Bestemmingsplan Fort Vuren
bestemmingsplan Fort Vuren
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1 Introductie 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling 1.3 Leeswijzer
5 5 5 5
Hoofdstuk 2 Het plangebied 2.1 Ligging en gebruik 2.2 Ontstaansgeschiedenis 2.3 Huidige verschijningsvorm
6 6 7 8
Hoofdstuk 3 De beoogde ontwikkeling 3.1 Doelstelling 3.2 Uitgangspunten 3.3 De beoogde werkzaamheden
13 13 13 14
Hoofdstuk 4 Beleid 4.1 Inleiding 4.2 Rijksbeleid 4.3 Provinciaal beleid 4.4 Gemeentelijk beleid 4.5 Conclusie
17 17 17 19 22 23
Hoofdstuk 5 Onderzoeken 5.1 Inleiding 5.2 Bodem 5.3 Archeologie 5.4 Cultuurhistorie 5.5 Flora en fauna 5.6 Water 5.7 Verkeer en parkeren 5.8 Geluid 5.9 Luchtkwaliteit 5.10 Externe veiligheid 5.11 Bedrijven en milieuzonering 5.12 Conclusie
24 24 24 24 25 28 31 31 32 32 33 36 36
Hoofdstuk 6 Juridische planopzet 6.1 Algemeen 6.2 Verbeelding 6.3 Regels 6.4 De bestemmingen
38 38 38 38 38
Hoofdstuk 7
40
Economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Overleg en inspraak 8.1 Inspraak en overleg
41 41
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
42 43 44 45 46 47 48
2
Bodemonderzoek Archeologisch onderzoek Quickscan Flora&Fauna Natuurtoets Vleermuisonderzoek Nota Inspraak
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Regels
50
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
51 51 54
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8
Bestemmingsregels Gemengd Water Waarde - Cultuurhistorie Waarde - Hoge archeologische verwachting Waarde - Middelhoge archeologische verwachting Waterstaat - Waterkering
55 55 56 57 59 62 65
Hoofdstuk 3 Artikel 9 Artikel 10
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene afwijkingsregels
66 66 67
Hoofdstuk 4 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht bouwwerken Overgangsrecht gebruik Slotregel
68 68 69 70
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
3
bestemmingsplan Fort Vuren
4
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Toelichting Hoofdstuk 1 1.1
Introductie
Aanleiding
Aan de Waal, in de gemeente Lingewaal, is als onderdeel van de Hollandse Waterlinie, Fort Vuren gelegen. Fort Vuren wordt momenteel commercieel geëxploiteerd. De exploitatie bevat een horecagelegenheid en verblijfsrecreatie. Het voornemen bestaat om deze verblijfsrecreatie uit te breiden om de exploitatie op de lange termijn veilig te stellen. De voorgenomen ontwikkeling van Fort Vuren staat niet op zichzelf, maar past in de visie van de gemeente Lingewaal en de provincie Gelderland met betrekking tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Echter, het vigerende bestemmingsplan Waaldijk Vuren 1e herziening laat de beoogde ontwikkeling van Fort Vuren niet toe.
1.2
Doelstelling
Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken is het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Onderhavig bestemmingsplan maakt de beoogde uitbreiding van verblijfsrecreatieve functies en de daarbij geplande werkzaamheden aan het fort mogelijk.
Afbeelding 1. Luchtfoto Fort Vuren (aan de overzijde van de rivier de Waal, Slot Loevestein).
1.3
Leeswijzer
Het onderhavige bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de plantoelichting, de regels en de verbeelding. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch toetsingskader. De plantoelichting is de onderbouwing voor het plan. De toelichting omvat een beschrijving van de huidige situatie en historie, een beschrijving van het beoogde plan voor fort Vuren en een toetsing van het beoogde plan aan beleid en wet- en regelgeving. In het laatste hoofdstuk is een korte toelichting op de regels en de verbeelding opgenomen.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
5
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 2 2.1
Het plangebied
Ligging en gebruik
Het Rijksmonument Fort Vuren is gelegen aan de rivier de Waal nabij Vuren op het grondgebied van gemeente Lingewaal. Het fort is gelegen aan de Waaldijk, dit is een primaire waterkering. Het uit 1848 daterende rijksmonument Fort Vuren, is in eigendom van Staatsbosbeheer. Het rijksmonument Fort Vuren wordt beheerd door Stichting Wandel & Fietsforten. Tegenover fort Vuren ligt het historische Slot Loevenstein. Het Fort Vuren maakt deel uit van het nationaal landschap de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het fort heeft geen militaire functie meer. De oorspronkelijke functie is nog goed zichtbaar, alle gebouwen en de gehele ruimtelijke structuur zijn nog aanwezig.
Afbeelding 2. Ligging plangebied. Momenteel is Fort Vuren een echte pleisterplaats voor de wandelaar of fietser. Van mei tot en met september kan het Fort bezocht worden met de veerdienst in de Vestingdriehoek. Op het fort Vuren worden nu, met uitzondering van de wintermaanden, allerlei activiteiten georganiseerd, zoals wijnproeverijen, wandelingen, vleermuisexcursies of meerdaagse fiets- en wandeltochten rond de forten.
Afbeelding 3. De nieuwe Hollandse Waterlinie.
6
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
2.2
Ontstaansgeschiedenis
Het fort is gebouwd van 1844-1848, recht tegenover Slot Loevenstein. Samen met slot Loevenstein verdedigde fort Vuren in het verleden de rivier de Waal tegen mogelijke vijandige indringers. De vestingsteden Woudrichem en Gorinchem, Slot Loevestein en Fort Vuren vormen de Vestingdriehoek. Ook maakt het rijksmonument Fort Vuren deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In de omgeving van het fort liggen weide- en akkerpercelen, boomgaarden, de woonkernen Vuren en Dalem. Verspreid liggen (woon)boerderijen. Het fort is begroeid met grazige vegetatie en solitaire bomen.
Afbeelding 4. Historische foto's Fort Vuren. Van 1847-1849 werd het eenvoudige fort bouwkundig uitgebreid tot torenfort met drie verdiepingen. De toren had een middenlijn van 40 meter en bestond uit een kelder en een gelijkvloerse verdieping met op de eerste verdieping een geschut opstelling met daarboven het dak. In de kelder en op de begane grond waren schietgaten aangebracht. In de kelder bevond zich ook een regenbak, de keuken, een aparte bakkerij, het kruitmagazijn en nog wat opslagruimtes. Om de bomvrije toren werd een torengracht gegraven. De toren was daarna alleen nog via een ophaalbrug te bereiken.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
7
bestemmingsplan Fort Vuren Van 1873-1879 vond er opnieuw een verbouwing plaats. De bovenste verdieping van de toren werd er af gehaald omdat deze te kwetsbaar was voor vijandelijke aanvallen. De toren was immers al van ver te zien en was dus een eenvoudig doelwit. In het noordelijke deel werd een bomvrije kazerne gebouwd. De voorkant van de toren werd beschermd door de bouw van een contrescarpgalerij aan de oostzijde van de toren. De gracht om de toren zelf, werd gedicht. Er werd in de toren een nieuwe ingang aan de noordzijde gemaakt. Er kwam een nieuwe brug naar het binnenterrein van het fort. De oorspronkelijke ingang en de bijbehorende brug zijn respectievelijk dichtgemaakt en gesloopt. De contrescarpgalerij had een poterne (ondergrondse bomvrije gang) naar de voorkant van het fort zodat men snel vanuit de toren naar de gevechtsopstelling kon komen. In de contrescarpgalerij bevonden zich diverse logiesvertrekken en werkplaatsen. Aan de andere kant van de poterne werd een remise gebouwd, hier werd het geschut gestald. De nieuwe kazerne bestond uit een aan beide uiteinden gelegen munitiemagazijn. Deze waren met hijskokers verbonden met de erboven liggende remises. Deze remises lagen op gelijke hoogte met de geschutsopstellingen. Onder de kazerne lag ook nog een waterkelder die via druipkokers werd gevuld. Het fort kon bijna 500 militairen herbergen. In de Eerste Wereldoorlog werden er op het fort schuilplaatsen gebouwd. Het fort is gebruikt tijdens de verschillende mobilisaties en kreeg in 1940 een Duitse luchtaanval te verwerken. Het bleef in Duitse handen tot de laatste dagen voor de bevrijding. Jarenlang is in het fort munitie opgeslagen. Vanwege de rijke historie van Fort Vuren is het fort op 24 maart 1971 aangewezen als rijksmonument. Het fort valt dientengevolge onder de bescherming van de Monumentenwet 1988.
2.3
Huidige verschijningsvorm
De bestaande ruimtelijke structuur is in figuur 2.3.1 weergegeven. De genoemde onderdelen worden in volgende subparagrafen nader beschreven.
Afbeelding 5. Plattegrond Fort Vuren.
8
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren Rechts van de entree over de gracht ligt het torenfort. Om de toren heen is de contrescarpgalerij gebouwd. Tegenover de brug ligt de fortwachterswoning. De poterne ligt ten zuid-oosten van de toren, de remise ligt ten oosten van de toren. Op enige afstand van de toren is, aan de noordzijde, de kazerne gesitueerd. Het geheel is met elkaar verbonden door een grondlichaam. Beplanting op en om het fort zorgen ervoor dat het fort opgaat in het landschap. De gracht om het fort is ooit aangelegd als verdediging maar is in de loop der jaren in verval geraakt en deels dichtgeslibt. 2.3.1
De toren
De toren is het middelpunt van Fort Vuren. In de toren vinden nu uiteenlopende activiteiten plaats zoals culturele evenementen, kunsttentoonstellingen, theater en muziek, rondleiding en educatieve programma's. Deze activiteiten vinden plaats tijdens de zomermaanden. Deze activiteiten vinden overdag plaats op vrijdag, zaterdag en zondag en duren tot maximaal 18.00 uur. De hoeveelheid bezoekers is sterk wisselend per dag. In de toren zitten in de winter vleermuizen. Deze vleermuizen zijn strikt beschermd. Daarom worden in de winter géén activiteiten in de toren georganiseerd, de toren is dan gesloten.
Afbeelding 6. De toren. 2.3.2
Contrescarpgalerij
In de contrescarpgalerij bevindt zich nu een ruimte waar kleinschalige partijen gehouden kunnen worden (tot maximaal 30 personen) en waar wat gedronken kan worden, de zogenaamde herberg. Deze biedt plaats aan maximaal 30 personen. Er bevindt zich in dit deel van het fort ook een overnachtingsmogelijkheid, zeer eenvoudige erfgoedlogies, voor 14 personen en een erfgoedlogies appartement voor twee personen, het zogenaamde Commandantsverblijf. Ook bevindt zich in de contrescarpgalerij een vergaderruimte. Deze ruimte biedt plaats aan 12 personen. In de contrescarpgalerij is ook de toiletgroep van het fort gelegen. Deze bestaat uit 2 dames- en 2 herentoiletten.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
9
bestemmingsplan Fort Vuren Afbeelding 7. Contrescarpgalerij met de 'privaaten'. 2.3.3
Horecagelegenheid en fortwachterswoning
Op het Fortterrein, direct tegenover de brug over de gracht is de fortwachterswoning gelegen. De woning staat hier sinds 1954 als woning voor de beheerder van het fort. De bouwkundige staat van deze woning is slecht. Aan de fortwachterswoning is in een aanbouw, de horecagelegenheid gesitueerd. In de horecagelegenheid is het mogelijk om een hapje te eten en/of te drinken. De horecagelegenheid beschikt over een eenvoudige kaart voor lunch en diner, tevens zijn er alcoholische dranken verkrijgbaar. Vanuit de horecagelegenheid starten de rondleidingen door het fort. De horecagelegenheid is alleen geopend tijdens de openingstijden van het fort. De horeca is gevestigd in een relatief eenvoudige gelegenheid, met een keuken, een ruimte om te zitten en een terras. De toiletten voor de horecagelegenheid bevinden zich momenteel in de contrescarpgalerij.
Afbeelding 8. Horecagelegenheid met terras. 2.3.4
Informatiecentrum en streekwinkel
Binnen de horecagelegenheid is ook een klein informatiecentrum ondergebracht, waarin folders over de Nieuwe Hollandse Waterlinie bekeken en meegenomen kunnen worden. Ook is in de horecagelegenheid de mogelijkheid gecreëerd om streekproducten te kopen, zoals advocaat, boerenjongens, mosterd en jam uit de streek. Er worden eveneens wandel- en fietskaarten en dvd's van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en vergelijkbare producten verkocht. 2.3.5
Kazerne
De kazerne is momenteel in vervallen staat. In het plan is een nieuwe bestemming opgenomen voor de kazerne, zodat deze kan worden gerenoveerd. De gevel van de kazerne wordt gehandhaafd. Er worden 3 appartementen gecreëerd. Een tweepersoonsappartement en twee vierpersoonsappartementen.
