Bestemmingsplan
Fort De Hel voorontwerp
Moerdijk Fort de Hel
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
NL.IMRO.1709.Fortdehel-BP20 23-11-2012 projectnummer:
status:
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
170900.17344.00 opdrachtleider:
R.008/04
drs. A.Th.M. Hoedemaker
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
© RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
toelichting
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Samenwerkingsovereenkomst gebiedsopgave Waterpoort 1.3 Ligging plangebied 1.4 Vigerende bestemmingsplannen 1.5 Leeswijzer
3 3 3 4 5 5
Hoofdstuk 2 Bestaande situatie Fort De Hel 2.1 Historie 2.2 Relatie tot de directe omgeving 2.3 Ruimtegebruik
7 7 7 8
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving 3.1 Visie op Fort De Hel als onderdeel van de regio 3.2 Visie op het toekomstig gebruik van Fort De Hel 3.3 Toetsing visie aan de provinciale Verordening Ruimte
11 11 12 13
Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving 4.1 Algemeen 4.2 Inleidende regels 4.3 Bestemmingsregels 4.4 Algemene regels 4.5 Overgangsrecht en slotregels
15 15 15 15 16 17
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid 5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 5.2 Economische uitvoerbaarheid
19 19 19
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
Bronnenlijst Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
2
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Fort De Hel, gelegen nabij het dorp Helwijk, is sinds 1961 geen militair object meer. Het fort, aangewezen als rijksmonument, is in 1973 in eigendom overgedragen aan de gemeente Moerdijk. Daarna is het fort jarenlang verwaarloosd en was er geen passend gebruik. Om een nieuwe invulling te kunnen geven aan de cultuurhistorische betekenis van het fort, heeft de gemeente in 1994 besloten het fort te verhuren aan de Stichting Vrienden van Fort De Hel. In de loop der jaren heeft het fort een geheel eigen plaats verworven in de gemeente Moerdijk. Het fort wordt gebruikt voor uiteenlopende toeristisch-recreatieve, culturele en maatschappelijke activiteiten en evenementen en heeft in vele opzichten een gewaardeerde publieke functie.
Fort de Hel maakt onderdeel uit van de West-Brabantse Waterlinie en is vanuit de historie nauw verbonden met Willemstad en Fort Sabina-Henrica. In het gemeentelijk Beleidsplan Toerisme en Recreatie (d.d. 7 juli 2005) is deze samenhang ook vanuit toeristisch-recreatief perspectief benadrukt. Hierin staat beschreven dat Willemstad de potentie heeft om uit te groeien tot een A-knooppunt voor toerisme, echter wel in combinatie met het omliggende buitengebied en in het bijzonder de forten Sabina en De Hel. Cultuurhistorie is daarbij een belangrijk thema voor het benutten van de toeristisch-recreatieve potenties. De gemeente Moerdijk wil uitvoering geven aan het geformuleerde beleid en de toeristisch-recreatie potentie van Fort de Hel verder ontwikkelen. Om voor de komende 10 jaar een regeling op maat te hebben voor Fort de Hel, heeft de gemeenteraad van Moerdijk besloten om een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Met het nieuwe bestemmingsplan wordt voor gebruikers en omwonenden van het fort duidelijk welke activiteiten op het terrein zijn toegestaan en welke visie de gemeente heeft voor de toekomst van het fort.
Het bestemmingsplan gaat uit van de bestaande bestemming en regeling uit het bestemmingsplan Buitengebied, afgestemd op de visie van de gemeente voor de toekomst van het fort.
1.2
Samenwerkingsovereenkomst gebiedsopgave Waterpoort
Waterpoort is één van de integrale gebiedsopgaven van de provincie Noord-Brabant én is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta. Het gebied van Waterpoort beslaat het grondgebied van de gemeenten Bergen op Zoom, Goeree-Overflakkee, Moerdijk, Steenbergen en Tholen. Het betreft een grenzeloze samenwerking tussen en is gesitueerd rond de wateren van Volkerak-Zoommeer.
Een gedragen gebiedsperspectief inclusief gebiedsprincipes In Waterpoort werken ondernemers, overheden, onderwijs en burgers samen aan projecten die een bijdrage leveren aan een vitale, veerkrachtige en veilige regio. Het stofgoud van Waterpoort wordt zichtbaar wanneer de ligging, de natuurlijke hulpbronnen, de ondernemende mensen en het verhaal van het gebied weer op aantrekkelijke manieren wordt verbonden. In economisch goede tijden kan de regio meeliften op het succes van anderen. Het gaat er dus om de relaties tussen de elementen te begrijpen en productief te maken. Een belangrijke succesvoorwaarde is 'het dansen door de schalen heen'. Zo zet de eigenaar of beheerder van een fort alle zeilen bij voor een gezonde exploitatie van het object, maar verdiept zich ook in de wederzijdse aantrekkelijkheid van 'zijn' fort in de gehele linie. En degenen die zich verantwoordelijk voelen voor de ontwikkeling van de linie als geheel verdiept zich in welke grotere arena de linie mee speelt. Daarbij is de schaal van de regio relevant, maar ook hogere schaalniveaus zoals noordwest Europa.
