GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
Bestemmingsplan Fort Pinsenweg e.o.
Raadsbesluit
SROB: nr:
Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Fort Pinsenweg e.o. 4 juli 2010
Bureau Ruimtelijke Ordening
Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Fort Pinsenweg e.o. 4 juli 2010
Inhoudsopgave Blz. 1.
2.
3.
4.
5.
6.
Inleiding 1.1 Doel van het bestemmingsplan Fort Pinsenweg e.o. 1.2 Plangebied 1.3 Bestaand situatie 1.4 Vigerende stedenbouwkundige regeling
1 1 1 2
Rood voor Groen ontwikkeling Fort Pinsenweg e.o. 2.1 Voorgeschiedenis 2.2 Het projectplan 2..3 Verkeer
4 5 8
Beleidsaspecten 3.1 Algemeen 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Regionaal beleid 3.4 Gemeentelijk beleid
9 9 11 11
Onderzoek 4.1 Bedrijven en Milieuzonering 4.2 Bodem 4.3 Luchtkwaliteit 4.4 Externe veiligheid 4.5 Geluid 4.6 Archeologie en cultuurhistorie 4.7 Flora en fauna
12 18 25 29 34 37 40
Waterhuishoudkundige aspecten 5.1 Algemeen 5.2 Vigerend beleid en algemene uitgangspunten 5.3 Huidige situatie 5.4 Nieuwe situatie
45 45 46 46
Bestemmingsregeling 6.1. Wettelijk kader 6.2. Toelichting bestemmingsregeling
48 49
7.
Financiële overwegingen & Dekking
55
8.
Procedurele aspecten 8.1 Algemeen 8.2 Inspraak 8.3 Zienswijzenprocedure 8.4 Vervolgprocedure
56 56 56 56
Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Fort Pinsenweg e.o. 4 juli 2010
Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Fort Pinsenweg e.o. 4 juli 2010
Gemeente Bergen op Zoom
Hoofdstuk 1. 1.1.
bestemmingsplan Fort Pinsenweg e.o.
Inleiding
Doel van het bestemmingsplan Fort Pinsenweg e.o.
Door particulieren en projectontwikkelaars is verzocht om op gronden langs de Fort Pinsenweg woningbouw te mogen realiseren met toepassing van de Rood voor Groenregeling. Het betreft hier de realisatie van circa 23 Ruimte voor ruimtekavels en een woonzorgcomplex, waarbij gedacht wordt aan een kleinschalige woonvorm voor senioren, chronisch zieken met de mogelijkheid van een hospice. Voorop staat dat de bouw van burgerwoningen en een woonzorgcomplex in het buitengebied niet passen binnen de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied Halsteren’. De gemeente heeft deze verzoeken beoordeeld aan de hand van de criteria die worden gehanteerd in het gemeentelijk Rood voor Groenbeleid: - De locatie moet zijn opgenomen in de door de gemeenteraad vastgestelde notitie lintbebouwing buitengebied en/of; - Er is sprake te zijn van een saneringslocatie; - Tenslotte geldt voor de ontwikkeling dat nieuwe bebouwing ruimtelijk aanvaardbaar is en bij dient te dragen aan een kwaliteitsverbetering van het buitengebied. Voor nieuwe woningkavels geldt een verplichte financiële afdracht/ verevening via de Ruimte voor Ruimte regeling. De locatie is genoemd in de notitie lintbebouwing er sprake is van sanering van milieuhinderlijke bedrijven. Vanuit ruimtelijk oogpunt is het wenselijk om de verrommelde situatie tegen te gaan door een nieuwe, passende invulling na te streven. De beoogde ontwikkeling van een woonzorgvoorziening met mogelijk hospice en de woningen is dan ook verwerkt in de stedenbouwkundige visie “Fort Pinsenweg e.o.”, waarmee de raad op 29 mei 2008, RVB08-0065 heeft ingestemd. Doel van dit bestemmingsplan “Fort Pinsenweg e.o.” is dan ook om de beoogde ontwikkeling planologisch mogelijk te maken. Ook de omliggende percelen zoals bijvoorbeeld Intratuin zijn in deze planherziening meegenomen. Daarmee komt voor het gehele gebied op afzienbare termijn een actuele planologische regeling beschikbaar, waarin de ruimtelijke ontwikkelingen van de afgelopen jaren zijn verwerkt én waarbinnen de beoogde Ruimte voor Ruimtekavels en woonzorgvoorziening gerealiseerd kunnen komen. 1.2.
Situering van het plangebied
Het plangebied is gelegen langs de Fort Pinsenweg in het overgangsgebied tussen de kernen Bergen op Zoom en Halsteren. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de Randweg Noord, ten westen van het plangebied is een cluster woningen gelegen langs de Halsterseweg. Ter hoogte van Intratuin grenst het plangebied direct aan de Halsterseweg. Aan de noordzijde wordt het plangebied vooral begrensd door de Nieuwe Molenweg en aan de (noord)oostzijde door de Melanenweg Het plangebied grenst aan de oostzijde eveneens aan het buitengebied. 1.3.
Bestaande situatie
De naamgeving van de Fort Pinsenweg is afgeleid van het gelijknamige fort dat oostelijk van de weg ligt. De inrichting van het fort, alsmede de omgeving zijn visueel en historisch waardevol. De Fort Pinsenweg is een oude weg, deels met agrarische bebouwing, deels met woonbebouwing. Met name aan de zuidzijde van de weg is sprake van lintbebouwing.
-1-
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
De Fort Pinsenweg ligt op een overgang van droge, hoger gelegen gronden zuidelijk van de weg naar een komvormige, nattere laagte noordelijk van de weg. Vandaar ook het asymmetrische bebouwingsprofiel. De bebouwing aan het westelijk deel van de Fort Pinsenweg bestaat uit bedrijfsbebouwing, zowel agrarisch als niet-agrarisch. Daardoor is de bebouwing gevarieerd: een glastuinbouwbedrijf aan de zuidzijde van de weg en agrarische opstallen en een langgerekt bedrijfsgebouw met een verharde ruimte aan de noordzijde. Tussen de gebouwen onderling en tussen de gebouwen en de weg zijn verschillende open ruimtes met variabele afmetingen. Halverwege de Fort Pinsenweg, aan de doodlopende Rijsselbergseweg, staan eveneens verspreid diverse bouwwerken. De bebouwing aan het oostelijke deel van de Fort Pinsenweg bestaat volledig uit woningen. Deze zijn op de noordelijk gelegen open ruimte gericht. De noordzijde van de weg is hier onbebouwd en is voorzien van een enkele rij bomen. Met de tuinbeplanting en de boombeplanting achter de woningen resulteert dit in een groen en meer verdicht beeld, dat contrasteert met de open ruimte ten noorden van de weg. De ruimte ten noorden van de Fort Pinsenweg is een ruimtelijk en historisch waardevolle groenzone. Het reliëf is karakteristiek, evenals de doorzichten van en naar de kernranden van Halsteren en Bergen op Zoom. Opvallend detail is de achterontsluiting van het tuincentrum aan de Halsterseweg die aantakt op de Fort Pinsenweg. Aan de oostzijde vormt de Steenovenweg de verbinding naar Bergen op Zoom. Aan en nabij deze weg liggen enkele woningen en is sprake van tuinbouw met teeltondersteunende voorzieningen. Het landschap is ter plaatse verdicht, doordat eikenlanen, beboste kavels en singels de akkers en weiden omgeven. De woningen die aan de oostzijde van de weg staan, zijn vrijstaand. Daartussen liggen onbebouwde percelen. De percelen die zijn aangewezen voor de Ruimte voor Ruimtekavels en het woonzorgcentrum bestaan thans uit landbouwgronden, een glastuinbouwbedrijf, een agrarisch bedrijf en enkele woonpercelen. Het glastuinbouwbedrijf is inmiddels beëindigd, terwijl de eigenaar van het agrarisch bedrijf Pinsenweg 5 aangegeven heeft te willen stoppen met de agrarische bedrijfsvoering. Het gebied wordt gekenmerkt als een overgangszone tussen het stedelijke gebied van Bergen op Zoom en Halsteren. Er is sprake van een geledingszone. Binnen het bebouwingslint aan de Halsterseweg is Intratuin Halsteren, een grootschalig tuincentrum, gelegen 1.4.
Vigerende stedenbouwkundige regeling
Voor het plangebied waarbinnen de initiatieven zijn gelegen, vigeert het bestemmingsplan "Buitengebied", zoals dat door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Halsteren op 28-11-1996 is vastgesteld en door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 17-5-1997, nr. 171101 is goedgekeurd. Het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden. In bedoeld bestemmingsplan is voor het merendeel van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft de gebiedsbestemming “Agrarische hoofdstructuur” opgenomen. Voor het gebied ten oosten van de Fort Pinsenweg is de gebiedsbestemming “Groene hoofdstructuur” opgenomen, tevens is aan dit gebied de aanduiding “dagrecreatief gebied” toegekend. De gronden die op de plankaart zijn aangewezen voor ‘Agrarische hoofdstructuur (AHS)’ zijn bestemd voor een duurzaam agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening, het behoud en/of herstel van ruimtelijk-structurele, landschappelijke, cultuurhistorische en aardkundige waarden en recreatief medegebruik. De op de plankaart tot ‘Groene hoofdstructuur (GHS)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke toestand, grondgebonden agrarische bedrijfsuitoefening en extensief recreatief gebruik.
-2-
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Ter plaatse van het plangebied gelden daarnaast verschillende bestemmingen: Agrarisch bouwblok: ter plaatse kan een agrarisch bedrijf met bijbehorende voorzieningen worden uitgeoefend. Agrarisch bouwblok met de nadere aanduiding ‘glastuinbouw’: ter plaatse kan een glastuinbouwbedrijf worden geëxploiteerd. Bijzondere doeleinden: deze gronden zijn bestemd voor de huisvesting van een psychiatrisch ziekenhuis en de daarbij behorende voorzieningen, alsmede voor het behoud van de landschappelijke waarden door de instandhouding van de aanwezige bosbeplanting. Wonen: ter plaatse van de bestemming ‘Wonen’ mogen burgerwoningen in stand worden gehouden, herbouwd en eventueel uitgebreid. Niet-agrarische bedrijven: ter plaatse van de bestemming ‘niet-agrarische bedrijven’ mogen andere bedrijven dan agrarische zijn gevestigd zoals ze specifiek genoemd zijn in een schema dat in het bestemmingsplan is opgenomen. De voorgenomen bouw van woningen en een zorgcomplex past niet binnen de bestemmingsbepalingen van het vigerende bestemmingsplan. Omdat sanering van het glastuinbouwbedrijf en de varkenshouderij wenselijk wordt geacht en de gemeente kan instemmen met de ontwikkeling van de voorgestane woningen en het woonzorgcomplex is gekozen voor het volgen van een bestemmingsplanherziening. Vanwege de ligging en leeftijd van het geldende bestemmingsplan is onder meer Intratuin en een aantal andere particuliere percelen toegevoegd aan het plangebied. Voor Intratuin wordt een conserverende regeling opgenomen waarbinnen het bestaande bedrijf op een exploitabele manier kan worden voortgezet.
-3-
Gemeente Bergen op Zoom
Hoofdstuk 2. 2.1
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Rood voor Groen ontwikkeling “Fort Pinsenweg e.o”
Voorgeschiedenis
De discussie over het tegengaan van verrommelde situatie in het buitengebied speelt al lange tijd. Vanwege het planologisch beleid om geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen toe te laten, zijn situaties ontstaan, die door enige toevoeging van stedelijke functies een verbetersituatie kunnen opleveren. Dit staat op gespannen voet met het ruimtelijk beleid. De laatste jaren is een kentering ontstaan, waarbij op beperkte schaal stedelijke c.q. rode toevoegingen kunnen plaatsen. Vanzelfsprekend is dit afhankelijk van de specifieke situatie, waardoor maatwerk noodzakelijk is. Dit is aanleiding geweest om onderzoek te doen naar voorkomende locaties in het buitengebied. Dit heeft geresulteerd in de notitie lintbebouwing buitengebied, die door de gemeenteraad is vastgesteld. Daarin worden locaties benoemd, waaronder de Fort Pinsenweg, waar zich onder voorwaarden stedelijke ontwikkelingen op beperkte schaal kunnen voordoen.
Ontwikkelingsrichting Fort Pinsenweg op basis van de notitie lintbebouwing
De door de gemeenteraad vastgestelde visie voor de “Fort Pinsenweg e.o” beoogd in dit verrommelde deel van het buitengebied te komen tot een versterking van natuur en landschap in combinatie met een zorgvuldige inpassing van circa 23 particuliere woonkavels en een woonzorgvoorziening met mogelijk hospice. De versterking van natuur en landschap wordt langs twee kanten bereikt: in het plangebied zelf doordat verouderde agrarische opstallen en glasopstanden worden gesaneerd en bestaande groenstructuren een natuurlijker inrichting en beheer krijgen; buiten het plangebied, zowel binnen de gemeente Bergen op Zoom als elders in de provincie, doordat de woonkavels middels de regeling Ruimte voor Ruimte mogelijk worden gemaakt. Conform deze regeling vindt per woning een financiële afdracht plaats die ingezet wordt voor projecten ter versterken van natuur en landschap in het buitengebied. Voor de gemeente Bergen op Zoom is de inzet gericht op de realisatie van de projecten genoemd in het Landschapontwikkelingsplan (LOP).
-4-
Gemeente Bergen op Zoom
2.2
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Het projectplan
Het projectgebied ligt tussen het stedelijke kernen van Halsteren en Bergen op Zoom. Op basis van de historische kaart (rond 1850) is het gebied te karakteriseren als coulisselandschap waarbij hagen/bomen/houtwallen de grenzen van akkers markeren en onder meer de Halsterseweg en Pinsenweg begeleiden. Ook het agrarische perceel Pinsenweg 5 is van oudsher duidelijk met groen ingekaderd.
Stedenbouwkundige visie “Rood voor Groen ontwikkeling Fort Pinsenweg e.o”
Door de groei van de stedelijke kernen met de aanleg van de Randweg Noord is er een tussengebied ontstaan waarbinnen met name de vestiging van Intratuin het landschap domineert. Met de beoogde ontwikkeling van het woonzorgcomplex met mogelijk hospice en de Ruimte voor Ruimte kavels wordt aangesloten op de overige lintbebouwing en het karakter van het coulisselandschap. Door het toevoegen/ terugbrengen van enkele landschapselementen wordt bovendien Intratuin landschappelijk beter ingepast. De karakteristieke open zichtrelatie tussen de Pinsenweg en de Nieuwe Molenweg blijft in stand. Hieronder wordt een toelichting gegeven op de beoogde bouwmassa’s, het programma en de beeldkwaliteit. Woonzorgcentrum met hospice Het initiatief voor het woonzorgcomplex is ingebracht door de eigenaar van het huidige agrarische bedrijf (veehouderij) aan de Pinsenweg 5. Het huidige bedrijf omvat een agrarisch bouwblok van ruim 1 hectare en een aangrenzend open weiland van circa 9 hectare, tussen de Fort Pinsenweg en de Nieuwe Molenweg. Aan het agrarisch bouwblok is tevens een milieuvergunning gekoppeld die nieuwe woningbouw binnen 50-100 m belemmerd. De eigenaar wil het bedrijf beëindigen en heeft verzocht om op het perceel een woonzorgcomplex mogelijk te maken. De eigenaar heeft het planinitiatief verder laten uitwerken en afspraken gemaakt over een te verkopen perceel van circa 1 hectare. De naastgelegen weilanden blijven in eigendom en krijgen een natuurlijker beheer (bloemrijk grasland). Tevens wordt voorzien in extra bosaanplant langs de grens / hoogteverschil met Intratuin. Huidige situatie met agrarisch bouwblok (gearceerd)
-5-
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Het te realiseren programma van de woonzorgvoorziening en het hospice is uitgewerkt in een voorlopig ontwerp en gaat uit van 31 woonzorgeenheden en mogelijk 9 hospice-eenheden. Tevens wordt voorzien in een parkeergelegenheid met 40 plaatsen op eigen erf. Hiermee wordt voldaan aan de geldende parkeernormering. Het woonzorgdeel en het mogelijk hospice krijgen elk een eigen entree vanaf de Fort Pinsenweg. Momenteel zijn er ook al twee inritten. De afwikkeling van het verkeer zal, gelet op de spreiding van het autoverkeer, niet tot substantiële belasting van de Fort Pinsenweg leiden. situatie van het woonzorgcentrum met hospice( tpv het voormalige agrarisch bouwblok) en de naastgelegen weilanden met een natuurlijker inrichting en beheer.
Beeldregie woonzorgcentrum met hospice De voorgestelde bebouwing van het woonzorgcentrum is op tenminste 15 meter uit de Pinsenweg gesitueerd. Het gebouw in een L-vorm ligt tpv het voormalige agrarische bouwblok en globaal op hetzelfde peilhoogte (8 tot 10m +NAP) als de Fort Pinsenweg. Het mogelijke hospice is meer in tweede lijn gesitueerd en ligt lager in het terrein (circa 5-6m +NAP). Beide gebouwen zijn zo gegroepeerd dat het open zicht op de naastgelegen weilanden behouden blijft. De nieuwe bebouwing van de woonzorgvoorziening wordt uitgevoerd met een goothoogte van maximaal 6 meter en een bouwhoogte van maximaal 11 meter. De massa en gevelindelingen van beide gebouwen worden zorgvuldig opgebouwd, uitgaande van een ambachtelijke architectuurstijl, en geïnspireerd op een landelijke hoeve met een schuur. De voorgestelde materialen en kleurstelling sluiten daarop aan. De nieuwe bebouwing zal zich daardoor goed in de omgeving voegen.
Met de initiatiefnemer/eigenaar is bovendien bedongen dat de medewerking aan realisatie van de woonzorgvoorziening en mogelijk hospice gecombineerd wordt met een natuurlijker inrichting en beheer van de aangrenzende weilanden. Tevens wordt vastgelegd dat de verouderde agrarische opstallen worden gesloopt en de vigerende milieuvergunning wordt ingeleverd.
-6-
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Ruimte voor Ruimte kavels De door de gemeenteraad vastgestelde stedenbouwkundige visie bevat circa 23 zogenoemde Ruimte voor Ruimte kavels. Op een dergelijke kavel mag een nieuwe woning worden gebouwd indien de eigenaar zich verplicht tot een afdracht volgens de Ruimte voor Ruimte regeling. Enkele eigenaren hebben daarvan afgezien. Het merendeel van de eigenaren heeft dat gedaan, een enkeling is afgehaakt. In dit bestemmingsplan wordt uiteindelijk uitwerking gegeven aan de realisatie van 20 Ruimte voor Ruimte kavels. Beeldregie Ruimte voor Ruimte kavels De kavels worden allemaal privaat ontwikkelend, deels door huidige grondeigenaren. Voor deze zelfbouw zijn in dit bestemmingplan bouwregels opgenomen. Daarnaast gelden spelregels vanuit de regie op het gewenste stedenbouwkundig en landschappelijk totaalbeeld. Het bestemmingsplan bevat per RvR-kavel drie essentiële gebiedsaanduidingen: Tuin, Erf en het Bouwvlak.
Aan de hand van deze aanduidingen wordt hieronder aangegeven welke spelregels gelden voor situering, bouwmogelijkheden en materialisatie. Deze spelregels gelden als kader bij de toetsing van het bouwplan en de advisering door Welstand.
Regels Beeldregie Ruimte voor Ruimte kavels Algemeen traditionele, gebiedseigen architectuur geleding in de bouwmassa’s, zowel bij de gevels als de daken duurzame materialen inpassen van aanwezig groen
Materialisering basis: - donkere gebakken gevelsteen - keramische pannen, kleur antraciet bespreekbaar: - lichte gevels (keimwerk) - hout (bij bijgebouwen) - rieten kap
Tuin
langs de Fort Pinsenweg minimaal 10 meter diep langs Rijsselbergseweg minimaal 7,5 meter diep één in/uitrit op openbare weg minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein groene erfafscheiding (haag, eventueel met hekwerk) langs openbare weg en aangrenzende percelen
-7-
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Bouwvlak
Situering bouwvlak minimaal 5 meter uit erfgrens Eén woning per bouwvlak Bebouwd oppervlak binnen bouwvlak maximaal 225 m2 Goothoogte maximaal 4 meter Bouwhoogte maximaal 10 meter
Erf Bebouwd oppervlak ten behoeve van aan-, uit- en bijgebouwen maximaal 75 m2, via vrijstelling naar 100 m2 Aan-, uit- en bijgebouwen minimaal 2 meter uit erfgrens Goothoogte maximaal 3 meter Bouwhoogte maximaal 5 meter, via vrijstelling naar 7 meter Groene erfafscheiding (haag, eventueel met hekwerk) langs aangrenzende percelen
2.3.