10
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Afbeelding 9. Huidige situatie kazerne. 2.3.6
Remise
Vroeger werden hier de voertuigen en verdedigingsmaterieel gestald. Op dit moment wordt de Remise gebruikt als een kleinschalige werkplaats, waar onderhoudswerkzaamheden ten behoeve van het fort worden uitgevoerd. Ook wordt hier gereedschap opgeslagen. Er worden geen gevaarlijke stoffen opgeslagen. 2.3.7
Poterne
In de poterne vinden geen activiteiten plaats. Tijdens rondleidingen door het fort wordt de poterne wel aangedaan. 2.3.8
Pomphuis
Het pomphuis dateert uit 1947, en is gebouwd om de gevangenen en de fortwachterswoning te voorzien van schoon-water. Het gebouw heeft een verrassende betonnenskeletbouw opgevuld met klinkers. Sinds 1960 heeft het haar functie verloren en heeft men op het punt gestaan het te slopen. Na de conservering zal het de functie krijgen van waterinlaat ten behoeve van een warmtebron en het centrale technisch middelpunt worden voor het fort. Het is gelegen ten noordwesten van de fortwachterswoning.
Afbeelding 10: Pomphuis 2.3.9
Schapenschuurtje en karrenschuur
Gepotdekselde schuurtjes, gebouwd in 1951, waar grote materialen tbv beheer worden gestald. (Tractor /maaier/ aanhangwagen), gelegen ten noorden van de kazerne.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
11
bestemmingsplan Fort Vuren Afbeelding 11 Schapenschuurtje en karrenschuur 2.3.10 Parkeren Rijksmonument Fort Vuren is een wandel- en fietsfort. De Stichting Wandel & Fietsforten probeert het autoverkeer van en naar het fort zoveel mogelijk tegen te gaan. Veruit het merendeel van de bezoekers komt dan ook te voet of per fiets naar het fort. Op het terrein van het fort, buiten de gracht en de poort is een parkeerplaats aanwezig voor maximaal 6 auto's. Op de dijk, zo'n 50 meter vanaf het Fort richting de gemeente Vuren, heeft de gemeente 27 parkeerplaatsen aangelegd. Deze parkeerplaatsen zijn bestemd voor bezoekers van Fort Vuren, mensen die met de auto zijn gekomen en vanaf hier gaan wandelen en fietsen en voor passagiers voor de veerboot die op dat punt aanlegt. Tijdens de piekdagen, zoals tijdens een grote tentoonstelling, stelt een agrariër in de direct nabijheid van het fort volgens vaste afspraak zijn weiland open voor parkeren.
12
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 3 3.1
De beoogde ontwikkeling
Doelstelling
Rijksmonument Fort Vuren is een onderdeel van de Hollandse Waterlinie. Er wordt al jaren gewerkt aan het in stand houden, renoveren en herbestemmen van de forten van de Hollandse Waterlinie, zodat deze bewaard blijven voor de volgende generaties. Staatsbosbeheer als eigenaar en Stichting Wandel & Fietsforten als beheerder, willen aan deze doelstelling bijdragen door Fort Vuren zodanig te exploiteren dat behoud en renovatie van het monument Fort Vuren op de lange termijn worden gewaarborgd. Stichting Wandel & Fietsforten heeft daartoe de volgende doelstelling geformuleerd: “Fort Vuren duurzaam conserveren voor de toekomst, met behoud van haar specifieke karakter en authenticiteit, ten behoeve van bezoeker en recreant waarbij de Nieuwe Hollandse Waterlinie haar historie met al haar cultuurinvloeden, als leidraad vastgehouden dient te worden.” Fort Vuren geeft hiermee eveneens invulling aan de doelstelling van Staatsbosbeheer om cultuurhistorische waarden in een gebied van Staatsbosbeheer in stand te houden, te herstellen en te ontwikkelen. Ook zal de recreatieve waarde van de omgeving worden verhoogd.
3.2
Uitgangspunten
Met de ontwikkeling van Fort Vuren wordt een versterking van het toeristisch-recreatief en cultuurhistorische karakter van de Nieuwe Hollandse Waterlinie nagestreefd. Het toekomstig gebruik zal dan ook qua omvang passend blijven, binnen de schaal van de omgeving. er wordt met de toeristisch-recreatieve ontwikkeling aangesloten bij de omgeving; de kracht van het fort zal zo veel mogelijk worden benut; de ruimtelijke structuur vanuit het verleden wordt in tact gehouden; de geplande functies vinden in principe plaats binnen de bestaande bebouwing; de bebouwing wordt waar nodig gerestaureerd en verbouwd, met veel respect en oog voor de bestaande cultuurhistorisch waarde; als basis voor het plan geldt een bezoekersaantal van 20.000 bezoekers per jaar; Fort Vuren is van 1 mei tot 1 oktober 7 dagen per week geopend. Van 1oktober tot 1 mei op vrijdag, zaterdag en zondag; besloten feesten en partijen vinden ca. 30 keer per kalenderjaar plaats voor maximaal 200 personen en duren tot maximaal 24:00 uur; op een reguliere dagen is de horecagelegenheid op het fort om 18:00 uur gesloten; het is toegestaan om in de periode van 1 mei tot 1 november maximaal 10 tentjes te plaatsen. Deze kampeerders maken gebruik van de reeds aanwezige toiletten en wasruimtes; de toren zal in de winterperiode gesloten zijn. Een overzicht met het aantal erfgoedlogies, appartementen en kampeerplaatsen op fort Vuren: Contrescarp: Erfgoedlogies voor 14 personen; 1 erfgoedlogies appartement voor 2 personen. Kazerne: 3 appartementen voor maximaal 10 personen (één 2 persoonsappartement en twee 4 persoonsappartementen). Commandantsverblijf: Erfgoedlogies voor maximaal 2 personen. Kamperen: Maximaal 10 tentjes.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
13
bestemmingsplan Fort Vuren
3.3
De beoogde werkzaamheden
Om de exploitatie van het fort te waarborgen en daarmee de renovatie en het behoud voor de langere termijn te garanderen staan ten opzichte van de huidige situatie de volgende werkzaamheden aan het fort op de agenda: het verbouwen en/of nieuw opbouwen van de fortwachterij; het aanbrengen van interne verbeteringen in de contrescarpgalerij; het realiseren van appartementen in de kazerne; opknappen van het commandantsverblij; renoveren van de brughoofden. (Ver)bouwen van de fortwachterswoning De huidige woning met fortwachterij kan op termijn waarschijnlijk niet voldoen voor de exploitatie van Fort Vuren. De woning kent constructieve problemen. Het voornemen is om in de komende jaren een nieuwe fortwachterij te realiseren, waarin horecafuncties ondergebracht kunnen worden (ontvangstruimte, keuken, spoelkeuken, vergaderruimte, opslagruimte, sanitair). Een mogelijkheid is om dit te combineren met de functie van woning, afhankelijk van het behoud van de huidige fortwachterswoning. Het onderhavige bestemmingsplan biedt, met inachtneming van de cultuurhistorische waarden, de mogelijkheid tot de ontwikkeling van een nieuwe fortwachterij. De plannen voor dit gebied (het ingangsgebied van het fort) zullen worden opgesteld na het opstellen van en met gebruikmaking van een cultuurhistorische analyse van de in dit deel van het fort aanwezige waarden, waarbij ook de gemeente en de gemeentelijke monumentencommissie, het Rijk en de Provincie Gelderland worden betrokken. Verbeteringen contrescarpgalerij In de contrescarpgalerij zal een nieuwe sanitaire voorziening worden aangelegd. Deze zal bestaan uit 3 toiletten, een urinoir en 2 douches. Er zal ook een extra opslagruimte worden ingericht. Realisatie appartementen in de kazerne In de kazerne zullen appartementen worden gerealiseerd. Deze appartementen zijn bestemd voor erfgoedlogies. Bezoekers zullen hier voor een korte tijd verblijven. Deze appartementen zijn gepland achter de huidige bebouwing van de kazerne over de volle breedte en met een diepte van circa 7 meter. Ten behoeve van deze appartementen zal een sleuf worden gegraven van de kazerne richting de entree. De sleuf zal maximaal 1 meter diep worden en wordt gegraven t.b.v. de aanleg van elektra- en communicatiekabels. De toiletten van de kazerne worden met een pomp aangesloten op het al aanwezige helofytenfilter. Een riolering is dus niet nodig. Het historische gronddek zal worden gereconstrueerd en een gesloten uitstraling is het uitgangspunt. Het ontwerp gaat uit van een duidelijke referentie aan bunkerachtige architectuur. Er komt geen grote doorbraak in het grondlichaam, maar slechts enkele horizontale en verticale spleten die licht inbrengen in de nieuwe ruimten die ondergronds achter de bestaande ruimten komen. Het gebouw zal met aardwarmte worden verwarmd.
14
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Afbeelding 12. Een schetsvoorstel van de te realiseren appartementen in De Kazerne Fort Vuren. Opknappen van het commandantsverblijf Het commandantsverblijf zal worden opgeknapt. In het verblijf wordt één erfgoedlogiesgelegenheid voor maximaal 1 á 2 personen ondergebracht. Voor wat betreft het sanitair: er kan gebruik gemaakt worden van de nieuwe sanitaire voorzieningen in de contrescarpgalerij. Renoveren van de brughoofden De brughoofden bij de entree zullen worden gerestaureerd. Deze restauratie zal plaatsvinden om de brughoofden te conserveren, zodat ze behouden worden voor toekomstige generaties. Parkeerplaatsen De parkeerbehoefte van het fort is als volgt begroot: Normale dagen : ca. 40 auto's per dag. Winterweekend : ca. 25 auto's per dag. Feesten en partijen (vrijdag, zaterdag of zondag) : ca. 60 auto's per dag. Piekdagen (maximaal 3 per jaar) : ca.120 tot 200 auto's per dag. Tijdens de piekdagen, zoals tijdens een grote tentoonstelling, stelt een agrariër in de directe nabijheid van het fort volgens vaste afspraak zijn weiland open voor parkeren. Het parkeren is op de piekdagen op deze wijze goed geregeld. De 27 parkeerplaatsen buiten het fort, aan de dijk, zijn bedoeld om de auto's van bezoekers te kunnen parkeren tijdens feesten en partijen.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
15
bestemmingsplan Fort Vuren
Afbeelding 13. Parkeren vindt plaats buiten het fort op circa 50 meter afstand.
Afbeelding 14. Weilandparkeren tijdens piekdagen.
16
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 4 4.1
Beleid
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de voorgestane ontwikkeling van rijksmonument Fort Vuren getoetst aan het rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid. Per beleidsstuk zal worden aangegeven of de voorgestane ontwikkeling passend is binnen het vigerend beleid.
