Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent Gemeente Roermond
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Inhoudsopgave
Toelichting
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
6
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
6 7 7 8 8
Achtergrond Plangebied Vigerende bestemmingsplannen Bij dit plan behorende stukken Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
10
2.1 2.2 2.3 2.4
10 10 11 13
Algemeen Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
14
3.1 Algemeen 3.2 Stedenbouwkundige opzet 3.3 Globale beeldkwaliteitseisen
14 14 16
Hoofdstuk 4 Planologische aspecten
18
4.1 Algemeen 4.2 Bodem 4.3 Waterhuishouding en riolering 4.4 Cultuurhistorie en archeologie 4.5 Natuur 4.6 Bedrijven en milieuzonering 4.7 Geluid 4.8 Luchtkwaliteit 4.9 Externe veiligheid 4.10 Kabels en leidingen 4.11 Duurzaamheid
18 18 20 27 29 31 31 32 32 36 37
Hoofdstuk 5 Juridische planopzet
38
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
38 38 38 40 42
Algemeen De onderdelen van het bestemmingsplan in juridisch opzicht Planregels Bestemmingsregels Deregulering
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid
44
Hoofdstuk 7 Procedure
46
7.1 Inspraak en vooroverleg 7.2 Vaststelling 7.3 Beroep
46 46 46
Bijlagen bij Toelichting
48
Bijlage 1 Advies externe veiligheid Bijlage 2 Verslag inspraak en vooroverleg Voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
50
Grontmij Nederland bv
52
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 2 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Regels
54
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
56
Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
56 61
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
62
Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
62 66 69 72 74
Bedrijventerrein Groen Verkeer Leiding - Leidingstrook Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene regels
76
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel Artikel 9 Algemene bouwregels Artikel 10 Algemene gebruiksregels Artikel 11 Algemene ontheffingsregels Artikel 12 Algemene wijzigingsregels Artikel 13 Algemene procedureregels Artikel 14 Strafregel
76 77 78 79 80 81 82
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
84
Artikel 15 Overgangsrecht Artikel 16 Slotregel
84 85
Bijlagen bij Regels
86
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten Bijlage 2 Parkeernormen
88 106
Plankaart
108
Verantwoording
110
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 3 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Toelichting
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 4 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 5 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1
Achtergrond
Aan de oostkant van Roermond ligt het bedrijventerrein Roerstreek-Zuid. Onlangs is de ontsluiting verbeterd door de aanleg van een nieuwe wegverbinding, de Oosttangent (N293). Inspelend op de nieuwe bereikbaarheid van Roermond creëert REO Midden-Limburg B.V. (hierna: REO) tijdig nieuwe ruimte voor ondernemingen. Met de snel slinkende voorraad bedrijventerrein op Roerstreek-Zuid, is de versnelde ontwikkeling van het hierop vrijwel aansluitende terrein Oosttangent noodzakelijk geworden. De uitgangspunten voor de invulling van het bedrijventerrein zijn helder: ruimte bieden aan lokale en regionale bedrijven. De planontwikkeling van dit nieuwe gebied is gestart, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de bestaande elementen. De groene elementen worden zorgvuldig ingepast in het totaalplan. Hierdoor ontstaat een hoogwaardig bedrijvenpark met mooie zichtlocaties. Gekozen wordt voor een globale opzet van het plan (flexibiliteit) om in te kunnen spelen op de actuele marktontwikkelingen. Ervaring met Roerstreek-Zuid leert dat voor een nieuw bedrijventerrein in eerste instantie vooral interesse bestaat van grotere bedrijven (geografische ligging, aansluiting op infrastructuur, beschikbare perceelsoppervlaktes). Kleinere bedrijven volgen later. Voor de circa 10 hectare uitgeefbaar terrein op Bedrijventerrein Oosttangent is aantoonbare belangstelling van diverse bedrijven. De ontwikkeling van het bedrijventerrein Oosttangent is in het voorliggende bestemmingsplan planologisch verzekerd. In figuur 1.1 is de ligging van het geprojecteerde bedrijventerrein globaal weergegeven ten opzichte van de kernen Roermond en Roerdalen. Figuur 1.1
Ligging plangebied ten opzichte van Roermond
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 6 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
1.2
Plangebied
Het plangebied (zie figuur 1.2) wordt aan de noordoostzijde begrensd door het bedrijventerrein ten noorden van de Keulsebaan en aan de zuidwestzijde door de Oude Keulsebaan. Ten noordwesten van het plangebied ligt de stadswijk Kitskensberg. De zuidzijde van het plangebied grenst aan bedrijventerrein Roerstreek-Zuid. Figuur 1.2
1.3
Plangebied
Vigerende bestemmingsplannen
Voorliggend bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent vervangt ter plaatse van het plangebied de navolgende bestemmingsplannen:
bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Keulsebaan-Zuid', vastgesteld door gemeenteraad Roermond d.d. 25 mei 2000; bestemmingsplan 'Oosttangent Roermond, noordelijk deel', vastgesteld door gemeenteraad Roermond d.d. 2 juni 2005; bestemmingsplan 'Oosttangent Roermond, zuidelijk deel', vastgesteld door gemeenteraad Roerdalen d.d. 25 maart 2004 en gemeenteraad Roermond d.d. 22 april 2004.
Juridische vastlegging van de voorgenomen ontwikkeling via een mix van planuitwerking én planherziening is uit het oogpunt van formele bezwaren niet gewenst. Gekozen is voor een pragmatische oplossing in de vorm van één bestemmingsplanherziening voor het gehele plangebied. Deze oplossing heeft bovendien het voordeel bij te dragen aan uniformering en vermindering van de juridische kaders binnen de gemeente Roermond.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 7 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
1.4
Bij dit plan behorende stukken
Bij voorliggend plan horende de volgende stukken:
1.5
CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V., Actualiserend verkennend bodemonderzoek nieuw bedrijventerrein Oosttangent te Roermond, 08B124/08.RB188, 10 juni 2008; Grontmij, Watertoets "Bedrijventerrein Oosttangent", 257755.rm.231.R001/gr, revisie D1, 11 augustus 2008 (deze watertoets bevat in de bijlage het positieve wateradvies van Waterschap Roer en Overmaas); Synthegra bv, Bestemmingsplannen Bedrijventerrein Oosttangent en Bedrijventerrein Roerstreek-Zuid te Roermond; Bureauonderzoek en veldverkenning met controleboringen ter bepaling van de actuele archeologische status en noodzaak van aanvullend onderzoek, RPA/UIT/SAW/P0502816, 19 maart 2008; Synthegra bv, Karterend en verkennend veldonderzoek; Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent te Roermond, deelgebieden B en C, ERON/UIT/SAW/P0503054/55, 26 mei 2008; Grontmij, Flora- en faunascan bedrijventerrein Oosttangent Roermond, 211593.ehv.211.FF01 revisie 02, 4 januari 2007; Grontmij, Inventarisatie Oosttangent, 253551.rm.230.N003b, 12 juni 2008; Grontmij, Quick scan effecten ontwikkeling Oosttangent op Natura 2000, 253551.rmd.230.N002, 29 mei 2008; Grontmij, Geluid bedrijventerrein Oosttangent, 201991.rsd.431.N001-2, 3 juni 2008; Grontmij, Luchtkwaliteit Bedrijventerrein Oosttangent Roermond, I&M-99061046-ES/jj, revisie D, 21 november 2007; Oranjewoud, Onderzoek externe veiligheid; Bestemmingsplan "Bedrijventerrein Oosttangent", 183229 revisie 3.1, juni 2008. Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van voorliggend bestemmingsplan komt het relevante beleidskader aan de orde. De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied is in hoofdstuk 3 (stedenbouwkundige opzet) uiteengezet. De planologische aspecten staan centraal in hoofdstuk 4, gevolgd door de juridische planopzet in hoofdstuk 5. De economische uitvoerbaarheid komt in hoofdstuk 6 aan de orde en tenslotte gaat hoofdstuk 7 in op de procedure.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 8 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 9 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1
Algemeen
Dit hoofdstuk beschrijft het relevante beleidskader op Rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. In Nederland zijn drie bestuursniveaus (Rijk, provincie en gemeente) onderscheiden met elk hun taken en bevoegdheden (onder meer het tot stand brengen van plannen en maatregelen, toezichthouding en/of uitvoering). Daarbij wordt ervan uitgegaan dat vast te stellen beleid past binnen de beleidskaders van het bovenliggende bestuursniveau. Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent past, zoals onderstaand is uiteengezet, binnen de kaders van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), dat met goedkeuring van het Rijk, en dus passend binnen de kaders van de Nota Ruimte, is vastgesteld in 2006.
2.2
Rijksbeleid
Medebepalend voor het nieuwe bestemmingsplan is het ruimtelijke beleid van het rijk en de provincie. De Nota Ruimte geeft aan dat ons land bedrijventerreinen nodig heeft voor een duurzame economische groei. In het Actieplan Bedrijventerreinen is voor de jaren 2004 tot en met 2008 aangegeven welke acties worden genomen om dit te stimuleren. Het scheppen van ruimte om te ondernemen betreft niet alleen het herstructureren van verouderde terreinen maar ook het aanleggen van nieuwe terreinen. Met behulp van de SER-ladder is de keuze voor uitbreiding van het stedelijk ruimtebeslag met Bedrijventerrein Oosttangent in onderstaande subparagrafen onderbouwd. 2.2.1 Behoefte Uit historische verkoopcijfers over bedrijventerreinen van REO Midden-Limburg volgt dat de afzet (gemeten over de laatste 10 jaar) gemiddeld 5 ha per jaar bedraagt. Met de verbeterde bereikbaarheid van Roermond, door aanleg van de A73 en de N293 en het doortrekken van de N280 naar Duitsland, neemt deze vraag verder toe. Momenteel is bovendien sprake van enkele concrete vestigingsvragen voor Bedrijventerrein Oosttangent. 2.2.2 Beschikbare ruimte De gemeente Roermond heeft haar bedrijventerreinen voornamelijk gesitueerd aan de zuidoostzijde van de kern Roermond. Locatiealternatieven voor bedrijventerreinen in het stedelijk gebied zijn (nog steeds) zeer schaars, zoals voorheen al is geformuleerd in de Structuurvisie Roermond - Roerdalen (1996). Bedrijventerrein Roerstreek-Noord is al in het verleden volledig uitgegeven. In het streekplan (later ook in het POL-2001) is daarom door de provincie ten zuiden van de Keulsebaan een bedrijventerrein van ca. 90 ha groot mogelijk gemaakt (Keulsebaan-Zuid). Als gevolg van natuurcompensatie in het kader van Flora- en faunawet is daadwerkelijk maar ca. 40 ha van dit terrein te realiseren, waarvan momenteel nog ca. 5 ha vrij uitgeefbaar is. Om in Roermond de ontbrekende groeipotentie (verminderde uitgifte Keulsebaan-Zuid) mogelijk te maken, is, bij gebrek aan alternatieven, binnen de zone Stedelijke bebouwing van het POL-2006 gekozen om ca. 10 ha extra bedrijventerrein te realiseren op de voorgestelde locatie (Oosttangent). 2.2.3 Regionaal beschikbare ruimte Roermond vervult een regionale werkgelegenheidsfunctie. De bestaande bedrijventerreinen herbergen daarom naast lokale bedrijven ook regionale en zelfs nationale bedrijven. Locatiealternatieven voor Bedrijventerrein Oosttangent zijn, gezien deze regionale functie en de samenhang met reeds bestaande bedrijventerreinen in Roermond, niet voorhanden.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 10 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
2.3
Provinciaal beleid
Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is de opvolger van het Streekplan Noord- en Midden-Limburg en is in 2006 algeheel herzien (POL-2006). In het POL kent de provinciale overheid prioriteiten toe aan ruimtegebonden functies in alle delen van Limburg. Door de aanwijzing van specifieke perspectieven geeft de provincie richting aan gewenste ontwikkelingen in het stedelijk en landelijk gebied. Het plan vormt een wettelijk toetsingskader voor allerlei ruimtelijke ingrepen. 2.3.1 Visie op de Stadsregio Roermond Water-, koop- en cultuurtoerisme zijn sterke troeven van de stadsregio Roermond. Voortdurende kwaliteitsverbetering is nodig, bijvoorbeeld door de samenhang tussen water en land te versterken of door recreatie en natuur beter te combineren. Binnen de regio vervult de stad Roermond een centrale functie voor wonen, werken, cultuur en voorzieningen. Die functie moet versterkt worden. 2.3.2 Stedelijke dynamiek In het POL-2006 is rond de Stadsregio Roermond een grens getrokken tot waar de stedelijke dynamiek mag uitbreiden (Grens stedelijke dynamiek). Het plangebied is, ook al in het POL2001, gelegen binnen deze grens en aangemerkt als Stedelijke bebouwing, waartoe aanwezige en reeds geplande stedelijke functies met ontwikkelingsruimte worden gerekend. Op bestemmingsplanniveau dient de Stedelijke bebouwing nader te worden gedifferentieerd. Voor gebieden die zijn aangewezen als Stedelijke ontwikkelingszone, onder meer het gebied ten zuidwesten van het plangebied, zal moeten worden beargumenteerd waarom is gekozen voor uitbreiding in plaats van herstructurering, inbreiding of revitalisering. Voor gebieden die zijn aangewezen als Stedelijke bebouwing hoeft deze keuze niet te worden beargumenteerd. Een argumentatie van de keuze voor Bedrijventerrein Oosttangent is al in paragraaf 2.2 geformuleerd. 2.3.3 Bedrijventerreinen De provincie Limburg streeft naar een marktgericht aanbod van bedrijventerreinen. Dat betekent naast voldoende terreinen ook de juiste terreinen. Bedrijven stellen immers voor wat betreft hun bedrijfsvoering verschillende kwaliteitseisen aan het aanbod van bedrijventerreinen op het gebied van ligging, bereikbaarheid, milieuruimte en uitstraling. Bedrijvigheid in Limburg verankeren betekent een kwantitatieve opgave koppelen aan een ruimtelijke strategie. Zo ontstaat een kwalitatieve planningsopgave, die bij tijdige uitvoering leidt tot een marktgericht aanbod op elk moment in iedere regio. In het POL is de bedrijventerreinstrategie uiteengezet. Vertrekpunt in het provinciaal beleid is een marktgericht aanbod aan bedrijventerreinen voor de korte en middellange termijn. Er wordt ingezet op het versterken en verbeteren van de kwaliteit van bestaande locaties. Gelet op de verwachte economische ontwikkeling blijft er daarnaast behoefte aan uitbreiding van bestaande locaties en nieuwe locaties. Om in de toekomst aan de vraag tegemoet te kunnen komen, moeten deze locaties aan hoge kwaliteitseisen voldoen. In het aanbod van bedrijventerrein worden vier segmenten onderscheiden, bestemd voor bedrijven met vergelijkbare activiteiten, functie en verschijningsvorm, waarbij ook afzetmarkt, relaties met andere bedrijven en beschikbaarheid van personeel bepalend zijn voor het marktgebied waarop bedrijven opereren:
Bedrijvenparken zijn bedoeld voor kleinschalige en middelgrote bedrijven met hoogwaardige activiteiten of bedrijven die een representatieve uitstraling nodig hebben; Modern gemengde bedrijventerreinen zijn bedoeld voor kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid; Transport- en distributieterreinen zijn bedoeld voor grootschalige transport-, distributie- en groothandelsbedrijven, logistieke dienstverleners en grootschalige productie met veel vervoersbewegingen (aan-/afvoer);
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 11 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
"Gemengd plus"-terreinen zijn bedoeld voor grootschalige productiebedrijven inclusief milieuhinderlijke bedrijvigheid.
Op grond van de bedrijventerreinenstrategie is de vraag naar nieuwe ruimte voor bedrijventerreinen in Limburg bepaald. Per categorie is tevens aangegeven welk areaal als strategische reserve (extra behoefte) achter de hand wordt gehouden. Deze reserve moet vrij snel planologisch geregeld kunnen worden als de uitgifte harder loopt dan voorzien. De locaties voor deze reserve hoeven alleen op hoofdlijnen te worden afgewogen. Bestemmingsplannen zullen met deze functie rekening moeten houden. 2.3.4 Milieu Het milieu dient een verdere kwaliteitsverbetering te ondergaan, zodat er steeds minder effecten op gezondheid en ecosystemen zijn en uiteindelijk een duurzaam niveau is bereikt. In het POL zijn maatregelen opgenomen om de risico's voor het milieu en de gezondheid als gevolg van stoffen die vrijkomen bij productie, opslag, consumptie en verwijdering te verminderen tot een minimum. Drie soorten maatregelen zijn genoemd:
brongerichte aanpak, waarbij per doelgroep de milieueisen redelijkerwijs worden bepaald in relatie tot de gewenste ontwikkelingen en ambities. Gestreefd wordt naar een verdere afname van de milieubelasting bij een gelijktijdige groei van de economie; gebiedsgedifferentieerde aanpak, waarbij de gewenste milieukwaliteit afhankelijk is van de aard en functie c.q. bestemming van het gebied en dus niet overal hetzelfde hoeft te zijn. Via maatwerk wordt bijgedragen aan het oplossen van de milieuproblematiek en het realiseren van gewenste ontwikkelingen. Belangrijk is dat aantoonbaar de totale kwaliteit van de natuurlijke, sociale en economische waarden toeneemt en de ontwikkeling bijdraagt aan de realisatie van een duurzaam kwaliteitsniveau; milieubeschermingsgebieden, die een bijzondere milieukwaliteit of bijzonder gevoelige functie hebben en daarom beschermd moeten worden. Te onderscheiden zijn stiltegebieden, het bodembeschermingsgebied Mergelland, de boringsvrije zone Roerdalslenk, grondwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden.
Bij de ontwikkeling van Bedrijventerrein Oosttangent is invulling gegeven deze maatregelen door toepassing van milieucategorieën bij de bedrijven, nadere eisen aan externe veiligheid en geluid en beperkingen ten aanzien van diepe boringen als gevolg van ligging in de Roerdalslenk. 2.3.5 Natuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) omvat bestaande bos- en natuurgebieden, te ontwikkelen nieuwe natuur- en beheersgebieden, ecologisch water en beken met een specifiek ecologische functie (SEF-beken). Het gaat in alle gevallen om gebieden van nationale of Europese betekenis. De EHS maakt onderdeel uit van de Ruimtelijke hoofdstructuur volgens de Nota Ruimte. De Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) omvat vooral landbouwgebieden als buffer rond de EHS, delen van steile hellingen met veel natuur en landschapselementen, ecologische verbindingszones, beken met een specifiek ecologische functie (voor zover geen onderdeel van de EHS), hamsterkernleefgebieden, waterwingebieden met een natuurlijk karakter vanwege de waterbescherming en gronden die een natuurkarakter krijgen zoals bepaalde lopende ontgrondingen. Binnen de POG geldt een ontwikkelingsgerichte basisbescherming. Behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden zijn richtinggevend voor ontwikkelingen in de POG. Uitgangspunt is dat ontwikkelingen leiden tot een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de ecologische structuur. Indien van bestaande en gerealiseerde bos-, natuur- en landschapswaarden in de POG de wezenlijke kenmerken en waarden aangetast worden is de provinciale beleidsregel mitigatie en compensatie natuurwaarden van toepassing.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 12 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
De aanvullende categorie 'Ecologische Verbindingszone' valt in zowel de EHS als de POG. Het beleid is gericht op realisatie van verbindingzones die de verspreiding, migratie en uitwisseling van soorten tussen natuurgebieden in EHS en POG mogelijk maken. Binnen de EVZ in de POG blijft de landbouw ook in de toekomst een belangrijke rol spelen. De provincie wil de mogelijkheden benutten die inrichtingsprojecten voor recreatie, ontgrondingen, landinrichting, infrastructuur, e.d. bieden om tot herstel of ontwikkeling van migratiemogelijkheden te komen. De oostzijde van het plangebied ligt conform de kaart 'Groene waarden' van het POL in de EHS 'Bos- en natuurgebied' en 'Ecologische verbindingszone'. In principe is ontwikkeling van een bedrijventerrein ter plaatse niet mogelijk, tenzij sprake is van natuurcompensatie. In overleg met de provincie is echter gebleken dat de begrenzing van de EHS ter plaatse van onderhavig bestemmingsplan onjuist is. Het plangebied is niet gelegen in de EHS of de POG. Herbegrenzing van de EHS is door de provincie in gang gezet. 2.3.6 Water De verdere verstedelijking en intensivering van de ruimte zorgen samen met de toekomstige klimaatverandering voor een grotere druk op het watersysteem. De provincie zet in op een omwenteling van het waterbeheer, met een (grensoverschrijdende) stroomgebiedbenadering, een brongerichte aanpak, het solidariteitsprincipe (niet-afwentelen) en het vooraf betrekken van water bij ruimtelijke ontwikkelingen en afwegingen. Het doel is een ecologisch gezond functionerend watersysteem dat in staat is om het variërende aanbod en de wisselende waterkwaliteit op een natuurlijke manier op te vangen. Daartoe zijn enkele strategische doelen geformuleerd:
herstel sponswerking (voorkomen van wateroverlast en watertekort); herstel van de natte natuur (ecologisch gezonde watersystemen en grondwaterafhankelijke natuur); schoon water; duurzame watervoorziening; een veilige Maas.