Verkeer
Bij de geplande toename van het aantal woningen en de woonzorgeenheden, bij elkaar circa 60 wooneenheden, wordt uitgegaan van een gemiddeld 5 verplaatsingen per woning per dag. Als gevolg van de extra wooneenheden in het plangebied is dus rekening te houden met gemiddeld 300 verplaatsingen per dag. Voor de wegen (met name de Fort Pinsenweg) is dit geen enkel probleem: deze wegen zijn, zoals elke gemiddelde woonstraat, geschikt voor enkele duizenden voertuigen per etmaal. De gebiedsontsluiting kan blijven lopen via de Halsterseweg en via de Melanenweg richting de RandwegNoord. De verkeerstoename wordt derhalve verdeeld over twee aansluitingen waardoor de intensiteit met maximaal 200 mvt/etmaal zal toenemen. De Halsterseweg kent sinds de aanleg van de A4 veel lagere intensiteiten, van gemiddeld 9.000 naar ongeveer 4.500 voertuigen per etmaal. Het gedeelte Halsterseweg tussen de randweg Noord en de rotonde wordt bovendien heringericht. Daarbij zal rekening worden gehouden met de ontwikkelingen aan de Pinsenweg. Voor het wegprofiel is het wenselijk de rijbaan te verbreden van 4,5 meter naar minimaal 5.5 meter. Ook zal bij de aanleg van deze woningen een 60 km/u zone worden gerealiseerd dan wel overwogen worden om het gebied bij de bebouwde kom te laten behoren zodat de maximale rijsnelheid teruggebracht kan worden naar 50 of zelfs 30 km/uur. Bij het aantal te realiseren parkeerplaatsen geldt de Parkeernota 2009 Bergen op Zoom, waarbij per nieuwe woning minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein moeten worden aangelegd. Gezien de breedte van de rijbaan is het niet wenselijk om de parkeerplaatsen langs de rijbaan te situeren. Parkeren Intratuin Ten aanzien van het parkeren bij Intratuin dient opgemerkt te worden dat aan de parkeernormering uit de (1e herziening van de) ‘Nota parkeernormering’ wordt voldaan. Indien verdere uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt (binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt) dan dient gelijktijdig te worden voorzien in extra parkeerplaatsen op eigen terrein volgens de op dat moment geldende parkeernormen. Het aantal parkeerplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlak is opgenomen in de 1e herziening van de ‘Nota Parkeernormering’ d.d. juni 2009 en bedraagt ten tijde van het in procedure brengen van dit bestemmingsplan 2,5.
-8-
Gemeente Bergen op Zoom
Hoofdstuk 3.
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Beleidsaspecten
Hieronder wordt kort ingegaan op een aantal beleidsaspecten die samenhangen met het gebied waarbinnen deze Rood voor Groen ontwikkeling is gelegen. 3.1.
Rijksbeleid
In de vastgestelde nota Ruimte zijn de principes van de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. Als algemeen doel wordt onder andere genoemd de bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland. Het streven naar een vitaal en aantrekkelijk landelijk gebied staat voor het rijk in relatie met het streven naar vitale en aantrekkelijke steden. Het rijk kiest voor bundeling van verstedelijking en economische activiteit. Dit betekent dat nieuwbouw grotendeels geconcentreerd tot stand komt, bij voorkeur in het bestaand bebouwd gebied. In het landelijke gebied is op beperkte schaal ruimte voor nieuwe ontwikkeling. De nota Ruimte gaat uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. 3.2
Provinciaal beleid
Het provinciaal beleid is neergelegd in de provinciale verordening ruimte en de Structuurvisie RO. Hierin zijn de provinciale belangen opgenomen waarmee de gemeente bij het opstellen van een bestemmingsplan rekening dient te houden.
-9-
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Uitsneden provinciale Verordening Ruimte Uitsnede structuurvisie RO
Op basis van beide provinciale documenten kan worden geconstateerd dat de beoogde Rood voor Groen ontwikkeling aan de Fort Pinsenweg niet strijdig is met de provinciale belangen: de ontwikkeling valt binnen de stedelijke regio, integratie stad – land; de ontwikkeling valt buiten de ecologische hoofdstructuur; de ontwikkeling houdt rekening met het reserveringsgebied waterberging de ontwikkeling houdt rekening met de Groenblauwe mantel; In het provinciaal beleid wordt verder ten aanzien van het Rood voor Groen instrument en de Ruimte voor Ruimte regeling het volgende opgemerkt. De regeling Ruimte voor Ruimte heeft tot doel dat de ruimtelijke kwaliteit verbeterd wordt door in ruil voor de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen, waaronder kassen in kwetsbare gebieden en niet meer voor intensieve veehouderij in gebruik zijnde agrarische bedrijfsgebouwen de bouw van woningen op passende locaties toe te staan. Daaraan zijn meerdere voorwaarden verbonden. De bouw van de woningen mag uitsluitend binnen de bebouwde kom plaatsvinden, dan wel binnen een kernrandzone of een bebouwingscluster en dient bovendien zoveel mogelijk aan te sluiten op de bestaande bebouwing. De bouw dient te passen binnen de ruimtelijke structuur van de gemeente en is niet toegestaan binnen de groene hoofdstructuur. Cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden moeten door de nieuwbouw behouden blijven, danwel versterkt worden. De milieuhygiënische en waterhuishoudkundige situatie ter plaatse moet zoveel mogelijk verbeterd worden en tevens mogen de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven in de nabijheid niet beperkt worden. Door middel van een beeldkwaliteitplan dient de landschappelijke en architectonische inpassing van de woningen in de omgeving te zijn gewaarborgd.
- 10 -
Gemeente Bergen op Zoom
3.3
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Regionaal beleid
Het regionaal beleid is neergelegd in de “Structuurvisie-plus Bergen op Zoom/Roosendaal” zoals deze door de gemeenteraden van beiden gemeenten in januari 2001 is vastgesteld. De visie is in samenwerking met de provincie opgesteld als bouwsteen voor het ontwerp streekplan met de daarbij behorende uitvoeringsafspraken. In de Structuurvisie-plus zijn de contouren aangegeven waarbinnen de verstedelijkingsopgave de komende 30 jaar primair moet worden gerealiseerd. Een accent wordt daarbij gelegd op intensiveren en herstructureren van het binnen deze contouren gelegen gebied. 3.4
Gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleid is neergelegd in een veelheid aan (structuur)plannen, stedenbouwkundige plannen, beleidsnotities en andere beleidsstukken. In de onderstaande tekst wordt ingegaan op het voor het plangebied meest relevante beleidsdocument. Structuurvisie Bergen op Zoom 2030 De in 2000 door de gemeenteraad vastgestelde Structuurvisie voor het grondgebied van de gemeente levert een integrale samenhangende ruimtelijke visie voor de stad Bergen op Zoom en de kernen Halsteren, Lepelstraat, Heimolen, Klutsdorp en Kladde. In de Structuurvisie wordt gekozen voor compacte ontwikkeling, met als uitgangspunt het inzetten op herstructurering en stedelijke vernieuwing van bestaand stedelijk gebied, inclusief de kernen. De inzet op stedelijke vernieuwing gekoppeld aan het ontwikkelen van uitleggebieden in een verspreid verstedelijkingspatroon resulteert in een veelheid van werk- en woonmilieu’s die voorzien in de toenemende differentiatie aan woonwensen. De historische kern van Bergen op Zoom wordt als één van de kwaliteiten van de stad genoemd. Het bouwen van een burgerwoning in het buitengebied is in zijn algemeenheid uitgesloten. Een uitzondering hierop wordt gevormd door de Rood voor Groenregeling, waarbij als uitgangspunt wordt gehanteerd dat (beperkt) woningbouw in het buitengebied kan worden toegestaan, mits sprake is van een aanzienlijke kwaliteitsverbetering en een initiatief planologisch aanvaardbaar is. Ter uitvoering van deze regeling is op 4 oktober 2006 met de provincie de bestuursovereenkomst Rood voor Groen gesloten. Dit heeft geleid tot een veelvoud van verzoeken van zowel particulieren als projectontwikkelaars om gebruik te mogen maken van deze regeling. Het betreft hierbij onder meer verzoeken om een woonzorgvoorziening en een hospice alsmede nieuwbouw van woningen, maar ook de sanering van een glastuinbouwbedrijf en een varkenshouderij. Een deel van de initiatieven is gelegen in het plangebied langs de Fort Pinsenweg en deze zullen thans dan ook gezamenlijk in deze ruimtelijke onderbouwing worden behandeld. De locatie maakt deel uit van de zogenoemde groene geledingszone tussen het stedelijk gebied van Bergen op Zoom en de kern van Halsteren. De zone heeft met name een landschappelijke betekenis. De ecologische verbinding tussen de Brabantse Wal aan de oostzijde en de open polders aan de westzijde is beperkt door de aanwezige bebeouwing langs de Halsterseweg en met name de blijvende aanwezigheid van Intratuin. Met de beoogde landschapsontwikkeling (bosaanplant op de grens van Intratuin, natuurlijk beheer van de weilanden op basis van bloemrijk grasland) wordt echter de visuele en ecologische diversiteit van de geledingszone versterkt.
- 11 -
Gemeente Bergen op Zoom
Hoofdstuk 4. 4.1
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Onderzoek
Bedrijven en milieuzonering
Toetsingskader Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de kwaliteit van de leefomgeving. Milieuzonering beperkt zich in het algemeen tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geur, stof, geluid en gevaar. Voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving of van gevoelige functies nabij bedrijven, heeft de VNG van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ in 2009 een geheel herziene uitgave opgesteld. Deze publicatie is geraadpleegd ten behoeve van dit advies. Het plangebied ligt ten zuidoosten van de bebouwde kom van Halsteren en ten noorden van Bergen op Zoom. Het plangebied heeft wat betreft de huidige bestemmingen een gemengd karakter. Woningbouw wordt afgewisseld met bedrijvigheid, weidebouw, tuinbouw (kassen) en boomkwekerijen. De VNG-publicatie geeft richtafstanden, gebaseerd op de omgevingskwaliteit. Hoewel feitelijk sprake is van een gebied met een gemengd karakter wordt bij de beoordeling in eerste instantie de richtafstanden aangehouden zoals die gelden voor een ‘rustige woonwijk’. Richtafstanden In de VNG-publicatie is een richtafstandenlijst opgenomen in relatie tot het omgevingstype rustige woonwijk. In deze lijst zijn bedrijven op grond van hun potentiële milieubelasting ingedeeld in zes categorieën. In onderstaande tabel zijn de milieucategorieën en richtafstanden uit de VNGpublicatie overgenomen. Tabel: Milieucategorieën en richtafstanden Milieucategorie Richtafstanden tot omgevingstype ‘rustige woonwijk’* 1 10 2 30 3.1 50 3.2 100 4.1 200 4.2 300 5.1 500 5.2 700 5.3 1000 6 1500 * indien de omgeving is te typeren als ‘gemengd gebied’, gelden kleinere richtafstanden, namelijk één afstandstap kleiner (Zie de VNG-publicatie, paragraaf 2.3.).
Wijze van meten De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning (of andere milieugevoelige functie) die volgens het (bestemmings)plan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is.
Bestaande bedrijfsactiviteiten in het plangebied Het voorontwerpbestemmingsplan voorziet in een wijziging van de huidige bestemming van de gronden met onder andere een agrarische bestemming naar de bestemming maatschappelijk -het woonzorgcomplex- en wonen, alsmede het vastleggen van een drietal bedrijfsdoeleinden, te weten Intratuin Halsterseweg 65A, Haarhoeve Vermaat B.V. en C.C. Verbogt Melanenweg 3c. Het perceel aan de Steenovenweg 1c krijgt de bestemming Agrarisch met waarden.
- 12 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Halsterseweg 65A, Intratuin Intratuin is een tuincentrum van grote omvang dat zich uitstrekt achter de bestaande woningen aan de Halsterseweg. Het tuincentrum heeft ook een Wet milieubeheervergunning voor de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk tot 10 ton verpakt. De hoofd toe- en uitgang van het parkeerterrein van het tuincentrum ligt aan de Halsterseweg, een 2e uitgang voor personenauto’s aan de Fort Pinsenweg tussen nummer 1c (bedrijfswoning) en 3 (woning). Richtafstanden omgevingstype ‘rustige woonwijk’ SBI Geur Stof Omschrijving Code (m) (m) 2008 Bouwmarkten, 0 0 tuincentra, hy- 4752 permarkten Detailhandel in 0 0 vuurwerk tot 10 4778 ton verpakt
Geluid (m)
Gevaar (m)
Grootste afstand
Milieu Cat.
Verkeer
30
10
30
2
3P*
10
10
10
1
1P**
*Er is sprake van een potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking voor personenvervoer. ** Er is sprake van een geringe verkeersaantrekkende werking voor personenvervoer.
Alle beoogde nieuwe ontwikkelingen en gevoelige functies liggen grotendeels buiten de richtafstanden van 10 en 30 meter. Enkele ruimte voor ruimte kavels liggen weliswaar op 26 meter uit de bedrijfswoning Pinsenweg 1c maar dit wordt als aanvaardbare situatie beoordeeld. Melanenweg 6, Haarstudio Vermaat B.V. Haarhoeve Vermaat B.V. legt zich toe op het aanmeten en maken van haarwerken, waaronder pruiken. Een andere activiteit is de verkoop van zonnepanelen. Richtafstanden omgevingstype ‘rustige woonwijk’ SBI Geur Stof Omschrijving Code (m) (m) 2008 Kappersbedrijven en schoonheids- 64.A 0 0 instituten Overige zakelijke 64.A 0 0 dienstverlening
Geluid (m)
Gevaar (m)
Grootste afstand
Milieu Cat.
Verkeer
10
0
10
1
1P*
10
0
10
1
1P*
* Er is sprake van een potentieel geringe verkeersaantrekkende werking voor personenvervoer.
Alle beoogde nieuwe ontwikkelingen liggen buiten de richtafstand van 10 meter. Vanuit de optiek van Bedrijven en milieuzonering is derhalve sprake van een aanvaardbare situatie en is er geen belemmering voor de realisatie van de gevoelige functies. Melanenweg 3C, C.C. Verbogt C.C. Verbogt kan worden beschouwd als een aannemersbedrijf met werkplaats. Richtafstanden omgevingstype ‘rustige woonwijk’ SBI Geur Stof Geluid Omschrijving Code (m) (m) (m)
- 13 -
Gevaar (m)
Grootste
Milieu Cat.
Verkeer
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
2008 Aannemersbedrijf met werkplaats: 43.2 b.o. >1000 m²
afstand 0
30
50
10
50
3.1
2G*
* Er is sprake van een potentieel aanzienlijk verkeersaantrekkende werking voor goederenvervoer.
Alle beoogde nieuwe ontwikkelingen en gevoelige functies liggen buiten de richtafstand van 50 meter. Vanuit de optiek van Bedrijven en milieuzonering is derhalve sprake van een aanvaardbare situatie en is er geen belemmering voor de realisatie van de gevoelige functies. Steenovenweg 1C, Verbogt Groothandel Groente en Fruit Op 27 januari 1999 heeft het bedrijf een kennisgeving op grond van het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer ingediend. In deze kennisgeving wordt aangegeven, dat zich op het perceel een bedrijfsruimte met daarin o.a. een bestrijdingsmiddelenkast en een beregeningspomp bevindt. Op een deel van het perceel worden er met teeltondersteunde voorzieningen aardbeien geteeld. Bij een op 9 februari 2009 uitgevoerde milieucontrole is geconstateerd dat in de bedrijfsruimte een koelcel is geplaatst en dat op het terrein van de inrichting twee vrachtwagens en 3 opleggers staan. Op grond hiervan kan het bedrijf worden ondergebracht bij SBI-code: 01.25 ‘teelt van klein fruit’ en SBI-code: 4621.0 ‘groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders. Richtafstanden omgevingstype ‘rustige woonwijk’ SBI Geur Stof Omschrijving Code (m) (m) 2008 Tuinbouw be012 10 10 drijfsgebouwen Groothandel in akkerbouwpro4621.0 30 30 ducten en veevoeders
Geluid (m)
Gevaar (m)
Grootste afstand
Milieu Cat.
Verkeer
30C
10
30
2
1G**
50
30
50
3.1
2G***
* C: de voor geluid bepalende bedrijfsactiviteiten zijn meestal continu in werking. ** Er is sprake van een potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking voor goederenvervoer. ***Er is sprake van een potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking voor goederenvervoer.
De meest nabij gelegen ruimte voor ruimte kavel aan de Steenovenweg ligt zowel binnen de richtafstand van 30 meter als die van 50 meter. Hierbij is echter gemeten vanuit de grens van het perceelgedeelte Steenovenweg 1C, waar de bedrijfswoning is gesitueerd. Het bedrijfsgebouw is gesitueerd op het perceelsgedeelte aan de Fort Pinsenweg. Alle bedrijfsmatige verkeersbewegingen lopen via de Fort Pinsenweg. Aan de Steenovenweg is al overwegend sprake van een reguliere woonsituatie. Derhalve wordt het toevoegen van een ruimte voor ruimte woning aan de Steenovenweg als aanvaardbaar beoordeeld. Naast het milieuaspect geluid moet er bij tuinbouwbedrijven aandacht worden geschonken aan de negatieve milieu-invloed ten gevolge van het bespuiten van de producten met gewasbeschermingsmiddelen. Bij vollegrondsteelt, boomkwekerijen en boomgaarden is het niet ongebruikelijk dat de producten gedurende het jaar worden bespoten met gewasbeschermingsmiddelen. Uit literatuur en uitspraken van de Raad van State blijkt dat, om te voorkomen dat omwonenden van tuinbouwbedrijven blootgesteld worden aan gewasbeschermingsmiddelen, vanaf de perceelsgrens van het tuinbouwbedrijf een afstand van tenminste 50 meter moet worden aangehouden: de zogenaamde spuitzone. Ervan uitgaande dat bij dit bedrijf de producten worden bespoten met gewasbeschermingsmiddelen, een bestrijdingsmiddelenkast is aan-
- 14 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
wezig, kunnen op een strook van 50 meter vanuit de perceelsgrens geen gevoelige objecten worden gerealiseerd. Met betrekking tot een mogelijk aan te houden spuitzone wordt geconstateerd dat de aanwezige woningen aan de Steenovenweg al op zeer korte afstand liggen en maatgevend zijn bij het bepalen van een aanvaardbaar gebruik van eventuele gewasbescherming. In de bestemmingsregeling is daarom opgenomen dat bij eventuele spuitactiviteiten rekening dient te worden gehouden met een aan te houden afstand van 50 meter van aangrenzende woningen. Derhalve wordt ook met betrekking tot dit aspect het toevoegen van een ruimte voor ruimte woning als aanvaardbaar beoordeeld. Bestaande bedrijfsactiviteiten rondom het plangebied (Bestaande bedrijfsactiviteiten rondom het plangebied die mogelijk invloed hebben op de geprojecteerde gevoelige objecten in het plangebied.) Fort Pinsenweg 1A/B, Autobedrijf Bartels In het bestemmingsplan Kom Halsteren (vastgesteld 22-10-1992, goedgekeurd 18-03-1993, onherhoepelijk 24-09-1994) heeft het perceel Fort Pinsenweg 1A de bestemming bedrijfsdoeleinden. Daar zijn toegestaan “enkel bedrijven, geen A-inrichtingen zijnde, welke voorkomen onder categorie 1 en 2”. Tot voor kort waren in het pand de voedselbank (milieucategorie 1; richtafstand 10 m) en een auto poetsbedrijf (milieucategorie 2; richtafstand 30 m) gevestigd. Sinds 1 november 2009 is het pand in gebruik bij Autobedrijf Bartels. De activiteiten van dit bedrijf zijn onder te brengen bij SBI-code 451. Richtafstanden omgevingstype ‘rustige woonwijk’ SBI Geur Stof Geluid Omschrijving Code (m) (m) (m) 2008 Handel in auto’s en motorfietsen, 451 10 0 30 reparatieen servicebedrijven
Gevaar (m)
Grootste afstand
Milieu Cat.