4.2
Rijksbeleid
4.2.1
Nota Ruimte
De algemene uitgangspunten van de Nota Ruimte zijn: Ontwikkelingsplanologie; Decentralisatie; Deregulering; Uitvoeringsgerichtheid. Het is van belang volgens de Nota Ruimte dat de samenleving zich ontwikkelt tot een netwerksamenleving en een netwerkeconomie. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het rijksbeleid streeft de volgende doelen na: Versterking van de concurrentiepositie van Nederland; Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; Borging van veiligheid. In het kader van de Nota Ruimte heeft De Nieuwe Hollandse Waterlinie toestemming gekregen voor Nota Ruimtemiddelen. Dit besluit is gebaseerd op een maatschappelijke kosten/ batenanalyse die aantoont dat de investering van de overheid in de Waterlinie positieve effecten heeft. De regering heeft in 2008 geld beschikbaar gezet voor conservatie en renovatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De plannen ten aanzien van Fort Vuren dragen bij aan de borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden alsmede de borging van veiligheid. Het fort draagt tevens bij aan het behoud en versterking in ruimtelijke zin van De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het project draagt bij aan de doelstellingen van de Nota Ruimte. 4.2.2
Vierde Nota Waterhuishouding
De Vierde Nota Waterhuishouding beschrijft de hoofdlijnen van het rijksbeleid voor de waterhuishouding. De hoofddoelstelling van het beleid is "het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd”. In onderhavig bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen waarin is aangegeven hoe bij de ontwikkeling en het beheer van het fort wordt omgegaan met de verschillende wateraspecten. De effecten van de ontwikkelingen op het fort hebben geen invloed op de waterkwaliteit en de veiligheid en/of kwaliteit van de waterkering en dragen daarbij bij aan de hoofddoelstelling van het waterbeleid. De wijze waarop bij fort Vuren omgegaan wordt met de verschillende wateraspecten dragen bij aan de hoofddoelstelling van het waterbeleid zoals verwoord in de Vierde Nota Waterhuishouding.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
17
bestemmingsplan Fort Vuren
4.2.3
Panorama Krayenhoff
'Behoud door ontwikkeling' is het devies van het rijksbeleid voor cultuurhistorie en ruimtelijke ontwikkeling. Historisch belangrijke gebouwen en structuren kunnen behouden blijven door er eigentijdse gebruiksvormen en functies aan toe te kennen. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een duidelijk voorbeeld van zo'n oude structuur die alleen met behulp van nieuwe functies nieuw leven kan worden ingeblazen. De Waterlinie heeft officieel gefunctioneerd van 1815 tot en met 1963. Ze is de meest uitgewerkte en daardoor de indrukwekkendste van een stelsel van nationale verdedigingslinies. Over een lengte van hemelsbreed 85 kilometer vormde ze één systeem, met één doel en één beheerder. De Linie was bedoeld ter verdediging van het westelijke deel van Nederland. Na 1945 verloor het systeem geleidelijk zijn noodzaak, het onderhoud aan de bouwwerken kwam op een laag pitje te staan en de beperkingen die de Waterlinie stelde aan de landbouw en de stadsuitbreiding kwamen te vervallen. Na 1963 verbrokkelde ook het beheer. De terreinen verloren steeds meer van hun historische sporen. Hoewel de militaire noodzaak is verdwenen, kan de Waterlinie nog wel degelijk van betekenis zijn. Globaal gesteld richt het Linieperspectief zich op de opbouw van het 'typische Linieprofiel': een herkenbare hoofdverdedigingslijn, geflankeerd door open velden in het oosten (de voormalige inundatievelden) en landschappelijke of stedelijke verdichting in het westen (destijds het verdedigde gebied). De geplande ontwikkeling bij Fort Vuren richt zich op het behoud van de historische belangrijke gebouwen en structuren door er eigentijdse gebruiksvormen en functies aan toe te kennen. De geplande voorgenomen ontwikkeling sluit goed aan bij Panorama Krayenhoff. 4.2.4
Beleidsnota Belvedère
Belvedère is rijksbeleid van de ministeries OCW, VROM, LNV en V&W lopend van 1999 t/m eind 2009 dat beoogt om de cultuurhistorie meer richtinggevend te laten zijn in de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het cultuurhistorisch erfgoed kan gebaat zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen. Deze vormen een nieuwe ruimtelijke drager, voorzien in een nieuwe functie, of geven een economische impuls voor behoud van het erfgoed. Deze denk- en werkwijze wordt ook wel 'behoud door ontwikkeling' genoemd. De nota Belvedère is bedoeld om beleidsmaker, marktpartijen, cultuurhistorische en ruimtelijke beroepsgroepen op nieuwe gedachten te brengen. Geen wet, geen regelgeving, maar wel een bron van inspiratie voor provinciaal en lokaal beleid, voor concrete ontwerpopgaven en ruimtelijke plannen. De geplande ontwikkeling bij Fort Vuren sluit goed aan bij de beleidsnota Belvedère, immers door het geven van een nieuwe functie en economische impuls voor het Fort Vuren wordt het cultuurhistorisch erfgoed behouden en gebruikt. 4.2.5
Rijksmonument
Fort Vuren is op 24 maart 1971 aangewezen als Rijksmonument en valt dientengevolge onder de bescherming van de Monumentenwet 1988. Voor bouwwerkzaamheden aan het fort dient dan ook voldaan te worden aan de Monumentenwet 1988. Tegelijkertijd met de bouwvergunningaanvraag dient een vergunningaanvraag in het kader van de Monumentenwet 1988 te worden aangevraagd. In de regels van dit bestemmingsplan wordt verwezen naar de status van Fort Vuren als rijksmonument. Daarmee wordt zorgvuldigheid in planvorming gewaarborgd. 4.2.6
Beleidsnota Modernisering Monumentenzorg (2009)
De Monumentenwet 1988 stamt oorspronkelijk uit het begin van de twintigste eeuw. Het denken over de omgang met monumenten is sindsdien sterk veranderd. Kenmerken zijn een verschuiving in denken van object naar gebied en van behoud naar ontwikkeling. Ook het denken over de organisatie van de monumentenzorg is veranderd. Daarom moet het systeem worden aangepast aan de ontwikkelingen. In 2010 is de monumentenvergunning onderdeel van de omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Verdergaande vereenvoudigingen zijn in de Beleidsbrief aangekondigd: Bepaald gaat worden welke werkzaamheden zonder vergunning mogen worden uitgevoerd.
18
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren Bij eenvoudige gevallen hoeft niet langer de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov) te worden gevolgd. De Directie Cultureel Erfgoed van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling van de modernisering.
4.2.7
Natuurbeschermingswet - Natura 2000
Nederland kent een stelsel van natuurgebieden die op Europees niveau bescherming genieten: de Natura 2000-gebieden (voorheen de Vogelrichtlijn- en Habitatgebieden). Elk van deze gebieden valt onder de Natuurbeschermingswet omdat het een of meer in Europees verband bijzondere soorten of habitattypen herbergt. Voor elk van deze natuurwaarden zijn per Natura 2000-gebied instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd. De bescherming van de natuurwaarden is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Uitgangspunt hierbij is, dat een verandering in de omstandigheden in en om een Natura 2000-gebied het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar mag brengen. De beoordeling hiervan dient te worden onderbouwd met een gedegen ecologische analyse. Is een dergelijk significant effect wel te verwachten, dan moet voor vergunningverlening worden aangetoond dat: er voor de geplande aanpassingen geen reëel alternatief bestaat; er een dwingende reden van groot openbaar belang voor bestaat; de schade volledig gecompenseerd wordt met nadere maatregelen. 4.2.8 Flora- en faunawet Op basis van de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet is het een vereiste om inzicht te bieden in de effecten van een voorgenomen ruimtelijke ingreep op wettelijk beschermde planten en dieren. Als er significant schadelijke gevolgen zullen zijn voor een wettelijk beschermde soort en/of zijn leefgebied, zal bezien moeten worden in hoeverre de schadelijke effecten kunnen worden voorkomen. Zijn de effecten niet weg te nemen, bijvoorbeeld door een andere locatie te kiezen, of op een andere manier naar een oplossing te zoeken, terwijl de uitvoering van het plan noodzakelijk wordt geacht (dwingende redenen van groot openbaar belang) dan zal in het kader van de wet ontheffing moeten worden aangevraagd en zal moeten worden voorzien in compensatie. Daar waar ontwikkelingen plaatsvinden geldt in dit kader een onderzoeksplicht.
4.3
Provinciaal beleid
4.3.1
Streekplan Gelderland
De provincie Gelderland heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Het plan is in september 2005 van kracht geworden. De provincie heeft het beleid onderverdeeld in zogenaamde raamwerken: Het rode raamwerk. Hier moet vooral de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Het gaat om de zogeheten stedelijke netwerken Stadsregio Arnhem-Nijmegen, de stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer, Wageningen-Ede-Rhenen-Veenendaal en de regionale centra Tiel, Doetinchem en Harderwijk. Het groen-blauwe raamwerk. Hier geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. Dan moeten er wel compensatiemaatregelen worden getroffen. Het groene raamwerk omvat onder meer de Veluwe, de grote rivieren en grote delen van de nationale landschappen in de Achterhoek, het Rivierenland en de Gelderse Poort. Het multifunctionele gebied. Hier heeft de provincie geen eigen belangen geformuleerd. Het staat gemeenten vrij hier zelf het ruimtelijk beleid bepalen. Wel wil de provincie dat gemeenten rekening houden met waardevolle landschappen in deze gebieden. In het Streekplan Gelderland wordt een groeiende behoefte aan de beleving van natuur en landschap, rust, stilte, en het buitenleven in het algemeen opgemerkt. Dit heeft geleid tot nieuwe toeristische concepten als natuurtoerisme, cultuurtoerisme en plattelandstoerisme. Deze vormen van recreatie & toerisme kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de leefbaarheid van het landelijk gebied en kunnen ook een nieuwe functie vormen voor vrijgekomen agrarische bedrijven. De provincie wil dan ook de extensieve vormen van recreatie en toerisme stimuleren. Als grondgedachte voor het beleid in het landelijk gebied wordt daarom gesteld dat extensieve vormen van recreatie en toerisme zich in het algemeen goed verenigen met de diverse functies in het buitengebied. Het is daarbij gewenst dat gemeenten aan functieverandering van vrijgekomen (agrarische) bebouwing in
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
19
bestemmingsplan Fort Vuren het buitengebied naar een extensieve recreatieve functie meewerken. De gewenste ontwikkelingen bij Fort Vuren dragen bij aan het creëren van extensieve recreatie in het buitengebied, in een landschap met natuur, rust en stilte. Het voornemen past daarmee binnen het beleid van de provincie Gelderland. 4.3.2
Structuurvisie Rivierenland 2004-2015
De gemeente Lingewaal maakt deel uit van de regio Rivierenland. De structuurvisie Rivierenland 2004-2015 formuleert als hoofdopgave het behouden en versterken van het karakter van de regio rond de ruimtelijke structuurdragers die het speciale karakter van het landschap bepalen. Onder deze ruimtelijke structuurdragers wordt verstaan de dijken, uiterwaarden, oeverwallen en kommen en het cultuurhistorisch landschap. De hoofdinfrastructuur, is recent van invloed op ruimtelijke ontwikkelingen en is mede leidraad voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Uit diverse toeristisch-recreatieve nota's blijkt dat de regio geen of een onvoldoende attractief imago heeft en dat er onvoldoende verblijfsaccommodatie is, in de categorie hotels, pensions en bed&breakfast. In het gebied bevinden zich een aantal recreatieve “boegbeelden” en concentratiepunten. Boegbeelden zijn enkele spraakmakende recreatief-toeristische activiteiten, waarmee de regio zich profileert en presenteert. Het gaat om producten die elders in Nederland niet voorkomen. Deze boegbeelden zijn onder andere de Hollandse waterlinie en de vestingsvierhoek LoevesteinWoudrichem-Gorinchem-Vuren. De boegbeelden kunnen ter plaatse ruimtelijk gefaciliteerd en uitgebouwd worden. De voorgenomen plannen van ter plaatse van Fort Vuren sluiten zeer goed aan bij de structuurvisie Rivierenland 2004-2015. Het vestigingswerk Fort Vuren wordt met Loevestein, Woudrichem en Gorinchem een recreatief 'boegbeeld' genoemd. 4.3.3
Ecologische Hoofdstructuur
Fort Vuren ligt binnen de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. Het hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere ruimtelijke waarden en kenmerken en samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. De EHS kent drie gebiedscategorieën: natuurgebieden; gebieden met een verweving van landbouwkundig grondgebruik en natuurelementen; ecologische verbindingszones. Natuurgebieden zijn vooral bestaande natuurgebieden en voor een klein deel natuurontwikkelingsgebieden die momenteel nog agrarische cultuurgrond zijn. Planten- en diersoorten die gebonden zijn aan grotere natuurgebieden vinden vooral een plek in deze categorie. Tot de verweven gebieden worden gerekend gebieden die vallen onder de Vogel- of Habitatrichtlijn, landgoederen die vallen onder de Natuurschoonwet, en overige gebieden met een aanzienlijke oppervlakte aan natuur- en boselementen. Natuur is de belangrijkste functie. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van het gebied als geheel versterkt. Ze zijn van belang voor planten- en diersoorten die gebonden zijn aan natuurelementen en natuurkwaliteiten die verweven zijn met agrarisch en ander gebruik van het cultuurlandschap. Met de ecologische verbindingszones neemt de versnippering van de natuur af en ontstaan meer migratiemogelijkheden voor plant- en diersoorten. Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat een bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegde gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken,
20
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren heeft de provincie de te beschermen en te behouden wezenlijke kenmerken en waarden per gebied gespecificeerd in de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse Ecologische Hoofdstructuur, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Gelderland bij besluit van 16 mei 2006. In de streekplanuitwerking zijn de ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kenmerken weergegeven, die een rol spelen bij ruimtelijke afwegingen in het groenblauwe raamwerk en de waardevolle landschappen ter bepaling van mitigatie, compensatie, saldering en kwalitatieve verbetering. Bestemmingsplanwijzigingen die leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS-natuur kunnen alleen worden goedgekeurd als – naast het ontbreken van reële alternatieven en de aanwezigheid van redenen van groot openbaar belang – aantoonbaar in hetzelfde bestemmingsplan voorzieningen worden getroffen waarmee de schade zoveel mogelijk wordt beperkt door mitigerende maatregelen. Compensatie van de resterende schade dient plaats te vinden in hetzelfde bestemmingsplan of in gekoppelde bestemmingsplannen. Provinciale Staten van Gelderland hebben bij besluit van 1 juli 2009 de Streekplanherziening Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur vastgesteld. Door middel van deze herziening heeft een herbegrenzing van de EHS plaatsgevonden en is de EHS-beleidstekst uit het Streekplan Gelderland 2005 vervangen.
