Systemisch werk met opstellingen - Familie - Organisatie - Onderwijs - Samenleving
Bert Hellinger Instituut Nederland
Magazine 2010
In dit nummer o.a.: 14 Nederlandse opstellers aan het woord Opstellingen in andere culturen: Mexico en Rusland Rijk palet aan workshops met gastdocenten Nieuwe en bestaande opleidingen Mini-congres Systemische Werkvormen in Organisaties 2010 Jaaragenda 2010 Uitgaven Het Noorderlicht
-1-
Inhoud Rijk Ziel of Ego? Systemisch werken introduceren De Toegewijde Reis Over de werking van opstellingen in organisaties Traumatiseren en/of hertraumatiseren door Systemisch Werken Vrede begint in de ziel van … ? Wonderlijke herhalingen Pesten, een symptoom van het systeem? Ordeningen van liefde in patchworkfamilies Door het oog van de naald Opstellingen in ontwikkeling Vonken van Vernieuwing Systemisch coachen De ziel van de relatie Rijk Over Bert Hellinger Sint Petersburg Mexico Opleidingen bij het Bert Hellinger Instituut Workshops Kalender 2010 Workshops uitgelicht Minicongres Systemische Werkvormen in Organisaties 2010 Het Noorderlicht
3 4 5 7 8 9 10 12 13 15 16 17 18 20 21 22 23 24 25 26 27 27 30 34 35
Colofon Dit is een uitgave van het Bert Hellinger Instituut Nederland, en verschijnt één keer per jaar. Aan dit nummer werkten mee: Jan Jacob Stam Bibi Schreuder Otteline Lamet Jan Andreae Wibe Veenbaas Oscar David Bouke de Boer Margriet Wentink Inge Land Siebke Kaat Ineke van Keulen Anton de Kroon Daan van Kampenhout Jürg Thölke Eindredactie Anton de Kroon, Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder Oplage 5000 Vormgeving en opmaak Noordzijde, grafische communicatie Druk: Scholma Druk, Bedum
-2-
Rijk
In dit magazine geven we vooral het woord aan Nederlanders die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van systemisch werk in ons land. Naast diegenen, die in dit magazine aan het woord komen, zijn er natuurlijk nog vele, vele anderen die bijdragen, zoeken, worstelen, ontwikkelen en zonder wie het veld van systemisch werk niet zo zou zijn zoals het nu is.
Diversiteit. De bijdragen in dit magazine zijn geschreven door mensen vanuit verschillende achtergronden, professies en tradities. Eén ding hebben ze gemeenschappelijk: ze dragen bij aan de ontwikkeling van een veld. Er is maar één conclusie mogelijk: Nederland is rijk. Met zoveel diversiteit, met zoveel integriteit en met zoveel zelfreflectie op de nog steeds jonge methode van opstellingen en systemisch werk tekenen zich de contouren af van veel, waarheen systemisch werk nog groeien kan, op een gezonde manier, waarbij het dienend kan zijn aan ontwikkelingen waarheen de maatschappij zich beweegt en die op ons afkomen. Flow. Al de eerste keer doorlezen van de verschillende bijdragen zette bij mij weer stromen van gedachten, inzichten en ideeën in werking. Elk woord extra zou afdoen aan de schoonheid van het palet aan bijdragen. Veel leesplezier, Jan Jacob Stam Bert Hellinger Instituut Nederland
-3-
Ziel of Ego? Een wereld van verschil Otteline Lamet Wat mij in mijn werk als psychotherapeute en familieopsteller steeds weer bezig houdt is dat mensen komen en zeggen dat ze ergens vanaf willen. Het liefste zonder dat ze er zelf veel voor hoeven te doen. ‘Was me, maar maak me niet nat’, heet dat in vakjargon. Het werk van Bert Hellinger - met zijn oplossingsgerichte benadering en bijna magische methode - appeleert natuurlijk enorm aan deze drang. Inmiddels heb ik geleerd - mede dankzij de spirituele school van Almaas - dat de dingen buiten jezelf meestal niet veranderen, maar je kunt wel leren je verhouding ertoe te veranderen. Je kunt leren je ego identificatie met dingen langzaam los te laten. Dit gaat alleen niet zonder diepe pijn te voelen. En juist dat is wat iedereen -ikzelf incluis - liever uit de weg gaat. Dit heeft me de laatste jaren behoorlijk aan het denken gezet. Opstellers zeggen te werken met de zielslaag, maar wat betekent dat nou in een wereld waarin we voornamelijk te maken hebben met de egostructuur? Oftewel: hoe houden we onszelf en elkaar voor de gek? Een veelvoorkomend fenomeen bij familieopstellingen is dat mensen in één of andere vorm zeggen een last te dragen voor hun ouders (en daar willen ze vanaf). In de wereld van de psychotherapie is dit het zeer bekende fenomeen ‘parentificatie’: Kinderen dragen een last (mee) en zorgen van hieruit voor hun ouders. Vanuit systemisch oogpunt zeggen we dan: ‘Ze komen op een verkeerde plek te staan.’ Het komt helaas bijna bij iedereen voor, alleen verschilt natuurlijk de mate waarin het voorkomt. De ene familie is
zwaarder belast dan de andere. Kinderen vibreren direct mee op de gevoelslaag van hun ouders. Niemand uitgezonderd. Bij baby’s is het hart nog open en een belangrijke kwaliteit van het hart is dat je helpen wilt als er nood om je heen gevoeld wordt. Tijdens het foetusstadium en de eerste levensmaanden is er ook nog geen besef van een concept van ‘ik’ of ‘jij.’ Alles wat ervaren wordt hoort bij de eigen belevingswereld. Het overnemen van gevoelens van anderen in het systeem en deze gaan ervaren als iets van jezelf, lijkt dus in dit vroege ontwikkelingsstadium een vanzelfsprekende stap. Je zou kunnen stellen dat deze informatie - samen met alle informatie die via het DNA van beide ouders doorgegeven wordt - iemands persoonlijke zielsinhoud vormt. Op dit niveau voelen we ons verbonden met de familie waar we uit voortkomen. Na verloop van tijd (ca. 8 maanden) ontwikkelt zich bij iedereen een egostructuur rond deze zielsinhoud. Enerzijds omdat een egostructuur noodzakelijk is om in een fysieke werkelijkheid te kunnen leven. Maar tegelijkertijd dient het ook als bescherming tegen emotionele pijn die we oplopen en ervaren in die periode. Ook dit is een natuurlijk proces dat voor iedereen opgaat en waarbij het contact met de diepere zielslaag langzaam vermindert en vaak zelfs helemaal verdwijnt. Ons bewustzijn verplaatst zich daarbij naar de egostructuur, gericht op ikontwikkeling en afscheiding. Bovendien identificeren we ons daarmee; dit is wie we denken te zijn. Deze (afscheidende) beweging staat contrair op de (inclusieve) zielsbewe-4-
ging. We willen onze eigen weg gaan in het leven, zonodig weg van de (ellende van de) familie. Hoe dit dilemma - waar ieder mens mee te maken heeft - zich steeds kan manifesteren moet m.i. gekend en gezien worden als je zegt met de zielslaag te werken. Terug naar het begrip ‘parentificatie.’ Sommige familieopstellers zien dit fenomeen als ‘overgenomen last of gevoelens’, die teruggegeven dient te worden. Dit gebeurt vaak op rituele wijze, al dan niet vergezeld van een steen of iets anders zwaars om het effect ook fysiek voelbaar te maken. Tijdens de beginperiode van ons werk met opstellingen (ik doe dit werk samen met mijn echtgenoot Peter van Zuilekom) hebben we wel eens gebruik gemaakt van deze methode. Al snel bleek dat dit weliswaar op het moment zelf verlichting bracht voor de cliënt, maar wel met een ‘garantie tot op de hoek.’ Een week later was het effect uitgewerkt. Het gewone leven nam het weer over, bijvoorbeeld in de vorm van een claimende moeder of het eigen schuldgevoel dat weer de kop opstak. Terugkijkend denk ik, dit is zo’n typisch voorbeeld van een behoefte van het ego om zich – het liefst zonder schuldgevoel – los te willen maken van iets waar de ziel zich nu juist diep mee verbonden heeft en weet, namelijk het lot en lijden van de familie. Daar kom je niet zomaar vanaf. Het is je emotionele erfenis, opgeslagen in je DNA en hoe toegankelijker je zielslaag wordt hoe duidelijker je het zult gaan waarnemen. Wat is hier dan wél nodig en mo-
gelijk? Het moge duidelijk zijn dat het hier niet gaat om iets teruggeven. Het gaat erom opnieuw - en nu bewust - je eigen gevoeligheid te (her)openen voor datgene wat er zich in de voorouderlijn heeft afgespeeld. Te zien dàt je in het hier-ennu erdoor beïnvloed bent, te zien hòe je er door beïnvloed bent om je er vervolgens niet meer mee te identificeren. Dit alles is niet wie jíj bent, je hebt er alleen mee te maken (gehad). In die zin kun je er nooit vanaf komen, maar je hoeft je er niet meer volledig door te laten beinvloeden. Je zou de last kunnen laten bij wie het hoort. We zijn dus overgegaan naar de rituele zin: ‘Ik laat het bij jou zo goed als ik kan en vertrouw het jouw ziel
toe de juiste weg voor jou te vinden.’ Mogelijk gevolgd door: ‘En ik wil de verleiding weerstaan om het weer mee te gaan dragen.’ Een zin die onderscheid aanbrengt tussen ‘ik’ en ‘jij’; een zin die het (langdurige) proceskarakter bena-drukt van een mogelijke attitu-deverandering en tevens de eigen krachten van iedere betrokkene aanspreekt. Concreet betekent het voor mij bijvoorbeeld, dat ik nog steeds te dealen heb met een moeder die sterk op haar kinderen leunt, die pijn heeft en bang en verdrietig is.
wel waar het vandaan komt en bij wie het hoort (niet bij mij). Mijn neiging is me ervan af te sluiten, maar dan sluit ik me ook voor haar af. Maar meer nog betekent het dat ik dan mijn hart sluit en dan ga ik me pas echt rot voelen. Ik kan ook open blijven en vanuit mijn eigen verdriet en kracht haar lijden én haar kracht zien om zich overeind te houden. Van daaruit kan ik voor haar doen wat er nodig is omdat ze het fysiek niet meer zelf kan doen. Een win-win situatie, waarbij we ons beiden goed voelen en de liefde inmiddels weer stromen kan.
Ik kan soms die energie inmiddels (weer) letterlijk voelen, ook als ik niet bij haar ben. Ik weet inmiddels
Systemisch werken introduceren Jan Andreae Donderdagmiddag. Ik ben op weg naar Rijkswaterstaat. De organisatie die werkt voor onze droge voeten, voldoende en schoon water, vlot en veilig verkeer over weg en water en betrouwbare en bruikbare informatie. Ik ben gevraagd om voor 20 topadviseurs systemisch werken te introduceren. De dagen daarvoor denk ik steeds: droge voeten, droge voeten. Ik probeer te visualiseren, ik probeer te luisteren naar de betekenis: droge voeten en schoon water. En dan denk ik weer: bouwen aan een betere toekomst. Welke toekomst, wat moet er beter, hoe moet ik luisteren vanuit dit veld. Nederland is in de afgelopen 1000 jaar tien meter gezakt. We spreken alsmaar over de stijgende zeespiegel
en nooit over inzakkende grond. We hebben heel veel gebouwd op veengronden die zijn gaan zakken; we zijn naast Bangladesh het dichtstbevolkte land ter wereld. De risico’s van waterrampen in Nederland zijn veel groter dan het gemiddelde bewustzijn van de burger toelaat. Het meest riskante zijn de deltagebieden en nu wil het dat juist daar de meeste mensen wonen. De overheid investeert al jaren niet preventief, knapt alleen op na een ramp. Wat wil dit veld, waarom zouden ze geïnteresseerd zijn in systemisch werken? Ik begin ondertussen aardig zenuwachtig te worden. Ik kom aan. Een immens groot hypermodern gebouw. Na enig gedoe kom ik door de beveiliging. Met een glazen lift en veel keurige -5-
mensen ga ik naar de bovenste verdieping. Inmiddels met een wat rustiger hartslag kom ik de ruimte binnen waar ik twee dagdelen mag werken. Ook de mensen druppelen binnen; het type mens waar ik zelf in eerste instantie altijd een beetje stil van word. Luidruchtig met elkaar in gesprek, modern en vlot gekleed, strak in het pak, pumps, academisch, intelligent en dol op een goede discussie. Ik besluit onmiddellijk tot een lange maar luchtige inleiding over het onderwerp. Het belangrijkste daarin is dat ik uitleg dat wij vandaag, in tegenstelling tot wat zij gewend zijn, vraagstukken en complexe situaties niet oplossingsgericht bekijken, maar er wordt naar binnen gekeken. Dat wil zeggen we kijken naar dynamieken
in het vraagstuk of het probleem. Om naar deze dynamieken te kunnen kijken, bekijken we situaties, thema´s, vraagstellingen in hun gehele context. En dat betekent dat we proberen waar te nemen hoe interacties binnen een systeem er uit zien en welke bewegingen ze maken. Zijn ze vrij, belemmerd of verstrikt, zijn ze constructief of destructief, zijn ze van het heden of komen ze uit het (verre) verleden. Daarbij is het belangrijk ons te realiseren dat als we waarnemen we niet alles kunnen zien. Zoals een ijsberg in het Noordpoollandschap. Het grootste gedeelte van de realiteit van de ijsberg speelt zich af onder water. Om juist te kunnen waarnemen is stilte belangrijk. Daarover kunnen we veel leren van het onderricht van de Boeddha. Het meervoudige pad om tot verlichting te komen gaat over zuiver waarnemen, zuiver denken, zuiver voelen en zuiver spreken. Om in die zuiverheid te kunnen komen dienen we met een zekere afstand te observeren wat zich voordoet, zodat we ervan onthecht kunnen raken. Er is een groot verschil tussen ‘huis’ en ‘mijn huis’, tussen ‘geld’ en ‘mijn geld.’ Het ene is een object of een fenomeen en onthecht, het andere is gehecht, is gekoppeld aan onze identiteit en veroorzaakt lijden als er iets mee gebeurt, als we het verliezen, als het kapot gaat etc. Om in die onthechting te kunnen komen moeten we de stilte opzoeken. In het boeddhisme doen we dat door middel van meditatie, in het christendom verstillen we in het gebed. Stilte creëert ‘ma’, het Japanse woord voor: betekenisvolle leegte. De groep adviseurs wordt inmiddels onrustig. ‘Een hoog Obibio-gehalte, mijn vrouw leest thuis ook de Libellehoroscoop, gaat deze zweverigheid zo door?’ Ik weet dan uit ervaring dat het tijd
is om luchtigheid in te brengen. Ik vertel ze dat het nog veel erger wordt, dat we straks op wolken gaan zitten en gaan zingen op zachte tonen, maar pas nadat we met dichte ogen door de ruimte hebben gelopen. Overacting heet dat in mijn vak. Het patroon wat naar je toe komt versterken en uitvergroten. Dan kom ik altijd in mijn element. Terwijl ik tegen ze spreek voel ik me ondeugend worden en zij zien het. De rust keert weer, het luisteren is weer terug. Ik ga over tot het uitleggen van wat een opstelling is en hoe het werkt. Als ik opstellingen doe met mensen die het nog nooit gedaan hebben dan is dit het minimum wat ik ze vertel: participatie aan een opstelling is altijd op basis van vrijwilligheid. Niemand kan verplicht aan een opstelling meedoen omdat dat per definitie onvrij zou zijn. In onvrijheid is er geen ruimte om te kunnen waarnemen. Het is geen rollenspel, maar een opstelling waarbinnen je gepositioneerd wordt en je representeert iets of iemand. Je speelt het niet. Alles wat je waarneemt als representant is niet van jezelf, het behoort je niet toe, het is geen autoresonantie maar een representatie. De deelnemers worden nieuwsgierig. Dat is het moment waarop het veld zich voor me opent. Dan vertel ik ze dat een belangrijke voorwaarde om opstellingen te kunnen doen is dat we een kring creëren waarin sprake is van een holding space, een dragende energie. Dat geeft ruimte voor observeren, waarnemen en voelen. Ik stel voor om met een ronde te beginnen waarin iedereen heel precies zegt hoe het innerlijk met hem of haar is. En dan begint voor mij als syste-6-
misch werkende de wereld van wonderen. De ronde duurt drie uur en mensen vertellen verhalen die ze op hun werk nooit vertellen en die ze nooit delen met hun collega’s. Simpelweg door aandacht te besteden aan de innerlijke realiteit en daar taal aan te geven, zo precies mogelijk. Er komen tranen, momenten van vanzelfsprekende stilte, gevoelens van angst. Ik werk met veel waardering en hier en daar een verdiepingsvraag. Er ontstaat een liefdesstroom. De opstellingen die we daarna nog gedaan hebben bouwen verder op deze creatie. Daarin wordt al een enorm verschil gemaakt. Ontroerd vertrek ik laat die avond uit dat prachtige gebouw. Ook kan ik de diepte voelen van de betekenis van deze organisatie vanuit het verleden en voor de toekomst van ons land. Systemisch kijken maakt werkelijk een grotere context.