Verkeer
10
30
2
2P*
* Er is sprake van een potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking voor personenvervoer.
De richtafstand van 30 meter reikt over het plandeel waarin woningen zijn geprojecteerd. Vanuit de optiek van Bedrijven en milieuzonering is er mogelijk een belemmering voor de realisatie van die woningen. Ten opzichte van het betreffende bedrijf zijn aangrenzend al diverse woningen gesitueerd, bovendien op korte afstand dan de meest nabij gesitueerde ruimte voor ruimte woning. Feitelijk is daardoor sprake van een gemengd gebied. Derhalve wordt het toevoegen van ruimte voor ruimte woningen aan de overzijde van de Fort Pinsenweg als aanvaardbaar beoordeeld. Middels een nader akoestisch onderzoek ter plaatse zullen de geluideffecten van de bedrijfsactiviteiten nader in beeld worden gebracht. Halsterseweg 115, Timmer- en onderhoudsbedrijf H.W. van den Boom Dit bedrijf is onder te brengen in de SBI-codes voor aannemersbedrijven. De bedrijfsoppervlakte bedraagt ca. 900 m². Richtafstanden omgevingstype ‘rustige woonwijk’ SBI Geur Stof Omschrijving Code (m) (m) 2008 Aannemersbedrijven 43.3 0 10
- 15 -
Geluid (m)
Gevaar (m)
30
10
Grootste afstand 30
Milieu Cat.
Verkeer
2
1G*
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
met werkplaats b.o. < 1000 m² * Er is sprake van een potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking voor goederenvervoer.
De richtafstand van 30 meter reikt over een plandeel waarin woningen zijn geprojecteerd. Vanuit de optiek van Bedrijven en milieuzonering is er mogelijk sprake van een belemmering. Het betreffende aan huis gebonden bedrijf valt binnen de vigerende bestemming wonen en wordt geflankeerd door andere woningen. Bovendien is de toegang tot het betreffende perceel is enkel mogelijk vanaf de Halsterseweg. Middels een nader akoestisch onderzoek ter plaatse zullen de geluideffecten van de daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten nader in beeld worden gebracht. Omdat deze activiteiten mogelijk meldingplichtig zijn kunnen met eventuele maatwerkvoorschriften de effecten op aanwezige woningen worden gereguleerd. Derhalve wordt het toevoegen van ruimte voor ruimte woningen aan de achterzijde als aanvaardbaar beoordeeld. Nieuwe bedrijfsactiviteiten (Nieuwe bedrijfsactiviteiten in het plangebied die mogelijk invloed hebben op de geprojecteerde gevoelige objecten in het plangebied.) Fort Pinsenweg ong, Woonzorgcomplex Ten oosten van Fort Pinsenweg nr 5 is het woonzorgcomplex geprojecteerd. Dit woonzorgcomplex vervangt op die locatie het voormalige agrarische bouwblok (melkveehouderij). Een zorgcomplex kan worden ondergebracht bij SBI-code: 871.1 ‘verpleeghuizen’. Richtafstanden omgevingstype ‘rustige woonwijk’ SBI Geur Stof Omschrijving Code (m) (m) 2008 Verpleeghuizen 871.1 10 0
Geluid (m)
Gevaar (m)
30C*
0
Grootste afstand 30
Milieu Cat.
Verkeer
2
1P**
* C: de voor geluid bepalende bedrijfsactiviteiten zijn meestal continu in werking. ** Er is sprake van een geringe verkeersaantrekkende werking voor goederenvervoer.
De aangrenzende (voormalige agrarische bedrijfs)woning nr 5 ligt binnen de richtafstand van 30 meter. Deze voormalige agrarische bedrijfswoning wordt vanwege het herbestemmen van het voormalige agrarisch bouwblok in het plan omgezet naar reguliere woning. Vanuit de optiek van Bedrijven en milieuzonering is er mogelijk sprake van een belemmering. De betreffende woning ligt op circa 22 meter uit de bestemmingsgrens Maatschappelijk (zorginstelling). De algehele milieusituatie ter plaatste zal als gevolg van het saneren van het agrarisch bouwblok bovendien verbeteren. De effecten van de activiteiten van het woonzorgcomplex op de betreffende woning zullen met eventuele maatwerkvoorschriften worden gereguleerd. Het omzetten naar reguliere bewoning wordt derhalve als aanvaardbaar beoordeeld. Overige bedrijven Voor de overige in de bedrijvenlijst (zie bijlage 2) opgenomen bedrijfsactiviteiten geldt dat van de milieubelastende functies de invloed niet reikt tot aan de plandelen waar gevoelige functies zijn voorzien, dan wel tot het plangebied, om een of meer van de volgende redenen: de afstand tussen de milieubelastende functie en de projectlocatie is groter dan de richtafstand; tussen de milieubelastende functie en de projectlocatie bevindt zich een woning. De gevolgen voor het milieu vanwege de milieubelastende functie op die woning zijn acceptabel, wat impliceert dat de gevolgen voor het milieu vanwege de milieubelastende functie op de projectlocatie ook acceptabel zullen zijn. Knelpunten zijn niet te verwachten.
- 16 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Conclusie Bestaande bedrijfsactiviteiten in het plangebied Een aantal geprojecteerde woningen in het plangebied liggen weliswaar binnen de richtafstand ten gevolge van het milieuaspect geluid. Geconstateerd wordt echter dat binnen de invloedsfeer van betreffende bedrijfsactiviteiten al bestaande (bedrijfs)woningen aanwezig zijn, vaak op kortere afstand. Derhalve wordt het toevoegen van betreffende ruimte voor ruimte woningen als aanvaardbaar beoordeeld. Voor het agrarisch bedrijf aan de Pinsenweg wordt bovendien in de bestemmingsregeling een regeling opgenomen voor een verbod op het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen opgenomen vanuit de aanwezige woningen aan de Steenovenweg. Derhalve wordt ook met betrekking tot dit aspect het toevoegen van een ruimte voor ruimte woning als aanvaardbaar beoordeeld. Bestaande bedrijven rondom plangebied Een aantal geprojecteerde woningen in het plangebied ligt binnen de richtafstand, ten gevolge van het milieuaspect geluid, behorende bij Autobedrijf Bartels en Timmerbedrijf Van den Boom. Geconstateerd wordt echter dat binnen de invloedsfeer van betreffende bedrijfsactiviteiten al bestaande woningen aanwezig zijn, vaak op kortere afstand. Middels een nader akoestisch onderzoek ter plaatse zullen de geluideffecten van de daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten nader in beeld worden gebracht. Derhalve wordt het toevoegen van betreffende ruimte voor ruimte woningen als aanvaardbaar beoordeeld. Nieuwe bedrijfsactiviteiten De effecten van de activiteiten van het woonzorgcomplex op de betreffende woning zullen met eventuele maatwerkvoorschriften worden gereguleerd. Het omzetten van de voormalige agrarische bedrijfswoning naar reguliere bewoning wordt derhalve als aanvaardbaar beoordeeld.
- 17 -
Gemeente Bergen op Zoom
4.2
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Bodem
Het plangebied Het plangebied ligt ten zuidoosten van de bebouwde kom van Halsteren en ten noorden van Bergen op Zoom. Het plangebied heeft wat betreft de huidige bestemmingen een gemengd karakter. Woningbouw wordt afgewisseld met weidebouw, tuinbouw (kassen) en boomkwekerijen. Het gebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de Randweg-Noord. Ten oosten ligt het voormalige Fort Pinssen, onderdeel van de historische verdedigingswerken, de zogenoemde West-Brabant Linie. Aan de westzijde grenst het gebied aan de Halsterseweg (N259). Door het gebied heen loopt in een oost-west richting, nagenoeg evenwijdig aan de Randweg-Noord, de Fort Pinsenweg. Ten noorden van deze weg ligt een weidegebied wat wordt begrensd door de Nieuwe Molenweg. Omdat het plangebied deel uitmaakt van de Brabantse Wal is sprake van een glooiend terrein. Het maaiveld ter plaatse van het plangebied loopt geleidelijk af van het westen naar het (noord)oosten. Echter naar het oosten toe is een abrupte overgang waarneembaar, een steilrand naar het lager gelegen weidegebied ten noorden van de Fort Pinsenweg (zie foto 1). Deze steilrand heeft geen natuurlijke oorzaak. Zij is ontstaan door een vroegere ontgronding ter plaatse van het weidegebied. De ontgraven klei uit dit gebied is gebruikt voor de fabricage van bakstenen, dakpannen en drainagebuizen in de nabijgelegen voormalige steenfabriek. Regionale bodemopbouw en algemene kwaliteit grond Geologie en geomorfologie Het plangebied maakt zoals in de inleiding is verwoord deel uit van de Brabantse Wal. Dit is een duinmassief dat begint in Lepelstraat en uitloopt tot in de Kalmthoutse Heide in Vlaanderen in België. De lengte van dit duinmassief is ongeveer 25 kilometer. De Brabantse Wal bevindt zich juist op de grens van het laaggelegen zeekleigebied van Zeeland en de hoger gelegen zandgronden van de Kempen. Geologisch gezien is de ontstaanswijze van deze wal te verklaren door de kantelende bodembeweging in de Belgisch-Nederlandse ondergrond. Het Massief van Brabant, waar de Brabantse Wal op ligt, werd opgeheven en delen van Noord-Brabant en Midden-Nederland daalden. Daardoor zijn afzettingen ten zuiden van Bergen op Zoom uit het begin van de IJstijd aan de oppervlakte te vinden zijn. De afzettingen, die uit klei en zand bestaan, vormen de basis van de Brabantse Wal. Deze zogenoemde kleibanken worden ook wel aangeduid als Kempische klei. Ter illustratie: bij Ossendrecht is deze basis ongeveer 30 à 40 meter dik. Door de aanwezigheid van deze klei heeft voorkomen dat de noordelijke loop van de Schelde daar vat op heeft gekregen (erosie). Op deze wijze ontstonden de hoge steilranden welke nog steeds zichtbaar zijn in het landschap. Gedurende de laatste IJstijd is de Brabantse Wal nog bedekt geraakt met een pakket rivierzand, in de vorm van stuifduinen het zogenoemde ‘dekzand’, waardoor de Wal zijn huidige vorm kreeg. Het maaiveld ter plaatse van de onderzoekslocatie bevindt zich op en nabij 9 meter boven NAP (Normaal Amsterdams Peil). Ter vergelijking: de Auvergnepolder ten westen van Halsteren ligt rond 0,5 meter +NAP. Naar het (noord)oosten toe, in de richting van de (veen)plas “Groote Melanen”, daalt het maaiveld naar 1,5 meter +NAP. Dit duidt al aan dat er ten oosten van de Brabantse Wal een laaggelegen gebied ligt. Historisch gezien was dit ook een moerasachtig gebied. Het regenwater wat in de uit zand bestaande Brabantse Wal infiltreerde trad aan de zijkant daarvan uit wat kwel wordt genoemd. Zoals hiervoor al genoemd bestond de basis van de Wal uit kleiafzettingen. Op deze laag stagneerde het infiltrerende regenwater en zodoende stroomde dat naar deze laagte op natuurlijke wijze af. Zo ontstonden door de rijke plantengroei de moerassen. Dwars door het moerasgebied heen liep een zandrug waarop de forten “Pinssen” en “De Roovere” werden aangelegd. Hierdoor was men in staat om een groot gebied te verdedigen tegen vijandig gezinden volkeren (in 17e eeuw onder andere de Spanjaarden en in de 19e eeuw de Fransen). Door een vernuftig sys-
- 18 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
teem van waterverdedigingswerken konden namelijk grote delen van West Brabant onder water worden gezet, de zogenaamde West Brabantse Waterlinie. De duinen van de Brabantse Wal zijn niet meer als zodanig in het terrein herkenbaar. Door cultuurmaatregelen zijn ze vergraven en uitgevlakt De hiervoor in de algemene beschrijving genoemde dekzanden zijn hier enige tientallen meters dik en liggen op zoals gezegd op de (vroeg-Pleistocene) kleilagen. De bovenzijde van deze kleilagen, hier aanwezig op een diepte van circa 70 meter beneden maaiveld, vormt de begrenzing van het geohydrologisch als zodanig aangeduide eerste watervoerende pakket [1]. Bodemopbouw Volgens de bodemkaart van Nederland [2] behoort de bodem van het grootste gedeelte van het plangebied (dat wat niet ontgrond is) tot de hoge zwarte enkeerdgronden. De bodem bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand. Dit duidt al aan dat deze van oorsprong arme zandgronden werden verrijkt door het opbrengen van (dierlijke) mest. De stalmest werd na de winterperiode uitgereden en ingewerkt in de bodem en vervolgens bebouwd met bijvoorbeeld graan. Door dit jaren achtereen te doen ontstond een humeuze, bruinzwart gekleurde bovengrond. Ter plaatse van de ontgraving is sprake van duinvaaggrond. De bodem bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand. Algemene milieuhygiënische bodemkwaliteit Hoewel weinig onderzoek is uitgevoerd naar de bodemkwaliteit in het beschouwde plangebied wordt op grond van de historie de bovengrond (0-2 m-mv) van het plangebied beoordeeld als niet tot licht verontreinigd [3]. In door mensen bewoonde gebieden kunnen door jarenlang gebruik van de bodem (m.n. ophogingen, dempingen en het aanbrengen van halfverhardingen) verhoogde gehaltes aan vooral polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en zware metalen (met name koper, lood en zink) in de bodem voorkomen. Deze gehaltes zijn vaak gerelateerd aan het voorkomen van puin- en /of kooldeeltjes en worden voornamelijk in de toplaag (0-0,5 m-mv) aangetroffen. Het (matig tot sterk) verhoogd voorkomen van lood is daarnaast niet geheel ondenkbaar. Gedurende de historische gevechtshandelingen is door gebruik van loden kogels deze bodemverontreiniging op bepaalde plekken geconcentreerd (mogelijk rond de forten). Voorts is er een concentratie van bodemverontreiniging ter plaatse van de voormalige vuilstort, gelegen aan de Melanenweg tegen het voormalige Fort Pinsen aan. Deze stort is aangelegd in een eerdere ontgraving. Grondwater Het freatische (of ondiepe) grondwater bevindt zich veelal rond 5 meter beneden maaiveld. Echter, er kan ook op geringere diepte grondwater worden aangetroffen, doordat in de ondergrond een slecht voor regenwater doordringbare leemlaag aanwezig is. Het betreft dan veelal schijngrondwaterspiegels. Bekend is dat dergelijke schijngrondwaterspiegels wisselende hoeveelheden water met sterk uiteenlopende samenstellingen bevatten. Licht tot sterk verhoogde concentraties aan zware metalen en een lage zuurgraad zijn kenmerkend voor dit soort water. Bodemonderzoeken in de omgeving tonen aan dat verhoogde gehaltes zware metalen in het grondwater in de regio geen onbekend verschijnsel vormen [4]. Ter plaatse van de voormalige stortplaats aan de Melanenweg is een sterke grondwaterverontreiniging aangetroffen. Er is circa 5.000 m3 grondwater sterk verontreinigd met nikkel. Dit blijkt uit het bodemonderzoek dat in opdracht van de provincie Noord-Brabant in maart 2007 is uitgevoerd onder kenmerk: NB2250007. Het freatische of ondiepe grondwater stroomt volgens de grondwaterkaart van Nederland [1] in noordwestelijke richting. Deze richting kan in de omgeving van de grondwateronttrekking voor de winning van
- 19 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
drinkwater ook noordoostelijk zijn. In het plangebied is sprake van inzijging. Aan de voet van de steilrand van de Brabantse Wal (westzijde) en aan de oostelijke overgang van de Brabantse Wal naar de voormalige veenvlakte, treedt dit diepere grondwater echter uit en vormt kwelzones met een grote ecologische betekenis. Het plangebied valt niet binnen een grondwaterbeschermingsgebied [5], maar ligt er bijna tegenaan. Dit drinkwaterwin- en beschermingsgebied ligt ten noordoosten van het plangebied. Verdachte locaties (puntbronnen) De bodem binnen het plangebied kan plaatselijk verontreinigd zijn geraakt doordat er bodembedreigende (bedrijfs)activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Hierbij moet gedacht worden aan bodemverontreiniging door (voormalige) chemische wasserijen, garagebedrijven, tankstations, opslag van (olie)producten in tanks. De laatstgenoemde categorie, ondergrondse tanks, is afzonderlijk behandeld. In het recente verleden heeft Register in opdracht van de gemeente archiefonderzoek verricht naar het voorkomen van verdachte bodembedreigende locaties binnen het grondgebied van Bergen op Zoom. De resultaten hiervan zijn vermeld in het ‘Historisch bodembestand gemeente Bergen op Zoom’ (HBB2). Binnen het plangebied komen verdachte bodembedreigende locaties voor [6]. In de tabel zijn deze locaties weergegeven. Naast het adres is ook de verdachte activiteit en de mogelijke soort bodemverontreiniging weergegeven. De verdachte activiteiten zijn, indien bekend, tevens gecodeerd volgens de Uniforme Bron Indeling (UBI). In deze tabel zijn ook locaties opgenomen rondom het plangebied die mogelijk een nadelige invloed kunnen hebben. Een lekkende olietank nabij het plangebied kan natuurlijk de bodemkwaliteit binnen het gebied nadelig beïnvloeden. Adres
Verdachte activiteit
Verwachte soort stoffen (stofgroepen)
Binnen of buiten plangebied?
Fort Pinsenweg 2
014121: loonbedrijf ten behoe-
diverse gewasbeschermingsmiddelen en grondontsmet-
ve van land- en tuinbouw
tingsmiddelen;
binnen
minerale olie; metalen Fort Pinsenweg 2
011217 glastuinbouw (olie-
diverse gewasbeschermingsmiddelen en grondontsmet-
tanks)
tingsmiddelen;
binnen
minerale olie Fort Pinsenweg 5
rundveehouderij en varkens-
Steenovenweg 31)
6024: transportbedrijf
Halsterseweg 67
515121:
diverse gewasbeschermingsmiddelen
binnen
oplosmiddelen;
binnen
fokkerij
minerale olie brandstoffengroot-
handel (vloeibaar)
vluchtige aromaten;
buiten
minerale olie; lood (loodhoudende benzine)
Halsterseweg 85
151: slachterij en vleeswaren-
ontsmettingsmiddelen
buiten
oplosmiddelen;
buiten
industrie Halsterseweg 107
4542: timmerwerkplaats
houtimpregneermiddelen Tabel: Historisch verdachte locaties binnen en buiten het plangebied Fort Pinsen te Halsteren 1)
het is onduidelijk of deze activiteit ook daadwerkelijk op de locatie heeft plaatsgevonden
- 20 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Tankenbestand Ter plaatse van het plangebied en net daarbuiten is een aantal ondergrondse tanks geregistreerd bij de RMD. In onderstaande tabel zijn de relevante gegevens van het tankenbestand van de RMD overgenomen. Adres
Aantal tanks, product houd in
Halsterseweg 67
met
Aantal in-
Verwachte soort stoffen (stof-
Binnen of buiten
wel/niet conform Kiwa?
gesaneerd,
groepen)
het plangebied?