Afbeelding 15. Uitsnede uit de Kernkwaliteitenkaart EHS 2005 (bron: Atlas Groen Gelderland). Provinciale Staten van Gelderland hebben bij besluit van 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In de verordening zijn omtrent een aantal ruimtelijke thema's met een duidelijk provinciaal of nationaal belang algemene regels gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. Gemeenten moeten hun bestemmingsplan op deze verordening afstemmen. Met betrekking tot de EHS bepaalt de verordening dat in een bestemmingsplan voor een gebied gelegen binnen de EHS geen bestemmingsplan is toegestaan waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast (artikel 19.1). Gedeputeerde Staten kunnen van dit verbod ontheffing verlenen voor bestemmingen in EHS-gebied met de functie "Natuur", indien er geen reële alternatieven zijn, er sprake is van redenen van groot openbaar belang, de negatieve effecten door mitigatie zoveel mogelijk worden beperkt en de overblijvende negatieve effecten worden gecompenseerd. In de toelichting bij het bestemmingsplan dient een verantwoording te worden opgenomen omtrent de aard van de mitigerende of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied en de wijze waarop de compensatie is verzekerd (artikel
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
21
bestemmingsplan Fort Vuren 19.3). Voorliggend bestemmingsplan maakt in ruimtelijk opzicht nauwelijks veranderingen mogelijk ten aanzien van de bestaande situatie en het voorheen geldende bestemmingsplan. De ontwikkelingen zijn gericht op behoud en renovatie van het fort. Alleen de kazerne op het noordelijke deel van het terrein zal een kleine wijziging ondergaan. Deze zal in oostelijke richting in beperkte mate worden uitgebreid om plaats te bieden aan een logiesgebouw. Ten behoeve van de aanleg van nutsleidingen dient tevens een leidingsleuf richting de oude kazerne gegraven te worden. Deze sleuf wordt na het leggen van de leidingen weer met aarde gedempt. Op de bestaande locatie van de fortwachterswoning en horecagelegenheid wordt voorzien in de bouw van een nieuw gebouw. De groen- en beplantingsstructuur op het terrein van het fort ondergaat niet of nauwelijks veranderingen. Geconcludeerd kan worden, dat de kernkwaliteiten en natuurdoeltypen van het gebied op geen enkele wijze door de bouw- en gebruiksmogelijkheden van dit bestemmingsplan worden aangetast. Dat betekent dat evenmin een ontheffing op grond van de Ruimtelijke Verordening Gelderland ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan aan de orde is. 4.3.4
Nota Belvoir
De provincie Gelderland heeft in de Nota Belvoir het cultuurhistorisch beleid vastgelegd. De provincie kiest hierbij voor een actief beleid met als strategische hoofdlijn 'behoud in ontwikkeling'. De ruimtelijke, economische en cultuurhistorische belangen moeten elkaar daarbij inspireren en versterken. De ontwikkeling van Fort Vuren draagt bij aan het behoud van een cultuurhistorisch monument door ontwikkeling en het creëren van nieuwe functies. Het plan past derhalve binnen de Nota Belvoir. 4.3.5
Lingekwartier
In november 2007 is door de Stuurgroep Lingekwartier, bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de provincie Gelderland, de gemeenten Lingewaal en Geldermalsen, het waterschap Rivierenland en Staatsbosbeheer, een intentieovereenkomst getekend. Aanleiding hiervoor was dat partijen onderkenden dat het gebied Lingekwartier een zeer waardevol gebied is. Volgens de Stuurgroep Lingekwartier krijgen de verschillende onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zoals forten, sluizen en groepsverblijven onvoldoende aandacht. Hierdoor is de onderlinge samenhang tussen deze Linie-elementen niet herkenbaar en lopen ze het gevaar te verdwijnen. Het streven is om het gebied te ontwikkelen als Nationaal Landschap met een sterke relatie tussen natuur, landschap, cultuurhistorie, recreatie/toerisme en waterbeheer. Om dit streven een kader te geven, wordt het Ruimtelijk Kader opgesteld. Hierin ligt de nadruk op de landschappelijke randvoorwaarden en spelregels ter versterking van de herkenbaarheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De plannen van Fort Vuren sluiten goed aan bij het streven van het Lingekwartier
4.4
Gemeentelijk beleid
4.4.1
Archeologische monumentenzorg in de gemeente Lingewaal
De gemeente Lingewaal heeft in 2008 beleid vastgesteld ten aanzien van archeologie. Voor de uitwerking van het archeologiebeleid heeft de gemeente Lingewaal de volgende vijf doelstellingen geformuleerd: Maak archeologische waarden inzichtelijk; Integreer archeologie volwaardig in de planvorming; Versterk de archeologische bijdrage aan de economie; Houd archeologische waarden duurzaam in stand; Vergroot het archeologisch besef en draagvlak. Naast de genoemde doelstellingen wil de gemeente zoveel mogelijk streven naar een gebiedsgerichte benadering met archeologie als onderdeel van de cultuurhistorie. Fort Vuren is een monument. Door de voorgenomen plannen ten aanzien van conservering, renovatie en ontwikkeling wordt bijgedragen aan de doelstellingen van het archeologisch beleid van de gemeente.
22
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren 4.4.2
Structuurvisie Plus 2030 'Het Manifest van Lingewaal'
Op 28 januari 2010 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Plus 2030 'Het Manifest van Lingewaal' vastgesteld. Dit Manifest vormt een ruimtelijke, sociale en economische visie op de toekomst tot 2030. Lingewaal wil graag een krachtige plattelandsgemeente blijven met een eigen identiteit. Door in te spelen op maatschappelijke veranderingen en de slechtere economische situatie. Met het collegeprogramma 2011-2014, de Structuurvisie en de Nota ombuigingen is duidelijke koers gezet naar de toekomst. Daarbij zet Lingewaal zich in voor een sterk en stabiel bestuur, met een goede faciliterende ambtelijke organisatie die op hun taak berekend zijn. Daarnaast zoekt ze samenwerking waar dat mogelijk en nuttig is, bijvoorbeeld binnen het samenwerkingsverband van Regio Rivierenland, maar ook daarbuiten. Zo werken ze al samen op het gebied van belastingen, leerplicht, sociale dienst, openbaar onderwijs, milieu en de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin. De Structuurvisie Plus Lingewaal is meer dan een visie op ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Het is een visie op de leefbaarheid van de kernen en de gemeente als geheel.
Afbeelding 16. Kaart Structuurvisie Plus 2030.
4.5
Conclusie
Uit bovenstaande beleidsstukken kan worden geconcludeerd, dat het conserveren, renoveren en ontwikkelen van het fort, zoals wordt beoogd, past binnen het beleid van Rijk, provincie en gemeente.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
23
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 5 5.1
Onderzoeken
Inleiding
Ten behoeve van de realisatie van de dit plan zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd om aan te tonen dat beoogde ontwikkeling mogelijk is binnen de vigerende wet- en regelgeving. In onderstaande paragrafen wordt per uitgevoerd onderzoek een samenvatting en een conclusie weergegeven.
5.2
Bodem
In opdracht van Staatsbosbeheer Regio Oost (eigenaar van Fort Vuren) is door Infrasoil BV, Adviseurs voor Infrastructuur en Milieu, een onderzoek uitgevoerd op de percelen behorende tot Fort Vuren aan de Waaldijk 29a. Deze percelen hebben een gezamenlijk oppervlak van 5,6 hectare. Doel van het uitgevoerde bodemonderzoek is het vast stellen of er al dan niet sprake is van bodemverontreiniging en het vastleggen van de nulsituatie. Er is hiertoe een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Er zijn 23 boringen verricht tot 0,5 meter beneden maaiveld en 4 boringen tot 2,0 meter beneden maaiveld. In totaal zijn 7 grond(meng)monsters van de bovengrond en ondergrond samengesteld en geanalyseerd. Er zijn eveneens 7 grondwatermonsters geanalyseerd. Op basis van deze analyses blijkt dat op één locatie binnen het fort een loodverontreiniging is aangetroffen. Onbekend is wat de grootte en ernst van deze verontreiniging is. Deze is in dit nulsituatie-onderzoek niet verder uitgekarteerd. Het aangetroffen gehalte vormt geen belemmering voor het huidige gebruik van de locatie. Ook is in één grondwatermonster een zeer lichte mate verhoogd gehalte aan xylenen aangetroffen. Dit is op basis van de bekende gegevens niet te verklaren. Gezien de historie van het terrein, het relatief licht verhoogde gehalte en het feit dat in de overige peilbuizen geen verhoogde gehaltes aanwezig zijn, wordt verwacht dat dit geen ernstige verontreiniging betreft. Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de nulsituatie is vastgesteld, dat de aangetroffen verontreiniging géén belemmering vormt voor het huidige gebruik en geen belemmering vormt voor de erfpachtuitgifte van Staatsbosbeheer aan de Stichting Wandel- en FietsForten (WFF).
5.3
Archeologie
In het kader van de renovatie van monument Fort Vuren dienen verschillende graafwerkzaamheden uitgevoerd te worden: Het graven van een sleuf ten behoeve van de aanleg van nutsleidingen voor de appartementen ter plaatse van de kazerne (maximaal 800 mm). Het graven van een sleuf achter de kazerne t.b.v. onder meer toetreding daglicht (maximaal 400 mm). Omdat er gegraven moet worden ter plaatse van een monument is een zorgvuldig archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is bekeken onder welke voorwaarden de grond geroerd kan worden zonder dat archeologische of cultuurhistorische waarden worden aangetast. In juli 2009 heeft Grontmij een cultuurhistorisch en archeologisch onderzoek uitgevoerd. Bij het onderdeel archeologie is gekeken naar het de voor het onderzoeksgebied relevante gegevens met betrekking tot de archeologie in combinatie met geologie en bodem. Hierbij zijn de volgende werkzaamheden verricht: het bestuderen van bodemkaarten en van geologische en topografische kaarten; het raadplegen van de gemeentelijke beleids- en verwachtingskaarten; het raadplegen van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie; het inventariseren van archeologische waarnemingen en in het verleden verrichte archeologische onderzoeken in het archeologisch informatiesysteem Archis2; het raadplegen van de Archeologische Monumentenkaart (AMK); het raadplegen van de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Op basis van de resultaten uit bovengenoemde werkzaamheden blijkt dat het terrein van het fort voor
24
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren het gebied waar gegraven moet worden, te weten binnen de voormalige grachten, flink is opgehoogd. Het gaat om een pakket van enkele meters. Deze situatie is ontstaan op het moment dat de in 1844 gebouwde aarden redoute op de Waaldijk en de bijbehorende lunet in de jaren 1873-79 met elkaar verbonden werden door een grondlichaam. Hierdoor kreeg het forteiland zijn bijzondere, langgerekte vorm. Dit grondlichaam is hoogstwaarschijnlijk opgeworpen met grond die bij het graven van de grachten om het forteiland vrijkwam. Hierdoor zullen toen der tijd archeologische waarden - die mogelijk daar ter plekke aanwezig waren - zijn vernietigd. Omdat de werkzaamheden zoals nu gepland, gaan plaatsvinden in (eertijds) opgebrachte grond, zullen daarbij geen archeologisch relevante lagen worden geraakt of genaderd. Hooguit zijn in het grondlichaam zelf archeologische vondsten of indicatoren aanwezig. Deze bevinden zich dan echter niet meer niet in situ, maar zijn in dat geval afkomstig zijn uit die delen van het gebied rond het fort die ten behoeve van de grachtaanleg zijn vergraven. Bij het vervaardigen van dergelijke grondlichamen is in het verleden echter ook veelvuldig gebruik gemaakt van grond die van elders is aangevoerd. Het is dus zelfs onzeker of eventueel aanwezige indicatoren wel afkomstig zijn uit de gegraven gracht ter plaatse. Voor de diepere ondergrond van het plangebied geldt een middelhoge tot hoge archeologische verwachting vanwege de aanwezigheid daar van meerdere fossiele meandergordels. Deze zouden volgens de gemeentelijke verwachtingskaart archeologische waarden uit het Neolithicum kunnen bevatten. Omdat de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden in het opgeworpen grondlichaam van het fort, is niet aannemelijk dat bij de geplande graafwerkzaamheden archeologische lagen worden geraakt. Daarbij wordt niet dieper gegraven dan 0.30 meter. Voor graafwerkzaamheden dieper dan 0.30 meter is conform dit bestemmingsplan een aanlegvergunning vereist. Met deze vergunningverplichting is het behoud van archeologische waarden geborgd. Ten aanzien van de archeologie worden op grond van het voorgaande geen verdere aanbevelingen gedaan. Gelet op voorgaande wordt geconcludeerd dat het onderdeel archeologie géén belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.
