Systemisch werk met opstellingen - Familie - Organisatie - Onderwijs - Samenleving
Bert Hellinger Instituut Nederland
Magazine 2014
-1-
Inhoud Colofon Opstellingen gaan hun volwassenheid in, maar hoe? Ik zie, ik zie wat jij niet ziet...... Naar wie ben ik vernoemd? Afscheid als houvast Costa Rica Vrouwen moorden ook Systemisch werk met HBO studenten Euro parachute, facebook, synthetische biologie….. Systeem en conflict Kinderen zijn ‘WIJ’ “Wat een armzalig soort van geheugen dat alleen achterwaarts werkt” Wout Veldstra over maatschappelijke opstellingen rond voedsel & stadslandbouw Vrede Mijn bank en ik Co-creatie: Hoe kan samenwerken ons echt verder brengen? Systemisch handelen: hoe doe je dat? Het Volledige Midden Kunst en het wetende veld Terug naar huis halen Neurobiologie en Opstellingen Gezondheid en identiteit Team Opleidingen bij het Bert Hellinger Instituut Workshops uitgelicht Kalender 2014 Het Noorderlicht
-2-
3 5 6 7 9 10 12 14 16 18 20 22 23 25 26 28 37 39 41 42 44 46 47 50 54 56
Dit is een uitgave van het Bert Hellinger Instituut Nederland, en verschijnt één keer per jaar. Eindredactie Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder Oplage 5000 Vormgeving en opmaak Mirjam Strijbosch Druk: Scholma Druk, Bedum
Opstellingen gaan hun volwassenheid in, maar hoe?
In 2014 gaan opstellingen hun 18e levensjaar in in Nederland. Voor de wet volwassen, maar gedraagt systemisch werk zich volgens de wet? De dwarsdenker en geestelijke vader van opstellingen Bert Hellinger in elk geval niet. De onstuimige puberteit lijkt wat voorbij. Wat gaat deze jong volwassen benadering, roepnaam ‘Opstellingen’, tweede naam ‘Systemisch Werk’ de komende jaren doen? Dat is een van de vragen waar wij, bij het Bert Hellinger Instituut ons afgelopen jaar mee hebben bezig gehouden. Kijk even mee terug, als bladerend door het fotoboek van de net-volwassen Opstellingen. In 1995 was Hellinger voor het eerst in Nederland, in Maastricht, op een medisch congres over post- traumatic stress. In zijn workshop waren slechts een twintigtal deelnemers. Bert liet een onuitwisbare indruk na door de buitengewoon respectvolle manier waarop hij een opstelling deed met de psychiater Chaim Dasberg uit Jerusalem, die zijn leven heeft gewijd aan de gevolgen van de holocaust. En Chaim was verbijsterd en geroerd dat het mogelijk was dat een Duitser hem, een jood, kon helpen. Bert Hellinger is daarna nog een keer of zeven terug geweest in Nederland, altijd deed hij stof opwaaien, altijd was hij bereid aan de grens te komen, velen waren geraakt en geroerd. Familie-opstellingen werden een volstrekt, voor mij onverwachte, hype in Nederland. Natuurlijk met allerlei vragen over het kaf en het koren, over ethiek en certificering,
met een vereniging die ook weer ter ziele is gegaan, met allerlei stromingen binnen deze brede ontwikkeling. Ik kan die stromingen en de dragers van die stromingen hier niet allemaal noemen, maar ieder heeft op haar of zijn manier bijgedragen aan de ontwikkeling. Organisatie-opstellingen liepen een jaar of vier achter familieopstellingen aan, maar zijn intussen ook groot gegroeid. In elk geval: de methode staat stevig. En de twijfel in het bedrijfsleven over het toepassen van opstellingen is verschoven van twijfel over de methode naar twijfel over de opsteller. Meer dan we wellicht dachten zijn opstellers een belangrijk element in een opstelling. Als we aan kwaliteit kunnen winnen is dat denk ik aan kwaliteit van de opsteller. Systemische pedagogiek heeft zich ontwikkeld. Begonnen in 2003. Daar gaat het niet meer over opstellingen, maar over het toepassen van systemische principes in de klas. Sinds 2009 zijn opstellingen rond ziekte en gezondheid opeens enorm in ontwikkeling. Paralel -3-
daaraan heeft een langdurig internationaal onderzoek gelopen naar het effect van opstellingen op bepaalde symptomen en ziektebeelden. Universiteiten hebben zich gebogen over opstellingen. Er zijn een aantal promotie-onderzoeken in Nederland voltooid en bijna maandelijks krijgen we verzoeken van master-studenten die een thesis willen wijden aan opstellingen. Bijna altijd zijn de resultaten van die wetenschappelijke onderzoeken over het effect van opstellingen bescheiden positief. En sinds een paar jaar komen de Maatschappelijke Opstellingen sterk naar voren. Opstellingen rond vraagstukken als: ‘Wat is er aan de hand in de gezondheidszorg? Welke diepgewortelde patronen werken daar. Waar liggen de hefbomen voor verandering?’ Idem over thuiszorg, verslavingszorg, duurzaamheid, banken en financiële dienstverlening en de positie van de overheid in het maatschappelijk krachtenveld. Zeker twee politieke partijen zijn de afgelopen twee jaar bij ons geweest om met behulp van opstellingen te kijken hoe ze verder kunnen.
En misschien merken we er niet zo veel van in Nederland, maar overal in de wereld ontwikkelen opstellingen zich, in verschillend tempo en met een verschillend accent, afhankelijk van de lokale situatie. Inmiddels heb ik in meer dan 25 landen gewerkt, en opstellingen zijn voor mij een fantastische manier om landen en mensen te ontmoeten.
Maar nu? Is de markt verzadigd? Is de hype voorbij? Hebben opstellingen hun bestemming bereikt? Is het klaar? Als dat zo zou zijn, als opstellingen hun werk gedaan hebben en hun bestemming hebben bereikt, dan zou dat voor mij in orde zijn. Niets is zo pijnlijk als iets overeind willen houden dat zijn functie heeft verloren. Dat zou Systemisch Werk ook niet willen.
kunnen groeien en hoe een bank zich zou kunnen ontwikkelen zodat ze betekenis kunnen geven aan de samenleving. In Colombia was een arts, die na een aantal jaren duizenden kinderen genezen te hebben opeens begreep dat hij aan de verkeerde kant van het vraagstuk terecht was gekomen. Vanaf dat moment heeft hij zich beijverd voor schoon water en goede voeding. Wellicht minder spectaculair, maar met uiteindelijk enorme resultaten in het verbeteren van de algemene gezondheid in zijn land, alhoewel zijn tegenstanders hem om zijn houding hebben vermoord. Hoe gaan opstellingen 2014 in? Hoe gaan opstellingen hun volwassenheid in? Welke positie gaan opstellingen innemen in een samenleving in beweging?
In april vorig jaar heb ik een internationaal congres over deze vraag georganiseerd: Flying the Kites. Wat doen we fout in de wereld van organisatie-opstellingen? Ik ben er van overtuigd dat het potentieel van organisatie-opstellingen enorm veel groter is dan op dit moment wordt bereikt. Maar wat hebben we ingebouwd, waardoor dat potentieel niet of nog niet wordt ingezet? Opstellingen zijn goedkoop en effectief. Wat is er dan aan de hand? Een antwoord heb ik nog niet. Maar een belangrijke vraag is voor mij wel: ‘Hoe gaan we in de toekomst organisatie-opstellingen en maatschappelijke opstellingen positioneren?’ Tot nu toe is het zo dat als iemand een probleem heeft, je een opstelling kunt doen. Dat geeft meestal een goede diagnose van de systemische aspecten van het probleem en vele aanwijzingen voor oplossingsrichtingen. Ongeveer zoals je naar een huisarts gaat als je ziek bent en niet vanzelf geneest. Maar wat we met systemisch werk níet doen is actief vertellen aan onze samenleving in beweging, hoe we voorbij een crisis -4-
In dit magazine komen vele mensen aan het woord die hun nek uitgestoken hebben, risico genomen hebben in het uitproberen van nieuwe vormen en vooral ook van nieuwe posities van systemisch werk in de samenleving. Veel leesplezier gewenst! Namens het team van het Bert Hellinger Instituut Nederland
Jan Jacob Stam
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet...... Emoties: waar horen ze thuis?
‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. En het is ………. groen.’ Wie kent niet dat spelletje met kinderen om te raden welk voorwerp met een bepaalde kleur iemand in gedachten genomen had. Het schoot mij te binnen toen ik weer eens nadacht over wat de kern van systemisch kijken is. Wie systemisch kijkt ziet meer dan wie dat niet doet. In die zin klopt het: ik zie wat jij (nog) niet ziet. En daarmee houdt de vergelijking met het kinderspelletje op. Er komt geen raden aan te pas. Systemisch kijkend zoek je vanuit een voorval in het hier en nu naar een mogelijke verbinding met iets groters waar het misschien alleen maar een herinnering of voorbeeld van is, maar waarvan het wel de lading meekrijgt. Daarmee richt je je aandacht op de dieper liggende oorzaak in plaats van dat je iets oppervlakkig – en dus niet – oplost. Zo kun je dat ook doen met het kijken naar emoties en daarmee de emotie rond een eerdere gebeurtenis ontdekken als de - oude - bron van gevoelens en reacties in het heden. Welke ervaring in het verleden wordt gereactiveerd door een gebeurtenis in het heden?
Voorbeeld Na een lange wandeling trek ik mijn schoenen en sokken uit en ontdek een enorme blaar op een teen. Ik had wel wat gevoeld onderweg, maar dat er zoiets groots gegroeid was had ik volstrekt niet gedacht. Mijn vriendin zit in een gemakkelijke stoel een blad te bekijken als ik, de blaar ziende, uitroep: ‘Kom eens kijken wat een kanjer van een blaar er op mijn teen zit.’ Zij laat heel rustig weten
dat ze lekker zit en even in een tijdschrift wil bladeren. Ik voel me toch kwaad, ja ontzettend kwaad worden! Buiten proportie, dat besef ik. En ineens zie ik mezelf als jongen van een jaar of zeven die achter in de tuin een diepe kuil gegraven had, tot aan het grondwater. Ik ren de keuken in en zeg: ‘Mama, kom eens kijken; ik heb een kuil gegraven tot aan het water.’ Haar reactie: ‘Dat is mooi, jongen. Ik ben nu eten aan het koken.’ En een aai over mijn bol was alles wat ik kreeg. Wat een teleurstelling! Ik ga terug de kuil in en spat al mijn kleren helemaal onder de modder. Zo; dat zal ze weten!
Terug naar het heden Mijn grote boosheid, slechts ontstaan naar aanleiding van, niet vanwege de blaar, moest ik absoluut kwijt, wilde ik er niet in stikken. Dan liever ontploffen! Maar het zou zeer onredelijk en onhandig zijn om mijn vriendin – en onze relatie - te belasten met wat niet bij haar hoort. Mijn uitweg: ‘Ik ben ongelooflijk kwaad. Dat heeft niets met jou te maken. Maar ik moet het wel keihard kunnen roepen. Ik zal het vanavond wel uitleggen. Ik ben nu alleen maar ontzettend kwaad. Laat me.’ En toen voelde ik weer de diepe teleurstelling van die afwijzing door mijn moeder, waar het natuurlijk echt om ging.
-5-
Toen ik dat helder had klaarde de lucht voor mij. Al voelde ik wel, net als toen, de behoefte om wraak te nemen omdat ik vond dat ik iets tekort gekomen was. Dat heb ik in dit geval onderkend en achterwege gelaten.
Verkenning Systemisch kijken naar emoties is verder kijken dan de actuele ervaring. Een paar vragen om mee op verkenning te gaan: Wat in de reactie op een incident is te groot om het onwaarschijnlijk te maken dat het alleen uit dat incident zou kunnen ontstaan? Wat is wellicht een vroegere ervaring en diepere emotie waar het naar verwijst en vandaan komt? Kun je toen en nu van elkaar scheiden, en alles laten op de plek waar het thuis hoort?
Anton de Kroon
[email protected]
Naar wie ben ik vernoemd? Gewoon een simpele vraag..
Ken je dat nog: Domino Day? Superspannend al die dominosteentjes in een grote hal in bepaalde patronen; die met allerlei vernuftige technische constructies klaar staan om om te vallen. Je hebt als kijker soms geen idee waar welke beweging, welke blokjes, wanneer in beweging gaat brengen. En welke nieuwe patronen vervolgens zichtbaar worden. Voor mij als kijker soms totaal onverwacht! Waarom deze metafoor? Ik denk er aan als ik terug ga naar het moment dat ik een hele simpele vraag aan mijn moeder stelde naar aanleiding van mijn opleiding systemisch coachen. Het systemische veld met blokjes werd zichtbaar, vielen om, vielen op zijn plaats en nieuwe patronen/systemen werden zichtbaar…
Vernoemen “Mam, waarom hebben jullie mij eigenlijk naar jouw moeder vernoemd?” Het antwoord was: “Ach kind, we gunden het haar, want zij heeft het vroeger niet makkelijk gehad”. Vervolgens kwamen veel dominosteentjes in beweging en de wijsheden die ik leerde bij systemisch coachen kwamen naar boven. Steeds kwam mijn moeder op een nieuw familiegeheim: “Er was wat mee” en ging vervolgens op zoek in oude fotoalbums, een doos met oude rouwkaarten en speurde eindeloos in het bevolkingsregister. Een stortvloed aan ontdekkingen voor haar (over haar jeugd) en voor mij ‘t weten en vooral ervaren wat “van mij is” en wat van mijn voorouders, die niet anders konden… Wat waren die woorden die blokjes lieten vallen en oude patronen, familiegeheimen zichtbaar maakten?
Kostganger, Huisvriend Er was iets met een kostganger, “de huisvriend” van mijn overgrootouders... Deze kostganger had ooit tegen mijn oma gezegd: “Kijk eens, da’s gek: jij hebt dezelfde benen als ik”.... Niet alleen mijn oma had die karakteristieke benen: , ik heb ze, mijn zusje en mijn kinderen…. Die (toch al niet zo begerenswaardige) benen zijn de sleutel tot de onderliggende waarheid. Vanzelfsprekend eigenlijk, want ieder weldenkend mens telt deze factoren bij elkaar op en kan beredeneren dat deze man dus de biologische vader van mijn oma (en daarmee mijn overgroot-opa) is. Toch is er in het verleden niet verder over deze opmerking gesproken. Het effect ervan is nooit eerder “geland”. Mijn moeder heeft ook nooit beseft dat ze feitelijk een andere biologische opa had. Pas nu werd dit deel van een belangrijk systeem zichtbaar.
Zus Mijn oma werd “zus” genoemd door haar oudere broers en zus; vreemd eigenlijk... maar het was de systemische bevestiging; omdat zij eigenlijk een halfzus van hen was. Ineke van Keulen (opsteller) noemt dit een voorbeeld van patchwork families in haar artikel “Ordening van liefde in patchworkfamilies”. Mocht mijn oma er zijn? Mocht en kon mijn overgrootmoeder van dit -6-
kind houden? In hoeverre wist de familie destijds dat ze een buitenechtelijk kind was? Feit is dat er in die tijd niet over dit soort zaken gesproken werd, maar in hoeverre het onderhuids voelbaar was?
Systeemdruk Of de jongste broer van mijn oma ook een buitenechtelijke kind was kunnen we niet achterhalen. Wel is het opvallend dat hij in Engeland is gaan wonen. Was dit een voorbeeld van “systeemdruk die te hoog is opgelopen”? Dat zou natuurlijk kunnen.
Dezelfde naam als haar overleden zusje Mijn overgrootmoeder Petronella had dus een buitenechtelijk kind gekregen met “de Huisvriend”. Maar hoe zat het met haar eigen verleden? Wie waren haar ouders? Had zij zelf nog broers of zussen? Mijn moeder ging op zoek in het bevolkingsregister: mijn overgrootmoeder Petronella had twee zusjes en haar oudste zusje bleek op 3 jarige leeftijd te zijn overleden. Vervolgens is mijn overgrootmoeder 10 maanden na het overlijden van haar zus geboren en kreeg de naam van haar overleden zus Petronella... Mogelijk heeft zij het leven van haar zus moeten leven? Mocht mijn overgrootmoeder er zelf zijn, kon zij haar eigen leven leiden?
Triest dat zij op 45 jarige leeftijd aan kanker is overleden. Kortom: ordening geeft zicht en lucht Veel blokjes zijn gevallen; het veld is in beweging gekomen en nieuwe patronen/systemen zijn te voorschijn gekomen. Posities zijn duidelijk geworden: juiste ordening werd mogelijk. Het geeft mij antwoord op één van mijn persoonlijke thema’s; ik realiseer me dat het herhaalde patronen zijn van mijn (over/over)grootmoeders en dat ze van hen zijn; ik kan ze teruggeven. Het voelt gek; maar
ik ervaar een enorm “opgelucht” gevoel nu ik weet wat er in het familiesysteem speelde. En voor mijn moeder van 76 jaar? Meer dan bijzonder te zien dat zij ook een heel ander en nieuw beeld van haar verleden heeft. Sluimerend wist zij “dat er wat was” en nu is dit voor haar zichtbaar geworden. Haar biologische opa heeft een plek gekregen in het systeem. Natuurlijk vindt ze dat nog “belachelijk”, maar het geeft haar ook inzicht. En dat allemaal door één simpele vraag: “Mam, waarom hebben jullie mij vernoemd naar oma?.......”