0
minerale olie;
buiten
m3
1; benzine, inhoud onbekend
vluchtige aromatische koolwaterstoffen
Melanenweg 6
Fort Pinsenweg 2
1; huisbrandolie, 5
1; wel gesaneerd conform
geen bodemverontreiniging vastge-
m3
Kiwa
steld
1; onbekend, inhoud
0
minerale olie;
onbekend
buiten
binnen
vluchtige aromatische koolwaterstoffen
Fort Pinsenweg 4
1, huisbrandolie, in-
1, wel gesaneerd conform
geen bodemverontreiniging vastge-
houd onbekend
Kiwa (afgevuld met zand)
steld
binnen
Tabel: Tanklocaties (ondergronds) plangebied Fort Pinsen te Halsteren
Verdachte locaties (vlakbronnen) Binnen het plangebied hebben in het verleden diverse ontgrondingen plaatsgevonden (leem voor de pottenbakkerijen en steenfabrieken). Het ontgronde gebied betreft hier het weiland ten noorden van de Fort Pinsenweg, onderdeel van het agrarische bedrijf (rundveehouderij en varkensfokkerij) aan de Fort Pinsenweg 5, Firma van Wezel. Deze ontgronding zou later weer kunnen zijn opgevuld met huisvuil, bouwen sloopafval en dergelijke. Bodemonderzoek zal uit moeten wijzen of de bodem daadwerkelijk verontreinigd is geraakt. Ten oosten van het plangebied, tegen het voormalige Fort Pinsen aan, ligt ook een ontgronde locatie. Van deze ontgronding is bekend dat het (deels) is opgevuld met huisvuil, afgedekt met een zandlaag. Deze voormalige stortplaats, provinciale code: NB/2250007; Melanenweg, is door de provincie Noord-Brabant onderzocht in het kader van het het VOS-traject (Verkennend Onderzoek Stortplaatsen). Daarna is door de provincie een nazorgtraject gestart. Dit heeft ingehouden het bemonsteren van de peilbuizen rondom de stortplaats. Daarbij is vastgesteld dat in een peilbuis een sterk verhoogd gehalte aan nikkel voorkomt. De overige onderzochte stoffen zijn niet verhoogd (matig of sterk) aangetroffen (“Resultaten Navos 2002 [fase 2]”, provincie Noord-Brabant, rapportnr. 538113/G2, d.d. 28 april 2003). Deze verhoogde nikkelwaarde behoeft naar het oordeel van de Regionale Milieudienst West-Brabant niet een oorzakelijk verband te houden met de stortplaats. Het verhoogd voorkomen van nikkel in de zandgronden van WestBrabant is een vaker voorkomend verschijnsel, waardoor sprake is van een (natuurlijk?) verhoogde achtergrondwaarde. Er wordt geen nadelige invloed verwacht op het ondiepe grondwater van het plangebied. Mede doordat de verwachte grondwaterstroming noordoostelijk is door de nabijgelegen drinkwaterwinning, dus van het plangebied af. Asbest Asbest is een redelijk nieuw verschijnsel op milieugebied. Indien er een gerede kans bestaat dat er asbest in de bodem voorkomt, wordt tegenwoordig een verkennend bodemonderzoek daarnaar uitgevoerd. Vooral oude industriële locaties en agrarische locaties zijn potentieel verdacht van asbest in de bodem. Vaak is het gerelateerd aan puin wat als gevolg van de vroegere sloop of oorlogshandelingen samen met het as-
- 21 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
best in de bodem terecht is gekomen. Ook door stormschade (afwaaien van asbesthoudende dakbedekking) kan asbest op het maaiveld en vervolgens in de bodem terecht zijn gekomen. Er is een kans aanwezig dat bij de agrarische bedrijven in dit gebied asbest in de bodem voorkomt. Dit hangt mede af van de asbestinventarisatierapporten van te slopen objecten gelegen binnen het plangebied. Daarnaast is het van belang te weten of na de ontgronding(en) bouw- en sloopafval is teruggestort. Bij de terreininspectie bleek dat bij het boerderijcomplex van Van Wezel aan de Fort Pinsenweg bij een aantal schuren mogelijk asbesthoudende dakbedekking (golfplaten) aanwezig is. Bodemkwaliteitsgegevens Ter plaatse van het plangebied is, voor zover bekend bij de Regionale Milieudienst [4] één bodemonderzoek uitgevoerd. In onderstaande tabel is de uitkomst weergegeven zoals deze in het bodeminformatiesysteem bij de Regionale Milieudienst West-Brabant is ingevoerd. Adres
Soort
Fort Pinsenweg 2A (gesitueerd
in
het
onder-
Rapportage
Uitkomst grond
Uitkomst grondwater
zoek
datum
historisch onder-
1-9-1999
n.v.t.
n.v.t
30-5-2000
voormalige petroleumtank:
voormalige petroleumtank:
Geen verontreiniging met minerale olie
n.v.t. (grondwater dieper dan 5 m-mv)
voormalige dieselolietank:
voormalige dieselolietank:
Geen verontreiniging met minerale olie
n.v.t. (grondwater dieper dan 5 m-mv)
huidige dieselolietank:
huidige dieselolietank:
Geen verontreiniging met minerale olie
Geen verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromati-
zoek
plangebied) Fort Pinsenweg 2A (gesitueerd
in
nulsituatie (glashet
tuinbouw)
plangebied)
sche koolwaterstoffen (opm.: betreft hier een schijngrondwaopslag bestrijdingsmiddelen:
terspiegel)
niet onderzocht, omdat opslag op betonvloer plaatsvindt
opslag bestrijdingsmiddelen: niet onderzocht, omdat opslag op betonvloer plaatsvindt
Fort Pinsenweg 2A (gesitueerd plangebied)
in
verkennend het
24-04-2009
Voormalige petroleumtank (800L)
Voormalige dieseltank (600L)
Geen verontreiniging met minerale olie
Bestaande peilbuis, licht verontreinigd met naftaleen.
Voormalige dieseltank (600L) Geen verontreiniging met minerale olie Voormalige dieseltank (600L) Geen verontreiniging met minerale olie Voormalige HBO-tank (1.200L) Geen verontreiniging met minerale olie Voormalige bestrijdingsmiddelen kasten licht verontreinigd met lood, zink, som van aldrin/dieldrin/endrin. Voormalige opslag en aanmaak meststoffen licht verontreinigd met lood,
som van al-
drin/dieldrin/endrin Voormalige tuinbouwkas licht verontreinigd met lood, zink, kwik, som van aldrin/dieldrin/endrin, hexachloorbenzeen,
- 22 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
som DDD, alfa-endosulfan, chloordaan Overig terrein Licht verontreinigd met lood en PAK. Ondergrond Geen verontreiniging aangetroffen Melanenweg 5 (gesitueerd
Verkennend
in
het
en
22-11-2002
nader
verwachte locatie septictank
verwachte locatie septictank
sterk verontreinigd met minerale olie
licht verontreinigd met minerale olie, chroom, xyleen en nafta-
plangebied)
leen. olie opslag licht verontreinigd met minerale olie
olie opslag niet verontreinigd met minerale olie/vluchtige aromaten
bovengrondse tanks sterk verontreinigd met minerale olie, licht
bovengrondse tanks
verontreinigd met ethylbenzeen en xyleen
licht verontreinigd met minerale
werkplaats
werkplaats
licht verhoogd met PAK, DDE/DDD/DDT,
niet verontreinigd
chloordaan, dieldrin en minerale olie
Klinkerverharding sterk verontreinigd met minerale olie, licht verontreinigd met cadmium, PAK en EOX Melanenweg 5 (gesitueerd
Evaluatie rapport
in
het
07-07-2008
bodemsanering
Saneringsresultaat: Tijdens de sanering is er ter plaatse van de
plangebied)
werkplaats en loods 133 m3 grond verwijderd. Op perceel met kadastrale aanduiding Halsteren, sectie D, nummer 3291 is onder het voormalige kantoor een restverontreiniging aanwezig.
Halsterseweg 82
verkennend
13-12-2002
bovengrond (0-0,5 m-mv):
(gesitueerd ten oos-
licht verontreinigd met polycyclische aromati-
ten van het plange-
sche koolwaterstoffen (PAK) en metalen (ko-
bied)
per en lood)
n.v.t. (grondwater dieper dan 5 m-mv)
ondergrond (0,5-5 m-mv): niet verontreinigd met de onderzochte parameters IJslandpad
onge-
verkennend
20-10-1993
bovengrond (0-0,5 m-mv):
nummerd
niet verontreinigd met de onderzochte para-
gesitueerd ten zuiden
meters
licht verontreinigd met zink
van het plangebied, onder Noord)
Randweg-
ondergrond (0,5-5 m-mv): niet verontreinigd met de onderzochte parameters
Tabel: Bodemonderzoeken plangebied Fort Pinsen te Halsteren en directe omgeving
Conclusie Op basis van de beschikbare bodeminformatie wordt verwacht dat de bovengrond van de bodem in en rond het plangebied over het algemeen niet tot licht is verontreinigd met voornamelijk zware metalen en
- 23 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Daarnaast is het de verwachting dat op de agrarische percelen, vooral Fort Pinsenweg 5, asbest in de bodem voorkomt. Er zijn twee puntbronnen met bodemverontreiniging bekend: Melanenweg 5 (restverontreiniging) en de stortplaats aan de Melanenweg (grondwater). Indien grondwater binnen de 5 m-mv wordt aangetroffen, kunnen hierin verhoogde gehaltes zware metalen voor komen. Deze verhoogde gehaltes worden gerelateerd aan verhoogde achtergrondconcentraties. Van nature verhoogde gehaltes aan zware metalen in het grondwater zijn in de regio van Bergen op Zoom geen onbekend verschijnsel. Het milieu-aspect bodem is in het kader van het bestemmingsplan hiermee voldoende beschreven. Voor wat betreft het bouwvergunningtraject wordt opgemerkt dat, gelet op de historie van het plangebied, maatwerk op locatieniveau noodzakelijk is. Bodemonderzoek bij aanvraag bouwvergunning Op basis van de Woningwet is het noodzakelijk dat er ter plaatse van de te realiseren bebouwing een bodemonderzoek wordt uitgevoerd. Dit dient te geschieden, volgens de NEN 5740, voorafgaand aan de aanvraag van de bouwvergunning. Indien de bestaande bebouwing wordt gesloopt en wordt vervangen door nieuwbouw, dient naast een bodemonderzoek ook een asbestinventarisatie te worden uitgevoerd indien de te slopen bebouwing dateert van 1993 of ervoor. Het bodemonderzoek dient ook ter plaatse van de nieuwbouw te worden uitgevoerd. Indien de nieuwbouw ter plaatse van de bestaande bouw wordt gerealiseerd, dient middels betonboringen toegang tot de onderliggende bodem worden verkregen en dient deze te worden onderzocht. Een andere optie is het bodemonderzoek uit te voeren zodra de bestaande opstallen zijn gesloopt. Het onderzoek dient duidelijkheid te bieden van de verschillende bouwblokken. Om een dergelijk onderzoek uit te voeren kan ervoor worden gekozen om per perceel het bodemonderzoek uit te laten voeren. Een andere optie is het om per cluster (aaneengesloten percelen) het bodemonderzoek uit te laten voeren. Hierdoor wordt de onderzoeksinspanning relatief gezien verlaagd, en dus het onderzoek goedkoper. Opgemerkt dient te worden dat de onderzoeksrapportages een bepaalde “levensduur” hebben. Binnen 2 á 5 jaar na het bodemonderzoek dient de bouwvergunning te zijn aangevraagd. Indien deze tijd wordt overschreden kan de gemeente een actualiserend bodemonderzoek verlangen. Het bodemonderzoek dient te voldoen aan de eisen die Kwalibo stelt. Zo dient het bedrijf dat veldwerk uitvoert gecertificeerd te zijn voor de BRL 2000 en onderliggende VKB protocollen 2001 en 2002.
Bronvermelding: [1] Grondwaterkaart van Nederland, kaartblad 49 west, TNO, 1985 [2] Bodemkaart van Nederland, Kaartblad 49 west, Stiboka, 1986 [3] Bodemproblemen kaart gemeente Bergen op Zoom [4] Bodeminformatiesysteem Nazca, Regionale Milieudienst [5] Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant, 2004 [6] Historisch bodembestand gemeente Bergen op Zoom (HBB2 en HBB3) Tankenbestand gemeente Bergen op Zoom, Regionale Milieudienst Milieuvergunningendossiers gemeente Bergen op Zoom LDB (Landsdekkend Beeld)
- 24 -
Gemeente Bergen op Zoom
4.3
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Luchtkwaliteit
Toetsingskader Het Besluit luchtkwaliteit bevat luchtkwaliteitsnormen voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Voor de luchtverontreiniging door zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en lood geldt echter dat er in Nederland nauwelijks overschrijding van de normen plaatsvindt. Wel kan er in enkele specifieke lokale situaties sprake zijn van een (dreigende) normoverschrijding, bijvoorbeeld voor wat betreft benzeen in de binnenstad waar veel wordt geparkeerd. Stikstofdioxide en fijn stof zijn in ieder geval wel relevant. In onderstaande tabel is inzicht gegeven in de normstelling van het Besluit luchtkwaliteit, behalve voor lood. Stof NO2
Grenswaarde 2010 40 µg/m³ 200 µg/m³
Toetsingsperiode Jaargemiddelde uur-gemiddelde, mag max. 18x per kalenderjaar overschreden worden CO 10.000 g/m³ 8 uurgemiddelde C6H6 (benzeen) 5 µg/m³ Jaargemiddelde SO2 125 µg/m³ 24 uurgemiddelde, mag max. 3x per kalenderjaar overschreden worden Fijn stof (PM10) 40 µg/m³ Jaargemiddelde 50 µg/m³ 24 uurgemiddelde, mag maximaal 35 maal per kalenderjaar overschreden worden. Tabel : Toetsingskader op basis van het Besluit luchtkwaliteit (2005) Bij het opstellen van ruimtelijke plannen moet worden nagegaan of overschrijding van de grenswaarden optreedt ter plaatse van geprojecteerde objecten. Daarnaast is het, bij ontwikkeling van verkeersaantrekkende objecten die aanzienlijke hoeveelheden af- en aanrijdend verkeer genereren, van belang te weten of overschrijding van de grenswaarden optreedt langs de af- en aanvoerroute van het verkeersaantrekkende object. In het Besluit luchtkwaliteit 2005 is vastgelegd dat bij bepaalde besluiten inzake de ruimtelijke ordening – in afwijking van het bovenstaande - de grenswaarden niet in acht genomen hoeven te worden. Analyse In artikel 7 van het Besluit luchtkwaliteit 2005 is bepaald dat bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, de in het Besluit luchtkwaliteit opgenomen grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen in acht moeten nemen. De grenswaarden gelden overal, met uitzondering van de werkplek. Een toetsing aan de luchtkwaliteitsnormen is alleen nodig indien het besluit gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. Het plan voorziet in een ontwikkeling die naar verwachting gevolgen zal hebben voor de luchtkwaliteit, vanwege een te verwachten toename van het gemotoriseerde verkeer. Het is dus in dit geval nodig om te toetsen aan de luchtkwaliteitsnormen. Daartoe is een onderzoek uitgevoerd. In tabel 3 is inzicht gegeven in de normstelling van het Besluit luchtkwaliteit, behalve voor lood (nu er in Nederland al sinds jaren geen loodhoudende autobrandstof meer wordt gebruikt, zijn de concentraties van lood in de lucht veel lager dan de norm).
- 25 -
Gemeente Bergen op Zoom
Stof NO2 Stikstofdioxide
CO Koolmonoxide C6H6 Benzeen SO2 Zwaveldioxide Fijn stof (PM10)
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Plandrempels (jaar) 48 µg/m³ (2006) 46 µg/m³ (2007) 44 µg/m³ (2008) 42 µg/m³ (2009)
Grenswaarde 2010
Toetsingsperiode
40
µg/m³
Jaargemiddelde
200
µg/m³
10.000 µg/m³
uur-gemiddelde, mag max. 18x per kalenderjaar overschreden worden 8 uur-gemiddelde
5
µg/m³
Jaargemiddelde
125
µg/m³
40 50
µg/m³ µg/m³
24 uur-gemiddelde, mag max. 3x per kalenderjaar overschreden worden Jaargemiddelde 24 uur-gemiddelde, mag maximaal 35 maal per kalenderjaar overschreden worden.
Tabel 3 Toetsingskader op basis van het Besluit luchtkwaliteit 2005 * grenswaarde NO2 geldt vanaf 2010, daarvoor gelden plandrempels Voor de luchtverontreiniging door zwaveldioxide, stikstofoxiden, lood, koolmonoxide en benzeen geldt dat er in Nederland nauwelijks overschrijding van de normen plaatsvindt. Wel kan er in enkele specifieke lokale situaties sprake zijn van een (dreigende) normoverschrijding, bijvoorbeeld voor wat betreft benzeen in de binnenstad waar veel wordt geparkeerd. Stikstofdioxide en fijn stof zijn in ieder geval wel relevant. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen moet worden nagegaan in hoeverre de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit. Correctie zwevende deeltjes Op grond van artikel 5 van het Besluit kunnen zowel concentraties zwevende deeltjes die zich van nature in de lucht bevinden, en niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens (bijvoorbeeld zeezout) als concentraties zwevende deeltjes die veroorzaakt worden door natuurverschijnselen (o.a. seismische activiteit, spontane branden, stormverschijnselen), bij het beoordelen van de luchtkwaliteit buiten beschouwing worden gelaten. Stand-still-beginsel buiten werking In artikel 2 van het Besluit luchtkwaliteit 2005 is het stand-still-beginsel van de Wet milieubeheer buiten werking gesteld. Dat betekent dat in de situaties waarin de actuele luchtkwaliteit beter is dan de grenswaarde, verslechteringen mogelijk zijn, mits dit niet leidt tot overschrijding van de grenswaarde op de realisatiedatum van het betreffende project. Rekenmethode Het luchtkwaliteitsonderzoek is uitgevoerd conform het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit (Staatscourant 3 november 2006). Om na te gaan of er sprake is van overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit, wordt bij gemeentelijke wegen gebruik gemaakt van het computerprogramma 'Calculation of airpollution from roadtraffic II', afgekort CAR II. Het programma is gemaakt door TNO. Met behulp van CAR worden de concentraties van de luchtverontreinigende stoffen, als gevolg van het wegverkeer, berekend.
- 26 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Het computerprogramma CAR II, versie 6.1.1 biedt de mogelijkheid om de luchtkwaliteit te berekenen voor toekomstige situaties, namelijk de jaren 2008 t/m 2010, 2015, 2017 en 2020. CAR gebruikt daarbij een scenario, dat is afgeleid van de Referentieraming uitvoeringsnotitie (UNRR), waarin de meest recente gegevens over de ontwikkeling van emissiefactoren en achtergrondconcentraties zijn verwerkt. Uitgangspunten onderzoek Het luchtkwaliteitsonderzoek heeft betrekking op de ontwikkelingen in de rechthoek gevormd door de Fort Pinsenweg, de Steenovenweg, de Randweg Noord en de Halsterseweg te Halsteren. Het betreft de ontwikkeling van circa 23 woonlocaties. Daarnaast voorziet het plan in een woonzorgcomplex ten noorden van de Fort Pinsenweg. Voor het beschrijven van de luchtkwaliteit is ervan uitgegaan dat de nieuwe objecten, na het doorlopen van de diverse wettelijke procedures en de bouw, naar schatting op zijn vroegst in 2009 in gebruik zullen worden genomen. Gelet op artikel 7, derde lid, van het Besluit luchtkwaliteit 2005 is het relevant om vast te stellen wat voor effect de nieuwe ontwikkeling zal hebben op de luchtkwaliteit en of er sprake zal zijn van overschrijding van grenswaarden. Ervan uitgaande dat de objecten zelf geen significante emissie van stoffen (genormeerd in het Besluit luchtkwaliteit) naar de lucht zullen veroorzaken, richt de aandacht bij dit onderzoek zich op het effect van de verkeersaantrekkende werking van de ontwikkelingen op de luchtkwaliteit. Berekening effect verkeersaantrekkende werking van de objecten Het onderzoek naar de effecten van het verkeer is beperkt tot dat gebied waarbinnen de invloed van het verkeer naar en van de objecten het grootst zal zijn, dat is op de Fort Pinsenweg. Daarnaast is ook gekeken naar de invloed van de Randweg Noord op de luchtkwaliteit in het plangebied. Een berekening van de luchtkwaliteit op de zwaarst belaste punten maakt het mogelijk iets te zeggen over de luchtkwaliteit op minder zwaar belaste punten verder weg van de objecten. Voor de berekening van het effect van de ontwikkelingen op de luchtkwaliteit zijn twee situaties bekeken: de situatie zonder uitbreiding (verkeersintensiteit uit verkeersmodel) en de situatie met uitbreiding (de eerder genoemde verkeersintensiteit vermeerderd met het verkeer dat de ontwikkeling met zich meebrengt). Dit is gedaan voor het jaar 2010 en voor het jaar 2015. Voor de berekening van de verkeersaantrekkende werking van de nieuwe objecten zijn aannames gedaan. Voor de woningen is gekozen voor de gebruikelijke 6 motorvoertuigen per woning per etmaal. Het aantal bewegingen is dan 138 ( 23 maal 6). Voor het woonzorgcomplex met 12 bewoners en 6 personeelsleden, is uitgegaan van 72 (12 maal 6) motorvoertuigen per etmaal. Zo komt de aan te nemen toename van de verkeersintensiteit op de Fort Pinsenweg op 210 (138 plus 72) motorvoertuigen per etmaal. De invoergegevens en resultaten van de CAR-berekening zijn opgenomen in de bijlage 3. In de onderstaande tabel 4, 5 en 6 zijn rekenresultaten voor NO2 en PM10 samengevat, waarbij voor de resultaten van PM10 de zeezoutcorrectie in rekening is gebracht.
