande dienstwoningen en uitsluitend voorzover de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "dienstwoning toegestaan".
8.2
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
2
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste de op de plankaart aangegeven hoogten, dan wel de bestaande hoogten indien deze meer bedragen;
3
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overschreden.
b
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de begraafplaats geldt, in afwijking van het bepaalde onder a, dat een gebouw is toegestaan binnen de ten behoeve van de begraafplaats aangeduide gronden waarvoor de volgende bepalingen gelden: 1
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste 3 m respectievelijk 5 m;
2
het bebouwingspercentage per bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan is aangegeven op de plankaart.
c
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m, met dien verstande, dat de bouwhoogte van lichtmasten, verwijsborden en speeltoestellen maximaal 8 m mag bedragen.
8.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: −
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m, voorzover wordt gebouwd buiten het bouwvlak.
8.4
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 8.2, onder c ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
8.5
gebruiksbepalingen
|
8.6
geven doeleindenomschrijving.
vrijstelling van de gebruiksbepalingen
SAB•ARNHEM
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 ge-
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 8.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
8.7
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 8.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 9 9.1
MAATSCHAPPELIJKE DOELEINDEN EN/OF WONEN
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor maatschappelijke doeleinden en/of wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b 9.2
15 2004 |
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
−
maatschappelijke voorzieningen en/of het bestaande aantal woningen; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater.
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
2
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste de op de plankaart aangegeven hoogten;
3
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overschreden.
b
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: 1
overkappingen ten behoeve van het wonen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak of op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van
16
SAB•ARNHEM
de hoogte van vlaggemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
3
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, ten hoogste 3 m.
9.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m, voorzover wordt gebouwd buiten het bouwvlak.
9.4
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 9.1 gegeven doeleindenomschrijving.
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
2004 |
het hoofdgebouw; 2
9.5
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 9.4, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
9.6
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 9.4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 10 10.1
KANTOREN
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor kantoren aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b c
kantoren; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater; de bestaande dienstwoningen en uitsluitend voorzover de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "dienstwoning toegestaan".
10.2
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
2
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste de op de plankaart aangegeven hoogten, dan wel de bestaande hoogten indien deze meer bedragen;
3
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overschreden.
b
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
nadere eisen dige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m, voorzover wordt gebouwd buiten het bouwvlak.
10.4
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2, onder b ten behoeve van een bouwhoogte
10.5
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 10.1 gegeven doeleindenomschrijving.
10.6
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 10.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
10.7
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 10.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 11 11.1
DETAILHANDEL
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b c
detailhandel; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater; de bestaande dienstwoningen en uitsluitend voorzover de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "dienstwoning toegestaan".
In de bestemming zijn niet begrepen: −
seksinrichtingen;
−
inrichtingen met een bewaarplaats of een bewerkingsruimte waarin verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk, als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, al dan niet in combinatie met consumentenvuurwerk, als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, is opge-
SAB•ARNHEM
|
tot maximaal 6 m.
17 2004 |
Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenre-
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
10.3
slagen, met uitzondering van consumentenvuurwerkopslag met bijbehorende detailhandel, voorzover de gronden daartoe als zodanig op de plankaart zijn aangewezen.
11.2
bebouwingsbepalingen
a
SAB•ARNHEM
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
2
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste de op de plankaart aangegeven hoogten;
3
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overschreden.
b
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
11.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m, voorzover wordt gebouwd buiten het bouwvlak.
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
2004 |
18
11.4
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 11.2, onder b ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
11.5
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 11.1 gegeven doeleindenomschrijving.