Annelies Meijers Organisatie adviseur en teamcoach Opleiding systemische coachen en Organisatie opstellingen
Afscheid als houvast Wat nemen we – onbewust, half bewust of volledig bewust – nog mee als we zeggen afscheid genomen te hebben? Of andersom, wat hebben we nog achtergelaten dat we mee hadden moeten nemen omdat het bij ons hoort? Laten we los of houden we vast? Genoegdoening, of: wanneer heb je genoeg gedaan? Op zekere dag staat een bericht in de krant over een 20-jarige jongeman die in Vietnam, zonder rijbewijs op een scooter reed en in een valpartij, nadat hij aangereden was door een motor die tegen het verkeer inreed, een man meesleurde die later overleed. En dan volgt een verhaal van arrestatie, gevangenis, Vietnamese familie die geld eist, Nederlandse familie die geld geeft, rechtszaak en vrijspraak. De jongen wordt geciteerd: ‘Ik ben nadat ik vrij was bij de familie van de overleden man thuis geweest om samen met ze te bidden. Dat was heel moeilijk, maar achteraf ben ik blij dat ik Vietnam op die manier heb afgesloten.’
Systemisch afscheid Bij het afronden van relaties zijn systemisch gezien twee elementen van belang. Allereerst dien je de plek die je - een tijdje – innam meer dan alleen fysiek te verlaten door het volledig aan de eigenaar
van die plek over te laten wat hij daarmee gaat doen. Zo lang je je daar druk over maakt of mee bemoeit, weet dan dat je de plek nog niet echt verlaten hebt en dat je dús nog gebonden bent. Vervolgens is het doorgaans te mooi om waar te zijn dat bij een vertrek de balans van nemen en geven in evenwicht is. Welk tekort wordt nog gevoeld, welke rekeningen staan nog open, welke claim smeekt of schreeuwt nog om honorering? Onder ogen zien dat dat niet meer gaat gebeuren én ervoor kiezen om daarmee in te stemmen, dat maakt vrij. Instemmen gaat verder dan accepteren. Neem mee wat van jou is en laat aan de ander wat daar hoort. Dan kan het verleden tot rust komen. En dat maakt ieders toekomst kansrijker. Je bent namelijk vrij om nieuwe verbindingen aan te gaan zonder die te belasten met een lading die van elders komt. Systemische boedelscheiding noemt Jan Jacob Stam dat. In dit artikel kijk ik vanuit dat perspectief naar het beëindigen van arbeidsrelaties. -7-
Organisaties en bedrijven Systemen zijn meer in hun kracht naarmate ze completer zijn. Dat geldt ook voor het systeem van de arbeidsorganisatie, het bedrijf. Dat betekent dat je niet zomaar een deel uit het systeem kunt verwijderen, bijvoorbeeld door een werknemer te ontslaan of een vreedzaam vertrek niet af te ronden. Er zijn systemische handvatten, voor zowel werkgever als werknemer, om zodanig afscheid te nemen dat bedrijf en werknemer ieder hun eigen weg kunnen vervolgen zonder nog een last vanuit de oude verbinding verder met zich mee te dragen.
Dankjewel Systemisch is het in orde om iemand te laten vertrekken uit het organisatiesysteem als hij eerst bedankt wordt voor wat hij bijgedragen heeft. Zelfs is dat nodig als iemand vanwege misdraging op staande voet ontslagen wordt. Het leidt tot systemische vrijmaking aan beide zijden als de werkgever
tegen de werknemer kan zeggen: ‘Dankjewel voor het goede wat je eerder bijgedragen hebt. Je heb echter ook een grens overschreden, daarom is er vanaf nu geen plek meer voor je.’ Bij gedwongen ontslag of afstoting van een deel van een bedrijf kan het vrijmakingsproces gediend worden door als werkgever de volledige verantwoordelijkheid daarvoor openlijk te dragen. Bijvoorbeeld: ‘Er is geen plek meer voor je. Vanuit mijn verantwoordelijkheid als werkgever maak ik de keuze om je te ontslaan. Daar horen consequenties bij, zowel voor jou als voor het bedrijf; dat realiseer ik me. Ik doe het vanuit de verantwoordelijkheid die hoort bij de plek die ik hier inneem.’
De werknemer Het is niet alleen de werkgever die iets te doen heeft. De vertrekkende werknemer kan eveneens een actieve bijdrage leveren aan het opmaken van de balans en het vrijmaken van zichzelf en het bedrijf. Ook hij heeft iets achter te laten en iets mee te nemen. Zelfs bij vertrek uit een organisatie met wederzijdse instemming is het van belang alle stappen te zetten die tot systemische ontkoppeling leiden. Hoe gemakkelijk blijft dat achterwege bij een prettige interne promotie. Maar ook dan helpt het als de achtergelaten plek systemisch vrij gemaakt wordt, zodat niets achterblijft waardoor een opvolger belemmerd zou kunnen worden.
Neem je hart mee Soms zeggen mensen het letterlijk: ‘Ik heb mijn hart verpand aan dit bedrijf.’ Als hij zijn hart niet meeneemt gaat de werknemer verder met achterlating van iets wat wezenlijk bij hem hoort. Hoe zou hij verder kunnen? En het bedrijf blijft zitten met iets wat daar niet meer hoort. Er is geen plek voor. Waar laat je dat dan? Woorden die een werkgever passen: ‘Waar je hier vanuit je hart gewerkt hebt, neem dat ook weer mee. Het is van jou. Wij hebben de vruchten van de inzet vanuit je hart gehad.’
De plek Over je graf heen regeren is ook een manier om geen afscheid te nemen en verbonden te blijven, terwijl je er niet meer bij hoort. De plek die een werknemer inneemt hoort bij het bedrijf; het is niet zijn persoonlijk eigendom. Op het moment dat een werknemer vertrekt kan het behulpzaam zijn voor de systemische ontkoppeling als de werkgever een boodschap heeft als: ‘Het is aan mij, aan het bedrijf, om om te gaan met de plek die je nu verlaat. Of hij blijft en hoe we die invullen is aan ons. Dat laat onverlet onze dank voor wat wij op die plek van jou gekregen hebben.’
Dank Het past een werknemer om woorden te spreken in de trant van: ‘Dank voor wat ik van de organisatie heb kunnen nemen op de plek die er voor mij een tijdje was. Ik neem ook de prijs die ik daarvoor betaald heb.’
Achterlaten en meenemen Wie ervan overtuigd is dat hij iets goeds heeft bijgedragen maakt zich misschien gemakkelijk zorgen over wat er met al dat moois gebeurt na zijn vertrek. Het is een geweldige manier om verbonden te blijven en – hoewel fysiek niet meer aanwezig - toch niet te vertrekken. ‘Wat ik bijgedragen en van mezelf gegeven heb laat ik volledig aan de organisa-
-8-
tie, wat die er na mijn vertrek ook mee gaat doen. Mijn hart, waar het uit voortkwam, neem ik mee; dat hoort bij mij.’
Loslaten en verder gaan Hoe gemakkelijk houden we onszelf voor de gek door ons in de onderstroom te blijven binden en tegen de buitenwereld te vertellen dat we vrij zijn? Systemisch nog gebonden zijn zou uit de mond van een ex werknemer kunnen klinken als: ‘De baas heeft het niet goed gedaan; ze verkwanselen het mooie wat ik gedaan heb.’ Een ex werkgever geeft blijk van nog niet vrij zijn als hij dingen zegt als: ‘Ik heb spijt van de regeling die ik met hem getroffen heb.’ Als aan beide zijden de ontbinding niet ten volle genomen wordt, met alle winst en verlies die daarbij hoort, dan is er eerder sprake van vasthouden aan wat was en verdere verknoping aan elkaar dan van werkelijk loslaten. Dat belast en bemoeilijkt daarmee een vrij en nieuw begin. Als we durven loslaten wat voorbij is, blij zijn met wat het gebracht heeft, het verlies en de pijn nemen die er ongetwijfeld ook bij hoorden dan ontstaat de mogelijkheid van nieuwe, onbelaste verbinding. Anton de Kroon
[email protected]
Costa Rica Een maatschappelijke opstelling Het is regentijd in Costa Rica. Tot mijn verrassing begint toch elke ochtend met blauwe lucht, in de loop van de middag gaat het regenen, de temperatuur is heerlijk. Teresita is mijn gastvrouw en organisator van een workshop over Trauma in Organisaties. Teresita heeft een maandelijks televisieprogramma over opstellingen. Daardoor is ze ook bekend in dit land en zijn veel mensen bekend met opstellingen. De zaal zit vol met ondernemers, dekanen van universiteiten en een parlementslid. Het parlementslid stelt zich voor: ‘Ik ben Juan Carlos, en ik ben van een organisatie die trauma’s veroorzaakt’. Verbaasd realiseer ik me dat in Nederland niemand zich zo openlijk voorstelt als het gaat om trauma. De dekanen doen er ook niet moeilijk over, ze melden meteen waar het om gaat: een doodgeschoten student, een demonstratie van in het zwart geklede studenten die uit de hand liep en iedereen in shock achter liet en andere ingrijpende gebeurtenissen.. Ik ben hier om hen de symptomen van trauma in organisaties te leren herkennen, uit te leggen wat de onderIiggende mechanismen zijn die trauma-reacties veroorzaken, en hen aan te reiken wat er behulpzaam is om trauma te verwerken en onnodige re-activeringen te voorkomen. Ze leren graag. Eén van de dekanen besluit dat story-telling goed zou zijn voor zijn faculteit. Hij gaat ermee aan de slag. Na een paar uur is er opeens wat gedoe en onrust in de zaal. Er doemt een toegedekte oorlog op. Het blijkt dat er in dit land zonder leger een guerrilla-oorlog is geweest, maar misschien toch weer niet. ‘Maar mijn vader heeft er wel in gevochten al vertelt hij er niets over’. ‘Er zijn toch een paar duizend mensen gedood al zeggen ze ook
weer van niet.....’. De i-pads worden driftig geraadpleegd om de feiten op te zoeken. In elk geval is uit het guerrilla bevrijdingsleger de bevrijdingspartij ontstaan. Die partij is ook de oprichter van meerdere universiteiten geweest waarvan de dekanen nu in de zaal zitten. Inmiddels is deze partij erg naar rechts opgeschoven en zijn er weer nieuwere linkse partijen ontstaan, waarvan Juan Carlos de voorzitter is. De onrust in de zaal is bijna een re-activering. Iedereen wil trouwens reuze graag een opstelling doen. De vraag van Juan Carlos is: ‘Hoe komt het dat de kloof tussen politiek en samenleving zo groot is?’ We doen een zwermopstelling: een stuk of tien mensen representeren burgers. Een stuk of acht de economische macht in Costa Rica. Tien anderen representeren de politici. Elke groep begint eerst bij elkaar staand, en volgt dan hun bewegingen. De economische macht blijft gedurende de hele opstelling en bloc bij elkaar. Zeer aanwezig, maar niet in beweging. De burgers doen uitreikende bewegingen, maar als ze merken dat die niet gezien worden keren ze weer terug naar hun groep. De politici zijn al heel snel verdeeld over het hele veld, ze raken elkaar kwijt, bijven wel in beweging maar vinden nergens aansluiting. Juan Carlos beaamt dat dit beeld volstrekt de werkelijkheid in zijn land laat zien. Mij houdt de -9-
vraag bezig wat de kracht is die de politici zou uiteen drijft. Het lijkt weinig te maken te hebben met de inhoud van hun politiek. Veel meer ziet het eruit alsof het hele concept ‘politiek’ gefragmenteerd is geraakt. Ik vraag aan Juan Carlos zelf om representant te zijn voor: ‘Dat wat hen scheidt’. Duidelijk wordt dat er een veel grotere macht, de politici als een marionet aan zijn of haar lijntjes houdt. Juan Carlos vindt het een enorm zware rol, maar is erg blij die ervaren te hebben. Voor velen wordt duidelijk dat die grotere macht de VS is. Omdat het hier om zo’n groot krachtenveld gaat en het om een maatschappelijk vraagstuk gaat streven we in de opstelling niet naar oplossingen. Maar na afloop kan wel iedereen stem geven aan wat het meest bewegend was en waar de aangrijpingspunten voor verandering liggen. Later hoor ik van Teresita dat Juan Carlos mogelijk de volgende president van het land wordt. (De naam van het parlementslid is in dit artikel veranderd) Jan Jacob Stam
Vrouwen moorden ook Sabine Obermayr-Adamzek
‘Vrouwen moorden ook’ is nou niet bepaald een zin, waarvan je verwacht dat er een opbeurend verhaal achter schuilt. Toch is deze zin verantwoordelijk voor ongekende ontspanning, rust en blijmoedigheid in mijzelf en ons gezin. Hij belichaamt het sluitstuk van een jarenlange zoektocht naar de oorzaak van het gedrag en de leermoeilijkheden van onze zoon, en verklaart voor mij veel van de spanningen, die regelmatig in de relatie tussen mijn man en mij, tussen onze twee kinderen en tussen het gezin en de buitenwereld (school, vriendschappen en op de werkvloer) aan de orde waren. Het kwaad is betrekkelijk, dat weet ik, na me 26 jaar met menselijk gedrag en emoties te hebben bezig gehouden. Het kwaad komt in alle vormen en kleuren voor, is altijd relatief en behelst niet per sé het tegenovergestelde van het Goede. Op zielsniveau bestaat geen moraal. Hoe diegene, die een ander het etiket ‘kwaad’ opplakt de werkelijkheid om hem heen waarneemt, hoe zijn normen en waarden in zijn innerlijk vertegenwoordigd zijn, daarin ligt de sleutel voor wat er met het kwaad bedoeld wordt. Ooit heeft een textielhandelaar in Ierland aan mij uitgelegd, dat de kleur zwart in wel 264 verschillende schakeringen voorkomt. Hetzelfde geldt voor het kwaad. Voor iedereen is het datgene, wat zo onvoorstelbaar verschrikkelijk is, dat het niet met name genoemd mag worden. In een workshop over leermoeilijkheden, begeleid door Bibi Schreuder, heb ik voor het eerst in mijn leven in een familieopstelling
mogen meemaken, wat het kwaad in mij en mijn familie betekende: Al sinds ik 10 jaar geleden in een levensveranderende opstelling het lot van mijn moeder en haar vader mocht aanschouwen en meebeleven, houdt de dynamiek tussen dader en slachtoffer mij bezig. Ondanks dat ik mijn hele leven lang heb geweten, dat mijn Opa van moeders kant in de tweede wereldoorlog bij Stalingrad is gevallen, heb ik tot voor kort niet beseft hoe diep dit gebeuren in mijzelf en onze zoon zijn sporen heeft nagelaten. Ook al hield ik me al zo lang bezig met mijn achtergrond, ik nam het sneuvelen van Opa in de slag om Stalingrad als “passief” waar. Tenslotte was hij de dader, de Duitse Naziofficier, die tientallen slachtoffers op zijn geweten had, net als zovele van zijn medestrijders. Er heerste toen in heel Europa oorlog. Ik heb jarenlang zitten puzzelen over het gegeven, dat in de opstelling naar voren kwam, dat al zijn slachtoffers vrouwen waren. Normaliter zie je in een oorlogsopstelling soldaten, officieren en slachtoffers, die in de meeste gevallen man zijn. Er was naar mijn weten ook geen sprake van wraakacties of verkrachtingen. Ik heb mijn gebrek aan informatie toen geaccepteerd. Ik nam aan, dat er op de Ruslandveldtocht wel het een en ander verschrikkelijks gebeurd moest zijn, waarbij vrouwelijke slachtoffers gemaakt werden. Aan mijn onwetendheid kwam een eind toen ik op een dag, ongeveer anderhalf jaar geleden, samen met onze zoon een uitgebreide documentaire zag over de Slag om Stalingrad. Het was niet de eerste en zou ook niet de laatste zijn. Sinds - 10 -
onze zoon kan lopen en praten heeft hij een duidelijke voorkeur voor wapens en oorlog, wat mijn man en mij (in hart en nieren pacifisten) aanspoorde om telkens weer naar deze fascinatie te kijken en een manier te vinden om ermee om te gaan. Wij hebben ondertussen begrip en bewondering voor deze twee grote passies in het leven van onze zoon. Dat hij zowel van moeders- als ook aan vaderskant met voorouders verbonden is, die sterk door de tweede wereldoorlog beïnvloed en getraumatiseerd waren (als ze het al overleefd hadden) was mij, als moeder wel bekend, maar niet bewust. Laat staan dat ik er weet van had, hoe diep de oorlog een stempel op het leven van onze zoon heeft gedrukt, tot in zijn manier van waarnemen en het functioneren van zijn brein aan toe. Ook 70 jaar na afloop heeft de oorlog ook mij als vrouw en moeder op zielsniveau nog steeds in zijn ban. Niet meer in een wurggreep, zoals in de eerste 30 jaar van mijn bestaan, maar hij is nadrukkelijk aanwezig. Doordat onze zoon zo hardnekkig aan zijn interesse voor oorlogsdocumentaires vasthield, kwamen wij eindelijk meer te weten over mijn Opa en zijn bijzondere lot. In deze documentaire leerden wij weer en nieuw aspect van de Tweede Wereldoorlog kennen, dat ons tot dan toe onbekend was. Veteranen waren aan het woord, Russische en Duitse. ‘Het ergste was’, vertelde een Duitse officier, nu achter in de tachtig, ‘dat de Russen een hele divisie vrouwelijke soldaten en officieren in de strijd zetten. De ontzetting, van de Duitse soldaten, die ontdekten dat ze tegen vrouwen moesten vechten was zo groot, dat
velen deserteerden.’ Een Russische veterane, een vrouwelijke officier, vertelde, dat het een bewuste keuze van de Russische legerleiding was geweest, om alleen vrouwen in deze bepaalde slag in te zetten, omdat ze dondersgoed wisten, dat het funest voor de moraal van de vijand moest zijn, als ze erachter kwamen tegen wie ze moesten vechten, en dat de legerleiding hoopte zo een stap dichter bij de overwinning te komen. Dat dat voor mijn opa, die als officier in deze veldslag moest vechten, zo ‘onverteerbaar’ was, dat zijn ziel nog 70 jaar na zijn overlijden verstrikt gebleven is met de ziel van diegene, die hem heeft omgebracht, werd mij in de weken na de opstelling over leermoeilijkheden duidelijk: zijn ‘mindset’, gevormd door de indoctrinatie van de Nazi’s met het vrouwen- en moederbeeld van toen was dermate star, dat alleen al het idee van vrouwen die moorden, met het etiket ‘Kwaad’ bestempeld werd. De taken van man en vrouw waren in de ideologie van de Nazi’s zeer precies gedefinieerd. Vooral de rol van moeder was voor de vrouw van essentieel belang. De man was de kostwinnaar en beschermer van het gezin, terwijl de ‘natuurlijke’ taak van de vrouw was, zo veel mogelijk kinderen te baren om de volksgemeenschap te dienen, omdat zij er zo ervoor zorgde, dat het ‘Arische’ ras kon groeien. “De vrouw heeft de taak mooi te zijn en kinderen te baren. De man zorgt voor voedsel en verslaat de vijand” {1}. Vooral dat laatste was het, wat mijn Opa niet kon rijmen met de soldaten, die in deze veldslag tegenover hem en zijn mannen stonden, voor hem was het gewoon ondenkbaar, dat vrouwen de rol van vijanden verslaan op zich konden nemen. Doordat de representante van de ‘leermoeilijkheden van onze zoon’ in de opstelling tegen de repre-