2010 achtergrond 2010 Fort Pinsenweg excl. ontw. 2010 Fort Pinsenweg incl. ontw. 2015 achtergrond
NO2 jaargem. Concentratie. (µg/m³) 18,5 18,7 18,9 16,8
- 27 -
PM10 jaargem. Concentratie (µg/m³) 20,3 20,3 20,4 19,3
PM10 etmaalgem. Aantal dagen 8 8 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
2015 Fort Pinsenweg excl. ontw. 17,0 19,3 6 2015 Fort Pinsenweg incl. ontw. 17,3 19,4 6 Norm 40 40 35 Tabel 4 NO2 en PM10 langs de Fort Pinsenweg te Halsteren, gecorrigeerd voor zeezout NO2 jaargem. PM10 jaargem. PM10 etmaalConcentratie. Concentratie gem. (µg/m³) (µg/m³) Aantal dagen 2010 achtergrond 18,5 20,3 2010 Randweg Noord 28,6 22,0 12 2015 achtergrond 16,8 19,3 2015 Randweg Noord 24,9 20,5 9 Norm 40 40 35 Tabel 5 NO2 en PM10 langs de Randweg Noord te Bergen op Zoom, gecorrigeerd voor zeezout NO2 jaargem. PM10 jaargem. Concentratie. Concentratie (µg/m³) (µg/m³) 2010 achtergrond 18,5 20,3 2010 Halsterseweg 22,7 21,0 2015 achtergrond 16,8 19,3 2015 Halsterseweg 20,1 19,8 norm 40 40 Tabel 6 NO2 en PM10 langs de Halsterseweg te Halsteren, gecorrigeerd voor zeezout
PM10 etmaalgem. Aantal dagen 10 7 35
Uit de resultaten kan worden geconcludeerd dat langs de genoemde wegen op de maatgevende wegvakken nabij de ontwikkelingslocatie de grenswaarden voor NO2 en PM10 in 2010 en 2015 daarna niet zullen worden overschreden, zowel in de situatie met de ontwikkelingen als in de situatie zonder de ontwikkelingen. De ontwikkelingen hebben weliswaar een (gering) gevolg voor de luchtkwaliteit, maar de concentraties van NO2 en PM10 blijven nog ruim onder de gestelde grenswaarden in het Besluit luchtkwaliteit. Conclusie luchtkwaliteit De in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen hebben weliswaar gevolgen voor de luchtkwaliteit in de omgeving, maar de concentraties van de genormeerde stoffen liggen beneden de gestelde grenswaarden van het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Gelet op artikel 2 van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vormt de luchtkwaliteit in dit geval geen belemmering voor de ontwikkelingen
- 28 -
Gemeente Bergen op Zoom
4.4
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Externe veiligheid
Het aspect externe veiligheid kan relevant zijn vanwege bedrijven (inrichtingen) die met gevaarlijke stoffen werken en vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. Plangebied Het plangebied bestaat uit 23 nieuwe kavels met woningen en een woonzorgcomplex. Het deelgebied met 23 kavels ligt op 50 meter van de Halsterseweg en ca 10 meter van de Randweg Noord. Tussen deze kavels bevinden zich ook bestaande woningen. Het woonzorgcomplex ligt op ruim 100 meter van Randweg Noord en meer dan 200 meter van de Halsterseweg. Voor het woonzorgcomplex is uitgegaan van 50 aanwezigen (bewoners en personeel) overdag en 30 ’s nachts. Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) Het BEVI is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet op de Ruimtelijke Ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI, herzien per 1 juli 2007) zijn o.a. standaardafstanden opgenomen waarbij wordt voldaan aan de grenswaarden van het plaatsgebonden risico. Het BEVI is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het BEVI is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. Om te bepalen of er in de directe omgeving bedrijven zijn gelegen waarop het BEVI van toepassing is, is het RRGS geraadpleegd. Daaruit blijkt dat het plangebied op ca 1000 meter van het industrieterrein Theodorushaven is gelegen en buiten het invloedsgebied van de meeste daar gelegen BEVI-bedrijven. Door de Provincie Noord-Brabant is in 2007 milieuvergunning verleend voor Crealis gelegen op het industrieterrein Theodorushaven aan de Van Konijnenburgweg 84. De grootte van het invloedsgebied van Crealis bedraagt ca. 2200 meter. Het plangebied is gelegen op een afstand van 1700 tot 2300 meter van Crealis. Bij de aanvraag om vergunningverlening van Crealis is een risicoberekening gevoegd waaruit blijkt dat het groepsrisico (GR) ca 0,2 maal de oriënterende waarde bedraagt. De bevolkingsgegevens aan de buitenzijde van het invloedsgebied, waaronder die van Halsteren, zijn gebaseerd op generieke gegevens (PGS 6). Dit betekent dat aan de hand van de aard van de omgeving en de bebouwing (woonwijk, buitengebied e.d.) bevolkingsdichtheden zijn ingeschat. De toevoeging van deze nieuwe ontwikkeling heeft nauwelijks invloed op de generieke bevolkingsgegevens die voor de berekening zijn gebruikt. De ontwikkeling is ruim buiten de PR 10-8 contour gelegen en aan de rand van het invloedsgebied. Derhalve zal de hoogte van het groepsrisico niet of nauwelijks beïnvloed worden door deze ontwikkeling. Blijkens het advies van de Brandweer Midden en West Brabant van 6 november 2009 zorgt het plan niet voor overschrijding van het groepsrisico. Er is sprake van 1,3%n van de oriënterende waarde in de nieuwe situatie, indien er rekening wordt gehouden met een toename van het vervoer. Er is geen strijdigheid met de grenswaarden van het plaatsgebonden risico. Door de Provincie Noord-Brabant is in het verleden een milieuvergunning verleend aan Nuplex Resins B.V. gelegen aan de Synthesebaan 1 op industrieterrein Theodorushaven. Op verzoek van de Provincie heeft Nuplex Resins een QRA uitgevoerd (d.d. 14 september 2007). Hierin zijn berekeningen uitgevoerd voor een aantal varianten. De huidige vergunde situatie betreft variant 1. In deze variant bedraagt de afstand tot de grens van het invloedsgebied van Nuplex Resins 6950 meter. De afstand van het plangebied tot aan Nuplex Resins bedraagt 1000 meter. De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt met ca. een factor 20 overschreden. De plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar is op maximaal 750 meter buiten de terreingrens van Nuplex Resins gelegen en ligt daarmee buiten het plangebied.
- 29 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Er zijn in totaal 4 varianten berekend waarbij er telkens sprake is van een niet-urgente saneringsituatie (o.a. 14 tot 55 woningen binnen de PR 10-6/contour). Op grond van dat gegeven is de verwachting dat het plaatsgebonden risico bij Nuplex Resins teruggedrongen wordt en dat daarmee ook het groeprisico fors lager wordt. De status van de QRA en de mogelijke vervolgacties van de provincie Noord Brabant zijn bij de gemeente Bergen op Zoom nog niet bekend. Hoewel de hoogte van het groepsrisico, vanwege de grootte afstand van het plangebied tot de bron en de beperkte toename in bevolking, niet of nauwelijks zal toenemen, wordt de oriënterende waarde ruim overschreden. Ook hiervoor zal een verantwoording van het groeprisico conform artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) uitgevoerd moeten worden. Zowel met betrekking tot Crealis alsmede Nuplex dient op grond van artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) advies te worden gevraagd aan de regionale brandweer in zake de hoogte van het groepsrisico en de aspecten met betrekking tot de rampenbestrijding, zelfredzaamheid en hulpverlening. Transport en externe veiligheid Spoorwegen, vaarwegen en autowegen Voor ruimtelijke plannen zijn spoorwegen, vaarwegen en autowegen risicorelevant als er binnen een zone van 200 meter vanaf de transportas een ontwikkeling gepland wordt. Toetsing van nieuwe ontwikkelingen binnen 200 meter van een transportas dient plaats te vinden aan de hand van de nota "Risico-normering vervoer gevaarlijke stoffen, Tweede Kamer 1995-1996", de handreiking "Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen, VNG 1998" en de in augustus 2004 gepubliceerde circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (ministeries van VROM, BZK en VenW)” waarin grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico zijn opgenomen. Binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar mogen geen kwetsbare objecten gerealiseerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoorgebouwen met minder dan 1500 m2 bvo) is dit een richtwaarde. Daarnaast kent de circulaire de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Indien binnen het invloedsgebied (binnen 200 meter vanaf de as van de transportroute) nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien en er een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico of een significante stijging van het groepsrisico optreedt, dient bij de vaststelling van het RO-besluit, het groepsrisico te worden verantwoord. Het plangebied is op meer dan 200 meter van een spoorlijn of waterweg gelegen. Het plangebied is gelegen op een afstand van 50 meter van de Halsterseweg (N259) en ca 10 meter van de Randweg Noord. Voor de inventarisatie van het wegverkeer is gebruik gemaakt van tellingen door Rijkswaterstaat over het traject N259 Halsteren – Randweg Noord (B23) van 26 juni t/m 3 juli 2006 en 23 augustus t/m 6 september 2006 over het traject over Randweg Noord (B24). Gevaarsklasse: Vervoer gevaarlijke stoffen B23 Vervoer gevaarlijke stoffen B24
LF1 1365 2482
LF2 952 4378
LT1 14 57
LT2 390 203
GF2 16 48
GF3 156 113
Voor de bepaling van het groeprisico zijn ook gegevens over de bevolkingsdichtheden in de omgeving van de beide wegen nodig. Hiertoe is gebruik gemaakt van de “Risico- inventarisatie regio West-Brabant, bijlage resultaten Bergen op Zoom, DHV februari 2007” en het onderliggende RBM2-bestand.
- 30 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Dit is het eindrapport van de berekeningen die eind 2006 zijn uitgevoerd voor een groot gedeelte van de gemeente Bergen op Zoom. De Randweg Noord en de directe omgeving zijn opgenomen in de RBM2 berekening; de Halsterseweg echter niet. Door toepassing van de vuistregels uit de “Handreiking externe veiligheid vervoer, VNG 1998” blijkt dat m.b.t. de Randweg Noord een berekening met RBM2 noodzakelijk is. Hierbij is gelijktijdig de Halsterseweg als risicobron betrokken. Voor de berekeningen is uitgegaan van het eerder genoemde RBM2-bestand waarbij de locatie Intratuin is toegevoegd. Voor Intratuin is uitgegaan van 500 personen die gedurende de dagperiode continu aanwezig zijn op zaterdagen en koopzondagen. Voor werkdagen is uitgegaan van 250 personen continu aanwezigen in de dagperiode. In de nachtperiode zijn er geen personen aanwezig. Het (plan)gebied met de nieuwe woningen (23 stuks) is samengevoegd met de reeds bestaande woningen en (beperkte) bedrijvigheid. Het totale plangebied (exclusief het woonzorgcomplex) beslaat dan ruim 4 hectare. In de nachtperiode verblijven hier 67 personen, in de dagperiode 50 personen. Het woonzorgcomplex beslaat een grondoppervlakte van ca 800 m2. In de dagperiode zijn hier 50 personen aanwezig, in de nachtperiode 30 personen. De volledige RBM2-rapportage is als bijlage opgenomen. De berekening voor de bestaande situatie geeft de volgende resultaten: Plaatsgebonden risico 10-6/jaar Halsterseweg : geen PR 10-6 contour Randweg Noord : geen PR 10-6 contour Groepsrisico Het maximale groepsrisico wordt veroorzaakt door de Randweg Noord: het groepsrisico bedraagt slechts 1 % van de oriënterende waarde. Het maximaal aantal dodelijke slachtoffers bedraagt 67 (zie figuur 1).
figuur 1: bestaande situatie
- 31 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
De berekening voor situatie met de nieuwe ontwikkeling geeft de volgende resultaten: Plaatsgebonden risico 10-6/jaar Dit blijft gelijk, is onafhankelijk van de omgeving. Groepsrisico Het maximale groepsrisico wordt ook nu veroorzaakt door de Randweg Noord: het groepsrisico bedraagt 1,3 % van de oriënterende waarde. Het maximale aantal dodelijke slachtoffers bedraagt dan 75. (zie figuur 2).
figuur 2: situatie met nieuwe ontwikkeling Er is ook nog een berekening gemaakt waarbij de aantallen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn verdubbeld (inschatting voor de toekomst). Het maximale groepsrisico bedraagt dan 2,5 % van de oriënterende waarde. Het maximaal aantal dodelijke slachtoffers bedraagt 79. Hoewel er geen overschrijding van de oriënterende waarde optreedt, is er wel een lichte stijging van het groepsrisico. In beginsel hoeft enkel bij een significante stijging van het GR een verantwoording te worden afgelegd. Omdat in deze situatie een verantwoording m.b.t inrichtingen (BEVI) reeds noodzakelijk is, ligt het voor de hand om tevens de verantwoording van het groeprisico m.b.t het transport mee te nemen. Derhalve is een verzoek om advies aan de regionale brandweer betreffende de verantwoording van het groepsrisico zowel m.b.t tot inrichtingen (BEVI) alsmede transport noodzakelijk.
- 32 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Buisleidingen De meeste risicovolle buisleidingen zijn hogedruk aardgasleidingen. Vanaf een druk van 20 bar en hoger dienen er afstanden aangehouden te worden (dit kan veranderen als er in 2007/2008 nieuwe regelgeving gereed komt). Vooralsnog dienen voor aardgasleiding de toetsingsafstanden en bebouwingsafstanden uit de circulaire“Hogedruk aardgasleidingen 1984” te worden aangehouden. Voor zover bekend zijn er in de nabijheid van het plangebied geen buisleidingen gelegen die relevant zijn voor de externe veiligheid. Hoogspanningsleidingen en windturbines Binnen of nabij het plangebied zijn geen hoogspanningsleidingen en of windturbines aanwezig. Conclusie Na beoordeling van de mogelijke risico’s veroorzaakt door inrichtingen en vanwege transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en rail en door buisleidingen, kan worden geconcludeerd dat er geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar over het plangebied is gelegen en dat daarmee de grens-, richt- en streefwaarden van het plaatsgebonden risico zowel met betrekking tot inrichtingen alsmede met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen niet worden overschreden. Vanwege de ligging van het plangebied binnen het invloedsgebied van Crealis en Nuplex Resins dient, op grond van artikel 13 van het BEVI, het groeprisico te worden verantwoord. De voorgenomen ontwikkeling heeft echter geen invloed op de hoogte van het groepsrisico. Om te voldoen aan het BEVI dient advies te worden gevraagd aan de regionale brandweer in zake de hoogte van het groepsrisico en de aspecten met betrekking tot de rampenbestrijding, zelfredzaamheid en hulpverlening. Dit advies dient te worden verwerkt in de uiteindelijke verantwoording van het groepsrisico. Uit de berekening met RBM2 blijkt dat er vanwege de ligging van het plangebied op korte afstand van de Halsterseweg en de Randweg Noord, waarover substantieel vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, geen overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico en geen significante stijging van het groeprisico optreedt (maximaal 1,3 % van de oriënterende waarde). Hoewel formeel geen advies, mbt transport, van de regionale brandweer noodzakelijk is, is door de Brandweer Midden en West Brabant bij brief van 6 november 2009 advies uitgebracht op grond van het BEVI, met betrekking tot het transport. Daaruit blijkt dat er geen overschrijding van het groepsrisico is, rekening houdende met een toename van het verkeer.
- 33 -
Gemeente Bergen op Zoom
4.5
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Geluid
Toetsingskader In de Wet geluidhinder is bepaald dat voor locaties in het bestemmingsplan waar woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen kunnen worden gerealiseerd, de geluidbelasting wordt onderzocht binnen de zones behorende bij verkeerswegen, spoorwegen en industrieterreinen. In deze paragraaf zijn de resultaten van het onderzoek gepresenteerd, alsmede zijn overwegingen gegeven op welke wijze het plan vanuit akoestische overwegingen het best gerealiseerd kan worden. De bijlagen waarnaar verwezen wordt in deze paragraaf zijn terug te vinden in het akoestisch onderzoek, dat separaat is bijgevoegd. Invoergegevens Met behulp van een computersimulatiemodel (dgmr - Geonoise versie 5.43) is, conform de Standaardrekenmethode II volgens bijlage III uit het 'Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006', regeling zoals bedoeld in de artikelen 110d en 110e Wgh, de geluidbelasting ter plaatse van de geprojecteerde geluidgevoelige bestemmingen in het plangebied bepaald. De geluidbelasting is ter plaatse van de geprojecteerde woningen berekend op een beoordelingshoogte van 1,5 m en 5 m. In het zuidoosten van het plangebied is een bouwblok geprojecteerd waarbinnen negen woningen kunnen worden gebouwd. Aangezien niet bekend is waar deze woningen binnen het bouwblok worden gerealiseerd, is de geluidbelasting grafisch weergegeven middels een rekengrid. Dit rekengrid is in het rekenmodel op een hoogte van 5 meter boven het plaatselijk maaiveld opgenomen. Ter plaatse van het geprojecteerde woonzorgcomplex is de geluidbelasting berekend op een hoogte van 1,5 m, 4,5 m, 7,5 m en 10,5 m. De voor de berekening gehanteerde verkeersparameters, die verstrekt zijn door de gemeente Bergen op Zoom (Verkeersmilieumodel Goudappel Coffeng versie 2020), zijn gegeven in bijlage II van het akoestisch onderzoek. In de figuren 4 en 5 zijn de ingevoerde objecten, bodemgebieden, schermen en ontvangerpunten grafisch weergegeven. De ruimtelijke coördinaten en variabelen van de ingevoerde objecten, wegen, bodemgebieden en immissiepunten zijn gegeven in bijlage I van het akoestisch onderzoek. In onderhavige situatie is sprake van nieuwbouw in een stedelijke omgeving. Derhalve wordt bij de beoordeling van het aspect geluid uitgegaan van de grenswaarden (Wet Geluidhinder) zoals die gelden voor stedelijk gebied. In onderstaande tabel zijn de betreffende voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare waarde voor nieuwbouwsituaties weergegeven. Situatie
Geluidgevoelige bestemming
Nieuwe woningen / Bestaande weg
Nieuw te bouwen woning Nieuw te bouwen agrarische woning
48 48
Maximale ontheffingswaarde Stedelijk gebied (dB) 63 n.v.t.
Vervangende nieuwbouw
48
68(1)
Onderwijsgebouwen(2), zieken- of verpleeghuizen Andere gezondheidszorggebouwen(3) en woonwagenstandplaatsen(4)
48
63
48
53
Andere geluidgevoelige gebouwen en woonwagenstandplaatsen 1 2 3 4
Voorkeursgrenswaarde (dB)
Langs snelwegen 63 dB; Een gymnastieklokaal maakt voor de Wgh geen deel uit van een onderwijsgebouw; Hieronder moet worden verstaan: verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven; Terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen.