Voor de ontwikkeling van onderhavig plan is een watertoets uitgevoerd, resulterend in een waterparagraaf (paragraaf 4.3) waar deze doelen (voor zover relevant) in mee zijn genomen. 2.3.7 Archeologie In het POL geeft de provincie aan dat zij de geschiedenis van Limburg samenhangend in de ruimte zichtbaar wil houden om daarmee een aantrekkelijk woon-, leef-, en vestigingsklimaat te bieden. In dit verband wordt gestreefd naar behoud, ontwikkeling en beheer van aardkundige, cultuurhistorische en landschappelijke waarden in hun onderlinge samenhang. Het plangebied wordt beschouwd als een gebied met hoge cultuurhistorische waarden. Deze waarden worden gerespecteerd met de ontwikkeling van het Bedrijventerrein Oosttangent (zie paragraaf 4.4).
2.4
Gemeentelijk beleid
De planningsopgave voor de stedelijke terreinen in Roermond kan grotendeels aansluitend op het bestaande bedrijventerrein Heide-Roerstreek worden gerealiseerd door het mogelijk maken van bedrijventerrein Oosttangent. Het betreft de vestiging van bedrijven die vallen onder de noemer Modern Gemengd en Bedrijvenpark. Bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3 zijn daar rechtstreeks toegestaan. Voor categorie 4-bedrijven is vestiging aan de hand van een toegesneden ontheffingsregeling mogelijk.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 13 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1
Algemeen
In dit hoofdstuk is een beschrijving van het plan opgenomen. Aan de orde komen de stedenbouwkundige opzet en enkele globale beeldkwaliteitseisen.
3.2
Stedenbouwkundige opzet
Het plangebied is verdeeld in een oostelijk deel en een westelijk deel. De scheiding wordt gevormd door de N293, zoals is te zien in onderstaande figuur. Het oostelijke plandeel wordt ontsloten via de Keulsebaan en het westelijke gebied door de Eindstraat. Deze laatste straat wordt hiertoe opgewaardeerd. Figuur 3.1
Hoofdontsluiting
Binnen het oostelijke deel van het bedrijventerrein zijn grote kavels geprojecteerd (deelgebied 1 in figuur 3.2). Hier worden bedrijven gesitueerd met een voor het terrein representatief karakter. De kavelgrootte sluit aan bij het beeld van het aangrenzende bedrijventerrein. In het westelijke plandeel (deelgebied 2) zijn kleine kavels geprojecteerd. Ten aanzien van de wenselijke beeldkwaliteit en representatie is een differentiatie in kavelgrootte aangebracht in de zone langs de N293 en de achter deze zone gesitueerde kavels. In het noordwestelijke deelgebied (deelgebied 3) is een aantal grote kavels geprojecteerd voor het realiseren van bedrijven waaraan minder hoge eisen worden gesteld aan de architectuur en beeldkwaliteit.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 14 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Figuur 3.2
Deelgebieden
De groenstructuur van het plangebied wordt voor een deel bepaald door:
de bestaande laanbeplanting langs de in het plan opgenomen landwegen; de leidingenstrook langs de Eindstraat.
Figuur 3.3
Impressie groenstructuur
Binnen het plangebied wordt een duurzaam gescheiden watersysteem aangelegd. Berging en infiltratie van hemelwater zijn hierbij de belangrijke principes. Eén van de bergingen (voorzien van folie) wordt tevens gebruikt als bluswatervoorziening. Deze berging is gelegen aan de westzijde van het plangebied, langs de Oude Keulsebaan.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 15 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Figuur 3.4
Impressie waterstructuur
Parkeren vindt geheel plaats op eigen terrein, evenals het laden en lossen. De laad- en losplaatsen dienen zodanig te worden gesitueerd dat het ladend en lossend verkeer kan manoeuvreren en zich kan opstellen op het bouwperceel zelf, zodat het openbaar gebied daarmee niet wordt belast.
3.3
Globale beeldkwaliteitseisen
De ambitie is om het gebied te transformeren naar een hoogwaardig bedrijventerrein. Van essentieel belang is hierbij de uitstraling van de te realiseren bebouwing én inrichting van de openbare ruimte. Om deze gewenste uitstraling te verwezenlijken is het noodzakelijk om in het vervolgtraject van deze stedenbouwkundige visie een gedetailleerd beeldkwaliteitplan op te stellen. Om een idee te krijgen van de wenselijke kwaliteit van het bedrijventerrein "Oosttangent" zijn hieronder enkele globale beeldkwaliteitseisen beschreven. 3.3.1 Bebouwing De differentiatie in kavels laat een vrije bebouwingsvorm toe: veel 'creatieve' ruimte voor de architect. Gestreefd wordt naar een expressief en uitgesproken architectuurbeeld; grote diversiteit in bouwvolumes en inrichtingsprincipes. Wel dienen bedrijfsgebouwen te worden voorzien van platte daken. Eventuele kantoren dienen in het bedrijfsgebouw te worden geïntegreerd. 3.3.2 Kleur en materiaalgebruik Voor de bebouwing wordt gestreefd naar toepassing van natuurlijke materialen en kleuren (hout, baksteen, natuursteen en eventueel schoon beton). De relatie tussen de gebouwgrootte en materialen kan een zekere mate van homogeniteit oproepen.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 16 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
3.3.3 Zichtlijnen Vanaf de Keulsebaan wordt een zeer markante zichtlijn in noordelijke richting beëindigd door een representatief gebouw; een belangrijk focuspoint. Maar ook in de zones langs de N293 zal aandacht moeten worden besteed aan de beeldkwaliteit van de te realiseren bebouwing. Vooral op de hoeksituaties waar sprake is van twee representatieve gevels. 3.3.4 Reclame Bedrijfsgebonden reclame is toelaatbaar op de bedrijfswand. De voorkeur gaat uit naar een grote mate van transparantie (bv open letters). In het plangebied is ook de mogelijkheid opgenomen voor de plaatsing van een landmark. Met betrekking tot bedrijfsgebonden reclame dient het vigerende reclamebeleid van de gemeente Roermond in acht te worden genomen. 3.3.5 Erfafscheiding en beplanting Voorkeur heeft de erfafscheiding uit te voeren in hagen of een combinatie van hagen en hekwerken. Hekwerken moeten worden uitgevoerd in een ingetogen kleurstelling. 3.3.6 Straatmeubilair Straatmeubilair moet worden afgestemd op het bouwplan (bv zitmeubilair, verlichtingsarmaturen en voorzieningen voor containeropslag en fietsenstalling). Figuur 3.5
Impressie zichtlijnen en representatie
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 17 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 4 Planologische aspecten
4.1
Algemeen
In het kader van de ontwikkeling van het bedrijventerrein zijn onderzoeken uitgevoerd naar de inpasbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling in de omgeving. De uitkomsten hiervan zijn, voor zover relevant, in onderstaande paragrafen beschreven.
4.2
Bodem
In het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden vastgesteld of de voorgenomen vorm van bodemgebruik, vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, ter plaatse mogelijk is en welke vervolgacties eventueel noodzakelijk zijn om dit mogelijk te maken. Hiertoe dient inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische bodemkwaliteit van het plangebied. Voor de ontwikkeling van Bedrijventerrein Oosttangent is door CSO een actualiserend verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor bedrijventerrein Oosttangent (CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V., Actualiserend verkennend bodemonderzoek nieuw bedrijventerrein Oosttangent te Roermond, 08B124/08.RB188, 10 juni 2008). Het onderzoek omvat een vooronderzoek conform NVN 5725 en een bodemonderzoek conform NEN 5740. 4.2.1 Regionale bodemopbouw en geohydrologie Op de bodemkaart van Nederland, 1:50.000 (Blad 58 west, Staringcentrum Wageningen), betreft de oorspronkelijke bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie een vorstvaaggrond, bestaande uit leemarm en zwak lemig fijn zand. De regionale bodemopbouw in het gebied wordt in tabel 4.1 samengevat. Tabel 4.1
Bodemopbouw en geohydrologische situatie
Diepte (m-mv)
Formatie naam
Formatie opbouw
Geohydrologische opbouw
0-10
Nuenen groep
fijne zanden met dunne leem- of kleiinschakelingen
matig doorlatende laag
10-160
Veghel, Sterksel, grove zanden en grinden met plaatselijk Kedichem kleiige inschakelingen
1e watervoerende pakket
160-170 Kiezeloöliet
taaie vette klei
matig doorlatende laag
170-220 Kiezeloöliet
grove zanden en grinden
matig doorlatende laag
220-260 Bovenste Brunssum Klei
zware klei en bruinkool, bevat veel zandinschakelingen
scheidende laag
260-290 Zanden van Pey grove zanden met grindinschakelingen
2e watervoerende pakket
290-310 Onderste Brunssum Klei
scheidende laag
taaie vette klei met veel bruinkoolinschakelingen en dunne zandlaagjes
310-490 Zanden van Pey zand >490
Breda
3e watervoerende pakket
fijne, silthoudende zanden, soms met kleiige ondoorlatende basis inschakelingen
Bron: Dienst Grondwaterverkenning TNO, 1985, kaartblad 58O, 60W.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 18 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Uit de grondwaterkaart 1:50.000 van TNO, Dienst grondwaterverkenning, blijkt dat de gemiddelde stijghoogte van het freatisch grondwater, ter plaatse van de onderzoekslocatie, ongeveer 22 m +NAP bedraagt. Het maaiveld binnen het plangebied varieert tussen 26 en 28 m +NAP. De freatische grondwaterspiegel bevindt zich dus op een diepte variërend van circa 4 tot 6 m-mv. Het freatisch grondwater stroomt globaal in noordwestelijke richting, in de richting van de Maas. De onderzoekslocatie is niet gelegen in een grondwaterwin- of beschermingsgebied. 4.2.2 Bodemkwaliteit Het doel van het verkennend onderzoek is het vaststellen van de kwaliteit van de grond en het grondwater en het toetsen van de resultaten aan de normen met betrekking tot voorgenomen gebruik. Op basis van de resultaten van het voorafgaand aan het bodemonderzoek uitgevoerde vooronderzoek is een hypothese opgesteld met betrekking tot de verontreinigingssituatie, namelijk onverdacht voor bodemverontreiniging ter plaatse van de gehele onderzoekslocatie. De gemeente Roermond beschikt over een bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan (CSO, Bodembeheerplan gemeente Roermond, juli 2006). De onderzoekslocatie valt in deelgebied 'overig'. De resultaten van het actualiserend verkennend onderzoek zijn getoetst aan de achtergrondwaarden van het deelgebied 'overig'. Uit het bodemonderzoek is gebleken dat:
de bodem ter plaatse van de gehele locatie tot 6,5 m-mv hoofdzakelijk bestaat uit zeer fijn tot matig fijn, zwak tot matig siltig zand; op het terrein van de voormalige gemeentewerf in de boven- en ondergrond matige tot uiterste bijmengingen met bodemvreemd materiaal aanwezig is in de vorm van puindeeltjes, asfaltdeeltjes en baksteenpuin. Tijdens het veldonderzoek zijn geen waarnemingen gedaan die wijzen op de aanwezigheid van een verontreiniging met asbest in of op de bodem; de bovengrond plaatselijk licht verontreinigd is met kobalt, zink, PAK, minerale olie en PCB. Alle gemeten gehalten zijn lager dan de achtergrondwaarden. De ondergrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK. Dit gemeten gehalte is hoger dan de achtergrondwaarde voor PAK die voor de ondergrond binnen dit gebied geldt. Volgens het bodembeheerplan van de gemeente Roermond dient bij een overschrijding van de achtergrondwaarde na te worden gegaan middels een zogenaamde doelmatigheidstoets of verwijdering van de (lichte) verontreiniging doelmatig is. Echter deze doelmatigheidstoets is alleen van toepassing op de leeflaag (0-1,0 m-mv). Aangezien deze lichte verontreiniging in de ondergrond (1,8-2,0 m-mv) is aangetroffen is de uitvoer van een doelmatigheidstoets niet van toepassing. De bovenliggende leeflaag en ook het aangetroffen PAK-gehalte in de ondergrond (dat boven de achtergrondwaarde ligt) voldoet aan het toekomstige gebruik (BGW II: extensief gebruikt openbaar groen); ter plaatse van de Eindstraat een semi-verharding aanwezig is in een dikte variërend van 20 tot 50 centimeter. Deze semi-verharding is licht verontreinigd met kobalt, koper, PAK en minerale olie. Gezien de samenstelling en de functie betreft de aanwezige semi-verharding geen bodem, maar een bouwstof. Indien de resultaten indicatief getoetst worden aan het Bouwstoffenbesluit kan het materiaal indicatief als categorie-1 bouwstof worden gekwalificeerd. De onderliggende oorspronkelijke bodem is licht verontreinigd met kobalt;
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 19 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie licht verontreinigd is met zware metalen (plaatselijk barium, cadmium, chroom) en vluchtige aromaten (xylenen, naftaleen). Plaatselijk is het grondwater sterk verontreinigd is met nikkel. De verontreiniging met zware metalen wordt veroorzaakt door een diffuse verontreiniging die in Noord- en MiddenLimburg aanwezig is waarbij diffuus in de bodem aanwezige zware metalen in de bodem door verzuring in het grondwater terechtkomen. De plaatselijk aanwezige lichte verontreiniging met xylenen en naftaleen in het grondwater is geen onbekend verschijnsel in Noord- en Midden-Limburg. Aangezien het grondwater verspreid in het gebied licht verontreinigd is en geen duidelijke puntbron binnen het gebied valt aan te wijzen, heeft deze verontreiniging hoogstwaarschijnlijk een diffuus karakter en geen eenduidige oorzaak. De verontreinigingen in het grondwater worden derhalve niet door een lokale verontreinigingsbron veroorzaakt. Gezien de toekomstige functie van het onderzoeksgebied (bedrijventerrein) zal naar verwachting geen direct contact met het grondwater optreden.
Op basis van de onderzoeksresultaten van de grond wordt de voor de onderzoekslocatie vooraf gestelde hypothese 'milieuhygienisch onverdacht', formeel gezien, verworpen. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de uitvoer van een nader bodem- of grondwateronderzoek niet noodzakelijk geacht. De milieuhygienische kwaliteit van de bodem is geschikt voor het beoogde gebruik, zijnde een bedrijventerrein (voldoet aan BGW II). De afgifte van een eventuele bouwvergunning is ter competentie van het bevoegd gezag (gemeente Roermond). Geadviseerd wordt om in de toekomst eventueel vrijkomende grond, binnen de perceelsgrenzen her te gebruiken omdat hiervoor in deze situatie geen wettelijke belemmeringen bestaan. Indien hergebruik binnen de perceelsgrenzen echter niet mogelijk is, dienen de regels van het Bouwstoffenbesluit en/of het bodembeheerplan van de gemeente Roermond te worden gevolgd.
4.3
Waterhuishouding en riolering
Het rijk heeft voor alle ruimtelijke plannen de opstelling van een zogenaamde waterparagraaf verplicht gesteld, als onderdeel van de watertoets. In deze paragraaf wordt de afstemming tussen waterhuishouding en ruimtelijke ordening in het licht van de integrale afweging expliciet in beeld gebracht. De watertoets is een beoordeling van de ruimte, die bij ruimtelijke ontwikkelingen voor water behouden blijft, vooral in relatie tot veiligheid en overlast. Ten behoeve van de ontwikkeling van bedrijventerrein Oosttangent is door Grontmij een watertoets uitgevoerd (Grontmij, Watertoets "Bedrijventerrein Oosttangent", 257755.rm.231.R001/gr, revisie D1, 11 augustus 2008). Deze watertoets is voorgelegd aan het Waterschap Roer en Overmaas en akkoord bevonden. Het positieve wateradvies is als bijlage 4 bij de watertoets gevoegd. 4.3.1
Waterhuishoudkundige aspecten
4.3.1.1 Grondwater De aanleg van het industrieterrein mag geen grondwateroverlast veroorzaken. In de huidige situatie komt, voor zover bekend, ter plaatse van de bestaande bebouwing in het plangebied geen wateroverlast voor als gevolg van hoge grondwaterstanden. Verwacht wordt, dat voor het plangebied de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) over het algemeen circa 22,6 m +NAP (5,9 tot 0,9 m-mv) bedraagt. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) wordt over het algemeen geschat op 21,8 m +NAP (6,7 tot 1,7 m-mv). In de oostelijke punt van het plangebied worden hogere grondwaterstanden gemeten. De GHG wordt hier op basis van de meetgegevens geschat op 23,0 m +NAP (overeenkomend met 6,0 tot 4,0 m-mv) en de GLG op 22,3 m +NAP (overeenkomend met 6,7 tot 4,7 m-mv).