11.6
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 11.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
11.7
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 11.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
11.8
wijzigingsbevoegdheid
a
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming wijzigen in de bestemming "woongebied 1", zoals opgenomen in de bij deze voorschriften behorende bijlage II "bestemming
1
geen blijvende onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het omliggende woon- en leefmilieu alsmede aan de belangen van omliggende bedrijven en/of instellingen;
2
de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan dient te zijn gewaarborgd, in verband waarmee in ieder geval een archeologisch onderzoek ter plaatse dient te zijn uitgevoerd, een milieukundig bodemonderzoek dient te zijn uitgevoerd, een onderzoek naar de luchtkwaliteit dient te zijn uitgevoerd, een onderzoek met betrekking tot flora en fauna dient te zijn uitgevoerd en de financiële haalbaarheid dient te zijn aangetoond.
b
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
HORECADOELEINDEN
12.1
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor horecadoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b c
horeca, categorie I; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater; de bestaande dienstwoningen en uitsluitend voorzover de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "dienstwoning toegestaan".
12.2
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
2
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste de op de plankaart aangegeven hoogten, dan wel de bestaande hoogten indien deze meer bedragen;
3
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet worden overschreden.
b
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
12.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m, voorzover wordt gebouwd buiten het bouwvlak.
SAB•ARNHEM
|
artikel 12
2004 |
volgende voorwaarden:
19
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
woongebied 1", ten behoeve van de bouw van woningen, met inachtneming van de
12.4
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
20
−
het bebouwingsbeeld;
2004 |
−
de verkeersveiligheid;
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
van:
hoogte tot maximaal 6 m.
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 12.2, onder b ten behoeve van een bouw-
12.5
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 12.1 gegeven doeleindenomschrijving.
12.6
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 12.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
12.7
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 12.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de
SAB•ARNHEM
|
zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
12.8
wijzigingsbevoegdheid
a
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming wijzigen in de bestemming "woongebied 1", zoals opgenomen in de bij deze voorschriften behorende bijlage II "bestemming woongebied 1", ten behoeve van de bouw van woningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1
geen blijvende onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het omliggende woon- en leefmilieu alsmede aan de belangen van omliggende bedrijven en/of instellingen;
2
de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan dient te zijn gewaarborgd, in verband waarmee in ieder geval een archeologisch onderzoek ter plaatse dient te zijn uitgevoerd, een milieukundig bodemonderzoek dient te zijn uitgevoerd, een onderzoek naar de luchtkwaliteit dient te zijn uitgevoerd, een onderzoek met betrekking tot flora en fauna dient te zijn uitgevoerd en de financiële haalbaarheid dient te zijn aangetoond.
b
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
artikel 13 13.1
VERKEERSDOELEINDEN
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: wegen met een functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
a b c
parkeren; nutsvoorzieningen; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
met dien verstande dat:
de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel voorziet.
13.2
bebouwingsbepalingen
a
b
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 1
de inhoud bedraagt ten hoogste 50 m³;
2
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van andere bouwwerken, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, ten hoogste 10 m bedraagt.
13.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van ten minste 2,5 m.
13.4
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 13.1 gegeven doeleindenomschrijving.
13.5
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 13.4, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
13.6
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 13.4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
2004 |
begrepen; −
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
planting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes en dergelijke zijn
21
|
in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbe-
SAB•ARNHEM
−
artikel 14 14.1 2004 |
a b c d e f g
semi-agrarische doeleinden in de vorm van weide en grasland; watergangen en sloten; speelvoorzieningen; groenvoorzieningen, zoals plantsoenen, groenstroken, bermen met beplanting; retentiegebied; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater; parkeervoorzieningen, uitsluitend voorzover de gronden als zodanig op de plankaart zijn aangewezen.
14.2
bebouwingsbepalingen
a b
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
14.3
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 14.1 gegeven doeleindenomschrijving.
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor groene ruimte aangewezen gronden zijn bestemd voor:
22
SAB•ARNHEM
GROENE RUIMTE
14.4
vrijstelling van gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 14.3, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
14.5
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 14.3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
14.6
wijzigingsbevoegdheid
a
Burgemeester en Wethouders kunnen ter plaatse van het op de plankaart aangegeven "wijzigingsgebied I" of "wijzigingsgebied II" overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming wijzigen in de bestemming "woongebied 1", zoals opgenomen in de bij deze voorschriften behorende bijlage II "bestemming woongebied 1", ten behoeve van de bouw van woningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1
na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend op één van de beide locaties de bouw van woningen mogelijk;
2
in “wijzigingsgebied I” mag één woning worden gebouwd; in “wijzigingsgebied II” mogen maximaal twee woningen worden gebouwd;
3
geen blijvende onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het omliggende woon- en leefmilieu alsmede aan de belangen van omliggende bedrijven en/of instellingen;
4
de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan dient te zijn gewaarborgd, in verband waarmee in ieder geval een archeologisch onderzoek ter plaatse dient te zijn uitgevoerd, een milieukundig bodemonderzoek dient te zijn uitgevoerd, een onderzoek naar de luchtkwaliteit dient te zijn uitgevoerd, een onderzoek met be-
trekking tot flora en fauna dient te zijn uitgevoerd en de financiële haalbaarheid dient te zijn aangetoond.