3
De logica van het landschap, de dorpen en steden en het bestaansrecht van elementen van bijvoorbeeld een verdedigingslinie liggen besloten in de samenhang ervan. Afzonderlijke elementen zijn op langere termijn niet, of alleen door toevallige omstandigheden, levensvatbaar.
Het project vestigingen en forten maakt onderdeel uit van de gebiedsagenda. Dit houdt het volgende in. De verdedigingslinies van vestingsteden en forten dragen bij aan de identiteit van de streek. Ze spelen een belangrijke rol in 'de biografie' van Waterpoort en zijn ruimtelijk interessante aanleidingen voor nieuwe initiatieven. Elk object, of elke locatie op zich is al interessant, maar het hele stelsel van Ooltgensplaat tot Bergen op Zoom heeft nog veel meer te bieden. Het gaat er nu om die samenhang zichtbaar te maken en verder uit te nutten.
1.3
Ligging plangebied
Het fort is gelegen ten zuidwesten van Willemstad, nabij de Volkeraksluizen. Ten oosten van het fort ligt het dorp Helwijk met de Helsedijk als verbinding tussen het fort en het dorp. Rondom het fort liggen agrarische percelen en ten zuiden van het fort loopt de rijksweg A59. Tussen het fort en de rijksweg liggen agrarische gronden die in eigendom zijn van het Waterschap Brabantse Delta. Verder van het fort af liggen Fort Sabina en Fort Bovensluis. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied aangegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Het plangebied omvat de gronden van het fort en de fortgracht. In het noorden en oosten wordt de plangrens gevormd door de grens tussen de fortgracht en de Helsedijk. De zuidelijke en westelijke plangrenzen zijn geen zichtbare lijnen in het landschap, maar worden gevormd door de kadastrale grenzen van het fort. In figuur 1.2 is de begrenzing van het plangebied aangegeven.
4
Figuur 1.2 Begrenzing plangebied
1.4
Vigerende bestemmingsplannen
Op de locatie zijn thans de volgende bestemmingsplannen van toepassing: bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld d.d. 13 december 2004; bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening, vastgesteld d.d. 18 december 2008; bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening, vastgesteld d.d. 16 december 2010.
1.5
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de bestaande situatie. Fort De Hel maakt onderdeel uit van de West-Brabantse Waterlinie. De eerste verdedigingswerken zijn rond 1628 gebouwd. Door de eeuwen heen is Fort De Hel veelvuldig gebruikt als verdedigingswerk. In paragraaf 2.1 is een korte omschrijving opgenomen van de historie van Fort De Hel. Hieruit blijkt de historische verbondenheid tussen Fort De Hel en andere elementen uit de West-Brabantse Waterlinie. In paragraaf 2.2 is een korte beschrijving opgenomen van de recreatieve waarden van de verschillende elementen uit de West-Brabantse Waterlinie. In paragraaf 2.4 wordt ingegaan op het ruimtegebruik en de bestaande bebouwing op het fort.
In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de toekomstige situatie. Als eerste wordt in paragraaf 3.1 een korte beschrijving gegeven van de provinciale visie op het fort, zoals opgenomen in de Verordening Ruimte 2012. Vervolgens wordt verder ingegaan op de ontwikkeling van de recreatieve waarden van de West-Brabantse Waterlinie. Ten slotte wordt in paragraaf 3.3 ingezoomd op het toekomstige gebruik van Fort De Hel.
Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan worden geen verdere bouwmogelijkheden geboden in het onderliggende bestemmingsplan. Toetsing aan sectorale milieuaspecten is daarom niet relevant.
5
In hoofdstuk 4 wordt een beschrijving gegeven van de juridische regeling in het bestemmingsplan. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
6
Hoofdstuk 2 2.1
Bestaande situatie Fort De Hel
Historie
Fort De Hel heeft een eeuwenoude geschiedenis als verdedigingswerk. Al in 1583 werd de locatie van Fort De Hel en zijn directe omgeving gebruikt om het land te beschermen tegen vijandige troepen. In die tijd werd een deel van het gebied onder water gezet en op de hoger gelegen plaatsen werden verdedigingswerken gebouwd. Rond 1628 werd de West Brabantse Waterlinie opgezet door de Staten-Generaal van Zeeland en Holland. Tussen de moerassen ten noorden van Bergen op Zoom werden drie forten gebouwd (Moermont, Pinssen en de Roovere). De moerassen konden in tijden van gevaar tot een groot ondiep meer gemaakt worden door via de sluis in Steenbergen extra (zout) water het gebied in te laten stromen.