De Toegewijde Reis De weg is wijzer dan de wegwijzer Wibe Veenbaas
‘Kom, kom opnieuw, wie je ook bent, kom! Ongelovige, dienaar van vele goden, vuuraanbidder, kom! Dit is geen karavaan van wanhoop Kom, zelfs als je beloftes al honderd keer zijn gebroken, Kom!’ Rumi Het leven als leermeester; de leerweg telkens opnieuw terug te keren. Rumi’s gedicht heeft mijn hart. Het is vertaald uit het Perzisch en het ‘Kom’, kan ook vertaald worden met ‘Keer om, keer terug.’ Ik vind het zo mooi, dat ik het gedicht heb laten drukken op een doek, dat in de werkruimte hangt. Het herinnert mij aan de onzichtbare activiteit van het wachten en het verwacht worden, dit artikel beoogt de stille innerlijke activiteit van het terugkeren onder de aandacht te brengen. Het begon me op te vallen, hoe bij begeleiders die zich toewijden aan de taak zichzelf keer op keer terug te roepen, zich een ruimer veld opent, waarin meer lijkt te kunnen gebeuren. Het veld van een woordeloze verstandhouding opent zich in haar diepte waarin alle leven zich verbonden weet. Systemisch Werk heeft mij veel gebracht, veel geleerd. Toen ik de uitnodiging kreeg om een artikel te schrijven over wat mijn hart heeft, wist ik het direct. Dit is mijn antwoord op de uitnodiging, dit is waar het voor mij om draait.
De terugkeer toegewijd zijn De beweging van toewijding is een zaak van het hart. Zoals een
dichter aan het woord toegewijd is, een componist aan de muziek, zo ben ik toegewijd aan mijn weg en aan de mensen die ik op mijn weg tref. Daar, waar het moeilijk is om onder ogen te komen, daar vraagt de weg toewijding van mij, om het hart te hebben terug te keren en opnieuw te ontmoeten, opnieuw in de verbinding te staan. Als ik mijn innerlijke taak aanvaard om terug te keren, dan pas ontdek ik, dat ik het ben, die word verwacht. Daar waar het veld zich niet opent of zich terugtrekt, daar hebben wij van binnen de taak op te vatten terug te keren. Zo is wachten een innerlijke activiteit. Van binnen doe je iets: je neemt je taak om de gave van het vermogen om terug te keren aan te nemen. In deze beweging reiken we uit, voorbij het maakbare, naar het gegevene. Zo opent zich een ander veld.
De toegewijde reis: wanneer de reis pelgrimstocht wordt… Het is belangrijk om als begeleider je eigen vertrekken, wegtrekken, afwenden te kennen. Ik ken het bijvoorbeeld van mijzelf dat als ik mensen ontmoet die bang zijn om gek te worden, ik als begeleider de paniek van mijn eigen lijf waar kan nemen als deze mensen naar mij kijken. Iets in hun ogen appelleert aan wat ik heel goed ken. In paniek kan je als begeleider ervaren hoe je wegtrekt bij jezelf. Als je jezelf terugroept en je blijft en zegt: ‘doe maar, volg maar de snik, adem maar, ik ben hier,’ dan appelleer je hen op het terugkeren naar de poort van de paniek zodat ze zichzelf kunnen terugvinden. In essentie wordt in het -7-
terugroepen van mijzelf deze zelfde beweging gevraagd. Van binnen moet ik langs mijn eigen ‘doe maar, volg maar de snik, adem maar, kom maar weer hier.’ Bij een aanwezige begeleider die zichzelf roept in het hier en nu, zijn mensen geneigd om de reis van binnen te maken. Als een mens die de gekte zo vreest een begeleider zo ziet reizen, groeit de bereidheid in hemzelf om ook te reizen.
Leerling van het leven zijn Een begeleider kan niet werken met de trances van cliënten en systemen, als hij zichzelf daarbij niet waarneemt. Als hij zelf niet reist, kan hij niets zien. Wat nodig is, zal dan niet oplichten. Het principe van de onbewogen beweger werkt niet in begeleiding. Op het moment dat je je eigen reis toegewijd bent en je je eigen poorten van angst, woede, weerstand passeert, ziet de cliënt jou reizen en groeit de bereidheid om met je mee te reizen. In de toewending van de begeleider wordt de toewijding van de cliënt wakker geroepen. In die zin is een begeleider een deelnemer van het veld, geen observator buiten het veld. Waarnemen is toewijden. We zijn en blijven leerling van het leven.
Het levensprincipe In het werk ken ik een levensprincipe: je hebt niets door te geven wat je niet aangenomen hebt. Ook de verticale grotere ordening hebben we te nemen. In de terugkeer zijn we de grotere ordening toegewijd. De toegewijde taak staat voor de innerlijke activiteit die gericht is op het terugkeren naar onze zijns-staat.
Zij is te ontdekken, daar waar wij uit de ontmoeting gaan, daar waar we wegtrekken. Daar verliest het veld aan kracht. Precies daar hebben wij ons zelf terug te roepen. Daar, waar wij onszelf terugroepen, buigen wij ons hoofd en roepen wij voorbij ons kleine zelf om begeleiding. Daar, waar we ons kleine hart bij het grote
laten rusten, daar leren we, dat de weg wijzer is dan de wegwijzer.
Hij die zo mooi is dat allen hem zijn schoonheid benijden Is vannacht gekomen, wenend voor mijn hart. Hij weende en ik weende, tot de ochtend aanbrak. Hij zei: Vreemd, wie van ons beiden is de minnaar? Rumi
Over de werking van opstellingen in organisaties Oscar David Onlangs sprak ik met een collega organisatie adviseur die als hoogleraar onderzoek had gedaan naar de effectiviteit van coaching. Een van de bevindingen was dat de methode die de coach gebruikt slecht voor 10% bepalend is voor de effectiviteit van de interventie. Het grootste deel van de effectiviteit werd bepaald door de ervaring van de coach zelf. De Amerikaanse psychiaters Lewis, Amini en Lannon beweren iets soortgelijks en beroepen zich daarbij op recent neurologisch onderzoek. In hun boek ‘A General Theory of Love’ beschrijven ze de functie van the limbic brain: het deel van de hersens waar onze centra voor sensitiviteit en liefde zich bevinden. Bij succesvolle therapie is het enige wat telt de persoon van de therapeut en zijn of haar vermogen om zich liefdevol af te stemmen op de cliënt. De therapeutische technieken die daarbij worden gebruikt, zijn bijzaak. Als ik zoiets lees roept het de vraag bij me op of het dan wel zin heeft dat ik mijn eerstvolgende workshop organisatieopstellingen verder voorbereid. Kan ik nu net zo goed een groepsgesprek voeren met de managers die verwacht hadden organisatieopstellingen ge-
serveerd te krijgen? Deze gedachte zet me aan het denken over de vraag wat nu eigenlijk de toegevoegde waarde van een organisatieopstelling is. Ik deel de mening van de hoogleraar dat vele wegen naar Rome leiden. Ook deel ik de opvatting van de drie psychiaters dat liefde en afstemming essentieel zijn om tot overdracht en verdieping te komen. Maar als ik tegelijkertijd reflecteer over de werking van opstellingen in organisaties is het mijn ervaring dat de methode van organisatieopstellingen een specifieke toegevoegde kwaliteit met zich mee brengt. Door middel van een opstelling krijgen managers en professionals in korte tijd meer begrip voor het krachtenveld in organisaties. Er wordt snel zichtbaar wat de rol is van de persoon van de manager en professional en wat niet, maar wat bijvoorbeeld te maken heeft met de organisatiedynamiek. Verder wordt duidelijk dat begrip niet alleen door analyse hoeft te ontstaan, maar ook mogelijk wordt door het aanspreken van gevoel en het verkennen van irrationele processen in organisaties. Daarnaast is de werkvorm zelf een prachtige metafoor die managers en professionals uitnodigt te experimenteren met het loslaten van controle. -8-
Maar het belangrijkste is misschien nog wel dat de werkvorm van organisatieopstellingen dingen kan laten zien die in een gesprek niet of nauwelijks zichtbaar worden. Ik moet hierbij bijvoorbeeld denken aan een opstelling voor een grote organisatie die maar niet in staat bleek bepaalde belangrijke veranderingen door te voeren. Reeksen van analyses bleken niet te kunnen verklaren waarom stappen die zinnig en logisch waren toch niet gezet konden worden. Uit de opstelling bleek dat het de raad van bestuur weliswaar aan visie niet ontbrak, maar door tal van historische ontwikkelingen nog ver voor hun tijd, veel minder macht en invloed had dan ze zichzelf had toegedicht. Dit essentiële gegeven was nooit uit de gesprekken en analyses naar voren gekomen, terwijl het in de opstelling onmiddellijk helder was. Door wat in de opstelling zichtbaar werd, konden de aanwezige bestuursleden en managers een nieuwe strategie bepalen die uiteindelijk leidde tot de stappen die nodig waren om de veranderingen die gezocht werden dichterbij te brengen. In het bovengenoemde voorbeeld geldt dat hoe beter ik als begeleider de werkvorm beheers en de verschil-
lende interventies kan toepassen om de opstelling zo relevant mogelijk te maken, des te groter de kans is dat de deelnemers profijt ondervinden van de opstelling. Daarom ga ik natuurlijk gewoon verder met de voorbereiding van de volgende workshop. Tegelijkertijd is het goed om ons te
realiseren dat de werking van de opstelling voor een belangrijk deel inderdaad wordt beïnvloed door de ervaring van de opsteller. Empathie en afstemming zijn daarbij van groot belang. Vervolgens vraag ik me af wat dit betekent voor mij als begeleider van organisatieopstellingen. Hoe meer kennis en begrip ik heb van de vraagstukken, ambities,
geschiedenis en cultuur van de organisatie waar ik mee werk, des te groter is de kans dat mijn interventies, vragen, confrontaties en bespiegelingen aansluiten bij de realiteit van de manager en zijn organisatie. Hoe beter de aansluiting, hoe meer de interventie een expressie is van respectvolle steun en hoe krachtiger de werking kan zijn.
Traumatiseren en/of hertraumatiseren door Systemisch Werken Bouke de Boer Soms krijg ik nog wel eens een lichte blos van schaamte op mijn wangen als ik terugdenk aan hoe ik in het begin mijn NLP-trainingen gaf. Datzelfde proces herhaalt zich voor mij weer met Systemisch Werken. Een prachtige uitspraak van een Zen-meester was zeker op mij van toepassing: ‘Als sommigen nog worden beheerst door hun vroegere slechte gewoonten, maar toch louter en alleen met woorden kunnen stichten, laat hen dan begaan... Want misschien zullen ze, als ze door hun eigen woorden te schande worden gezet, in de praktijk gaan brengen wat ze anderen leren.’ De centrale, kritische vraag die bij mij steeds meer omhoog komt luidt: wordt Systemisch Werken wel altijd terecht als benaderingswijze ingezet? Voor mij persoonlijk is het antwoord wel duidelijk. Natuurlijk heeft elke begeleider zijn of haar eigen leerproces te ondergaan, echter hoe eerlijk durven wij naar onszelf te kijken. In sommige opleidingstrajecten vind ik dat het cognitieve concept
nog wat te centraal staat. Wat mogelijk goed voor de toeschouwers is. De begeleider zelf zal zich meer hebben te richten op de signalen van zijn of haar lichaam. Vanuit die attitude richten wij ons minder op de concepten en steeds meer op het persoonlijke proces van de cliënt. Hierbij is belangrijk ons te realiseren dat wij als begeleider de wereld ervaren, gelijk als wij ons lichaam bewonen en ervaren. Anders gesteld: alleen als wij ons lichaam werkelijk kunnen voelen en alleen als wij ons lichaam werkelijk kunnen ervaren en waarnemen met al onze zintuigen, alleen dan kunnen wij ons bewust worden van onszelf en van de dynamiek van het familiesysteem. Te vaak kom je mensen tegen die gedissocieerd zijn van de opstelling en het erbij komende emotionele proces. Ze zijn vaak ‘niet thuis.’ Dit door gebeurtenissen vanuit het verleden, bijvoorbeeld de onderbroken uitreiking, persoonlijke trauma’s, trauma’s van de geschiedenis. De gevolgen kunnen wij elke dag ervaren. We gaan van leven naar overleven, oftewel: we leven onze niet-vervulde verlangens. Er waren -9-
te veel momenten in ons leven, vooral als kind, dat wij geen halt konden roepen tegen de niet-functionele energie die op ons afkwam. Het gevolg is een kristallisatie van deze energie, met tot gevolg: een disregulatie van het vegetatieve zenuwstelsel. De veiligheid die de cliënt nodig heeft is hier uitermate belangrijk. Mijns inziens wordt dit te vaak onderschat. Dan komt hier de kritische vraag: kunnen wij door middel van Systemisch Werken deze gedissocieerde cliënt wel benaderen? Stel als hypothese dat dit niet kan en wij doen dan toch een ‘gewone’ opstelling, zou dit niet tot een herhaling van de geschiedenis kunnen leiden? Mede door het volgen van een aantal traumatrainingen ben ik zelf tot de conclusie gekomen dat wij veel voorzichtiger te werk zullen moeten gaan om de cliënt effectief en respectvol te benaderen. Doen wij dit niet, dan bestaat er grote kans dat door het inzetten van Systemisch Werken de cliënt getraumatiseerd of gehertraumatiseerd wordt.
Mijns inziens is de opdracht die wij als opsteller hebben: wat kunnen wij doen om tijdens opstellingen de grootst mogelijke emotionele veilig-
heid te creëren? Dit om een herhaling van de geschiedenis te voorkomen.
Vrede begint in de ziel van … ? Margriet Wentink Gedurende de afgelopen jaren, waarin ik onder andere meer dan tien jaar de ontwikkelingen in het werk van Bert Hellinger intensief en op de voet gevolgd heb, riep het systemisch werk in de praktijk ook steeds meer vragen bij me op. Vragen als: Hoe zit dat precies met autonomie en afhankelijkheid bij de cliënt, in contact met de begeleider. En: Hoe zit het eigenlijk met de eigen verantwoordelijkheid van mensen, als ‘het systeem in dienst neemt’, of als er gezegd wordt: ‘Ik werk niet met de persoon, ik werk met het systeem.’ Langzaam rees de vraag… ‘en als het nu eens anders is?’ Als het nu eens zo zou zijn, dat het niet de beweging van het systeem is, dat iemand ‘in dienst genomen wordt’, maar dat het een heel andere beweging is, die er voor zorgt dat personen uit een latere generatie verstrikt raken met voorouders of het lot van anderen uit het systeem? Waar zouden de fenomenen die we in opstellingen waarnemen dan op kunnen duiden? Het antwoord op deze vragen vond ik buiten de kaders van ‘Hellingerwerk’ dat ik tot dan toe kende. Om buiten die kaders te kunnen treden bleek het nodig om de in dit werk zo vast gehanteerde triade die bestaat uit: de persoon van Bert Hellinger & de werkwijze met het opstellen van representanten & de systemische filosofie van Bert Hellinger, uit elkaar te halen. Er ontstaan dan drie losse elementen: de persoon
van de begeleider, de opstellingsmethode ‘an sich’ en de onderliggende theorie of filosofie, die de begeleider hanteert en waarop hij zijn inzichten en interventies baseert. Dit onderscheid biedt ruimte om naast de gerespecteerde ervaringen van Bert Hellinger, eigen ervaringen te zetten, en ook andere theorieën dan de filosofie van Bert Hellinger te verbinden met de opstellingsmethode. Door het werk van Franz Ruppert zag ik wat traumaverwerkings- en hechtingstheorieën kunnen toevoegen aan dit werk, en welke consequenties deze theorieën hebben voor de keuzes, de interventies en het handelen van de begeleider bij opstellingen. Als gevolg daarvan begonnen zich langzamerhand antwoorden af te tekenen op bovengenoemde vragen. Inmiddels heeft dat mijn kijk op dynamieken in familiesystemen ingrijpend veranderd, en is het wat mij betreft discutabel of ‘systemen’, als op zich staande entiteiten, ‘iemand in dienst nemen.’ Kennen we daarmee aan systemen niet machten en krachten toe waarvan het nog maar de vraag is of zij die bezitten? Leggen we daarmee de verantwoordelijkheid voor de verstrikkingen niet buiten onszelf en komt daarmee niet de focus te ver van onszelf vandaan te liggen? Voeren we onszelf dan niet steeds verder weg in grotere abstracties en daarmee steeds verder vandaan bij de relaties onder handbereik en - 10 -
onze menselijke verantwoordelijkheid voor het leven op deze aarde? Een treffende vergelijking voor het kijken naar familiesystemen vind ik het beeld van het uitzoomen met een camera: Een steeds groter geheel wordt zichtbaar, ieder afzonderlijk onderdeel wordt slechts een detail van een steeds groter geheel, de samenhang tussen de delen van het geheel komt in beeld. Iedereen die dat regelmatig gedaan heeft, kent ook het effect daarvan: de persoonlijke betrokkenheid wordt minder groot. Ergens onderweg bekroop me het gevoel dat ‘vrede begint in de ziel van een enkeling’ waar Bert veelvuldig over sprak, eigenlijk de omgekeerde beweging zou moeten zijn, namelijk dat we de camera inzoomen op ons zelf. Dat we in beeld brengen en onder ogen zien, welke innerlijke verdeeldheid en innerlijke conflicten de psychische, fysieke en relationele problemen veroorzaken waarmee ieder van ons in de actualiteit van zijn eigen leven te kampen heeft. Maar wat heeft dat dan nog met systemisch werk te maken, zou je zeggen? We worden geboren in een systeem, in een gegeven setting, met een gegeven geschiedenis. Dat is precies zoals het is, en daaraan kunnen we niets veranderen. We hoeven de geschiedenis niet te herschrijven naar onze behoefte aan een ‘volmaakte wereld’ waarin de liefde vrij kan
stromen. Voor de een is wat hij of zij aantreft een stabiele familie waarin gezonde binding ervaren kan worden en die de basis legt voor de verdere ontwikkeling. De ander treft een familie met een oorlogstrauma aan, of een gezin waarin een ouder afwezig is of vroeg komt te overlijden. Weer een ander verkeert al aan het begin van het leven in doodsangst, en weer iemand anders komt ter wereld in een familie waar ervaringen tastbaar maar onuitgesproken de atmosfeer bepalen. Al dit soort situaties vragen van een mensenkind dat het op een of andere manier een antwoord vindt, waarmee het kan overleven in het systeem dat het aantreft. Met name wanneer de inzichten uit de hechtingstheorieën (Bowlby, Mahler, Stern) gecombineerd worden met traumatheorieën (Ruppert, Lewis, Peichl, Huber) wordt duidelijk welke bewegingen van het kind uit ontstaan, om zich te hechten aan ouders en andere leden van het systeem. Wat in deze theorieën beschreven wordt, toont zich in de opstellingen: Hoe zeer
geborgen en veilige hechting een noodzakelijke levensbehoefte en belangrijke voorwaarde voor een stabiele ontwikkeling van de ziel is, en op welke wijze kinderen in hun hechtingspogingen zich verstrikken met hun getraumatiseerde, en daardoor innerlijk gespleten ouders en voorouders. Door deze inzichten te vertalen naar opstellingenwerk, ontstaan andere, compactere en meer op de cliënt zelf betrokken opstellingen, waarin zich steeds duidelijker toont welke invloed traumata hebben op de ontwikkeling van de mens en op het vermogen van mensen om stabiele relaties aan te gaan met anderen. Langzamerhand ben ik er van overtuigd geraakt dat de werkelijke ‘vrede in de ziel van de enkeling’ daar ontstaat waar mensen bereid zijn zichzelf wezenlijk te leren kennen. Dat de zoektocht, ook in familieopstellingen gaat over: wie ben ik geworden in antwoord op dit systeem. De focus van de opstelling komt dan niet langer te liggen bij drie, vier of meer generaties terug, bij abstracties ver buiten onszelf, maar
bij de dynamiek binnen onszelf, bij onze eigen drijfveren. Pas als we weten welke illusies met betrekking tot onze familie van herkomst we in stand proberen te houden, en begrijpen op welke manier we nog steeds als wanhopige kinderen staan te kloppen aan een gesloten deur om eindelijk aan te komen op de plaats van ons verlangen, pas als we bewust weten welke pijnlijke realiteit van ons eigen leven we proberen te vermijden door ons te verstrikken met de gevoelens en het lot van anderen, dan komen we aan in de realiteit van ons eigen leven. Dan kunnen we verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen handelen, ons eigen denken, onze eigen besluiten, onze eigen gevoelens. Ik ken geen betere methode om de onbewuste drijfveren van de menselijke ziel te spiegelen dan de opstellingsmethode. Maar ik pleit voor een discussie waarin de methode, de onderliggende theorie en de persoon van de begeleider met zijn of haar eigen levensthema’s als afzonderlijke aspecten worden benaderd en expliciet worden gemaakt.