b
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
De op de plankaart voor groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b c d e
groenvoorzieningen; voet- en fietspaden; speelvoorzieningen; waterlopen en -partijen; retentiegebied, met dien verstande dat retentie niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding “RN”;
f g
afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater; een bergbezinkbassin, uitsluitend voorzover de gronden als zodanig op de plankaart zijn aangewezen.
15.2
bebouwingsbepalingen
a b
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
15.3
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 15.1 gegeven doeleindenomschrijving.
15.4
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 15.3, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
15.5
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 15.3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 16 16.1
WATER
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b
waterhuishouding; afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
doeleindenomschrijving
|
15.1
GROENVOORZIENINGEN
SAB•ARNHEM
artikel 15
2004 |
23
c 16.2
bebouwingsbepalingen
a b
24
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte
2004 |
niet meer dan 6 m bedraagt, met uitzondering van de hoogte van bruggen die niet meer dan 2,5 m mag bedragen. De hoogte wordt gemeten ten opzichte van de hoogte van het aangrenzende maaiveld.
16.3
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 16.1 gegeven doeleindenomschrijving.
16.4
vrijstelling van de gebruiksbepalingen Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 16.3, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
16.5
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 16.3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
verkeer in en over het water.
artikel 17 17.1
ZONE WATERSCHAPSBELANG
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor zone waterschapsbelang aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van waterschapsbelangen, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2
bebouwingsbepalingen
a
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
b c
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.
17.3
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling van het bepaalde in lid 17.2, en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de watergang.
artikel 18 18.1
ZONE ONDERGRONDSE LEIDINGEN
doeleindenomschrijving De op de plankaart voor zone ondergrondse leidingen aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de be-
scherming van een ondergrondse drinkwaterhoofdtransportleiding, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bebouwingsbepalingen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.
18.3
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling van het bepaalde in lid 18.2, en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de leiding.
2004 |
niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
b c
25
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag
|
a
SAB•ARNHEM
18.2
3
artikel 19
UITSLUITING AANVULLENDE WERKING BOUWVERORDENING De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a b c d e f g h
artikel 20
richtlijnen voor de verlening van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; anti-cumulatiebepaling; bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer; bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; ruimte tussen bouwwerken; erf- en terreinafscheidingen; parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen; verbod tot bouwen op verontreinigde grond.
TOEPASSING ARTIKEL 8, LID RECREATIE
2 VAN DE WET OP DE OPENLUCHT-
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik als bedoeld in artikel 8, lid 2 van
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
2004 |
26
BIJZONDERE BEPALINGEN
de Wet op de openluchtrecreatie.
artikel 21 21.1
ALGEMENE VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEID
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
a
de op de plankaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
c
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 25 m mag bedragen.
21.2
21.3
De onder 21.1 bedoelde vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid.
Bij de toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid dienen de effecten op het woongenot van aangrenzende percelen, de milieuhinder, de mate van verkeersaantrekking, eventuele parkeeroverlast, buitenopslag van goederen en reclame-uitingen bij de beoordeling te worden betrokken.
artikel 22
OVERGANGSBEPALINGEN
a
overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken Bestaande bouwwerken die in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2
na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de bouwaanvraag of melding geschiedt binnen 18 maanden na het tenietgaan.
overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik Het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken dat in strijd is met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat in enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zo lang en voorzover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
c
uitzonderingen 1
Het bepaalde in lid a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de
|
overgangsbepalingen van dat plan. 2
Het bepaalde in lid b is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
artikel 23
SLOTBEPALING Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel "Voorschriften deel uitmakende van het bestemmingsplan Integrale herziening Kloosterlaan 2004 van de gemeente Hof van Twente". Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van......................