Rond 1700 werd deze linie onderdeel van de veel grotere Zuiderfrontier. Op de plaats van het huidige Fort De Hel werd in 1748, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog, het eenvoudige aarden fort Anne gebouwd. Na de oorlog raakte het in verval, maar liet het wel zijn sporen na in het landschap. In 1811 bouwden de Fransen op deze strategische plaats het fort l'Enfer, na hun vertrek in 1813 omgedoopt tot De Hel. Binnen een rondgaande borstwering van 7 m dik aan de zuidzijde en 4 m aan de noordzijde, werd een vrijstaande stenen toren gebouwd van het zogenaamde 'tour modèle no. 3'. Deze toren was voorzien van schietgaten in de hoeken van de twee verdiepingen en op de rondgaande borstwering van het bovenplateau. In 1818 werd de toren van een houten kap met pannen voorzien. Stenen torenforten werden gaandeweg te kwetsbaar voor het sterkere geschut. Daarom werd tussen 1882 en 1884 het sterk verouderde fort grondig verbeterd. De kap en twee zijden van de borstwering werden afgebroken en op en langs de toren werd een aarden dekking aangebracht, gesteund door vleugelmuren. Ook werd er een remise gebouwd als stalling voor twee vuurmonden met nissen voor opslag van munitie. Voor de fortwachter en als officiersverblijf werd buiten de gracht een (nu niet meer bestaande) woning gebouwd. Over de gracht was een houten brug gebouwd aan de noordzijde van het fort, waardoor het fort bereikbaar was.
Het fort had als doel om samen met de vesting Willemstad en het fort aan de Bovensluis de keelzijde (van de vijand gekeerde zijde) van het fort De Ruijter (later Fort Sabina) te dekken en daarnaast de verdediging van de dijkaccessen (dijktoegangswegen). Op het fort waren – zoals vastgesteld in 1896 – in totaal 114 man aanwezig. De werkelijke bezetting was in rustige tijden meestal niet meer dan een fortwachter. Toen tijdens de mobilisatie van 1914 tot 1918 de volle bezetting wel aanwezig was, werd voor de legering hiervan een houten barak op het terrein gebouwd. In 1926 werd de vesting Willemstad opgeheven en verloor ook Fort De Hel haar functie. Van 1941 tot 1944 werd het fort door de Duitsers bezet. In 1957 werd er een straalzender voor het militaire vliegveld Woensdrecht opgericht. Vanaf 1961 wordt het fort niet meer als militair object gebruikt en in 1973 is het fort in eigendom overgedragen aan de gemeente Moerdijk.
2.2
Relatie tot de directe omgeving
Fort De Hel heeft een eeuwenlange geschiedenis en een grote binding met zijn omgeving. Indien men vanuit Zuid-Holland via de A29 de provincie Noord-Brabant binnenkomt, reist men via de Haringvlietbrug en de brug over de Volkeraksluizen. De relatie van het gebied met het water wordt hier meteen duidelijk. Het natuurgebied St. Anthoniegorzen ligt in het voormalige getijdengebied van het Krammer Volkerak. Waar eb en vloed verdwenen, ontstond nieuwe natuur. De St. Anthoniegorzen is een ingepolderd zeekleigebied met natte weilanden en diepe sloten, ideaal voor duizenden weidevogels die er komen broeden, foerageren en overwinteren. In het verleden heeft het water een grote rol gespeeld bij de oorlogvoering in het gebied. De West-Brabantse Waterlinie heeft met de vestingsteden Willemstad en Klundert en de forten Sabina, de Hel en Bovensluis zijn sporen nagelaten in het landschap.
7
De samenhang tussen de verschillende elementen van de West-Brabantse Waterlinie is soms moeilijk thuis te brengen. Daar komt bij dat de behouden elementen veelal een publieksfunctie missen, voor zover ze zich daartoe zouden kunnen lenen. De historische verdedigingslinies zijn daardoor van ondergeschikte betekenis gebleven in de toeristische en recreatieve beleving van West-Brabant. In opdracht van het Brabants Bureau voor Toerisme heeft BRO in 2005 het rapport 'West-Brabantse Verdedigingslinie toeristisch en landschappelijk in het vizier' opgesteld. Doel van dit rapport is de toeristische en recreatieve functie van de West-Brabantse Waterlinie te verbeteren. Een belangrijke drijfveer is daarbij het motto van Belvedère: behoud door ontwikkeling. De gedachte hierachter is dat het behoud van cultureel erfgoed vaak gemakkelijker gaat als het in functioneel opzicht weer een rol krijgt toebedeeld. In het rapport van BRO wordt deze rol vooral gezocht in de toeristisch-recreatieve sfeer, terwijl versterking van het omringende landschap en de natuur meelift, of soms juist een aangrijpingspunt is.
De duidelijkste voorbeelden van een toeristisch-recreatieve invulling van de elementen van de West-Brabantse Waterlinie zijn de forten De Hel (galerie, atelier) en Bovensluis (camping). In fort Sabina-Henrica worden regelmatig rondleidingen en kleinschalige evenementen georganiseerd. Daarnaast hebben de verschillende vestingsteden een duidelijke toeristische functie. Toerisme komt hier voor een belangrijk deel voort uit de bijzondere stedenbouwkundige structuur, de historische atmosfeer in de centra en de omwalling van bastions. Mede door de nog gave stedenbouwkundige structuur is Willemstad de meest markante vestingstad in de regio. Tevens zijn diverse elementen van de West-Brabantse Waterlinie opgenomen in wandel- en fietsroutes en wordt ter plekke informatie gegeven over de ontstaansgeschiedenis. Op deze locaties wordt de historische waarde gekoppeld aan een recreatieve functie.