Opstelling Begeleider - aannames - cliënt: Werk in een viertal: Vraag een representant voor jezelf als ‘begeleider van opstellingen’ of voor jezelf als coach, adviseur of therapeut. Vraag een andere representant voor een specifieke cliënt waarmee je te maken hebt, en waarbij je ervaart dat het proces tussen jou en de cliënt niet helemaal loopt zoals je graag zou willen. Vraag een representant voor je aannames, jouw concept, je theorie of je filosofie die je in dit soort werk hanteert. Stel de drie representanten op. De representanten kunnen hun innerlijke impuls om zichzelf te bewegen, om hun ervaringen uit te drukken, of om iets mee te delen vrij volgen. Laat de opstelling zich vrij ontwikkelen zonder ingrijpen van buitenaf. Als je genoeg gezien of ervaren hebt kun je de opstelling beëindigen. Variant: Ga vanaf het begin zelf in de opstelling in je rol als ‘begeleider’, coach, adviseur of therapeut.
- 11 -
Wonderlijke herhalingen Inge land Ik verwonder mij als familieopsteller en psychotherapeut steeds weer over het feit dat tragische gebeurtenissen en feiten zich herhalen in een familiesysteem. Marijke bijvoorbeeld valt op haar werk en zit vervolgens een jaar thuis met een hersenschudding die niet herstelt. Haar vader viel ook, weliswaar van een dak, maar op precies dezelfde leeftijd. Hij kwam nooit meer aan het werk. Of Ton, die ontdekt dat zijn vader, die hij nooit heeft gekend, stierf toen hij 12 jaar was. Ook Ton laat zijn op dat moment 12 jarige zoon bij de echtscheiding achter bij zijn ex-vrouw. Deze herhalingen zijn wonderlijk, tragisch en vaak pijnlijk. Informatie wordt doorgegeven van generatie op generatie. De levenservaring, opgedaan in moeilijke omstandigheden blijft aanwezig en beschikbaar. Bert Hellinger ziet deze herhalingen of verstrikkingen als de werking van het collectieve geweten dat waakt over het voortbestaan van de groep. Het leven verdraagt moeilijk onwaarheden en onverwerkte trauma’s. Trauma’s en ernstige gebeurtenissen, verstoren als ze onverwerkt blijven, de ordening in een systeem. Die ordening is voorwaarde voor de liefde en gaat daaraan vooraf. Professor Franz Ruppert (De Waarheid heelt de Waan) laat zien hoe een ernstige gebeurtenis of trauma een wond slaat in de ziel van de getroffenen. Die wond leidt tot een afsplitsing in de ziel. De traumatische ervaring wordt afgesplitst zodat we kunnen overleven. Om een trauma te verwerken moet er aandacht voor de pijn en erkenning van de waar-
heid zijn. Dan komen de waarheid, de ordening en daarmee de liefde terug. Onder moeilijke omstandigheden is dat vaak niet mogelijk en dan ontwikkelen we overlevingsgedrag in de vorm van vluchten, verstarren, aanvallen, minachten, veroordelen. Zo valt de ziel uiteen in een getraumatiseerd, een overlevend en een gezond deel. Als een tragische gebeurtenis zich herhaalt, kunnen we dat herkennen aan de herhaling van het trauma zelf (bijvoorbeeld: net als bij mijn ouders overlijdt ook ons eerste kind) of aan het overlevingsgedrag (we verstarren bijv. bij conflicten). In blinde liefde herhaal je het trauma en volg je het persoonlijk of collectieve geweten. Dit kun je herkennen doordat je jezelf ondanks de pijn, in de beweging, beter voelt dan de ander. Dit in tegenstelling tot de beweging van de ziel waarin we ons niet beter voelen dan een ander en alleen onze innerlijke beweging volgen.
Hoe kunnen we deze herhaling doorbreken? Wat vraagt dat van ons en wat helpt daarbij? Mijn ervaring is dat het vooral van ons vraagt ons bewustzijn te ontwikkelen over hetgeen we teweegbrengen in ons leven nu en wat ons daarin gebonden houdt aan eerdere gebeurtenissen in het systeem. Daar kan een familieopstelling óf een eigen bewustzijnsonderzoek toe bijdragen.. In een familieopstelling kun je jezelf zien op de laag van de ziel. Los van de woorden en verhalen die je over jezelf in stand houdt. Je ziet jezelf in de context van je familie, - 12 -
het systeem waarin het thema zich afspeelt. Het spiegelt een diepere laag waarin de zielsgebondenheid zichtbaar wordt. Als je de opstelling aanneemt groeit je bewustzijn van jezelf. Je ziet ook het trauma en het overlevingsgedrag van andere familieleden, waardoor je geraakt kunt worden door hun lot. Als er door een beweging van de ziel in het systeem iets wordt geheeld, raakt dit ook jouw ziel en dat kan voelen als een wonderbaarlijk geschenk. Dat kan je helpen het trauma en/of het overlevingsgedrag los te laten. Dit kan alleen blijvend werken als je je bewust bent van het overlevingsgedrag dat jou bond aan je gewonde familieleden. Kennis over jezelf, over je overlevingsgedrag, eerbied voor de gewonden en erkennen dat hun lot niet van jou is, zijn voorwaarden om los te laten. Ik zeg bewust loslaten en niet teruggeven. Bij teruggeven kom je gemakkelijk in een positie dat jij je mengt in dat wat aan jou vooraf is gegaan. De essentie is, dat jij iets loslaat wat voor jou niet helpend is en jou blokkeert om open te staan in het nu. Soms is het gemakkelijker om los te laten als je weet hoe iets is ontstaan.
Het eigen bewustzijnsonderzoek start met het benoemen van je pijn: ‘Ik voel me eenzaam’, ‘ik heb geen werk’, ‘ik krijg steeds ongelukken’, ‘ik verlaat anderen’, ‘ik heb geen plek.’ Vervolgens benoem je jouw antwoord, patroon, reactie, gevoel en gedrag op deze pijn: ‘Ik twijfel’, ‘ik verstar’, ‘ik oordeel en heb verwachtingen over hoe het moet’, ‘ik overleef’, ‘ik ben bang.’ Kies trefwoorden die jouw situatie goed weergeven zoals: woestijn, kruispunt, dwaallicht. Daarvoor moet je stil worden, voelen waar het in je lichaam resoneert en bereid zijn er naar te kijken. Deze trefwoorden zijn belangrijk. Ze verwijzen vaak naar een eerder trauma of overlevingsgedrag van een voorouder. Vraag je vervolgens af wie in jouw familie iets beleefde waarbij dit overlevinggedrag passend was, of wie een trauma meemaakte waar deze woorden naar kunnen verwijzen. Het kan helpen om een genogram van het familiesysteem te maken met de leeftijden waarop familieleden trauma’s meemaakten en hoelang dat duurde. Mogelijke herhalingen daarin helpen je de verstrikking te vinden. Buig tenslotte met eerbied voor het lot van die familieleden en erken hun traumatische ervaring. Zie dat hun overlevingsgedrag toen is ontstaan en hun enige oplossing was. Wees je ervan bewust dat het overleven (of de dood van een betrokkene) er mede voor heeft gezorgd dat jij er bent. Dank hen daarvoor. Laat het vervolgens los en land in het nu. Dit proces is een keuze en vraagt om toewijding aan waarheid en congruentie. Dan wordt het mogelijk meer aanwezig en present te zijn en kun je openstaan voor wat er zich hier en nu aandient en mogelijk is: een open ziel in verbinding met alles wat is.
Dat lijkt eenvoudig; soms is het dat ook. Als er tranen zijn, kun je denken aan het gedicht van Hilde Domin: ‘Nicht müde werden Sondern dem Wunder leise Wie einem Vogel Die Hand hinhalten.’
‘Word niet moe om het wonder heel voorzichtig zoals bij een vogel de hand te reiken’
Pesten, een symptoom van het systeem? Systemisch kijken en interveniëren zonder opstellingen Siebke Kaat Vanuit mijn werk als organisatieconsultant ben ik vaak om advies gevraagd bij een ‘kwestie’, die te maken had met pesten-op-het-werk. Langzamerhand begon ik me af te vragen wat de functie van het pesten voor dit systeem zou kunnen zijn. Dat vroeg van mij om over het negatieve oordeel over pesten en pesters te stappen, en voorbij de uitingsvormen te kijken. Inmiddels is het mijn stellige overtuiging, dat het systeem het pesten als signaalfunctie benut om een verstoring in de verbondenheid of ordening aan het licht te brengen. Ik zal twee voorbeelden beschrijven, met de belangrijkste systemische interventie, en een korte systemische terugblik.
Wat is Pesten? Pesten is een verzamelnaam van velerlei uitingsvormen, die ertoe leiden dat iemand zich niet serieus genomen, niet gezien, of buitengesloten gaat voelen. Mensen zijn creatief in de manier waarop ze dit voor elkaar krijgen. Door de ander te kleineren, negeren, niet serieus te nemen, of door grappen, bijnamen, kleinerende handelingen, etc.
‘Jullie horen er (niet) bij, Jij hoort er (niet) bij.’ In diverse situaties is mij opgevallen dat de bijdrage of de plek van één of meerdere medewerkers niet erkend - 13 -
werd (door te pesten), maar dat ditzelfde ook gold voor de waarde en de plek van het team als geheel binnen de organisatie. Het patroon leek zich te herhalen. Eén team was ‘het afvoerputje’ van de organisatie. Ieder kon daar nog wel terecht als hij elders geen plek meer had. Het team had binnen de organisatie een lage status. Een direct gevolg was dat ook leidinggevenden zo snel mogelijk probeerden door te stromen naar een eervollere plek. Binnen het team werden enkele mensen gepest. Eigenlijk bleek er altijd wel iemand gepest te worden. Belangrijkste interventie: Door met de manager en zijn directeur de waarde van het team voor de
organisatie in beeld te brengen, en terug te kijken naar de teamhistorie gebeurden er diverse zaken. Beiden gingen zelf ook de waarde van het team zien, en beiden namen hun plek en hun verantwoordelijkheid, ten opzichte van dit team. De manager vertelde het team vervolgens nu echt te kiezen voor hen als team. Hiermee nam hij zijn plek, en gaf hun een plek in het geheel. Ook gaf hij hen de erkenning dat het niet vreemd was dat er problemen in het team waren gerezen, omdat zij lang te kampen hadden gehad met wisselend management. Hiermee haalde hij de schuld bij hen weg, en nam de schuld zelf terug naar zijn eigen functie. Dit was de ommekeer waardoor ze ook onderling naar elkaars waarde konden kijken, en konden zien dat ieder erbij hoorde. Ze konden terugkijken op hun historie en zien wie er zonder erkenning (afscheid) vertrokken waren. Systemische bespreking: In dit geval was het pesten een symptoom van een team dat buiten beeld begon te raken. Het pesten hielp uiteindelijk om de directeur, de manager, het team en alle teamleden zich weer te laten verbinden binnen het geheel van de organisatie en haar doelen.
‘Wie ben jij dat je denkt die
plek te mogen innemen?’ Vaak staat degene die gepest wordt op een aantal ordenende principes helemaal onder aan de ladder, maar op één criterium juist op de bovenste sport. In dit geval was de gepeste één van de jongsten, het kortste in dienst, en had de minste ervaring, maar hij had de hoogste opleiding, èn kreeg de steun van het management om door te groeien (met de daarbij behorende scholingsprivileges). Rondlopend zie ik hem een aanmatigende houding aannemen. Hij neemt een hogere plek in dan passend is. De rest van het team reageert met pesten, en lijkt zo deze persoon naar zijn geëigende plek te duwen. Dit ging echter zo ver dat hij bijna weg-gepest werd. Belangrijkste interventie: Met het team en de manager op volgorde van een aantal feitelijke rangordes gaan staan (halve cirkel), en daarbij elkaar over en weer erkenning laten geven voor de waarde van juist die plek (plek-gebonden erkenning, niet persoonsgebonden erkenning). Bijvoorbeeld: wat is de waarde van de mensen die al langer dan 10 jaar bij deze afdeling werken? Hierdoor kwam op een oordeelloze wijze alles wat hier je plek bepaalt aan bod. Belangrijk was de erkennende
zin: jullie waren er al langer, en hebben deze afdeling gebracht tot waar hij is. Door de oefening werd vanzelf duidelijk dat sommigen wel heel vaak bovenaan stonden, en anderen onderaan. Nu kon de ‘gepeste’ vanuit zijn eigen plek als jonge, hoogopgeleide nieuwkomer erkenning geven aan de mensen die er al langer waren, en ook de erkenning krijgen van de verfrissing die hij kon komen brengen. Ook bleek het cruciaal dat de manager hieraan deel nam. Hij nam zijn plek, zag ieder op zijn plek, en bevestigde die. Systemische bespreking: In dit geval was het pesten een symptoom van een verkeerde ordening, die door de manager in gang was gezet door de jonge, nieuwe persoon diverse privileges te geven die de anderen niet kregen. Uiteindelijk werd de ordening hersteld, en kon de balans van geven en nemen weer op gang komen, zowel onderling als tussen manager en alle medewerkers. Als je het volledige artikel wilt lezen, ga dan naar www.fenomeenonline.nl
Vragenlijstje bij pesten (onvolledig, puur om denkrichtingen mee te geven) Wat is jullie oorsprong? Staan/stonden jullie ooit hoog in aanzien als team?
- Is er iets veranderd ten aanzien van jullie plek of positie als team binnen de organisatie of jullie doelen/ producten? Is er iets verloren gegaan? Wat is jullie management-historie? - Wie werden manager (= de vraag naar ordening)?, - Waren er manager-loze periodes (= de vraag wie wellicht daardoor op een verkeerde plek terecht kwam en niet meer terug kon/kwam op zijn oude plek)? I - Waren erinterim managers? Wat maakte dat er binnen de organisatie zelf niemand gevonden kon worden? Wie van de managers/medewerkers is in het verleden op een rare, vervelende manier of om onduidelijke redenen weggegaan of ‘verdwenen’? Wie zijn ‘met de stille trom’ vertrokken, zonder dat hun bijdrage erkend werd? Wat waren kenmerken van de oorspronkelijke functionarissen van deze afdeling? - Staan deze kenmerken nog steeds hoog in aanzien? Wat bepaalt nu met name je ‘status’ binnen de afdeling? Als dit veranderd is: is daarmee iets verloren gegaan? Voor welke waarde, welk product of welke mensen wordt er gestreden door te pesten? Wat of wie wordt hiermee in beeld gebracht?