sentant van mijn opa zei: ‘Jij bent het kwaad’, en de representant van mijn opa daarop antwoordde: ‘Nee, jij bent het kwaad’, heeft mede met de opmerking van een andere representant in de opstelling aan mijn adres: ‘Jij moet alles onder controle houden’, bij mij tot het inzicht geleid, dat ‘de leermoeilijkheden’ alleen konden staan voor iemand, die een leven heeft genomen, het leven van mijn opa. Logisch eigenlijk, als je bedenkt, dat het in een veldslag gebeurde, waaruit Opa niet meer levend vandaan is gekomen. Het besef, dat hij niet alleen een dader, maar op het einde ook een slachtoffer is geweest, was voor mij volstrekt nieuw en uiteindelijk heerlijk bevrijdend. Het feit dat nu eindelijk de buitengesloten persoon, ‘de moordenares’, die uiteraard ook bij ons systeem hoort, gezien werd, heeft daar onmetelijk aan bijgedragen. Omdat Opa, gevormd door de maatschappij waarin hij was opgegroeid zo vast zat in zijn ‘geloofsovertuigingen’, kon hij de vrouw die zijn dood werd niet als persoon waarnemen, maar werd zij gereduceerd tot het ‘Kwaad’. Zo kon ook de Russische soldate, opgevoed met haar ideologie en de Russische oorlogsindoctrinatie, in mijn Duitse opa alleen het ‘Kwaad’ zien. Zo zaten deze twee zielen aan elkaar vast en beïnvloedden vanuit een ander veld mijn waarneming, mijn gedrag, het zijn van onze zoon en de interactie tussen ons. Dat na afloop van de opstelling, de representanten van mijn opa en van de leermoeilijkheden elkaar omhelsden, was mij bijna ontgaan. Bibi, de begeleidster, tikte mij even op de schouder om mij erop te attenderen dat zich achter mijn rug iets belangrijks afspeelde. Daardoor kon ik (met mijn, door jarenlange oefening in het waarnemen van energieën getrainde zintuigen), voelen dat de twee zielen, eerst nog verstrengeld samen naar de vloer zinkend, met behulp van de fysieke - 11 -
omhelzing vrede hadden gevonden. Ze maakten zich van elkaar los, om ieder voor zich in de aarde te vloeien en rust te vinden. Dat beeld en de zin: ‘Vrouwen moorden ook’ is in de maanden na de opstelling een grote hulp voor mij geweest. Ik herhaalde het innerlijk telkens als een soort mantra, als ik weer eens tegen het gedrag van onze zoon aanliep. Ondertussen is het op de achtergrond geraakt. Ik heb in de weken na de opstelling tegen onze zoon gezegd, dat de Russen een belangrijke rol in onze familiegeschiedenis speelden. Vervolgens hebben we voor deze Russische vrouw en de andere slachtoffers een kaars gebrand en ze gevraagd vriendelijk naar ons te kijken. Ons gezin hoeft nu niet meer ‘in de oorlog’ te leven. Ik kan eindelijk onze zoon zonder verstrikking zijn eigen weg laten vinden, hem ook aan het onderwijssysteem toevertrouwen, en alleen zijn liefdevolle moeder zijn. Sindsdien hebben wij geen een oorlogsdocumentaire meer gezien. Wat zijn de wegen van de ziel toch wonderbaarlijk. Ik buig voor al onze voorouders en ben heel dankbaar dat het leven verder is gegaan, met het hernieuwde besef dat wij allemaal , zowel de doden als de levenden met elkaar verweven zijn in het tapijt van het alles, wat is.
Sabine Obermayr-Adamzek is Zwitserse, in Zwitserland opgegroeid, en woont nu in Nederland. Haar ouders zijn allebei immigranten, moeder komt uit Duitsland, is geboren in het huidige Polen en vader komt uit Oostenrijk.
Systemisch werk met HBO studenten Tijdens de opleiding Organisatieopstellingen raakte ik enthousiast over de verhelderende manier van kijken en systemisch werken met opstellingen. Drie jaar geleden ontstond het idee om de systemische principes, opstellingen en een aantal dynamieken uit de opleiding aan te bieden aan mijn eigen voltijd bedrijfskunde studenten op de Haagse Hogeschool (BBA). Ik zag allerlei mogelijkheden voor mijn ‘bedrijfskundigen in wording’. Naast vakken als financieel- economische kennis en analyse, managementmodellen en organisatiekunde kan er met de module ‘systemisch werken’ op een heel andere manier gekeken worden naar wat er speelt in bedrijven. Toen de mogelijkheid zich voordeed om voor een groep talentvolle studenten een module Systemisch Werken te ontwikkelen, greep ik die kans met beide handen aan. De module heeft inmiddels een passende vorm gevonden. Dat ging niet zonder de nodige leermomenten en creatieve ingrepen. Ik wil hieronder een aantal struikelblokken schetsen die ik tegenkwam. Enthousiasme is een ding, maar systemisch werken in een bruikbare vorm gieten, afgestemd op mijn doelgroep, is iets anders. Ik constateerde dat er nauwelijks collega-docenten zijn die de materie in het curriculum hebben verwerkt. Na moeizame pogingen om tot een trainingsplan te komen, bood de net door het Bert Hellinger Instituut georganiseerde ‘broedplaats’ uitkomst. Het bleek dé kans om eens met ‘vakgenoten’ naar mijn worstelingen te kijken. Het leverde allerlei aanknopingspunten op, ook al had niemand nog ervaring met mijn doelgroep. Maar ik raakte geinspireerd en gesterkt, en ik kwam
uiteindelijk tot een programma. De eerste versie van de module Systemisch werken startte in februari 2011. Het programma bestond uit zes halve dagen training/ werkcollege en deelname als representant aan een dagdeel Organisatie- of familie-opstelling buiten de school. Het Verbindende Veld van Jan Jacob Stam stond op de literatuurlijst. De studenten waren heel benieuwd wat dit nu allemaal zou gaan worden. Het zou een gezamenlijk proces worden van ontdekkend leren. Ik dacht dat een cursusruimte buiten de Hogeschool zou bijdragen aan veiligheid en de nodige vrijheid zou geven voor experimenteren. De omvang van een halve dag per keer leek me minimaal. Regelmatig stukjes theorie en de nadruk op oefeningen, opstellingen en interactie. Omdat het een geselecteerde groep studenten betrof, leek het doornemen van ondersteunend materiaal geen probleem. Een aantal knelpunten werd snel duidelijk. Als eerste liet de externe locatie zich in de praktijk moeilijk inpassen in het rooster van de studenten, dus koos ik toch voor het schoolgebouw. Ten tweede namen de studenten de aangeboden literatuur niet door, ze doen dat alleen als het écht moet. Ik leerde dat deelnemen zonder enige voorkennis geen optie was. In het vervolg toetste ik de noodzakelijke voorbereiding van te voren schriftelijk. Na de eerste lessen serie was ook duidelijk dat vier lesuren achter elkaar iets te veel van het goede was. Uiteindelijk wordt er nu in blokken van twee lesuren gewerkt, in groepen van maximaal vijftien personen. In de eerste lessen richt - 12 -
ik de oefeningen en mini-opstellingen vooral op het leren kennen van het eigen ‘gewaarzijn’ en het durven staan en bewegen in een groep. Interessant is natuurlijk vooral hoe de studenten deze combinatie van inhoud en praktisch werken oppakten. Ik ondervond al doende dat het niet eenvoudig is om aan deze groep studenten inzichtelijk te maken wat een opstelling precies is of kan betekenen. Studenten hebben nog weinig werkervaring. Ze kiezen bovendien niet specifiek voor deze module, maar voor een pakket met uiteenlopende verdiepingsvakken. Geschikt en aansluitend filmmateriaal is moeilijk te vinden, effectief uitleggen werkt niet. Gewoon doen en ervaren is het beste, hoewel dat weer stuit op de angst bij menige student om je in een groep te laten zien. Groepsdruk speelt daar, denk ik, een belangrijke rol in. Citaten uit de studentverslagen illustreren dit. “In de les keek ik eerst hoe anderen de opdracht aanpakten, er werd veel gelachen. Ik keek vooral erg raar naar de eerste opstelling. Zelf stond ik toen niet opgesteld en dan is het nog lastiger om een beeld te krijgen. Toen ik later zelf oefeningen moest doen in een groep studenten, merkte ik dat ik het eng vond om in mijn rol te komen en serieus te blijven.” Anders dan in het meeste onderwijs doe ik een appel op de bewuste aanwezigheid van de studenten en vraag hen bovendien om met behulp hiervan waarnemingen te doen. Dat is niet misselijk. In elke lesgroep voor systemisch werken heeft in de loop van de cursus een omslag plaats moeten vinden van de ‘kat uit de boom’-kijkers naar de
‘ik durf wel wat te proberen’-types. Mijn ervaring is dat de oefeningen en opstellingen op school effectiever werden naarmate er meer studenten als representant (na instructie en oefenen) ook een opstelling buiten school hadden meegemaakt. “Tijdens een externe opstelling vond ik het gemakkelijker om de gevoelens van anderen en mijn eigen gevoelens echt te ervaren. Waarschijnlijk sta je bij een externe opstelling meer open voor deze energievelden. Ik zag tijdens de lessen duidelijke verschillen tussen voor en na een bezoek aan een externe opstelling, ook bij de andere studenten” De studenten brachten hun ervaringen in tijdens de lessen en begrepen op een dieper niveau hoe een opstelling werkt. In veel studentverslagen is terug te zien dat ze vaak oprecht verbaasd zijn om te merken dat zij zelf in staat zijn om als representant mee te bewegen in wat de constellatie wil laten zien. ”Ik kon maar moeilijk geloven dat als je in een opstelling staat, er echt gevoelens naar boven komen. Toen ik meedeed kon ik het echt merken. Het meedoen in een opstelling vond ik een bijzondere ervaring. Nooit gedacht dat dit na drie weken les daadwerkelijk zou lukken.” De groep studenten is erg divers. Het gebruik van verschillende soorten opdrachten werkt dan motiverend. Het tekenen of neerzetten van voorwerpen uit bijvoorbeeld de eigen projectgroep, de afdeling van het bedrijf waar iemand een bijbaan heeft, of zelfs het gezin van herkomst geeft veel studenten meer inzicht. Ik merkte ook dat de studenten vrij snel werkten wanneer ze met een opdracht aan de slag gingen. Niet omdat ze het afraffelden maar omdat studenten nu eenmaal een hoog werktempo hebben. Om de opgedane ervaring langer vast te
houden heb ik ‘reflectiemomenten’ ingevoerd. Momenten waarop studenten met behulp van enkele gerichte vragen, individueel noteerden wat ze deden, hoe dat ging en wat ze hebben ervaren bij een oefening. De module heeft gedurende drie versies met vallen en opstaan kunnen groeien. Het lukt gaandeweg steeds beter om aan te sluiten bij de studenten waardoor zij steeds sterker ervaren en doorgronden wat systemisch werk voor hen kan betekenen. In de verslagen van mijn studenten lees ik steeds vaker conclusies zoals hieronder. De energie die ik steek in het uitproberen en voortdurend aanpassen van mijn training, zijn dan ook welbesteed. Op naar versie vier! “Ik moest wel even wennen aan het hele concept. Van de externe opstelling en de lessen heb ik geleerd hoe je op een andere manier naar een situatie kunt kijken en hoe je erachter kunt komen wat een ander voelt zonder dat deze het zelf uitspreekt. Ik vond de lessen Systemisch Werken bijzonder om mee te maken, deze ervaringen hebben mij geholpen een andere kijk op de wereld te krijgen.” - 13 -
Nog wat aandachtpunten als je ook overweegt om systemisch werk aan te bieden aan studenten : blijf dicht bij je doelgroep met je taal, je opdrachten en voorbeelden werk in kleine groepen, 12- 15 is echt maximaal zorg voor opbouw in moeilijkheidsgraad van opdrachten of oefeningen varieer in werkvormen zodat alle soorten studenten eraan kunnen leren laat studenten basisinformatie van tevoren doornemen stel je verwachtingen niet te hoog
Irene Huisman
Euro parachute, facebook, synthetische biologie….. ‘Politiek in beeld’ als methode om sociaal politieke thema’s te verkennen. Ruth Sander, de auteur van dit artikel, woont en werkt in München. Ze was één van de eersten die opstellingen deed rond maatschappelijke vraagstukken. Indertijd werden dat ‘politieke opstellingen’ genoemd. Ruth leverde een bijdrage aan het congres Flying the Kites in April 2013 in Amsterdam. Wat hebben de bovengenoemde begrippen met elkaar gemeen? Waarschijnlijk niets, behalve dat ze alle drie al eens het onderwerp waren van een avond ‘politiek in beeld’. Hoe is ‘politiek in beeld’ ontstaan en wat kan het teweeg brengen? Begin 90-er jaren: Bert Hellinger werkt al met familie opstellingen, een methode die verder nog niet alom bekend is. Op zekere dag ben ik toehoorder op een bijeenkomst waar Siegfried Essen – met Hellinger één der eerste opstellers – vertelt over een experiment in een opleidingsgroep. Hij had de toen hoogst actuele gebeurtenissen in het Duitse stadje Hoyersda opgesteld: in een achterstandswijk woonden allochtonen en autochtonen dicht op elkaar. Lokale en van buitenaf toegestroomde rechts radicalen hadden brand gesticht in een huis waar voornamelijk allochtonen woonden. Mensen uit de stad gingen ‘naar de brand kijken’, de brandweer had -om onverklaarbare redenen- uren nodig om bij de brandhaard te komen…. Ik word geraakt door wat hij vertelt: met opstellingen kunnen niet alleen familie systemen weergegeven worden, maar ook grotere politieke! Daarmee zou je politieke dynamieken op een heel andere manier kunnen onderzoeken dan in kranten commentaren, een talkshow of aan de stamtafel. Het duurt tot na de eeuwwisseling
dat ik erop vertrouw voldoende knowhow te hebben en begin met experimenteren. Sindsdien is de werkvorm verder ontwikkeld. Zo worden in München, waar ik woon, regelmatig avonden georganiseerd rond de meest uiteenlopende thema’s, en wordt de methode op bijeenkomsten en door opleiders gebruikt om een thema aanschouwelijk neer te zetten. Het format bestaat uit drie delen: ‘Opwarmen’ van de deelnemers met elkaar en met het thema door middel van vragen over het niveau waarop iets zich afspeelt en het plek innemen in de ruimte; De opstelling De nabespreking, vaak in de vorm van een dialoog, waarbij het er niet om gaat dat iedereen op het eind dezelfde mening heeft, maar dat men elkaar verrijkt door uitwisseling van observaties en overwegingen. Hoe verloopt een dergelijke avond nu in de praktijk? Ik geef een voorbeeld aan de hand van het thema dat we vorig jaar in Oostenrijk en Duitsland behandeld hebben ‘Hoeveel storm kan de Euro parachute verdragen?’. De avond begint met verkennende vragen door ieder zijn plek te laten innemen in de ruimte: Hoe dichtbij of veraf is het thema Euro crisis voor je? Hoe goed voel je je geïnformeerd? Wat doet het thema met je? Hoe kijk je naar de toekomst? Na - 14 -
het innemen van dergelijke posities in de ruimte bespreken subgroepen vragen rondom het thema dat hen interesseert. Bijvoorbeeld vragen als: Welke misstand weerspiegelt de Euro crisis in de EU? Is er iets anders dan geld en macht wat verbindend werkt in Europa? Is het voor Europa nadelig/splitsend als Griekenland terugkeert naar de drachme? Hoe creëren we een duurzaam functionerend systeem? Na een brainstorm over wat opgesteld zou kunnen worden kiest de groep de volgende elementen: Wij (de aanwezigen die de vragen geformuleerd hebben en ieder ander die zich ook dergelijke vragen stelt) Sleutelfiguren, onderverdeeld in: - De politiek - Het bedrijfsleven - De geldeconomie - De EU - De Euro - Degenen die gered moeten worden - De redders - De spelregels. Aanvankelijk staan politiek, bedrijfsleven en geldeconomie met redelijk grote onderlinge afstand in een cirkel, niet op elkaar gericht maar alle drie in één richting kijkend naar een muur van de ruimte waarin we ons bevinden. Datzelfde doet de Euro, wat verder weg staand van de anderen. De redders kiezen een plek achter de rug van
de Euro en zijn volledig gericht op degenen die gered moeten worden. Nog voordat representanten bevraagd kunnen worden verschijnen de spelregels ten tonele. Op de vraag waar ze bij horen wijst iedereen hen volstrekt af, terwijl de redders er tegelijkertijd ook heftig naar verlangen: ‘Zonder hen gaat het hier helemaal niet!’ Gevraagd wie de maker van de spelregels is, luidt het antwoord: ‘De redders in samenwerking met de politiek en het bedrijfsleven; in ieder geval hebben degenen die gered moeten worden niets te zeggen over de spelregels. Na enkele interacties ontstaan twee vrij starre blokken: een kring rondom de EU die volledig in beslag genomen wordt door de zorg voor haar eigen stabiliteit, en ver daar vandaan geldeconomie en bedrijfsleven die op zoek zijn naar nieuwe dynamische markten. Het wederzijdse gebrek aan begrip is voelbaar aanwezig; toenadering lijkt nauwelijks nog mogelijk. Dit leidt ertoe dat drie andere elementen ongevraagd en uit zichzelf het veld betreden: Als het menselijke zich opstelt achter degenen die gered moeten worden haalt de groep rondom de EU opgelucht adem. Duurzaamheid, die zich overigens meer toekomst voelt, reageert heftig op de wereldmachten. Ze gaat naar de deur en vraagt zich af of ze weg zal gaan of wij zal vragen om bij haar te komen. Wij gaat op die uitnodiging in. Duurzaamheid/toekomst vraagt van wij om zich een oordeel te vormen over het geheel. De wereldmachten gaan naar de muur waar bedrijfsleven en geldeconomie het dichtste bij staan. Nu wordt helder waar bedrijfsleven, geldeconomie, Euro en politiek in het begin naar keken: als het ware naar de nog niet opgestelde wereldmachten.
