Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude IJsselstreek Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Toelichting
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7
Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage Hulp bij het huishouden Woonvoorzieningen Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Verplaatsen in en rond de woning Advisering en samenhangende afstemming Inwerkingtreding Toelichting op het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude IJsselstreek Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage Hulp bij het huishouden Woonvoorzieningen Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Verplaatsen in en rond de woning Advisering en samenhangende afstemming
5 6 7 8 9 10 10 10 11
11 13 14 15 16 17 17
Begripsomschrijving: Voor de begripsomschrijving in dit besluit wordt verwezen naar de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning van de Gemeente Oude IJsselstreek. Als aanvulling hierop geldt de volgende begripsomschrijving: peiljaar:
het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend.
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
1
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording. 1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 1.2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien: Op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget; In deze gevallen kan, indien men aan de daarvoor van toepassing zijnde voorwaarden voldoet, wel zorg in natura worden verstrekt. 1.3. Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn: Alle woonvoorzieningen die hergebruikt kunnen worden. Het gaat hierbij om o.a. mobiele tilliften, douchebrancards. 1.4. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt maximaal € 2552.52,- (incl. maximaal € 546,16,- aan onderhoudskosten) welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. 1.5. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats: steekproefsgewijs, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar, op basis van een risicoanalyse, waarbij de controle wordt opgenomen in het protocol. Het protocol wordt als bijlage in het verstrekkingenboek opgenomen.. Hierbij heeft de steekproef minimaal een omvang van 10% van de verstrekte persoonsgebonden budgetten.
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
2
Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage. Van een eigen aandeel is sprake bij de financiële tegemoetkoming Van een eigen bijdrage is sprake bij zorg in natura en bij een persoonsgebonden budget. Van een besparingsbijdrage is sprake bij voorzieningen, waarvan een deel van die voorziening als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd. Artikel 2. Omvang van en voorwaarden voor de eigen bijdragen en eigen aandeel. De gemeente heeft besloten om de besparingsbijdrage te laten vervallen en in plaats hiervan een inkomens afhankelijke eigen bijdrage te heffen. Hieronder de rekenwijze van de gemeente. Deze berekening is gebaseerd op de gegevens van het CAK, de bedragen zullen jaarlijks worden geïndiceerd. 2.1. Het bedrag aan eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, bedragen tezamen: a. voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 17,20 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 21.703 het bedrag van € 17,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 21.703; b. voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 17,20 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 14.812 het bedrag van € 17,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 14.812; c. voor de gehuwde personen indien één van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 24,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 26.535 het bedrag van € 24,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk inkomen en € 26,535; d. voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 24,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 20,431 het bedrag van € 24,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 20,431. 2.2 1. Het inkomen, bedoeld in het eerste lid bestaat uit het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen tezamen, en bedraagt: a. indien met betrekking tot het peiljaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, in het peiljaar; b. in de overige gevallen: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, in het peiljaar. 2. Inkomen dat in het buitenland wordt belast, dan wel is vrijgesteld van de belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen, als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen. 3. In afwijking van het eerste lid vindt op aanvraag van de persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend een voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen plaats, indien redelijkerwijs te verwachten is dat het inkomen in het lopende jaar ten minste € 1.816,00 lager zal zijn dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid. 4. Indien het derde lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar definitieve vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen over dat jaar plaats. Indien daarbij blijkt dat het bijdrageplichtig inkomen minder dan € 1.816 lager is geweest dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats overeenkomstig het eerste lid.
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
3
2.3 Voor de toepassing van de artikelen 2. 1 en 2.1 wordt een wijziging in de burgerlijke staat van de ongehuwde persoon of gehuwde personen en het bereiken van een van belang zijnde leeftijd van een van deze personen in aanmerking genomen met ingang van de datum waarop die wijziging plaatsvindt. 2.4 Om te waarborgen dat de verstrekte financiële tegemoetkoming wordt besteed aan de noodzakelijke voorziening en niet aan zaken die los staan van de doelen die met de wet worden beoogd, moet de ontvanger van de financiële tegemoetkoming kunnen aantonen dat deze binnen 6 maanden na de uitbetaling aangewend zijn voor het doel waarvoor deze is verstrekt. Artikel 3. Maximaal negenendertig perioden van vier weken. Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende maximaal negenendertig perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van artikel 2 geldende regels berekende bedrag in mindering gebracht.