5.4
Cultuurhistorie
Rijksmonument Fort Vuren werd gebouwd in 1844 op de noordelijke Waaldijk ten oosten van Gorinchem en had als grondvorm een aarden redoute op de Waaldijk, omringd door een natte gracht. Ten noorden van de redoute lag een tot het fort behorende aarden lunet. Het fort diende ter afsluiting van het Waal-acces en ter bescherming van de voor en achter het fort gelegen sluizen. Tevens dekte het fort de oudere vesting Gorinchem tegen een directe aanval. In 1847-1849 werd in de redoute een grote bomvrije toren met een middellijn van ca. 40m gebouwd, omgeven door een gracht met ophaalbrug. Deze situatie is in 1873-1879 ingrijpend gewijzigd. Het aardwerk van de redoute werd met de lunet verbonden en de bomvrije toren werd in 1878 verlaagd. Ter bescherming werd aan de oostzijde een aangeaarde vrijstaande contrescarpgalerij gebouwd en werd de toren voorzien van gronddekking en een batterij. Tevens werd in het noordelijke deel een bomvrije kazerne met remises gebouwd (Stenvert 1999, p. 200). De bomvrije onderkomens zoals de remises voor geschut en munitie en de bomvrije kazernes van na 1874, zijn voorbeelden van de voorzieningen die getroffen werden ter optimalisatie van de bestaande forten. De bomvrije kazernes bestaan uit een of twee rijen naast elkaar gelegen lokalen, soms van twee of drie verdiepingen hoog. Ze bevatten veelal munitielokalen, kamers voor manschappen, officiersvertrekken, een kamer voor de commandant, een keuken, een ziekenkamer, een telegraafkantoor, een levensmiddelenmagazijn, een privaatlokaal en meestal een kantine (Brand 1986, p. 102-104).
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
25
bestemmingsplan Fort Vuren
Afbeelding 17. Uitzicht op het noordelijk deel van het fort. Zoals reeds eerder vermeldt verloren de grotere forten al in 1885 hun waarde als veilige opstelling voor de zware artillerie. Deze forten werden sindsdien met zo min mogelijk kosten in stand gehouden en er vond tot in de jaren 1935-1940 bijna geen nieuwbouw meer plaats. In deze laatste periode werd slechts in en rond deze werken een groot aantal groepsschuilplaatsen van zwaar gewapend beton gebouwd evenals kazematten van hetzelfde materiaal voor de opstelling van zware mitrailleurs en pantserafweergeschut. Een gedeelte hiervan was voorzien van gietstalen koepels.(Brand 1986, p. 5973)
Afbeelding 18. Voorbeeld doorsnede kazemat met gietstalen koepel De groepsschuilplaatsen zijn er in verschillende vormen en afhankelijk van hun functie op verschillende wijze in het landschap terug te vinden: solitair, in reeksen of in velden. De groepsschuilplaatsen werden met grond bedekt en met gras en bomen beplant zodat ze niet opvielen. Tegenwoordig zijn deze elementen misschien wel het meest zichtbaar in het verdedigingslandschap. Het zijn kale betonnen elementen die vaak eenzaam en verlaten in het agrarische landschap liggen. Naast groepsschuilplaatsen welke gebouwd waren om aan soldaten bescherming te bieden tegen vijandelijk vuur zijn ook kazematten te vinden. Dit zijn versterkte behuizingen voor het geschut en liggen veelal dieper in of zelfs geheel onder de grond (Van Gessel 2005, p. 124-127). Een aantal van deze kazematten hadden, zoals gezegd, een gietstalen koepel. Deze zijn vrijwel allemaal in de oorlog verdwenen en door de Duitsers meegenomen om omgesmolten te kunnen worden.
26
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Afbeelding 19. In gewapend beton uitgevoerde schuilplaats gelegen naast het Fort Vuren. De bijzondere vorm van het rijksmonument Fort Vuren is ontstaan door de oorspronkelijke aanleg. De redoute en de lunet waren eerst twee afzonderlijke werken. Met de bouw van het torenfort op de redoute in 1847-1849 werd het fort tevens voorzien van een contrescarpgalerij met aarden dekking aan de blootgestelde zijde (in dit geval de oostelijke zijde). De lunet werd in deze aarden dekking opgenomen waarmee het bijzonde langwerpige glacis was gevormd. De aarden dekking vormde tevens een middel om de scherpe contouren van forten en stelling te maskeren. De dekkingen werden tevens van beplanting voorzien die weliswaar geen vuurdekking opleverde maar wel gezichtsdekking. Om de stelling op te nemen in het panorama van de aanvaller werd ook wel beplanting achter de stelling aangebracht zodat de contouren verdwenen in een rafelig gevormde horizon (Brand 1986, p. 140-141).
Afbeelding 20 De Toren van Fort Vuren. In de eerste aanleg van het fort (1844) bestond het uit twee afzonderlijke delen. Al tussen 1847 en 1849 zijn deze delen samengevoegd tot een langgerekt geheel en voorzien van onder andere een torenfort. 5.4.1
Toetsing
In de beoogde ontwikkeling van het monumentale fort zal er nauwelijks sprake zijn van wijzigingen ten opzichte van de bestaande situatie en het huidige bestemmingsplan. De ontwikkeling zal dienen tot het behoud en renovatie van het fort door fort Vuren een nieuwe bestemming te geven en het open te stellen voor het publiek.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
27
bestemmingsplan Fort Vuren Enkel de kazerne op het noordelijke deel van het terrein zal daarbij een kleine wijziging ondergaan. Deze zal na goedkeuring van het nieuwe bestemmingsplan in de oostelijke richting uitgebreid worden en plaats gaan bieden aan een nieuwe functie, te weten een logiesgebouw. Ten behoeve van de aanleg van nutsleidingen dient tevens een leidingsleuf richting de oude kazerne gegraven te worden. Deze sleuf wordt na het leggen van de leidingen weer met aarde gedempt. Op de locatie van de – in zeer slechte staat verkerende – fortwachterswoning en horecagelegeheid is voorzien in de bouw van een nieuw gebouw. In het archeologische en cultuurhistorische rapport Fort Vuren, van de gemeente Lingewaal, is geconcludeerd dat er, vanuit cultuurhistorisch oogpunt, in principe geen afbreuk wordt gedaan aan de historische waarde van het geheel of aan het ontwerp van het fort. De kazerne zal slechts een kleine toevoeging krijgen. De kazerne wordt zo voor herbestemming geschikt gemaakt en opengesteld kunnen worden voor publiek. De gevel van de oude kazerne zal daarbij worden gehandhaafd. Het uiteindelijke ontwerp voor de te realiseren appartementen zal aan het bevoegd gezag worden voorgelegd en worden getoetst aan de Monumentenwet. De beoogde werkzaamheden vinden plaats ter behoud, ter renovatie en ter conservatie van het fort. De ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden worden daarbij gerespecteerd. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is er derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling van het fort.
5.5
Flora en fauna
Vanuit het zogenaamde 'zorgplichtbeginsel' dient men bij ruimtelijke ingrepen rekening te houden met de natuurwaarden in het gebied ter plaatse. De Nederlandse wetgeving maakt voor de bescherming van natuur onderscheid in de bescherming van gebieden en van specifieke soorten. In opdracht van de Stichting Wandel & Fietsforten is door RPSBCC d.d. 21 juli 2009 een natuurtoets Fort Vuren opgesteld. 5.5.1
Gebiedsbescherming
De gebiedsbescherming wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet. Deze wet is voor fort Vuren niet van toepassing, omdat het plangebied niet gelegen is in een Natura 2000- gebied of in een Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied. Het plangebied ligt wel in de nabijheid van een Natura 2000gebied (op ca. 600 meter afstand), namelijk het gebied 'Loevestein, Pompveld en Kornsche Boezem' (Habitatrichtlijngebied). De habitattypen en -soorten waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen komen niet overeen met de aanwezige typen en soorten die in het plangebied bij fort Vuren voorkomen. Er is geen sprake van externe werking als gevolg van de ontwikkelingen bij fort Vuren voor het Natura 2000-gebied. Er zijn dan ook door de uitvoering van de werkzaamheden bij fort Vuren geen negatieve effecten te verwachten op dit Natura 2000-gebied. 5.5.2
Soortbescherming
De soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. Bij een ruimtelijke ingreep zoals de wijzigingen bij fort Vuren moet worden getoetst of er sprake is van strijdigheid met de Nederlandse natuurwetgeving. Om dit te kunnen bepalen is door RPS BCC een natuurtoets uitgevoerd in juli 2009. Het doel van deze toets is om in beeld te brengen welke (beschermde) planten- en diersoorten voorkomen in het plangebied. Op basis van deze informatie kan getoetst worden of voor de voorgenomen ingreep ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. Ook kunnen aan de hand van de verkregen informatie indien nodig, compenserende en/of mitigerende maatregelen worden voorgesteld. De basis voor deze natuurtoets wordt gevormd door gegevens over het voorkomen en de verspreiding van beschermde planten- en diersoorten binnen het projectgebied. Deze zijn verzameld door het raadplegen van bestaande bronnen, zoals regionale, provinciale en landelijke databases en verspreidingsatlassen. Daarnaast is bij diverse organisaties navraag gedaan of bestaande soortverspreidingsgegevens beschikbaar zijn. Tevens is een veldinventarisatie uitgevoerd binnen het plangebied op 18 mei 2009. Vervolgens is nog een inventarisatie van de biotooptypen opgesteld.