Hier stoppen we de opstelling en richten ons op de reflectie. Daarbij werden onder andere de volgende opmerkingen gemaakt: ‘Ik moest aan de occupy-beweging denken. Misschien gaat het wel deze kant uit: Samen komen, het eens worden, gemeenschappelijke waarden en dan het bedrijfsleven, de financiële wereld en de macht met concrete voorstellen tegemoet kunnen treden.’ ‘Als geldeconomie was het voor mij alleen maar belangrijk om met de dynamiek, met het nieuwe mee te kunnen gaan! Ik werd aangetrokken door veranderingen, niet door moralistische opvattingen.’ ‘Ik voel me gespleten, had zo’n beetje het idee: Verdere snelle economische groei gaat werkelijk in een ander deel van de wereld plaats vinden, Europa is daarvoor te zelfvoldaan. Maar misschien gaan in Europa andere waarden belangrijker worden? Het oude vertrouwde humanisme, en minder het geld? En tegelijkertijd vraag ik me af: is het misschien slechts sociale romantiek en wensdenken?’ ‘Het gaat moeilijk worden voor Europa om haar eigen waarden te behouden.’
Wie komen naar dit soort avonden? Geëngageerde mensen, die het beu zijn hoe er in het algemeen
- 15 -
over politieke onderwerpen gediscussieerd wordt, die een actueel thema holistisch willen begrijpen en ervaren. Losse beelden en zinnen uit een dergelijke opstelling kunnen iemand maanden- en jarenlang bijblijven, het begrijpen van samenhang en dynamiek wordt groter. En hoe ben ík tot dit werk gekomen? Misschien door mijn joodse grootvader, die in 1931 om economische redenen vanuit Oostenrijk naar Frankrijk ging. Ook daar kon hij niet aarden, keerde in 1933 terug naar Wenen en overleefde het Derde Rijk niet. Was hij eenvoudigweg apolitiek? Ik weet het niet. Maar ik denk dat ‘politiek in beeld’ mijn poging is om een bijdrage te leveren aan politieke bewustwording.
Ruth Sander
Systeem en conflict De systemische blik op een conflict houdt in dat ik als mediator ervan uit ga dat alles in het systeem aanwezig is om het zelf op te lossen. Ik kan niet de betere oplosser zijn.
De systeem-mediator kijkt naar de symptomen en hun dragers de positie(s) waar de systeemdruk hoog is patronen die zichtbaar worden in of dankzij het conflict wat er op de voorgrond staat en wat op de achtergrond meedoet de liefde en loyaliteit in de ruzie de (eerste) beweging die gemaakt wordt wat er gezien wil worden. De oplossing is er al, alleen -met reden- buiten beeld geraakt of afgesplitst. De systemische mediator ondersteunt het weer compleet worden van het systeem, waardoor kwaliteiten als oplossingsvaardigheden, verzoening, zich vrij uitspreken, elkaar aankijken, confrontatievermogen, terugkeren. Dat versterkt de leden van het systeem en leidt hen naar de eigen oplossing.
In en uit het -wetendeconflictveld Bij de aanmelding voor een mediation zoomt de systemische mediator uit: in welke omgeving speelt het conflict zich af? welke positie heeft deze persoon in het bedrijf/de maatschappij/de familie én zoomt in: wie staat er wel of niet in de mail genoemd, welke telefoonnummers komen pas veel later, wat doet de secretaresse door haar baas af te schermen voor de afspraak? De houding van meerzijdige partijdigheid die voor mediation gewenst is, sluit in grote lijnen aan bij de wetmatigheden van ‘de kunst van het helpen’ zoals door Hellinger beschreven. Openende vragen, op
de systemische leest geschoeid: waar is dit conflict een oplossing voor, uit liefde voor wie of wat is er ruzie ontstaan? Hoe wordt een conflict genoemd? Is er toestemming voor onenigheid, voor leren door botsen? Heet het een arbeidsconflict, familieruzie, misverstand, probleem, situatie, confrontatie? Komt de vraag voor mediation via de manager, via de arts, van (een van de) betrokkene(n) zelf? Elke mediator gaat deel uitmaken van het conflictsysteem; een systemische mediator creëert tegelijkertijd de holding space om aan te kunnen kijken wat nodig is voor beweging en verbinding.
Autonomie In een arbeidsconflict loopt het vast. Als de leidinggevende zegt: ‘We moeten onder ogen zien dat het hier ook gaat om disfunctioneren’ is er stagnatie. De medewerker kan wel zien dat ‘het niet meer werkt’, maar kan dat specifieke woord niet horen of toelaten, vecht tegen dat vonnis. Er blijft ook span-
- 16 -
ning over geven en nemen, in de hoop dat de werkgever blijft zorgen zoals het altijd was. De medewerker heeft een zoon met een verstandelijke en fysieke beperking. De jongen staat op het punt uit huis te gaan. De systemische lading van het woord disfunctioneren geeft toegang tot een innerlijk conflict: ‘Als ik zeg dat het zo is (dat iemand die disfunctioneert niet kan blijven) kan ik mijn zoon niet meer in de ogen zien’. Nadat zijn vaderliefde is gezien, erkend en benoemd komt er beweging. Er komen nieuwe woorden beschikbaar, die ook de lading dekken. De medewerker kan dan de beweging inzetten zich om te draaien en te vertrekken om als zelfstandige te gaan werken. Het bedrijf doet in de eindovereenkomst een schenking voor het te bouwen wooncomplex voor jongeren met een beperking, waar de zoon zelfstandig komt te wonen. Zo inspireert de zoon zijn vader en leeft de vader de beweging naar zelfstandigheid voor aan zijn zoon.
Systeemgeweten Bij een training mediationvaardigheden aan gemeenteambtenaren vraag ik wat het familiemotto is waarmee zij zijn opgegroeid als het gaat om conflicten. Wat heb je als kind geleerd over ruzie maken en oplossen? De beleving in hun antwoorden is terug te lezen in de vooraf aangeleverde casuïstiek. Hoe het voor de vredestichter was tussen ruziënde familieleden en in het hier en nu: voor een zaal met verontwaardigde bewoners te staan zonder ruggensteun te ervaren. Of hoe het is als de redelijkheid thuis regeerde en er geen wezenlijke ervaring is opgedaan met de levendige, krachtige kant van boosheid. Hoe het was om dagelijks toegeschreeuwd te worden en nu in je werk tussen twee boze groepen in een wijk te staan.
De kracht van het innerlijk beeld. Een medewerker en een manager hebben een conflict. Tijdens de intake voor een mediationtraject staat op tafel een doos met opstellingsfiguren. De medewerker pakt een klein figuur voor zijn baas en een grote voor zichzelf en zet ze tegenover elkaar. Hij kijkt. Zijn ogen vullen zich met tranen. ‘Ik zorg voor hem’, zegt hij zacht. ‘Zo deed ik dat altijd’. Ik zet een groot figuur achter de kleine en een klein figuur voor de grote. Nu is er voor beiden zorg
en steun en voor beiden kracht en grootsheid. Er is 1 gezamenlijke mediationsessie nodig om tot een overeenkomst te komen.
Er is veel ontroering, de liefde tussen broer en zus kan weer stromen. Er is een ander contact; naast elkaar in plaats van tegenover elkaar. Met een grote stap zijn ze uit het bedrijf weer in de familie beland, waar zij uit voort komen. Broer en zus geven in een opstelling met sjablonen aan wat zij teveel gedragen hebben en voelen wat ze mee willen nemen. Met de ouders als bron achter zich, zetten zij een stap naar voren in hun eigen leven. De broer geeft aan dat hij nu zijn kind weer in de ogen kan kijken als het gaat over eigen keuzes maken. In het volgende gesprek is ook hun moeder erbij.
Familiebedrijvigheid De oudste broer heeft het familiebedrijf van vader na diens dood overgenomen en is directeur van de 2 bedrijfsonderdelen. De jongste zus werkt in het ene onderdeel, maar wil er eigenlijk mee stoppen. Ook moeder is nog actief in het bedrijf. Er zijn nog twee andere zussen. Oudste broer en jongste zus komen bij me voor mediation omdat er botsingen zijn geweest en zij ziek is geworden. Zij zijn symptoomdragers van de systeemdruk die is ontstaan. Familieweekenden of –feesten staan onder spanning. De belofte aan vader is voor de broer die vader is opgevolgd te zwaar geworden. Hij kan geen vrij lid van de familie meer zijn, geen zoon en geen broer en merkt het ook in zijn vaderschap. Hij draagt teveel voor het collectief, van jongs af aan. Na een tafelopstelling, enkele gezamenlijke gesprekken, is er beweging en volgen gezamenlijke afspraken. Dan is het een tijdje stil. Na een paar maanden vraagt broer om een nieuwe afspraak met zus, waarin hij uitspreekt dat hij wil stoppen met dit werk, dat de prijs te hoog is. Zij geeft ook aan dat ze het echt niet meer wil. - 17 -
Annemieke Hijink. Annemieke Hijink is systeemopsteller en mediator met als leidende principes: in beweging en in verbinding. In mediation en conflictbegeleiding (vooral arbeids- en familierelaties) past ze systemische interventies toe. Met figuren voor tafelopstellingen, stoelen, blaadjes, kopjes; alles wat het geheel dient. Zij traint mediators in systemisch werken, met trainingen aan tafel én met paarden in de paardenbak.