Artikel 4. Besparingsbijdrage. Zoals al aangegeven in Artikel 2 wordt de besparingsbijdrage voor de scootermobiel en driewielfiets op € 0,- gezet.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden. Artikel 5. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden. De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp bij het huishouden als volgt plaats: Er wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld. De bijdrage bedraagt 75 % van het tarief zoals vastgesteld voor de hulp bij het houden door het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg. Dit geldt zowel voor de dienstverlening van HV1 als HV 2.
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
4
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen. Artikel 6. 6.1 De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. 6.2 Woonvoorzieningen waarvan de kosten meer dan € 50.000,- (incl. BTW) bedragen worden niet verleend. 6.3 Het in artikel 21 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: - in het eerste jaar is 100% van de kosten verschuldigd; - in het tweede jaar is 90% van de kosten verschuldigd; - in het derde jaar is 80% van de kosten verschuldigd; - in het vierde jaar is 70% van de kosten verschuldigd; - in het vijfde jaar is 60% van de kosten verschuldigd; - in het zesde jaar is 50% van de kosten verschuldigd; - in het zevende jaar is 40% van de kosten verschuldigd; - in het achtste jaar is 30% van de kosten verschuldigd; - in het negende jaar is 20% van de kosten verschuldigd; - in het tiende jaar is 10% van de kosten verschuldigd. In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen. 6.4 Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt maximaal € 2.372,15,(prijsindex 2009). De definitieve bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van rekeningen die betrekking hebben op de verhuizing. De bijdrage wordt uitbetaald na ontvangst van de rekeningen van de verhuizing.
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
5
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 7. 1. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening. Indien nodig wordt dit bedrag verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening. 2. Het PGB wordt verstrekt voor de levensduur zoals is opgenomen in het raamcontract met de aanbieder van hulpmiddelen. Uitzondering hierop is een wijziging in de medische situatie van een cliënt, waardoor de aangeschafte voorziening niet meer adequaat is. 3. Jaarlijks wordt er een bedrag verstrekt voor onderhoud en reparatie . Dit bedragis gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie van hetvoorafgaande jaar. Het eerste jaar is sprake van garantie en vindt uitbetaling van ditbedrag niet plaats . 4. De gemeente heeft in 2008, na een Europese aanbesteding, een contract met HartingBank afgesloten voor levering en onderhoud van zorg en revalidatiehulpmiddelen. Dit contract is dus de basis van de berekening voor de hulpmiddelen. De hulpmiddelen worden ter beschikking gesteld voor maximaal 39 maanden (looptijd contract).
Artikel 8. Voor verstrekking of vergoeding voor een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruikskosten geldt het volgende: Niet voor verstrekking of vergoeding komen in aanmerkring degenen wiens inkomen -zoals omschreven in artikel 2 lid 2- meer dan 1,5 maal de norm Wet Werk en Bijstand bedraagt. In deze norm Wet Werk en Bijstand worden diverse categorieën inkomensgroepen onderscheiden. Artikel 9. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 1038,Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 1038,Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.557,Indien tevens een aanvullende vervoersvoorziening is verstrekt (bijv. een scootermobiel) volgt een korting van 50% op de bovengenoemde bedragen in dit artikel. Ten behoeve van de tot een gezin behorende kinderen met beperkingen kan een vervoerskostenregeling worden verstrekt die als volgt is vastgesteld: Voor kinderen in een leeftijd - tot 4 jaar geen vergoeding - van 4 tot 12 jaar 50% van het normbedrag - van 12 tot 18 jaar het normbedrag
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
6
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning. Artikel 10. 1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in het een na vorige volledige kalenderjaar. 2. Het PGB wordt verstrekt voor de levensduur zoals die is overeengekomen in het raamcontract met de aanbieder van hulpmiddelen. Uitzondering hierop is de verandering van de medische indicatie van de cliënt, waardoor de aangeschafte voorzieningen niet meer adequaat zijn. 3. Jaarlijks wordt er een bedrag verstrekt voor onderhoud en reparatie . Dit bedrag is gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie van hetvoorafgaande jaar. Het eerste jaar is sprake van garantie en vindt uitbetaling van ditbedrag niet plaats .
Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming. Artikel 11. Samenhangende afstemming. Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan: a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager; b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek; c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager; d. de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager; e. de sociale omstandigheden van de aanvrager. Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Hoofdstuk 8.