28
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren Broedvogels Het projectgebied wordt door de meer algemene vogelsoorten gebruikt. Tijdens de inventarisatie zijn aangetroffen; kauw, koekoek, vink, merel, torenvalk, kerkuil, meerkoet, wilde eend, houtduif, fitis, spreeuw, zwartkop en boomkruiper. Met uitzondering van de torenvalk en de kerkuil, broeden de meeste aangetroffen soorten broeden op het fort. Tijdens de werkzaamheden zullen zij mogelijk tijdelijk liever geen gebruik maken van een deel van het fort om te broeden. Er is echter meer dan genoeg alternatief biotoop in de directe omgeving aanwezig om naar uit te wijken. Na afloop van de werkzaamheden aan het fort zal de rust weerkeren en kunnen de broedvogels als vanouds gebruik maken van het fort. Van de kerkuil is geen nest aanwezig op het fort, wel maakt het fort deel uit van zijn foerageergebied. Uilen jagen in de avondschemering en in de nacht, momenten waarop geen werkzaamheden worden uitgevoerd. In de directe omgeving van het fort blijft meer dan voldoende vegetatie over grotere oppervlakte aanwezig en ongemoeid, waardoor fourageren geen problemen zal opleveren. Na afloop van de werkzaamheden zal de rust weerkeren en kunnen de broedvogels als vanouds gebruik maken van het fort. De werkzaamheden vinden vooral plaats aan het interieur en exterieur van de reeds aanwezige gebouwen. Momenteel broedt er een kleine kolonie kauwtjes en diverse mezen in de holten, ventilatiepijpen, schietgaten, e.d. van het fort. Deze broedplaatsen zullen deels verdwijnen door de restauratiewerkzaamheden. Genoemde soorten zullen een deel van de, voor hun geschikte, broedlocaties verliezen. De werkzaamheden zelf, zullen weinig effect hebben op de aanwezige soorten. De soorten zijn zeer algemeen voor de regio en in Nederland. De gunstige staat van instandhouding van de aanwezige broedvogels komt niet in het geding. Ook zijn er geen jaarrond beschermde verblijfplaatsen van bijvoorbeeld spechten aanwezig. De beoogde werkzaamheden zullen geen blijvend effect hebben op de in het plangebied aanwezige broedvogelpopulaties. Vleermuizen Ieder jaar overwintert een wisselend aantal vleermuizen op het fort. De werkzaamheden starten echter in juli: op dat moment zijn geen overwinterende vleermuizen op het fort aanwezig. Gedurende de overwinterperiode van de vleermuizen worden geen werkzaamheden uitgevoerd aan en in de gebouwen. De overwinterlocaties in het fort, de kelder en begane grond blijven intact. De kazerne wordt omgebouwd tot erfgoedlogies. De wijziging in gebruik van het gebouw kan resulteren in het ongeschikt raken van de winterverblijfplaats in de kazerne voor vleermuizen. In de kazerne overwintert echter maar een klein deel van de op het fort overwinterende vleermuizen. In het onderzoeksrapport wordt dan ook geconcludeerd dat het verdwijnen van de verblijfplaats heeft geen wezenlijk negatief effect zal hebben op de aanwezige populatie. Het zomergebruik van de vleermuizen is niet geheel duidelijk. Het fort wordt in ieder geval gebruikt als foerageergebied en mogelijk is er een aantal verblijfplaatsen aanwezig. De bomen die gekapt worden voor de restauratiewerkzaamheden zijn ongeschikt als verblijfplaats. De bomen hebben een gladde bast en er zijn geen holten of loshangende schors aanwezig. Evenmin worden door het kappen van de bomen geleidende structuren onderbroken. Gedurende de werkzaamheden blijft het fort geschikt als foerageergebied. De werkzaamheden hebben dan ook geen invloed op het zomergebruik van het fort door vleermuizen. Het ombouwen van de kazerne leidt tot het ongeschikt raken van de overwinterlocatie, waardoor een vaste rust- en verblijfplaats voor vleermuizen verdwijnt. Hiervoor is volgens het ministerie van EL&I, Dienst Regelingen, geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig, indien gewerkt wordt volgens de voorwaarden uit het door Stichting Fort Vuren opgestelde werkplan. Overige zoogdieren Naast vleermuizen komt een aantal algemene muizen en een marterachtige voor op het fort. Zij zullen tijdelijk negatieve effecten ondervinden als gevolg van het afgraven en tijdelijk in depot zetten van het gronddek op het torenfort. De situatie na voltooiing van de werkzaamheden is nagenoeg dezelfde als de huidige situatie, effecten op lange termijn zijn niet aanwezig. Voor de overige zoogdieren is er geen sprake van negatieve effecten op lange termijn.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
29
bestemmingsplan Fort Vuren Amfibieën De amfibieën ondervinden alleen bij het baggeren van de gracht enige negatieve effecten. Uiteindelijk levert het baggeren van de gracht een verbetering van de habitat op. Door de baggerwerkzaamheden uit te voeren in de periode september – oktober zijn er nagenoeg geen negatieve effecten op de aanwezige amfibieën. Daarnaast zijn de soorten dusdanig algemeen voor Nederland en komen deze veelvuldig voor in de directe omgeving. Er is geen wezenlijke invloed is op de plaatselijke populatie amfibieën. Gesteld kan worden dat er vanuit de Flora- en faunawetgeving geen belemmering bestaat om voorgenomen activiteiten uit te voeren. Wel dienen er maatregelen genomen te worden om de tijdelijke (tijdens de werkzaamheden) en permanente (als gevolg van de nieuwe situatie) negatieve effecten tot een minimum te beperken. Hiertoe kunnen mitigerende en compenserende maatregelen genomen worden. 5.5.3
Mitigerende en compenserende maatregelen
5.5.3.1 Mitigerende maatregelen In het project zullen de volgende mitigerende maatregelen worden uitgevoerd Of eind april worden de schoorstenen dicht gemaakt om te voorkomen dat hier vogels in gaan broeden, òf de werkzaamheden worden opgestart op een moment dat er geen broedende vogels aanwezig zijn. Voorafgaand aan de werkzaamheden zal gecontroleerd worden dat er geen broedende vogels aanwezig zijn in of in de directe nabijheid van het projectgebied. Wanneer er geen broedende vogels aanwezig zijn in de grazige vegetatie op het fort wordt voorafgaand aan de werkzaamheden het projectgebied ongeschikt gemaakt door de grazige vegetatie zeer kort te maaien of deze te frezen om het voor de duur van de werkzaamheden ongeschikt te maken en te houden voor broedvogels en kleine zoogdieren Er wordt ten behoeve van de vleermuizen, geen gebruik gemaakt van kunstlicht tussen zonsondergang en zonsopgang in de periode april tot en met november Er worden geen werkzaamheden uitgevoerd aan en in gebouwen in de periode van november tot en met april 5.5.3.2 Compenserende maatregelen Het verlies van de winterverblijfplaats van de watervleermuis en de baardvleermuis moet gecompenseerd worden. Dit kan in dit geval op twee manieren. Ten eerste kan het ontwerp van de woonunits in de kazerne aangepast worden zodat de winterverblijfplaats ongemoeid blijft en dat het ecologisch functioneren ervan gewaarborgd blijft. Ten tweede kunnen de kelder en begane grond van het fort geoptimaliseerd worden als overwinterlocatie voor eerder genoemde soorten, zodat grotere aantallen vleermuizen er gebruik van kunnen maken. In beide gevallen dient de compensatiemaatregel in overleg en onder begeleiding van een vleermuisdeskundige uitgevoerd te worden. 5.5.3.3 Ontheffingsaanvraag Er zijn twee tabel 3-soorten ('soorten van bijlage IV HR/bijlage 1 AmvB') aangetroffen waarop de voorgenomen ingreep naar verwachting negatieve effecten heeft. Dit zijn: watervleermuis – Myotis daubentonii; baardvleermuis – Myotis mystacinus. Voor het verbouwen van de kazerne is dan om deze reden ook een ontheffing van artikel 75c van de Flora- en faunawet nodig. Er dient voor de in de vorige paragraaf genoemde soorten een ontheffing te worden aangevraagd in verband met het bepaalde in artikel 11: het beschadigen/vernielen/uithalen/wegnemen/verstoren van nesten en holen. Echter, volgens het ministerie van EL&I, Dienst Regelingen, is geen ontheffing op grond van de Floraen faunawet nodig, indien gewerkt wordt volgens de voorwaarden uit het door Stichting Fort Vuren opgestelde werkplan.
30
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
5.5.4
Conclusie
De beoogde ontwikkeling heeft geen blijvende negatieve invloed op de flora en fauna ter plaatse van het fort op lange termijn. Indien de mitigerende en compenserende maatregelen in acht worden genomen kan de beoogde ontwikkeling plaats vinden binnen de kaders van de wet- en regelgeving. Ten behoeve van de bouw van erfgoedlogies ter plaatse van de kazerne is een ontheffing benodigd op grond van artikel 75c van de Flora- en Faunawet.
5.6
Water
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren" staat hierbij centraal. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt “stand still - step forward”. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvaten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem Het fort is gelegen aan de Waal. Het water rondom het forteiland staat niet in verbinding met de Waal en is in eigendom bij Staatsbosbeheer. Vanuit het forteiland wordt het afstromend hemelwater geloosd op het water rondom. De waterkwaliteit van het water rondom het forteiland wordt regelmatig bemonsterd en gecontroleerd en is van een goede kwaliteit. Het fort is niet aangesloten op de riolering. Er wordt gebruik gemaakt van een helofytenfilter. Op het terrein wordt niet gebouwd voor het realiseren van de gewenste ontwikkelingen, alle geplande ontwikkelingen vinden plaats binnen de bestaande bebouwing. Er vindt geen toename plaats van verhard oppervlak. Het forteiland is niet gelegen in een beschermingszone van een drinkwateronttrekking. Op of in de nabijheid van het forteiland komen geen functies voor die milieuhygiënische en/of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen. Het plangebied bevindt zich niet in een kwelgebied. In de nabijheid van het fort ligt de Waaldijk, dit is een primaire waterkering. Het plangebied is gelegen in de beschermingszone en buitenbeschermingszone van deze waterkering. Voor activiteiten zoals bouwen, graven of het aanbrengen van beplanting in de keurzones (kern- en (buiten)beschermingszone) van een primaire waterkering is een watervergunning nodig op grond van de Keur. Gelet op het waterbeleid van Rijk en provincie en de relatieve kleinschalige activiteiten van het Fort Vuren, waarbij er geen effecten zijn voor waterkwaliteit en veiligheid, vormt het aspect water géén belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen.
5.7
Verkeer en parkeren
Zoals eerder in de toelichting aangegeven, wordt Fort Vuren beheerd door Stichting Wandel & Fietsforten. Een doelstelling van de Stichting Wandel & Fietsforten probeert het autoverkeer van en naar het fort zoveel mogelijk tegen te gaan. Het Fort Vuren is per auto wel goed bereikbaar. Een beperkt deel van de bezoekers komt dan ook met de auto. Dit geldt vooral voor de bezoekers van feesten en partijen die op het fort worden gehouden. De verdeling tussen bezoekers die op de fiets of te voet komen of per auto is als volgt: twee derde van de bezoekers komt op de fiets of te voet; een derde van de bezoekers komt met de auto. Gezien het geringe aantal bezoekers dat met de auto komt valt overlast hiervan uit te sluiten. Incidenteel komen er touringcars. Dit betreffen vooral bezoeken van historische verenigingen en/of ouderen. Groepen komen ook vaak met de veerdienst vanuit Gorinchem. Touringcars kunnen parkeren op de parkeerplaats aan de dijk. De parkeerbehoefte van het fort is als volgt begroot: Normale dagen : ca. 40 auto's per dag. Winterweekend : ca. 25 auto's per dag. Feesten en partijen (vrijdag, zaterdag of zondag) : ca. 60 auto's per dag. Piekdagen (maximaal 3 keer per jaar) : ca. 120 tot 200 auto's per dag. In deze parkeerbehoefte wordt voorzien met vaste parkeergelegenheid voor 5 auto's op het eigen
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
31
bestemmingsplan Fort Vuren terrein net voor de brug naar het fort en de 27 parkeerplaatsen die gelegen zijn aan de Waaldijk, zo'n 50 meter verderop (gemeente Lingewaal). De parkeerplaats aan de Waaldijk kan gebruikt worden door bezoekers van het fort die hier hun auto parkeren en mensen die gebruik maken van het pontje. Tijdens de piekdagen, zoals tijdens een grote tentoonstelling, stelt een agrariër in de directe nabijheid van het fort volgens vaste afspraak zijn weiland open voor parkeren. Het parkeren is op de piekdagen op deze wijze goed geregeld. Genoemde parkeerplaatsen zijn voldoende om de parkeerdruk op te vangen. Indien geen harde afspraken met de agrariër gemaakt worden vinden de evenementen geen doorgang. Het verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de beoogde planontwikkeling.
5.8
Geluid
Volgens de Wet geluidhinder moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar het verkeerslawaai indien binnen de zone van een weg een geluidsgevoelig object wordt gepland. Fort Vuren is geen geluidsgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Gezien de geringe verkeersintensiteiten over de Waaldijk van bezoekers naar en van het fort (slechts een derde van de bezoekers komt met de auto) en het feit dat het hier een 60 km/uur weg betreft, wordt geen geluidhinder verwacht op woningen die gelegen zijn in de directe omgeving van het plangebied. Er is geen verkeer in de nachtperiode. Geluid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
5.9
Luchtkwaliteit
De nieuwe Wet luchtkwaliteit is in november 2007 in werking getreden. Hiermee wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5 titel 2) bedoeld. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit uit 2005 en is een implementatie van onder meer de Europese kaderrichtlijn luchtkwaliteit. Deze nieuwe wet- en regelgeving maakt onderscheid tussen projecten die 'in betekenende mate' en 'niet in betekenende mate' (NIBM) leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarnaast moet de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging worden meegenomen in de afweging of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ook moet bekeken worden of het aanvaardbaar is om een bepaald project op een bepaalde plaats te realiseren. In de nieuwe wet wordt aangegeven wat 'gevoelige bestemmingen' zijn. Hieronder vallen onder meer scholen en kinderdagverblijven, maar ook verblijfsrecreatie valt hieronder. Gezien het kleinschalige karakter van de gewenste ontwikkeling van Fort Vuren en het feit dat dit een fort is beheerd wordt door Stichting Wandel & Fietsforten is het autoverkeer van en naar het fort relatief beperkt (zie paragraaf 3.2). Bij de promotie van het fort wordt duidelijk aangegeven dat men bezoekers het liefst te voet of per fiets ziet komen. Duidelijk wordt aangegeven dat de veerdienst vanuit Gorinchem, Woudrichem of Slot Loevestein mogelijk is én er wordt gewezen op de Vaartaxi, die bij het fort aanmeert. Ook is het mogelijk om per bus of regiotaxi te komen. Kortom: het beleid van Fort Vuren is er duidelijk op gericht om zo min mogelijk autoverkeer aan te trekken. Door deze kleinschaligheid en het beleid wat gevoerd wordt ten aanzien van het autoverkeer kan gesteld worden dat het project 'niet in betekende mate' bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. De bestemming op het project betreft een zogenaamde 'gevoelige bestemming'. Een dergelijke bestemming mag niet op korte afstand van een provinciale of rijksweg worden gerealiseerd. Gezien de ligging van het fort, op grote afstand van provinciale en rijkswegen, voldoet dit aan de eisen uit de Wet luchtkwaliteit. Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat er geen belemmering bestaat voor de geplande ontwikkeling van het monument Fort Vuren en de luchtkwaliteit. Het project draagt niet 'in betekende mate bij' aan een verslechtering van de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse vormt geen probleem voor het realiseren van een gevoelige bestemming.