- 34 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Rekenresultaten beoogde ontwikkeling In bijlage III en de figuren 6 en 7 zijn de rekenresultaten vanwege alle relevante wegen opgenomen. De in bijlage III en figuren 6 en 7 gepresenteerde geluidbelastingen zijn inclusief de aftrek conform art. 110g Wgh. Uit bijlage III blijkt, dat: vanwege de Fort Pinsenweg ter plaatse van 9 geprojecteerde geluidgevoelige bestemmingen, waaronder ter plaatse van het wozoco, de geluidbelasting meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB bedraagt. De geluidbelasting bedraagt maximaal 52 dB; vanwege de Halsterseweg ter plaatse van geen enkele geprojecteerde geluidgevoelige bestemming de geluidbelasting meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB bedraagt; vanwege de Melanenweg ter plaatse van geen enkele geprojecteerde geluidgevoelige bestemming de geluidbelasting meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB bedraagt; vanwege de Nieuwe Molenweg ter plaatse van een geprojecteerde geluidgevoelige bestemming de geluidbelasting meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB bedraagt; vanwege de Randweg-Noord ter plaatse van alle geprojecteerde geluidgevoelige bestemming de geluidbelasting meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB bedraagt. De geluidbelasting bedraagt maximaal 59 dB op de tweede bouwlaag; vanwege de Steenovenweg ter plaatse van één geprojecteerde geluidgevoelige bestemming de geluidbelasting meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB bedraagt. De geluidbelasting bedraagt maximaal 49 dB op de tweede bouwlaag. Uit de figuren 6 en 7 blijkt dat de geluidbelasting op het L-vormig bouwblok, waarbinnen negen woningen mogelijk zijn; vanwege de Fort Pinsenweg de voorkeursgrenswaarde overschrijdt tot een waarde van ten hoogste 52 dB; vanwege de Randweg-Noord de voorkeursgrenswaarde overschrijdt tot een waarde van ten hoogste 65 dB. Nu de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai overschreden wordt, dient onderzocht te worden welke maatregelen er mogelijk zijn om de geluidbelasting vanwege het wegverkeer te reduceren. Deze maatregelen liggen bij de bron, in de overdrachtsweg en/of bij de ontvanger. Maatregelen bij de bron Ten gevolge van het wegverkeerslawaai wordt de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde veroorzaakt door het wegverkeer op de Fort Pinsenweg, de Randweg-Noord en de Steenovenweg. De Randweg-Noord is een doorgaande weg en die is voorzien van fijn asfalt (DAB). Het aanbrengen van een geluidarmer wegdek op deze weg is, vanwege de daarmee gepaard gaande kosten in relatie tot het plan en fysieke gebruik, niet opportuun. Op het relevante deel van de Randweg bedraagt de maximaal toegestane rijsnelheid 80 km/h. In bijlage IV en figuur 9 is inzichtelijk gemaakt wat de consequenties zijn voor het aspect geluid wanneer de rijsnelheid op de Randweg-Noord wordt gereduceerd tot maximaal 70 km/uur. De voordelen van het verlagen van de maximumsnelheid op de Randweg-Noord zijn echter minimaal. Slechts op acht beoordelingspunten neemt de geluidbelasting met ten hoogste 1 dB af. Aanpassing van de maximumsnelheid is, gezien de fysieke ligging en de profilering van de weg, alsmede vanwege het gebruik van de weg, niet wenselijk. Voor de Fort Pinsenweg en Steenovenweg geldt op dit moment een snelheidsregime van 80 km/h. Het voornemen is om de maximumsnelheid op deze wegen te verlagen ten minste 60 km/uur. Daarmee wordt de voorkeursgrenswaarde bij beoogde ontwikkelingen langs deze wegen niet langer overschreden. Maatregelen in de overdrachtsweg
- 35 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Langs de Randweg Noord wordt rekening gehouden met de realisatie van een geluidwerend scherm. Dit scherm heeft een hoogte van tenminste 3,0 meter boven het peil van de aangrenzende Randweg Noord. De ligging van dit scherm is aangeduid in figuur 3. Uit figuur 9 blijkt dat in het uiterste zuidoosten van het bouwblok, waar de negen woningen gerealiseerd kunnen worden, de maximale ontheffingswaarde van 63 dB slechts voor een klein deel wordt overschreden. Op de plankaart is het betreffende bouwblok hierop aangepast zodat de maximale ontheffingswaarde van 63 dB niet meer wordt overschreden. Maatregelen bij de ontvanger Vanwege de Randweg-Noord resteert, na het treffen van bovengenoemde maatregelen, bij enkele ruimte voor ruimtewoningen nog steeds een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Deze bedraagt ter plaatse van de geprojecteerde bouwblokken (uitgezonderd het bouwblok met de negen wooneenheden) maximaal 11 dB. De maximaal te verlenen hogere waarde wordt ter plaatse van deze bouwblokken niet overschreden, zodat de mogelijkheid bestaat tot het vaststellen van een hogere waarde. De procedure tot vaststelling van deze hogere waarden wordt gelijk met dit bestemmingsplan doorlopen. Daar waar ter plaatse van de gevels van de nieuwbouw de gecumuleerde geluidbelasting meer bedraagt dan 48 dB, dient de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidgevoelige ruimten minimaal het verschil tussen de gecumuleerde geluidbelasting (exclusief de aftrek art. 110g Wgh) en 33 dB te bedragen, met een minimum van 20 dB. Uit de figuren 6, 9 en 10 kan worden opgemaakt dat de geluidbelasting vanwege de Randweg-Noord op praktisch het gehele bouwblok waar de negen woningen gebouwd kunnen worden de voorkeursgrenswaarde overschrijdt. In het uiterste zuidoosten van het bouwblok wordt de maximale ontheffingswaarde van 63 dB overschreden. Geveldelen die in dit deel worden gesitueerd dienen doof te worden uitgevoerd. Conclusie Om te voorzien in een aanvaardbaar geluidsituatie zullen voor de beoogde ruimte voor ruimwoningen en het woonzorgcomplex de volgende maatregelen worden getroffen: het terugbrengen van de toegestane maximum rijsnelheid op de Fort Pinsenweg en Steenovenweg naar 60 km/uur; het realiseren van een geluidwerend scherm langs de Randweg Noord met een hoogte van +3m ten opzichte van het peil van de aangrenzende rijbaan, zoals weergegeven in figuur 3. Voor de resterende overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde wordt een procedure tot vaststelling van hogere grenswaarde doorlopen. Op de plankaart is het uiterste puntje van het L-vormige bouwblok t.b.v. de negen woningen betreffende bouwblok aangepast zodat de maximale ontheffingswaarde van 63 dB niet meer wordt overschreden. Onverminderd het vorenstaande dient bij de aanvraag om bouwvergunning een rapportage van een akoestisch onderzoek overgelegd te worden, waarin aangetoond wordt dat aan het gestelde in het Bouwbesluit voldaan wordt. Ingevolge het Bouwbesluit dient de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructies van de projecties het verschil tussen de gecumuleerde geluidbelasting, zonder correctie conform art. 110g Wgh, en 33 dB, met een minimum van 20 dB, te bedragen.
- 36 -
Gemeente Bergen op Zoom
4.6
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Archeologie en cultuurhistorie
Geologie en landschap Het landschap van West-Brabant behoort tot het Kempisch Hoog. In het Tiglien (2,45 miljoen jaar -1,8 m.j. BP) werd door de grote rivieren zoals de Rijn een dik pakket van fijn zand afgezet (Formatie van Tegelen). In de toplaag ervan bevindt zich zware klei. Gedurende het Midden- en Laatpleistoceen (850.000-130.000 jaar BP) ontstond reliëf door periglaciale erosie (vorming van de Brabantse Steilrand). In het Eemien (130.000-115.000) vormde zich een vegetatielaag. In het Weichselien (115.000-10.000 jaar BP) ontstonden periglaciale zandafzettingen in zuidwest tot noordoost gevormde ruggen (Formatie van Twente). Dit zijn zowel eolische (wind-) als fluvioperiglaciale (smeltwater-) afzettingen. Hierin komt op wisselende diepte een zware leemlaag voor met plaatselijk dunne veenlagen: de laag van Wouw. De zandafzettingen van het Laat-Weichselien worden onderverdeeld in oud dekzand van gelaagd lemig zand (30.000-13.000) en jong dekzand (13.000-10.000) in de vorm van paraboolduinen. Deze duinen zijn nog goed herkenbaar aan de oostzijde van het bosgebied tussen Halsteren en Huijbergen. In het Holoceen (vanaf 10.000 BP) steeg de gemiddelde temperatuur. In de beekdalen vormden zich afzettingen van zand en klei en ook trad veenvorming op (Formatie van Singraven). In de volgende warme periode, vooral vanaf 3500 v.Chr., steeg de grondwaterspiegel en ontstond op grote schaal veen (Griendtsveen). In het noorden en noordwesten van West-Brabant ontstond ook veengroei op het pleistocene zand (Hollandveen). Bijna alle hoogveen op het zand is vanaf de 13de eeuw als turf ontgonnen en verdwenen. Het Hollandveen is gedeeltelijk ontgonnen voor zoutwinning en deels met rivierklei overdekt. In de late middeleeuwen kwamen opnieuw zandverstuivingen voor (Formatie van Kootwijk). Grote gebieden waren lange tijd, tot de komst van de kunstmest, alleen als heide bruikbaar. Een groot deel van het (stuif)zandgebied tussen Halsteren en de Belgische grens werd vanaf de 17de eeuw beplant met bos. In de 19de eeuw gebeurde dat vooral door systematische aanleg van plantages met naaldhout. Op de geomorfologische kaart wordt het gebied aangeduid als een hoge terrasafzetting. De gemiddelde hoogte is 9.10 meter boven NAP. Noordwaarts, achter Intratuin, bevindt zich een zandwinningsgebied. In de jaren ’60 is er 2 tot 3 meter grond ontgraven. Volgens de bodemkaart maakt het gebied deel uit van dikke eerdgronden. Dit zijn gronden die zich bevinden rondom de oude dorpen of nederzettingen en worden gekenmerkt door een humeuze bovengrond (esdek) van 50 cm of dikker. Dit esdek is ontstaan door eeuwenlange bemesting met heideplaggen en stalmest. Vaak is onder het esdek nog de oorspronkelijke opbouw van de bodem (de podzol) bewaard. Ook bevinden zich daar vaak oudere archeologische sporen.
- 37 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Bodemkaart (detail). De afgraving achter Intratuin is niet op de kaart vermeld.
Historie Het gebied maakte vroeger deel uit van de nederzetting Noordgeest, waarvan de kern op de kruising HalstersewegStaakberg lag. Dit dorp of nederzetting had geen eigen kerk of echte woonkern. De aanwezige eerdgronden geven globaal de omvang van de nederzetting aan. De zuidelijke grens is niet meer vast te stellen vanwege de bebouwde kom van Bergen op Zoom, maar aangenomen wordt dat ook een flink deel van Tuinwijk bij de nederzetting hoorde. Kaart van Adan, eind 18de eeuw. De boerderij en de Pinssenweg staan ten noorden van de aanduiding “4e hoek”.
In de archieven wordt dit gebied, dat ten noorden aan de stad grensde, al in de 13de eeuw de Noordakker genoemd. Het was een gebied met een relatief hoge vruchtbaarheid had en al vroeg in cultuur was gebracht. Noordgeest grensde aan deze Noordakker. De oudste betrouwbare kaarten van het gebied zijn de cijnskaarten van de landmeterfamilie Adan uit de 18de eeuw. Goed te zien is, dat in die periode het gebied in akkerpercelen was opgedeeld. Aan de noordzijde van de Pinsenweg is een oude boerderij afgebeeld. Ook nu staat daar nog een boerderij. Bekende archeologische waarden Uit het plangebied zelf zijn geen archeologische vondsten of meldingen bekend. Wel is er een uitvoerige beschrijving van een waarneming bij het afgraven van de grond achter Intratuin, ten noorden van het
- 38 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
plangebied. In 1965 vond een grote afgraving plaats waarbij de huidige laagte achter Intratuin ontstond. Tijdens het ontgronden signaleerde dr. Piers uit Halsteren een bewoningslaag met scherven, daterend uit de IJzertijd (700 v.Chr.- 0 v.Chr.). De vondst is door de toenmalige provinciale archeoloog onderzocht en gefotografeerd. Onder de cultuurlaag werden ook fragmenten van bewerkte vuursteen gevonden (Late Steentijd). De vondst is gepubliceerd in het Nieuwsbulletin van de Nederlands Oudheidkundige Bond 1966. Het is niet duidelijk of de vindplaats zich verder uitstrekte buiten het ontgrondingsterrein. De vinders dachten dat dit wel het geval was en wezen op het aansluitende westelijke terrein waar mogelijk nog meer kan zitten. De vindplaats ten noorden van de Pinsenweg; de rode cirkel markeert het centrum van de vindplaats
Op de Cultuurhistorische Waardenkaart is een deel van het plangebied (het westelijke deel) aangeduid als een terrein met een hoge indicatieve archeologische waarde. Ook op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (RACM) is dit het geval.
Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, detail.
Verwachtingsmodel en vraagstelling Het westelijke deel van het plangebied heeft een hoge archeologische verwachting. Waarschijnlijk kan een parallel getrokken worden met de vindplaats achter Intratuin en wordt ook hier het oorspronkelijke bodemprofiel afgedekt door een esdek en/of door stuifzand. Onder het esdek kan zich nog de oorspronkelijke stratigrafie uit de IJzertijd bevinden, met complete bodemsporen en vondsten. Het esdek fungeerde dus als een bescherming voor deze sporen. Zelfs als het natuurlijke profiel onder het esdek verploegd of vergraven is, kunnen eventueel diepere sporen zoals putten en kuilen nog bewaard zijn gebleven. Behalve uit de IJzertijd is het mogelijk om ook sporen uit andere cultuurperioden aan te treffen, zoals Steentijd, Romeinse tijd en vroege Middeleeuwen. Voor het oostelijke deel van het plangebied geldt een lagere waarde, vanwege het ontbreken van de eerdgronden. Oudere sporen kunnen daar echter bedekt zijn met stuifzand. Resultaten inventariserend veldonderzoek
- 39 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Met een inventariserend veldonderzoek (karterend booronderzoek) is inzicht verkregen in de gaafheid van het bodemprofiel en de aanwezigheid van de archeologische waarden. Daarbij is ook het als ‘laag’ gewaardeerde oostelijke deel van het plangebied betrokken. Het terrein is onderzocht door middel van grondboringen met een Edelmanboor, uitgaande van 25 boringen per hectare. Het sediment wordt gezeefd op 4 mm. Aangezien het terrein deels is bebouwd (met name de kassen) kon ruim 2,2 ha worden beboord. In totaal zijn er 48 boringen gezet, verdeeld over de diverse percelen. De exacte locaties zijn in het veld bepaald maar hebben een voldoende spreiding over de terrein, met name op de te bebouwen percelen. Het inventariserend onderzoek geeft antwoord op de volgende vragen: welk type bodem wordt aangetroffen is deze bodem onverstoord sinds de vorming ervan zijn er archeologische indicatoren in het gebied zo ja, wat is hun aard en ouderdom is een begrenzing of inperking van de vindplaats cq archeologisch waardegebied mogelijk in hoeverre wordt de vindplaats bedreigd door de planontwikkeling Het onderzoek, uitgevoerd door het Bureau Monumenten en Archeologie van de gemeente Bergen op Zoom, resulteert in het selectieadvies hoe om te gaan met de geconstateerde archeologische sporen:
Deelgebieden bepaling archeologische waarden
In de oranje deelgebieden 1, 2, 4, 5 en 6 is geen sprake van archeologische waarden. Voor het rode gebied met nummer 3 (woonzorgvoorziening en mogelijk hospice) geldt, dat nog een proefsleuvenonderzoek moet plaatsvinden alsmede inmeting van de resten van de afgebrande boerderij. 4.7
Flora en Fauna
Sinds 2002 is een groot deel van de inheems planten- en diersoorten via de Flora- en Faunawet beschermd. In deze wet is bepaald dat, voorafgaand aan ruimtelijke ingrepen die van invloed kunnen zijn op de bestaande flora en fauna, onderzoek naar de aanwezige flora en fauna dient plaats te vinden. Door het Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noorderelsweg 4a, 3329 KH Dordrecht is middels een quick-scan gemaakt een eerste natuurwaardenbepaling uit te voeren en te adviseren met betrekking tot de Flora- en faunawet en eventueel benodigd aanvullend onderzoek. Daarbij is in eerste instantie met name gelet op vleermuizen, vogels met vaste verblijfplaatsen en (muur)planten.
- 40 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Gehanteerde methode Vleermuizen Voor het onderzoek naar vleermuizen is gebruik gemaakt van bat-detectors van het merk Petterson en Mini-3. Gedurende een geschikte avond/nacht in september is het plangebied met directe omgeving gebiedsdekkend bemonsterd. Er is gelet op de aanwezigheid, eventuele aanwijzingen voor verblijfplaatsen en vliegroutes en jachtgebieden. Vogels Voor het eventueel vaststellen van (broed)vogels met vaste verblijfplaatsen is het plangebied met omgeving op 6 september 2007 gebiedsdekkend afgezocht op potentiële broedvogels en verblijfplaatsen van broedvogels. Hierbij is o.a. gebruikgemaakt van verrekijkers en expert-judgement. Muurplanten Voor het onderzoek naar beschermde muurplanten zijn geschikte muren van gebouwen in het plangebied nagelopen, met name die van objecten die op de nominatie staan om te worden gesloopt. Resultaten Vleermuizen In het onderzoeksgebied konden vier soorten vleermuizen worden vastgesteld. Het betreft: Laatvlieger Eptesicus serotinus: De Laatvlieger (meerdere individuen) gebruikt het gebied voornamelijk als vliegroute en om te jagen. Rosse vleermuis Nyctalus noctula: De Rosse vleermuis (meerdere individuen) is jagend en zich verplaatsend waar- genomen. Vooral het open cultuurlandschap ten noorden van de Fort Pinsenweg bleek populair jachtgebied voor deze soort. Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus: De Gewone dwergvleermuis bleek de meest algemene soort in het plangebied. Er werd „overal” langs gebouwen en beplantingen op insecten gejaagd. Grootoorvleermuis (spec.) Plecotus auritus/austriacus: Van de grootoorvleermuis werd slechts één individu opgemerkt, vliegend langs de boombeplanting in het oosten van het gebied Op het moment van inventariseren waren er geen aanwijzingen die op verblijfplaatsen wezen. Het is echter niet uitgesloten dat er in andere perioden van het jaar toch vleermuizen in het gebied verblijven (bomen, gebouwen), omdat vleermuizen in verschillende delen van het jaar, voor diverse doeleinden, verblijfplaatsen gebruiken (paarplaatsen, kraamkolonies, winterverblijfplaatsen, tussenkwartieren). Dit is tijdens een inventarisatie in slechts één (deel van een) seizoen niet te bepalen. (broed)vogels) Het plangebied en omgeving is rijk aan algemene soorten broedvogels zoals: kleine zangvogels, duiven, kraaiachtigen en weidevogels. Daarnaast werden ook zeldzamere soorten (zoals de Wulp) en broedvogels met zogenaamde vaste verblijfplaatsen, alsmede Rode lijst-soorten vastgesteld. Geconstateerde soorten die wat dit betreft speciale aandacht verdienen zijn: Sperwer Accipiter nisus Kerkuil Tyto alba Groene specht Picus viridis Grote bonte specht Dendrocopus major Boerenzwaluw Hirundo rustica Huismus Passer domesticus
- 41 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
De laatste twee zijn een Rode lijstsoort, de anderen zijn broedvogels met vaste verblijfplaatsen. Alle inheemse vogels kennen sowieso een zwaar beschermingsregiem, maar van de eerste vier hierboven genoemde soorten zijn ook de verblijfplaatsen jaarrond beschermd. Muurplanten Tijdens de opname in september 2007 werden geen beschermde (muur)planten aangetroffen. Wel bevond zich op de oostgevel van de boerderij aan de Fort Pinsenweg 5 een kleine groeiplaats van de Muurvaren (Asplenium rute-muraria). Deze typische muurplant is echter niet beschermd. Te verwachten effecten en advisering Vleermuizen Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis zijn beide gebouwbewoners. Indien er gebouwen gesloopt moeten worden, is nader onderzoek naar verblijfplaatsen van deze soorten (in mei-juli) in die gebouwen noodzakelijk (geldt gedeeltelijk ook voor de grootoorvleermuis). Aangezien vleermuizen ook rond gebouwen en in tuinen jagen, of deze als oriëntatiepunt gebruiken, is het niet aannemelijk dat de planontwikkeling significant nadelige effecten op het jachtgebied van vleermuizen zal hebben. Rosse vleermuis en grootoorvleermuis zijn beide boombewonende en/of gedeeltelijk boom- en gebouwbewonende soorten. Indien er bomen gerooid gaan worden, is nader onderzoek naar verblijfplaatsen in te rooien bomen noodzakelijk. (broed)vogels Alle inheemse vogels zijn beschermd en met betrekking tot vogels bestaat geen ontheffingsmogelijkheid. In de praktijk betekent dit dat vogels tijdens het broedseizoen ontzien dienen te worden, door verstorende werkzaamheden niet in het broedseizoen van vogels plaats te laten vinden, indien daardoor broedende vogels (dreigen te) worden verstoord. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart t/m15 juli, maar ook buiten deze periode kan er sprake zijn van broedende vogels. De vaste verblijfplaatsen van sommige soorten broedvogels zijn, naast de vogels zelf, jaarrond beschermd. Dit betekent dat voor het aantasten van dergelijke verblijfplaatsen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd moet worden. Beter is echter deze plaatsen vooraf in kaart te (laten) brengen en te ontzien of in de bouwplannen te integreren dan wel kwalitatief te compenseren. Voor het laatste dient ook altijd eerst ontheffing aangevraagd te worden. De Kerkuil heeft een vaste verblijfplaats (broedplaats) in een schuur in het centrum van het plangebied. Deze schuur valt momenteel niet binnen de bouwplannen en is derhalve niet bedreigd. Mochten er in de toekomst plannen met de schuur zijn, dan dient een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Aanbevolen wordt ook de gebouwen met nest/verblijfplaatsen, van de Boeren-zwaluw en de Huismus te handhaven, evenals de bomen met nestholten van Groene specht en Grote bonte specht en boomnesten van de Sperwer. Muurplanten Ten aanzien van muurplanten zijn er geen beperkingen met betrekking tot de Flora- en faunawet. Voorzorgsmaatregelen per (deel)ontwikkelingsgebied Algemeen In alle gevallen dient de zorgplicht in acht genomen te worden. Er moet rekening gehouden worden met alle in het wild levende dieren en planten, alsmede met hun directe leefomgeving. De zorgplicht geldt voor alle soorten (planten en dieren), zelfs voor de soorten die niet als beschermd zijn aangewezen. Aanbevolen wordt om de bomen aan de Fort Pinsenweg te behouden. Deze bomen kunnen belangrijk zijn voor
- 42 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
vleermuizen en vervullen een functie als vliegroute en jachtplaats. Ook voor broedvogels in het algemeen en voor vogels met een vaste verblijfplaats (bijv. Grote bonte specht) kunnen deze bomen belangrijk zijn.