Inwerkingtreding besluit maatschappelijke ondersteuning en vervallen besluit Wvg
Artikel 12. Inwerkingtreding 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2009. 2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening d.d. 1 september 2009 vervalt het Besluit, behorend bij de verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Oude IJsselstreek 2007.
G. Tamminga
J.P.M. Alberse
Secretaris
burgemeester
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
7
Toelichting op het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, gemeente Oude-IJsselstreek 2009 . Hoofdstuk 1 . Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget. Algemeen . De systematiek van de Verordening is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder bijvoorbeeld een rolstoelpool, een scootermobielpool of hulp bij huishouden verleend door een wijksteunpunt het primaat hebben . Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets geldt en er bij de verstrekking daarvan nooit een eigen bijdrage wordt gevraagd . Dit wordt verder uitgewerkt in artikel 1 lid 2 . Voor alle andere voorzieningen geldt dat er een persoonsgebonden budget kan worden gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden (de leden 2, 3 en 4.) . Artikel 1 . Regels rond verstrekking . 1 .1 . Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager . Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst . 1 .2 . Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening . Is die niet passend, dan kan de aanvrager al dan niet een individuele voorziening ontvangen . Daarna kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden . Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen . Allereerst is het niet mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen als een algemene voorziening een goede en snelle oplossing biedt . Daarvan zal sprake zijn indien het gaat om een beperkte omvang in tijd en/of duur . Daarnaast zal ook in situaties dat tijdens onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een persoonsgebonden budget, dit als contra-indicatie worden opgevat . Een PGB is ook niet mogelijk als een collectieve voorziening een adequate oplossing biedt . Het is namelijk niet de bedoeling dat het voortbestaan van een collectieve voorziening bedreigd kan worden door het verstrekken van PGB's . Indien er een kortdurende indicatie voor hulp bij huishouden wordt afgegeven, wordt de keuze voor een PGB ook niet geboden ; net als bij een algemene voorziening is er sprake van een beperkte omvang in tijd/duur . 1 .3 . Een woonvoorziening kan verstrekt worden als voorziening in natura . Dit zal vooral gelden voor kleinere, losse en daarom vaak herbruikbare voorzieningen, zoals tilliften, en dergelijke voorzieningen . Dit artikellid bepaalt dat bepaalde roerende woonvoorzieningen uitsluitend in natura worden aangeboden, om te voorkomen dat er sprake zal zijn van kapitaalvernietiging . Deze verstrekking en het niet bieden van een keuze voor een persoongebonden budget hangt samen met het vormen van een depot en de daarmee samenhangende herverstrekking . 1 .4 . De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd . De sport rolstoel is een bovenwettelijke voorziening en in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
8
gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een persoonsgebonden budget . Dit persoonsgebonden budget hoeft niet kostendekkend te zijn en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar . Na drie jaar kan opnieuw een persoonsgebonden budget worden toegekend . 1 .5 . De keuze die gemaakt wordt ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden budget wordt hier vastgelegd . NB : Door de VNG wordt nog onderzocht of de accountant hier eisen aan stelt als het gaat om steekproefsgewijze controle . Dit artikel zal naar aanleiding van die uitkomsten nog aangepast kunnen worden. Bij interne controle is een steekproef van minimaal 10 % gebruikelijk .