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 20 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
In het plangebied worden, voor zover bekend, geen grote ondergrondse voorzieningen, zoals ondergrondse parkeergarages, aangelegd. Of binnen het plangebied kelders worden aangelegd is niet bekend. Indien binnen het plangebied kelders dieper dan 0,9 m-mv worden aangelegd dienen deze kelders waterdicht te worden afgewerkt. Voor gebouwen met kruipruimte worden geen problemen verwacht. Gezien de grondwaterstand en het feit dat het hemelwater binnen het plangebied wordt geïnfiltreerd, hebben de toekomstige ontwikkelingen binnen het plangebied geen negatieve gevolgen voor de grondwaterhuishouding. In de omgeving van het plangebied vinden een aantal onttrekkingen plaats. Gezien de beperkte onttrekkingshoeveelheden van deze onttrekkingen en de afstand tot het plangebied wordt verwacht dat, indien deze onttrekkingen worden stopgezet, het stopzetten maar een minimale invloed heeft op de grondwaterstand ter plaatse van het plangebied. Verwacht wordt dat het grondwater hooguit met enkele centimeters stijgt. Deze stijging heeft geen negatieve gevolgen voor de grondwaterhuishouding. 4.3.1.2 Bronmaatregelen Het hemelwater van het dakoppervlak kan als 'schoon' worden beschouwd. Om hemelwater afkomstig van daken ook daadwerkelijk schoon te houden, wordt bij de bouw rekening gehouden met het gebruik van niet-uitloogbare materialen, zoals aangegeven in DuBo. Het verhard oppervlak van parkeerplaatsen dienen te worden gezuiverd. Daarnaast worden op de terreinen van de bedrijven zuiverende voorzieningen aangelegd om te voorkomen dat de infiltratiesystemen in de openbare ruimte niet vervuild raken. Binnen het plangebied, wordt ernaar gestreefd het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en zout terug te dringen tot een minimaal of geen gebruik ervan. 4.3.1.3 Hemelwater Algemeen Het belangrijkste uitgangpunt van de waterbeheerders is het zoveel mogelijk vasthouden en infiltreren van regenwater binnen het plangebied. Het opvangen en infiltreren van regenwater kan worden onderverdeeld in drie hoofdcategorieën: 1. infiltratie; 2. bergen en vertraagd afvoeren naar het oppervlaktewater; 3. afvoeren via het gemeentelijk rioolstelsel naar de RWZI. De waterbeheerders hebben een sterke voorkeur voor het toepassen van oppervlakte-infiltratie de voorkeur. Het regenwater wordt hierbij op maaiveld verzameld, waarna het opgevangen regenwater in de bodem kan infiltreren. Het grote voordeel van deze methode is de zichtbaarheid van het regenwater en de toegankelijkheid van de voorziening. Voor een bovengrondse voorziening is echter wel voldoende ruimte noodzakelijk. Bij een ondergrondse infiltratievoorziening wordt het regenwater via een leiding in een ondergrondse buffer geloosd, van waaruit het regenwater kan infiltreren in de bodem. De ondergrondse voorziening dient zoveel mogelijk boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) gerealiseerd te worden. Een ondergrondse voorziening kan onder verharding worden aangelegd, waardoor geen extra ruimte noodzakelijk is. Een nadeel van een ondergrondse infiltratievoorziening is dat de kans op foutieve aansluitingen moeilijk te controleren zijn. Bij ondergrondse infiltratie kan ook gedacht worden aan het toepassen van doorlatende verharding, waarbij het regenwater door de voegen of de poriën van het wegdek kan stromen en zo in de ondergrond kan infiltreren. Het hemelwater kan hierbij bovengronds worden aangevoerd wat weer een voordeel is ten opzichte van andere ondergrondse infiltratievoorzieningen. De waterbeheerders zijn geen voorstander voor het toepassen van ondergrondse infiltratie.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 21 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Ter plaatse van het plangebied is de doorlatendheid van de bodem matig tot goed, 0,33 m/dag voor ondiepe infiltratiesystemen en 2,8 m/dag voor diepe infiltratiesystemen (inclusief veiligheidsfactor) waardoor infiltratie mogelijk is. Toepassing binnen plangebied Vooralsnog is ervan uitgegaan dat 100% van het verhard oppervlak wordt afgekoppeld. Het percentage verhard oppervlak dat uiteindelijk wordt afgekoppeld is afhankelijk van de type bedrijven dat zich vestigt op het bedrijventerrein. Voor het afkoppelen van de bedrijven behorende tot de categorieën 3 t/m 5 dient voor het afkoppelen maatwerk te worden verricht. Hierbij dient gedacht te worden aan aanvullende voorbehandeling en risicobeperkende maatregelen. Bij het rioolontwerp dient hiermee rekening te worden gehouden. Indien bij de verdere uitwerking van het plangebied blijkt dat niet 100% van het verharde oppervlak kan worden afgekoppeld, dient advies te worden gevraagd bij de betreffende waterbeheerders, zijnde waterschap Roer en Overmaas, provincie Limburg en de gemeente Roermond. Voor het bepalen van de ruimtelijke invulling van het watersysteem zijn de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gehanteerd:
inrichting openbaar gebied en maaiveldhoogten zoals weergegeven op tekening "Nieuwe situatie", Brouwers, tekeningnummer: 9914-08, d.d. 12-05-2008 (tekening is opgenomen als bijlage 6); gemiddeld hoogste grondwaterstand zoals beschreven in paragraaf 3.5.3 van de watertoets; verhard oppervlak zoals weergegeven in tabel 5.2 van de watertoets; het hemelwater oppervlakkig kan worden geïnfiltreerd middels wadi's; de wadi's in de openbare voorzieningen hebben een talud 1:3 en een diepte van 0,4 m. De infiltratiesystemen op de bedrijfskavels zelf hebben een diepte van 0,5 m met een overstort naar de openbare infiltratievoorzieningen; zuivering van het hemelwater vindt in het openbaar gebied plaats middels bodempassages. Ter plaatse van de bedrijfskavels dienen voor het infiltreren van hemelwater van de parkeerplaatsen zuiverende voorzieningen te worden aangelegd; zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de op de industriekavels aan te leggen infiltratiesystemen dienen te worden gewaarborgd het hemelwater bovengronds en onder vrij verval, middels gootjes, kan worden getransporteerd naar de wadi's; dimensionering infiltratievoorzieningen voor een neerslaggebeurtenis die eenmaal per 25 jaar voorkomt (31 mm in 45 minuten); bedrijven dienen, een neerslaggebeurtenis die eenmaal per 25 jaar voorkomt, op eigen terrein te bergen en infiltreren (31 mm in 45 minuten); aan de noordwestzijde van het plangebied wordt een groot bufferbassin aangelegd met een diepte van minimaal 0,6 m en een waakhoogte van 40 cm; oppervlakkige infiltratie heeft de voorkeur. Voor de centrale infiltratievoorzieningen mogen, uit toelichting van de gemeente Roermond, geen ondergrondse infiltratievoorzieningen worden toegepast; overstorten van het hemelwatersysteem mogen niet op het bestaand gemengd rioolstelsel worden aangesloten.
Op basis van de bovengenoemde uitgangspunten is in tabel 4.2 en tabel 4.3 het ruimtebeslag van het watersysteem opgenomen bij neerslaggebeurtenissen die eenmaal per 25 jaar en 100 jaar voorkomen. In figuur 4.1 zijn de deelgebieden voor de waterparagraaf gevisualiseerd.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 22 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Figuur 4.1
Deelgebieden water
Tabel 4.2
Ruimtebeslag infiltratiesysteem (T=25)
Deellocatie Verhard opp. Infiltratieoppervlak Berging
Berekend waterpeil Overstortdebiet
(m2)
(m2)
(m3)
(m)
(m3/s)
A-i
33.626
2.995
1.495
0,50
0,00
A-0
1.645
865
89
0,14
0,00
C-i
29.377
2.613
1.306
0,50
0,00
C-o
6.304
1.424
288
0,24
0,00
D-i
24.139
2.151
1.073
0,50
0,00
D-o
3.464
600
154
0,28
0,00
Buffer
0
1.887
53
0,03
0,00
A-i A-o
afwatering ter plaatse van deellocatie A op eigen terrein. afwatering ter plaatse van deellocatie A op openbaar terrein.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 23 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Tabel 4.3
Ruimtebeslag infiltratiesysteem (T=100)
Deellocatie Verhard opp. Infiltratieoppervlak Berging
Berekend waterpeil Overstortdebiet
(m2)
(m2)
(m3)
(m)
(m3/s) (m3)
A-i
33.626
2.995
1.495
0,52
0,06
373
A-0
1.645
865
146
0,42
0,03
117
BC-i
29.377
2.613
1.306
0,52
0,05
328
BC-o
6.304
1.424
559
0,42
0,03
106
D-i
24.139
2.151
1.073
0,52
0,04
267
D-o
3.464
600
237
0,42
0,03
217
Buffer
0
1.887
592
0,26
0,00
0
A-i A-o
afwatering ter plaatse van deellocatie A op eigen terrein. afwatering ter plaatse van deellocatie A op openbaar terrein.
Uit de tabellen 4.2 en 4.3 blijkt dat het infiltratiesysteem voldoende groot is om een neerslaggebeurtenis die eenmaal in de 25 jaar voorkomt (T=25) te kunnen bergen. Indien wordt gekeken naar extreme situaties tijdens een neerslaggebeurtenis die eenmaal in de 100 jaar (T=100) voorkomt, blijkt dat de infiltratievoorzieningen ter plaatse van het openbare terrein niet groot genoeg zijn. De overstorten van de openbare infiltratiesystemen van de deelgebieden C en D zijn aangesloten op het bufferbassin. Het bufferbassin is groot genoeg om bij een neerslaggebeurtenis T=100 de neerslag van deze deelgebieden te kunnen verwerken. In de huidige situatie, waarbij deelgebied A nog geheel uit landbouwgronden bestaat, stroomt bij een neerslaggebeurtenis die eenmaal in de 100 jaar voorkomt, circa 1.120 m3 water in de richting van het lager gelegen gebied B (zie bijlage 9 van de watertoets). Door de toekomstige ontwikkelingen (o.a. berging op eigen terrein) in deelgebied A stroomt in de toekomstige situatie nog maar 117 m3 hemelwater in de richting van deelgebied B. Het betreft hier een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. De waterbeheerders vinden dit acceptabel en gaan ermee akkoord dat geen aanvullende voorzieningen hoeven te worden aangelegd. Ter plaatse van het bufferbassin is een deel (1.200 m3) wordt een bluswatervoorziening aangelegd. Deze bluswatervoorziening dient aan de volgende eisen te voldoen:
de hoeveelheid bluswater dient minimaal 240m3 per uur te bedragen en dient minimaal 5 uur stand te houden. Dit houdt in dat de vijver een minimale inhoud van 1.200m3 moet bevatten; ten aanzien van de bereikbaarheid dient een opstelplaats aanwezig te zijn van: 1. minimaal 4 meter breed en 0,3 m diep; 2. een lengte van minimaal 30 meter; 3. een vrije hoogte van 4,2 meter; 4. de opstelplaats moet bestand zijn tegen een belasting van 10 ton en een totaal gewicht van 15 ton.
De opstelplaats dient vanaf de openbare weg voor een brandweervoertuig goed bereikbaar te zijn. Om een pomp te water te laten dient de oever goed bereikbaar te zijn, of er dient een voorziening gemaakt te worden om een pomp te water te laten (steiger). Het uiteindelijke ontwerp van de blusvijver dient te worden overlegd met de brandweer van Roermond. De blusvijver wordt voorzien van een folie, zodat geen water in de bodem kan infiltreren. Indien de blusvijver het hemelwater niet meer kan bergen stort het hemelwater over naar de omliggende infiltratievoorzieningen, zoals weergegeven in figuur 4.2.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 24 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Figuur 4.2
Principeschets bluswatervijver
4.3.1.4 Beïnvloeding van buitenaf De zaksloten naast de N293 zijn groot genoeg om een neerslaggebeurtenis van eenmaal in de 100 jaar te kunnen bergen. Wateroverlast in het plangebied als gevolg van overstroming van de zaksloten wordt derhalve niet verwacht. Bedrijventerrein Roerstreek Noord heeft in de huidige situatie geen overcapaciteit in de riolering waardoor bij extreme neerslag water op straat kan komen te staan. De gemeente Roermond is echter bezig met aanvullend onderzoek om water op straat bij extreme neerslag op te lossen. Gezien het verloop van het maaiveld wordt niet verwacht dat de water op straat situaties, ter plaatse van Bedrijventerrein Roerstreek-Noord, van invloed is op het nieuw aan te leggen Bedrijventerrein Oosttangent. 4.3.1.5 Afvalwater Het DWA-riool van het plangebied wordt aangesloten op het bestaande gemengde rioolstelsel van de gemeente Roermond. Bij de verdere uitwerking dient wel rekening te worden gehouden met het ontbreken van overcapaciteit van het bestaande riool ter plaatse van de Keulsebaan. Ten aanzien van de bestaande rioolwatertransportleidingen van het waterschapsbedrijf Limburg geldt dat de leidingen zijn gelegen in een beschermingszone van 5 m. Deze beschermingszone is 2 keer 2,5 m aan weerszijde van de rioolwatertransportleiding gemeten vanuit het hart van de leiding. In deze zone zijn beperkingen ten aanzien van bebouwing, verlagen en/of verhogen van het maaiveld, indrijven van voorwerpen in de grond, aan brengen verhardingen, etc. Deze beperkingen zijn opgenomen in bijlage 5 van de watertoets. 4.3.1.6 Aanleg, beheer en onderhoud Voor de aanleg en het beheer en onderhoud dient rekening te worden gehouden met de onderstaande aspecten. 4.3.1.6.1 Aanleg Voor de aanleg dient rekening te worden gehouden met onderstaande aspecten:
een infiltratiesysteem dient pas in gebruik te worden genomen als de afvoerende oppervlakten relatief schoon zijn en dus weinig vaste deeltjes naar de voorziening worden getransporteerd. Tijdens zowel de bouwrijp- als de woonrijpfase stroomt van het verharde oppervlak van met name de weg een aanzienlijke hoeveelheid bouwstof en andere minerale delen af. Het is daarom verstandig pas aan het eind van de woonrijpfase een infiltratievoorziening in gebruik te nemen; bovengrondse voorzieningen dienen pas in gebruik te worden genomen als de gewenste begroeiing zich voldoende ontwikkeld heeft (gras). Voor een bovengrondse voorziening verdient het daarom de voorkeur deze in het vroege voorjaar of in het najaar (augustus/september) aan te leggen zodat de begroeiing zich goed kan ontwikkelen;
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 25 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
bij het bouwrijp- en woonrijpmaken van een bouwterrein kan de bodem op rijstroken door zwaar verkeer (kranen, etc) sterk verdicht worden. Ook kunnen aangelegde systemen door dit werkverkeer beschadigd raken. Indien ter plaatse van een sterk verdichte bodem een infiltratievoorziening is gepland, dient de bodem vóór de aanleg van de infiltratievoorziening losgemaakt te worden. Door het plaatsen van hekken e.d. kan worden voorkomen, dat de bodem wordt verdicht. Dit zal echter in veel gevallen praktisch niet haalbaar zijn; het bovenstaande betekent dat tijdens de bouw- en woonrijpfase geen gebruik dient te worden gemaakt van de geplande definitieve infiltratievoorzieningen. Er dient dus tijdelijk een ander systeem voor de afvoer van regenwater te worden gerealiseerd. Dit systeem kan bestaan uit: 1. holle wegen met een afvoer richting oppervlaktewater (soms worden ook de bouwwegen in asfalt gerealiseerd); 2. zakputten, waarin water geborgen kan worden en langzaam kan wegzakken; 3. eventueel aansluiten tijdelijke kolken op DWA riool (de mogelijkheid hiervoor dient onderzocht te worden); 4. tevens kan ervoor gekozen worden de oppervlakkige infiltratievoorziening (met overloop mogelijkheid) alvast aan te leggen, maar dan ondieper en deze na de bouwrijpfase op volledige diepte te brengen. Bij het op diepte brengen wordt dan het ingespoelde slib verwijderd. Deze uitvoeringsmethode heeft de voorkeur van de gemeente Roermond.
4.3.1.6.2 Beheer en onderhoud Voor het beheer en onderhoud dient rekening te worden gehouden met onderstaande aspecten:
algemeen geldt dat op de bedrijfskavels het wenselijk is, om verstopping van de voorzieningen te voorkomen, ter plaatse van de regenpijpen bladvangers te plaatsen en op een centraal punt een zandvanger te plaatsen. Dit voorkomt onnodige vervuiling van de voorzieningen door bladeren en zand; voor het onderhoud van de infiltratie voorziening kan hetzelfde maairegime worden aangehouden als voor een gazon. Dit betekent dat in de praktijk de maaifrequentie kan variëren van 2 tot 26 keer per jaar (bij voorkeur gedurende een droge periode om dichtrijden van de bodem te voorkomen). De maai-intensiteit dient afhankelijk te zijn van de groeisnelheid van het gras. Bij een hoge maaifrequentie hoeft het maaisel niet te worden verwijderd. Bij een lagere maaifrequentie dient het maaisel te worden afgevoerd om te voorkomen dat er een viltige graszode met een lage infiltratiecapaciteit ontstaat. er wordt geadviseerd om de doorlatendheid, het nutriëntengehalte, de ophoping van verontreinigingen en de kwaliteit van het drainagewater te meten. Natuurlijk verdient het aanbeveling het eerste jaar na aanleg regelmatig de werking van het systeem te controleren (inspoeling, infiltratiecapaciteit, functioneren overloopvoorzieningen). Ook bij herbestratingwerkzaamheden verdient het aanbeveling de infiltratievoorzieningen extra te monitoren op slibinspoeling. Bij de monitoring dienen de volgende aspecten te worden betrokken: 1. staat van de voorziening: a. ligging maaiveld; b. aanplant en gras; c. aanwezigheid zwerfvuil en gebreken aan de constructies; 2. afvoer water: a. frequentie overlopen; b. frequentie werking overloopvoorzieningen; c. frequentie overstromen van de voorziening; d. optreden verdrassing/natte plekken; e. infiltratiesnelheid/ledigingstijd; 3. lozingen van olie en andere verontreinigingen
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 26 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
4.3.2 Communicatie Bij het afkoppelen van hemelwater kunnen een aantal beperkingen in het gebruik van de openbare ruimte niet worden voorkomen. De beperkingen van de openbare ruimte dienen in een zo vroeg mogelijk stadium met de nieuwe eigenaren/gebruikers te worden besproken, middels bijvoorbeeld de verkoopwaarden en koopovereenkomst. De initiatiefnemer moet hier met de toekomstige gebruikers en de gemeente Roermond onderling afspraken over maken.