- 14 -
Ordeningen van liefde in patchworkfamilies Ineke van Keulen In het najaar 1999 heb ik samen met Lineke Joanknecht onze eerste pilot workshop Familieopstellingen gegeven. Vanaf onze eerste aankondiging hebben we uitgesproken dat we de mogelijkheden van deze werkwijze in de (jeugd) hulpverlening wilden onderzoeken. Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat familieopstellingen veel kunnen betekenen in het grote veld van de (jeugd) hulpverlening. Ik denk hierbij aan opstellingen in groepen, maar meer nog aan het invoegen van het systemisch denken en handelen in observatie, individuele begeleiding en advisering. Het is verheugend en bemoedigend om waar te nemen dat de integratie van het systemisch denken (weliswaar langzaam) ook inderdaad plaats vindt. Een groot deel van de kinderen groeit op in Patchworkfamilies. Dit onderwerp ligt me na aan het hart, ook door mijn persoonlijke leefsituatie. Bovendien zal dit onderwerp -gezien maatschappelijke ontwikkelingen- in de toekomst nog veel meer aandacht vragen. Het is mij overduidelijk geworden dat het toepassen van kennis van systemische wetmatigheden behulp- zaam is bij de (pedagogische) afstemming, het overleg tussen de betrokken volwassenen en de relaties tussen alle betrokken volwassenen en kinderen.
Definitie Patchworkfamilies ‘Patchworkfamilies’ is voor mij een ‘feestelijke’ verzamelnaam voor alle familieverbanden waarin sprake is van (pleeg)ouderschap, adoptie, donorouderschap of nieuwe relaties van (een van de) ouders en/of waarin sprake is van diversiteit in cultuur, ras, godsdienst: gezinnen bestaande uit 2
volwassenen die met kinderen uit eerdere relatie(s) een nieuw systeem vormen gezinnen met kinderen die verwekt zijn door eicel- en zaadceldonatie, gezinnen met kinderen die geadopteerd zijn of die een plek kregen als pleegkind gezinnen waarin beide ouders verschillende nationaliteiten hebben, verschillende godsdiensten beleven en/of verschillende culturen inbrengen.
Ervaringen uit familieopstellingen De verbinding met de biologische ouders blijkt essentiëler dan in sommige pedagogische theorieën wordt aangenomen. Ook al lijken ouders volgens de maatschappelijke norm niet in staat kinderen op te voeden, het steunen van deze ouders in hun pedagogische taak blijkt voor kinderen vaak een optimale keuze. Waar dat (tijdelijk of langer durend) niet mogelijk is, blijft van belang om in het oog te houden dat zij de ouders zijn en blijven. Dit benoemen is essentieel voor alle betrokkenen, vooral voor de kinderen. Waar het ‘andere’ ouders lukt om de biologische ouders deze plek te geven, zal het voor kinderen gemakkelijker zijn om hun (soms tijdelijke) plek in te nemen in een ander systeem. Opstellingen laten zien hoe wezenlijk het is voor kinderen als zij loyaal mogen zijn naar hun eigen ouders en als deze ouders achter hen mogen staan en gezien worden. Ook het benoemen van het lot of de last die (leden van) families dragen geeft doorgaans ruimte. Kinderen geven vaak blijk van opluchting en draagkracht als feitelijk benoemd - 15 -
wordt wat er in het familiesysteem speelt, ook al is het dramatisch. ‘Waarheid maakt vrij.’ Het kennisnemen van (oude) geheimen kan in het licht van onze waarden en normen ook ruimte en openheid teweeg brengen in een familiesysteem, en met veel compassie en begrip ontvangen worden, om daarna een ‘juiste’ plek te kunnen krijgen. Door de opstellingen kan relatieof opvoedingsproblematiek in een bredere context worden gezien. Door het beeld te vergroten, bijvoorbeeld over meerdere generaties heen en/of de gewoontes in een andere cultuur of religie, kunnen meer aspecten van de aangegeven problematiek aan het licht komen. Mijn ervaring is dat het een last van kinderen wegneemt als het historisch, sociaal-cultureel perspectief helder wordt; wanneer waarden en normen in het betreffende sociale milieu en tijdsbeeld bekend zijn. Zoals bijvoorbeeld de maatschappelijke situatie in een christelijk milieu van een voorechtelijk kind rondom 1950 en eerder. In onze interventies en adviezen kunnen we globaal gesproken op twee manieren afstemmen: op de laag van de persoonlijkheid (psychologisch) of op de laag van de ziel van de familie (systemisch). Voor de helderheid vind ik het belangrijk deze twee benaderingen naast elkaar te gebruiken, maar niet met elkaar te vermengen. Als we ervoor kiezen om in een opstelling de systemische dynamiek centraal te stellen, moeten we het kind uiteindelijk vóór de (voor)ouders plaatsen zodat het kind gesteund door de (voor)ouders de toekomst in kan kijken. Kijkt een kind te veel om en/of kijkt
het naar een plek achter de ouders, dan is het kind op het verleden gericht en op verstrikkingen die daar spelen. Het is een mooi en vaak ontroerend ritueel om het lot te eren, het met respect te laten bij wie het hoort, daarna om te draaien en de eigen plek in te nemen vóór de voorouders en gesteund door deze liefdesstroom de eigen toekomst in te kijken. Hier wordt de essentie en de kracht van het
systemisch gedachtegoed zichtbaar. Voordat we (zware) pedagogische maatregelen treffen of (langdurige) therapeutische processen aangaan, kan het inzicht en lucht geven om te kijken naar (verstoringen in) de ordening en de stroom van liefde in de betrokken systemen. Op basis van deze gegevens kunnen praktische en effectieve adviezen van systemische en/of (ped)agogische aard gegeven worden.
Conclusie: Zeker bij patchworkfamilies blijkt het vinden van de juiste ordening, het eren van het lot en het uitspreken van de juiste helende zinnen die de posities duidelijk maken en versterken belangrijk. Het maakt alle gezinsleden krachtiger en geeft ieder liefdevol en krachtig gereedschap in handen. Het gehele artikel staat op: www.opstellingen-zuidlimburg.nl.
Suggestie voor een ordenings-intermezzo ‘om effectief te overleggen en ontspannen te eten’ - Markeer een ronde ‘tafel’, een cirkel van papier - Benoem alle leden van het team, overleg, bestuur, leden van het gezin die samen eten. - Schrijf alle namen op een papiertje, markeer objecten of sjablonen. - Zoek, al schuivend naar de ordening waarin ieder zijn of haar plaats in kan nemen. Variabelen zijn: leeftijd, rangorde in functie, aantal jaren relevante ervaring, dienstverband, positie in gezin. Blijf allert op ‘onbekende’ variabelen in de concrete situatie. Blijf nieuwsgierig en open voor verandering totdat er voor alle personen ‘rust’ ontstaat en iedereen diep kan ademen. Creatieve vergadering en smakelijk eten Ineke van Keulen
Door het oog van de naald Anton de Kroon Opstellingen en systemisch werken spreken me aan omdat ze zoveel vrijheid brengen. Voor mij ontstaat die vrijheid door ‘JA’ te zeggen tegen wat er is, gewoon omdat het er is; ook als dat met pijn gepaard gaat. De strijd staken, onder ogen zien en in de ogen kijken wat gezien dient te worden. Bert Hellinger nodigt uit tot het zijn in het lege midden en het open staan voor de beweging die me dan kan vinden en via mij naar buiten kan komen. Ik zie mezelf dan als deel van het grotere geheel. Om veranderingen in organisaties of delen van de samenleving tot stand te brengen beschrijft Otto Scharmer in zijn boek Theory U iets vergelijkbaars, waarbij hij twee vertrekpunten hanteert. Het ene is het realiseren van the inner shift: verandering in mezelf, waardoor ik op een andere manier deel van het
geheel word. Het andere vertrekpunt is dat hij niet van het verleden maar van de toekomst probeert te leren. Klassieke veranderaars daarentegen zijn steeds in de buitenwereld bezig, niet in en met zichzelf. En hun lessen leren ze uit het verleden in de hoop de toekomst zo beter te kunnen maken. Waar Hellinger en Scharmer voor mij mooi samen komen is in het liefdevol oordeelloos zijn. Scharmer vertelt in zijn boek over het gaan door het oog van de naald: in het oude Jerusalem was het Oog van de Naald een poort in de stadsommuring. Om de stad goed te kunnen verdedigen tegen aanvallen van buiten was het een smalle poort. Zó smal, dat kamelen die vol beladen uit de woestijn kwamen, eerst volledig van hun last ontdaan moesten - 16 -
worden alvorens door de poort de stad binnen te kunnen gaan. Ik stel me zo voor dat ze met hun flanken langs de muren schuurden. Daar kon niets meer tussen. Dat beeld helpt mij iedere keer opnieuw om me voor te bereiden op ontmoetingen, taken en opdrachten. Wat heb ik allemaal achter te laten alvorens ik schoon en onbevangen de ander, de situatie tegemoet kan treden? Dat is mijn inner shift. Meestal heb ik een pakket oordelen en angsten die mij verhinderen om echt te zien wat er is. Als ik denk in mijn voorbereiding alles afgelegd te hebben, dan blijk ik gaandeweg soms toch nog meer last bij me te dragen dan ik aanvankelijk dacht. Ik heb inmiddels een lijstje signalen waar ik op let. Als één van die dingen zich voordoet ga ik bij mezelf
te rade of ik wel al mijn oordelen en angsten heb afgelegd. Bijvoorbeeld als ik merk dat ik haast krijg of me richt op incidenten, in plaats van op het geheel waar ze naar verwijzen. Als ik denk dat ik de oplossing weet, of antwoorden geef in plaats van
vragen te stellen. Als ik vind dat de ander iets raars zegt of ernaast zit. Dat zijn van die momenten om eerst en vooral terug te keren naar mezelf. Dan blijken er in mijn kamelenbulten toch nog weer vrolijk oordelen mee te reizen. Ik beschouw het als
een kans om iedere keer opnieuw te onderzoeken: hoe slank dien ik me te maken om in mijn volle omvang aanwezig te kunnen zijn?
Opstellingen in ontwikkeling Daan van Kampenhout Familieopstellingen hebben zich vanaf het begin gekenmerkt door een paradoxaal spanningsveld. Bert Hellinger ontwikkelde theorie over verschillende soorten van vaststaande ordes die menselijke relaties binnen systemen reguleren, en een belangrijk uitgangspunt bij het opstellingswerk is dat verstoorde ordes weer kunnen worden hersteld. De opstellingen werden daarentegen door Bert Hellinger ook als fenomenologische methode gedefinieerd: iedere opstelling zou zich zonder enige verwachting van de begeleider moeten kunnen ontwikkelen. Hoe vrij is een opstellingsbegeleider echter als de familie of het systeem dat wordt opgesteld aan bestaande ordes moet worden getoetst? Waar is dan de fenomenologische openheid van de opstelling? Mede vanwege deze onduidelijkheid hebben opstellingen zich nooit een plek weten te verwerven in het reguliere circuit: de uitgangspunten zijn niet goed sluitend. In de praktijk biedt de spanning tussen bestaande ordes en fenomenologische openheid echter allerlei kansen. We kunnen het door Bert Hellinger gestarte onderzoek voortzetten en de door hem beschreven wetten gebruiken, toetsen en waar nodig ook aanpassen of aanvullen. Het fenomenologische aspect van de representatiemethode nodigt ons
uit om open te zijn en nieuwe ontdekkingen te blijven doen. Inmiddels zijn opstellingen al heel vaak geen familieopstellingen meer, ze hebben zich in allerlei richtingen ontwikkeld. In plaats van een vaste plek binnen de reguliere therapeutische stromingen te verwerven, is gebleken dat opstellingen eigenlijk tot een continuüm behoren dat gedeeld wordt met voice dialogue, psychodrama, transactionele analyse, gestalt en andere methodes die elk een andere manier van representatie benutten. De laatste jaren heeft in de opstellingswereld het thema trauma veel aandacht gekregen, en worden er nieuwe wetmatigheden, werkvormen en interventies ontwikkeld die niet tot het oorspronkelijke repertoire behoren. Waar eerst vooral met de effecten van trauma’s van vroegere generaties werd gewerkt, zien we nu in toenemende mate dat opstellingen worden gebruikt voor mensen die zelf (zwaar) getraumatiseerd zijn. Als we opstellingswerk niet als geïsoleerd fenomeen beschouwen, en erkennen dat er verwante methodes bestaan, dan kunnen we, waar het passend is, elementen van die andere methodes gebruiken en integreren. Een tijdje geleden werkte ik in een Spaans sprekend land met een vrouw van wie drie nabije familie- 17 -
leden waren ontvoerd, gemarteld en vervolgens vermoord. De vrouw trilde over haar hele lichaam terwijl ze me over haar familieleden vertelde en toen ik haar vroeg om te beschrijven welke emoties ze kon onderscheiden noemde ze alleen razernij. Sommige opstellers zouden misschien gekozen hebben om een opstelling te doen met zowel slachtoffers als daders, maar dat zou in dit geval weinig hebben bijgedragen aan de verwerking en het hanteerbaar maken van het trauma. In psychotherapie wordt de confrontatie met de daders van een misdrijf nooit aan het begin van een verwerkingsproces gezocht, die kan pas plaatsvinden als de cliënt veel voorwerk heeft gedaan. Een dader-slachtoffer opstelling was hier absoluut geen optie. Ik vroeg de vrouw: ‘Wat is het dat je het liefste wilt?’ Een moment was de woede weg, en ze fluisterde: ‘Bij hen zijn...’ Waar in een gewone opstelling de grens tussen doden en levenden zelden scherp is, was me duidelijk dat ik hier niet zomaar de doden en levenden in hetzelfde veld mocht opstellen. Als eigenlijk nog niet werkelijk beseft wordt dat familieleden waarvan nooit afscheid genomen is echt gestorven zijn, is het juist van belang dat een grens deel uitmaakt van het beeld. Het was van belang dat de cliënt tot zich kon laten doordringen dat de doden en de leven-
den niet meer samen waren. Tegelijkertijd vroeg de afschuwelijke dood van drie nabije familieleden juist om een ontmoeting, een uitwisseling, een afronding. Er kwam een gedachte in me op: de liefde tussen de levenden en de doden kan wél over de grens gaan, de mensen zelf niet. Dat beeld vertaalde ik in een opstelling. Ik rolde een rol toiletpapier uit door het midden van de ruimte, zo onstond er een witte streep op de vloer, een grens. Aan de ene kant stelde ik de vrouw op samen met enkele andere levende familieleden, aan de andere kant kregen de drie vermoorde familieleden hun plek. Ieder van hen
koos nu verschillende representanten: elk daarvan stond voor de liefde voor één van de mensen aan de andere kant. In voice dialogue en gestalt nemen mensen soms de plek in van hun eigen specifieke gevoelens, maar iemands gevoelens kunnen ook door een ander worden gerepresenteerd, zoals hier gebeurde. Toen de opstelling begon, stonden alle familieleden, levend en dood, hand in hand met hun eigen liefde voor de anderen in de opstelling. Een voor een stuurden zij de representanten van hun liefde over de grens tussen leven en dood, nadat ze hen hun zegeningen hadden meegegeven.
Langzaam bewogen de mensen die de liefde belichaamden zich door het veld, elk van hen werd met tranen weggestuurd en met tranen ontvangen, maar langzaamaan ontstond er rust en acceptatie waar eerst agitatie en pijn voelbaar was geweest. Door middel van verschillende zinnen werd de grens tussen levenden en doden erkend, alsook de sterke band tussen de mensen aan beide kanten benoemd. Geen klassieke familieopstelling, maar met gebruik van expertise uit andere disciplines een werkvorm die passend was in het verwerkingsproces van de cliënt.
Vonken van Vernieuwing een voorbeeld van vernieuwing van binnenuit in een lerarenopleiding Jürg Thölke Het lectoraat innovatie van leren in organisaties Het lectoraat innovatie van leren in organisaties aan de HAN bestaat uit een kerngroep van professionals met verschillende achtergronden. Wij richten ons in brede zin op de ontwikkeling van mens en organisatie. Hierin experimenteren wij met systemische werkvormen in het onderwijs, organisatieadvies, coaching en onderzoek. In dit artikel wil ik een toepassing beschrijven die het een en ander combineert: kleinschalige innovatiegroepen. Wij noemen deze innovatiegroepen ‘Vonken van vernieuwing’1. Het voorbeeld dat ik in dit artikel uitwerk speelt op een instituut dat toekomstige leraren opleidt.