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
9
Hoofdstuk 2 . Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage . Artikel 2. Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel. Artikel 2 In lid 1 wordt vastgelegd dat er een eigen bijdrage zal worden gevraagd voor bepaalde ~-voorzieningen . Dit is bij de vaststelling van de ~-verordening en het besluit 2007 een politieke keuze geweest . Deze politieke keuze werd in de verordening al wel verwoord en is nu voor de volledigheid ook in het besluit . Hoofdstuk IV van de Algemene Maatregel van Bestuur van het Rijk (AMvB) óók het Besluit maatschappelijke ondersteuning genoemd, handelt over eigen bijdragen en het eigen aandeel bij financiële tegemoetkomingen . In artikel 4.1 van de AMvB wordt onder a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden voor welke groepen . Lid 2 van artikel 4 .1 . geeft aan dat de gemeenteraad kan bepalen dat de genoemde bedragen in gelijke mate gewijzigd worden . Wat onder "in gelijke mate" wordt begrepen, staat verwoord in de AMvB op pagina 21 . Ook het percentage van 15% kan door de gemeenteraad naar beneden gewijzigd worden . In dit artikel worden de bedragen genoemd zoals die van toepassing zijn . Artikel 3. Neqenendertig perioden van vier weken . Artikel 4 .1 ., lid 3 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB) bepaalt dat bij roerende zaken die in eigendom worden verschaft of bij bouwkundige of woontechnische aanpassingen de eigen bijdrage (alleen bij voorzieningen in natura en PGB) of het eigen aandeel (alleen bij een financiële tegemoetkoming) over maximaal 39 perioden van vier weken gevraagd mag worden . Dit artikel geeft de invulling daarvan . Indien er een eigen bijdrage wordt gevraagd, mag deze de kostprijs van de voorziening niet te boven gaan. Dit geldt ook voor de voorzieningen die in bruikleen zijn verstrekt . Artikel 4. Besparingsbijdrage . Dit artikel is verwijderd uit het Besluit. De mensen die onder de oude Verordening een besparingsbijdrage hebben betaald zullen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep af moeten wachten. Aan de hand hiervan wordt bepaald of de besparingsbijdrage wordt terug betaald. Er zal dan niet met terugwerkende kracht een inkomens afhankelijke eigen bijdrage worden geïnd.
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
10
Hoofdstuk 3 . Hulp bij het huishouden . Artikel 5. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bii het huishouden . In dit artikel wordt aangegeven hoe het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld . Bij de vaststelling van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van het systeem van klassen, zoals dat ook in de AWBZ gehanteerd wordt. Het PGB-bedrag wordt gebaseerd op het daadwerkelijk aantal (halve) uren binnen de klasse waarvoor iemand wordt geïndiceerd . In overleg met de cliënt bepaalt de Wmo consulent het aantal (halve) uren . Het uurbedrag is gebaseerd op 75% van het hoogste uurtarief van de zorg in natura . De gemeente Oude-IJsselstreek heeft een contract met de Sociale Verzekerings Bank afgesloten om de PGB-houder te ondersteunen in zijn rol als werkgever . Iedere PGB-houder kan contact opnemen met de SVB wanneer het gaat om informatie en advies . De gemeente betaalt de SVB voor deze dienstverlening . Daarom wordt er een korting van 15% op het uurtarief gehanteerd . Er is sprake van 2 soorten Hulp bij het huishouden : HV1 en HV2. HV1 : hulp bij huishoudelijke werkzaamheden zoals schoonmaken, (incidenteel)boodschappen doen, broodmaaltijd klaarmaken, licht en zwaar huishoudelijke werkzaamheden, wasgoed, huishoudelijke spullen in orde houden . HV2: zoals hierboven beschreven en uitgebreid met verzorging van huisgenoten, begeleiding van de maaltijd, dagelijkse organisatie van het huishouden en instructie, voorlichting en advies op huishoudelijk gebied . Voor cliënten die voor 1 januari 2007 al een PGB voor hulp bij huishouden ontvingen, is een overgangsregeling toegepast . Reden hiervoor is dat de budgetten voor hulp bij huishouden lager uitvielen dan binnen de AWBZ . Cliënten waren hier niet voortijdig over geïnformeerd, zodat zij niet in staat zijn geweest om contracten met hulpverleners daaraan aan te passen . In 2007 is het verschil tussen het AWBZ-budget en het Wmo-budget 100% gecompenseerd. In 2008 is het verschil 50% gecompenseerd .
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
11
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen Artikel 6 . In artikel 6, lid 1 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld . Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte . Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht . Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen . Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen . Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de beleidsregels, het Verstrekkingenboek . Artikel 6 lid 2. Woonvoorzieningen boven de € 50.000,- worden niet verleend . Ten tijde van de WVG, konden de kosten van grote woonvoorzieningen worden gedeclareerd bij het rijk. Dit is onder de Wmo niet meer mogelijk . Daarom wordt er een grens gesteld, ook op advies van de VNG . Artikel 6 lid 3 wordt het afschrijvingsschema genoemd, dat gehanteerd wordt indien een aangepaste woning binnen 10 jaar wordt verkocht . Het investeringsbedrag wordt als uitgangspunt genomen . Artikel 6, lid 4 leggen vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om een verhuiskostenvergoeding of bij het bezoekbaar maken van een woning .