4.4
Cultuurhistorie en archeologie
4.4.1 Cultuurhistorie Het stedenbouwkundige plan is dusdanig opgezet dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de bestaande landschappelijke structuur. Daarbij is aangesloten op de aanbevelingen in het groenstructuurplan van de gemeente Roermond. De groenstructuur is gebaseerd op de binnen het plangebied gelegen landwegen. De bestaande vegetatie langs deze landwegen is de inspiratie geweest om de wegen binnen het plangebied voor een deel met laanbeplanting te begeleiden. De aardkundige waarde van het gebied is gerespecteerd door in het stedenbouwkundige ontwerp zoveel mogelijk aan te sluiten op het huidige reliëf en verkavelingstructuur van de agrarische gronden. De cultuurhistorische waarde van het plangebied is van geringe betekenis. 4.4.2 Archeologie Het plangebied kent een middelhoge tot hoge archeologische waarde. Derhalve heeft voorheen in het plangebied plaatselijk al archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Synthegra heeft de bestaande archeologische gegevens geïnventariseerd (Synthegra bv, Bestemmingsplannen Bedrijventerrein Oosttangent en Bedrijventerrein Roerstreek-Zuid te Roermond; Bureauonderzoek en veldverkenning met controleboringen ter bepaling van de actuele archeologische status en noodzaak van aanvullend onderzoek, RPA/UIT/SAW/P0502816, 19 maart 2008). Uit het onderzoek volgt enerzijds dat het plangebied deels archeologisch is onderzocht en anderzijds dat de bestaande onderzoeken niet geheel voldoen aan de huidige inzichten en geldende richtlijnen. In totaal zijn binnen het plangebied vier deelgebieden onderscheiden. In figuur 4.3 zijn deze deelgebieden weergegeven, waarna in tabel 4.4 de conclusies per deelgebied zijn opgenomen.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 27 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Figuur 4.3
Deelgebieden archeologisch bureauonderzoek (globale ligging)
Tabel 4.4
Conclusies archeologisch bureauonderzoek
Deelgebied Aangetroffende archeologische resten c.q. verwachting
Vervolgonderzoek
A
Op deze locatie bevinden zich nederzettingen uit het Neolithicum, een grafveld uit de IJzertijd en een Romeinse weg
Waarderend proefsleuvenonderzoek met minimale dekkingsgraad van 10% o.b.v. een goedgekeurd programma van eisen
B en C
Deze locaties zijn in het verleden nooit Verkennend onderzoek d.m.v. onderzocht. Er is een verwachting ten boringen, eventueel gecombineerd aanzien van resten uit de vroege prehistorie met oppervlaktekartering
E
Deze locatie is in het verleden nooit Verkennend onderzoek d.m.v. onderzocht. Er is een verwachting ten boringen, eventueel gecombineerd aanzien van resten uit de vroege prehistorie met oppervlaktekartering
Op basis van deze conclusie is voor de deelgebieden B en C aanvullend archeologisch onderzoek in de vorm van karterend en verkennend veldonderzoek uitgevoerd door Synthegra (Synthegra bv, Karterend en verkennend veldonderzoek; Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent te Roermond, deelgebieden B en C, ERON/UIT/SAW/P0503054/55, 26 mei 2008). Uit het onderzoek volgt dat de bodem in beide deelgebieden verstoord is (van minder uitgesproken of gedeeltelijk tot sterk). Tijdens het booronderzoek zijn ook geen indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De kans dat een archeologische vindplaats binnen de deelgebieden B en C aanwezig is, wordt daarom klein geacht. Door de ontwikkeling van het gebied worden zodoende geen archeologische resten bedreigd. Op grond van de onderzoeksresultaten wordt voor de deelgebieden B en C geen vervolgonderzoek geadviseerd en kunnen de deelgebieden worden vrijgegeven voor verdere ontwikkeling. Deze conclusie en aanbeveling wordt door het bevoegd gezag (gemeente Roermond) onderschreven.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 28 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Voor deelgebied E is na uitvoering van het bureauonderzoek in samenspraak met de gemeentelijke archeoloog geoordeeld, dat voor dit deelgebied geen archeologisch booronderzoek is vereist, vanwege de aanwezigheid van een waterleiding van de Waterleidingsmaatschappij Limburg en een Pekeltransportleiding van Solvay. De verwachting is dat de bodem in dit deelgebied reeds sterk is verstoord. Het plangebied is in gebruik geweest als opslagplaats van bouwmaterialen tijdens de aanleg van de N293-Zuid. Tevens is gebleken dat het uitvoeren van handboringen (edelmansboor) niet mogelijk is door de aanwezige puin- en grindverharding. In plaats daarvan zouden dan mechanische ramgutsboringen moeten worden verricht. Echter, vanwege de aanwezige leidingen in het deelgebied wordt hier vanuit het oogpunt van veiligheid vanaf gezien. Deze conclusie en aanbeveling wordt door het bevoegd gezag (Gemeente Roermond) onderschreven. Voor deelgebied A is een waarderend proefsleuvenonderzoek in gang gezet. Om de eventuele aanwezige archeologische waarden te beschermen, is een dubbelbestemming opgenomen ter plaatse van dit deelgebied. Conform deze dubbelbestemming zijn ter plaatse geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, zolang niet uit archeologisch vervolgonderzoek is gebleken dat zich ter plaatse geen archeologische waarden bevinden danwel dat de realisatie van deze gebouwen en bouwwerken de archeologische waarden niet (kunnen) aantasten. Indien tijdens de bouwwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.
4.5
Natuur
Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet bundelt de bepalingen over soortenbescherming die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen. Ook is in deze wet opnieuw vastgesteld welke planten- en diersoorten in Nederland zijn beschermd. In het kader van planontwikkelingen dienen de consequenties hiervan voor de aanwezige flora en fauna in beeld te worden gebracht. In 2006 is door Grontmij een flora- en faunascan (Grontmij, Flora- en faunascan bedrijventerrein Oosttangent Roermond, 211593.ehv.211.FF01 revisie 02, 4 januari 2007) uitgevoerd, waarbij onderzoek is gedaan naar de beleidsmatige status van het plangebied en de aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren. Aanvullend is inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van de beschermde diersoorten Eekhoorns, vleermuizen, spechten, roofvogels en uilen (Grontmij, Inventarisatie Oosttangent, 253551.rm.230.N003b, 12 juni 2008). Ook is in kaart gebracht welke effecten de ontwikkeling heeft op in de omgeving gelegen Natura 2000-gebieden (Grontmij, Quick scan effecten ontwikkeling Oosttangent op Natura 2000, 253551.rmd.230.N002, 29 mei 2008). 4.5.1 Gebieden Door de recente realisatie van de Oosttangent (N293) en door de aanwezigheid van het industrieterrein Roerstreek-Zuid is het gebied versnipperd geraakt. Bij het opstellen van de streekplanherziening voor de Oosttangent (N293) is een integrale natuurvisie opgesteld. Daarnaast zijn natuurcompensatieplannen opgesteld voor zowel bedrijventerrein RoerstreekZuid als voor de Oosttangent (N293). De ecologische verbindingszone tussen het Roerdal en de Meinweg is daarmee gewaarborgd. In de wijziging van het POL (februari 2003) is tevens een aantal gebieden aangeduid als zoekgebied natuurcompensatie. Inmiddels is invulling gegeven aan de natuurcompensatie voortvloeiend uit de realisatie van de Oosttangent. Deze natuurcompensatie heeft op hoofdlijnen plaatsgevonden rond Roerstreek-Zuid: noordoostelijk, zuidwestelijk en zuidoostelijk van dit bedrijventerrein zijn heide- en stuifzand gebieden, droog kruidenrijk grasland, opstanden/bos, reservaatsakkers en nieuwe poelen aangelegd. In totaal ca. 23 ha nieuwe natuur. Binnen het plangebied van bedrijventerrein Oosttangent wordt zodoende niet meer gezocht naar mogelijkheden voor natuurcompensatie, in tegenstelling tot wat in de wijziging van het POL (bijlage 2 van het POL) is vermeld. In het kader van de natuurcompensatie zijn ook in de vigerende bestemmingsplannen delen van het plangebied bestemd als natuurgebied. Deze status heeft derhalve ook weinig waarde meer.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 29 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Opgemerkt wordt dat in overleg met de Provincie Limburg geconcludeerd is dat de begrenzing van de EHS op de POL-kaart aan de oostzijde van het plangebied onjuist is weergegeven. Herbegrenzing van de EHS is door de provincie in gang gezet. In de omgeving van het Bedrijventerrein Oosttangent liggen twee natuurgebieden die behoren tot het Europese netwerk van natuurgebieden "Natura 2000", namelijk het Roerdal en de Meinweg. Aan de hand van de 'effectenindicator', die door Alterra in opdracht van het ministerie van LNV is opgesteld, zijn de mogelijke effecten die kunnen optreden en de gevoeligheid van habitattypen en soorten bekeken in relatie tot de ontwikkeling van Bedrijventerrein Oosttangent. Hierin is een onderverdeling gemaakt in een aantal hoofdcategorieën, te weten: oppervlakteverlies, verontreiniging, verdroging, geluid, licht, verstoring door mensen en versnippering. Gezien de ruime afstand van het plangebied tot de natuurgebieden, hydrologisch neutraal bouwen in het plangebied en de aard van de activiteiten in het plangebied (categorie 1 tot en met 3 bedrijven), leidt de ontwikkeling van Bedrijventerrein Oosttangent niet tot negatieve effecten binnen de Natura 2000-gebieden Roerdal en Meinweg. Aangezien er geen effecten te verwachten zijn binnen deze gebieden, is een nadere uitwerking van de verstoring voor de verschillende kwalificerende habitattypen en soorten planten en dieren niet nodig. Voor de ontwikkeling van het bedrijvenpark Oosttangent hoeft dan ook geen verslechterings- en verstoringstoets of een passende beoordeling te worden uitgevoerd. Ook een vergunning vanuit de Natuurbeschermingswet is niet nodig. 4.5.2 Soorten Het plangebied is tevens onderzocht op de aanwezigheid van beschermde soorten. Uit dit onderzoek volgt dat zich in het plangebied of in de directe nabijheid daarvan beschermde flora en fauna bevinden. Voor deze soorten geldt ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld de voorgestane ontwikkeling van het bedrijventerrein) of een vrijstelling of er is geen sprake van (significante) effecten voor deze soorten. In het plangebied zijn sporen van dassen aangetroffen maar er zijn geen burchtlocaties binnen en in de nabije omgeving van het gebied. Het plangebied behoort niet tot het preferente leefgebied van de Das, maar wel tot het mogelijke uitloop- en foerageergebied. De aanleg van de N293 heeft geleid tot een versnippering van het leefgebied van de Das. Voor de aanleg van deze weg is natuurcompensatie uitgevoerd en is een aantal mitigerende maatregelen getroffen, waaronder de aanleg van fauna-passages. De verbindingszone ligt echter net ten noordoosten van het plangebied. Hier zijn onder andere faunapassages gerealiseerd die in het bos- en heidegebiedje Breidberg uitkomen en niet door het plangebied lopen. De aanleg van een 20 meter brede grasstrook met hagen boven een leidingbed zal bijdragen aan een geschikt foerageergebied voor Dassen. Ook zullen op deze manier de verbindingsroutes met het achterliggende gebied verbeteren. Met de aanleg van het bedrijventerrein gaat een aantal maïsakkers en een klein graanperceel verloren. Dit betekent dat een klein deel van potentieel foerageergebied van de Das verloren gaat. Omdat het echter geen voor de soort belangrijk foerageergebied betreft, er geen burchten in de omgeving aanwezig zijn en het ook geen belangrijke migratieroute betreft, is er geen ontheffing van de Flora- en faunawet met betrekking tot de Das noodzakelijk voor de ontwikkeling van Bedrijventerrein Oosttangent. Deze conclusie is met LNV besproken en ook volgens hen hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Uit onderzoek naar vleermuizen is gebleken dat er geen vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen in het plangebied aanwezig zijn. De houtwal langs de Eindstraat wordt wel door enkele Gewone dwergvleermuizen gebruikt als migratieroute tussen de verblijfplaatsen (in gebouwen van het bestaande bedrijventerrein Heide-Roerstreek) en de foerageergebieden (onder andere langs de sportvelden van Kitskensberg). Door DLG (toetsende instantie van de Flora- en faunawet) is aangegeven dat alleen belangrijke migratieroutes van de Gewone dwergvleermuis beschermd zijn. Indien de houtwal langs de Eindstraat wordt gekapt blijven de foerageergebieden ten zuidwesten van het plangebied bereikbaar. Daardoor is voor de kap van de houtwal geen ontheffing van de Flora- en faunawet met betrekking tot vleermuizen noodzakelijk. Deze conclusie is met LNV besproken en ook volgens hen hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 30 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Alle in Europa inheemse vogelsoorten genieten een gelijke bescherming onder de Flora- en faunawet. In de praktijk gelden echter alleen beperkingen ten aanzien van het broedseizoen (15 maart-15 juli). Voor het verstoren van broedende vogels is een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Wanneer buiten het broedseizoen wordt gewerkt, gelden er voor de meeste soorten geen beperkingen, de leefgebieden als zodanig zijn dus niet beschermd. Uitzondering hierop zijn de broedplaatsen van uilen, roofvogels, spechten en enkele in kolonie broedende vogels. Deze broedplaatsen zijn jaarrond beschermd. In het voorjaar van 2008 is het gebied op de aanwezigheid van nesten van deze soorten, evenals van nesten van de Eekhoorn geïnventariseerd. Deze zijn niet aangetroffen en zodoende bestaan er behalve het broedseizoen geen beperkingen ten aanzien van vogelsoorten. Deze conclusie is met LNV besproken en ook volgens hen hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd.
4.6
Bedrijven en milieuzonering
Op het bedrijventerrein Oosttangent worden in beginsel rechtstreeks toegestaan bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten met milieucategorie 1 tot en met 3, voor zover de bedrijfsvoering past binnen de kaders van de gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan. Via een ontheffing kunnen bedrijven, vallend in milieucategorie 4, worden toegelaten indien zij gezien hun aard c.q. omvang passen binnen de kaders van het bedrijventerrein. Daarnaast kunnen met ontheffing bedrijven worden toegelaten die niet op de lijst voorkomen doch die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven die zijn genoemd in de bedrijvenlijst onder de voorgeschreven milieucategorieën.
4.7
Geluid
In de Wet geluidhinder is vastgelegd dat geluidsgevoelige objecten (woningen, scholen, bepaalde bedrijven, e.d.) geen hinder mogen ondervinden van geluid afkomstig van verkeersof spoorwegen en/of industrieterreinen. De geluidseffecten van Bedrijventerrein Oosttangent voor de omgeving zijn door Grontmij in beeld gebracht (Grontmij, Geluid bedrijventerrein Oosttangent, 201991.rsd.431.N001-2, 3 juni 2008). 4.7.1 Individuele geluidsbelasting In het onderzoek is gekeken naar het heersende geluidsniveau en de invloeden van (autonome) ontwikkelingen op dit geluidsniveau. In het geval van Bedrijventerrein Oosttangent betreffen de geluidsgevoelige objecten de woningen aan de Oude Keulsebaan en Keulsebaan. Deze woningen liggen binnen de invloedssfeer van diverse wegen, te weten de N293 en de Keulsebaan. De A73 is, vanwege de tunnel ter hoogte van het plangebied, minder van belang. Ook zijn grote delen van de omgeving al ingericht als bedrijventerrein, al dan niet gezoneerd en/of met zwaardere categorieën (tot en met categorie 5 bedrijven). Conform de 'Handreiking industrielawaai en vergunningverlening' is voor een dergelijke omgeving sprake van een richtwaarde van 50 dB(A) tot 55 dB(A) etmaalwaarde. Daarbij hoort een veilige afstand van maximaal 50 m. De woningen liggen op een afstand van circa 100 m tot het nieuwe bedrijventerrein. Op basis van individuele inrichtingen is het plan daarom inpasbaar. 4.7.2 Cumulatieve geluidsbelasting Omdat er sprake is van meerdere nieuw te vestigen bedrijven en al aanwezige geluidsbronnen is ook de cumulatieve geluidsbelasting als gevolg van het plangebied in beeld gebracht. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Emissie 57 dB(A) per m2 (kavelgrootte 10.000 m2 en bronvermogen 97 dB(A)); Emissie hoogte 5 m; Hard bodem gebied; Reductie van 1 dB(A) vanwege het niet gelijktijdig optreden van de representatieve bedrijfssituaties (redelijke sommatie systematiek).
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 31 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
De geluidsbelasting ten gevolge van het nieuwe bedrijventerrein nabij woningen van derden bedraagt maximaal 43 tot 44 dB(A). Rekening houdend met de geluidsbelasting in de omgeving (gezoneerde industrieterrein Heide-Roerstreek, de bestaande bedrijven in het gebied tussen de Oude Keulsebaan en Keulsebaan en het wegverkeer), kan worden geconcludeerd dat het nieuwe Bedrijventerrein Oosttangent ondergeschikt is dan wel geen significante wijziging van het woon- en leefklimaat veroorzaakt met betrekking tot geluid.
4.8
Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 zijn in de Wet milieubeheer (Wm) luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5) opgenomen met daarbij behorende regelgeving, tezamen bekend onder de naam 'Wet luchtkwaliteit'. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Op basis van deze nieuwe wetgeving kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. 2. 3. 4.
Grenswaarden niet worden overschreden, of De luchtkwaliteit per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft, of Het initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, of Het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Door Grontmij is een onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit ter plaatse (Grontmij, Luchtkwaliteit Bedrijventerrein Oosttangent Roermond, I&M-99061046-ES/jj, revisie D, 21 november 2007). Uit het onderzoek blijkt dat in de situaties 2007, 2008 bij autonome ontwikkeling en 2008 inclusief planrealisatie er sprake is van overschrijdingen van grenswaarde voor NO2 uit de Wet milieubeheer (5.2 luchtkwaliteitseisen) voor de N570 (Energieweg-N293). De plandrempels voor de genoemde jaren worden echter niet overschreden. Voor de andere stoffen uit de Wet vinden voor 2007 en 2008 geen overschrijdingen van de grenswaarden plaats. Voor 2010 bij autonome ontwikkeling en 2010 inclusief planrealisatie is geen grenswaardeoverschrijding meer waarneembaar. Er is daarom ten aanzien van het de Wet milieubeheer (5.2 luchtkwaliteitseisen) (waarin de grenswaarde van 40 Ng/m³ NO2 pas vanaf 2010 van kracht is) dan ook geen knelpunt voor de bestemming.
4.9
Externe veiligheid
Voor ruimtelijke ontwikkelingen moet een toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden uitgevoerd. Aangetoond dient te worden of er zich in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen en/of objecten bevinden die mogelijk risico's kunnen opleveren voor de toekomstige gebruikers in het plangebied. Door Oranjewoud zijn de risicobronnen in en nabij het plangebied in kaart gebracht, waarbij zoveel mogelijk wordt ingegaan op nieuwe ontwikkelingen vanuit het dynamische externe veiligheidsbeleid (Oranjewoud, Onderzoek externe veiligheid; Bestemmingsplan "Bedrijventerrein Oosttangent", 183229 revisie 3.1, juni 2008). 4.9.1 Risicobronnen In het kader van het onderzoek is geïnventariseerd welke relevante risicobronnen aanwezig zijn. Gekeken is naar inrichtingen, transport gevaarlijke stoffen en buisleidingen.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 32 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
4.9.1.1 Inrichtingen In de nabijheid van het plangebied zijn de onderstaande risicovolle inrichtingen gelegen met bijbehorende veiligheidszones :
Ammoniak koelinstallatie "Bergia Frites" (Industrieweg 2) met een PR 10-6 contour van 35 m (bron RRGS); Ammoniak koelinstallatie "Eurofrigo" (Ringweg 5) met een invloedsgebied van 360 m (bron Revi) en PR 10-6 contour van 65 m (bron RRGS); Rockwool Lapinus (Industrieweg 15) valt niet onder de werkingssfeer van het Bevi; APT Kurvers (Industrieweg 8) met een PR 10-6 contour van 65 m (bron lopende vergunningsaanvraag); Opslag stabilisator (giftig) 10.000 kg "Eslon" (Metaalweg 7) met een PR 10-6 contour van 235 m (bron RRGS); Opslag 10.000 kg oplosmiddelen "Euramax" (Industrieweg 6) met een PR 10-6 contour van 20 m (bron RRGS).