Vonken van vernieuwing Het instituut kent een bewogen geschiedenis met diverse ingrijpende reorganisaties en verhuizingen. In de gesprekken met medewerkers
en leidinggevenden stoten wij, naast gedrevenheid, ook op veel vermoeidheid, gedoe en taaiheid. Er verandert veel in het grotere veld van de lerarenopleiding en docenten worden steeds meer op en door de scholen zelf opgeleid. Voor het opleidingsinstituut en zijn medewerkers betekent dit een zoektocht rond identiteit en een zinvolle invulling van zijn nieuwe rol. Binnen dit lerareninstituut experimenteren wij met innovatiegroepen van 4 tot 6 personen met als taak om in de eigen werkomgeving iets verrassends of nieuws te realiseren: ‘Een steen te verleggen in de rivier op aarde.’ Als theoretisch kader maken wij dankbaar gebruik van het door Otto Scharmer beschreven ‘U’-proces. De linkerkant van de ‘U’ heeft vooral te maken met de vaardigheid om anders ‘waar te nemen’ en de rechterkant geeft inzicht in hoe vanuit deze nieuwe waarneming gezamen- 18 -
lijk tot co-creatie te komen. De beweging van links naar rechts verbeeldt een actieonderzoek waarin men eerst leert het vraagstuk ‘anders’ te zien, en de vraagstelling te herkaderen en dan daadwerkelijk iets te doen. Concreet beginnen wij elke ‘Vonkengroep’ met een individuele of collectieve vraag op het snijvlak van persoon en werk, zoals: Waarom krijg ik mijn mensen niet mee in een verandering? Hoe creëer ik meer ruimte om zinvol te werken? Wat kan ik doen zodat bepaalde afdelingen meer samen werken? Op deze manier nodigen wij de deelnemers uit zich met zichzelf en de relevante systemen te verbinden en eigen verstrikkingen te onderzoeken. Door kleine stappen te zetten kan een nieuwe, meer gewenste situatie ontstaan2. De U volgend starten wij de reis rond het systeem van herkomst van de inbrenger: Waarom is het voor jou een vraag? In die zin maken wij
in eerste instantie geen scheiding tussen werk en privé, het werken met familieachtergronden en organisaties. Scharmer noemt dit het verkennen van het ‘inner’ vertrekpunt van de vraagsteller. Niet dat elk vraagstuk op familiesysteem-niveau moet worden ‘opgelost,’ maar omdat elke vraag ook een parallelproces weerspiegelt van de eigen leefwereld. Vanzelfsprekend zijn een veilige leergroep en een helder contract voorwaarden om zo te mogen werken. Het tekstkader geeft een voorbeeld van de verbinding tussen familie- en werksysteem. Een teamleider stoort zich aan het zeuren en klagen van zijn mensen. In een korte opstelling werd hij geconfronteerd met zijn familie van herkomst. Daar was veel gezeur en geklaag. Vooral vader was boos over het gezeur van moeder. Tijdens de opstelling schildert de deelnemer hoe hij als klein jongetje achter in de auto zat, terwijl zijn ouders voorin streden. Als hij iets wilde inbrengen werd het als ‘zeuren’ af gedaan. De opstelling zuiverde het beeld van de inbrenger en hij kon weer met zachte ogen naar zijn eigen team kijken. De vraag was nu veranderd in ‘Waar staat het zeuren en klagen in deze afdeling voor?’ ‘Wat wil hier worden gezegd?’ Als begeleider ben ik nog steeds verrast hoe vaak dynamieken uit het ouderlijke huis op de werkplek worden herhaald. Het is alsof het groepsgeweten van individuen ervoor zorgt dat wij in eerste instantie de voor ons vertrouwde plekjes in de organisatie opzoeken. Anderzijds lijkt een organisatie aan nieuwe medewerkers juist die plekken aan te bieden waarin het familiescript kan worden geleefd3. Als aangeboden en vertrouwde plekken versmelten worden verstrikkingen herbevestigd. Het is de kunst om gezien ‘het eigen lot’ en dat wat men in de organisatie aantreft zelf een passende stap te nemen: ’Wat
is mijn antwoord op het lot? Het verkennen van deze vraag leidt de inbrenger tot een nieuwe, meer dienende positie in het systeem van de organisatie. Opstellingen in verschillende vormen helpen bij deze verkenning. Het tekstkader hieronder geeft een voorbeeld van het verkennen van aangeboden, vertrouwde en dienende plek tijdens een vonkenbijeenkomst. Een deelnemer van een Vonkengroep is niet tevreden met de invulling van zijn baan. Naast zijn deelname aan de Vonkengroep begeleidt hij samen met mij adviestrajecten. Bovendien is hij ook docent aan het instituut. Het combineren van deze rollen is in de praktijk lastig. Tijdens de Vonkenbijeenkomsten botst hij verschillende keren met mij over zijn rol in de groep: ‘Ik ben geen gewone deelnemer’ lijkt hij in iets andere woorden te zeggen. Als ik hem hierop aanspreek wordt hij kwaad: ‘Jij staat niet achter mij’ is het verwijt. Als begeleider onderzoek ik eerst mijn eigen rol. In hoeverre heb ik zijn plek in de groep helder ingekaderd? Hoe ken ik thema’s als afbakenen en aannemen? In mijn familiesysteem stond ik vaak tussen vader en moeder in. In zijn familiesysteem mocht hij niet gewoon kind zijn. Hij kreeg geen plek en werd niet op zijn plek gezet. Naar de organisatie toe is hij eisend. Van binnen buig ik voor zijn lot en dat van mij. Ik neem mijn eigen plek in. Vanuit hier kan ik dienstbaar zijn aan hem en aan deze groep. Wij grenzen af: ik begeleid deze groep, jij bent hier lid. Gezamenlijk verkennen wij het innemen van een ‘dienstbare plek’ van hem in het instituut. Van binnen knipoog ik naar mijn Papa. Er ontstaan tijdens dit proces als vanzelf persoonlijke en collectieve ‘kleine’ voornemens en acties in de groep. Men inspireert elkaar. Zo besloot een invloedrijke, maar als - 19 -
dwars gelabelde, docent met een tafelopstelling zijn verhouding met de directie te onderzoeken. De man was lid van het managementteam geweest en gedurende een reorganisatie uit deze rol gestapt. Hij was in de veronderstelling nu een ‘gewone docent’ te zijn. Tijdens de opstelling drong het besef tot hem door dat een verandering op papier niet betekent dat de rest van de organisatie deze verandering ook als zodanig ervaart. In de ogen van enkelen werd hij gezien als een ‘bron van weerstand.’ Hij had nog steeds veel gezag bij enkele oudgedienden en de oudgedienden zagen in hem de vertegenwoordiging van ‘oude’ vergeten waarden. De docent besloot door onderzoekende gesprekken met het MT en zijn collega’s zijn eigen rol bewuster te kiezen. Wij wisselen van de linker- naar de rechterkant van de U door onderliggende organisatiethema’s te benoemen: ‘Waar draait het in dit systeem om? Vervolgens ondersteunen wij de groep bij het ontwikkelen en uitvoeren van gepaste interventies, een en ander natuurlijk in overeenstemming en samenspraak met de relevante personen in de organisatie. De net genoemde docent bijvoorbeeld organiseerde op een studiedag voor alle medewerkers een dialoog over het ‘brandende’ thema: het onderling afstemmen van afstudeerstages tussen de afdelingen.
Tot slot Binnen deze lerarenopleiding hebben we nu zes innovatiegroepen begeleid. De ‘Vonken’ lijken over te slaan en de ‘Vonkengroepjes’ zijn een begrip geworden. Dit is ook omdat de succesverhalen zich door mond op mond reclame vanzelf voortplanten. Deelname is vrijwillig en wordt door de directie actief ondersteund. Een deelnemer schreef na het afronden van een vonkengroep: ‘Ik ben met het Vonkenproject gestart omdat ik innovatie en organisatieverandering interessant vind. In het begin vond ik het te
persoonlijk, maar later ontdekte ik dat je in je werk, maar ook thuis, denkt en handelt vanuit patronen die je normaal zelf niet herkent en dat dit herkennen vaak het startpunt is voor een grotere beweging.’ Dat is volgens mij ook wat Martin Buber bedoelt met: ‘Je moet met jezelf beginnen maar niet bij jezelf eindigen.’
Noten: 1 Geïnspireerd door de titel van het boek van Wibe Veenbaas en zijn verwijzing naar het verhaal over ‘Vonken’ van Martin Buber 2 In de woorden van Matthias Varga van Kibéd zou men dit sensitief en radicaal innoveren kunnen noemen. Sensitief, omdat er niet tegen maar in verbinding met een bestaand systeem wordt gehandeld. Radicaal, omdat bestaande denk- en handelingspatronen – of als u wilt het groepsgeweten – aan het licht komen en daardoor nieuwe bewegingen mogelijk worden. 3 Morten Hjort van Phoenix Opleidingen noemde in zijn trainingen deze drie plekken bijvoorbeeld de aangeboden, de magische en de dienende plek. Shapiro noemt dit proces to be ‘lost in familiar places.’
Systemisch coachen Met systemische vragen wordt een vergelijkbaar proces op gang gebracht bij de cliënt als met een opstelling. Bibi Schreuder Oefening systemisch coachen Ga als begeleider in het Lege Midden, verbonden met je eigen achtergrond, open voor dat wat er is en dat wat komt. Tune in op de cliënt, zijn vraag; voorbij oordelen. Luister naar de vraag, zin voor zin, en open je voor alle genoemde en óók nog mogelijke systemen. Scan de systemen, en leg de drie principes er in gedachten over heen: Hoe is het met het erbij horen? Misschien komen dan vragen bij je op zoals: Wie of wat wordt niet genoemd of gezien? Is er mogelijk iemand buitengesloten geraakt? Ontbreekt er nog iemand? Of je vraagt: Is er misschien een doel, of ideaal verloren gegaan? of: Wie eer je hiermee? Hoe is het met de ordening? Misschien komen dan vragen bij je op zoals: Zou het kunnen zijn dat je je groter of beter voelt dan je directeur? Als je je de klas voorstelt, waar is jouw positie dan? Hoe is het met de balans in nemen
en geven? Misschien dienen zich dan vragen aan zoals: Ben je erg goed in geven? Kun je ook nemen? Voor wie werk je zo hard? Wat doet jouw ziekte eigenlijk voor het systeem? Beleefdheid, nieuwsgierigheid, vra- gen naar gevoel kun je achterwege laten. Luister in stilte... en alleen als een vraag zich opdringt, stel je die. Helaas, de coach hoeft niet veel te doen, en is meer stil dan aan het woord. Al vragend kun je de cliënt laten verkennen wat resoneert, waar misschien een context overlap is (dat iets ouds uit het eigen familiesysteem samengesmolten is met iets in de huidige werksituatie) Dan kun je daarna verkennen of je onderscheid tussen die twee contexten kunt maken. Je doet voorstellen, beginnend met: Wat als? (Wat, als je je omdraait, en je de directeur achter je weet? Wat, als je achter de kinderen hun ouders ziet? En wat, als ook jouw ouders achter jou staan? ) Steeds met geruime tijd en stilte tussen de vragen, zodat de cliënt de beelden toe kan laten. Je neemt waar welke veranderingen je aan de cliënt ervaart en - 20 -
volgt dat proces. Je stopt als een eerste beweging zich doorzet, in overleg met de cliënt. Bijvoorbeeld met: Ik merk dat je diep uit ademt en dat je knikt; betekent het dat dit nu zo genoeg is? Rond af met de cliënt, op een manier zodat jullie allebei weer vrij zijn en het proces bij de client door kan blijven gaan. Dus weersta, en ‘verduur’ als begeleider je nieuwsgierigheid, je verbazing (over dat het zo simpel is of zo snel ging) en je zorgen of het wel goed komt! Houd je leiderschap en zeg: OK,dat was het!
Als intervisie: We zitten in een kring met 14 docenten op een terugkomdag van de training systemisch onderwijs. Een docente wil haar vraag inbrengen. Iemand gaat naast haar zitten, en stelt voor dat de docente wel in de kring blijft zitten maar haar stoel omdraait, zodat ze met haar rug naar het midden zit. Ze is opgelucht. ‘Dat voelt veiliger,’ zegt ze. Degene naast haar vraagt de stilte toe te laten tot ze de essentie van haar vraag heeft. We luisteren naar haar vraag en die deint een tijdje in de stilte rond. Bij iemand komt een vraag op: ‘Wie ben je trouw, als je oordelen hebt
over de jongen?’ De docente glimlacht en zegt: ‘Mijn moeder.’ Ook dit antwoord deint een tijdje in stilte rond. Tot een volgende vraag zich aandient bij een andere collega: ‘Hoe zou het zijn als je de vader van deze jongen achter hem ziet?’ En na een tijdje voegt een andere collega
toe: ‘En je eigen vader achter jou, naast je moeder?’ Het is een proces waarin we ons alle 14 laten meedeinen op het hele stille, trage ritme van vragen en antwoorden, als minimale ondertiteling van stille beelden die voor ons gezamenlijk lijken op te doemen.
Beelden die de vragen laten komen en die de docente de mogelijkheid geven zich te begeven naar verschillende gezichtspunten. Misschien dat het niet in oogcontact kunnen zijn met de vraaginbrenger, ons laat overschakelen op zeer fijngevoelige waarnemingskanalen.
De ziel van de relatie Jan Jacob Stam
Al jaren lang puzzelt me iets in wat Bert Hellinger zegt over relaties, namelijk dat een nieuwe relatie voorrang heeft boven de oude. Maar wat eerder is heeft toch voorrang over wat later komt? Het gedonder begint al als je een genogram tekent: waar teken je de oude en waar de nieuwe relatie: altijd geharrewar, altijd vragen hierover. Natuurlijk geeft het zeer veel rust wanneer de vorige relatie geacht wordt, vóór de nieuwe relatie. Maar dat die nieuwe relatie voorrang heeft bleef wringen. Ook wat Matthias Varga von Kibéd daarover zegt, over nieuwe systemen, blijft voor mij verwarrend. Ik krijg het gewoon niet bij elkaar, noch mentaal, noch in de ziel, noch in opstellingen. Totdat we argeloos een experiment deden, of beter gezegd: er kwam iets op in een setting waarin nieuwe inzichten welkom waren. Opeens kwam uit mijn mond het voorstel om ‘de ziel van de relatie’ op te stellen. Dat resoneerde bij alle aanwezigen! We deden er meerdere opstellingen mee. En wat we tot nu toe zagen gaat in de richting van: de ziel van een relatie stijgt uit boven de twee delen van het stel of echtpaar. De ziel is meer, anders dan de som der delen en heeft een eigen kracht en beweging. Soms kan er weinig liefde zijn of zijn er veel conflicten
tussen de partners, maar is de ziel van de relatie sterk. Soms ook is er wel veel liefde maar is de ziel van de relatie klein en lijkt weinig toekomst te hebben. In Nederland, maar ook in Rusland hebben we verkenningen gedaan waarbij echtparen de ziel van hun relatie opstelden en dat leidde tot vele, ontroerende, maar soms ook pijnlijke inzichten. Meteen ook, wanneer we bijvoorbeeld de ziel van de huidige relatie opstellen en de ziel van de vorige relatie, zijn we voorbij het veld van ordening. Er is helemaal geen kwestie meer van ‘Welke ziel of welke relatie heeft voorrang?.’ Deze vraag is gewoon verdampt. Wel komen vragen op als: ‘Hoeveel ziel van de vorige relatie waart nog rond?’ ‘Hoeveel afscheid is er te nemen, niet alleen van de vorige partner, maar ook van de ziel van de vorige relatie?’ En dat lijkt vaak om twee verschillende vormen van achting en afscheid te vragen. Dit zijn een paar voorlopige waarnemingen en bevindingen en ach, het is eenvoudig om in een passende setting een kleine, maar mogelijk diepgaande en betekenisvolle opstelling te doen: jij, ik en de ziel van onze relatie…. Naar mijn gevoel past het wel dat daar een begeleider bij is om een holding space te maken, - 21 -
bij voorbeeld de holding space voor de beweging van de geest: in welke grotere beweging zijn jij, ik en de ziel van onze relatie opgenomen? Voorbij onze individuele wensen, voorbij de dynamieken in onze families van herkomst. De grote opluchting voor velen die hiermee een persoonlijke evaring opdeden was dat we voorbij het veld van ‘ordeningen’ kwamen. Maar het was soms ook pijnlijk om te zien dat ondanks liefde, een ziel van de relatie weinig kracht leek te hebben.
Rijk Bert Hellinger
Rijk wil zeggen: ‘veel’; veel van datgene wat ik voor mijn leven nodig heb en veel van datgene waarmee ik velen ten dienste kan staan. Rijk betekent ook: mij ontbreekt het aan niets. Als je meer hebt dan datgene, wat nodig is voor een vervuld leven, heb je dan meer of minder? Waar gaat de aandacht dan naartoe? Richt die zich op datgene, wat je nodig hebt of op datgene, wat je niet nodig hebt? Word je rijker door meer? Of word je daardoor armer? Rijk worden we vooral door datgene, waarmee we in leven kunnen blijven en waarmee we het leven van anderen dienen. Deze rijkdom maakt gelukkig, want die brengt ons steeds weer iets nieuws, dat verder gaat en ons verder brengt. Deze rijkdom beloont ons voortdurend met iets, dat ons en dat anderen dient. Het maakt ons en anderen gelukkig. Om deze rijkdom hoeven we ons vooral geen zorgen te maken, over hoe we haar kunnen hamsteren en kunnen vasthouden. Het beweegt vanuit zichzelf en wordt meer, naarmate het ons en anderen meer dient. Het wordt ook van niemand
afgepakt. Integendeel, het schenkt aan velen en maakt daarmee velen gelukkig. Er is nog een andere rijkdom, die nooit minder wordt, maar altijd meer, zonder dat we haar hoeven te verdienen. Dat is de rijkdom aan ervaring, vooral de rijkdom aan ervaring in liefde, de rijkdom van het leven, de rijkdom van het dienen, de rijkdom aan nieuwe inzichten en het rijkere weten en kunnen. Vooral door deze rijkdom wordt ons leven en ons geluk rijk. We worden ook door andere mensen rijk bedeeld, door hun liefde, hun hulp, hun bijstand, voor hun samenmet-ons-zijn, voor hun hun-levenmet-ons-delen en voor ons ons-leven-met-hen-delen. Het met andere mensen samen zijn is onze grootste rijkdom. Niets anders kan daarvoor in de plaats komen. Op deze manier worden we voortdurend rijk door dat, wat we hebben te achten en te nemen; met liefde te nemen. Anderzijds worden we ook rijk door het laten. Bijvoorbeeld door het overtollige los te laten - vooral datgene, wat al voorbij is - zodat we
- 22 -
ons daar niet langer aan hechten. Hier worden we rijk door minder, terwijl we open zijn voor meer van het nieuwe. Op deze manier worden we ook rijk door het afscheid, vooropgesteld, dat we voorbij het afscheid gericht blijven op datgene, wat daarna op ons wacht. Bijvoorbeeld, wanneer we sterven. Laten we dan alles los? Of nemen we iets mee? Duurt rijkdom langer dan ons leven? Bijvoorbeeld de innerlijke rijkdom en de rijkdom die het leven van anderen dient? Misschien nemen we die rijkdom mee, want vele doden delen met ons de rijkdom van hun leven, ook na hun dood. Maakt dat voor ons een verschil? Als we hier een rijk leven leiden, hebben we alle rijkdom ook nu.