Kinderen zijn ‘WIJ’ Kleine kinderen zijn nog niet direct individu, ze worden het langzamerhand. Wij volwassenen zijn individuen geworden gedurende ons opgroeien. Als een kind geboren wordt en de navelstreng wordt doorgeknipt, is het echter nog verbonden en het kind kan nog niet denken in ik, maar het kijkt de wereld in als ‘wij’. Net als bijvoorbeeld een paard dat onderdeel is van de kudde, zich altijd verbindt met een ander zodat het een ‘wij’ kan zijn. Ruud Knaapen leerde mij dit over paarden, en dat gaf me veel inzicht in het systemisch denken. Een paard kan alleen compleet zijn samen met de ander. Daarop is ook het systemisch paardencoachen gebaseerd. Het paard is zo een functioneel onderdeel van de kudde, die als geheel kan bewegen en als geheel kan vluchten bij gevaar. Indien een paard alleen in een ruimte is, zal het zich verbinden met de persoon die ook in die ruimte is, om als geheel te kunnen functioneren. Of soms functioneert een geit, of zelfs een konijn in de stal als completering van de kudde.. Mensen zijn oorspronkelijk ook kuddedieren, die alleen als goed georganiseerde kudde mammoeten konden jagen. In de loop van de evolutie zijn mensen steeds meer individu geworden. Ik keek naar mijn nichtjes van één en anderhalf jaar. Ik zag ze kieke-
boe spelen door hun handjes voor de ogen te houden. We zijn dan geroerd en denken dat het kind denkt dat het zelf dan ook niet zichtbaar is. Maar is dat wel zo? Of is dit spel misschien wel het zelf uit contact gaan en daarmee misschien wel de eerste stap naar het individu worden? Misschien speelt het kind met het afwisselend één-zijn in contact met de ander en het zelf-zijn, los van de ander? Als het kind ons ziet is het ‘wij’, als het de handen voor de ogen heeft is het een ‘ik’ in wording. Kleine kinderen hebben nog lang dit ‘wij’ nodig. Dat biedt de veilige ruimte om te experimenteren met het worden van een individu. Voor de ouders is het de kunst om dit ‘wij’ te vormen of in dit ‘wij’ te zijn, als je met je kind communiceert, speelt, hem of haar iets wilt leren, of hem of haar wil corrigeren of straffen. Dit is werkelijk een kunst, want juist als ouder heb je zo weinig tijd voor jezelf, dat het verlangen om je terug te trekken in je individu-zijn vaak groot is. Maar misschien is het voor de ene ouder moeilijker dan voor de ander om in dit wij te zijn met je kind. Misschien zijn sommige ouders nog steeds zo bezig met het ‘wij’ van henzelf en hun ouders, dat ze nog niet genoeg individu zijn om juist weer een ‘wij’ te vormen met hun kind. Of misschien verwarren ze onbewust het appel dat hun - 18 -
kind op hen doet om een compleet wij te vormen, met hun eigen verlangen als kind om compleet te zijn met hun ouders. Als je alles, je ouders, je geschiedenis, dat wat je meemaakte in je leven kan nemen zoals het is en was, kan je een volwassen, compleet individu zijn. Zolang je (onbewust!) bezig bent met het compleet maken van de geschiedenis van je (voor-)ouders, ben je bezig met het veranderen van de geschiedenis, hetgeen een onmogelijke taak is. Maar helaas zijn we vaak een groot deel van ons leven bezig met deze illusie! Want voor een kind is het zo belangrijk dat het systeem (= geschiedenis, feiten, familie, ouders) compleet is - daar is het afhankelijk van, of sterker: het kind ís dat wij, dat systeem, dat het - hoe klein ook- zelf datgene compleet tracht te maken wat buitengesloten was. Een kind heeft voelsprieten voor wat is buitengesloten. Dat kunnen nare gebeurtenissen zijn, of mensen die iets pijnlijks gedaan hebben, zodat het systeem zei: “jij hoort niet meer bij ons”. Het buitensluiten is meestal een goede manier om te overleven: door niet meer te denken of te spreken over, wordt je niet steeds geconfronteerd met het pijnlijke. Dankzij deze overlevingsstrategie, is het leven verder gegaan. Misschien kan je zelfs zeggen: Dankzij dit soort overlevingsstrategieën van mijn voorouders, leef ik.. Maar systemen lijken niet toe te staan dat er iets of iemand wordt
buitengesloten. En kinderen lijken compleetheid nodig te hebben, want steeds zie je weer dat het kind de gaten in het systeem probeert te dichten. Een kind leeft ook het leven van de vroeg-overleden broer of zus, een kind brengt onbewust de grootvader in beeld die als soldaat nooit meer terugkwam, misschien wel door de fascinatie voor oorlogsverhalen, misschien door het spelen met geweren, misschien door pacifist te worden.. Een kind goochelt behendig met zijn loyaliteit voor zijn beide ouders als de ene ouder kwaadspreekt over de (ex)partner en een kind probeert onbewust alsnog dat mogelijk te maken wat voor vader, moeder of bijvoorbeeld tante niet mogelijk was. Bijvoorbeeld voor een vader die de zaak van zijn vader over moest nemen, terwijl hij eigenlijk kunstenaar wilde worden. Of misschien gaat een kind leren voor twee, bijvoorbeeld omdat tante niet de geestelijke vermogens had om naar school te kunnen.. Kennelijk geloven we als kind in de illusie dat we het alsnog kunnen veranderen wat voor de vorige generatie pijnlijk was. We geloven dat we alsnog onze ouders een gelukkige jeugd kunnen geven. En zo blijven we vaak ook als volwassenen geloven in de illusie dat we de geschiedenis alsnog kunnen veranderen. Misschien gaan we wel medicijnen studeren om alsnog het kind van de grootouders dat aan kinkhoest stierf te genezen.. Kennelijk is het dus voor kinderen belangrijk dat het systeem compleet is. Dat is een veilige basis om te experimenteren in het opgroeien, het loskomen, het individu worden en als volwassen individu weer onderdeel van de samenleving te worden. Waar ouders - vaak onbewust!- een deel van hun geschiedenis, of hun familie buitensluiten, bijvoorbeeld door er oordelen over te hebben, blijven de kinderen onbewust bezig het buitengeslotene in beeld
te brengen. Dat biedt hen minder ruimte om in veiligheid te experimenteren met individu worden. En vaak blijven ze hun hele leven bezig met alsnog compleet maken wat bij de (voor)ouders niet aanwezig kon zijn. Misschien worden deze mensen pas heel laat of wel nooit volwassen. In die zin dat een volwassene neemt dat het is zoals het is en was: zijn ouders, zijn familie, de nare dingen, de hele geschiedenis. In die zin dat iemand die bezig is met de geschiedenis of het systeem alsnog compleet, of mooier te maken dan het is of was, niet ‘vol-wassen’ is. (Stephan Hausner: “Volwassenen worden niet ziek”) Als deze kinderen zelf kinderen krijgen, is het de vraag in hoeverre ze volledig bij hun kind kunnen zijn, en een ‘wij’ kunnen vormen met hun kind. En wat doet kun kind? Die gaat de ouders uitdagen om volledig hier te zijn. Die luistert niet als mama van een afstandje iets zegt. Die loopt verder weg dan het eigenlijk zelf durft of aankan, om de ouders uit te dagen volledig aanwezig te zijn om samen dit ‘wij’ te vormen. Die gaat heel hard krijsen in de supermarkt, zodat de moeder eigenlijk het liefst zou zeggen: “hier hoor ik niet bij hoor”, of “Dit kind hoort niet bij mij hoor!”. Het is zo paradoxaal, een kind doet het zo onbeholpen, want het daagt de ouders uit volledig in het hier en nu te zijn om een wij te vormen, en het effect is juist vaak dat de patronen herhaald worden. De ouder veroordeelt het gedrag van zijn of haar kind en herhaalt daarmee een patroon van veroordelen of buitensluiten. En dan is het lastig om een eenheid, een ‘wij’ te vormen met je kind. En dan gaat het kind verder met uitdagen.. Wat kan je doen als ouder als je merkt dat je met je kind in zo’n patroon verwikkeld bent geraakt? De kunst is om het gedrag van je kind te zien als signaal dat er bij - 19 -
jou iets niet compleet is, of dat je zelf nog bezig bent met het verleden te veranderen in plaats van in het hier en nu te zijn. Daarin kan je elkaar als partners ondersteunen. Als je merkt dat je even tijd nodig hebt om in het hier en nu te komen, bijvoorbeeld door even iets voor jezelf te doen, vraag dan je partner op de kinderen te letten. Maar ook als je merkt dat je kind jou of je partner uitdaagt, vraag je samen af waar jullie kind zo hard voor werkt. Wat is er bij ons niet compleet, wat mag er bij mij niet zijn? Wie in de achtergrond is buitengesloten, welk deel van de geschiedenis wil ik eigenlijk mooier maken dat het is? Je kind daagt je uit om in je eigen achtergrond te kijken. Het is een richtingaanwijzer. Maar omdat wij als ouders verantwoordelijk zijn voor onze kinderen, zijn we juist geneigd om aandacht te besteden aan het gedrag van onze kinderen. Natuurlijk moeten we ingrijpen als ons kind over grenzen gaat. Én we kunnen tegelijk ook onszelf ondervragen wat ons uit het hier en nu trekt. Het is niet onze taak om onze ouders een gelukkige jeugd te bezorgen, maar wel er voor onze kinderen te zijn. Niet continu, want een kind heeft ook de ruimte nodig om individu te worden. Maar een voorwaarde om individu te worden is misschien wel -hoe paradoxaalom ook een volledig wij te kunnen zijn met je ouders.
Bibi Schreuder
“Wat een armzalig soort van geheugen dat alleen achterwaarts werkt” Bespiegelingen over systeemopstellingen voor managers. Georg Senoner Deze opmerking van de koningin in Alice in Wonderland viel me in terwijl ik een Management Opstelling begeleidde afgelopen zomer in Bogota. Gaat het er bij opstellingen immers niet vooral om, om het achterwaarts werkende geheugen te herkaderen, zodat het werkt voor het hier en nu en voor de toekomst? Bij een opstelling vragen we een client om bepaalde beelden uit zijn geheugen omhoog te halen, die toe te vertrouwen aan een groep ‘acteurs’ die een soort toneelstuk opvoeren gebaseerd op minimale en subtiele informatie. Als een regisseur geeft de consultant aanwijzingen aan de acteurs om nieuwe beelden te vormen die andere delen van het geheugen van de client activeren. De bedoeling is om die delen van de geheugenpuzzel aan elkaar te koppelen waardoor een nieuw, betekenisvol verhaal voor de client ontstaat en zo een beter script vormt voor de client dan het huidige. Wellicht vind je deze beschrijving te platvloers, en zeker gaat die voorbij aan een aantal belangrijke aspecten van opstellingen, maar ik nodig je toch uit om mijn prozaische bespiegelingen een moment te volgen. De psycholoog Daniel Kahneman beschrijft de werking van de menselijke geest als de interactie van twee systemen. Systeem 1 werkt snel en automatisch, zonder inspanning en zonder bewuste sturing.
Systeem 2 vormen de bewuste, vaak inspanning vragende mentale activiteiten, inclusief complexe ‘berekeningen’. Systeem 2 wordt vaak geassocieerd met de subjectieve ervaringen van vrije keus, het uitoefenen van invloed en gefocust nadenken. Het concept van deze beide systemen loopt behoorlijk paralel met het concept van impliciete en expliciete kennis. Systeem 1 beïnvloedt ons handelen op twee manieren: a) het aanreiken van informatie, indrukken en gevoelens waarop systeem 2 bewuste beslissingen baseert; b) het geheel en al passeren van systeem 2 waardoor onze spontane reacties ontstaan. Verschillende soorten van ruis onderdrukt de werking van systeem 1. We kunnen opstellingen gebruiken als een fabelachtig instrument om de structuren van systeem 1 zichtbaar te maken, waardoor systeem 2 de ruis kan ontdekken en tot op zekere hoogte bewust beslissingen kan nemen. Door representanten op te stellen onthullen we sommige van de beelden die in systeem 1 zijn opgeslagen. Door de elementen in de opstelling te veranderen kunnen we alternatieve beelden ontwikkelen en die in ons geheugen opslaan. Opstellingen kunnen zo ons bewustzijn vergroten van het feit en de mate waarin systeem 1 ons gedrag beïnvloedt en ze kunnen helpen om de beelden in ons geheugen te herkaderen. - 20 -
Maar de consultant die opstellingen in zijn werk wil gebruiken komt een aantal uitdagende vraagstukken tegen. Een organisatie is een complex systeem. Anders dan bij een familie zijn de grenzen veel minder helder omschreven. Er zijn veel meer stakeholders, zoals eigenaren, medewerkers, klanten, banken, leveranciers en nog veel meer. Bij een familie kijken we naar de relatie tussen personen, terwijl het in een organisatie gaat om interacties tussen functies en rollen, waarbij een individu makkelijk kan worden vervangen door iemand anders. Daardoor zijn het niet zozeer liefde, erbij horen, balans in geven en nemen die de dynamiek bepalen, maar elementen als visie, strategie, waarden, structuren, doelen etc. Terwijl het algemene doel van een klassieke familieopstelling het ondersteunen van het welzijn van de client is (wat snel kan worden vastgesteld) is het minder eenvoudig om het doel vast te stellen voor een management-opstelling met een directie-team. We zouden als algemeen doel ‘het succes van de onderneming’ kunnen voorstellen, maar wat zouden de managers precies verstaan onder succes en op welk moment willen ze dat meten? In het aangezicht van de overweldigende complexiteit van een organisatie ben ik ervan overtuigd dat de eerste en belangrijkste sleutel voor een succesvolle opstelling is het vinden van de relevante
vraag. Deze centrale vraag zet het zoekproces in werking om uit het geheugen van de klant de beelden op te halen die her-ordend moeten worden om een nieuw verhaal te maken als basis voor een betere strategie en meer coherent gedrag in de organisatie. In een organisatie zijn ongelooflijk veel thema’s waar je naar zou kunnen kijken, maar het is van belang om juist die thema’s te kiezen, die de meeste impact hebben op de prestaties van de organisatie. De consultant draagt een grote verantwoordelijkheid om de klant te helpen de meest relevante vraag te vinden. aan heldere prioriteitstelling is. Hoe kunnen we deze ingewikkelde taak aanpakken? Vaak helpt het om te beginnen met de meta-vraag: ‘Wat is de volgende noodzakelijke stap in de huidige situatie?’. Deze vraag leidt naar een set van logische volgende vragen. Wat zijn de belangrijke veranderingen in het verleden en de trends die we verwachten in de toekomst, zowel binnen de organisatie als in de toekomst? Wie zijn de belangrijkste spelers in deze situatie en wat zijn hun rollen? Wat zijn de missie en visie van de organisatie, en wat is de reden van diens bestaan? Wat zijn de normen en waarden die het gedrag in de organisatie bepalen? Hoe efficiënt zijn de werkprocessen en hoe adequaat is de organisatie structuur? Wat zijn de doelen en prioriteiten die de uitvoering bepalen? Van deze logische niveaus moeten we vaststellen welke de grootste hefboomwerking heeft. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om het productie proces te optimaliseren als de wensen van de klanten veranderd zijn. En het heeft geen zin om de kernwaarden te herdefiniëren als het belangrijkste thema gebrek
Wanneer we, samen met de klant, de relevante vraag hebben gevonden, moeten we een passend management model zoeken om de elementen voor een opstelling te kunnen bepalen. Decennia van management onderzoek heeft heel wat goed werkende modellen voortgebracht, die zich elk richten op bepaalde aspecten van de onernemings-werkelijkheid en de relaties ertussen. Veel van die modellen, zoals Balanced Score Card, SWOT-analyse, de Boston Matrix, Peter Senge’s systeem archetypen en anderen laten zich goed gebruiken voor opstellingen. Ze vormen een goed raamwerk om belangrijke beelden uit het geheugen van de klant naar voren te halen én ze geven richting aan het interpreteren van de opstelling en het omzetten van de bevinding van de opstelling in beslissingen en acties. Er zijn twee redenen waarom wij management-opstellingen hebben ontwikkeld. A. de focus van veel klassieke opstellers was er te veel op gericht om te zoeken naar een gebeurtenis in het verleden die de ‘wanorde’ in het huidige systeem kan verklaren. Ook al levert dat een - 21 -
redelijke ‘oplossing’ op, dan nog is het de vraag of die oplossing behulpzaam is voor de huidige situatie waar de organisatie zich in bevindt. B. Het theoretische raamwerk van opstellingen, hoewel in zichzelf plausibel, is niet altijd toegankelijk en compatibele met de mind-set en theoriën die managers als uitgangspunt nemen. Dat maakt het lastig voor hen om de inzichten uit een opstelling te integreren in hun beslissingen en dagelijkse management praktijk. De term management-opstelling gebruiken we om opstellingen te integreren in advies-processen. Wij gebruiken systeemopstellingen als instrument om managers te helpen om hun collectieve geheugen te herkaderen, zodat dat niet alleen maar achterwaarts werkt, maar kan dienen als een kostbare kennisbron voor toekomstige beslissingen. Georg Senoner is business consultant en woont met zijn vrouw en kinderen in Bolzano, Italie. In maart 2014 geeft hij een workshop, zie ook ‘workshops uitgelicht’. Vertaling: Jan Jacob Stam
Interview met Wout Veldstra over maatschappelijke opstellingen rond voedsel & stadslandbouw Op een passende plek, bij restaurant ´de Keuken´ aan de rand van het centrum van Utrecht bij het Ledig Erf, ontmoet ik Wout Veldstra voor een interview over ´maatschappelijke opstellingen´. Ik ken Wout al een aantal jaren vanuit het Stedennetwerk Stadslandbouw en we hebben een aantal maatschappelijke opstellingen gedaan. Ik ben nieuwsgierig wat die opstellingen nu voor hem in de praktijk betekenen.
Wie ben je en waar werk je? Ik ben Wout Veldstra, ben opgeleid als landbouwingenieur/milieukundige en werk al meer dan dertig jaar bij de Gemeente Groningen. Ik ben daar stadsecoloog geweest en richt me nu vooral op het ontwikkelen van Stadslandbouw. Dat kan bijvoorbeeld een moestuin zijn op een dak van de parkeergarage, zelfgekweekte groente in bakken in de stad, fruit en notenbomen in een woonwijk, de Ommelander markt met streekproducten, maar ook het ontwikkelen van lokale voedselketens op regionaal niveau. Ik praat met bewoners en ondernemers die iets willen met een verloren stukje grond of het groen in de wijk en probeer dat samen mogelijk te maken.
Stadslandbouw en opstellingen… gaat dat samen? Ik ben een voorloper. Als beleidsambtenaar op het gebied van duurzaamheid loop ik altijd voor de muziek uit. Ik zie ontwikkelingen in de maatschappij, voel aan wat er nodig is om te vernieuwen en zoek vervolgens uit hoe ik dat mogelijk kan maken. Als ecoloog ben ik altijd gericht op wat zich buiten afspeelt. We leven nu in een tijd waarin burgers en ondernemers steeds vaker het heft in eigen hand nemen. Dat gaat vaak sneller, efficiënter, met minder geld en minder bureaucratie. Maar ze kloppen ook regelmatig bij de overheid aan. Ons overheidsbedrijf is nu nog gebaseerd op de oude
manier van organiseren: hiërarchie, controle, angst…. Daar zijn steeds meer mensen zich van bewust en we zien met elkaar steeds meer dat we op zoek moeten naar nieuwe manieren van organiseren en samenwerken. Maar we weten nog niet altijd hoe dat moet. Opstellingen helpen mij om mijn begrip van de systemen waarin ik mij beweeg te vergroten. Ik heb de afgelopen 2 jaar een aantal opstellingen over voedsel gedaan. Ik heb naar ons mondiale voedselsysteem gekeken, naar regionale voedselketens binnen de provincie en op gemeentelijk niveau, maar ook heel klein naar mijn eigen persoonlijke systeem (zie kaders). Opstellingen helpen mij om een beter overzicht te krijgen van wat er om mij heen gebeurt en wat ik ermee kan. In een opstelling wordt me soms duidelijk hoe eenvoudig sommige complexe problemen kunnen zijn. Ik geloof niet dat ik met opstellin-
gen rechtstreeks iets op kan lossen. Ze geven me vooral overzicht en een andere kijk op de situatie. Ik zoek in de opstelling vooral naar dat wat nog niet in beeld is, of zich niet voldoende ontwikkelt. Vaak zie je in opstellingen representanten die veel aandacht trekken, maar ik kijk vooral naar wat er niet gebeurt, wat niet wordt gezien. Daar vind ik vaak aangrijpingspunten. Vooral in maatschappelijke opstellingen zou ik iedereen aan willen raden: let vooral op de stille representanten!