Gezien de afstanden van de inrichtingen tot het plangebied, kan worden geconcludeerd dat de invloedsgebieden en PR 10-6 contouren van de inrichtingen niet over het plangebied zijn gelegen. 4.9.1.2 Transport gevaarlijke stoffen In de omgeving van het plangebied vindt geen transport over water plaats. Wel bevindt zich in de nabijheid het tracé van de IJzeren Rijn. Hierover vinden op dit moment geen transporten plaats. In het kader van externe veiligheid dient daarom alleen het vervoer over de weg te worden beschouwd. Voor wat betreft vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg zijn de wegen N293, de Keulsebaan en de A73 relevant voor het plangebied. Over de N293 en de Keulsebaan worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Er zijn echter nog geen tellingen uitgevoerd naar het vervoer over deze wegen. Er is een lijst met transporten van en naar nabijgelegen inrichtingen én de vervoersbewegingen van en naar die bedrijven. Op basis van deze indicatieve gegevens zijn met het programma RBMII (versie 1.1.1.7) enkele berekeningen gemaakt van het plaatsgebonden risico (PR 10-6), om een indruk te krijgen van de mogelijke bandbreedte van dit risico. Uit de berekeningen volgt dat er geen sprake is van een PR 10-6 contour bij deze wegen. Besloten is om geen groepsrisicoberekeningen uit te voeren op basis van grove transportaantallen. Voor het groepsrisico wordt het niet zinvol geacht om berekeningen uit te voeren voor de wegen N293 en Keulsebaan, gezien de beperkte betrouwbaarheid van de vervoersgegevens. Op basis van kengetallen wordt niet verwacht dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt overschreden. Vanwege een verwachting van een toename van het groepsrisico is ervoor gekozen de elementen van de verantwoordingsplicht in te vullen (zie paragraaf 4.9.2). Op ongeveer 700 m van het plangebied loopt de A73. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A73 door Roermond zijn door DHV prognoses opgesteld. Uit deze prognoses voor brandbare vloeistoffen, toxische stoffen en brandbaar gas volgt een grootste invloedsgebied voor toxische stoffen (625 m). Door de grote afstand van het plangebied tot de A73 reikt geen van de invloedsgebieden tot het plangebied. De conclusie is dan ook dat het transport van gevaarlijke stoffen over de A73 geen belemmeringen oplevert voor de ontwikkeling van het plangebied. 4.9.1.3 Buisleidingen Door het plangebied lopen diverse leidingen die voor externe veiligheid van belang zijn. Het betreft een hogedruk aardgastransportleiding van de Gasunie en een defensieleiding met een K1-brandstof. In het onderzoek naar de risico's van deze leidingen is rekening gehouden met oudere, vigerende circulaires voor buisleidingen en met nieuw en/of in ontwikkeling zijnd beleid.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 33 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Voor de aardgastransportleiding is in maart 2008 door de Gasunie, conform de nieuwe rekenmethode, de PR 10-6 contour van de leiding berekend. Uit de berekening volgt dat deze contour op de leiding ligt en daardoor geen belemmering vormt voor het plan. Wel dient een zakelijk rechtstrook van 4 m in acht te worden genomen. Op basis van gegevens van de Gasunie blijkt de inventarisatieafstand (invloedsgebied) van de leiding 95 tot 120 m te bedragen. Binnen deze afstand kan het groepsrisico worden berekend. In het onderzoek is het groepsrisico van de leiding echter niet kwantitatief onderzocht, vanwege de beschikbare tijd, de protocollen van de Gasunie, de te verwachten hoogte van het groepsrisico en de vigerende wetgeving (geen groepsrisicoberekening nodig). Uitgegaan wordt van een geringe toename van het groepsrisico, die wordt verantwoord in de volgende paragraaf. Op basis van de Circulaire 1984 geldt voor de hogedruk aardgasleiding een bebouwingsafstand van 7,6 m en een toetsingsafstand van 22 m. Bij de brandstofleiding van defensie (K1-brandstof, o.a. benzine en nafta) moet worden voldaan aan Circulaire 1991, aangezien het nieuwe beleid nog volop in ontwikkeling is. Op basis van de ciculaire geldt voor de betreffende buisleiding door het plangebied een bebouwingsafstand van 10 meter en een toetsingafstand van 32 meter. Verder dient er een zakelijke rechtsstrook van 3 meter aan weerszijden van de leiding in acht te worden genomen. Hierbij wordt opgemerkt dat dit in de nieuwe regelgeving mogelijk 5 meter kan worden. Van de toetsingafstanden kan worden afgeweken indien planologische, technische en economische belangen daartoe noodzaken. Hier wordt in de verantwoording nader op ingegaan. 4.9.2
Verantwoording
4.9.2.1 Aanleiding Het plangebied ligt binnen een aantal invloedsgebieden van risicovolle objecten, namelijk:
een hogedruk aardgastransportleiding van de Gasunie; een DPO-leiding, K1-categorie; het transport van brandbare vloeistoffen, gassen en toxische stoffen over de N293 en de Keulsebaan.
De gemeente Roermond wil zorgdragen voor een veilige woon-, leef- en werkomgeving. Deze paragraaf is de de verantwoording van het groepsrisico voor het gehele bestemmingsplangebied, waarbij een onderscheid is gemaakt in de scenario's die kunnen optreden bij de risicobronnen. De gemeente (bevoegd gezag) heeft in deze verantwoording haar eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid. 4.9.2.2 Aanwezige personendichtheid In de huidige situatie is binnen het plangebied geen bebouwing aanwezig. Na realisatie van het Bedrijventerrein Oosttangent is ongeveer 10 hectare nieuwe bedrijvigheid in het gebied gevestigd. Uitgaande van een maximale bouwhoogte van 12 m, een maximaal bebouwingspercentage van 75 per perceel en de kengetallen van de 'Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico' zullen er in de toekomstige dagperiode ongeveer 1.000 mensen in het plangebied aanwezig zijn. 4.9.2.3 Omvang groepsrisico Het groepsrisico van de relevante risicovolle objecten is als gevolg van verscheidene argumenten niet berekend, zoals is terug te lezen uit voorgaande paragrafen.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 34 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
4.9.2.4 Mogelijke bronmaatregelen ter beperking groepsrisico In het kader van onderhavige bestemmingsplanprocedure zijn geen bronmaatregelen te treffen. Via andere procedures zou het mogelijk kunnen zijn om bronmaatregelen te nemen. Echter, deze zullen niet het gewenste effect bereiken of juist elders het groepsrisico aanzienlijk verhogen. De maatregelen zijn derhalve besproken maar niet verder uitgewerkt. 4.9.2.5 Mogelijke ruimtelijke maatregelen ter beperking groepsrisico In overleg met de gemeente Roermond en de regionale brandweer blijken bouwkundige ruimtelijke maatregelen binnen deze procedure niet te treffen. Wel is ervoor gekozen in onderhavig bestemmingsplan een nadere eis op te nemen waarmee de gemeente de zelfredzaamheid van personen binnen bouwkundige en ruimtelijke maatregelen kan afdwingen. Door een goede ruimtelijke ordening kunnen nadelige gevolgen met een incident met gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk worden voorkomen en/of beperkt. Deze mogelijkheden bestaan uit het scheiden van risicobronnen en ontvangers en het beperken van de ontwikkelingsgrootte en het aantal personen. Ten aanzien van het scheiden van bronnen en ontvangers blijkt het niet mogelijk om in het plangebied een extra buffer te creëren. Het beperken van de ontwikkelingsgrootte en het aantal personen is niet nodig in relatie tot de treffen maatregelen. 4.9.2.6 Mogelijkheden bestrijding en beperking rampomvang De bestrijdbaarheid van een ongeval met gevaarlijke stoffen wordt beoordeeld op twee aspecten, namelijk de bestrijdbaarheid van een rampscenario en of het plangebied voldoende is ingericht om bestrijding te faciliteren. Een rampscenario kan zich op verschillende wijzen voordoen, bijvoorbeeld via een plasbrand met warmtestraling (brandbare vloeistoffen) of een BLEVE (ontsteking van gaswolk) die zowel een drukgolf als een intense warmtestraling geeft. Een andere mogelijkheid is een gaswolk met giftige dampen. Voor elk scenario is een ander aanpak noodzakelijk. Van belang kunnen zijn voldoende bluswatervoorzieningen in het plangebied, en gebouwen die zijn voorzien van een ventilatiesysteem dat centraal kan worden afgezet in combinatie met lek- en luchtdichte ramen, deuren en gevels, zodat men langer in de gebouwen kan blijven. Het plangebied beschikt volgens de gemeentelijke brandweer over voldoende bluswatervoorzieningen en is bovendien voldoende bereikbaar voor de hulpdiensten. In het bestemmingsplan is hier rekening mee gehouden. 4.9.2.7 Zelfredzaamheid personen In het geval van rampscenario's is het van belang dat personen zich kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Het zogenoemde zelfredzame vermogen van personen in de buurt van risicovolle bronnen is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. Personen moeten tijdig kunnen worden gewaarschuwd en kunnen beschikken over voldoende vluchtmogelijkheden. In geval van een 'warme' BLEVE is vluchten de enige optie, dus moeten personen zo snel mogelijk hun afstand tot de risicobron kunnen vergroten. Bij het ontsnappen van giftige stoffen kan schuilen in een gebouw de beste optie zijn. Van groot belang is onder meer de situering en inrichting van gebouwen en terreinen. Hiervoor is in het plan een nadere eis opgenomen in de regels. Voor de personen in de bedrijven wordt uitgegaan van een normale mobiliteit, waardoor vluchten een goede optie is. Ook zijn in het plangebied voldoende vluchtmogelijkheden aanwezig, van de risicobron af. In overleg met de brandweer zal aan de hand van een bedrijfsnoodplan de evacuatieplaats voor de verschillende bedrijven worden bepaald.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 35 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
4.9.2.8 Voor- en nadelen andere ruimtelijke ontwikkelingen Om het groepsrisico te verkleinen kan worden besloten geen vervoer van gevaarlijke stoffen meer te laten plaatsvinden over de Keulsebaan. Echter, gezien de noodzaak van deze stoffen voor nabijgelegen bedrijvigheid en de hoeveelheid woningen langs andere routes is dit geen alternatief. Ook situering van het plangebied op grotere afstand tot de risicobron zou in principe een optie kunnen zijn om het groepsrisico te verkleinen. Aangezien het invloedsgebied tot 625 meter reikt, is dit niet reëel. 4.9.2.9 Mogelijke toekomstige maatregelen ter beperking groepsrisico Om rampscenario's in de toekomst te voorkomen en het groepsrisico te beperken zal de grondroerdersregeling een belangrijke rol spelen in geval van buisleidingen, waardoor de kans op beschadigingen van leidingen verkleind wordt en de veiligheid toeneemt. Daarnaast is een Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in ontwikkeling. Binnen dit Basisnet krijgt elke route een categorie-indeling, die gepaard gaat met een gebruiksruimte en een veiligheidszone. De omvang van deze zone is afhankelijk van de categorie-indeling. Op die manier wordt het risico van het vervoer van gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd in de gebruiksruimte. In diezelfde gebruiksruimte worden ook de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen wettelijk vastgelegd. 4.9.2.10 Conclusie Kijkend naar alle beschouwde argumenten en de reële opties voor de risicobronnen en ontvangers, acht Gemeente Roermond het groepsrisico voor Bedrijventerrein Oosttangent acceptabel. Deze acceptatie is mede gebaseerd op het advies van de Brandweer LimburgNoord aan het college van burgemeester en wethouders van Roermond (zie Bijlage 1 bij deze toelichting).
4.10
Kabels en leidingen
In het plangebied zijn verschillende kabels en leidingen aanwezig. De leidingen met een beschermingszone zijn in onderstaande tabel aangegeven. De aanwezige tracés van kabels en leidingen zijn ingepast in het stedenbouwkundige ontwerp. tabel 4.5
Leidingen met beschermingszones (aan weerszijden uit hart leiding)
Leiding
In Artikel 6 van regels
Brandstoftransportleiding DPO
hartlijn leiding - brandstof 10 m
Gastransportleiding Gasunie
hartlijn leiding - gas1
4m
Hogedrukgasleiding Essent
hartlijn leiding - gas2
5m
Middendrukgasleiding Essent
hartlijn leiding - gas3
5m
Pekeltransportleiding Solvay
hartlijn leiding - pekel
4m
Rioolwatertransportleidingen Gemeente Roermond
hartlijn leiding - riool1
3m
Rioolwatertransportleiding Melick-RWZI hartlijn leiding - riool2 Roermond (73.06) Waterschapsbedrijf Limburg
5m
Rioolwatertransportleiding Herkenboschhartlijn leiding - riool3 Roermond (73.17) Waterschapsbedrijf Limburg
5m
Waterleiding Waterleidingsmaatschappij Limburg
2,5 m
Grontmij Nederland bv
hartlijn leiding - water
Beschermingszone
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 36 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
De kabels en leidingen en bijbehorende rechten worden in voorliggend bestemmingsplan beschermd met behulp van een dubbelbestemming en een aanlegvergunningsstelsel. Voor de Brandstoftransportleiding van de DPO is tevens een toetsingsafstand van toepassing van 10 m tot 32 m aan weerszijden uit het hart van de leiding. Binnen de toetsingszone dienen alle werken en werkzaamheden te worden getoetst door de leidingbeheerder. In de regels en op de plankaart is hiervoor de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' opgenomen.
4.11
Duurzaamheid
Onder duurzame bouw en stedenbouw wordt verstaan het op zodanige wijze ontwerpen, bouwen, inrichten, beheren en gebruiken van gebouwen en de gebouwde omgeving dat de schade voor de gezondheid en het milieu in alle stadia van het bestaansproces, van ontwerp tot en met sloop, zoveel mogelijk wordt beperkt. Aspecten van duurzaam bouwen zijn verantwoord grondstoffengebruik, beperking van bouw- en sloopafval, energieën, waterbesparing in de gebouwen en dergelijke. Aspecten van duurzame stedenbouw zijn onder meer zorgvuldige locatiekeuzes, gebruik maken en inpassen van landschappelijke, cultuurhistorische en waterhuishoudkundige structuren, integraal waterbeheer en situering ten opzicht van de zonnestand. Bij (ver)nieuwbouw dient met deze aspecten van duurzaam bouwen en stedenbouw rekening te worden gehouden. In het kader van de ontwikkeling van Bedrijventerrein Oosttangent worden diverse maatregelen, passend binnen de kaders van het convenant 'Duurzaam Bouwen in Limburg' waaraan ook de gemeente Roermond zich heeft geconformeerd, in acht genomen om duurzame bouw te bewerkstelligen. Naast onder meer het realiseren van een duurzaam watersysteem, het verbeteren van de milieukwaliteit (onder andere milieucategorieën en eisen ten aanzien van een gezond leef- en woonklimaat in het plangebied en de omgeving) en eisen met betrekking tot diepe boringen in de Roerdalslenk (zie voorgaande hoofdstukken en paragrafen) is er bij de realisatie van de gebouwen en bouwwerken in het plangebied ook aandacht voor een duurzame materiaalkeuze. Waar mogelijk zal bij realisatie en gebruik van het gebied ook worden gezocht naar energiebesparing.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 37 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 5 Juridische planopzet
5.1
Algemeen
De verdere ontwikkeling van Bedrijventerrein Oosttangent, zoals verwoord in de voorgaande hoofdstukken, is vastgelegd in de voorschriften en plankaart. Dit hoofdstuk beschrijft de juridische vormgeving van voorliggend bestemmingsplan.
5.2
De onderdelen van het bestemmingsplan in juridisch opzicht
Het (juridisch deel van het) bestemmingsplan bestaat uit de toelichting, de regels en de plankaart. De toelichting heeft geen bindende werking. De toelichting maakt juridisch geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Dit onderdeel heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan. Ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en voorschriften. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken. De plankaart heeft een ondersteunende rol van toepassing van de regels evenals een visualiserende functie van de bestemmingen. Op de plankaart worden de bestemmingen en randvoorwaarden weergegeven. De plankaart vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.