Uit het meest recente boek van Bert Hellinger: Worte die wirken Hellinger Publications/Kösel 2 banden, samen 1000 blz, oktober 2009
Over Bert Hellinger Jan Jacob Stam
Ik ken Bert Hellinger nu zo’n veertien jaar, nou ja kennen, hoe kun je een mens kennen? Sinds die tijd heb ik denk ik zo’n 30 workshops van hem bijgewoond, sommigen beter, sommigen minder, maar altijd weer een verrijkende ervaring. Er is ook veel veranderd in die tijd, bij hem, in de ontwikkelingen van systemisch werk en ook bij mij. Bert kan daarin ook extreem zijn. Zo kan hij zeggen dat hij boeken die hij indertijd schreef nu niet meer geschreven zou (willen) hebben. In het begin waren de opstellingen goed te volgen en lekker overzichtelijk, met een cliënt, een vader en een moeder en een grootvader die iets ernstigs was overkomen of had gedaan in de oorlog. Ordeningen waren helder en Bert kon daarin wel dwingend zijn als leider van een opstelling. Nu denken we niet meer in termen van ‘leiden’ van een opstelling. Het is zelfs onmogelijk, hooguit kan iemand begeleiden of gastvrouw/ -heer zijn. Bert werkt nu vooral vanuit een geweten dat hij ‘geest’ noemt, een soort scheppende kracht die alles en iedereen in de wereld in gelijke mate is toegewend en beweegt. Hij creëert vooral de condities waarin, in een opstelling, die bewegingen van de geest naar voren kunnen komen. Per opstelling is er vaak maar één interventie: een persoon toevoegen, iemand naar iemand anders laten kijken, het inzetten van een beweging. Indrukwekkend, soms ook moeilijker te begrijpen, meestal betekenisvol voor cliënt en toeschouwers. En zo nu en dan heb ik het gevoel dat Bert de plank mis slaat. Vaak in pauzes en na afloop ga ik even naar
hem toe, we wisselen wat uit over opstellingen die we gezien hebben, over de vertaling van boeken of over nieuwe inzichten die we in Nederland hebben opgedaan. In dat laatste is hij altijd geïnteresseerd. Ik herinner me dat ik hem vertelde dat we zo nu en dan een representant voor de begeleider bij een opstelling zetten, vooral als de opstelling vast loopt, en Bert meteen zei: ‘Oh, dát is een goed idee, ik ga het meteen uitproberen.’ Er zijn ook momenten dat ik ‘nee’ gezegd heb tegen Bert, bijvoorbeeld toen hij me vroeg om mee te doen om opstellingen binnen een universiteit te brengen. Op zich wil ik dat wel, maar dan alleen in het al bestaande Europese bachelormaster systeem, en niet in een niet staats-erkende universiteit zoals hij beoogde. Maar lastiger vond ik dat in zijn ideeën ook opeens een centralistische tendens verscholen zat, zich onder andere uitend in licenties enzo. Als er iéts is, dat mij zeer na aan het hart ligt, dan is dat de open fenomenologische houding van dit werk én de boodschap die Bert altijd uitdraagt: Opstellingen werk is open source: ‘Je kunt de inzichten die ik verwoord gebruiken, ze toetsen, er de jouwe aan toevoegen en dan verder leiden naar anderen.’ Ik heb hem toen een brief geschreven waarom ik niet mee kon doen in zijn project en wat mijn bezwaren waren tegen een centralistische beweging. Dat was natuurlijk spannend en maanden lang had ik een knoop in mijn maag. In het contact dat we daarna hadden werd het mij duidelijk dat hij mijn punt had begrepen en voor zover ik kon zien, - 23 -
ook had genomen. Met andere woorden: als er dingen gebeuren, binnen mijn invloedssfeer, die ik als niet passend beschouw, dan probeer ik daarover met hem in contact te komen. Soms oog in oog, ook een keer oog in rug, toen we zichtbaar wegliepen omdat het ons nu over een grens ging. Overigens was dat meer om iets wat zijn vrouw deed, maar Bert was daar wel bij. Bert is nu 84 jaar, zijn vermogen om te zien wat er in een systeem speelt is fenomenaal en hij is onverminderd een voortdurende bron van nieuwe inzichten. Bert gaat tot het uiterste in zijn waarnemingen, en neemt de volle consequenties daarvan. Voorbij goed en kwaad, voorbij morele oordelen. Dat vraagt ook het uiterste van ons. Afgestemd zijn op de inzichten die door en via Bert Hellinger zich tonen, vergt van ons dat we taboes onder ogen zien, wonden in de samenleving in de ogen kijken en bewegingen van daderschap en slachtofferschap erkennen, zonder ingrijpen, zonder vrees, met alle consequenties van dien. Vorige week ploften de twee delen van zijn laatste boek op onze deurmat. Weer zo veel inspiratie en stof tot nadenken, en ook weer veel nieuws! Met een eenvoudig, kort briefje dat neerkomt op: ‘Beste Bibi en Jan Jacob, hier komt mijn nieuwe boek, als teken van verbondenheid. Met hartelijke groeten, Bert.’Zonder enige claim of grootheidswaanzin, integendeel…. Bert Hellinger, een gewoon mens, één uit velen.
Sint Petersburg oktober 2009 Jan Jacob Stam
Na twee seminars in Moskou is het nu de beurt aan St. Petersburg. Met de nachttrein rijden we erheen. Onderweg hoor ik over de rivaliteit tussen de twee steden. St. Petersburg (Leningrad) was tot aan de revolutie in 1917 de hoofdstad, daarna werd het Moskou. Als we in de vrieskou ‘s morgens vroeg de stad inlopen voelt St. Petersburg lichter aan dan het vaak wat zwaar op de hand zijnde Moskou. Mensen kijken hier opener de wereld in, hun pas is net wat veerkrachtiger. De stad is ook cultureler, bijna intellectueler dan Moskou. Bij mijn gastvrouw en –heer spreek ik mijn twijfel uit of het verstandig is om mij, een buitenlander, uit te nodigen voor het eerste blok in de eerste opleiding familieopstellingen hier. ‘Beter een buitenlander dan iemand uit Moskou,’ is het antwoord. Op het plein voor de Hermitage, het winterpaleis van de laatste tsaren, schildert Anna, de tolk tijdens het seminar, hoe in 1917 de revolutionairen de hoek om kwamen rennen, het paleis bestormden en tegelijkertijd roofden wat er te roven viel. Over de vraag: ‘Was het meer een oproer of een revolutie?’ moet ze een tijdje nadenken. De plek waar de ‘goede’ tsaar Alexander werd vermoord en de ’Kerk van het verspilde bloed’, die daar gebouwd is, maken grote indruk. De opstellingen zijn diepgaand. Meerdere mensen willen opstellingen doen zonder woorden, zonder te hoeven zeggen wat er speelt. Dat vraagt wel wat van mij als begeleider, maar het voelt als belangrijk. In de tweede wereldoorlog hebben
mensen in Leningrad kinderen gegeten vanwege de honger. De stad was belegerd. Omdat mensen de bezetter zelf niet gezien hebben was de vijand meer een spook dan een mens met een gezicht. Moeders moesten beslissen welke van hun kinderen bleven leven en welke niet. De schaamte hierover leidde tot vele taboes. Vandaar de oorverdovend stille opstellingen…… In de auto worden we door de politie aangehouden: de chauffeur heeft met twee wielen een doorgetrokken lijn op het asfalt overschreden. Boete 500 roebel en een boel papierwerk. De chauffeur vraagt: ‘Wat denkt u van 300?’ Onder tafel wordt 300 roebel afgerekend, geen papierwerk. Voor het rijden over een verdrijvingsvlak: ½ jaar rijbewijs kwijt of €3000 (ja echt, euro’s!) afrekenen onder tafel. Hetzelfde geldt voor de minst meetbare hoeveelheid alcohol. Omdat de blaasapparaten instelbaar zijn neemt geen enkele chauffeur het risico wat dan ook te drinken voor het rijden. St. Petersburg is nog steeds een hoofdstad, namelijk die met de meeste moorden per jaar, zonder dat dat een duidelijk aanwijsbare oorzaak heeft. Welke dynamiek steekt hier achter? Welk patroon wordt hier herhaald? Meerdere moeders maken zich zorgen over hun adolescente kinderen, die volgens hen onbereikbaar zijn of het verkeerde pad op gaan. Deze vraag ontwikkelt zich tot een ‘zwermopstelling’: Vijf jongens, vijf meisjes, acht moeders en drie vaders volgen de beweging waarin ze zich opgenomen voelen. De adolescen- 24 -
ten hebben de neiging weg te gaan, elkaar op te zoeken en een paar gaan naar hun vader. Pijnlijk is dat velen zeggen dat hun moeder er niet voor hen is, terwijl juist de moeders zich zorgen maken. Pas wanneer na lange tijd de moeders hun mannen in de ogen kunnen kijken, worden de adolescenten rustiger en vinden een plek. Voor veel vrouwen in de zaal is dit een eye-opener. Vanwege de oorlogen in Rusland zijn er veel mannen verdwenen met als gevolg generaties moederszonen. Voor sterke vrouwen is het niet altijd gemakkelijk hun mannen te achten…… Als ik terug ben in Nederland ben ik nog een paar dagen vol van de ervaringen in Rusland: zo dichtbij en zo ver weg. Ik merk het ook in de auto: iedere keer als ik een doorgetrokken lijn zie op de weg schrikt er iets in me op: ‘Oeps, niet over die lijn.’ Zo snel leert het, tien dagen in een ander veld, een andere cultuur te zijn.
Mexico september 2009 Een merkopstelling voor de Technische Universiteit TEC Jan Jacob Stam Tijdens een workshop organisatieopstellingen in Mexico valt ons iets op: bij acht van de tien opstellingen met kleine tot zeer grote bedrijven kan er pas iets wezenlijks in beweging komen wanneer iets uit de socio-culturele achtergrond van het bedrijf in beeld is gekomen. Vaak gaat het om de maatschappelijke omstandigheden op het moment van de oprichting of in de vroege geschiedenis van de organisatie: een door de politie doodgeschoten rebelse student bij de afdeling maatschappelijke dienstverlening van een universiteit; een voorouder die een groot maatschappelijk risico heeft gelopen bij de oprichting van een verzekeringsbedrijf; de dood van een persoon, uit wiens dood de kunst van het graveren was ontstaan in een familiebedrijf voor ornamenten en diploma’s, enzovoorts. Een van de laatste cliënten in deze workshop is de Technische Universiteit Monterey in Mexico. Er is een collectief van vier opdrachtgevers voor deze opstelling. Vier programma managers, van verschillend niveau en van verschillende campussen. Er zijn totaal 34 campussen van deze private universiteit, één daarvan is tevens de locatie van deze workshop. De vier mensen zitten naast me, maar in overleg wordt Ludivina de spreekbuis voor de opdracht, omdat zij de sterkste energie heeft en we weinig tijd meer hebben. Ludivina heeft een papier waarop al precies staat wat ze willen opstellen. Ik begin met een verhaal dat ik hen ervan verdenk goed te zijn in het analyseren. Dat wordt beaamd. Eén van hen grapt zelfs dat ze de oplos-
sing al hebben en alleen nog het probleem zoeken. En ik vertel dat het mijn uitdaging is om hun loyaliteit aan het analyseren te respecteren én ook hen uit te nodigen om op de systemische laag te komen. Hun vraag: We verliezen marktaandeel, hoe kunnen we de merknaam ‘TEC’ versterken? Ik stel eerst een test voor: ‘Kies vier representanten voor de concurrerende universiteiten. Kijk hen aan totdat je ten volle beseft dat zij er ook zijn, precies zoals ze zijn.’ Dan volgt de eigenlijke opstelling: Eerst wordt de merknaam opgesteld. Die voelt zich sterk, groot en beter dan de rest van de wereld. Dan vraag ik ieder van de vier programma-managers om elk uit de toeschouwers twee ‘gewone mensen uit de Mexicaanse maatschappij’ uit te nodigen. De acht representanten stellen we op tegenover de merknaam. De vier opdrachtgevers worden geëmotioneerd als ze daar naar kijken; de merknaam voelt zich heel snel kleiner worden. Dan stellen we vier studenten op (elk gekozen door een programmamanager) en daarna vier docenten. We laten enige tijd de representanten aan hun bewegingen over. Vervolgens vragen we de vier opdrachtgevers om zelf hun plek in dit systeem te zoeken. Eén van hen gaat tussen de docenten staan, twee gaan tussen het volk staan, één komt in de buurt van de studenten terecht en maakt een soort brug naar de maatschappij. Allen voelen zich erg goed op de plek waar ze staan. De studenten maken een beweging in - 25 -
de richting van het volk. Het inzicht voor de vier programmamanagers is: ‘Als we ieder van ons, op deze manier, met deze innerlijke houding en met de flow die we nu voelen, onze plek innemen in onze respectievelijke campussen, dan zijn we een soort ambassadeur van de merknaam. Zo kunnen we veel doen vanuit onze eigen positie, zonder met de directie de strijd te hoeven aangaan. Zo kan een merknaam groot en sterk worden.’ Hier sluiten we de opstelling af. Alle opdrachtgevers zeggen zich (op een goede manier) overweldigd en blij verrast te voelen. Meer en meer stel ik bij opstellingen waar een maatschappelijke kant aan zit een opstellingsvorm voor, die ik voor mezelf voorlopig ‘zwermopstelling’ noem. Daarbij zijn er vijf, of acht, of tien representanten voor een maatschappelijke groep. Er zijn vrijwel geen interventies. We kijken hoe de representanten worden opgenomen in een beweging. Soms is er één zin of een woord dat helder maakt wat er speelt.
Opleidingen bij het Bert Hellinger Instituut Bij het Bert Hellinger Instituut gaan opleidingen, nieuwe ontwikkelingen, verdieping, exploratie van toepassingsmogelijkheden en uitwisseling hand in hand. Opleidingen vormen een enorm goede basis om je het gedachtegoed van systemisch werk en de daarbij behorende methodes, zoals opstellingen eigen te maken. Daarnaast ondersteunen opleidingen dikwijls de deelnemers in hun persoonlijke proces van groei en ontwikkeling. Het systemisch werk ontwikkelt zich nog steeds in hoog tempo en wordt steeds breder toegankelijk. Vervolgopleidingen zijn goede manieren om in contact te blijven met de verdiepingen, verbredingen en nieuwe inzichten in binnen- en buitenland die zich voortdurend aandienen. Voor mensen die langer geleden een (basis-) opleiding hebben gevolgd biedt een vervolgopleiding een goede ‘update.’ Zie ook ‘Workshops uitgelicht’blz. 30 t/m 33.
Nieuw:
Nieuw:
Korte opleiding Systemisch Coachen In twee dagen oefenen we in theorie en praktijk intensief het proces van systemisch coachen, waarbij zich bij de cliënt een vergelijkbaar proces inzet als bij een opstelling. Het is wel erg aan te bevelen bekend te zijn met opstellingen en systemisch werk, maar niet nodig daar een hele opleiding in voltooid te hebben.
Opleiding: ‘System Dynamics in Organizations International.’ In 2010 zal de opleiding Systeemdynamiek in Organisaties op veler verzoek ook een keer in het Engels worden gegeven, in drie blokken van vijf dagen, in Nederland. Open voor Nederlandse én buitenlandse deelnemers.
Nieuw: Vervolgopleiding ‘Systemisch werk bij Teamontwikkeling’ door Louise Arnold Bik en Esther van der Valk.
Nieuw: Vervolgopleiding Familieopstellingen en Ritueel. Door Eelco de Geus. Deze opleiding omvat 6 dagen, waarin we met elkaar het rituele aspect van de familieopstelling nader onderzoeken, de kenmerken van rituelen leren kennen en verbinden met het familieopstellingenwerk.
Nieuw: Vervolgopleiding: ‘Opstellingen met ziekten en symptomen.’ Door Stephan Hausner. Een opleiding van drie blokken van drie dagen om je het systemisch gedachtegoed over ziekten en symptomen eigen te maken en opstellingen rond ziekte en gezondheid te leren begeleiden.