2.3
Ruimtegebruik
Momenteel is het fort in eigendom van de gemeente Moerdijk en verhuurd aan exploitanten. In het fort is nu een atelier en galerie gevestigd. Kunst is een terugkerend thema in de vele culturele en toeristische activiteiten die op het fortterrein plaatsvinden. Het fort wordt gebruikt voor diverse groepsarrangementen; onder andere bedrijfsuitjes/teambuilding, vrijgezellenfeestjes, schoolreisjes en kinderfeestjes. Deze arrangementen zijn naast de kunst vooral gericht op outdooractiviteiten en de geschiedenis van het fort.
De Helsedijk is de primaire toegangsweg voor bezoekers aan het fort. Aan deze weg is de toegangspoort tot het terrein gelegen. Bezoekers komen ten zuiden van het hoofdgebouw het fortterrein binnen. Via een trap is het voorplein en de ingang van het hoofdgebouw te bereiken. Via een ijzeren trap kan de bezoeker het hoofdgebouw betreden, welke gebruikt wordt als atelier, expositieruimte, ontvangstruimte voor groepen, kantoor en informatiecentrum.
Op vier plaatsen is de ruimte dusdanig ingericht dat er kleine groepen kunnen verblijven voor een lunch of diner. Bij de ingang van het fortgebouw is een buitenbar ingericht met een vast terras. Ten noordwesten van het fortgebouw, op de verhoging naast het voorplein, is een tweede verhard terras gelegen met enkele picknickbanken en een vuurkorf. Aan de zuidzijde van het fortterrein, aan de achterzijde van het hoofdgebouw, is een kleiner terras ingericht. Tevens is op het dak van het hoofdgebouw een klein dakterras ingericht.
Voor de recreatieve activiteiten en outdooractiviteiten is veel materiaal nodig. Dit ligt opgeslagen op het fortterrein. De remise van het fort wordt gebruikt voor de opslag van grote materialen. Achter de remise is een houten schuur gebouwd, welke als opslagplaats voor kleiner materiaal wordt gebruikt. Naast deze schuur, achter de aarden wal om de remise, ligt veel materiaal buiten opgeslagen.
De buitenruimte van het fort wordt gebruikt voor diverse groepsactiviteiten. Op het grasveld ten zuidwesten van het hoofdgebouw staan enkele attributen voor deze activiteiten opgesteld. Tevens staan op de hogere gelegen gronden enkele kunstobjecten.
8
In figuur 2.1 is de huidige situatie schematisch weergegeven en in figuur 2.2 zijn enkele foto's van het fort opgenomen.
Figuur 2.1 Huidige situatie
9
Figuur 2.2 Foto's huidige situatie
10
Hoofdstuk 3 3.1
Planbeschrijving
Visie op Fort De Hel als onderdeel van de regio
In hoofdstuk 2.2 is zowel de historische als de recreatieve samenhang van de verschillende elementen van de West-Brabantse Waterlinie beschreven. Fort De Hel maakt hier onderdeel van uit. Het gemeentelijk Beleidsplan Toerisme en Recreatie (d.d. 7 juli 2005) benadrukt het belang van die samenhang. Hierin staat beschreven dat Willemstad de potentie heeft om uit te groeien tot een A-knooppunt voor toerisme, echter wel in combinatie met het omliggende buitengebied en in het bijzonder de forten Sabina en De Hel. Cultuurhistorie is daarbij een belangrijk thema voor het benutten van de toeristisch-recreatieve potenties.
In 2010 heeft RBOI het rapport 'Notitie vervolgstappen planvorming Fort De Hel' opgesteld. Het doel van dit rapport was om de gemeente Moerdijk een handvat te bieden voor verdere besluiten ten aanzien van het gebruik van Fort De Hel. Als uitgangspunt is opgenomen dat het toekomstige gebruik van het fort passend moet zijn in de omgeving en afgestemd dient te worden op de toeristisch-recreatieve mogelijkheden die geboden worden en voorzien zijn in de West-Brabantse Waterlinie, en met name in Willemstad en Fort Sabina. Fort De Hel dient bij voorkeur een toeristisch-recreatief product te bieden dat aanvullend is op Willemstad en Fort Sabina. Bij het invulling geven aan deze recreatieve samenhang tussen Fort De Hel en Willemstad en Fort Sabina, zijn met name de volgende aspecten van belang: 1. elkaar ondersteunende en/of aanvullende functies; 2. de verbindende routes. In het rapport van RBOI is een voorstel gedaan voor de mogelijke functieverdeling tussen de Willemstad, Fort Sabina-Henrica en Fort de Hel en de schakel die zij kunnen vormen in verbindende routes. Hieronder is dit voorstel opgenomen.