, voorzitter
, griffier
SAB•ARNHEM
b
2004 |
1
27
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot:
B I J L A G E I : S TA AT V A N B E D R I J F S A C T I V I T E I T E N
Minimale
categorie
afstand (in m)
15
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
1581
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week
1593 t/m Vervaardiging van wijn, cider e.d.
2
30
2
30
2
30
2
30
1595 18
Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
20
Houtindustrie en vervaardiging artikelen van
|
hout, riet, kurk e.d. 205
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
22
Uitgeverijen, drukkerijen en reproduktie van opgenomen media
221
Uitgeverijen (kantoren)
1
10
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2
30
2223
Grafische afwerking
1
10
2223
Binderijen
2
30
2224
Grafische reproduktie en zetten
2
30
2225
Overige grafische aktiviteiten
2
30
223
Reproduktiebedrijven opgenomen media
1
10
24
Vervaardiging van chemische produkten
2442
Farmaceutische produktenfabrieken: 2
30
2
30
2
30
- verbandmiddelenfabrieken 28
Vervaardiging van produkten van metaal (excl. machines/transportmiddelen)
2851
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.)
33
Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten
33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.
1 2004 |
Milieu-
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
Omschrijving
SAB•ARNHEM
SBI
SBI
Omschrijving
Milieu-
Minimale
categorie
afstand (in m)
36
Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g. Fabricage van munten, sieraden e.d.
2
30
Muziekinstrumentenfabrieken
2
30
50
Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; 2
30
1
10
363
51
Groothandel en handelsbemiddeling
511
Handelsbemiddeling (kantoren)
1
10
5121
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
2
30
5122
Grth in bloemen en planten
2
30
5125,
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-
2
30
5131
aardappelen
5132,
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren,
2
30
5133
spijsoliën
SAB•ARNHEM
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
362
|
2004 |
2
benzineservicestations 501, 502, Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en 504
servicebedrijven
5020.4
Autobeklederijen
5020.5
Autowasserijen
503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -
2
30
2
30
2
30
accessoires 505
Benzineservisestations: - zonder lpg
5134
Grth in dranken
2
30
5135
Grth in tabaksprodukten
2
30
5136
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
2
30
5137
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
2
30
5138,
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
2
30 30
5139 514
Grth in overige consumentenartikelen
2
5156
Grth in overige intermediaire goederen
2
5162
Grth in machines en apparaten
2
517
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbe-
2
30
nodigdheden e.d.) 61, 62
Vervoer over water/door de lucht
61, 62
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
Dienstverlening t.b.v. het vervoer
6321
Stalling van caravans, auto's en fietsen
1
10
2
30
64
Post en telecommunicatie
641
Post- en koeriersdiensten
2
30
642
Telecommunicatiebedrijven
1
10
642
Tv- en radiozendstations (zie ook tabel 2: zendin-
2
30
SBI
Omschrijving
Milieu-
Minimale
categorie
afstand (in m) 3
andere roerende goederen 714
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
72
Computerservice- en informatietechnologie
72
Computerservice- en informatietechnologie-
2
30
1
10
2
30
2
30
bureau's e.d. 74
Overige zakelijke dienstverlening
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
90
Milieudienstverlening
9000.3
Afvalverwerkingsbedrijven: - verwerking fotochemisch en galvano-afval Overige dienstverlening
9301.2
Chemische wasserijen en ververijen
2
30
9301.3
Wasverzendinrichtingen
2
30
|
93
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
Verhuur van transportmiddelen, machines,
de gebruikte afkortingen zijn: <
kleiner dan
p.c.
productiecapaciteit
>
groter dan of gelijk aan
p.o.
productieoppervlak
cat.
categorie
v.c.
verwerkingscapaciteit
e.d.
en dergelijke
u
uur
n.e.g.
niet elders genoemd
d
dag
o.c.
opslagcapaciteit
SAB•ARNHEM
71
2004 |
stallaties)
BIJLAGE II: BESTEMMING WOONGEBIED 1
De op de plankaart voor woongebied 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b c d e
wonen; verkeers- en verblijfsdoeleinden; groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; speelvoorzieningen.