Deelgebieden bepaling voorzorgsmaatregelen Flora en Fauna
Woonzorgcomplexj Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels (broedseizoen ontzien). Er zijn in ieder geval holenduiven, zwarte roodstaarten en andere algemene broedvogels gesignaleerd. Op dit moment zijn er geen vogels met een vaste verblijfplaats aanwezig, maar de mogelijkheid bestaat wel dat de Kerkuil de leegstaande gebouwen gaat benutten. Er zijn hiervan nog geen sporen gevonden. Er dient rekening gehouden te worden met mogelijke verblijfplaatsen van vleermuizen in de leegstaande gebouwen. Er zijn sporen gevonden van (algemene) grondgebonden zoogdieren en hiermee dient dus rekening gehouden te worden (zorgplicht). Ruimte voor Ruimte kavels 1 t/m 9 Hier dient rekening gehouden te worden met algemene beschermde broedvogels in de omringende bosschages, door het broedseizoen te ontzien. Verder is hier alleen de zorgplicht van toepassing. Ruimte voor Ruimte kavels 10 & 11 Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels, door het broedseizoen ontzien. Er dient rekening gehouden te worden met vaste verblijfplaatsen. De Sperwer zou dit terrein kunnen benutten. Nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Vleermuizen kunnen dit gebied gebruiken als verbindingsroute. Er dient rekening gehouden te worden met een verbindingsroute voor vleermuizen. Ruimte voor Ruimte kavels 12 t/m 14, 22 en 23 Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels, door het broedseizoen te ontzien. De Sperwer zou dit terrein kunnen benutten. Nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Vleermuizen kunnen dit gebied gebruiken als verbindingsroute. Er dient rekening gehouden te worden met een verbindingsroute voor vleermuizen. Het te behouden gebied, grenzend aan kavel 12 en 13, kan geschikt zijn voor broedvogels en vogels met een vaste verblijfplaats. Ook kan dit ge-
- 43 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
bied geschikt zijn als jachtgebied voor vleermuizen. Tijdens werkzaamheden moet ook met de naaste omgeving rekening gehouden worden. Ruimte voor Ruimte kavels 15 & 16 (zijn komen te vervallen) Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels, door het broedseizoen te ontzien. Vleermuizen kunnen dit kavel gebruiken als jachtgebied. Er dient rekening gehouden te worden met vleermuizen. Het te behouden gebied, grenzend aan kavel 15 en 16, kan geschikt zijn voor broedvogels en vogels met een vaste verblijfplaats. Ook kan dit gebied geschikt zijn als jachtgebied voor vleermuizen. Tijdens werkzaamheden moet ook met de naaste omgeving rekening gehouden worden. Ruimte voor Ruimte kavel 17 Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels, door het broedseizoen te ontzien. Vleermuizen kunnen dit kavel gebruiken als jachtgebied. Er dient rekening gehouden te worden met vleermuizen. Het te behouden gebied, grenzend aan kavel 17, kan geschikt zijn voor broedvogels en vogels met een vaste verblijfplaats. Ook kan dit gebied geschikt zijn als jachtgebied voor vleermuizen. Tijdens werkzaamheden moet ook met de naaste omgeving rekening gehouden worden. Er dient rekening gehouden te worden met het jachtgebied van de Kerkuil, deze heeft een vaste verblijfplaats in het aangrenzende (te behouden) gebied. Ruimte voor Ruimte kavel 18 Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels, door het broedseizoen te ontzien. Op dit moment zijn er geen vogels met een vaste verblijfplaats aanwezig, maar de mogelijkheid bestaat wel dat de Kerkuil de leegstaande schuur gaat benutten. Er zijn hiervan nog geen sporen gevonden. Er dient rekening gehouden te worden met vleermuizen. Vleermuizen kunnen dit terrein gebruiken als jachtgebied en als verblijfplaats. Er dient rekening gehouden te worden met het jachtgebied van de Kerkuil, deze heeft een vaste verblijfplaats in het aangrenzende (te behouden) gebied. Ruimte voor Ruimte kavel 19 Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels, door het broedseizoen te ontzien. Op dit moment zijn er geen vogels met een vaste verblijfplaats aanwezig, maar de mogelijkheid bestaat dat de Kerkuil de leegstaande schuur gaat benutten. Er zijn hiervan nog geen sporen gevonden. Er dient rekening gehouden te worden met vleermuizen. Vleermuizen kunnen dit terrein gebruiken als jachtgebied en als verblijfplaats. Ruimte voor Ruimte kavel 20 (is komen te vervallen) Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels, door het broedseizoen te ontzien. Er dient rekening gehouden te worden met vleermuizen. Vleermuizen kunnen dit terrein gebruiken als jachtgebied en als verblijfplaats. Ruimte voor Ruimte kavel 21 Hier dient rekening gehouden te worden met broedvogels, door het broedseizoen te ontzien. Er dient rekening gehouden te worden met vleermuizen. Vleermuizen kunnen dit terrein gebruiken als verbindingsroute.
- 44 -
Gemeente Bergen op Zoom
Hoofdstuk 5.
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Waterhuishoudkundige aspecten
Voor alle (nieuwe) ruimtelijke plannen, waaronder procedures als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, is de zogenoemde “watertoets” van toepassing. Doel van de watertoets is om zowel de consequenties van het ruimtelijke plan of ontwikkeling voor de waterhuishouding in beeld te brengen, alsmede voldoende rekening te houden met het belang van het water bij de ruimtelijke ontwikkeling. Vigerend beleid en algemene uitgangspunten Op regionaal niveau is de provincie verantwoordelijk voor het beleidsveld water. Het beleid is verwoord in het provinciale waterhuishoudingsplan. Vigerend beleid is de partiële herziening Waterhuishoudingsplan 2003-2006, die tot eind 2009 is verlengd. Als uitgangspunten zijn te noemen de scheiding van relatief schone en vuile waterstromen en het benutten van mogelijkheden voor infiltratie en/of conservering van hemelwater. Het huidige Ontwerp Provinciale Waterplan Noord-Babant 2010-2015 borduurt voort op genoemde uitgangspunten en gemaakte beleidsafspraken, voor zover passend binnen de randvoorwaarden van het Europese en nationale waterbeleid. Voor het beheer van het oppervlaktewater is waterschap Brabantse Delta verantwoordelijk. Het vigerende beleid van deze waterbeheerder is verwoord in het Integraal Waterbeheersplan West-Brabant (IWWB-2) dat in 2001 is vastgesteld en de “Beleidsnota stedelijk water-van last naar lust”. Voor het waterschap vormen de nieuwste landelijke inzichten, zoals verwoord in het NBW, WB21 en de Vierde nota waterhuishouding, gericht op duurzaam stedelijk waterbeheer het uitgangspunt voor de inrichting en het beheer van stedelijk water. In het huidige ontwerp waterbeheersplan is genoemde beleid consistent voortgezet. Samen met de gemeente zal nader invulling worden gegeven aan de stedelijke wateropgave, met de bedoeling wateroverlast te (blijven) voorkomen. Eveneens geldt deze gezamenlijke samenwerking voor de Europese Kaderrichtlijn Water, die vooral gericht is op verbetering van de waterkwaliteit. Voor de gemeente Bergen op Zoom is in 2001 een waterplan opgesteld waarin alle verschijningsvormen van water in samenhang zijn bekeken. De opstelling van het plan is gebeurd in samenwerking met alle betrokken waterpartners en in 2002 vastgesteld. De uitgangspunten van het waterplan zijn nog steeds van kracht en bovendien nader uitgewerkt in het geactualiseerde Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP 20082012) dat aan het eind 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. Bovendien heeft de gemeente sinds de inwerkingtreding van de wet gemeentelijke watertaken (2008) verschillende zorgplichten ten aanzien zien van water in het stedelijk gebied. Het gaat om de zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Voor het stedelijk afvalwater gaat deze zorgplicht het verst, en is uitgewerkt in het vigerende GRP. De zorgplichten voor hemel- en grondwater komen voor de gemeente pas om de hoek kijken als huiseigenaren zelf niet voor een adequate verwerking van het water kunnen zorgen. In deze gevallen dient de gemeente voor voorzieningen te zorgen waarop particulieren kunnen aansluiten. Belangrijke voorwaarde is wel dat de maatregelen doelmatig zijn. Welke maatregelen worden getroffen, is zeer sterk locatie-afhankelijk. Zo zijn andere maatregelen nodig als de grondwaterstand laag is en er sprake is van een zandige bodem dan wanneer de bodem uit klei bestaat en het grondwater in een groot deel van het jaar reikt tot aan het maaiveld. Gezamenlijk met het waterschap dient hieromtrent een juiste (lees passende) keuze te worden gemaakt. Tenslotte zorgt de gemeente voor de ruimtelijke inpassing van de diverse voorzieningen voor het waterbeheer. In dat opzicht wordt bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening gehouden met zowel het integraal waterbeleid als het rioleringsplan.
- 45 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Huidige situatie Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Ligne. De bermsloten langs wegen en een enkele waterloop door het veld vormen het oppervlaktewater in het gebied. De watergang die het gebied van zuidwest richting noordoost doorkruist, is een leggerwatergang in beheer en onderhoud bij het waterschap. Verder liggen als oppervlaktewater in de nabijheid van het gebied de vennen Kleine en Groote Melanen alsmede enkele kenmerkende onderdelen van de West Brabantse Waterlinie. In hydrologisch opzicht is in het gebied sprake van een inzijgingsituatie. Het freatisch grondwater bevindt zich ter plaatse (ruim) onder het maaiveld. In onderhavige gebied treedt geen grondwateroverlast op. De afvoer van het (huishoudelijk) afvalwater van de huidige aanwezige bebouwing gebeurt via aansluiting op het gemengde rioolstelsel van de Halsterseweg en het gescheiden stelsel van de Melanenweg. Het regenwater van het (verhard) oppervlak wordt voor zover het niet al ter plaatse infiltreert of is aangesloten op de huidige gemengde riolering, via het zojuist genoemde oppervlaktewater afgevoerd in de richting van de Ligne. In het plangebied bevindt zich een overstort van het gemengde stelsel van de Halsterseweg die loost op bovengenoemde leggerwatergang. Nieuwe situatie De gemeente Bergen op Zoom wenst gebiedsgericht duurzaam waterbeheer te bevorderen. Dit betekent dat de diverse waterstromen zodanig gescheiden worden dat schoon water niet verontreinigd raakt en de hoeveelheid verontreinigd water zoveel mogelijk beperkt blijft. Het huidig aanwezige gemengde rioolstelsel zal (op termijn dan wel met de invulling van dit plan) worden vervangen door een gescheiden stelsel. Tegelijkertijd gaat dan gelden dat rechtstreekse aansluitingen van hemelwater op het vuilwaterstelsel vanuit het oogpunt van kwaliteit en kwantiteit niet (meer) zijn toegestaan. Bovendien dient het schone (hemel)water zoveel mogelijk binnen het (plan)gebied te worden gehouden door middel van infiltratie in de bodem of berging in de omgeving. Voor de retentie/waterberging van overtollig water blijkt een laag gelegen perceel ten oosten van de Nieuwe Molenweg als uiterst geschikt te kunnen voldoen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat alleen het (huishoudelijk) afvalwater wordt geloosd op de riolering (DWA-stelsel). Op basis van genoemde uitgangspunten gelden voor de waterhuishouding in het plangebied de volgende principes: Het (schone) regenwater afkomstig van verhard oppervlak in het plangebied wordt afgekoppeld/niet aangekoppeld op de (vuilwater)riolering, aangezien deze riolering slechts dient voor het afvalwater; Het overtollige regenwater, voor zover het niet direct ter plaatse of nabij op eigen perceel kan infiltreren, door middel van open waterlopen en alleen in geval dit niet mogelijk blijkt via buizen af te voeren naar infiltratievoorzieningen in het plangebied; Alleen het water dat niet middels infiltratievoorzieningen kan worden verwerkt, af te voeren in de richting van de waterberging nabij de Nieuwe Molenweg waarbij Een met het waterschap overeen te komen knijpconstructie in de waterloop nabij de Nieuwe Molenweg, die zorg draagt voor een waterverdeling tussen de waterbergingsvoorziening(slocatie) en de afvoer naar de Ligne, zodanig dat sprake is van een waterneutrale afvoer vanuit het plangebied naar de Ligne. Nadere uitwerking van genoemde waterverdeling vindt plaats op basis van de gemeentelijke wateropgave en de keur va het waterschap. Alle in en om de bebouwing vrijkomende afvalwater dient te worden aangesloten op de riolering, waarvan de aansluiting wordt uitgevoerd in bruine PVC. De waterberging voor de opvang van regenwater afkomstig van het verharde oppervlak ter plaatse van Intratuin voorziet voor een belangrijk deel in de watervoorziening binnen dit bedrijf. De regenwaterretentie bij dit bedrijf is uiteindelijk van een zodanige omvang en invulling dat ook hier sprake is van een hydrologisch neutrale situatie ten opzichte van een ter plaatse geldende onverhard landelijke situatie. Om de ruimte voor infiltratievoorzieningen en retentie van regenwater zowel in dit plan als naar de toekomst voldoende te kunnen blijven garanderen, zullen deze op de kaart worden aangegeven en voorzien van een (eventuele dubbel)bestemmingsaanduiding.
- 46 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Tenslotte, om verontreiniging van hemelwater te voorkomen, is de (uitwendige) toepassing van uitlogende bouwmaterialen niet gewenst. Door gerichte communicatie, waar mogelijk met de ontwikkelaar/eigenaar zelf, zal informatieverstrekking over de mogelijkheden van duurzaam bouwen en het toepassen van duurzame bouwmaterialen plaats hebben. Het waterschap is zowel met de regelgeving vanuit de keur maar ook als aansprakelijk waterbeheerder een uitdrukkelijk betrokken waterpartner met een belangrijke rol voor hetgeen hier is gesteld. Dit geldt ook voor (een eventuele wijziging van) de overloop van de regenwaterretentie op het oppervlaktewater. Voor elk vrijkomen van verontreinigd water binnen het plan geldt, evenals in de huidige situatie, aansluiting op het aanwezige rioolstelsel.
- 47 -
Gemeente Bergen op Zoom
Hoofdstuk 6.
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Bestemmingsregeling
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze de hiervoor beschreven, gewenste ontwikkelingen juridisch zijn vertaald. Ingegaan wordt op de juridische opzet van het bestemmingsplan (het karakter van het plan, de verbeelding en de regels). Het bestemmingsplan heeft naast het mogelijk maken van een ruimte voor ruimte ontwikkeling ook een conserverend karakter. Dat wil zeggen dat de bestaande ruimtelijke en functionele hoofdstructuur is bestemd en dat het plan er mede op is gericht deze hoofdstructuur te behouden. Daartoe is in het plan een gedetailleerde regeling van bestemmingen en bouw- en gebruiksregels opgenomen. Indien een bouwaanvraag past binnen de bestemming en de bijbehorende regels, ontstaat een directe bouwtitel. Daarnaast kent het bestemmingsplan enige flexibiliteit, die het mogelijk maakt om in de planperiode in te spelen op ontwikkelingen, zonder dat de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur wordt aangetast. 6.1
Wettelijk kader
Het wettelijk kader voor ruimtelijke plannen is in 2008 herzien. Op dit moment vormt de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het wettelijk kader. Deze wet heeft per 1 juli 2008 de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vervangen. Onderhavig bestemmingsplan wordt na 1 juli 2008 vastgesteld, en valt dus onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.. Zo kan op basis van de regels van het bestemmingsplan ‘ontheffing’ worden verleend, terwijl daar onder het “oude” wettelijk kader het begrip ‘vrijstelling’ voor zou worden gebruikt. Ook gaat het bestemmingsplan uit van de Standaard Vergelijkbaarheid Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) waarin richtlijnen worden gegeven over de presentatie van plannen. Onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (en bijbehorende regelgeving) worden deze richtlijnen voorgeschreven. Onderstaand wordt aandacht besteed aan de nieuwe Wet en het Besluit ruimtelijke ordening en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008). Wro/Bro en Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) Nieuwe Wro/Bro De oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en het oude Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) bevatten bijna geen bepalingen over de vorm van het bestemmingsplan. Alleen de artikelen 12 en 16 van het Bro geven enkele regels ten aanzien van het bestemmingsplan. Zo werd bepaald dat de kaart van het bestemmingsplan op een duidelijke ondergrond moet worden vervaardigd en dat de schaal en de noordpijl op de plankaart moeten zijn aangegeven. Voor de regels zijn vele structuren, vormen en presentaties van het bestemmingsplan toegestaan. Hierdoor zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk zeer verschillende en vooral onvergelijkbare bestemmingsplannen ontstaan. Plannen met dezelfde inhoud en hetzelfde doel kunnen er geheel anders uitzien. Hierdoor kan het ontbreken aan helderheid voor de gebruiker van het bestemmingsplan. Vergelijkbare bestemmingsplannen kunnen hierin verandering brengen. Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn op 1 juli 2008 in werking getreden. Vanaf dat moment moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen - zoals ook bestemmingsplannen – digitaal worden vervaardigd. Een dergelijk ruimtelijk plan dient vanaf 1 januari 2010 volgens de afspraken met betrekking tot de presentatie van bestemmingsplannen die zijn voorgesteld door de werkgroep "Standaard Vergelijkbaarheid" in het kader van Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP) te worden opgebouwd. Deze Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bouwt voort op de Digitale Leest van het NIROV, het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar. De gemeente heeft ervoor gekozen reeds nu al het bestemmingsplan “Fort Pinsenweg e.o.” op te stellen volgens SVBP2008.