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
12
Hoofdstuk 5 . Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel . Artikel 7 . Lid 1 regelt de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld . Hierbij wordt uitgegaan, van de goedkoopste adequate voorziening die voor 100 % wordt vergoed . de gemeente heeft een contract met de haringbank voor levering en onderhoud van scootermobielen en aangepaste fietsen die speciaal voor een handicap gemaakt moeten worden, In dit contract zijn bedragen waar bij de berekening vanuit is gegaan. • Scootermobielen; De goedkoopste scootermobiel kost € 2.480,-. Bij een afschrijvingstermijn van 7 jaar zijn de kosten € 29,- per maand. • Aangepaste fiets voor volwassenen: de goedkoopste fiets kost € 1.361,--. Bij een afschrijvingstermijn van 7 jaar zijn de kosten € 16,20 per maand. • Aangepaste fiets voor kinderen: De goedkoopste fiets € 869,76. Bij een afschrijvingstermijn van 7 jaar zijn de kosten € 10,- per maand Lid 2 geeft aan voor welke minimale duur het PGB is afgegeven . Er wordt uitgegaan van de levensduur zoals deze in de raamovereenkomst met de aanbieder zijn omschreven . Dit kan alleen gehanteerd worden bij een niet gewijzigde medische situatie van een cliënt . Lid 3 Jaarlijks wordt er een bedrag verstrekt voor onderhoud en reparatie . Dit bedrag is gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie van het voorafgaande jaar. Het eerste jaar is sprake van garantie en vindt uitbetaling van dit bedrag niet plaats. De kosten van onderhoud en verzekering zijn: • Scootermobiel € 25,70 per maand • Aangepaste fiets voor volwassenen € 7,50 per maand • Aangepaste fiets kinderen € 7,50 per maand NB Wanneer een persoon tijdelijk een scootermobiel of fiets gebruikt, daarna een andere vergelijkbare voorziening dan wordt niet opnieuw gestart met de telling van 39 perioden. Motivatie hierbij is dat de kosten die een cliënt maakt nooit hoger mogen zijn dan wat de gemeente hiervoor betaald. Wanneer een cliënt tussentijds over gaat van een fiets naar een scootermobiel zal de telling gewoon doorlopen. De bedragen worden dan natuurlijk wel aangepast. Artikel 8 . Artikel 8 legt vast vanaf welke grens de auto algemeen gebruikelijk wordt geacht . Er wordt uitgegaan van de officiële methode, waardoor er aangesloten wordt bij de bedragen van de Wet werk en bijstand (WWB) . In deze methode wordt het norminkomen gedefinieerd als : "de normen, genoemd in paragraaf 3 .2 van de Wet werk en bijstand, omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar, waarbij deze normen voor een belanghebbende van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die een alleenstaande of een alleenstaande ouder is, en die niet in een inrichting verblijft, eerst zijn verhoogd met de toeslag, genoemd in artikel 25 lid 2 WWB, en de normen van een alleenstaande of een alleenstaande ouder, of gehuwde, die in een inrichting verblijft, eerst zijn verhoogd met de bedragen, genoemd in artikel 23 lid 2 WWB" .
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
13
Artikel 9 . Artikel 9 legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi . Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, zal in de beleidsregels (Verstrekkingenboek) verder worden uitgewerkt. Voor de indexering wordt uitgegaan van de septembercirculaire van het gemeentefonds op basis van het voorafgaande jaar . Hoofdstuk 6 . Verplaatsen in en rond de woning . Artikel 10 . Lid 1 regelt de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld . Hierbij wordt uitgegaan, van de goedkoopst-adequate voorziening die voor 100 % wordt vergoed . Lid 2 geeft aan voor welke minimale duur het PGB is afgegeven . Er wordt uitgegaan van de levensduur zoals deze in de raamovereenkomst met de aanbieder zijn omschreven . Dit kan alleen gehanteerd worden bij een niet gewijzigde medische situatie van een cliënt . Lid 3 Jaarlijks wordt er een bedrag verstrekt voor onderhoud en reparatie . Dit bedrag is gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie van het voorafgaande jaar. Het eerste jaar is sprake van garantie en vindt uitbetaling van dit bedrag niet plaats . Hoofdstuk 7 . Advisering en samenhangende afstemming. Artikel 11 . Samenhangende afstemming . Artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, gemeente Oude-IJsselstreek 2008 schrijft voor dat in dit Besluit bepaald moet worden op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager . Er is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatiebesluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ .. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie af te stemmen, besluit kan nemen .
Besluit voorziening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude-IJsselstreek 2009
14