32
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
5.10
Externe veiligheid
5.10.1 Algemeen Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (autowegen, buisleidingen, waterwegen en spoorwegen); het gebruik van luchthavens. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR) Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Een plaatsgebonden risico van 10-6 betekent dat omwonenden van bijvoorbeeld een LPG-tankstation op die plaats een kans van één op een miljoen hebben om als gevolg van een ramp te overlijden. Groepsrisico (GR) Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Groepsrisico wordt niet uitgedrukt in een risicocontour maar in een FN-curve, waarbij het aantal slachtoffers wordt afgezet tegen de cumulatieve kans die ze als groep hebben om te overlijden. Het groepsrisico moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting. 5.10.2 Wet- en regelgeving Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) afstand te houden tussen (beperkt)kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS) De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen de invloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen. De circulaire is een toelichting van VROM op de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en bepaalt dat ruimtelijke plannen getoetst moeten worden aan de norm voor het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. De circulaire wordt in de toekomst vervangen door het "Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev)", met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met die van het Bevi.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
33
bestemmingsplan Fort Vuren
5.10.3 Gemeentelijk beleid De gemeente Lingewaal heeft haar externe veiligheidsbeleid vastgelegd in de “Beleidsvisie externe veiligheid” van 23 mei 2008. De beleidsvisie is een toetsingskader dat duidelijk maakt hoe met bestaande en toekomstige externe veiligheidsrisico's dient te worden omgegaan. De gemeente Lingewaal conformeert zich aan het wettelijke kader voor het omgaan met de externe veiligheidsproblematiek, behandelt de circulaires alsof deze wet zijn en anticipeert op de beleidsontwikkelingen rond het transport van gevaarlijke stoffen. Verder geeft de externe veiligheidsvisie richtinggevende uitspraken over: de invulling van de beleidsvrije ruimte bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) rondom de meest risicovolle bedrijven (BEVI-bedrijven), en langs relevante transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen; de gebieden waar nieuwe risicorelevante bedrijven wel of niet kunnen worden toegestaan. Een verantwoording met betrekking tot het onderwerp externe veiligheid en een toetsing aan de richtinggevende uitspraken van de externe veiligheidsvisie is niet nodig met betrekking tot risicobronnen, omdat het plangebied niet ligt binnen: de invloedsgebieden van de risicovolle bedrijven (BEVI-bedrijven); de toetsingszones langs rijkswegen, spoorlijnen; de invloedsgebieden langs hogedrukgasleidingen en buisleidingen voor brandbare vloeistoffen. 5.10.4 Plangebied in relatie tot de Waal Fort Vuren is gelegen in de nabijheid van de rivier de Waal. Op deze rivier vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het is van belang om vast te stellen of het vervoer van gevaarlijke stoffen geen belemmering vormt voor de voorgenomen planontwikkeling. Voor de ontwikkelingen bij Fort Vuren is het Basisnet Water (2008) van belang. Het doel van het basisnet is de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te beheersen door het wettelijk vastleggen en borgen van gebruiksruimtes voor het vervoer en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. In feite is het Basisnet daarmee gericht op veilig bouwen en vervoeren. Het basisnet water bestaat uit een kaart met alle vaarwegen van CEMT klasse II en hoger. Rood: belangrijke toegangen naar zeehavens Zwart: belangrijke binnenvaarwegen Groen: minder belangrijke vaarwegen Voor de rode, zwarte en groene vaarwegen zijn gebruiksruimtes voor het vervoer gedefinieerd; voor de rode en zwarte vaarwegen gelden beperkingen voor RO-ontwikkelingen.
34
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Op basis van genoemde kaart blijkt de Waal een zwarte categorie vaarweg te zijn (belangrijke binnenvaarweg). Hiervoor gelden de maatregelen uit de volgende tabel. Categorie Zwart
Gebruiksruimte voor Maatregelen voor RO vervoer nieuw
Maatregelen voor RO bestaand
Belangrijke binnenvaarwegen
PR: geen plafond; PR 10-6 komt naar verwachting niet verder dan de oever; indien PR10-6 oever nadert, grijpt Rijk in. GR: geen plafond
In het water: uitsterfbeleid woonboten In het PBA: geen sanering
Geen nieuwe bestemmingen binnen waterlijn PBA 25* meter en in uiterwaarden; afweging wel/niet bouwen en wel/niet specifieke bescherming; Groepsrisico verantwoording, berekening alleen nodig indien bevolkingsdichtheid > 1500 pers/ha dubbelzijdig of 2250 pers/ha enkelzijdig.
Tabel 1. Ontwerp van het basisnet samengevat voor de zwarte categorie vaarwegen (PBA staat voor Plasbrandaandachtsgebieden). Op basis van deze tabel kan geconcludeerd worden, dat er voor de gewenste ontwikkelingen van Fort Vuren er geen belemmering bestaat op basis van externe veiligheid. Er worden namelijk géén nieuwe bestemmingen binnen de waterlijn, het plasbrandaandachtsgebied en in de uiterwaarden gecreëerd.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
35
bestemmingsplan Fort Vuren
5.10.5 Overleg Regionale Brandweer De Regionale Brandweer heeft ten behoeve van dit bestemmingsplan in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening een advies uitgebracht. In het advies zijn twee punten naar voren gebracht die betrekking hebben op externe veiligheid en bereikbaarheid van het fort voor hulpdiensten. Externe veiligheid De brandweer heeft aangegeven dat de ligging van het fort langs de Waal een risico kan inhouden in het geval van ongevallen op de Waal. Hierbij kan worden gedacht aan, bijvoorbeeld, een giftige wolk die vrijkomt in een dergelijke situatie en over het fort trekt. In verband hiermee is het advies uitgebracht om in de gebouwen die zijn voorzien van mechanische ventilatie deze ventilatie afsluitbaar te maken. Op deze wijze kunnen de gebouwen dienen als schuilgelegenheid. Er wordt zoveel mogelijk naar gestreefd om, daar waar in de verschillende gebouwen op het terrein mechanisch ventilatie aanwezig is of nog wordt gebouwd, deze ook afsluitbaar te maken. Tevens heeft de brandweer het advies uitgebracht om, in aanvulling op de hoofdingang, een tweede vluchtweg te realiseren. Er bevindt zich op het terrein aan de andere kant van de hoofdingang een makkelijk toegankelijke boot waarmee in een noodsituatie snel mensen kunnen worden overgezet aan de overkant. Bereikbaarheid In verband met de bereikbaarheid van het fort voor hulpdiensten heeft de brandweer geadviseerd om parkeren van auto's niet toe te staan op de Waaldijk. Eveneens is in dit verband geadviseerd om aandacht te besteden aan de plaatsen waar fietsen mogen worden gestald, in het bijzonder bij de ophaalbrug. In verband met het belang van een goede communicatie voor de hulpdiensten (P-2000) is aandacht gevraagd voor het bevestigen van een apparaat dat deze bereikbaarheid waarborgt. Bezoekers van het fort kunnen de auto parkeren op de parkeerplaats op de Waaldijk en op een kleine parkeergelegenheid op het fortcomplex. Op piekmomenten, bijvoorbeeld tijdens een evenement, kan worden gebruik gemaakt van een perceel nabij het fort. Er wordt momenteel niet geparkeerd op de Waaldijk. Eventueel kan in voorkomend geval een parkeerverbod worden ingesteld. Het stallen van fietsen is niet toegestaan bij de ophaalbrug. Daar wordt vanuit het fort ook strikt op gelet. Ten slotte zal in overleg met de Regionale Brandweer nader worden bekeken hoe de bereikbaarheid in het fortcomplex zo optimaal mogelijk vorm kan worden gegeven. 5.10.6 Conclusie Met inachtneming van het voorgaand kan worden geconcludeerd dat er vanwege externe veiligheidsaspecten geen belemmeringen zijn voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
5.11
Bedrijven en milieuzonering
Er zijn geen agrarische bedrijven in de directe omgeving van Fort Vuren aanwezig. Er zijn dan ook geen geurcirkels die een belemmerend effect zouden kunnen hebben op de planontwikkeling. Ook worden bedrijven van derden niet beperkt door de uitvoering van dit bestemmingsplan.
5.12
Conclusie
Aandachtspunten vanuit wet- en regelgeving voor de beoogde planontwikkeling voor Fort Vuren zijn de volgende: Bodem: graafwerkzaamheden ter plaatse van vervuilde/verontreinigde grond. Archeologie: graafwerkzaamheden dieper dan 0.30 meter of buiten de reeds geroerde grond. Flora & fauna: aanvraag ontheffing Flora- en Faunawet ten behoeve van het vernietigen van de verblijfsplaats voor vleermuizen in de kazerne. Bouwen aan een monument (kazerne)/ plaatsen gebouw: toetsen bouwplan aan de Monumentenwet 1988. Water: voor bouw- en graafwerkzaamheden, het aanbrengen of verwijderen van beplantingen, bestrating, kabels en leidingen et cetera binnen de kern- en beschermingszone van de Waaldijk, zijnde een primaire waterkering (zie dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'), geldt een watervergunning of melding volgens de algemene regels van de Keur bij het Waterschap Rivierenland.
36
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren Voor wat betreft de overige onderwerpen betreft kan worden gesteld dat deze geen belemmering vormen voor de beoogde planontwikkeling.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
37
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 6 6.1
Juridische planopzet
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een korte toelichting gegeven op de regels van dit bestemmingsplan. Wat betreft de structuur en vormgeving van de regels en de verbeelding vormen de RO standaarden 2008 de basis. Inhoudelijk zijn de regels en de verbeelding erop gericht om de realisatie van het plan (zie hoofdstuk 2) mogelijk te maken. Waar mogelijk is zoveel mogelijk aangesloten bij het nieuwe bestemmingsplan Fort bij de Nieuwe Steeg van de gemeente Lingewaal. De regels vormen samen met de verbeelding het bestemmingsplan. De toelichting maakt strikt genomen hiervan geen deel uit, maar speelt wel een belangrijke rol bij het begrijpen en interpreteren van de regels en de verbeelding.
6.2
Verbeelding
De analoge verbeelding bestaat uit één kaartblad (schaal 1:1000), waarop de bestemmingen van het plangebied zijn aangegeven. De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en aanduidingen. Verbeelding en regels moeten altijd in combinatie met elkaar worden gelezen en geïnterpreteerd om een goed beeld van de juridische mogelijkheden te verkrijgen.