1. Mogelijke functieverdeling Willemstad Mede door de nog gave stedenbouwkundige structuur is Willemstad de meest markante vestingstad in de regio. Toerisme komt hier voor een belangrijk deel voort uit de bijzondere stedenbouwkundige structuur, de historische atmosfeer in het centrum en de omwalling van bastions. Toeristisch en cultuurhistorisch brandpunt met een grote belevingswaarde, een breed cultuurhistorisch aanbod (vesting, stadsgezicht, monumenten, waterfronten enz.) en een behoorlijk horeca-aanbod (hotelaccommodatie en eetgelegenheden). Startpunt van excursies en toertochten (auto/fiets/wandelaar/boot) in een wijdere omgeving. Fort Sabina-Henrica Fort met veel ruimte en directe nabijheid van natuurgebieden. Mogelijk thema: 'cultuurhistorie met natuur en allure'. Doelgroepen zijn zowel dagrecreanten als verblijfsrecreanten. Schakel in recreatief routenetwerk. Diverse typen verblijfsaccommodatie zijn hier te ontwikkelen, bijvoorbeeld 'forthotel', bed & breakfast en/of groepsaccommodaties. Dit fort leent zich voor ontvangst van grote groepen. Potentieel geschikt als congres- en vergaderlocatie (conferentiecentrum), maar ook voor rondleidingen en evenementen. Fort De Hel Doelgroep dagrecreatie; geen overnachting, kleine horeca. Schakel in routenetwerk.
11
Beleving kunst en cultuurhistorie (open atelier, kunstexpositie). Kleinschalige educatieve en recreatieve activiteiten (onder outdooractiviteiten, groepsschilderen).
andere
historiebeleving,
2. Schakel in verbindende routes Zowel Willemstad als de forten zijn belangrijke schakels in aanwezige en nog te ontwikkelen recreatieve netwerken. Ter plekke wordt informatie gegeven over de ontstaansgeschiedenis.
Wandelen Willemstad en Fort De Hel zijn schakels in het Floris V-pad (LAW=lange afstandswandelpad). In een eerder inrichtingsplan voor Fort De Hel (Grontmij, februari 2008) is een voorstel gedaan voor kortere wandelroutes waarin behalve Willemstad en De Hel ook fort Sabina, de Volkeraksluizen en fort Bovensluis zijn opgenomen. Fietsen In de brochure 'Fortenroute West-Brabant, beleef de historie in West-Brabant' zijn 9 historische fietsroutes opgenomen. Willemstad en de forten De Hel, Sabina en Bovensluis zijn knooppunten in deze routes. De Tiengemetenroute brengt de fietser langs Willemstad en Fort De Hel en het eiland Tiengemeten en Numansdorp aan de overzijde van het Hollandsch Diep. Gerichte excursies Willemstad en de forten zijn interessante te bezoeken locaties in uiteenlopende excursies en arrangementen met educatief en/of recreatief karakter.
3.2
Visie op het toekomstig gebruik van Fort De Hel
In paragraaf 3.1 is de toeristisch-recreatieve visie voor de regio omschreven. Daarin worden Willemstad, Fort Sabina-Henrica en Fort de Hel als een samenhangend geheel beschouwd. Het toeristisch-recreatieve aanbod van activiteiten en producten dient op elkaar afgestemd te zijn en elkaar aan te vullen. In deze paragraaf wordt verder ingegaan op wat deze visie voor de regio betekent voor Fort de Hel.
In het Beleidsplan Toerisme en Recreatie van de gemeente Moerdijk is een actievoorstel voor Fort De Hel opgenomen. Hierin staat de wens van de gemeente uitgesproken dat de aankleding van het fort, de promotiemiddelen en de activiteiten beter op elkaar aan moeten sluiten om de uitstraling van het fort te verbeteren en de allure van de locatie als recreatieve bestemming te vergroten.
Gelet op de regionale visie zoals omschreven in paragraaf 3.1 zet de gemeente Moerdijk voor de toekomst van Fort De Hel in op kleinschalige en kunstgerelateerde activiteiten en extensieve dagrecreatie met bijbehorende kleinschalige horeca. Uitgangspunt hierbij is dat de activiteiten passen bij de omvang van het fort en bij de directe omgeving en omwonenden.
Concreet leidt dit tot de volgende uitgangspunten: gebruik van het fort als atelier en expositieruimte; kleinschalige en kunstgerelateerde evenementen met maximaal 70 bezoekers per evenement en een frequentie van maximaal 75 evenementen per jaar; extensieve dagrecreatie, waarmee wordt bedoeld de openstelling van het fort voor recreanten (wandelaars, fietsers); een kleinschalige horecagelegenheid gekoppeld aan de extensieve dagrecreatie; geen grootschalige evenementen of bruiloften;
12
beperking van het gebruik van de fortgracht om de overlast voor omwonende te beperken, alleen de fortgracht aan de linkerzijde van de toegangspoort mag gebruikt worden voor de activiteiten.
Belangrijk bij het toekomstige gebruik van het fort is dat de activiteiten de cultuurhistorische waarden van het fort niet mogen aantasten. Het fort is aangewezen als rijksmonument en mag daarom in geen enkel opzicht worden beschadigd of veranderd. Sloop en wijziging van bestaande bebouwing en de bouw van nieuwe gebouwen is niet toegestaan.