De ‘Basisopleiding Systemisch Werk met Familieopstellingen’ levert een gedegen opleiding voor de beginselen van het begeleiden van Familieopstellingen en de Systemische houding en waarneming. De opleiding ‘Systeemdynamiek in Organisaties’ is een basisopleiding voor zowel mensen die organisatie opstellingen willen leren begeleiden als voor diegenen die het systemisch gedachtegoed willen gebruiken bij hun werk met of in organisaties. De ‘Vervolgopleiding’ is een verdiepingsopleiding voor zowel mensen met een achtergrond in familieopstellingen als in organisatieopstellingen. Het maakt je sterker en zekerder in je eigen stijl als opsteller en geeft daarnaast een state of the art.
Het ‘Vervolg op het Vervolg’ is een masterclass voor opstellers - 26 -
die willen bijtanken, verdiepen en kennis maken met de meest recente ontwikkelingen en vormen van opstellingen en thema’s. De opleiding ‘Organisatieopstellingen voor Familieopstellers’ is een korte opleiding voor familieopstellers die zich ook willen bekwamen in Systemisch werk in organisaties en Organisatieopstellingen. De opleiding ‘Familieopstellingen voor organisatieopstellers’ is een vijfdaagse opleiding voor organisatieopstellers die willen leren patronen vanuit een familiesysteem te herkennen en familieopstellingen willen kunnen begeleiden. De ‘Opleiding Systemische Pedagogiek’ voortgekomen uit de Training Systemisch Onderwijs. Vernieuwend en intens. Over al deze opleidingen, de uitgangspunten, manier van werken en voorwaarden voor deelname is uitgebreide informatie te vinden op de website van het Hellingerinstituut.
www.hellingerinstituut.nl
Kalender 2010 Workshops Workshops Familieopstellingen € 235,- incl. koffie/thee en lunches locatie: de Zeven Linden, Groningen,tenzij anders vermeldt.
Datum
Begeleiders
di 12 en wo 13 januari '10 ma 15 en di 16 februari '10 di 16 en wo 17 maart '10 vr 14 en za 15 mei '10 za 5 en zo 6 juni '10 vr 2 en za 3 juli '10 vr 27 en za 28 augustus '10 vr 1 en za 2 oktober '10 ma 22 en di 23 november '10
Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder Bibi Schreuder Bibi Schreuder Elmer Hendrix Elmer Hendrix Elmer Hendrix Elmer Hendrix Elmer Hendrix Bibi Schreuder
Dementieel syndroom en systeemdynamiek Workshop voor familieleden en verzorgers van mensen met Alzheimer of andere vormen van dementie. Kosten: € 95,di 26 januari '10 Bibi Schreuder en Els Stam Locatie: Yoga Centrum Haren
Workshops Organisatieopstellingen Organisatieopstellingen di 26 en wo 27 januari '10 do 8 en vr 9 april '10
Jan Jacob Stam Anton de Kroon
€ 245,- Thema: Trauma in organisaties € 265,-
Organisatieontwikkeling en Leiderschap vanuit Systemisch Perspectief do 2 en vr 3 december '10
Jan Jacob Stam
€ 265,-
Anton de Kroon Anton de Kroon
€ 265,€ 265,-
Anton de Kroon Anton de kroon
€ 265,€ 265,-
Presence Theory U en Opstellingen ma 12 en di 13 april '10 ma 18 en di 19 oktober '10
Opstellingen bij inter-/supervisie Ma 22 en di 23 februari ’10 Ma 4 en di 5 oktober ’10
Organisatieopstellingen voor adviseurs en verandermanagers Di 18 mei ‘10 Ma 6 september ‘10
Nicole van der Ouw Nicole van der Ouw
€ 130,€ 130,-
Margaret Dalman
€ 130,-
Loopbaanopstellingen Vrij 8 oktober’10
Miniconferentie Systemische Werkvormen in Organisaties vr 17 en za 18 september ‘10
€ 95,-
- 27 -
Kalender 2010 Workshops Onderwijsopstellingen Datum:
Begeleider:
Extra informatie:
Workshops Systemische Pedagogiek: 19 januari en 9 maart. (alleen als geheel te volgen)
Bibi Schreuder
€ 375,locatie: Steenwijk, opgave: www.dekunstvankindercoaching.nl
Workshops Paardencoaching voor opstellers (Deze dag is bedoeld voor mensen die bij het Hellinger instituut een opleiding volgen of gevolgd hebben.) locatie: Bennekom Ruud Knaapen € 120,do 27 mei ‘10 do 2 september ‘10
Opleidingen Alle opleidingen vinden plaats in de Zeven Linden te Groningen.
Basisopleiding Familieopstellingen Groep 19 Groep 20
van 21 januari ‘10 tot december ‘10 start op 30 november ‘10
€ 3100,€ 3100,-
Opleiding Systeemdynamiek in Organisaties SDO 18 International (voertaal engels) € 3100,Opleiders o.a. Jan Jacob Stam, Bibi Schreuder, Georg Senoner (Italie), Claude Rosselet (Zwitserland), Christine Blumenstein-Essen (Oostenrijk) Blok 1: vr 19 t/m di 23 maart ‘10 Blok 2: vr 25 t/m di 29 juni ‘10 Blok 3: wo 10 t/m ma 15 november ‘10 SDO 19
Start op 18 november ‘10
Vervolgopleiding Systemisch Werk
€ 1850,19 t/m 20 jan, 30 t/m 31 maart, 8 t/m 9 juni, 24 t/m 26 november '10
Groep 7
€ 3250,-
Opleiding Systemische Pedagogiek Opleider Bibi Schreuder, gastdocent Judith Hemming TSO 4 2009 van 3 oktober 2009 tot april ‘10 Follow up dag: za 6 november ‘10
€ 1150,-
TSO 5 ‘10
start 27 november ‘10
€ 1250,-
di 9 en wo 10 maart '10
€ 345,-
Korte opleidingen Systemisch Coachen Opleider Jan Jacob Stam
Familieopstellingen voor Organisatieopstellers Opleider Bibi Schreuder, gastdocent Jan Jacob Stam FOSDO 3 14-15 december ‘10 en 7, 8, 9 februari 2011 - 28 -
€ 760,-
Kalender 2010 Organisatieopstellingen voor familieopstellers Opleider Jan Jacob Stam SDOFO 4 SDOFO 5
28 - 29 januari en 25 - 26 maart ‘10 € 625,16 - 17 december en 10 - 11 februari 2011 € 700,-
Gastdocenten opleidingen Deze opleidingen vinden plaats in de Zeven Linden te Groningen
Vervolgopleiding Opstellingen met Ziekte en Symptonen Opleider Stephan Hausner
Vervolgopleiding Familieopstelling en ritueel Opleider Eelco de Geus
€ 1700,-
8-10 feb, 19-21 apr, 20-22sept. ‘10 € 900,-
10 -12 mei ‘10, 11 - 13 oktober ‘10
Vervolgopleiding Systemisch werk bij Teamontwikkeling Opleiders Louise Arnold Bik en Esther van der Valk
€1075,-
17-18 juni en 23- 24 sept. ‘10
Gastdocenten Workshops Deze workshops vinden plaats in de Zeven Linden te Groningen Judith Hemming
do 4 en vr 5 februari ‘10
Anton de Kroon en Siebke Kaat
ma1 en di 2 maart ’10
Eelco de Geus
do 6 t/m za 8 mei ‘10
Resonans: Het grotere geheel in iedere activiteit (Engels) Resonans: Systemisch interveniëren in organisaties zonder opstellingen
€ 295,€ 365,-
Resonans: Systeemopstelling en Dialoog
€ 395,-
Matthias Varga von Kibéd wo 21 avond t/m en Insa Sparrer vr 23 april ‘10
Resonans: De Essentie van Structuuropstellingen (Engels)
€ 575,-
Guni Baxa en vr 11 t/m zo 13 juni ‘10 en Christine Blumenstein-Essen
Resonans: De kracht van het verschil (Engels)
€ 575,-
Wilfried Nelles
za 19 en zo 20 juni ‘10
Resonans: Sprituele opstellingen - evolutie van het bewustzijn
€ 295,-
Ursula Franke
di 7 en wo 8 september ‘10
Resonans: Opstellingen in de verbeelding onderbroken uitreikende beweging (Engels)
€ 295,-
Anton de Kroon en Siebke Kaat
do 14 en vrij 15 oktober ’10
Resonans: Systemisch interveniëren in organisaties zonder opstellingen
€ 365,-
Jakob Schneider
vr 10 t/m zo 12 december ‘10 Resonans: Familieopstellingen, verdieping en kwaliteit (Duits, er zal van en naar het Duits vertaald worden)
Aanmelden via www.hellingerinstituut.nl - 29 -
€ 395,-
Matthias Varga von Kibéd Essenties van Structuuropstellingen.
Eelco de Geus Vervolgopleiding Familieopstelling en Ritueel
Matthias Varga von Kibéd is een fenomeen. Filosoof, Wittgensteinkenner, spreekt meer dan 15 talen en ontwikkelde samen met zijn vrouw Insa Sparrer de Structuuropstellingen, waarbij gewerkt wordt met de structuur van een vraagstuk en niet met de inhoud. Het echtpaar werkt uiterst liefdevol en precies. Naast het steeds ontwikkelen van nieuwe vormen stellen ze zich ook steeds fundamentelere vragen over het wezen van opstellingen. Ook al zijn structuuropstellingen helemaal niet jouw ding, toch is het bijwonen van een workshop van Matthias en Insa enorm inspirerend en verrijkend. Iedere keer weer merk ik, Jan Jacob, dat mijn ‘gewone’ opstellingen na een ontmoeting met hen zich ook weer verder ontwikkelen. Het is daarom ook niet precies te zeggen wat het programma zal zijn: het zal zeker de ‘State of the Art’ weerspiegelen, afgestemd op wensen en ervaringsniveau van de deelnemers. Overigens werkt Matthias met gemak op meerdere lagen tegelijkertijd en is diversiteit in zijn workshops altijd zeer welkom. Van de vele flip-overvellen die Matthias gedurende de workshop produceert wordt een hand-out gemaakt die deelnemers later toegezonden krijgen.
Rituelen markeren de belangrijke overgangen in ons persoonlijke leven, maar ook het leven van gemeenschappen, organisaties, landen en culturen, van geboorte tot dood. Ze berusten op eeuwenoude tradities, waarin bepaalde principes zich in de verschillende culturen en vormen steeds weer herhalen. Eén daarvan is het werken in de cirkelvorm, waarin iedereen plaats heeft, gezien en gehoord wordt, en op zijn of haar unieke wijze bijdraagt aan het ritueel. Andere zijn het gezamenlijke bouwen van de rituele ruimte, het binnentreden, de transformatie en het weer terugkeren uit de rituele ruimte in het dagelijks bewustzijn. Maar ook het trance-aspect, zij het met behulp van muziek, dans, meditatie of door woorden, speelt een belangrijke rol in de opbouw en handhaving van het andere bewustzijn, waar we in een rituele ruimte in contact mee komen.
Ter perse gaan van dit Magazine is het nog onzeker of Matthias alleen komt of met Insa samen. We beginnen op woensdag 21 april ‘s avonds en werken door op 22 en 23 april.
De familieopstelling is in bovengenoemde zin een moderne vorm van ritueel. De grote interesse in familieopstellingen is wellicht mede verklaarbaar vanuit de grote natuurlijke behoefte van de mens aan verbinding en transformatie door middel van ritueel werk, in een maatschappij die daar steeds minder plaats voor lijkt te bieden. In deze vervolgopleiding van zes dagen wisselen we theoretische inputs af met demonstraties, oefeningen en dialoog, om de aanwezige kennis en intelligentie van de gehele groep optimaal te benutten. Doel is dat je kennis vergaart en voorbeelden ziet, maar dan vooral ook zelf op zoek gaat naar datgene wat een - 30 -
ritueel element aan opstellingenwerk kan toevoegen en wat bij jou als opstellingsbegeleider past.
Guni Baxa & Christine Blumenstein-Essen Thema; De kracht van het verschil Veel mensen hebben gevraagd Guni Baxa en Christine Blumenstein-Essen een keer samen te ontmoeten in een workshop. Guni en Christine, beiden uit Graz, instituut Apsys, werken regelmatig samen op een manier die meer geeft dan de som der delen. In hun workshop kun je onder andere zien en ervaren: hoe twee begeleiders met elkaar samen een opstelling kunnen begeleiden, bijvoorbeeld doordat eerst de een, dan de ander een interventie doet. hoe een ‘positie van reflectie’ de opstelling versterkt hoe verschillende zienswijzen en perspectieven kunnen worden ingesloten in het proces van opstellen waneer er ambivalentie is of er tegengestelde krachten werkzaam zijn in een systeem kan elk van de begeleiders een polariteit representeren, soms zelf daarover ruziën en daardoor helderheid in de opstelling bewerken. Daarnaast zijn Guni en Christine opstellers van het eerste uur, met een rijke therapeutische- en advies achtergrond en veel ervaring met persoonlijke, organisatie- en maatschappelijke thema’s. Dus het is ook een fijne plek en gelegenheid om een eigen vraag in te brengen.
Esther van der Valk en Louise Arnold Bik Vervolgopleiding ‘Systemisch werk bij teamontwikkeling’ ‘Wat is mogelijk in teams?’ is de veelgestelde vraag na een opleiding organisatiedynamieken en organisatieopstellingen. Het systemisch werk in teams vraagt extra zorg en specifieke werkvormen. En zo is deze vervolgopleiding ontwikkeld. Vanuit de systemische invalshoek onderzoeken we hoe teams functioneren (intern en in hun context), welke systemische interventies mogelijk zijn, en wat de positie van leidinggevende of begeleider is en kan zijn. Aan de orde komen vragen als: Op welke manier is systemisch werk in bestaande teams mogelijk? Wat zijn de systeemgrenzen? Hoe verhouden de teamdynamieken zich met de andere systeemdynamieken? Welke positie neemt de leidinggevende in? Wat zijn systeemdynamieken rond een externe opdracht voor teambegeleiding? Wat zijn voorwaarden voor een adequaat functionerend team? Wat kun je vanuit systemische invalshoek doen zodat het team zichzelf versterkt en ontplooit? Wat helpt de communicatie en samenwerking in het team? Wanneer kan een groep mensen een team (gaan) vormen? et cetera... De leergang biedt een arsenaal aan systemische werkvormen, die met elkaar worden geoefend. Veel aandacht gaat naar de toepassingsmogelijkheden van deze werkvormen in een specifiek team. Eventueel worden met behulp van representerende waarneming teamsituaties gesimuleerd. Teamcases uit de directe werkpraktijk vormen het onderzoeksmateriaal. Daarnaast komen actuele thema’s uit de teampraktijk (leiderschap, afscheid nemen etc.) aan de orde. Om deze vervolgopleiding een cocreatie traject te kunnen laten zijn,
wordt de groepsgrootte beperkt gehouden. Om diezelfde reden is de professionele ervaring van de deelnemers van belang: professionals en leidinggevenden met een voltooide opleiding in het systemisch gedachtegoed, die in en met teams werken.
Wilfried Nelles Spirituele Opstellingen – de Evolutie van het Bewustzijn In spiritueel opstellingen werk bewegen we mee met de stroom van het leven en de evolutie van het bewustzijn. We nemen het leven zoals het is en we stemmen in met het leven zoals het is, te beginnen met onze afkomst en wat me meekrijgen met onze familie; we bewegen door onze geboorte en kindertijd en ons gehele persoonlijke leven, en omarmen het Nu en de Toekomst zoals die op ons toe komt. De focus ligt op het zijn in het Hier en Nu. Het vermogen om in het hier en nu te zijn ontluikt als we instemmen met alles wat we zijn en alles wat we hebben meegemaakt in ons leven, inclusief onze familieachtergrond. Dat betekent dat we ook onze ervaringen en de werkelijkheid van ons innerlijk kind moeten integreren. In het werk met opstellingen zoals door Bert Hellinger ontwikkeld was dat laatste een blinde vlek. Hellinger werkt bijna altijd met het volwassen bewustzijn. Wat het kind voelde werd niet tot uitdrukking gebracht en aldus buiten gesloten. Vanuit mijn waarnemingen rond de Evolutie van het Bewustzijn staan de integratie van het kind-bewustzijn en het volwassen-bewustzijn centraal. Alleen wanneer de lagere niveaus van ons bewustzijn volledig geïntegreerd zijn kan onze groei naar de hogere lagen van bewustzijn stabiel verlopen. Zien en erkennen van de ervaringen van het kind als diens werkelijkheid en waarheid (hetgeen ook betekent om het kind te beschermen tegen de waarheid van de volwassenen) is een enorm - 31 -
krachtige groei ervaring die maakt dat we ons compleet voelen, en op die manier onze volwassenheid steunt en onze bereidheid om het leven, zoals het is, onder ogen te zien. Het spirituele opstellingen werk richt zich in zijn aanpak meer op ‘zien’ en op dialoog dan op helpen en helen. Uit zien vloeit vanzelf heling voort, niet als effect van ons handelen, maar als effect van niethandelen, van loslaten en het leven toe te staan heling op zijn eigen manier te voltrekken. Uitdrukking geven aan wat we zien opent ruimte voor vrijheid en vrede en schept de atmosfeer voor waarachtige dialoog. Deze workshop is gebaseerd op Wilfrieds nieuwe boek: ‘Das Leben hat keinen Rückwärtsgang. Die Evolution des Bewusstseins, spirituelles Wachstum und das Familienstellen’, Köln 2009.