- 48 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de bindende afspraken en aanbevelingen van de SVBP2008. De daarin opgenomen afspraken met betrekking tot bestemmingen, met een (nagenoeg) limitatieve lijst , gaan over: de hoofdgroepen en de naamgeving; de lettercodes en het kleurgebruik van deze hoofdgroepen; de naamgeving van de bestemmingen; de plaats en volgorde (alfabetisch) ervan in de legenda en in de planregels; de wijze waarop de functies worden opgenomen in de bestemmingsomschrijving. Afspraken met betrekking tot de aanduidingen gaan over: de plaats en volgorde van de aanduidingen in de legenda; de wijze waarop aanduidingen op de plankaart worden weergegeven; de wijze waarop de aanduidingen worden opgenomen in de planregels. Afspraken over de legenda betreffen de opbouw en volgorde: bestemmingen, uit te werken bestemmingen, dubbelbestemmingen; aanduidingen bouwvlak, letteraanduidingen functie, letteraanduiding bouwen, aanduidingen figuur, aanduidingen gebied; verklaringen. SVBP2008 heeft dus (alleen) betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de bestemmingsregeling. 6.2
Toelichting bestemmingsregeling
Verbeelding Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand. Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van een hoofdletter is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. De bestemmingen zijn per perceel of voor enkele percelen gezamenlijk, met een hoofdletter of met een combinatie van hoofdletters aangeduid. Voorts geven de aangebrachte cijfers in matrices de maximaal toelaatbare goot – of in geval van een plat dak – de maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters aan. Voor het bepalen van de maximaal toelaatbare goothoogte is voor zover het om bestaande bebouwing gaat zoveel mogelijk rekening gehouden met goot- of boeiboordhoogten die ter plaatse aanwezig zijn of op grond van de oude bestemmingsplannen mogelijk waren. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de plankaart. Dit renvooi is opgesplitst in "bestemmingen", zoals Wonen, in "functieaanduidingen" en "bouwaanduidingen", zoals [vrij] voor vrijstaande woningen. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk. Een aantal percelen is voorzien van een dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’. Dit betekent dat de regels uit beide bestemmingen van toepassing zijn. Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel. Regels De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. Voor de opbouw van de regels is aangesloten bij de SVBP 2008. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten: Hoofdstuk 1: Inleidende regels; met daarin een aantal regels die van belang zijn voor de toepassing en interpretatie van de regels in de overige hoofdstukken en de wijze van meten;
- 49 -
Gemeente Bergen op Zoom
-
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels; met daarin per bestemming onder meer bestemmingsomschrijving, bouwregels en ontheffingsregels; Hoofdstuk 3: Algemene regels; met daarin algemene ontheffings- wijzigings- en gebruiksregels en onder meer een procedurebepaling; Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels; met daarin de overgangsbepalingen en de slotregels.
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Dit hoofdstuk bevat twee artikelen, welke van belang zijn voor een juiste toepassing van de regels. Voor zover definities en wijze van meten voorkomen in de SVBP 2008 zijn deze in onderhavig bestemmingsplan overgenomen. Begrippen Deze geven een nadere uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot. Wijze van meten Dit artikel bevat bepalingen die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals grondoppervlakte en inhoud van gebouwen dienen te worden bepaald. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de op de kaart voorkomende bestemmingen en de op de kaart aangegeven aanduidingen met betrekking tot de toegestane (hoofd)bebouwing. Bij de opbouw van deze regels is, voor zover voorkomend binnen de verschillende bestemmingen, de indeling overeenkomstig de SVBP 2008 aangehouden: • Bestemmingsomschrijving In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven, dit houdt in: de functies die binnen de bestemming “als recht” zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste “toetssteen” voor bouwactiviteiten en/of gebruiksvormen. Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving. • Bouwregels Dit onderdeel geeft aan welke bouwwerken mogen worden opgericht. Voorop staat dat slechts mag worden gebouwd ten behoeve van de voor de bestemming aangegeven bestemmingsomschrijving. In een aantal gevallen zijn voor de bestemming specifieke ontheffingsregels opgenomen. • Ontheffing van de bouwregels De ontheffingsmogelijkheden van de bouwregels zijn in dit deel van de regels opgenomen. • Specifieke gebruiksregels In dit onderdeel wordt ten opzichte van de Bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de Bestemmingsomschrijving. Ontheffing van de gebruiksregels In dit deel van de regels zijn de ontheffingsmogelijkheden van de Bestemmingsomschrijving en van de Specifieke gebruiksregels opgenomen. • Aanlegvergunning Ten behoeve van het behoud van in het plan voorkomende waarden is de uitvoering van bepaalde werken en/of werkzaamheden aan een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders gebonden (aanlegvergunning). • Wijzigingsbevoegdheid Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd voor wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.
- 50 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Bestemmingen
De in dit hoofdstuk opgenomen bestemmingen worden hieronder achtereenvolgens toegelicht. Agrarisch (A De bestemming is opgenomen voor gronden met een agrarisch gebruik. Ze zijn tevens bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met de daarbij behorende bouwwerken. Bedrijfsbebouwing ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering is uitsluitend toegestaan binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak
Agrarisch met waarden (AW) Het behoud en de ontwikkeling van de huidige lanschappelijke en cultuurhistorische waarden van de agrarische wordt in het bestemmingsplan veilig gesteld met het toekennen van de bestemming Agrarisch met waarden. De basisregeling voor deze gronden wijkt in grote lijnen niet af van de regeling voor Agrarisch met dien verstande, dat bij de toepassing van ontheffingen e.d. steeds de belangen van natuur, landschap en cultuurhistorie worden meegewogen. Ook worden deze waarden waaronder openheid beschermd door het opgenomen aanlegvergunningenstelsel. Op deze gronden zijn geen bouwvlakken gelegen.
Bedrijf (B) Binnen het plangebied zijn een 3-tal niet-agrarische bedrijven gelegen: een loonwerkbedrijf aan het adres Melanenweg 5, een haarinstituut aan het adres Melanenweg 6 en Intratuin Halsteren aan de Halsterseweg 65a. Daarnaast valt ook de nutsvoorziening aan de Nieuwe Molenweg onder de bedrijfsbestemming. De bestemming “Bedrijf” is tevens opgenomen voor de bestaande bedrijfswoningen. Binnen deze bestemming zijn bedrijfspercelen, interne ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen , water- en groenvoorzieningen toegestaan. De specifieke functie is per locatie in de regels vastgelegd. De bedrijfsbestemming is grotendeels gebaseerd op de vigerende bestemmingsplannen. Daarbij is wel gekeken naar de actuele situatie ter plaatse. De huidige situatie van Intratuin vraagt om een maatwerkregeling. In verband met ontwikkeling binnen de tuincentrumbranche is een assortimentslijst aan de regels toegevoegd. De eerder verleende gebruiksvrijstelling voor niet direct tuincentrum gerelateerde detailhandel ter grootte van 500 m² is eveneens verwerkt in het plan. Daarnaast wordt ruimte geboden voor ondergeschikte horeca (maximaal categorie 1a uit de Staat van Horeca-activiteiten) tot een maximum van 5% van het winkelvloeroppervlak. De bouwmogelijkheden zijn niet verruimd. De parkeervoorzieningen die aan de oostzijde van het bedrijf zijn gerealiseerd zijn positief bestemd. Inzake de ruimtelijke inrichting zijn de volgende aspecten in de juridische regeling opgenomen: - het vastleggen van de maximale goothoogte en bouwhoogte van gebouwen; - in een aantal gevallen: een maximaal bebouwingspercentage van de bedrijfskavel; - een maximum inhoudsmaat van 750 m³ voor bedrijfswoningen; - het verbod op de opslag van goederen en materialen vóór de voorgevel van gebouwen; - het verbod op de stalling/opslag van caravans etc. buiten het bouwvlak.
- 51 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Bos (B) De bestemming is opgenomen voor de in het plangebied aanwezige en te handhaven bospercelen. Voor zover er sprake is van aanwezige parkeervoorzieningen zijn deze op de kaart nader aangegeven. Binnen de bestemming is recreatief medegebruik toegestaan op voorwaarde dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden van het plangebied. Het recreatief medegebruik is overigens beperkt tot wandel-, fiets- en/of ruiterpaden. De bestaande paden zijn op de kaart aangegeven via een functieaanduiding. Bescherming van de waarden van het gebied vindt mede plaats door het opgenomen aanlegvergunningenstelsel. Een specifieke regeling is opgenomen voor de te realiseren zichtlijnen vanaf Fort De Roovere richting de franse loopgraven. De zichtlijnen zullen vorm worden gegeven door het realiseren van open zones in het bosgebied. Maatschappelijk (M) De bestemming Maatschappelijk is specifiek opgenomen voor de ontwikkeling van maatschappelijke voorziening waaronder gezondheidszorg, volksgezondheid, zorg en welzijn en daarmee gelijk te stellen sectoren aan de Fort Pinsenweg . Deze voorziening is gesitueerd ter hoogte van de Fort Pinsenweg 5, waar thans nog een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten dienste van het voorgeschreven gebruik uitsluitend toegestaan binnen het bebouwingsvlak. Per bouwperceel mag overeenkomstig het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd. Natuur (N) Deze bestemming is toegekend voor de gronden bedoeld voor het behoud, herstel of versterking van de natuurwaarden, landschappelijke en cultuurhistorische waarden ter hoogte van het gebied De Melanen en Vrederust. Ter bescherming van deze waarden mogen op deze gronden geen bouwwerken worden opgericht en geldt een aanlegvergunningenstelsel.
Tuin (T) De bestemming is opgenomen voor perceelsgedeelten bij woningen die als tuin kunnen worden ingericht danwel bestemd worden voor het aanleggen van parkeervoorzieningen en erkers. Verkeer (V) De bestemming is opgenomen voor bestaande en nieuwe (ontsluitingswegen) in het plangebied. Daarnaast is binnen de bestemming ook de mogelijkheid opgenomen om groen- en parkeervoorzieningen aan te leggen. Ook is het mogelijk om andere verkeersvoorzieningen zoals geluidsafschermende voorzieningen te realiseren.
Wonen (W) Voor de in het plangebied gelegen woningen aan de Fort Pinsenweg, Melanenweg en Steenoverweg is de bestemming “Wonen” opgenomen. Door middel van een specifieke aanduiding is de nieuwbouw van een ruimte voor ruimtewoning mogelijk . Hiervoor gelden aparte, verruimde regels. Voor de bebouwing wordt uitgegaan van situering binnen het op de kaart aangegeven bebouwingsvlak. Er zijn beperkingen opgenomen ten aanzien van de goothoogte en bouwhoogte. Bij de woonbestemming is een regeling opgenomen inzake het medegebruik van de woning voor beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte (gedeeltelijk na ontheffing) en/of mantelzorg. .
- 52 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Waarde-Archeologie De bestemming is als dubbelbestemming opgenomen voor gebieden waarvan bekend is dat er sprake is van archeologische waarden. Bescherming van de archeologische waarde geschiedt door de bebouwingsregels alsmede door het opgenomen aanlegvergunningenstelsel. Bebouwing is afhankelijk gesteld van een door burgemeester en wethouders te verlenen ontheffing; ook ten aanzien van een aantal met name genoemde werken en/of werkzaamheden is afhankelijk gesteld van een vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning). Alvorens een ontheffing of aanlegvergunning te verlenen zal onderzoek dienen te worden gedaan naar de mogelijk effecten op de archeologische waarde binnen het gebied.
Hoofdstuk 3 Algemene regels Dit hoofdstuk bevat een aantal bepalingen die op de bestemmingen als bedoeld in hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Het betreffen de volgende bepalingen. Anti-dubbeltelbepaling Hiermee wordt voorkomen dat gronden oneigenlijk worden gebruikt voor het optimaliseren van bouwmogelijkheden. Algemene bouwregels De algemene bouwregels bevatten onder meer bepalingen ten aanzien van het bouwen, hoogtes, bestaande oppervlaktes etc. Het onderhavige artikel dient te voorkomen dat situaties ontstaan, welke niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Daarnaast beoogt dit artikel te voorkomen dat bouwwerken die groter of juist kleiner zijn dan in de bouwregels bij de diverse bestemmingen is toegestaan of voorgeschreven, onder het overgangsrecht komen te vervallen. Voor deze bouwwerken gelden de bestaande grotere dan wel kleinere afmetingen als maximaal respectievelijk minimaal toegestaan. Algemene ontheffingsregels Deze ontheffingsmogelijkheden, gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, hebben tot doel flexibiliteit in het plan in te bouwen. Het afwijken van de bouwregels, ten behoeve van bijvoorbeeld het oprichten van nutsvoorzieningen en het in beperkte mate afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen en begrenzingen, kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een ontheffingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen. Algemene wijzigingsregels In dit artikel zijn voor burgemeester en wethouders enkele mogelijkheden gecreëerd om, via een voorgeschreven procedure, in iets ruimere mate dan bij de “algemene ontheffingen” af te wijken van de bestemmings- en bouwregels. De wijzigingsbevoegdheden dragen bij aan een meer flexibel plan. Algemene procedureregels Het artikel procedureregels geeft aan welke procedure dient te worden gevolgd, indien burgemeester en wethouders de aan hun toegekende ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden (willen) effectueren. Het geeft belanghebbenden de mogelijkheid gedurende een bepaalde periode bij burgemeester en wethouders hun zienswijze of bedenkingen kenbaar te maken tegen een voornemen tot toepassing van bedoelde flexibiliteitsbepalingen. Voor de procedure tot wijziging van het bestemmingsplan wordt in dit bestemmingsplan verwezen naar artikel 3.6 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening, welke op 1 juli 2008 in werking is getreden alsmede afdeling 3.4 van de Awb. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening bevat geen procedure voor de ontheffingsbevoegdheid. Derhalve zijn hiervoor in dit bestemmingsplan procedureregels opgenomen. De algemene gebruiksbepalingen die gebruikelijk zijn, zijn ingevolge de Wro/ bro komen te vervallen. Daarbij is voorts van belang dat ingevolge de aangescherpte jurisprudentie diverse functies niet toelaat-
- 53 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
baar zijn, indien die functies in wezen strijdig zijn met de betreffende bestemming. Vliegende winkels passen wat dat betreft niet in de bestemming Bedrijf, smart- en growshops en seksinrichtingen evenmin. Vandaar dat dergelijke functies niet meer afzonderlijk hoeven te worden uitgesloten in de Specifieke gebruiksregels. Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotregels Overgangsregels De overgangsregels, geregeld in lid 1, hebben ten doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken welke op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van het plan gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden en welke afwijken van de bebouwingsbepalingen van het plan. Lid 2 betreft het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming. De overgangsregels zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening. Slotbepaling Dit artikel ten slotte geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald (citeertitel).
- 54 -
Gemeente Bergen op Zoom
Hoofdstuk 7.
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Financiële overwegingen & dekking
Er is sprake van zelfrealisatie, waarbij de gemeente een faciliterende rol speelt. Voor met name de ontsluiting van percelen is de aanleg van infrastructurele voorzieningen noodzakelijk. De gemeente draagt hiervoor zorg. De kosten die gemaakt worden, worden volledig in rekening gebracht met belanghebbenden. Hiertoe worden overeenkomsten opgesteld, zodat er voor de gemeente geen financiële consequenties aan verbonden zijn. Daarnaast is, zoals gebruikelijk, opdracht gegeven om een risicoanalyse voor de beoogde ontwikkeling uitgevoerd. Het onderzoek moet inzicht verschaffen of er redelijkerwijs kans op planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bestaat. Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bepaalt onder meer dat, indien een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan, of een besluit om vrijstelling als bedoeld in artikel 19 WRO, schade die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, lijdt of zal lijden, de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent. Geen vergoeding wordt toegekend als de schade door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dient bij de beantwoording van de vraag of grond bestaat voor toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, te worden bezien of sprake is van een wijziging in het planologische regime waardoor schade kan worden geleden. Er dient derhalve een vergelijking te worden gemaakt tussen de achtereenvolgende planologische regimes. Daarbij is niet de feitelijke situatie van belang, doch dient te worden uitgegaan van een maximale invulling van beide planologische regimes. Het vereiste onderzoek is door Adviesbureau Van der Poel uit Bunnik verricht. Daaruit blijkt, dat er enige financiële risico’s aan verbonden zijn. Omdat het gemeentelijk beleid erop gericht is om te deze risico’s af te dekken, zijn hiervoor anterieure overeenkomsten afgesloten, zodat het financieel risico voor de gemeente nihil is. Overigens geldt voor de ontwikkeling van de woonzorgvoorziening en het hospice, dat er geen planologisch nadeel zal optreden.
- 55 -
Gemeente Bergen op Zoom
Hoofdstuk 8. 8.1
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
Procedurele aspecten
Algemeen
Zoals eerder aangegeven geldt voor het plangebied het bestemmingsplan “Buitengebied” van de voormalige gemeente Halsteren. Voor de realisatie van de gewenste woningen en het zorgcomplex is besloten een nieuw bestemmingsplan op te stellen, waarin tevens het omliggende gebied is meegenomen. Hiermee wordt de ruimtelijke samenhang van het betreffende gebied aangegeven. Dit betekent dat o.a. tuincentrum Intratuin is opgenomen in de planherziening. Hiervoor is met name gekozen omdat zich tijdens de laatste herziening actuele ontwikkelingen hebben voorgedaan, die bestemmingsplantechnisch nog geregeld moeten worden. Hierbij moet gedacht worden aan ondersteunende horeca, vuurwerkopslag en gebruiksvrijstelling. 8.2
Inspraak.
Ten behoeve van de invulling van het plangebied is, tengevolge van een recente wetswijziging, het voeren van een inspraakprocedure niet langer verplicht. In het voortraject zijn diverse gesprekken gevoerd met belanghebbenden. Op 15 mei 2008 is een algemene informatieavond gehouden, waarbij de gelegenheid is geweest om reacties naar voren te brengen. Verder is aan belanghebbenden en omwonenden afschriften van de stedenbouwkundige opzet en overige relevante informatie toegezonden. Tijdens de tervisielegging van het voorontwerpbestemmingsplan, vanaf 14 september 2009, is op 13 oktober 2009 zal een informatieavond worden gehouden, waarin een toelichting op het plan is gegeven en de gelegenheid is geboden om een zienswijze in te brengen. Daarnaast is tijdens de procedure voor een ieder de gelegenheid geboden om mondeling danwel schriftelijk een zienswijze in te dienen. Van deze mogelijkheid is door 13 personen en 4 wettelijke vooroverlegpartners gebruik gemaakt. De ingebrachte reacties richten zich met name op de verkeersituatie, water- en milieu-aspecten. Deze zijn in een afzonderlijke nota van commentaar opgenomen en van een gemeentelijke reactie voorzien. Dit heeft uiteindelijk ook geresulteerd in een bijstelling van het plan, dat als ontwerp naar in procedure kan worden gebracht. 8.3
Zienswijzenprocedure
De procedure voorziet in de mogelijkheid voor belanghebbenden tegen het ontwerpbestemmingsplan zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Daartoe zal het ontwerpbestemmingsplan met bijbehorende stukken gedurende zes weken op het stadskantoor ter inzage worden gelegd. De terinzagelegging zal op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt. 8.4
Vervolgprocedure
Na beoordeling van eventueel ingediende zienswijzen zal door het college van burgemeester en wethouders bekeken worden of het plan bijgesteld moet worden. Vervolgens wordt het plan al dan niet gewijzigd ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. Na de vaststelling van het plan wordt het (gewijzigde) bestemmingsplan gedurende 6 weken ter visie gelegd. Belanghebbenden kunnen binnen deze termijn beroep en/of een verzoek om voorlopige voorziening aan de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State indienen.
- 56 -
Gemeente Bergen op Zoom
bestemmingsplan Fort PInsenweg e.o.
- 57 -