5.3
Planregels
5.3.1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Artikel 2
Wijze van meten
In artikel 2 is een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten. 5.3.2 Bestemmingsregels De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan. De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van gronden en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om bouwvergunning. De ontheffing van de bouwregels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden ontheffing te verlenen van een specifieke regel. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik. In het kader van een aanlegvergunningstelsel zijn bepaalde werken en werkzaamheden niet toegestaan zonder dat hiervoor een aanlegvergunning is verkregen van het daartoe bevoegde gezag
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 38 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
5.3.3 Algemene regels In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardbepalingen opgenomen te weten, de antidubbeltelbepaling, algemene bouwregels, algemene ontheffingsregels, algemene wijzigingsregels en de algemene procedureregels. Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
De anti-dubbeltelbepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Artikel 9
Algemene bouwregels
In dit artikel wordt, bij de toepassing van bepalingen van het bestemmingsplan, de aanvullende werking van de bouwverordening uitgesloten. Verder wordt in dit artikel een opsomming gegeven van onderwerpen, waarop de bouwverordening wel van toepassing is. Artikel 10
Algemene gebruiksregels
In dit artikel is een verbod opgenomen om de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming. Via de zogenaamde 'toverformule' is ontheffing van het genoemde verbod mogelijk, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Artikel 11
Algemene ontheffingsregels
In dit artikel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om ontheffing te verlenen van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om ontheffingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
In artikel 12 is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om gebruik te maken van een bestemmingswijziging. Hierbij gaat het om een wijzigingsbevoegdheid die geldt voor alle bestemmingen in het plan. Artikel 13
Algemene procedureregels
In deze bepaling is vorm en inhoud gegeven aan de procedure die gehanteerd wordt bij het verlenen van een binnenplanse ontheffing en het stellen van nadere eisen en het gebruiken van een wijzigingsbevoegdheid. Artikel 14
Strafregel
In deze bepaling wordt verwezen naar de Wet op de economische delicten. 5.3.4 Overgangs- en slotregels Artikel 15 Overgangsrecht In deze bepaling is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht. Artikel 16
Slotregel
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling omschrijft de titel van het plan.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 39 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
5.4
Bestemmingsregels
Artikel 3
Bedrijventerrein
De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor bedrijven in de sfeer van overslag en distributie en de uitoefening van industriële, ambachtelijke en groothandelsbedrijven, behorende tot de milieucategorieën 1 tot en met 3.1 en voorkomend in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten. Ter plaatse van de aanduiding op de plankaart is ook een verkooppunt voor motorbrandstoffen toegestaan. De verkoop van LPG is weliswaar uitgesloten, vanwege de veiligheidsrisico's hiervan voor de in het plangebied en directe omgeving aanwezige personen. Ter plaatse van de aanduiding '(lm)' is een reclamemast toegestaan. Indien dit uit een oogpunt van verkaveling wenselijk is, kunnen op deze gronden ook kavelontsluitingen worden gerealiseerd. Om parkeer- en gebruiksoverlast van het openbaar gebied te voorkomen is gekozen voor parkeervoorzieningen en opstelplaatsen voor (voortgetrokken) voertuigen op eigen terrein. Ook zijn regels opgenomen voor buitenopslag. Onder voorwaarden kan ontheffing worden verleend aan de komst van bedrijven in de milieucategorie 3.2 tot en met 4.1 en aan de vestiging van bedrijven die niet voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten. Hiertoe is een ontheffingsregel opgenomen. Uit het oogpunt van veiligheid is aan weerszijden van de brandstofleiding DPO (figuur 'hartlijn leiding - brandstof') een veiligheidszone opgenomen van 10 m tot 32 m uit het hart van de leiding. Binnen deze zone mogen geen gebouwen en/of bouwwerken worden gesitueerd. Burgemeester en wethouders kunnen hiervoor ontheffing verlenen waarvoor zij schriftelijk advies dienen in te winnen bij de leidingbeheerder. Voor andere werken binnen deze zone is een aanlegvergunningstelsel opgenomen in de bestemmingsbepalingen, waarin wordt gesteld dat deze werken niet mogen worden uitgevoerd zonder schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Voor boringen dieper dan 80 m beneden maaiveld moet een melding in het kader van de Provinciale Milieuverordening (PMV) worden gedaan bij de provincie Limburg. Boringen in de Roerdalslenk waarbij de in de ondergrond aanwezige afschermende kleilagen (Brunssumse Klei) worden aangeboord of doorboord, zijn niet toegestaan zonder een door Gedeputeerde Staten verleende ontheffing. Hiervoor is in de bestemming een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Artikel 4
Groen
De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor groenvoorzieningen, bermen en beplantingen, paden en water. Binnen deze bestemming kunnen ook kavelontsluitingswegen worden gerealiseerd ten behoeve van de ontsluiting van de bedrijfsdoeleinden op de interne hoofdontsluiting. Er is voor gekozen deze mogelijkheid niet via een separate bestemming of aanduiding te regelen ten einde een vrije verkaveling van de bedrijfsdoeleinden mogelijk te maken. De kavelontsluiting blijft daarmee ook vrij invulbaar. Op deze gronden is geen mogelijkheid aanwezig voor parkeervoorzieningen en stallings- en opstelplaatsen voor (voortgetrokken) voertuigen. Ook is hier geen opslag toegestaan. Uit het oogpunt van veiligheid is aan weerszijden van de brandstofleiding DPO (figuur 'hartlijn leiding - brandstof') een veiligheidszone opgenomen van 10 m tot 32 m uit het hart van de leiding. Binnen deze zone mogen geen bouwwerken worden gesitueerd. Burgemeester en wethouders kunnen hiervoor ontheffing verlenen waarvoor zij schriftelijk advies dienen in te winnen bij de leidingbeheerder. Voor andere werken binnen deze zone is een aanlegvergunningstelsel opgenomen in de bestemmingsbepalingen, waarin wordt gesteld dat deze werken niet mogen worden uitgevoerd zonder schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 40 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Voor boringen dieper dan 80 m beneden maaiveld moet een melding in het kader van de Provinciale Milieuverordening (PMV) worden gedaan bij de provincie Limburg. Boringen in de Roerdalslenk waarbij de in de ondergrond aanwezige afschermende kleilagen (Brunssumse Klei) worden aangeboord of doorboord, zijn niet toegestaan zonder een door Gedeputeerde Staten verleende ontheffing. Hiervoor is in de bestemming een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Artikel 5
Verkeer
De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor de provinciale weg de Oosttangent (N293), de weg de Keulsebaan, de interne hoofdontsluiting van bedrijventerrein Oosttangent en alle tot deze wegen behorende voorzieningen en aansluitingen. Op de plankaart is aangeduid hoeveel rijstroken maximaal ter plaatse kunnen worden gerealiseerd. Op deze gronden is geen mogelijkheid aanwezig voor parkeervoorzieningen en stallings- en opstelplaatsen voor (voortgetrokken) voertuigen. Ook is hier geen opslag toegestaan. Uit het oogpunt van veiligheid is aan weerszijden van de brandstofleiding DPO (figuur 'hartlijn leiding - brandstof') een veiligheidszone opgenomen van 10 m tot 32 m uit het hart van de leiding. Binnen deze zone mogen geen bouwwerken worden gesitueerd. Burgemeester en wethouders kunnen hiervoor ontheffing verlenen waarvoor zij schriftelijk advies dienen in te winnen bij de leidingbeheerder. Voor andere werken binnen deze zone is een aanlegvergunningstelsel opgenomen in de bestemmingsbepalingen, waarin wordt gesteld dat deze werken niet mogen worden uitgevoerd zonder schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Voor het behoud van bestaand foerageergebied en/of bestaande migratieroutes voor vleermuizen is een aanlegvergunningstelsel opgenomen in de bestemmingsbepalingen, waarin wordt gesteld dat de aanwezige laanbeplanting niet mag worden gerooid en/of gekapt zonder schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Voor boringen dieper dan 80 m beneden maaiveld moet een melding in het kader van de Provinciale Milieuverordening (PMV) worden gedaan bij de provincie Limburg. Boringen in de Roerdalslenk waarbij de in de ondergrond aanwezige afschermende kleilagen (Brunssumse Klei) worden aangeboord of doorboord, zijn niet toegestaan zonder een door Gedeputeerde Staten verleende ontheffing. Hiervoor is in de bestemming een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Artikel 6
Leiding - Leidingstrook
Deze bestemming heeft betrekking op de aanwezige ondergrondse leidingen, inclusief de beschermingszone aan weerszijden van de hartlijn van de leidingen. Dit betreft een zogenoemde dubbelbestemming. Dit houdt in dat de gronden slechts kunnen worden gebruikt in overeenstemming met de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen indien en voorzover de betrokken leidingbeheerders hebben verklaard hiertegen geen bezwaar te hebben. Uitgangspunt hierbij is het voorkomen van beschadiging van de leidingen en daarmee het beperken van het risico op calamiteiten. Voor het realiseren van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is een ontheffingsregel opgenomen, onder voorwaarde dat de belangen van de nutsvoorzieningen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Hierbij staat wederom de bescherming van de leidingen voorop en dus het beperken van het calamiteitenrisico. Het is van wezenlijk belang dat de leidingbeheerder of Gedeputeerde Staten hierin wordt gehoord. Binnen de beschermingszones van de leidingen is ook een aanlegvergunningstelsel van toepassing, om beschadiging aan de leidingen te voorkomen danwel andere risico's met betrekking tot de leidingen uit te sluiten.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 41 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 7
Waarde - Archeologie
Deze bestemming heeft betrekking op de bescherming en veiligstelling van ter plaatse aanwezige archeologische waarden. Het betreft een zogenoemde dubbelbestemming. Dit houdt in dat de gronden slechts kunnen worden gebruikt in overeenstemming met de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Uitgangspunt hierbij is het voorkomen van aantasting van de archeologische waarden. Voor het realiseren van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is een ontheffingsregel opgenomen, onder voorwaarde dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Binnen de dubbelbestemming is een aanlegvergunningstelsel van toepassing, om aantasting van archeologische waarden te voorkomen.
5.5
Deregulering
In het nu voorliggende bestemmingsplan is op de volgende wijze deregulering toegepast:
voor de opzet van de toelichting, de regels en de kaart is zoveel mogelijk een standaard toegepast die ook bij andere plannen die in ontwikkeling zijn of waren wordt c.q. werd gebruikt; er zijn geen beschrijvingen in hoofdlijnen opgenomen; het aantal verschillende bestemmingen is zo klein mogelijk gehouden; de bestemmingen zijn gebiedsgewijs toegekend en niet meer op perceelsniveau; er zijn geen aparte rooilijnen meer opgenomen; in het plan is in de diverse bestemmingen zoveel mogelijk vermeden om verwijzigen op te nemen naar andere artikelen, teneinde de overzichtelijkheid te behouden; in het plan is de algemene ontheffingsbevoegdheid voor wat betreft maatvoeringen verruimd van 10 naar 15%; de plankaart is zo eenvoudig mogelijk gehouden.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 42 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 43 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid Voor het ontwikkelen en realiseren van het bedrijventerrein Oosttangent hebben de gemeente Roermond en REO Middden-Limburg BV op 25 november 2005 een realiseringsovereenkomst gesloten. Aan deze overeenkomst ligt een projectplan met een exploitatieopzet ten grondslag dat door de directie is vastgesteld en de instemming heeft verkregen van de RvC en de Algemene Vergadering Aandeelhouders. In de realiseringsovereenkomst is in artikel 4.1 vastgelegd dat REO binnen de kaders van het projectplan voor eigen rekening en risico overgaat tot realiseren van bedrijventerrein Oosttangent en van de zijde van de gemeente geen bijdrage in de exploitatie ontvangt. Als bijlage 4 is aan de realiseringsovereenkomst een globale grondexploitatie gehecht waaruit blijkt dat de opbrengsten de kosten overtreffen. Op basis van deze feiten moet het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent als economisch uitvoerbaar worden geacht.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 44 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 45 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1
Inspraak en vooroverleg
Het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent heeft - in het kader van de gemeentelijke inspraakprocedure - ter inzage gelegen van 16 januari 2008 tot en met 26 februari 2008. Deze terinzagelegging is als gebruikelijk aangekondigd op de gemeentepagina in het weekblad "De Trompetter" dat huis aan huis in de gemeente Roermond wordt verspreid en langs elektronische weg. Het voorontwerpbestemmingsplan is tevens aan diverse betrokken adviesinstanties en organen toegezonden in het kader van het overleg ex artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Er is een inspraakreactie ontvangen en negen reacties uit het artikel 10 Bro overleg. Deze zijn alle samengevat en van commentaar voorzien. Daarbij is aangegeven of de reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Alle indieners van een reactie hebben schriftelijk antwoord ontvangen. Het Verslag inspraak en vooroverleg Voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent is bijgevoegd in Bijlage 2 van deze toelichting. De resultaten van de inspraak en het vooroverleg zijn in het ontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent verwerkt.
7.2
Vaststelling
Het ontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent heeft - in het kader van de vaststellingsprocedure - gedurende 6 weken ter inzage gelegen van 17 september 2008 tot en met 28 oktober 2008. Gedurende deze periode heeft een ieder schriftelijk of mondeling zienswijzen naar voren kunnen brengen bij de gemeenteraad. Deze terinzagelegging is als gebruikelijk aangekondigd op de gemeentepagina in het weekblad "De Trompetter" dat huis aan huis in de gemeente Roermond wordt verspreid, langs elektronische weg en in de Staatscourant. Binnen 12 weken na de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan stelt de gemeenteraad van Roermond het bestemmingsplan vast. De vaststelling van het bestemmingsplan dient in principe binnen 2 weken na de vaststelling bekend te worden gemaakt. Hierop zijn twee uitzonderingen. In de hieronder aangegeven gevallen mag het besluit tot vaststelling pas bekend gemaakt worden nadat 6 weken zijn verstreken: 1. Gedeputeerde Staten of de Inspecteur van VROM hebben een zienswijze ingediend en deze zienswijze is niet of niet volledig door de gemeenteraad meegenomen in het vastgestelde bestemmingsplan; 2. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerp van het bestemmingsplan - met uitzondering van het overnemen van de zienswijze van Gedeputeerde Staten of de Inspecteur van VROM - wijzigingen aangebracht. 7.3
Beroep
Na vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent kan binnen 6 weken na bekendmakening beroep worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er staat echter geen beroep open als geen zienswijze is ingediend, tenzij het beroep zich richt tegen wijziging bij vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 46 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 47 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Bijlagen bij Toelichting
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 48 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 49 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Bijlage 1 Advies externe veiligheid
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 50 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 51 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Bijlage 2 Verslag inspraak en vooroverleg Voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 52 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 53 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Regels
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 54 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 55 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1
Begrippen
1.1 plan: het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent van de gemeente Roermond. 1.2 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.3 Activiteitenbesluit: Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (19 oktober 2007). 1.4 andere werken: werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden; 1.5 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.6 bebouwingspercentage: een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald. 1.7 bedrijf een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen van producten zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, hotel en horeca. 1.8 bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf. 1.9 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. 1.10 beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden. 1.11 bestaand: a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald; b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald. 1.12 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. 1.13 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 56 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
1.14 Bevi: Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004). 1.15 bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.16 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.17 bouwgrens: de grens van een bouwvlak. 1.18 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.19 bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel. 1.20 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.21 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.22 buitenopslag: opslag in de openlucht van materialen of goederen met inbegrip van opslag van containers, doch exclusief opslag van goederen en materialen in containers. 1.23 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. 1.24 dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé. 1.25 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.26 gebruiken: gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven. 1.27 geluidsgevoelige functies: bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 57 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
1.28 geluidsgevoelige gebouwen: gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen. 1.29 geluidzoneringsplichtige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Stb. 1993, 50). 1.30 groepsrisico: cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. 1.31 hogere grenswaarde: een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen. 1.32 handel: elke vorm van handel, dat wil zeggen het bedrijfsmatig ten verkoop uitstallen, te koop aanbieden, verkopen of leveren van goederen. 1.33 hoofdgebouw: een gebouw, op een bouwperceel dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken. 1.34 horeca: het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder een bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij. 1.35 kantoor: het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. 1.36 kavelontsluitingsweg: een weg waarmee één of meerdere kavels worden ontsloten. 1.37 kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden. 1.38 LPG-doorzet: de afzet van LPG in m3 per jaar. 1.39 maatschappelijke voorzieningen: voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 58 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
1.40 mantelzorg: het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. 1.41 normaal onderhoud, gebruik en beheer: een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt. 1.42 nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie. 1.43 onderbouw: een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven het peil is gelegen. 1.44 overkapping: een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats. 1.45 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land. 1.46 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.47 Revi: Regeling externe veiligheid inrichtingen (8 september 2004) en wijzigigingen Regeling externe veiligheid inrichtingen (1 januari 2008). 1.48 risicovolle inrichting: inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt op het tijdstip van de vaststelling van het plan. 1.49 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.50 Staat van Bedrijfsactiviteiten: een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen. 1.51 uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 59 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
1.52 uitvoeren: uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven. 1.53 veiligheidsafstand: de afstand waarmee rekening gehouden dient te worden vanuit het Activiteitenbesluit. 1.54 verkoopvloeroppervlak: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel. 1.55 voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt. 1.56 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 60 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.6 de afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens: tussen de (zijdelingse) grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is. 2.7 de horizontale diepte van een gebouw: de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd. 2.8 de oppervlakte van een overkapping: tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 61 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 3.1
Bedrijventerrein
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven uit categorie 1 tot en met 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of daaraan gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten, inclusief ondergeschikte kantoorfuncties en/of voorzieningen, bedoeld voor de uitoefening van: 1. industriële bedrijvigheid; 2. ambachtelijke bedrijvigheid; 3. groothandel; 4. transport en distributie; 5. faciliterende dienstverlening; 6. detailhandel in de branche auto's en ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten tot maximaal 500 m2; b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met uitzondering van lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'; c. tuinen en erven; d. wegen en paden; e. parkeervoorzieningen; f. opstelplaatsen voor vrachtwagens; g. buitenopslag; h. groenvoorzieningen; i. nutsvoorzieningen; j. toetsingszone brandstofleiding DPO ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone leiding'; k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; l. boringsvrije zone Roerdalslenk; met uitzondering van: m. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), danwel propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m3, waarvan de veiligheidsafstanden zoals aangewezen in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelgrens ligt; n. geluidzoneringsplichtige inrichtingen; o. overige detailhandel; p. zelfstandige kantoren; q. bedrijfswoningen; r. geluidsgevoelige gebouwen. 3.2
Bouwregels
3.2.1 Algemeen In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 62 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
3.2.2 Gebouwen Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden; b. gebouwen mogen niet worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone leiding'; c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 12 m; d. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal 75; e. de onderlinge afstand tussen gebouwen op een bouwperceel bedraagt minimaal 5 m; f. de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelgrens bedraagt minimaal 3 m. 3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. bouwwerken mogen niet worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone leiding'; b. de bouwhoogte: 1. van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 2 m; 2. van het landmark, ter plaatse van de aanduiding 'landmark', bedraagt maximaal 35 m; 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 8 m. 3.3
Nadere eisen
3.3.1 Externe veiligheid Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen stellen met betrekking tot: a. de situering van bouwwerken; b. de inrichting van terreinen; c. de wijze van mechanische ventilatiesystemen. 3.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b en in lid 3.2.3 onder a, mits: a. alvorens de beslissing tot het verlenen van ontheffing voor de situering van gebouwen en bouwwerken binnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding', burgemeester en wethouders schriftelijk advies hebben ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag, of door de voorgenomen gebouwen en bouwwerken en daarvoor benodigde werken de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. 3.5
Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Infiltreren hemelwater Voor het infiltreren van hemelwater gelden de volgende regels: a. hemelwater dient geïnfiltreerd te worden; b. infiltratie van hemelwater mag uitsluitend op eigen terrein plaatsvinden.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 63 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
3.5.2 Buitenopslag Voor buitenopslag gelden de volgende regels: a. buitenopslag dient geheel plaats te vinden binnen het bouwvlak en uitsluitend vanaf 5 m achter de gevellijn; b. open opslag mag niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. 3.5.3 Laden en lossen Voor het laden en lossen gelden de volgende regels: a. laden en lossen dient geheel plaats te vinden op het bouwperceel; b. de laad- en losplaatsen dienen zodanig te worden gesitueerd dat het ladend en lossend verkeer kan manoeuvreren en zich kan opstellen op het bouwperceel zelf, zodat het openbaar gebied daarmee niet wordt belast. 3.5.4 Parkeren en opstellen van voertuigen Voor het parkeren en opstellen van voertuigen gelden de volgende regels: a. parkeren en opstellen van auto's, vrachtwagens en andere (voortgetrokken) voertuigen van werknemers en bezoekers dient geheel plaats te vinden op het bouwperceel; b. voor het bepalen van de parkeernorm dienen de normen uit de kolom 'rest bebouwde kom' van Bijlage 2 van deze regels te worden gebruikt. Deze normen maken onderdeel uit van de parkeernota Roermond Beleidsvisie, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 juni 2006. 3.6
Ontheffing van de gebruiksregels
3.6.1 Andere milieucategorie Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van een bedrijf uit categorie 3.2 tot en met 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of daaraan gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten, mits: a. een onevenredige toename van aantasting van het woon- en leefklimaat is uitgesloten; b. een onevenredige toename van verstoring van natuurgebieden vallend onder de EHS, POG en Natura 2000 is uitgesloten; c. een onevenredige toename van aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzenden gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is uitgesloten. 3.6.2 Parkeren Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.5.4 voor het hanteren van andere parkeernormen, mits:
een nadelige invloed op de parkeerbalans is uitgesloten; bij het opstellen van de parkeerbalans gebruik wordt gemaakt van de rekenmethodiek zoals beschreven in de parkeernota Roermond Beleidsvisie, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 juni 2006; voldoende ruimte resteert om hemelwater volledig op eigen terrein te kunnen infiltreren.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 64 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
3.7
Aanlegvergunning
3.7.1 Verboden uitvoering van andere werken a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 3.1 onder j bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen; 5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; 6. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; 7. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: 1. het uitvoeren van heiwerkzaamheden, boorwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen dieper dan 80 m beneden maaiveld, waarbij de in de ondergrond aanwezige afschermende kleilagen worden of kunnen worden aangeboord en/of doorboord. 3.7.2 Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 3.7.1 is niet van toepassing op andere werken die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 3.7.3 Toelaatbaarheid De werken als bedoeld in lid 3.7.1 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de belangen van de leiding niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens omtrent het verlenen van aanlegvergunning voor de werken als bedoeld in lid 3.7.1 onder a te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag, of door de voorgenomen werken de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De werken als bedoeld in lid 3.7.1 onder b zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de belangen van de afschermende kleilagen en/of de (grond)waterhuishouding niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 65 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 4 4.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, bermen, beplanting en plantsoenen; b. paden; c. voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van bouwpercelen binnen de bestemming 'Bedrijventerrein', in de vorm van kavelontsluitingswegen met maximaal twee rijstroken; d. nutsvoorzieningen; e. toetsingszone brandstofleiding DPO ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone leiding'; f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; g. boringsvrije zone Roerdalslenk. 4.2