3.3
Toetsing visie aan de provinciale Verordening Ruimte
In de Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant is het plangebied aangewezen als een complex met cultuurhistorisch belang (artikel 7.8). Nieuwe bestemmingsplannen voor een dergelijke locatie mogen geen nieuwe gebruiks- of bouwmogelijkheden bieden. Hiervan kan worden afgeweken: a. indien de beoogde ruimtelijke ontwikkeling een bijdrage levert aan het behoud of het herstel van het cultuurhistorisch karakter van het complex; of b. indien de beoogde ruimtelijke ontwikkeling een uitwerking is van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied waarop deze ruimtelijke ontwikkeling haar werking heeft alsmede van het te voeren beleid voor dat gebied. De bouwmogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan Fort De Hel veranderen niet ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Moerdijk. Wel wijken de nieuwe gebruiksmogelijkheden af van het vigerende bestemmingsplan. In de nieuwe situatie worden kleinschalige groepsactiviteiten toegestaan, welke in het vigerende bestemmingsplan niet toegestaan waren. Deze kleinschalige en kunstgerelateerde groepsactiviteiten dragen bij aan het behoud van het fort, aangezien hiermee een betere exploitatie van het fort mogelijk is. Tevens past het gebruik van het fort voor kunstgerelateerde activiteiten binnen de visie van de gemeente voor het fort in relatie tot een samenhangende visie voor alle elementen van de West-Brabantse Waterlinie.
Hiermee kan geconcludeerd worden de gewijzigde gebruiksmogelijkheden voldoen aan het gestelde in artikel 7.8 lid 3 onder a en b van de Verordening Ruimte 2012. Het bestemmingsplan Fort De Hel past daarmee binnen het provinciale beleid.
13
14
Hoofdstuk 4 4.1
Juridische planbeschrijving
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling nader toegelicht. Voor de onderscheiden hoofdfuncties zijn afzonderlijke bestemmingsregelingen opgesteld die zijn gebaseerd op de overwegingen die in de voorafgaande hoofdstukken zijn verwoord. Op welke wijze een en ander in de bestemmingsregeling concreet verwerkt is, wordt hierna beschreven.
Conform de wettelijke verplichting is gebruikgemaakt van de SVBP2012 voor de planregels en de verbeelding.
4.2
Inleidende regels
Begrippen In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten Het onderhavige artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
4.3
Bestemmingsregels
Fort Aan het fort, de omliggende gronden en de bijbehorende fortgracht is de bestemming Fort toegekend. Centraal staat het behoud en herstel van de cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden van het fort zelf, de aanwezige randbeplanting en de fortgracht. Het fort is aangewezen als rijksmonument, hetgeen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' kenbaar is gemaakt. Op het fort zijn de volgende activiteiten toegestaan: extensieve dagrecreatie (wandelaars, fietsers e.d. die een bezoek brengen aan het fort) met de daarbij benodigde kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals picknickplaatsen, informatieborden en banken); aan de functie verwante kleinschalige horeca (zoals een broodjeszaak, koffiebar, theehuis, lunchroom, ijssalon of snackbar) met een bruto vloeroppervlak van ten hoogste 100 m²; maximaal 75 groepsactiviteiten per jaar met name gericht op kunst, maar ook op cultuur, sport of ontspanning, voor een kleine groep mensen (zoals bedrijfsuitjes, workshops of rondleidingen); het gebruik van de gebouwen als atelier en expositieruimte. De fortgracht aan de rechterkant van de toegangspoort van het fort mag niet gebruikt worden voor de bovenstaande functies. Het gehele fort mag niet gebruikt worden voor activiteiten specifiek gericht op kinderen (kinderfeestjes), bruiloften of grootschalige evenementen. Tevens is een bedrijfswoning niet toegestaan.
Ten behoeve van het fort mogen gebouwen (uitgezonderd bedrijfswoningen) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gebouwd worden. Gebouwen zijn alleen binnen het bouwvlak toegestaan en mogen niet in oppervlak en hoogte worden uitgebreid. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen tevens buiten het bouwvlak gebouwd worden. Hiervoor is geen beperkende oppervlaktemaat opgenomen.
15
Wel is een maatvoering voor de bouwhoogte opgenomen in de bouwregels.
Waarde - Cultuurhistorie Met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie is het schootsveld rondom het fort beschermd. Voor het aanbrengen van opgaande beplanting (geen erfbeplanting) is een omgevingsvergunning vereist.
Waterstaat - Waterkering Het plangebied is aangemerkt als primaire waterkering en daarom voorzien van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Het bebouwen van deze gronden ten behoeve van de onderliggende bestemming is uitsluitend toegestaan als hiervoor afgeweken wordt door het bevoegd gezag. Er wordt uitsluitend afgeweken als de functie hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Het bevoegd gezag wint hiervoor, met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van het besluit, advies in bij de beheerder, voordat ze beslist op het verzoek om af te wijken.
4.4
Algemene regels
Antidubbeltelregeling Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars verschillen.
Algemene bouwregels Overschrijding bouwgrenzen Om te voorkomen kleine ontwikkelingen leiden tot het volgen van aparte procedures, is in dit lid opgenomen dat voor bepaalde ontwikkelingen de bouwgrenzen overschreden mogen worden.
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Met deze regeling wordt vastgelegd welke regels uit de bouwverordening aanvullend op de regels van dit bestemmingsplan van toepassing zijn.
Algemene afwijkingsregels Maten en bouwgrenzen In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre afgeweken kan worden voor geringe afwijkingen van de bouwregels (maatvoering), voor zover al niet elders in de planregels in afwijkingen is voorzien.