Wat is het merkbare effect van de opstellingen in je dagelijkse werk? Als ik iets in een opstelling heb gezien herken ik de patronen daarna in ‘de echte wereld´ gemakkelijker. Ik kan ontwikkelingen dan beter plaatsen en word er niet meer zo door verrast: ‘Hé, daar heb je het; het gaat inderdaad zo!’. Eigenlijk helpen deze opstellingen me om
Mondiale voedselsysteem Grote opstelling met Arawana Hayashi van het MIT als begeleider. De aarde was het middelpunt die veel aandacht trok, maar er was weinig verbinding met de rest van de opstelling, die een heel andere dynamiek had. Zorg voor de aarde zit blijkbaar wel ergens in de onderstroom, maar vraagt geen aandacht van het actieve deel van de maatschappij. De representant van de wereldleiders stond buiten de opstelling te kijken; geen idee welke rol hij had. Er werden 3 partijen vrijwel geheel vergeten. De honger verdween ongemerkt uit de opstelling en werd zelfs bij de decharge vergeten. De natuurvolkeren klaagden over het gebrek aan aandacht , en er was ook ‘het machteloze individu’ die zich geen rol in het proces kon voorstellen. Rol van de overheden werd vooral zichtbaar in veel aandacht voor elkaar; bezig met zichzelf, terwijl er geen oplossing voor de opgestelde problematiek komt. - 22 -
mijn intuïtie nog meer te vertrouwen. Ik krijg meer inzicht in wat wel en niet werkt. Maatschappelijke opstellingen helpen mij om mijn energie – binnen alle complexiteit - te richten, waar het ´t meest effectief is. Zo scherp ik mijn aanpak ermee aan.
Wat maakt dat je altijd met vernieuwen en pionieren bezig bent? Uiteindelijk ben ik misschien wel op zoek naar het paradijs op aarde. Als domineeszoon heb ik een oog voor de zwakkeren in onze samenleving. Toen ik dienstweigerde heb ik bijvoorbeeld tweeënhalf jaar gewerkt in wat ze toen nog een ´zwakzinnigen´- inrichting noemden. Misschien is dat ook wel waarom ik altijd in opstellingen kijk naar wat niet gezien wordt. Opstellingen helpen om verbindingen te herstellen. Dat is waar duurzaamheid uiteindelijk over gaat: het herstellen van verbindin-
Vrede Bert Hellinger Verhalen kunnen de functie van een hekwerk hebben: sommige dingen houden ze binnen, andere buiten. Als we erbinnen blijven bieden ze ons veiligheid en als we verder willen gaan dan staan ze in de weg. Soms vertellen we onszelf dit soort verhalen en noemen ze herinneringen. Vaak vertellen we onszelf wat niet deugde en ons destijds pijn deed, maar niet wat ons vrij zou kunnen maken. Op die manier houdt de herinnering ons in zijn greep en wordt onze bewegingsruimte beperkt. Ik nodig je nu uit om terug te gaan naar het verleden, zoals mensen soms terugreizen naar plaatsen waar ooit belangrijke gebeurtenissen in hun leven plaats vonden.
Regionaal voedsel in Groningen-Assen & de rol van lokale overheden Opgesteld waren de overheden, maar ook consumenten, producenten, de Groningse grond en de smaak van de regio. Ik zag de representant van de supermarkten vrolijk door de opstelling dartelen en realiseerde me dat ik daar mijn energie niet in hoef te steken. Die redden zich wel. Grote boeren hielden zich afzijdig van het regionale gebiedsproces; die zijn op de wereldhandel gericht. Carolyn Steel* had ons ook al laten zien, dat daardoor de natuurlijke relatie tussen de stad en de regio als bron van het voedsel verloren is geraakt. Het gebrek aan initiatief in de rol van de provincie heb ik toen al gezien en als probleem herkend. Dat is daarna in de praktijk ook gebleken; intussen doet de provincie helemaal niet meer mee. *: architect en schrijfster van de ‘Hungry City’; door Groningen als adviseur ingeschakeld. gen. En daar is het een hele mooie methode voor.
Petra van de Kop KOP Coaching & Ontwikkeling
[email protected] Wout Veldstra Gemeente Groningen
[email protected]
Petra van de Kop & Wout Veldstra
Dit keer echter is er geen gevaar dat je bedreigt. Alles is voorbij. Het is als wanneer oorlogsveteranen over een oud slagveld lopen en zich herinneren wat ze daar geleden hebben. Er groeit al lang weer gras, bomen zijn groot geworden en hebben vrucht gedragen. Misschien is de omgeving wel zó anders geworden dan wat ze zich ervan herinneren, dat ze het niet eens meer herkennen en een gids nodig hebben om hun de weg te wijzen. Het is vreemd hoeveel verschillende manieren we hebben om met gevaar om te gaan. Een klein kind bijvoorbeeld kan van angst aan de grond genageld staan tegenover een grote hond. Als de moeder komt, het kind optilt en op haar arm neemt, verdwijnt de spanning en begint het kind te huilen. Al gauw draait het kind zijn hoofd om en is vanaf deze veilige hoogte in staat om nieuwsgierig naar het - 23 -
afschuwelijke beest te kijken. Iemand die zichzelf gesneden heeft kan misschien niet in staat zijn naar zijn eigen bloed te kijken, maar zodra hij zijn hoofd afwent voelt hij slechts heel weinig pijn. Het is werkelijk vervelend als al onze zintuigen tegelijkertijd aan het werk zijn; als ze niet langer ieder voor zich, gescheiden van elkaar, werken. We kunnen er dan door overweldigd worden en niet in staat zijn om te zien, horen of voelen wat er werkelijk gebeurd is. Nu gaan we op reis waarbij ieder van ons, wie dat wil, naar een gebeurtenis kan kijken, maar niet naar de totale gebeurtenis ineens. We ondergaan wél de gehele ervaring, maar inclusief de bescherming die we graag gehad zouden hebben. Op deze manier kunnen we de betekenis ervan begrijpen en tegelijkertijd uit elkaar houden
wat uit elkaar gehouden dient te worden. We zouden zelfs iemand anders kunnen sturen, in onze plaats. Iemand die thuis in een gemakkelijke stoel zit, ogen gesloten en dromend, die - zelfs al is hij thuis en in slaap – alles ervaart alsof hij daadwerkelijk deelneemt aan de reis en er onderdeel van uitmaakt. Deze reis neemt ons mee naar een stad, ooit rijk en beroemd, nu al lang verlaten en leeg als een spookstad in het wilde westen. We zien de overblijfselen van oude mijnen waar ooit naar goud gezocht werd. Huizen staan nog overeind, zelfs de opera staat er nog; maar alles is verlaten. Al sinds heel lang is hier – los van herinneringen - niets meer gebeurd. Ieder die deze reis wil maken moet zoeken naar een inwoner om als gids te dienen. Op deze manier kun je komen op de plek waar je herinneringen gereactiveerd wordt; herinneringen aan zeer ernstige pijn. Hier kun je terugvinden wat je destijds geschokt en zo heftig aangegrepen heeft dat je er zelfs vandaag de dag nauwelijks naar terug kunt gaan. Echter, nu blijkt de zon te schijnen over de verlaten stad. Waar het leven ooit bestond uit pijnscheuten, heftigheid en geweld overheerst nu rust en vrede. Bezoeker en plaatselijke gids dolen door de straten en vinden het huis waar het allemaal plaats vond. De bezoeker aarzelt en vraagt zich af of hij het risico wil lopen om opnieuw naar binnen te gaan. Zijn tochtgenoot en gids biedt aan om als eerste naar binnen te gaan om te controleren of de plek nu veilig is en er niets meer is dat nog pijn kan doen. Intussen zwerft de bezoeker door de lege straten. Daardoor gaat hij zich buren en vrienden herinneren, voorvallen met plezier en lachen, vol leven en energie. Deze herinneringen komen tevoorschijn als
kinderen die niet te stuiten zijn, vooruit rennend naar het nieuwe en onbekende, op zoek naar avontuur en gevaren om te overwinnen. Zo gaat de tijd voorbij. Op zeker moment wenkt zijn gids om hem te volgen. Nu gaat hij zelf het huis binnen, kijkt rond en is afwachtend. Hij kent de mensen die hem destijds hadden kunnen helpen om zijn pijn draaglijk te maken; mensen die van hem hielden, die sterk, moedig en wijs waren. Het is alsof ze nu weer bij hem zijn; hij hoort hun stemmen en voelt hun kracht. Dan pakt zijn gids hem bij de hand en opent de deur waar het echt om gaat. Nu is hij er; hij is teruggekomen. Hij staat hand in hand met degene die hem hier bracht en kijkt rustig om zich heen om te zien hoe het werkelijk was – elk stukje ervan en het geheel. Het is vreemd hoe anders het er uitziet, nu hij gefocust is en zijn hand wordt vastgehouden, nu hij zich kan herinneren wat toen was buitengesloten en nu is ingesloten omdat het tot het geheel behoort. Hij wacht en blijft kijken tot hij alles onderkent. Uiteindelijk wordt hij overweldigd door gevoelens en achter alles wat eerst alleen maar oppervlakkig was voelt hij nu zowel de liefde als de pijn. Het voelt alsof hij thuis gekomen is en de diepste waarheid gevonden heeft die verder reikt dan gerechtigheid en vergelding. Het is de plaats waar bestemming alles bepalend is, waar nederigheid heling brengt en waar nederlaag naar vrede leidt. Zijn helper houdt hem nog steeds bij de hand zodat hij zich veilig voelt. Hij ademt diep en laat dan alles los. Aldus valt weg wat zich eerst in hem had opgestapeld en hij voelt zich licht en warm. Als het klaar is kijkt de gids hem aan en zegt: ‘Misschien nam je lang geleden een last op je die je nu hier kunt laten omdat hij niet bij jou hoort en het ook niet van - 24 -
jou gevraagd mag worden om die te dragen. Je hoeft geen schuld op je te nemen, alsof jij zou moeten betalen voor wat anderen hebben gedaan. Laat het hier, net als al het andere wat niet van jou is, ook al lijkt het misschien raar om ziekte, lot, overtuigingen of gevoelens los te laten die bij anderen horen. Zelfs de beslissing die jou schade toebracht, laat die ook hier. De gids begint opnieuw te praten: ‘Misschien heb je iets opgegeven of verwaarloosd dat je had moeten behouden omdat het bij jou hoorde – een talent, een behoefte, misschien schuld of onschuld, een herinnering of een overtuiging, de moed om je leven voluit te leven zoals het oorspronkelijk bedoeld was. Het is tijd om dat terug te nemen, met jou mee de toekomst in. Ook dit zijn helende woorden. Hij laat alles door zich heen gaan wat hij eerder heeft losgelaten en nu kan terugnemen. En terwijl hij dat doet, voelt hij de grond onder zijn voeten steviger worden en voelt hij zijn eigen gewicht. Dan leidt zijn gids hem een paar stappen verder naar een deur die hij tot nu toe niet had opgemerkt. Ze openen die gezamenlijk en vinden…. het geheim dat verzoent. Nu kan de oude vertrouwde ruimte hem niet langer in zijn grip hebben en hij wil weg. Hij bedankt zijn vriendelijke compagnon en begint aan zijn terugreis. Eenmaal weer thuis heeft hij nog tijd nodig om te wennen aan het gevoel van nieuw gevonden vrijheid en oude kracht. Toch is hij stilletjes al de volgende reis aan het plannen, dit keer naar nieuw en onbekend gebied. Vertaald door Anton de Kroon
Mijn bank en ik Tijdens een opstelling in het eerste finance-lab in de VOC zaal in Amsterdam besloot ik in een split second om niet naar de Triodos bank over te stappen. Maar dat zo’n ‘act in an instant’ ook consequenties heeft wist ik toen nog niet. Het eerste finance-lab in mei werd ‘veroorzaakt’ door René de Haan. René was deelnemer in een workshop waarbij Eva Beerends en ik opstellingen combineren met Theory U. Die combinatie geeft trouwens een prachtig proces voor transformaties. René had de financiële dienstverlening verlaten, omdat hij die niet meer kon verenigen met zijn geweten. Maar hij had ontdekt dat het verlaten van de instelling waar hij werkte geen oplossing bood. Zijn vraag: ‘Wat is er aan de hand in de wereld van de financiële dienstverlening en wat kan er gebeuren opdat het vertrouwen weer terugkeert’. Versterkt met Esther de Haan hebben we vervolgens het eerste finance-lab gehouden in de VOC zaal in Amsterdam. Hier, in deze zaal waar we met 35 mensen bijeen waren, is 400 jaar geleden de eerste multinational opgericht. En hier zijn de eerste aandelen bedacht en verhandeld. Tijdens zo’n finance-lab (de tweede was in november in de zaal waar Koning Willem I de Nederlandse Handels Maatschappij, later de Algemene Bank Nederland, oprichtte) doen we meestal eerst een grote zelfopstellende opstelling om te zien hoe het landschap van de financiële dienstverlening er uit ziet, en waar hefbomen voor verandering zitten. Later doen we in kleinere groepen opstellingen rond thema’s die opgedoken zijn, via een methode uit Deep Democracy. Tenslotte is er gelegenheid om de
bewuste en onbewuste inzichten te integreren met behulp van prototyping processen ontleend aan Theory U. Nou, daar stond ik dan. Niet mijn bank verlaten om naar een andere, in mijn ogen sympathiekere bank, over te stappen. Wat nu? Mijn gevoel in de opstelling was dat overstappen het systeem niet echt verandert. ‘Maar’, dacht ik, ‘nu moet ik wel wat doen!’ Dus heb ik een korte brief naar de raad van bestuur van mijn bank gestuurd. Ik heb uitgelegd dat ik besloten had om niet over te stappen naar de Triodos bank. En dat we naar mijn gevoel allemaal samen deze crisis co-creëren. ‘Maar ik wil graag dat jullie, raad van bestuur, mij vertellen wat ík als klant en Nederlander kan doen zodat het vertrouwen weer terug komt’. Toen de brief eenmaal aangekomen was werd ik binnen een paar uur door drie mensen vlak onder de raad van bestuur gebeld. Met enkele van hen heb ik wel een uur aan de telefoon gehangen, filosoferend over wat er aan de hand is in de crisis. Ze wilden me graag uitnodigen voor een gesprek. Graag! Ter voorbereiding bedacht ik dat ik niets van banken af weet en dat ook zo wil houden. Het gesprek, met een man wiens werk is om met stakeholder groepen te praten, was buitengewoon open, over en weer. Over de kwetsbaarheid van de bank, de angst, het niet weten hoe zich te positioneren in Nederland op dit moment, de ingewikkeldheid van hun producten enzovoorts. Maar een antwoord op mijn vraag konden ze niet echt geven. Dit gesprek had zowel op mij als - 25 -
mijn gesprekspartner in de bank impact. We hebben nadien meerdere emails uitgewisseld, over wat de systemische aspecten van vertrouwen zijn, en over leerprocessen en de kracht van kwetsbaar zijn. Daar ging mijn laatste mail over: ‘Ik wil graag dat jullie, bank, mij leren om anders naar geld, geld lenen en geld investeren kijken. Als ik geld leen dan neem ik een voorschot op een toekomst waarvan we tot nu toe konden aannemen dat die er zou komen, maar opeens is dat niet meer zo zeker. Als ik geld leen schep ik een beeld, een illusie over de toekomst. En ik heb geleerd dat het de werkelijkheid is die heelt, en niet onze plannen of fantasieën over de toekomst’. Impliciet zeg ik ook: ‘Laat mij deel van het probleem zijn, jullie probleem is ook mijn probleem en omgekeerd’. En ik zeg ook: ‘Laten we op een andere, systemische manier naar de zogenaamde crisis kijken. Laten we wat anders doen dan de gebruikelijke patronen volgen’. Ik heb geen idee waar deze gesprekken met mijn bank toe leiden. Misschien drogen ze op, misschien gebeurt er wat interessants. Maar wat me bezig houdt is mijn eigen houding. Als opsteller. Opstellingen zijn van oudsher vraag-gestuurd: iemand komt met een probleem en doet er een opstelling over. Wat we, nou ja, ik in elk geval níet doe, is om als Nederlander actief de systemische blik en opstellingen in te zetten voor lokale en maatschappelijke vraagstukken. Ik ga niet naar de betrokkenen en de bur-
gemeester van mijn stad die weg moet of opstapt, om te zeggen: ‘Jullie probleem is ook mijn probleem: laten we er op een andere manier naar kijken, naar de onderliggende patronen, en de mogelijkheden die daar uit voortvloeien’.
Er gebeuren te veel interessante en belangrijke dingen in de wereld en in Nederland om nog langer met opstellingen aan de zijlijn te staan. De vraag is of ik het durf. Jan Jacob Stam
Niet. Nog niet Misschien komend jaar wel.