Bouwregels
4.2.1 Algemeen In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. bouwwerken mogen niet worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone leiding'; b. de bouwhoogte: 1. van bewegwijzering en verlichtingsarmaturen bedraagt maximaal 9 m; 2. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m. 4.3
Nadere eisen
4.3.1 Externe veiligheid Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen stellen met betrekking tot: a. de situering van bouwwerken; b. de inrichting van terreinen. 4.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a, mits: a. alvorens de beslissing tot het verlenen van ontheffing voor de situering van bouwwerken binnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding', burgemeester en wethouders schriftelijk advies hebben ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag, of door de voorgenomen bouwwerken en daarvoor benodigde werken de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 66 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
4.5
Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Algemeen Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming. 4.5.2 Verboden gebruik Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 4.5.1 wordt in elk geval verstaan: a. een gebruik van gronden en bouwwerken voor laden en lossen; b. een gebruik van gronden als parkeer-, stallings- en/of opstelplaats voor (voortgetrokken) voertuigen. 4.6
Aanlegvergunning
4.6.1 Verboden uitvoering van andere werken a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 4.1 onder e bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen; 5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; 6. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; 7. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: 1. het uitvoeren van heiwerkzaamheden, boorwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen dieper dan 80 m beneden maaiveld, waarbij de in de ondergrond aanwezige afschermende kleilagen worden of kunnen worden aangeboord en/of doorboord. 4.6.2 Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 4.6.1 is niet van toepassing op andere werken die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 67 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
4.6.3 Toelaatbaarheid De werken als bedoeld in lid 4.6.1 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de belangen van de leiding niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens omtrent het verlenen van aanlegvergunning voor de werken als bedoeld in lid 4.6.1 onder a te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag, of door de voorgenomen werken de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De werken als bedoeld in lid 4.6.1 onder b zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de belangen van de afschermende kleilagen en/of de (grond)waterhuishouding niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 68 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 5 5.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen en straten met ten hoogste 2 rijstroken, waarbij opstelstroken en busstroken niet worden meegeteld; b. paden; c. parkeervoorzieningen; d. ecovoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. nutsvoorzieningen; g. toetsingszone brandstofleiding DPO ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone leiding'; h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; i. boringsvrije zone Roerdalslenk. 5.2
Bouwregels
5.2.1 Algemeen In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. bouwwerken mogen niet worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone leiding'; b. de bouwhoogte: 1. van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10 m. 5.3
Nadere eisen
5.3.1 Externe veiligheid Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen stellen met betrekking tot: a. de situering van bouwwerken; b. de inrichting van terreinen; c. de wijze van mechanische ventilatiesystemen.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 69 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
5.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.2.2 onder a, mits: a. alvorens de beslissing tot het verlenen van ontheffing voor de situering van bouwwerken binnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding', burgemeester en wethouders schriftelijk advies hebben ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag, of door de voorgenomen bouwwerken en daarvoor benodigde werken de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. 5.5
Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Algemeen Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming. 5.5.2 Verboden gebruik Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 5.5.1 wordt in elk geval verstaan: a. een gebruik van gronden en bouwwerken voor laden en lossen; b. een gebruik van gronden als parkeer-, stallings- en/of opstelplaats voor (voortgetrokken) voertuigen. 5.6
Aanlegvergunning
5.6.1 Verboden uitvoering van andere werken a. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 5.1 onder g bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen; 5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; 6. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; 7. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: 1. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen. c. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: 1. het uitvoeren van heiwerkzaamheden, boorwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen dieper dan 80 m beneden maaiveld, waarbij de in de ondergrond aanwezige afschermende kleilagen worden of kunnen worden aangeboord Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 70 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
en/of doorboord. 5.6.2 Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 5.6.1 is niet van toepassing op andere werken die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 5.6.3 Toelaatbaarheid De werken als bedoeld in lid 5.6.1 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de belangen van de leiding niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens omtrent het verlenen van aanlegvergunning voor de werken als bedoeld in lid 5.6.1 onder a te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag, of door de voorgenomen werken de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De werken als bedoeld in lid 5.6.1 onder b zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de belangen van bestaande migratieroutes van vleermuizen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens omtrent het verlenen van aanlegvergunning voor de werken als bedoeld in lid 5.6.1 onder b te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij deskundige instanties omtrent de vraag, of door de voorgenomen werken de belangen in verband met bestaande migratieroutes van vleermuizen niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De werken als bedoeld in lid 5.6.1 onder c zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de belangen van de afschermende kleilagen en/of de (grond)waterhuishouding niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 71 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 6 6.1
Leiding - Leidingstrook
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. een ondergrondse brandstofleiding, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - brandstof', met een beschermingszone van 10 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding brandstof'; b. een ondergrondse gastransportleiding, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas1', met een beschermingszone van 4 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding - gas1'; c. een ondergrondse hogedrukgasleiding, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas2', met een beschermingszone van 5 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding - gas2'; d. een ondergrondse middendrukgasleiding, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas3', met een beschermingszone van 5 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding gas3'; e. een ondergrondse pekeltransportleiding, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - pekel', met een beschermingszone van 4 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding pekel'; f. ondergrondse rioolpersleidingen, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - riool1', met een beschermingszone van 3 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding - riool1'; g. een ondergrondse rioolpersleiding, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - riool2', met een beschermingszone van 5 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding - riool2'; h. een ondergrondse rioolpersleiding, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - riool3', met een beschermingszone van 5 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding - riool3'; i. een ondergrondse waterleiding, ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - water', met een beschermingszone van 2,5 meter aan weerszijden van de figuur 'hartlijn leiding - water'; j. het beheer, onderhoud en bescherming van de leidingen. 6.2
Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming. 6.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 6.2 voor het toestaan van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits: a. de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad; b. vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder. 6.4
Aanlegvergunning
6.4.1 Verboden uitvoering van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 72 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; f. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies; h. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen. 6.4.2 Weigeringsgrond De andere werken als bedoeld in lid 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. 6.4.3 Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 6.4.1 is niet van toepassing op andere werken die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 6.4.4 Toelaatbaarheid De werken als bedoeld in lid 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen de belangen van de leiding niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens omtrent het verlenen van aanlegvergunning voor de werken als bedoeld in lid 6.4.1 te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag, of door de voorgenomen werken de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 73 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 7 7.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 7.2
Bouwregels
7.2.1 Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming. 7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte: 1. van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m. 7.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.2.1 voor het toestaan van de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits: a. mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast. 7.4
Aanlegvergunning
7.4.1 Verboden uitvoering van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; d. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; f. het scheuren van grasland; g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 74 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
7.4.2 Weigeringsgrond De andere werken als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. 7.4.3 Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing op andere werken indien: a. andere werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,3 m worden geroerd; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; d. deze op archeologisch onderzoek zijn gericht. 7.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door: a. een of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van de plankaart te verwijderen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden. b. aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toe te kennen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 75 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 76 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 9 9.1
Algemene bouwregels
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d. e. f.
de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen; de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; de ruimte tussen bouwwerken.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 77 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 10 10.1
Algemene gebruiksregels
Algemeen
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en). 10.2
Verboden gebruik
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 10.1 wordt in elk geval verstaan: a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie. 10.3
Ontheffing
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het in artikel 10.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 78 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 11 11.1
Algemene ontheffingsregels
Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. in het plan genoemde maten (waaronder percentages), waarbij een afwijking is toegestaan tot maximaal 15%; b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing; c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken van zend-, ontvangen/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m voor gemeenschappelijk gebruik en tot maximaal 15 meter voor privé gebruik; d. de regels en toestaan dat waterretentiebekkens worden opgericht, met dien verstande dat: 1. de inhoud maximaal 4.000 m3 bedraagt; 2. ingeval van ondergrondse bekkens: de bovenzijde van de bekkens minimaal 0,5 m onder het aangrenzende maaiveld blijft; de putdeksels op maaiveldniveau zijn gelegen. 11.2
Voorwaarden
Ontheffing als bedoeld in artikel 11.1 kan slechts worden verleend, mits: a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad; b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 79 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad; b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 80 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 13 13.1
Algemene procedureregels
Procedure bij ontheffing en/of nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing en/of het stellen van nadere eisen, is de volgende procedure van toepassing: a. het ontwerp-besluit tot het verlenen van ontheffing en/of het ontwerp-besluit tot het stellen van nadere eisen ligt gedurende tenminste 2 weken ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerp-besluit tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijk wijze; c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het naar keuze schriftelijk of mondeling indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerp-besluit gedurende de onder a. genoemde termijn; d. burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede. 13.2
Procedure bij wijziging en/of uitwerking
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging of uitwerking is de volgende procedure van toepassing: a. het besluit tot wijziging en/of uitwerking wordt voorbereid overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; b. in afwijking van artikel 3:18, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht nemen burgemeester en wethouder binnen 8 weken na afloop van de termijn van terinzagelegging een besluit tot wijziging en/of uitwerking van bestemming.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 81 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 14
Strafregel
Overtreding van het bepaalde in:
lid 3.7.1; lid 4.6.1; lid 5.6.1; lid 6.4.1; lid 7.4.1; lid 10.1;
is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 82 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 83 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 15 15.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; 15.1.2 Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 15.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 15.1.1 met maximaal 10%. 15.1.3 Uitzondering Lid 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 15.2
Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Strijdig gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; 15.2.2 Voorwaarden a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; b. Indien het gebruik, bedoeld in lid 15.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; 15.2.3 Uitzondering Lid 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 84 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Artikel 16
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 85 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Bijlagen bij Regels
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 86 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 87 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
15
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
1
- slachterijen en pluimveeslachterijen
100 0
100 C
50
R 100 D 3.2
151
3
- bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
300 0
100 C
50
R 300
4.2
151
4
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: 100 0 p.o. > 1000 m²
100 C
50
R 100
3.2
151
5
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: 50 p.o. <= 1000 m²
0
50
30
50
3.1
151
6
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: 30 p.o. <= 200 m²
0
50
10
50
3.1
151
7
- loonslachterijen
50
0
50
10
50
3.1
151
8
- vervaardiging van snacks en 50 vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²
0
50
10
50
3.1
152
0
Visverwerkingsbedrijven:
152
2
- conserveren
200 0
100 C
30
200
4.1
152
3
- roken
300 0
50
C
0
300
4.2
152
4
- verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²
300 10
50
C
30
300 D 4.2
152
5
- verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²
100 10
50
30
100
3.2
152
6
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
30
10
50
3.1
1531
0
Aardappelprodukten fabrieken:
1531
1
- vervaardiging van aardappelproducten
300 30
200 C
50
R 300
4.2
1531
2
- vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
50
10
50
50
R 50
3.1
1532, 1533
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532, 1533
1
- jam
50
10
100 C
10
100
3.2
1532, 1533
2
- groente algemeen
50
10
100 C
10
100
3.2
1532, 1533
3
- met koolsoorten
100 10
100 C
10
100
3.2
Grontmij Nederland bv
10
C
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 88 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
1532, 1533
4
- met drogerijen
300 10
200 C
30
300
4.2
1532, 1533
5
- met uienconservering (zoutinleggerij)
300 10
100 C
10
300
4.2
1541
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541
1
- p.c. < 250.000 t/j
200 30
100 C
30
R 200
4.1
1541
2
- p.c. >= 250.000 t/j
300 50
300 C Z 50
R 300
4.2
1542
0
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542
1
- p.c. < 250.000 t/j
200 10
100 C
100 R 200
4.1
1542
2
- p.c. >= 250.000 t/j
300 10
300 C Z 200 R 300
4.2
1543
0
Margarinefabrieken:
1543
1
- p.c. < 250.000 t/j
100 10
200 C
30
R 200
4.1
1543
2
- p.c. >= 250.000 t/j
200 10
300 C Z 50
R 300
4.2
1551
0
Zuivelprodukten fabrieken:
1551
3
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j
50
100 C
50
R 100
3.2
1551
4
- melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 100 0
300 C Z 50
R 300
4.2
1551
5
- overige zuivelprodukten fabrieken
50
50
300 C
50
R 300
4.2
1552
1
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
50
0
100 C
50
R 100
3.2
1552
2
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
10
0
30
0
1561
0
Meelfabrieken:
1561
1
- p.c. >= 500 t/u
200 100 300 C Z 100 R 300
4.2
1561
2
- p.c. < 500 t/u
100 50
4.1
Grutterswarenfabrieken
50
1561
0
200 C
50
100 200 C
50
30
R 200
2
200 D 4.1
1562
0
Zetmeelfabrieken:
1562
1
- p.c. < 10 t/u
200 50
30
R 200
4.1
1562
2
- p.c. >= 10 t/u
300 100 300 C Z 50
R 300
4.2
1571
0
Veevoerfabrieken:
1571
3
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water
300 100 200 C
30
300
4.2
1571
5
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u
200 50
30
200
4.1
1571
6
- mengvoeder, p.c. >= 100 t/u
300 100 300 C Z 50
R 300
4.2
Vervaardiging van voer voor huisdieren
200 100 200 C
200
4.1
1572 1581
0
200 C
200 C
30
Broodfabrieken, brood- en
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 89 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
C
10
30
2
banketbakkerijen: 1581
1
- v.c. < 2500 kg meel/week
30
1581
2
- v.c. >= 2500 kg meel/week
100 30
100 C
30
100
3.2
Banket, biscuit- en koekfabrieken
100 10
100 C
30
100
3.2
1582
10
30
1583
0
Suikerfabrieken:
1584
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
2
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²
100 30
50
30
100
3.2
1584
4
- Suikerwerkfabrieken met suiker branden
300 30
50
30
R 300
4.2
1584
5
- Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
100 30
50
30
R 100
3.2
Deegwarenfabrieken
50
30
10
10
50
3.1
1585 1586
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
2
- theepakkerijen
100 10
30
10
100
3.2
1587
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
200 30
50
10
200
4.1
1589
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200 30
50
30
200 D 4.1
1589.1
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200 50
50
50
R 200
4.1
1589.2 0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2 1
- zonder poederdrogen
100 10
50
10
100
3.2
1589.2 2
- met poederdrogen
300 50
50
50
R 300
4.2
1589.2
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200 50
50
30
200
4.1
1591
Destilleerderijen en likeurstokerijen
300 30
200 C
30
300
4.2
1592
0
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592
1
- p.c. < 5.000 t/j
200 30
200 C
30
R 200
4.1
1592
2
- p.c. >= 5.000 t/j
300 50
300 C
50
R 300
4.2
1596
Bierbrouwerijen
300 30
100 C
50
R 300
4.2
1597
Mouterijen
300 50
100 C
30
300
4.2
1598
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
100
50
R 100
3.2
30
200
4.1
16
-
16
-
160
0
VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie
Grontmij Nederland bv
200 30
50
C
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 90 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
17
-
17
-
171
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
10
50
100
30
100
3.2
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels
172
0
Weven van textiel:
172
1
- aantal weefgetouwen < 50
10
10
100
0
100
3.2
172
2
- aantal weefgetouwen >= 50
10
30
300
Z 50
300
4.2
173
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50
10
50
3.1
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50
10
50
3.1
1751
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
100 30
200
10
200
4.1
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
0
10
50
10
50
3.1
30
0
50
0
50
3.1
10
10
10
50
3.1
4.2
18
-
18
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
183
Bereiden en verven van bont; vervaardiging 50 van artikelen van bont
19
-
19
-
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
191
Lederfabrieken
300 30
100
10
300
192
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
50
10
30
10
50
D 3.1
193
Schoenenfabrieken
50
10
50
10
50
3.1
0
50
100
50
R 100
3.2
20
-
20
-
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1
Houtzagerijen
2010.2 0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2 1
- met creosootolie
200 30
50
10
200
4.1
2010.2 2
- met zoutoplossingen
10
50
10
50
3.1
202
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
100 30
100
10
100
3.2
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
0
100
0
100
3.2
203, 204, 205
0
Grontmij Nederland bv
30
30
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 91 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
203, 204, 205
1
21
-
21
-
2111
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
0
0
50
30
50
3.1
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp
200 100 200 C
50
R 200
4.1
30
R 50
3.1
2112
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1
- p.c. < 3 t/u
50
2112
2
- p.c. 3 - 15 t/u
100 50
R 200
4.1
2112
3
- p.c. >= 15 t/u
200 100 300 C Z 100 R 300
4.2
212
Papier- en kartonwarenfabrieken
30
30
100 C
30
R 100
3.2
2121.2 0
Golfkartonfabrieken:
2121.2 1
- p.c. < 3 t/u
30
30
100 C
30
R 100
3.2
2121.2 2
- p.c. >= 3 t/u
50
30
200 C Z 30
R 200
4.1
22
-
22
-
30
50
C
200 C Z 50
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
2221
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100 C
10
100
3.2
2222
Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen)
30
0
100
10
100
3.2
23
-
23
-
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN
2320.1
Aardolieraffinaderijen
1500 100 150 C Z 150 R 150 0 0 0
6
2320.2 A
Smeeroliën- en vettenfabrieken
50
0
100
30
R 100
3.2
2320.2 B
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300 0
100
50
R 300
4.2
2320.2 C
Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.
300 0
200
50
R 300 D 4.2
233
Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 10
100
150 0
150 D 6 0
24
-
24
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2411
0
Vervaardiging van industriële gassen:
Grontmij Nederland bv
10
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 92 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
200 0
200 C
200 R 200 D 4.1
100 30
300 C
300 R 300 D 4.2
300 10
200 C
300 R 300 D 4.2
2414.1 B1 - p.c. < 100.000 t/j
100 0
200 C
100 R 200
4.1
2414.1 B2 - p.c. >= 100.000 t/j
200 0
300 C Z 200 R 300
4.2
300 0
200 C
100 R 300
4.2
300 30
200 C
300 R 300 D 4.2
200 10
200 C
300 R 300
4.2
50
50
50
3.1
2412
Kleur- en verfstoffenfabrieken
2413
0
Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
2413
1
- niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
groot- cat ste afstand
2414.1 A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: 2414.1 A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2414.1 B0 Methanolfabrieken:
2414.2 0
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
2414.2 1
- p.c. < 50.000 t/j
242
Landbouwchemicaliënfabrieken:
0
243
Verf, lak en vernisfabrieken
2441
0
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441
1
- p.c. < 1.000 t/j
2442
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
1
- formulering en afvullen geneesmiddelen
10
R 50
2451
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 300 100 200 C
100 R 300
4.2
2452
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
50
R 300
4.2
300 30
50
C
2462
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
1
- zonder dierlijke grondstoffen
100 10
100
50
100
3.2
Fotochemische produktenfabrieken
50
10
100
50
R 100
3.2
10
50
50
R 50
3.1
2464 2466
A
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
50
2466
B
Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.
200 30
100 C
200 R 200 D 4.1
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
300 30
300 C
200 R 300
4.2
300 50
300 C
100 R 300
4.2
30
30
3.1
100
50
247 25
-
25
-
2511
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken
2512
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
1
- vloeropp. < 100 m2
50
2512
2
- vloeropp. >= 100 m2
200 50
Grontmij Nederland bv
10
50 R 200
4.1
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 93 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
2513
Rubber-artikelenfabrieken
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
100 10
50
50
groot- cat ste afstand R 100 D 3.2
252
0
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
1
- zonder fenolharsen
200 50
100
100 R 200
4.1
252
2
- met fenolharsen
300 50
100
200 R 300
4.2
252
3
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
50
30
50
30
50
3.1
26
-
26
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
261
0
Glasfabrieken:
261
1
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
30
30
100
30
100
3.2
261
2
- glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j
30
100 300 C Z 50
R 300
4.2
261
3
- glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j
300 100 100
30
300
4.2
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50
10
50
3.1
30
50
100
30
100
3.2
2615 262, 263
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
2
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
264
A
Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30
200 200
30
200
4.1
264
B
Dakpannenfabrieken
50
200 200
100 R 200
4.1
2651
0
Cementfabrieken:
2652
0
Kalkfabrieken:
2652
1
- p.c. < 100.000 t/j
30
200 200
30
R 200
4.1
2653
0
Gipsfabrieken:
2653
1
- p.c. < 100.000 t/j
30
200 200
30
R 200
4.1
2661.1 0
Betonwarenfabrieken:
2661.1 1
- zonder persen, triltafels en bekistingtrille
10
100 200
30
200
4.1
2661.1 2
- met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d
10
100 300
30
300
4.2
2661.2 0
Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2 1
- p.c. < 100.000 t/j
10
50
100
30
100
3.2
2661.2 2
- p.c. >= 100.000 t/j
30
200 300
Z 30
300
4.2
2662
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
50
50
30
100
3.2
2663, 2664
0
100
Betonmortelcentrales:
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 94 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
100 R 100
2663, 2664
1
- p.c. < 100 t/u
10
50
2663, 2664
2
- p.c. >= 100 t/u
30
200 300
2665, 2666
0
Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666
1
- p.c. < 100 t/d
10
50
2665, 2666
2
- p.c. >= 100 t/d
30
200 300
267
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
1
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
10
30
100
0
100 D 3.2
267
2
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 10 2.000 m²
30
50
0
50
3.1
267
3
- met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j
10
100 300
10
300
4.2
2681
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
10
30
10
50
2682
A0 Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
A1 - p.c. < 100 t/u
30
300
4.2
2682
B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
2682
B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j
100 200 300 C Z 30
300
4.2
2682
B2 - overige isolatiematerialen
200 100 100 C
50
200
4.1
2682
C
50
2682
Minerale produktenfabrieken n.e.g.