Algemene wijzigingsregels Overschrijding bestemmingsgrenzen Er is een wijzigingsbevoegdheid bestemmingsgrenzen.
opgenomen
voor
geringe
overschrijdingen
van
Overige regels Werking wettelijke regelingen Met dit artikel wordt geregeld dat de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, de regelingen betreffen zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
16
4.5
Overgangsrecht en slotregels
Overgangsregels Overgangsrecht bouwwerken Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk met afwijking van het bevoegd gezag.
Overgangsrecht gebruik Betreft de overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt.
Slotregel Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.
17
18
Hoofdstuk 5 5.1
Uitvoerbaarheid
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het voorontwerpbestemmingsplan zal gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd worden. Omwonenden en andere belanghebbenden worden in deze periode in de gelegenheid gesteld schriftelijk of mondeling een inspraakreactie kenbaar te maken.
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening voorontwerpbestemmingsplan aan de wettelijk verplichte instanties toegezonden.
5.2
wordt het
Economische uitvoerbaarheid
Het fort is eigendom van de gemeente Moerdijk. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen of bouwmogelijkheden mogelijk. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid van het plan voldoende aangetoond.
19
20
bijlagen bij de toelichting
Bijlage 1
Bronnenlijst
23
Bronnenlijst -
BRO Vught. West-Brabantse Verdedigingslinies toeristisch en landschappelijk in het vizier. Rapportnummer 141X00179.10851 d.d. 24 januari 2005. Gemeente Moerdijk. Beleidsplan Toerisme & Recreatie…met een stap terug in de tijd de toekomst in. 7 juli 2005. Grontmij. De Zuiderfrontier in West-Brabant. Inrichtingsplan voor Fort de Hel. Projectnummer 229400 d.d. 26 februari 2008. Projectbureau Vrolijks. Waterrijk Moerdijk. Ontwikkelingsplan voor versterking toeristische band met het water. 16 september 2010. RBOI Rotterdam. Keuzenota Fort de Hel. Projectnummer 170900.14145.00 d.d 2 december 2010. RBOI Rotterdam. Notitie vervolgstappen planvorming Fort de Hel. Projectnummer 264.14145.00 d.d 13 september 2010. RBOI Rotterdam. Fort de Hel onderzoek naar mogelijke activiteiten en ontwikkelingen. Projectnummer 264.14145.00 d.d. 9 juli 2009.
Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
25
Bijlage
Toelichting op de Staat van Horecaactiviteiten
1
Milieuzonering van horeca-activiteiten De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom aangesloten bij de systematiek van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Ook voor horecabedrijven bieden de milieuregelgeving en de APV onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op deze regelgeving op de volgende vormen van hinder: geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving; (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk. Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten. Wanneer relevant wordt daar in de plantoelichting apart op ingegaan. Gehanteerde criteria Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten bieden de richtafstandenlijsten uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria: de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden1); deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening hanteren immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen2); de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Hierbij is voor categorie 1 een onderscheid gemaakt in oppervlakte om de verkeersaantrekkende werking van deze 1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV. Uitgangspunt bij de Staat van Horecaactiviteiten is de openingstijden die een horeca-activiteit, mede gelet op de aard van de omgeving, normaal gesproken nodig heeft om te kunnen functioneren. 2) Ruimtelijk relevant is bovendien dat deze gebruikelijke openingstijden in het algemeen kunnen verschillen per gebied (horeca bij klein winkelcentrum in woonwijk versus horeca in centrumgebied/uitgaansgebied)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
plannummer SvH 2011
Bijlage
2
horeca-activiteiten in de categorisering op te nemen. Hierbij wordt uitgegaan van het vloeroppervlak van de betreffende horeca-activiteiten1). Categorieën van horeca-activiteiten Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën): 1. 'lichte horeca': Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend en in hoofdzaak etenswaren en maaltijden verstrekken. Zij veroorzaken hierdoor slechts beperkte hinder voor omwonenden: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in rustige woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden vindt mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats; In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen; 1b. overige lichte horeca: restaurants, pensions en dergelijke; 1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels; 2. 'middelzware horeca': Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook deels 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. Het kunnen ook bedrijven uit categorie 1 zijn die gelet op hun locatie en de aard van hun omgeving delen van de nacht geopend zijn, bijvoorbeeld een snackbar in een centrumgebied; 3. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden. Bij de verschillende horecabedrijven zijn de activiteiten die in hoofdzaak worden uitgevoerd richtinggevend voor de categorie-indeling: de hoofdfunctie van het bedrijf wordt ingedeeld met behulp van de Staat van Horeca-activiteiten. Ondergeschikte functies maken onderdeel uit van de hoofdactiviteit en worden niet bij de categorie-indeling betrokken. Zo is het verhuur van ruimtes/zalen bij een café een ondergeschikte activiteit die niet tot andere milieuhinder leidt: voor die ruimtes gelden dezelfde openingstijden als bij de hoofdactiviteit en deze ruimtes zijn in het algemeen beperkt in aantal en omvang. Voor hotels met bar geldt dat de bar in het algemeen een ondergeschikte activiteit betreft die bedoeld is als service richting hotelgasten: een dergelijke activiteit zal in het algemeen geen andere bezoekers aantrekken en leidt als ondergeschikte functie niet tot relevant andere milieueffecten. Flexibiliteit De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van 1) Dat wil zeggen de totale bebouwde ruimte (inclusief opslag- en overige dienstruimten) en de totale onbebouwde ruimte inclusief terras voor zover deze binnen de horecabestemming is gelegen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
plannummer SvH 2011
Bijlage
3
een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat een omgevingsvergunning tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten die zich aandienen, niet zijn genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
plannummer SvH 2011
regels
Inhoudsopgave
Regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
29 29 32
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Fort Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
33 33 34 35
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 6 Antidubbeltelregel Artikel 7 Algemene bouwregels Artikel 8 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Artikel 9 Algemene afwijkingsregels Artikel 10 Algemene wijzigingsregels Artikel 11 Overige regels