Onder wonen is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep mede begrepen. In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.
1.2
bebouwingsbepalingen
a
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen: 1
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak en de woningen in de bouwstrook;
2
per afzonderlijk bouwperceel gelden de volgende bepalingen: a
de woningen worden vrijstaand en/of tot ten hoogste twee aaneen gebouwd, met dien verstande dat: −
de woningen vrijstaand worden gebouwd, voorzover op de plankaart aangeduid als "vrijstaande woning";
−
de woningen vrijstaand en/of tot twee aaneen worden gebouwd, voorzover op de plankaart aangeduid als "vrijstaand en/of tot twee aaneengesloten";
b
de goot- en bouwhoogten per afzonderlijk onderdeel van het bouwperceel bedragen niet meer dan is aangegeven op de plankaart;
c
het bebouwingspercentage, dat in (een deel van) een bouwvlak op de plankaart is aangegeven, mag in dat (deel van het) bouwvlak niet wroden overschreden, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van het achtererf in elk geval niet meer mag bedragen dan 75 m²;
d
met betrekking tot de bouwstrook geldt dat op een afstand van minder dan 3 m van de zijdelingse bouwperceelgrens het bouwen van gebouwen is toegestaan, mits: −
de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte van het bijbehorende achtererf, dan wel de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen indien deze meer bedragen, dan wel de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen op het achtererf indien deze meer bedragen;
−
de afstand tot de voorgevelbouwgrens ten minste 2,5 m bedraagt, dan wel de afstand van het bestaande gebouw indien deze minder bedraagt;
−
het bepaalde onder d geldt niet voor de aangebouwde zijden van de tot twee aaneen gebouwde woningen;
2004 | BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
doeleindenomschrijving
1
|
1.1
WOONGEBIED 1 (TE ONTWIKKELEN)
SAB•ARNHEM
artikel 1
3
voor de voorgevelbouwgrens van een woning is een erker toegestaan, met dien −
geen grotere bouwdiepte mag hebben dan 1,5 m;
−
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
2
−
geen grotere oppervlakte mag hebben dan 6 m²;
2004 |
−
geen grotere breedte mag hebben dan 60% van de voorgevelbreedte van
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
verstande dat deze:
−
de woning waartoe hij behoort; niet tot gevolg mag hebben dat de afstand van de woning tot de aan de weg gelegen bouwperceelsgrens minder dan 3,5 m bedraagt.
b
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: − de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 50 m³; − de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
c
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden en openbare nutsvoorzieningen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
1.3
nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een oneven-
SAB•ARNHEM
|
redige aantasting van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a
de plaats van de gebouwen waarvan de maximaal toegestane goothoogte 3 m bedraagt;
b
de plaats van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeersen verblijfsdoeleinden;
c
de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
1.4
vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: −
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
−
het bebouwingsbeeld;
−
de verkeersveiligheid;
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a
lid 1.2, sub a, onder 3, onderdeel b: voor een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
b
lid 1.2, sub a, onder 3, onderdeel c: voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte van het achtererf tot maximaal 150 m², mits het bebouwingspercentage per onderdeel van het bouwperceel niet meer bedraagt dan is aangegeven op de plankaart.
Bij de toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid dienen de effecten op het woongenot van aangrenzende percelen bij de beoordeling te worden betrokken.
1.5
gebruiksbepalingen Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1.1 gegeven doeleindenomschrijving.
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1.5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
1.7
strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 1.5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
2004 |
vrijstelling van de gebruiksbepalingen
BESTEMMINGSPLAN INTEGRALE HERZIENING KLOOSTERLAAN
1.6
|
wen, niet zijnde woningen.
3
SAB•ARNHEM
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het bewonen van vrijstaande gebou-