6.3
Regels
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken: 1. Inleidende regels. 2. Bestemmingsregels. 3. Algemene regels. 4. Overgangs- en slotregels. In hoofdstuk 1 worden verschillende in de regels gehanteerde begrippen omschreven, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Ook bevat dit hoofdstuk een wijze van meten. Hoofdstuk 2 omschrijft de in dit bestemmingsplan voorkomende bestemmingen. Alle bestemmingsomschrijvingen hebben dezelfde opbouw en bevatten ten minste een bestemmingsomschrijving en bouwregels. Eventueel zijn, afhankelijk van de bestemming, aanvullende regels opgenomen. Hoofdstuk 3 bevat algemene regels die voor alle bestemmingen gelden. In dit geval betreft dat een anti-dubbeltelbepaling. Deze bepaling is overeenkomstig artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 4 bevat het overgangsrecht en een slotregel. Het overgangsrecht is conform artikel 3.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
6.4
De bestemmingen
Hieronder worden de bestemmingen van een korte toelichting voorzien. Bestemming 'Gemengd' De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor tal van functies. Voornamelijk culturele en maatschappelijke functies maar ook lichte horeca, onder voorwaarde feesten/partijen en verblijfsrecreatie, in de vorm van 10 tentjes. Ook is de beheerderswoning toegestaan. De verschillende activiteiten mogen binnen de bestaande gebouwen worden uitgeoefend. Ten aanzien van detailhandel, horeca en logiesverblijf is een maximale oppervlakte maat opgenomen om te voorkomen dat deze functies de overhand kunnen krijgen. Ter hoogte van de kazerne zijn ruimere bouwmogelijkheden opgenomen om de nieuwbouw mogelijk te maken. De gebouwen zijn opgenomen in op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Als specifiek gebruiksverbod is opgenomen een verbod om de gebouwen permanent te bewonen. Hiermee wordt voorkomen dat de logiesverblijven permanent worden bewoond (de beheerderswoning is uiteraard van dit verbod uitgezonderd). Bestemming 'Water'
38
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren Deze bestemming is toegekend aan de gracht rond het fort. (Dubbel)bestemmingen 'Waarde - Hoge archeologische verwachting' en 'Waarde - Middelhoge archeologische verwachting' De gronden met een hoge of middelhoge archeologische verwachting hebben de (dubbel)bestemming 'Waarde - Hoge archeologische verwachting' respectievelijk 'Waarde Middelhoge archeologische verwachting' gekregen. Binnen deze bestemmingen gelden beperkingen voor werkzaamheden die de aanwezige waarden onevenredig kunnen schaden. (Dubbel)bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' Deze (dubbel)bestemming geldt voor het gehele fortcomplex. Door middel van deze bestemming worden sloop- en aanlegactiviteiten aan een omgevingsvergunning gebonden. Hierdoor kan voorafgaand aan het uitvoeren van sloop- of aanlegactiviteiten worden getoetst, of door de uitvoering de cultuurhistorische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Eventueel kunnen in verband hiermee ook aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden. Voorafgaand aan het verlenen of weigeren van een dergelijke vergunning wordt deskundig advies ingewonnen. (Dubbel)bestemming 'Waterstaat - Waterkering' De nabij het fort gelegen Waaldijk is een primaire waterkering welke een kern- en beschermingszone heeft. Deze is als zodanig door middel van deze (dubbel)bestemming vastgelegd. Deels ligt deze zone over het fortcomplex heen. Gevolg is dat (nieuwe) gebouwen niet mogen worden gebouwd, maar dat middels een omgevingsvergunning dat wel weer mogelijk is, mits vooraf het waterschap om advies is gevraagd.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
39
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 7
Economische uitvoerbaarheid
Voor de voorbereiding van het plan heeft de Regio RSP gelden beschikbaar gesteld. Het gaat hier om 146.000 euro. Voor de uitvoer van de conservering en renovatie van het fort is subsidie aangevraagd bij de provincie Gelderland. Er wordt vanuit de provincie vanuit de PMJP regeling 4,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. Ook de gemeente Lingewaal en het Pact van Loevestein dragen bij. De economische uitvoerbaarheid van het project is hiermee aangetoond.
40
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 8 8.1
Overleg en inspraak
Inspraak en overleg
Met ingang van 20 januari 2011 heeft het voorontwerp bestemmingsplan Fort Vuren gedurende zes weken ter inzage gelegen. Daarbij bestond de mogelijkheid om mondeling of schriftelijk een inspraakreactie kenbaar te maken aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaal. Tevens is gedurende die periode het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gevoerd. Gedurende de periode van de terinzagelegging zijn geen inspraakreacties ingediend. In de Nota inspraak bestemmingsplan Fort Vuren zijn de resultaten van het artikel 3.1.1 Bro-overleg opgenomen.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
41
bestemmingsplan Fort Vuren
Bijlagen
42
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Bijlage 1
Bodemonderzoek
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
43
bestemmingsplan Fort Vuren
Bijlage 2
44
Archeologisch onderzoek
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Bijlage 3
Quickscan Flora&Fauna
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
45
bestemmingsplan Fort Vuren
Bijlage 4
46
Natuurtoets
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Bijlage 5
Vleermuisonderzoek
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
47
bestemmingsplan Fort Vuren
Bijlage 6
48
Nota Inspraak
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
49
bestemmingsplan Fort Vuren
Regels
50
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan:
Het bestemmingsplan Fort Vuren. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0733.BPfortVurenmet bijlagen en de bijbehorende regels. 1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.6
bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. 1.7
bestaand:
a. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; b. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen. 1.8 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.9
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.10
bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten. 1.11
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.12
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.13
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
51
bestemmingsplan Fort Vuren
1.14
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar volgens de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.15
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond 1.16
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.17
extensieve (dag)recreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen. 1.18
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.19
horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies: horeca, categorie 1: een horecabedrijf, die qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt. Bij de openingstijden wordt aangesloten wordt de openingstijden van de winkels; horeca, categorie 2: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken/lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie- en/of tearoom, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant; horeca, categorie 3: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. daaronder worden begrepen: café, bar, grandcafé, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar; horeca, categorie 4: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder wordt begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé (met nachtvergunning); horeca, categorie 5: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers. 1.20
permanente bewoning
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf.
52
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
1.21
seksinrichting
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. 1.22
zware horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een bar-dancing, discotheek of nachtclub, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
53
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.2
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.3
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
54
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor een combinatie van de volgende functies: a. culturele en kunstmanifestaties ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning'; b. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van activiteiten gericht op educatie en voorlichting, en besloten feesten en partijen; c. logiesverblijven en vergaderfaciliteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - logiesverblijf' met een totale oppervlakte van maximaal 400 m2; d. horeca, categorie 2, en detailhandel met terrasvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'horeca' met een oppervlakte van maximaal 420 m2 met dien verstande dat de oppervlakte van de terrasvoorziening niet wordt betrokken in de berekening van de maximale oppervlakte; e. 10 tentjes ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'; f. een beheerderswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; g. extensieve (dag)recreatie; h. instandhouding en ontwikkeling van cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden; i. groenvoorzieningen; j. parkeervoorzieningen; k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging en waterlopen; met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 m; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' bedragen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven goot- en bouwhoogte; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte maximaal de aangegeven bouwhoogte; e. in afwijking van het bepaalde onder a zijn buiten de bouwvlakken de bestaande gebouwen toegestaan met de bestaande oppervlakte en bouwhoogte. 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 10 m bedragen; b. de bouwhoogte van kunstwerken mag maximaal 6 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen. 3.3 Specifieke gebruiksregels Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing voor: a. besloten feesten en partijen als bedoeld in lid 3.1, onder b, voor zover: 1. deze meer dan dertig maal per kalenderjaar worden georganiseerd; 2. het aantal aanwezigen meer bedraagt dan 200 personen per feest/partij; 3. het eindtijdstip na 24:00 uur ligt; 4. het ten gehore brengen van muziek, al dan niet onversterkt, plaatsvindt na 23:00 uur; b. permanente bewoning, met uitzondering van de beheerderswoning; c. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik; d. een seksinrichting.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
55
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 4 4.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterberging; b. waterhuishouding; c. waterlopen en waterpartijen. Tevens zijn de gronden bestemd voor: d. dagrecreatie; e. groenvoorzieningen; f. infiltratievoorzieningen; g. bruggen. 4.2 Bouwregels 4.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 5 m bedragen. 4.3 Specifieke gebruiksregels Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van: a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
56
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 5 5.1
Waarde - Cultuurhistorie
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden. 5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.2.1
Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend ophogen, verlagen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden; b. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen. 5.2.2 Uitzonderingen Het onder 5.2.1 vervatte verbod geldt niet: a. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend. 5.2.3 Aanvullende regels Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.2.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de cultuurhistorische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden. 5.2.4
Deskundig advies
Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van de monumentencommissie en van adviseurs van Rijk en Provincie, omtrent de vraag, of door het verlenen van de vergunning de cultuurhistorische waarden niet blijvend onevenredig worden geschaad en of, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. 5.3
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.3.1
Sloopwerkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de op de in lid 5.1 bedoelde gronden aanwezige bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen. 5.3.2
Uitzonderingen
Het in lid 5.3.1 vervatte verbod geldt niet voor: a. sloopwerkzaamheden die het gewone onderhoud betreffen; b. sloopwerkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk is verleend; c. sloopwerkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren; d. sloopwerkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken. bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
57
bestemmingsplan Fort Vuren 5.3.3
Criteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 mag alleen worden verleend indien door de sloopwerkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht. 5.3.4
Deskundig advies
Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van de monumentencommissie en van adviseurs van Rijk en Provincie, omtrent de vraag, of door het verlenen van de vergunning de cultuurhistorische waarden niet blijvend onevenredig worden geschaad en of, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
58
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 6 6.1
Waarde - Hoge archeologische verwachting
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Hoge archeologische verwachting" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden. 6.2
Bouwregels
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden, tenzij: a. het werkzaamheden in de bodem betreft, als gevolg van het oprichten van bouwwerken, tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; c. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; d. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht; e. het nieuw te bebouwen oppervlak, in aanvulling op het bepaalde onder d, niet groter is dan 100 m²; in welk geval bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) mogen worden gebouwd. 6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1
Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende regels worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 6.3.2 Afwijkingsvoorwaarde De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. 6.3.3
Deskundig advies
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een omgevingsvergunning als bedoeld lid 6.3.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en of, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1
Werkzaamheden
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
59
bestemmingsplan Fort Vuren Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van de bodem; b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist; d. het verlagen van het waterpeil; e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem; g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; h. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; i. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 6.4.2 Uitzonderingen Het in lid 6.4.1 vervatte verbod geldt niet: a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk; c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 100 m²; d. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; e. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; f. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend; g. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in lid 6.3. 6.4.3 Aanvullende regels Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 6.4.4 Aanvullende voorwaarde Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
60
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
6.4.5
Deskundig advies
Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. 6.5
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden. 6.6
Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde de bestemming "Waarde - Hoge archeologische verwachting" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
61
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 7 7.1
Waarde - Middelhoge archeologische verwachting
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Middelhoge archeologische verwachting" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden. 7.2
Bouwregels
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in lid 7.1 omschreven doeleinden, tenzij: a. het werkzaamheden in de bodem betreft, als gevolg van het oprichten van bouwwerken, tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; c. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; d. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht; e. het nieuw te bebouwen oppervlak, in aanvulling op het bepaalde onder d, niet groter is dan 500 m²; in welk geval bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) mogen worden gebouwd. 7.3
Afwijken van de bouwregels
7.3.1
Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende regels worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 7.3.2 Afwijkingsvoorwaarde De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.3.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. 7.3.3
Deskundig advies
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.3.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de ontheffing geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en of, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
62
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1
Werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 7.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van de bodem; b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist; d. het verlagen van het waterpeil; e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem; g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; h. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; i. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 7.4.2 Uitzonderingen Het in lid 7.4.1 vervatte verbod geldt niet: a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk; c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 500 m²; d. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; e. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; f. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend; g. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in lid 7.3. 7.4.3 Aanvullende regels De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
63
bestemmingsplan Fort Vuren
7.4.4
Aanvullende voorwaarde
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. 7.4.5
deskundig advies
Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. 7.5
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden. 7.6
Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde de bestemming "Waarde - Hoge archeologische verwachting" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
64
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 8 8.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering. 8.2
Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming(en) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming, met inachtneming van de volgende regels: a. gebouwen mogen niet worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m. 8.3 Afwijking van de bouwregels Burgemeesters en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 en de bouw van bouwwerken ten behoeve van de andere bestemming(en) toestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen; b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad in verband waarmee vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
65
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 3 Artikel 9
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
66
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 10
Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels voor het afwijken van de voorgeschreven maatvoering, mits de afwijking niet meer dan 10% bedraagt.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
67
bestemmingsplan Fort Vuren
Hoofdstuk 4 Artikel 11
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht bouwwerken
11.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 11.2 Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 11.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1 met maximaal 10%. 11.3 Het bepaalde in lid 11.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
68
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 12
Overgangsrecht gebruik
12.1 Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 12.2 Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 12.3 Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het planvoor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 12.4 Het bepaalde in lid 12.1 is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)
69
bestemmingsplan Fort Vuren
Artikel 13
Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Fort Vuren van de gemeente Lingewaal.
70
bestemmingsplan "Fort Vuren" (ontwerp)