37 37 37 37 37 38 38
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 12 Overgangsrecht Artikel 13 Slotregel
39 39 39
Bijlagen Bijlage 1
Staat van Horeca-activiteiten
27
28
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan Fort De Hel als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1709.Fortdehel-BP20 van de gemeente Moerdijk. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.6
bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein. 1.7
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 1.8
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.9
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.10
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.11
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.12
bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
29
1.13
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.14
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.15
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel. 1.16
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.17
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.18
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid. 1.19
extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie. 1.20
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.21
grootschalig evenement
een gebeurtenis, gericht op een groot publiek (meer dan 70 personen). 1.22
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie. 1.23
kleinschalig evenement
een evenement gericht op een kleine groep mensen (ten hoogste 70 personen), met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur, zoals rondleidingen, workshops en bedrijfsuitjes. 1.24
landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur. 1.25
natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
30
1.26
peil
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan. 1.27
Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
31
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3
breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. 2.4
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.5
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.6
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.7
vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
32
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Fort
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Fort' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud en herstel van cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden in de vorm van een fort met randbeplanting en fortgracht; b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde': een rijksmonument; alsmede voor: c. extensieve dagrecreatie en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen; d. horeca in ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten; e. kleinschalige (kunstgerelateerde) evenementen met een frequentie van maximaal 75 evenementen per jaar; f. een atelier en expositieruimte; g. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water; met dien verstande dat: h. de onder c, d, e en f genoemde activiteiten niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie uitgesloten'. 3.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd: a. gebouwen, uitgezonderd bedrijfswoningen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; en gelden de volgende regels: c. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden; d. voor gebouwen geldt dat de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen niet mogen worden uitgebreid; e. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m. 3.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. het bruto vloeroppervlak in gebruik voor horeca zoals genoemd in lid 3.1 onder d mag ten hoogste 100 m² bedragen; b. activiteiten uitsluitend gericht op kinderen (personen jonger dan 18 jaar), waar onder andere kinderfeestjes onder wordt verstaan, zijn niet toegestaan; c. bruiloften zijn niet toegestaan; d. grootschalige evenementen niet zijn toegestaan.
33
Artikel 4 4.1
Waarde - Cultuurhistorie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van schootsvelden. 4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.2.1
Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: aanbrengen opgaande beplanting (geen erfbeplanting).
4.2.2
Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 4.2.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
4.2.3
Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.2.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen door de initiatiefnemer met een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie en landschap wordt aangetoond.
34
Artikel 5 5.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor dijken, kaden en dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering. 5.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 10 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
35
36
Hoofdstuk 3 Artikel 6
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
Artikel 8
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. de ruimte tussen bouwwerken; b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
Maten en bouwgrenzen Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
37
Artikel 10
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Artikel 11
Overige regels
Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
38
Hoofdstuk 4
Artikel 12 12.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 12.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Fort De Hel'.
39
40
bijlage bij de regels
Bijlage 1
Staat van Horeca-activiteiten
43
Staat van Horeca-activiteiten
1
Categorie I 'lichte horeca' Horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a.
Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca Horecabedrijven zoals: - broodjeszaak, crêperie, croissanterie; - cafetaria, koffiebar, theehuis; - lunchroom; - ijssalon; - snackbar;
1b.
Overige lichte horeca Horecabedrijven zoals: - bed & breakfast; - bistro, eetcafé; - hotel; - hotel-restaurant; - kookstudio; - poffertjeszaak/pannenkoekenhuis; - pension; - restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); - shoarmazaak/grillroom; - wijn- of whiskyproeverij.
1c.
Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking Horeca bedrijven zoals: - bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een vloeroppervlak1) van meer dan 400 m²; - restaurant met bezorg- en/of afhaalservice.
Categorie 2 'middelzware horeca' Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook delen van de nacht zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en maaltijden. Hierdoor kunnen zij aanzienlijke hinder voor omwonenden veroorzaken: Horecabedrijven zoals: bedrijven uit categorie 1 die gelet op de aard van hun omgeving ook delen van de nacht geopend zijn; bar, bierhuis, café, pub; biljartcentrum; café-restaurant.
1) Zie toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
SvH 2011
Staat van Horeca-activiteiten
2
Categorie 3 'zware horeca' Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met etenswaren en maaltijden en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: Horecabedrijven zoals: bar-dancing; dancing; discotheek; nachtclub; zalenverhuur/partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
SvH 2011
kaart(en)