Co-creatie: Hoe kan samenwerken ons echt verder brengen? Door: Maria Sturm
Organisaties in de 21e eeuw hebben nieuwe verhalen nodig. Verhalen die inspireren en een weg schetsen naar de organisatie van de toekomst. Verschillende religies kennen het intrigerende verhaal over de Toren van Babel. De mensen op aarde hebben zich gezamenlijk gevestigd in een vallei. Ze spreken één taal en gebruiken dezelfde woorden. Samen bedenken ze een plan om een stad met een toren te bouwen. Deze samenwerking is zeer succesvol en resulteert in een toren waarvan de spits tot in de hemel reikt. Dan verschijnt de Heer en openbaart zich aan de mensen. Hij spreekt: “Zij zijn één volk en spreken allen dezelfde taal en dit is alleen nog maar het begin van wat zij kunnen doen, hierna zal niets wat zij zich kunnen indenken onmogelijk voor hen zijn”. Daarom besluit de Heer spraakverwarring te creëren en hen te verdelen over de gehele aarde. Volgens mij heeft dit verhaal geleid tot een diep geworteld besef in ons collectief bewustzijn dat al te succesvolle samenwerking gevaarlijk kan zijn. Samenwerking kan leiden tot een bedreiging, in de verhou-
ding met het bovennatuurlijke en in het besef van onze eigen beperkingen. Stel dat we deze collectieve overtuiging los zouden kunnen laten? Zouden we dan niet tot heel veel in staat zijn? Hoe zouden we door een goede vorm van samenwerking de huidige wereldwijde problemen kunnen oplossen? Het lijkt erop dat er langzaam nieuwe verhalen komen over samenwerking waarin dit zichtbaar wordt. De VN heeft op haar website honderd inspirerende verhalen over samenwerking verzameld. (www.ica.coop/en/coop-stories/.) Door middel van deze verhalen kunnen we onze overtuigingen onderzoeken. We worden uitgedaagd om nieuwe oplossingen te creëren waarbij iedereen een gelijkwaardige inbreng en zeggenschap heeft en opbrengsten eerlijk worden verdeeld en ten goede komen aan mens en natuur. In dit tijdperk maakt technologie co-creatie mogelijk. We kunnen tegenwoordig snel heel veel intelligentie bij elkaar brengen en daarmee problemen onmiddellijk aanpakken dankzij wereldwijde crowdsourcing. Vorige jaar ontmoette ik een inspirerende onder- 26 -
nemer die verbonden is aan het European Space Agency. Ondersteund door fondsen en advies van het ESA Business Innovation Centre heeft hij een technologie ontwikkeld die gebruikt wordt bij het analyseren van actuele satellietfoto’s van grote rampen. Je kunt lid worden van dit platform en in de helft van de tijd die het kost om een officieel onderzoek in te stellen hebben miljoenen mensen op Facebook op basis van beelden al informatie gegeven over de omvang van schade, de positie van slachtoffers en de bereikbaarheid van locaties. Bij de recente ramp op de Filippijnen is deze toepassing voor het eerst gebruikt. (www.cerberus.com) Burgers stappen in de positie van officiële autoriteiten en nemen hun plaats over. Het gebruik van crowdsourcing en collectieve intelligentie stelt ons in staat anders te gaan organiseren. Wij kunnen sneller handelen en oplossingen genereren. Door samen te werken (op wereldwijde schaal) als individuen, organisaties, gemeenten, belangenorganisaties kunnen we meer dan ooit mogelijk was. Bij toepassen van co-creatie moeten we echter ook nadenken over de gevolgen. Wat is de impact van
co-creatie en samenwerking en wat zijn de grenzen? Co-creatie is gebaseerd op de aanname dat samenwerken en collectief leren mogelijk is en leidt tot waardevolle resultaten. The grenzen tussen actoren (organisaties, partners, stakeholders) verdwijnen (tijdelijk) en zowel informatie als capaciteit worden uitgewisseld met als doel het genereren van nieuwe oplossingen. De ervaring van het systemisch kijken naar organisaties biedt ons een bruikbaar perspectief voor het onderzoeken van de impact van cocreatie. Vanuit het perspectief van een organisatie als systeem kunnen we op basis van drie belangrijke kenmerken beoordelen wat de impact is van co-creatie. De eerste kenmerk: Uitwisseling zorgt ervoor dat systemen blijven groeien. Dit houdt in dat er een eerlijke en gebalanceerde uitwisseling moet bestaan binnen een systeem en tussen systemen. Dit is ook van vitaal belang wanneer er verschillende organisaties en stakeholders een bijdrage leveren in een cocreatie. Een van de spelregels voor de samenwerking is dat iedereen die bijdraagt een eerlijke beloning krijgt. Deze beloning hoeft niet financieel te zijn, de waardering kan ook worden gevonden in het verkrijgen van informatie, het versterken van je reputatie of het opdoen van ervaring. Het tweede kenmerk: Ordening, houdt in dat iedereen in het systeem de juiste plek moet krijgen. De huidige organisaties hebben een specifieke ‘ordening’ gebaseerd op hiërarchie. Soms zijn er impliciet ook andere vormen van ordening aanwezig, gebaseerd op bv. senioriteit, competenties of specifieke bijdragen in het verleden. Door co-creatie ontstaat een horizontale relatie tussen partijen (organisaties/ deelnemers/stakeholders). Gelijkwaardigheid staat daarin voorop als één van de basisprincipes van co-creatie. Waar voorheen rollen duidelijk waren (de overheid regelt/
de burger wordt geholpen) ontstaan nu nieuwe rollen. Dat vraagt om nieuwe spelregels. Het derde kenmerk: Grenzen richt zich op het afbakenen wat wel of niet bij een systeem hoort. Gezonde systemen zijn in staat de eigen grenzen van hun organisatie te hanteren. Het is duidelijk wie bij het systeem hoort. Samenwerken in een co-creatie project betekent dat je uit het eigen systeem stapt en een nieuw systeem gaat creëren. Loyaliteit van mensen naar hun eigen bedrijfsregels, waarden en leidende principes zal op de proef worden gesteld. Grenzen zullen meer tijdelijk en flexibel van aard zijn. Een organisatie moet zich bewust zijn van de minimale hoeveelheid grenzen die nodig is om de organisatie in leven te houden. Als we terug kijken naar het verhaal over de Toren van Babel met de drie pijlers in het achterhoofd zien we waarom een succesvolle samenwerking als mensheid een veronderstelde bedreiging vormt. Vanuit het principe van uitwisseling was er vanuit God gezien een onbalans tussen hem en de mensen, zij waren op hun eigen voortbestaan gericht en gaven God niet het zijne. De ordening tussen God en de mensen werd bedreigd omdat de mensen te succesvol werden en daarmee God zouden voorbij streven. Een God waar geen rekening mee wordt gehouden voelt zich buiten gesloten en gaat zijn macht gebruiken om de ordening te herstellen. Vanuit het perspectief
- 27 -
van grenzen kunnen we zeggen dat de grens tussen hemel en aarde werd overgestoken door de toren die letterlijk tot in de hemel stak. De behoefte om deze grenzen te herkennen en respecteren is nodig voor een gezonde samenleving. Co-creatie is een essentiële aanpak voor het realiseren van economische en sociale transities. De problemen van onze tijd zijn complex en verwarrend en we hebben ons collectief vermogen nodig om deze op te kunnen lossen. Maar we moeten de drie systeemprincipes ook in ons achterhoofd houden zodat we de juiste omstandigheden voor duurzame en succesvolle samenwerking kunnen realiseren.
Maria Sturm. Saline Advies Meer informatie over co-creatie vind je op www.co-creatie.info (een online platform waarin kennis en ervaring over co-creatie gedeeld wordt). Een uitgebreidere studie van de impact van co-creatie vanuit systeemperspectief is gepubliceerd in M&O nummer 1 – januari/februari 2013. (Co-creatie: collectief innoveren en organiseren).
Systemisch handelen: hoe doe je dat? Meer en meer vragen mensen wat er van binnen gebeurt als je een opstelling begeleidt of een systemische interventie doet. 'Wat zijn je overwegingen? Wat gebeurt er in je? Wat doe je als je zo lang stil bent? Waar haal je deze vraag nou weer vandaan?' Bijzondere vragen. Opstellingen en systemisch werk zijn geen magie. Het is voor een groot deel logica. Natuurlijk komen er steeds innerlijke beelden of woorden op. Maar dat is geen helderziendheid. Op het snijvlak van de logica van een schaakspel en het innerlijk (niet) weten van een kunstenaar spelen veel innerlijke concepten, waarnemingen en overwegingen een rol bij het uitoefenen van het ambacht van systemisch werk. In dit magazine komen drie strategiën naar voren van ervaren opstellers en systemische adviseurs.
- 28 -
Hoe doet Anton dat? Cliënt: ‘Wat je zegt snijdt hout; maar hoe kom je erbij; hoe verzin je dat?’ Anton (of adviseur): ‘Nou, gewoon . . . . ., het is het eerste waar ik aan denk.’ C: ‘Ja, maar hoe komt het nou dat je juist daaraan denkt?’ Nog wat meer van deze indringende vragen leidden tot reflectie op de vraag: wat doet iemand die systemisch handelt? De manier waarop het bij mij werkt beschrijf ik hieronder. Wat ik vrijwel automatisch doe in een ontmoeting, gesprek, iets lezen of zien: Mezelf afvragen: Waar is dit misschien een voorbeeld van? Daarmee ben ik dan op zoek naar iets anders dan wat er verteld wordt. Mijn aandacht blijft niet bij het moment of voorval, maar gaat op zoek naar iets groters: mogelijke systemische wortels van het vraagstuk of probleem dat voorgeschoteld wordt. Daarbij heb ik min of meer een systemisch-fenomenologische checklist in mijn hoofd. Niet dat ik heel bewust iedere keer dat rijtje afga: Het lijkt meer dat soms het ene en soms het andere aangeraakt wordt om mee verder te werken. Wat verteld wordt, zou dat iets te maken kunnen hebben met erbijhoren, ordening, onbalans, ontstaansreden, bestaansgrond, welk mogelijk leidend principe schijnt als het ware heen door het feit of voorval dat verteld wordt. Is iets een incident of lijkt het meer een patroon te zijn? Iets wat zich herhaalt op andere tijdstippen, in hetzelfde of in andere delen van het geheel. Daar gaat mijn grootste interesse naar uit, want op dat niveau is het gepresenteerde probleem immers de oplossing voor iets. En als ik op die manier de tot dan toe nog niet bewust geworden behoefte van het systeem duidelijk kan maken dan heeft de eigenaar
van het probleem op bewust niveau nieuwe mogelijkheden om in die behoefte te voorzien. Ik maak vaak vergrotingen of verscherpingen van wat de ander zegt om de kern van de zaak te verhelderen. Ik leid dat in met veel nadruk op ‘Als het zo zou zijn dat…., dan… En misschien is het heel anders. Ik zeg niet dat het zo is, maar misschien raakt het iets van de kern.’ Als ik iets op die manier ‘gesteld’ heb, ben ik daarna meestal stil tot cliënt iets zegt. Of ik stel een vraag als: Doet het ergens een belletje rinkelen, of niet? Als het laatste het geval is dring ik erop aan om het hele verhaal te vergeten. Meermalen meegemaakt dat iemand er later nog eens op terug komt en zegt: ‘Toen ik er nog eens over nadacht…’
De praktijk Cliënt: 'Vlak voor mijn vakantie vraagt mijn baas me na te denken over een lastig vraagstuk.’ Adviseur: Ogenblikkelijke reactie in mij: Zou het meer voorkomen dat mensen vlak voor ze het werk achterlaten met een nieuwe vraag geconfronteerd worden? Ik registreer dat, meer niet. Ik wacht af of er meer signalen in de richting van zo'n mogelijk patroon komen, zonder me ook maar een seconde bezig te houden met de vraag wat dat zou kunnen betekenen. Ik zeg niets. Cliënt: ‘We hebben een interim hoofd staf. Zijn contract loopt over een tijdje af en er is twijfel of dat vernieuwd gaat worden. Hij lijkt de klus niet te trekken en er aan onderdoor te gaan. En toch is het een competent iemand. Ik begrijp het niet. Mijn baas vroeg me of ik er eens over wilde nadenken hoe we de opvolging gaan regelen.’ Adviseur: Ik realiseer me: als het over de toekomst moet gaan, - 29 -
moeten we eerst naar het verleden en de vraag komt op: 'Wie heeft hij opgevolgd en waarom de keuze voor een interimmer?’ Ik ga er dus niet op in hoe het voor die man is, maar ga naar de organisatie. En dan vooral naar wat er eerder gebeurd is met die plek in de organisatie. Cliënt: ‘Het eerste hoofd staf is na drie jaar met pensioen gegaan.’ Adviseur: Ik denk bij mezelf: toch een beetje bijzonder dat je een nieuwe functie creëert en de eerste die je daarin benoemt is iemand die vrij snel met pensioen gaat. Achteraf analyserend wordt me helder dat het ook had kunnen zijn dat de bijzondere kwaliteiten van iemand die kort voor zijn pensioen zit een geweldige start hadden kunnen geven aan de nieuwe functie. Daarna bedenk ik dat dit idee niet bij me bovenkomt omdat ik op zoek ben naar wat problematisch is omdat er een probleem gepresenteerd is. Ik heb geen interesse om alle theoretische mogelijkheden te onderzoeken, maar focus op waarom het zo logisch is dat er een probleem ontstaan is. Ik wil naar het ontstaan van de functie om te zien of, systemisch gesproken, daar iets onhandigs gebeurd is en zeg: ‘De functie bestaat dus nog niet zo lang. Hoe is die ontstaan?’ Cliënt: ‘De vorige directeur wilde niet meer rechtstreeks met alle stafleden individueel overleggen. Toen heeft hij er een hoofd tussen gezet.’ Adviseur: ‘En iemand benoemd van wie duidelijk was dat die persoon
niet zo heel lang zou blijven.’ Attent op een ander mogelijk patroon vraag ik: ‘Gebeurt zoiets vaker?’
paar jaar moet uitdienen.’
Cliënt: ‘Dat weet ik niet. Wat ik wél weet is dat in de wandelgangen van de organisatie iedereen vindt dat de directeur het mooi geregeld had voor die betreffende medewerker’.
Ik laat het stil zijn en na een tijdje zegt cliënt: ‘Ik realiseer me nu dat bij ons het werk bij de mensen gezocht wordt in plaats van andersom.’
Adviseur: ‘Bedoel je dat de functie misschien ook wel gecreëerd was, een soort rustige plek voor iemand om zijn pensioen te halen?’
Adviseur: Ik wil terug naar de staf en denk, bijzonder dat deze organisatie een stafbureau van een behoorlijke omvang heeft en vraag: 'Wat voor mensen zitten er in de staf?'
Cliënt: ‘Ja, eigenlijk kijkt iedereen in de organisatie er zo naar.’ Adviseur: Bij het schrijven van deze tekst realiseer ik me dat ik het gesprek hier ook had kunnen stoppen met te vertellen over de belaste plek of niet bestaande plek; en hoe je daarmee kunt omgaan. Maar het gaat hier om nog iets groters en daarom blijf ik doorgaan. Weer op zoek naar een mogelijk patroon vraag ik: ‘Gebeurt het vaker dat er plekken gecreëerd worden voor mensen? En als dat zo is, welk probleem wordt daarmee opgelost? Of misschien uit de weg gegaan?’ Cliënt: ‘Het betekent in ieder geval dat mensen niet ontslagen hoeven te worden.’ Adviseur: ‘Zijn jullie een organisatie van 'kolen en geiten sparen?' Cliënt: ‘Wij zijn een organisatie die hulp verleent aan mensen die in nood zitten en nergens meer terecht kunnen.’ Adviseur: Ik heb de indruk een leidend principe van de organisatie te pakken te hebben en zeg: 'Als ik het heftig zeg dan lijkt het heel erg bij de organisatie te horen om voorrang te geven aan individuele noden boven organisatiebelangen. Als dat klopt dan zou het raar zijn als er géén functie gecreëerd zou worden voor iemand die nog een
Cliënt: ‘Ja, er wordt eigenlijk nooit iemand ontslagen bij ons.’
Cliënt: ‘Een enkele specialist en voor de rest zijn het vooral exmanagers.’ Adviseur: ‘Uitgerangeerde managers? Opnieuw kolen en geiten gespaard? Opnieuw is er altijd een plek voor iedereen?’ Cliënt: ‘Oh, dat is wel heftig als je het zo zegt.’ Adviseur: Opnieuw realiseer ik me pas bij het schrijven van deze tekst dat ik ook hier had kunnen stoppen. Kennelijk is er nog steeds iets groters wat mij lokt en op zoek naar de bestaansgrond van de staf vraag ik: 'Wat zou er gebeuren als er geen staf zou zijn?' Cliënt: ‘Dan zouden we heel veel missen. Stafleden voeren veel overleg met financiers en organisaties waarmee we samenwerken. Elk staflid heeft zo zijn eigen terrein.’ Adviseur: Ik denk: bijzonder dat dit soort functies in de staf en niet in de lijn zijn belegd. Ik weet ook hoe klassiek de tegenstelling staf – lijn vaak uitwerkt in een organisatie. Ik zeg: 'Mijn fantasie is dat het niet botert tussen stafleden en lijnmanagers. Stafleden komen naar huis met resultaten uit overleggen waarvan de managers zeggen: Hoe - 30 -
heb je dat nou kunnen doen? En stafleden voelen zich niet gewaardeerd terwijl ze het gevoel hebben alles eruit gehaald te hebben wat er in zat.' Cliënt: ‘Dat klopt.’ Adviseur: Ik ga terug naar het begin, me realiserend dat er iets lijkt te kleven aan de plek van hoofd staf en zeg: 'De directeur wilde niet meer met individuele stafleden overleggen omdat het teveel werk was en daarom creëerde hij de functie hoofd staf.' Om dingen helder te maken houd ik er soms van uit te vergroten. Dat doe ik door te zeggen: 'Ik zeg niet dat het zo is, maar als ik het eens even uitvergroot, mag dat?' Cliënt: ‘Ja. Ik ben benieuwd.’ Adviseur: ‘Oké, ik ga los. De directeur zet een functie tussen hem zelf en de staf. Hij wil al dat individuele overleg niet meer. Zeer voorstelbaar. Zou het ook de boodschap in zich kunnen hebben van: 'Ik wil de staf niet?' En als dat zo zou zijn dan is er geen plek voor een hoofd staf. En als dat zo zou zijn, dan is er niemand die deze functie goed kan vervullen, want er is gewoon geen plek voor hem of haar.’ Het blijft lang stil en dan, Cliënt: ‘Oh, ik dacht dat je wel een paar handige ideeën zou hebben voor het regelen van de opvolging, maar dit gaat veel verder. Hier moet ik eens over nadenken.’ Tevreden over de ontwikkeling sluit ik het gesprek af.