100
groot- cat ste afstand
100
50
300 100 100
3.2
Z 50
R 300
4.2
50
R 100
3.2
Z 200 R 300
4.2
D 3.1
50
100
50
100 D 3.2
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
100 50
200
30
200
4.1
2682
D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
200 100 300
Z 50
300
4.2
27
-
27
-
VERVAARDIGING VAN METALEN
271
0
Ruwijzer- en staalfabrieken:
271
2
- p.c. >= 1.000 t/j
272
0
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
273
0
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273
1
- p.o. < 2.000 m2
274
A0 Non-ferro-metaalfabrieken:
274
A1 - p.c. < 1.000 t/j
Grontmij Nederland bv
1500 100 150 C Z 300 R 150 0 0 0
6
30
30
300
30
300
4.2
100 100 300
30
R 300
4.2
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 95 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
100 50
300 C
30
R 300
4.2
100 50
300 C
30
R 300
4.2
30
30
100
30
100
3.2
274
B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:
2751, 2752
0
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
2751, 2752
1
- p.c. < 4.000 t/j
2753, 2754
0
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
2753, 2754
1
- p.c. < 4.000 t/j
28
-
28
-
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
281
0
Constructiewerkplaatsen:
281
1
- gesloten gebouw
281
1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
30
30
50
10
50
3.1
281
2
- in open lucht, p.o. < 2.000 m2
30
50
200
30
200
4.1
281
3
- in open lucht, p.o. >= 2.000 m2
50
200 300
Z 30
300
4.2
2821
0
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821
1
- p.o. < 2.000 m2
30
50
300
30
R 300
4.2
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
30
30
200
30
200
4.1 4.1
2822, 2830 284
A
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10
30
200
30
200
284
B
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen 50 e.d.
30
100
30
100 D 3.2
284
B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen 30 e.d., p.o. < 200 m2
30
50
10
50
2851
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
1
- algemeen
50
50
100
50
100
2851
10 - stralen
30
200 200
30
200 D 4.1
2851
11 - metaalharden
30
50
100
50
100 D 3.2
2851
12 - lakspuiten en moffelen
100 30
100
50
R 100 D 3.2
2851
2
- scoperen (opspuiten van zink)
50
50
100
30
R 100 D 3.2
2851
3
- thermisch verzinken
100 50
100
50
100
3.2
2851
4
- thermisch vertinnen
100 50
100
50
100
3.2
2851
5
- mechanische oppervlaktebehandeling
30
100
30
100
3.2
Grontmij Nederland bv
50
D 3.1
3.2
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 96 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
(slijpen, polijsten) 2851
6
- anodiseren, eloxeren
50
10
100
30
100
3.2
2851
7
- chemische oppervlaktebehandeling
50
10
100
30
100
3.2
2851
8
- emailleren
100 50
100
50
R 100
3.2
2851
9
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)
30
30
100
50
100
3.2
2852
1
Overige metaalbewerkende industrie
10
30
100
30
100 D 3.2
2852
2
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2
10
30
50
10
50
287
A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287
A1 - p.o. < 2.000 m2
30
50
200
30
200
4.1
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
30
30
100
30
100
3.2
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
30
30
50
10
50
3.1
29
-
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
0
Machine- en apparatenfabrieken:
29
1
- p.o. < 2.000 m2
30
30
100
30
100 D 3.2
29
2
- p.o. >= 2.000 m2
50
30
200
30
200 D 4.1
29
3
- met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 50 1 MW
30
300
Z 30
300 D 4.2
30
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
-
30
A
10
30
10
30
2
31
-
31
-
Kantoormachines- en computerfabrieken
30
D 3.1
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
311
Elektromotoren- en generatorenfabrieken
200 30
30
50
200
4.1
312
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200 10
30
50
200
4.1
313
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100 10
200
100 R 200 D 4.1
314
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100 30
100
50
100
3.2
315
Lampenfabrieken
200 30
30
300 R 300
4.2
3162
Koolelektrodenfabrieken
1500 300 100 C Z 200 R 150 0 0
Grontmij Nederland bv
6
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 97 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
32
-
32
-
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDH.
321 t/m 323
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.
30
0
50
30
50
D 3.1
3210
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
50
3.1
30
0
30
0
30
2
30
33
-
33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33
A
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.
34
-
34
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
341
0
Autofabrieken en assemblagebedrijven
341
1
- p.o. < 10.000 m2
100 10
200 C
341
2
- p.o. >= 10.000 m2
200 30
300
Z 50
R 300
4.2
3420.1
Carrosseriefabrieken
100 10
200
30
R 200
4.1
3420.2
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10
200
30
200
4.1
343
Auto-onderdelenfabrieken
30
10
100
30
R 100
3.2
30
50
10
100
50
R 100
3.2
R 200 D 4.1
35
-
35
-
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
1
- houten schepen
30
351
2
- kunststof schepen
100 50
351
3
- metalen schepen < 25 m
50
100 200
30
200
4.1
352
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
1
- algemeen
50
30
100
30
100
3.2
352
2
- met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30
300
Z 30
R 300
4.2
353
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
1
- zonder proefdraaien motoren
50
30
200
30
200
4.1
Grontmij Nederland bv
50
3.1
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 98 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
354
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10
100
30
R 100
3.2
355
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30
100
30
100 D 3.2
36
-
36
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
1
Meubelfabrieken
50
50
100
30
100 D 3.2
361
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
10
0
10
1
362
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
30
2
363
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
364
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
365
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
3661.1
Sociale werkvoorziening
0
30
30
0
30
2
3661.2
Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30
10
50
30
50
D 3.1
10
300
4.2
50
R 300
4.2 4.2
37
-
37
-
372
A0 Puinbrekerijen en -malerijen:
372
A1 - v.c. < 100.000 t/j
30
372
B
Rubberregeneratiebedrijven
300 50
372
C
Afvalscheidingsinstallaties
200 200 300 C
50
300
40
-
40
-
40
A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)
40
A4 - kerncentrales met koeltorens
10
500 C
150 0
150 D 6 0
40
B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
40
B1 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie
100
30
R 100
3.2
40
B2 - vergisting, verbranding en vergassing van 50 overige biomassa
50
100
30
R 100
3.2
40
C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
C1 - < 10 MVA
0
30
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
100 300 100
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
Grontmij Nederland bv
10
100 50
0
C
10
30
2
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 99 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING
AFSTANDEN IN METERS
nr
geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
40
C2 - 10 - 100 MVA
0
0
50
C
30
50
3.1
40
C3 - 100 - 200 MVA
0
0
100 C
50
100
3.2
40
C4 - 200 - 1000 MVA
0
0
300 C Z 50
300
4.2
40
D0 Gasdistributiebedrijven:
40
D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW
0
0
300 C
100
300
4.2
40
D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D
0
0
50
C
50
40
E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
E1 - stadsverwarming
30
10
100 C
50
100
3.2
41
-
41
-
41
A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
41
A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling
10
0
50
C
30
50
3.1
41
B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
B1 - < 1 MW
0
0
30
C
10
30
2
41
B2 - 1 - 15 MW
0
0
100 C
10
100
3.2
41
B3 - >= 15 MW
0
0
300 C
10
300
4.2
45
-
45
-
BOUWNIJVERHEID
45
0
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²
10
30
100
10
100
3.2
45
1
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²
10
30
50
10
50
3.1
45
2
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 10 1000 m²
30
50
10
50
3.1
45
3
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
0
10
30
10
30
2
50
-
50
-
R 50
3.1
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
502
Groothandel in vrachtauto's (incl. import)
10
10
100
10
100
3.2
5020.4 A
Autoplaatwerkerijen
10
30
100
10
100
3.2
5020.4 C
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
Grontmij Nederland bv
R 50
3.1
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 100 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
30
30
51
-
51
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
5121
0
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
5121
1
Grth in akkerbouwprodukten en 100 100 300 veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
30
50
Z 50
groot- cat ste afstand
R 50
3.1
R 300
4.2
5122
Grth in bloemen en planten
10
10
30
0
30
2
5123
Grth in levende dieren
50
10
100 C
0
100
3.2
5124
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30
0
50
3.1
5125, 5131
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
30
10
30
50
R 50
3.1
5132, 5133
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, 10 eieren, spijsoliën
0
30
50
R 50
3.1
5134
Grth in dranken
0
0
30
0
30
2
5135
Grth in tabaksprodukten
10
0
30
0
30
2
5136
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
30
2
5137
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
30
2
5138, 5139
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
514
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
5148.7 0
Grth in vuurwerk en munitie:
5148.7 1
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 10 ton
0
30
10
V 30
2
5148.7 2
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 10 tot 50 ton
0
30
50
V 50
3.1
5148.7 5
- munitie
0
0
30
30
30
2
5151.1 0
Grth in vaste brandstoffen:
5151.1 1
- klein, lokaal verzorgingsgebied
10
50
50
30
50
3.1
5151.2 0
Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
5151.2 1
- vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3
50
0
50
200 R 200 D 4.1
5151.2 3
- tot vloeistof verdichte gassen
50
0
50
300 R 300 D 4.2
5151.3
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)
100 0
30
50
5152.1 0
Grth in metaalertsen:
Grontmij Nederland bv
100
3.2
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 101 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
5152.1 1
- opslag opp. < 2.000 m2
30
300 300
10
300
4.2
5152.2 /.3
Grth in metalen en -halffabrikaten
0
10
100
10
100
3.2
5153
0
Grth in hout en bouwmaterialen:
5153
1
- algemeen: b.o. > 2000 m²
0
10
50
10
50
3.1
5153
2
- algemeen: b.o. <= 2000 m²
0
10
30
10
30
2
5153.4 4
zand en grind:
5153.4 5
- algemeen: b.o. > 200 m²
0
30
100
0
100
3.2
5153.4 6
- algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30
0
30
2
5154
0
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
1
- algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50
10
50
3.1
5154
2
- algemeen: b.o. < = 2.000 m²
0
0
30
0
30
2
5155.1
Grth in chemische produkten
50
10
30
100 R 100 D 3.2
5155.2
Grth in kunstmeststoffen
30
30
30
30
R 30
2
5156
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
2
5157
0
Autosloperijen: b.o. > 1000 m²
10
30
100
30
100
3.2
5157
1
- autosloperijen: b.o. <= 1000 m²
10
10
50
10
50
3.1
5157.2 0 /3
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²
10
30
100
10
100 D 3.2
5157.2 1 /3
- overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²
10
10
50
10
50
3.1
5162
0
Grth in machines en apparaten:
5162
1
- machines voor de bouwnijverheid
0
10
100
10
100
3.2
5162
2
- overige
0
10
50
0
50
3.1
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30
0
30
2
517 60
-
60
-
VERVOER OVER LAND
6021.1
Bus-, tram- en metrostations en -remises
0
10
100 C
0
100 D 3.2
6023
Touringcarbedrijven
10
0
100 C
0
100
3.2
6024
0
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
0
0
100 C
30
100
3.2
6024
1
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²
0
0
50
C
30
50
3.1
Pomp- en compressorstations van
0
0
30
C
10
30
603
Grontmij Nederland bv
D 2
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 102 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
pijpleidingen 63
-
63
-
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
6311.1 0
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:
6311.1 2
- stukgoederen
0
30
300 C
100 R 300 D 4.2
6311.1 7
- tankercleaning
300 10
100 C
200 R 300
4.2
6311.2 0
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
6311.2 1
- containers
0
10
300
50
R 300
4.2
6311.2 10 - tankercleaning
300 10
100
200 R 300
4.2
6311.2 2
- stukgoederen
0
10
100
50
6311.2 3
- ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²
30
200 300
30
300
4.2
6311.2 5
- granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u
50
300 200
50
R 300
4.2
6311.2 7
- steenkool, opslagopp. < 2.000 m2
50
300 300
50
300
4.2
6312
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen
30
10
50
C
50
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
10
0
100 C
30
100
3.2
Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
30
2
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
10
1
6321
2
64
-
64
-
641 642
A
71
-
71
-
R 100 D 3.2
R 50
D 3.1
POST EN TELECOMMUNICATIE
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
10
0
50
10
50
D 3.1
713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
10
0
50
10
50
D 3.1
714
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
10
10
30
10
30
D 2
72
-
COMPUTERSERVICE- EN
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 103 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
0
0
30
0
30
2
30
50
D 3.1
30
2
INFORMATIETECHNOLOGIE 72
B
74
-
74
-
Switchhouses
C
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
747
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
C
10
7484.3
Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten
50
30
200 C
50
R 200
4.1
75
-
90
-
9001
A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
9001
A1 - < 100.000 i.e.
200 10
100 C
10
200
4.1
9001
A2 - 100.000 - 300.000 i.e.
300 10
200 C Z 10
300
4.2
9001
B
rioolgemalen
30
0
10
0
30
2
9002.1 A
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
50
30
50
10
50
3.1
9002.1 B
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
30
50
30
R 50
3.1
9002.1 C
Vuiloverslagstations
200 200 300
30
300
4.2
9002.2 A2 - kabelbranderijen
100 50
30
10
100
3.2
9002.2 A3 - verwerking radio-actief afval
0
10
200 C
150 0
150 0
6
9002.2 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
50
10
30
10
50
3.1
9002.2 A5 - oplosmiddelterugwinning
100 0
10
30
R 100 D 3.2
9002.2 A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
300 200 300 C Z 50
300 D 4.2
MILIEUDIENSTVERLENING
C
9002.2 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 9002.2 B
Vuilstortplaatsen
10
30
30
R 30
2
300 200 300
10
300
4.2
9002.2 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr
100 100 100
10
100
3.2
9002.2 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr
200 200 100
30
200
4.1
9002.2 C5 - GFT in gesloten gebouw
200 50
100 R 200
4.1
9002.2 C0 Composteerbedrijven:
91
100
-
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 104 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
SBICODE
OMSCHRIJVING nr
93
-
AFSTANDEN IN METERS geur stof geluid
gevaar
groot- cat ste afstand
30
50
3.1 3.1
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1 A
Wasserijen en strijkinrichtingen
30
0
50
9301.1 B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
50
9301.2
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
R 30
2
9301.3 A
Wasverzendinrichtingen
0
0
30
0
30
2
Grontmij Nederland bv
C
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 105 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Bijlage 2 Parkeernormen
Functie
Centrum Overloop- Rest Per eenheid gebied bebouwde kom
Aandeel bezoekers
Woning duur
1,7
1,8
2,1
woning
0,3
Woning midden
1,5
1,7
1,9
woning
0,3
Woning goedkoop
1,3
1,5
1,7
woning
0,3
Serviceflat / aanleunwoning
0,6
0,6
0,6
woning
0,3
Kamer verhuur
0,2
0,4
0,6
kamer
0,2
Binnenstad / hoofdwinkelgebied Wijk- en dorpscentra
3,3 3,3
3,3
3,3
2
85%
2
85%
2
100 m bvo 100 m bvo
Grootschalige detailhandel
-
6,5
7
100 m bvo
85%
(Week)markt
3,3
3,3
3,3
100 m2 bvo
85%
2
Kantoor met baliefunctie
2
2,6
3,1
100 m bvo
20%
Kantoor zonder baliefunctie
1,4
1,6
1,8
100 m2 bvo
5%
2
Arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven
0,6
0,7
0,9
100 m bvo
5%
Arbeidsintensieve / bezoekersextensieve bedrijven
1,5
2
2,7
100 m2 bvo
5%
Arbeidsextensieve / bezoekersintensieve bedrijven
1,1
1,3
1,7
100 m2 bvo
35%
Bedrijfsverzamelgebouw
1,3
1,3
1,3
100 m2 bvo
10%
2
Café / bar / discotheek / cafetaria
5
5
6
100 m bvo
90%
Restaurant
9
9
13
100 m2 bvo
80%
2
Museum / bibliotheek
0,6
0,8
1,1
100 m bvo
Bioscoop / theater / schouwburg
0,3
0,3
0,4
zitplaats
Sporthal (binnen)
2
2,3
2,8
100 m2 bvo
95%
Sportveld (buiten)
20
20
20
ha. netto terrein
95%
Dansstudio / sportschool
3,5
3,5
3,5
100 m2 bvo
95%
Squashbanen
1,3
1,3
1,3
baan
90%
Tennisbanen
2,5
2,5
2,5
baan
90%
Golfbaan
-
-
7
hole
95%
Bowlingbaan / biljartzaal
2
2
2
baan / tafel
95%
Stadion
0,1
0,1
0,1
zitplaats
99%
Evenementenhal
5
6
7
100 m2 bvo
99%
Zwembad Grontmij Nederland bv
9
10
11
2
100 m opp
95%
90%
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 106 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
bassin Themapark / pretpark
8
8
8
ha. netto terrein
99%
Overdekte speeltuin / -hal
7,5
7,5
7,5
100 m2 bvo
90%
Manege
-
-
0,4
box
90%
Cultureel centrum / wijkgebouw
2
2
2
100 m2 bvo
90%
Ziekenhuis
1,6
1,6
1,6
bed
Verpleeg / verzorgingstehuis
0,6
0,6
0,6
wooneenheid 60%
Arts / maatschap / kruisgebouw / therapeut
1,8
1,8
1,8
behandelkamer
WO / HBO-dag (Totale parkeervraag = collegezaal + leslokaal)
20
20
20
collegezaal
MBO (ROC) / WO / HBO-dag 6 (Totale parkeervraag = collegezaal + leslokaal)
6
6
leslokaal
Voorbereidend beroepsonderwijs (VWO, HAVO, VBO) - dag
0,8
0,8
0,8
leslokaal
Avondonderwijs
0,8
0,8
0,8
student
Basisonderwijs
0,8
0,8
0,8
leslokaal
Crèche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf
0,7
0,7
0,7
arbeidsplaats
Hotel
1
1
1
kamer
Volkstuin
-
-
0,3
perceel
Religiegebouw
0,2
0,2
0,2
zitplaats
Begraafplaats / crematorium
22,5
22,5
22,5
gelijktijdige crematie
Grontmij Nederland bv
65%
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 107 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Plankaart
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 108 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 109 van 110
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Verantwoording Titel
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosttangent
Gemeente
Roermond
Plantype
ex art. 3.1 Wro beheer/ontwikkeling
Plannummer
09570000GM031BP15-
Projectnummer
201991
Datum
31 oktober 2008
Auteur(s)
Rick Dusée, Margriet v/d Langerijt
E-mail adres
[email protected]
Contact
Zernikestraat 17 5612 HZ Eindhoven Postbus 1256 5602 BG Eindhoven T +31 40 265 12 11 F +31 40 244 37 97
[email protected] www.grontmij.nl
Grontmij Nederland bv
09570000GM031BP15- vastgesteld 1 Pagina 110 van 110