Ursula Franke Basisbewegingen van het leven; Opstellingen in de Verbeelding en Onderbroken Uitreikende Beweging Ursula Franke is een highlight, met haar heldere inleidingen over de basisbewegingen in het leven en haar precieze manier van werken. Met haar reflecties na iedere opstelling en de mogelijkheid tot vragen stellen over het innerlijke proces dat zich bij Ursula afspeelt, wordt het heel goed te volgen wat er gebeurt en is haar werk een bron om van te kunnen leren. Rond de volgende drie thema’s heeft Ursula zich steeds verder ontwikkeld Rond de ‘onderbroken uitreikende beweging’, kort gezegd het voltooien van de beweging naar ouders en naar het leven, heeft Ursula naast heldere beelden en ‘theorie’ ook oefeningen ontwikkeld. ‘Opstellingen in de verbeelding’ is een bijzondere manier van werken. Innerlijk stelt de cliënt zich zijn moeder, zijn vader en anderen voor, alsof hij of zij hen opstelt. Ursula
bouwt, met de cliënt, de opstelling en interventies langzaam op. Zij zal dit in de workshop laten zien, toelichten en wellicht ook met de deelnemers oefenen. Ursula is een all-round therapeute, die ook andere therapeutische benaderingen vervlecht in haar systemisch werk. Vanuit haar achtergrond werkt ze veel in één op één –situaties, liefdevol en geduldig. Ook voor wie geïnteresseerd is in het één op één-werk is deze workshop ook heel interessant.
Nicole van der Ouw. Consultatieopstellingen: organisatieopstellingen voor adviseurs en verandermanagers Voor consultants en verandermanagers worden er consultatieopstellingen georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten kan er vanuit het perspectief van de verandermanager of adviseur gekeken worden naar de volgende drie soorten vragen: Waarom is het zoals het is bij de klant? Wat zijn de onderliggende dynamieken die hier spelen? Wat is voor mijzelf een goede positie/houding om de juiste impact te krijgen? En wat is het effect van de positie/houding die ik nu inneem? Waarom kom ik in mijn werk steeds in dezelfde soort situaties terecht? Twee maal één dag, apart of samen te volgen.
Anton de Kroon Presence, Theory U en Opstellingen Meestal trachten we het in de toekomst beter te doen door het trekken van lessen uit het verleden. De kans op herhaling van hetzelfde is daarmee groot. Zou leren van de toekomst niet veel kansrijker zijn om werkelijk te vernieuwen? En: veranderingen realiseren we meestal met handelen in de buitenwereld door nieuwe methoden, functies, andere afspraken, e.d. Maar hoe zou het zijn als de verandering in de
buitenwereld als vanzelf ontstaat doordat wij in onszelf een ‘inner shift’ realiseren? Zowel ‘leren van de toekomst’ als ‘inner shift’ zijn de thema’s die verkend en bewerkt worden in deze vernieuwende en verbindende workshop. Theory U (Otto Scharmer) is de bron van waaruit gewerkt wordt om je een nieuwe manier van kijken naar de werkelijkheid eigen te maken, daarmee te beginnen in ieder geval. Het is een manier die aansluit bij de nieuwste inzichten rond opstellingen. Ook daarmee zal gewerkt worden. In de workshop onderzoek en ervaar je het loslaten van bekende patronen in denken en handelen. We oefenen in het waarnemen van het nu, symptomen te herleiden naar de onderliggende dynamieken en de relatie met het grotere geheel in beeld te brengen. Om vervolgens te ontdekken wat het is om de toekomst zich te laten ontvouwen. Een syllabus bevat korte theoretische noties. Uitleg en dialoog vindt plaats. We oefenen in loslaten, waarnemen en de toekomst laten komen. Daarmee en met opstellingen onderzoeken we ook casuisistiek van deelnemers. Je gaat naar huis met nieuwe inzichten en ervaringen om problemen op te lossen en veranderingen te introduceren.
Margaret Dalman Loopbaanopstellingen In deze workshop kunnen vragen ingebracht worden, die zich aandienen tijdens de loopbaan en die om een persoonlijk antwoord vragen. Enkele voorbeelden: Zit ik wel op de juiste koers in mijn werk? Waar is mijn enthousiasme voor mijn werk gebleven? Waarom is het zo lastig voor mij om keuzes te maken? Durf ik voor mezelf te beginnen? Wat is mijn bestemming eigenlijk? - 32 -
Juist de minder voor de hand liggende verbanden, die op de achtergrond meespelen, kunnen door de systemische benadering, verhelderd worden. Belemmeringen kunnen een eigen plek krijgen en dragen veelal bij aan een oplossing, waardoor een volgende stap binnen bereik kan komen. Margaret Dalman (1948) coacht mensen in hun levensloopbaan. Praktiserend als loopbaanadviseur en personal coach sinds 1983. Brengt een brede achtergrond mee: begon als textielingenieur en werd later sociaal pedagoog. Door ervaring tijdens de eigen zoektocht en loopbaan groeide belangstelling voor zingevingsvragen.
Siebke Kaat en Anton de Kroon Systemisch interveniëren in organisaties zonder opstellingen Een organisatieopstelling kan een mooi middel zijn om te werken aan hardnekkige en dieper gewortelde problemen in een team, afdeling of organisatie. Maar, als je het al zou willen, je kunt niet zomaar altijd en overal organisatieopstellingen ‘doen.’ Gelukkig biedt de systemische invalshoek ook andere mogelijkheden tot handelen. Vanuit dit perspectief wordt een organisatie/team beschouwd als een levend systeem. Alle uitingsvormen van dat systeem zijn –al dan niet effectieve- manieren om zichzelf in stand te houden. Als systemisch adviseur kijk je naar organisatie-fenomenen (bijvoorbeeld hardnekkige problemen als: weerstand, pesten, burn out, groot verloop, hoog ziekteverzuim, veel overwerk,) met als cruciale vraag wat de functie van dit fenomeen is (geweest). Dus: wat zou er mis gaan, wat zou verloren gaan als dit fenomeen er niet zou zijn? Voor wie of wat zou dat nadelig zijn? Beschermt het wellicht iets? Zo speur je naar de echte belemmeringen die ten grondslag liggen aan problemen. Die vragen doorgaans andere interventies dan de direct voor de hand liggende. Systemisch interveniëren
bestaat uit het plegen van interventies die het gehele systeem (afdeling/organisatie) sterker en veerkrachtiger maken, waardoor energie weer gaat stromen. Er zijn diverse manieren om te ontdekken wat er écht aan de hand is en wat het systeem nodig heeft om weer in zijn volle kracht te komen. Dat is de kern van deze workshop. Doelen van de workshop: Aanscherpen van het systemisch en fenomenologisch gewaarzijn; Inzicht in de systemische manier van kijken naar organisaties en organisatie-vraagstukken (inclusief veel voorkomende dynamieken en patronen); Diverse manieren leren om het systeem en zijn patronen in beeld te brengen zonder opstelling. Interventies en werkvormen leren kennen, die je kunt inzetten ten bate van het gehele systeem (organisatie/afdeling). Voor iedereen die vanuit zijn functie verantwoordelijkheid draagt voor een (deel-)systeem. Bijvoorbeeld: HR-adviseurs, interim-managers, leidinggevenden, adviseurs. Kennis van organisatie- en familieopstellingen is niet noodzakelijk.
Jakob Schneider Verdieping en kwaliteit Jakob is een familieopsteller pur sang. Hij begeleidt op een bijzonder fijne manier, raakt heel snel de kern. Naar aanleiding van opstellingen geeft hij steeds kleine lezinkjes over een thema, waarbij hij inzichten op een verrassend andere manier verwoordt. Zeer inspirerend. Jakob is een opsteller van het eerste uur, is jarenlang bestuurslid van de internationale koepelorganisatie voor systeemopstellers I.A.G. en geeft mede het tijdschrift Praxis der Systemaufstellung uit. Jakob is kwaliteit en integriteit en een heel bescheiden en liefdevol mens. Hij geeft een open workshop op 10, 11 en 12 december 2010. Mensen die een opleiding gevolgd hebben,
kunnen veel van zijn manier van werken en praktijktheorie leren. Daarnaast is het voor ieder natuurlijk mogelijk om ook eigen vraagstukken in te brengen.
Jan Jacob Stam Trauma in organisaties Deze workshop zal als speciaal aandachtspunt hebben: Trauma in organisaties. We spreken van een trauma wanneer een systeem zo overweldigd is door een gebeurtenis, dat het niet weer terug veert naar een toestand waarin het zich verder kan ontwikkelen. Vaak gebeurt dit door verlies. Denk aan fusies, (massa-) ontslag, fraude, (bedrijfs-) ongevallen, dood, ernstige schuld etc. Bij trauma worden verbindingen verbroken en daardoor heeft het trauma effect op het hele systeem. Ook diegenen die later in de organisatie komen, werken in een systeem waar iets niet verbonden is. Op onverwachte momenten uit zich dat bijvoorbeeld in een team of organisatie. Trauma’s hebben de neiging zich te herhalen, soms op data van eerdere trauma’s. In deze workshop onderzoeken we trauma’s in organisaties en de mogelijkheden om groeikracht weer te laten stromen.
Judith Hemming Resonans: Het grotere geheel in iedere activiteit Judith beschrijft zichzelf soms als ‘a somewhat excentric lady’, maar als er iemand gecentered is in haar werk en aanwezig zijn, dan is het Judith wel. Authentiek, omzichtig direct, nieuwe situaties open tegemoet tredend en met een onmiskenbare schat aan ervaring, vele ontwikkelde inzichten gekruid met die typische Britse humor en ‘Twinkle in the eye.’ Iedere keer weer verrassend in wat ze nu weer ontdekt heeft en waar ze nu staat. Hieronder geeft ze daar een beschrijving van. De laatste jaren ben ik me in mijn werk als opsteller meer bewust geworden van de vele verschillende - 33 -
krachten die allemaal tegelijk hun invloed hebben op een individu. Ik probeer niet alleen de betekenis van familiesystemen te laten zien, maar ook wat het betekent om trouw te zijn aan clan en cultuur, de beperkingen van het heden, en ook de kracht waarmee de toekomst al leeft in de ziel van individuele mensen. Dat heeft allemaal invloed op ons. Al is het wel zo dat op verschillende momenten in het leven andere opgaven zich aandienen. Daarom besteed ik veel aandacht aan de keuzes om tot een opstelling te komen: velerlei mogelijke elementen en verborgen loyaliteiten, om te onderzoeken hoe ze allemaal kunnen bijdragen aan versterking van de cliënt. Mijn ervaring is dat het goed werkt, niet alleen in scholen en andere organisaties, maar ook bij cliënten bij wie symptomen om onbekende redenen hardnekkig aanwezig blijven. Vaak is een opstelling slechts een deel van een continu leerproces. Daarom ben ik erop gericht –meer dan ik aanvankelijk dacht dat nodig wasom follow-up te blijven geven. Presence, aanwezig zijn, is iets wat ik meer op zijn waarde ben gaan schatten. Het leidt tot oprechte en betrokken resonantie tussen mensen en wat hen bezig houdt. Aanwezigheid uit zich zonder, en mét woorden. Beide hebben mijn aandacht. Veel van wat ik oorspronkelijk geleerd heb is na achttien jaar opstellingenwerk op de achtergrond aanwezig. Ik ben minder gericht op technieken en principes en vertrouw meer op de eindeloze mogelijkheden van een creatieve dialoog met het veld. De workshop is voor ieder die iets wil onderzoeken, een volgende stap wil ontdekken en wil leren hoe menselijke systemen overleven. Ook begeleiders die hun werkmogelijkheden willen vergroten, zijn welkom.’
Minicongres Systemische Werkvormen in Organisaties 2010 De tweede versie van dit scheppende en uitwisselende veld van organisatieopstellers en systemisch werkers vindt plaats op 17 en 18 september 2010, wederom in De Zeven Linden te Groningen. Voor 2010 willen we (nog) meer aansluiten bij wat zich beweegt in het veld van systemisch werk en wat zich beweegt in organisaties. Systemisch werk onderweg……. We ontmoeten elkaar weer, delen in onze reiservaringen, groeien aan en met elkaar en trekken weer verder, het veld in….
- 34 -
We? Ja, natuurlijk diegenen die hun hart verpand hebben aan organisatieontwikkeling vanuit systemisch perspectief. Naast opstellers en consultants nodigen we van harte ook (HRM) managers en bedrijfs eigenaren uit. Dymphie Kies, Nicole van der Ouw, Anton de Kroon en Jan Jacob Stam zijn graag gastvrouw en gastheer en bereiden de condities voor co-creatie voor, die naast ieder van ons, ook het hele veld van systemisch werk in organisaties verder leidt…..
Het Noorderlicht Uitgeverij Het Noorderlicht is in 2002 opgericht door Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder. De uitgeverij beoogt een bijdrage te leveren aan het toegankelijk maken van systemisch werk voor het Nederlands taalgebied. Daartoe verzorgt ze Nederlandstalige uitgaven van boeken van Bert Hellinger en anderen. De uitgeverij beoogt, binnen de haar gegeven mogelijkheden, een zo hoog mogelijke kwaliteit te leveren. Dat betekent dat de vertalingen die ze uitbrengt, zo goed mogelijk de bedoelingen van de auteurs weergeven. Die boeken worden vertaald en uitgegeven, waarvan de opinie in het veld is dat ze een hoge kwaliteit hebben. De uitgeverij is nauw verbonden met het Bert Hellinger Instituut Nederland.
Leven, zoals het is
Kind en familielot
Bert Hellinger, Gunthard Weber, Marianne Franke-Gricksch, Albrecht Mahr en Jakob Schneider € 15,978 90-80687-41-7.
Ingrid Dykstra 978-90-77290-06-4. € 17,50
Stilte in het midden
Als ik mijn ogen sluit, kan ik je zien
Bert Hellinger 978-90-80687-42-4. € 21,50
Ursula Franke 978-90-77290-07-1. € 18,-
De wijsheid is voortdurend onderweg
De Helende kracht van de werkelijkheid
Bert Hellinger 978-90-80687-45-5. € 32,90
Wilfried Nelles 978-90-77200-90-05. € 18,-
De maat van het hart
Gedachten aan God
Bert Hellinger 978-90-80687-44-8. € 19,90
Bert Hellinger 978-90-77290-10-1. € 22,-
Jij hoort bij ons!
Zelfs als het me mijn leven kost
Marianne Franke-Gricksch 978-90-80687-49-3. € 18,-
Stephan Hausner 978-90-77290-11-8. € 22,-
Het Verbindende Veld Jan Jacob Stam. Organisatieopstellingen in de praktijk. 978-90-77290-02-6. € 12,50 Engelstalige versie: Fields of Connection 978-90-77290-08-8. € 19,-
De kunst van het Helpen Bert Hellinger 978-90-77290-05-7. € 20,-
www.hetnoorderlicht.com Deze boeken zijn on-line te bestellen
Middelberterweg 13A - 9723 ET Groningen – Nederland telefoon: 00 31 (0)50 5020680 - fax: 00 31 (0)50 5425400
[email protected] - www.hetnoorderlicht.com - 35 -
Scheurkalender 2010 Zielsverbanden uit opstellingenwerk en het leven van alledag. Anneke Meiners
Vrijdag Inzicht houdt meer van loslaten dan van inspanning. Dit kalenderblad kan je afscheuren. Je ouders nooit.
1
januari 2010
Zondag
18
Elk nieuw begin heeft oude wortels.
juli 2010
In de aarzeling zit het geheim. Het tegenovergestelde van ziekte is zien. Alles stilleggen = in beweging komen Opstellen is opstaan uit de vraag waar je mee zit Stelligheid heeft zo schattig onzekerheid aan de hand. Na een familieavondje zie je je eigen leven scherper.
Maandag
6
september
2010
Na krijgen volgt
geven.
Na nemen
Wat zijn de verborgen verbanden, die als aderen door het leven lopen en het lot van zuurstof voorzien? Wat doemt er op, als je in mensen en gebeurtenissen het grotere geheel zoekt waarvan ze deel uitmaken? Welke openingen gaan er schuil in vastlopen, welke wetten kleuren onze vrije wil? De zinnen op deze kalender komen rechtstreeks uit de wereld van de familieopstellingen en ander systemisch werk, en passen deze manier van kijken toe op het veel-lagige leven van alledag. Het zijn oordeelloze pop-ups uit de diepten van de ziel, die zich in een soort vrolijke helderheid aan de geest presenteren. Om dan weer te verzinken in waar ze vandaan komen, ruimte makend voor het volgende - te worden afgescheurd, zo u wilt.
Deze kalender jongleert met systemische gedachten over relaties, liefde, geloof, opvoeding, gezondheid, verschillende culturen en maatschappelijke vraagstukken, en over de praktijk van het werken met opstellingen: het jaar rond met ernstige, grappige, gewaagde en ontroerende uitspraken. Voor mensen die met opstellingen bekend zijn en het leuk vinden om systemisch om zich heen te kijken, en voor iedereen die van beschouwen houdt. Anneke Meiners (1963) is theoloog, werkte als geestelijk verzorger in een ziekenhuis en in het onderwijs op het gebied van levensbeschouwing en kindermeditatie, is tekstschrijver en begeleidt (familie)opstellingen. Prijs € 14,00 ISBN nr: 978-90-7729-012-5 - 36 -
volgt halen.
Online bestellen via hetnoorderlicht.com
Aanbieding In december 2009 geen verzendkosten op bestellingen bij het Noorderlicht!
s
zondheid
jn des ge
Medicijnenwziisselgeld.