Hoe doet Jan Jacob dat? De meeste van mijn strategiën zijn onbewust of half-bewust. Ik zal proberen een paar ervan boven tafel te halen, mede aan de hand van een voorbeeld. (Hieronder zijn gedeelten uit twee cases die me voor de geest staan, samengevoegd) Carla is medewerker in een team ‘employability’, dat sinds twee jaar is samengegaan met een snel groeiend team ‘werving en selectie’. Haar vraag is: ‘Hoe komt het dat beide teams nog steeds niet goed samenwerken?’. Beide teams hebben teamleiders en daarboven staat een directeur. Mijn eerste strategie is bijna een mantra, een zich in mij herhalende zin: ‘Hoe komt het dat de client juist nu deze vraag heeft? Daar moet een goede reden voor zijn! Wat is haar of zijn reden?’ Carla, net als de meeste cliënten, stelt zo’n vraag uit betrokkenheid. Met wat is ze verbonden, wat is voor haar belangrijk, waar is haar hart in het stellen van deze vraag? Haar formele positie is medewerker, maar haar hart kan haar voeren naar andere posities, zoals die van naast de directeur. Ik vraag haar dan ook: ‘Weet je dat je als medewerker maar weinig invloed op beide teams kan hebben?’ Antwoord: ‘Ja’. ‘En sta je soms innerlijk naast de directeur’ Antwoord: ‘Ja’. Mijn volgende strategie dringt zich op, soms is dat als een hinderlijke kabouter die op de voorgrond stapt: de visualisatie. Ik zie als het ware Carla naast de directeur staan. Alsof ik naar een opstelling kijk. En ik zie dan opeens achter Carla staan: dat wat haar drijft, haar betrokkenheid. Als een soort vlek staat die achter haar. En dan opeens zie ik ook achter de directeur staan
wat háár drijft. En in het beeld dat opdoemt lijken de drijfveren van Carla weliswaar verschillend te zijn, maar erg compatibel met die van de directeur. Waar komt dit beeld vandaan? Is het door de manier, de intonatie, dat wat tussen de regels hoorbaar is hoe Carla over de directeur sprak? Dat kan ik moeilijk meer achterhalen, maar in elk geval moet ik het beeld verifiëren, voordat het een eigen leven gaat leiden. ‘Carla, als je naar de directeur kijkt, wat gebeurt er als je zegt: ‘Jij hebt jouw drijfveren en ik de mijne....’ Carla knikt, ‘maar als ik naast je sta zijn die drijfveren goed te bundelen....’ Carla knikt heftiger, serieus en stralend tegelijkertijd. Opeens breidt mijn beeld zich uit, en in mijn geestesoog zie ik de beide teams en ook de twee teamleiders. Dan komt er plots beweging in het beeld. Daar dient een derde strategie zich aan. Heel vaak neem ik de bewegingen in een systeem waar, als een soort vectordiagram, als de baan die een pijl zal volgen vanaf het moment dat die de pees van de boog verlaat. En ik vraag me af of die beweging zijn bestemming kan bereiken. Soms voel je stagnatie, soms voel je dat die beweging buitengewoon krachtig, soms zelfs té krachtig is. Dat gebeurt nu ook. Ik schrik er zelfs een beetje van als ik me voorstel hoe Carla en de directeur naast elkaar staan en hun drijfveren hun krachten bundelen. Opeens zie ik als het ware beide teamleiders weggeblazen worden. Oh jee! ‘Carla, zou het zo kunnen zijn dat als jij en de directeur hun krachten bundelen, dat dat te veel is voor de teamleiders?’ Carla lijkt ook een beetje te schrikken, alles verloopt in stilte, maar ze knikt. ‘Hebben de teamleiders ooit een echte kans - 31 -
gehad? Resoneert deze vraag of helemaal niet?’ Carla kijkt intens betrokken en knikt weer. Met deze laatste paar vragen speelt ook een vierde strategie mee, wederom een soort mantra. Het is de zin: ‘Voor wat is dit probleem een oplossing, voor wat is het een oplossing? Voor wat is de moeizame samenwerking tussen de teams een oplossing?’ Zou het zo kunnen zijn dat de teamleiders er nooit aan toe gekomen zijn om de leidende principes van beide teams naast elkaar te leggen? Wie heeft de teamleiders hun positie gegeven? Hebben ze een positie gekregen waarin het überhaupt mogelijk was om te werken aan een integratie van beide leidende principes? Al dit soort vragen buitelen over elkaar in mij. Een (vijfde) substrategie is om me voortdurend voor te stellen dat ik deze vragen stel aan Carla. Het zijn testruns. Ik stel me de vraag en voel of die wel of geen hout zal snijden. Vragen waarvan ik voel dat ze niet wezenlijk nieuwe informatie opleveren laat ik voor wat ze zijn. Een vraag die blijft hangen stel ik. En dat is ook een testrun. Als een vraag niet resoneert bij Carla, ben ik snel om te zeggen: ‘Vergeet dit maar’. Systemisch interveniëren is ook trial and error-werk. En wanneer ik een doodlopende weg in sla kan ik die makkelijk loslaten. Mensen vragen vaak wat ik doe als ik lang stil ben. Meestal werkt mijn innerlijke processor dan hard, en voert de ene na de andere testrun uit, en ja, dat kost tijd. En een zesde strategie is: aan wíe
stel ik die vragen eigenlijk. In het begin zijn het vragen aan Carla als medewerker in een team. Maar naar gelang we verder komen worden de vragen meer en meer gericht aan het organisatiesysteem in zijn geheel, in dit geval de beide afdelingen en hun teamleiders en directeur, met daaromheen de grote organisatie waarvoor ze allemaal werken. Naarmate we verder komen gebruik ik Carla meer als een soort hub, een toegangspoort tot het hele systeem. Doordat Carla deel is van deze organisatie heeft ze holografisch toegang tot veel meer info dan die alleen hoort bij haar positie als medewerker. Info die ze bewust weet, maar ook veel info die ze niet bewust heeft.
Ik kom nog even terug bij Carla. Het voelt alsof deze sessie, die misschien een minuut of drie geduurd heeft, bijna ten einde is. Overigens is dat ook een strategie (nummer zeven), eentje die ik van Bert Hellinger geleerd heb: Als er bij de client iets in beweging komt is dat voldoende. De beweging voltooit zichzelf. Zorg dat het momentum, de impuls zo groot mogelijk is en dat je daarna niet meer intervenieert. Maar ik wil nog iets afronden: ‘Is het beter als je naast de directeur blijft staan, of als je enige afstand neemt?’ Carla lijkt innerlijk verschillende posities te testen, en op een gegeven moment tevreden te zijn over de plek die ze vindt.
‘Het voelt hier rustiger’, zegt ze. ‘Kunnen we het hierbij laten?’ Carla knikt. Dat brengt me nog tot de achtste en laatste strategie die in verband met dit korte stukje opdoemt: Systemisch werk lijkt een continue beweging van ontrafelen en (weer) verbinden. Voortdurend vraag ik me af: ‘Wil hier eerst iets ontrafeld worden of wil er eerst iets verbonden worden’. Terugpeinzend valt me op dat ontwikkeling, of een klein volgend stapje, vaak gebaat is bij éérst ontrafelen van wat onbewust verstrikt is geraakt, en daarna op een andere, mogelijk nieuwe en meer up-to-date manier verbinden.
Hoe doet Bibi dat? De ‘sjabloon-strategie’ van Bibi Schreuder De moeilijkste vraag om te beantwoorden in ons werk is: ‘Hoe kwam je aan die zin?’ Ik zal een poging doen om te verwoorden hoe ik soms gebruik maak van innerlijke beelden en sjablonen waar die beelden wel of niet in passen. Ik heb gemerkt dat ik herken doordat ik een soort sjablonen in mijn herinnering heb opgeslagen. Ik merkte dat voor ‘t eerst, doordat mijn kinderen vroeger altijd aan mij vroegen: ‘Wat voor een vogel is dat?’, omdat ze wisten dat ik altijd de vogel herkende; ook ik had dat van mijn moeder geleerd. Totdat ik een vogel echt niet herkende, ik zocht ‘m op en het bleek de uitheemse Nijlgans te zijn. Maar gek genoeg, bleef ik de Nijlgans maar niet herkennen. Ik merkte zelfs dat ik in mezelf zei: ‘Ik herken ‘m niet dus zal het wel een Nijlgans zijn’. En zo ontdekte ik dat ik in mijn jeugd de sjablonen van de
vogels die ik toen veel zag had opgeslagen, en zo direct een vogel kan herkennen: Als ik een vogel zie, scan ik onbewust in welke van de bestaande sjablonen deze past. Maar in mijn jeugd waren er nog geen Nijlganzen in Nederland, en daar heb ik dus geen sjabloon van opgeslagen. Toen Jan Jacob mij eens ondervroeg hoe ik patronen of dynamieken in een opstelling herken, werd me duidelijk dat ik ook hier de herinneringsvorm van sjablonen toepas. Ik heb een beeld -een sjabloon- van hoe bijvoorbeeld een ordening in een ‘geordend’ familiesysteem er uitziet, met de klok mee de vader, de moeder, oudste kind, tweede kind, enzovoort, en als ik dan dat sjabloon over de opstellings-afbeelding heen leg, dan verschijnen zo de verschillen. Net als de puzzeltjes met ‘zoek de zeven verschillen’: als je de twee afbeeldingen over elkaar heen legt en tegen het licht houdt, dan ploppen de verschillen op. Zo ‘zie’ ik wat er in de ordening ver- 32 -
schoven is in dat systeem. Daarna kan je kijken wat die ordeningsverschuiving teweeggebracht heeft. Is een kind de ouder van zijn ouders geworden? En zo ja, wat was er, dat daar in de achtergrond van de ouders zo moeilijk was om in te sluiten? Ook hier kijk ik hoe het opstellingsbeeld past in sjablonen van systeempatronen die zich zo langzamerhand in mijn hoofd genesteld hebben. Toch werkt het niet eenvoudig zo, dat als ik een opstelling zie, ik ook direct het patroon erin kan zien. In iedere opstelling uit zich een patroon weer anders. Toch lijkt er in mijn herinnering een sjabloon voor opgeslagen. Als je naar de plattegrond van een opstelling kijkt, en je ziet bijvoorbeeld dat de vier elementen als het ware als een
kruis staan, waarbij het lijkt of 1 en 3 van elkaar gescheiden worden door de onzichtbare lijn tussen 2 en 4 en andersom, dan vraag ik me af wie er ooit niet bij elkaar mochten komen. Of wat kon niet samen in één systeem zijn? Dat geeft aanleiding om aan de client te vragen of daar informatie over is. Is er ooit iemand van een liefde afgesneden, mocht iemand niet trouwen met een geliefde? Of is er een gebeurtenis geweest waar mensen slachtoffer van geworden zijn, of waar mensen niet meer door één deur konden? Vaak merk ik dat doordat de opstelling het systeem geopend heeft, die informatie bij de client nu meer voorhanden ligt dan vóór de opstelling. Opeens komt bij de client het gerucht van een geheime liefde van oma boven, of van de oom die met de Duitsers collaboreerde, terwijl deze informatie tijdens het inleidend interview nog niet naar boven kwam. Wat maakt dan dat ik die onzichtbare lijnen zie en dat verbind met vragen als: ‘Wie mochten er ooit niet bij elkaar komen?’ Het lijkt erop dat op het moment in de opstelling dat er iets van de begeleider verwacht wordt, maar ik nog geen idee hebt wat, dat die innerlijke leegte opeens volstroomt met beelden. Beelden die ik halfbewust al kreeg toen ik de client voor het eerst ontmoette, beelden die
opkwamen door de manier waarop de representanten zich opstelden, beelden die opdoemden toen de representant zei: ‘Ik zie niemand....’ Al die beelden apart zeiden me niets en ik liet ze achter in een denkbeeldige vakjes-kast achter me. Nu ik niet weet wat ik moet doen, lijkt het of al die afzonderlijke beelden via mij samensmelten tot een totaalbeeld. Nu kan ik iets doen: testen, vragen. Soms durf ik een vraag nauwelijks te stellen omdat hij me zo raar voorkomt, maar dan dringt het beeld zich zo op, van waaruit ik een vraag stel die uit de lucht lijkt te vallen, zoals bijvoorbeeld: ‘Is er sprake van adel in de familie, of van grote standsverschillen?’. Zijn die sjablonen dan archetypen van systemen? Als dat zo zou zijn, verklaart dat nog niet waar de rake vragen vandaan komen. Of krijg ik het innerlijk beeld van de client te zien? Nee, daar geloof ik niet in en bovendien zouden de rake vragen dan bij de client zelf opkomen terwijl ze juist daar vaak inslaan als een bom. Misschien installeren veelvuldig gestelde vragen sjablonen in mijn hoofd. Mogelijk dat de vragen: ‘wat mag hier niet bijeen komen’, of: ‘wat mag hier niet aan het licht komen’, die ik zo vaak in mezelf stel, ook wel een sjabloon vormen. Is dat wat Matthias Varga von Kibéd
- 33 -
bedoelt met ‘de structuur van een vraag’? Misschien triggert een opstellingsbeeld die vraagsjablonen? Ik ben uitermate visueel georiënteerd. Toch valt me op dat juist bij telefoongesprekken zo vaak de ‘juiste’ vragen of rake uitspraken uit mijn mond rollen, waarna het dan ‘oorverdovend’ stil kan worden aan de andere kant van de lijn... Het verhaal, of de vraag van degene aan de lijn, valt bij mij in een bedding waar het systeem compleet mag zijn. In mijn innerlijk beeld ‘zie’ ik dat het complete systeem groter is dan het beeld van het verhaal van de ander, er steken als het ware randen onderuit die om aandacht schreeuwen. De opstelling is dan niet meer nodig om uit te vinden wat in beeld wil komen. Vanuit de symptoombeschrijving van de client kunnen innerlijke beelden direct het passende patroon-sjabloon vinden om de ‘juiste’ vraag in mij te activeren. Ik vind het altijd eng om zomaar te vertrouwen op wat er vanuit een innerlijk beeld komt. Daarom zeg ik er vaak bij, dat als het niet klopt, de zin in de prullenbak kan. Dat geeft mij ook meer vrijheid om gewoon te proberen of dit beeld klopt, of dat er andere informatie nodig is.
Hoe doet Siebke dat? Systemisch interveniëren: waar haal je je interventies, opmerkingen en vragen vandaan? Een gewetensvraag! Deze vraag wordt me vaak gesteld. Met name door mensen die zich verder willen bekwamen in de systemische kijk. Opdrachtgevers stellen de vraag niet. Zij zijn niet met mij bezig maar nemen dat wat in het gesprek of in het verdere proces als ondersteunend of verhelderend ervaren wordt gewoon aan. Daarmee zet de vraag me onbedoeld in de positie van expert. “Zeg: hoe doe jij dat? Dan kan ik dat misschien ook doen…”. En zo werkt het niet. Ieder heeft eigen manieren om in contact te komen met de systeemenergie. Ieder heeft eigen signalen. Deze laten je ervaren dat je in contact staat met het systeem van de ander, zodat je spreekbuis wordt van iets vanuit dat systeem. Signalen die je doen beseffen dat je er juist los van begint te komen. Dat de gedachten meer van jezelf en je eigen ervaring zijn dan resonanties vanuit het andere systeem. Systemisch professioneel zijn betekent voor mij dan ook heel veel zelfinzicht en zelfreflectie; wanneer nemen mijn ego-behoeftes het voortouw? Wat zijn eigenlijk mijn behoeftes, ambities? Hoe kan ik bij mezelf herkennen wanneer die aan de touwtjes trekken? Voor mij bestaat de kern van professioneel systemisch werken uit grofweg drie bronnen. Eén bron betreft kennis en inzicht in systemen, patronen, dynamieken, systeembehoeften etc. Daarbij heb ik mijn denkvermogen nodig, mijn vermogen om enerzijds mijn ervaringen met en kennis van systemen te benutten, en anderzijds steeds weer open te kijken naar dit systeem. Een andere bron wordt gevoed door alles wat zich vanuit het andere systeem wil tonen. Daarvoor heb ik al mijn zintuigen
nodig: “Ik voel me in dit gesprek klein worden”. Dat kan ik gewaarzijn. En dan de reflectie: “Zegt dit iets over mij, heb ik dit vaker, zegt dit wellicht iets van de organisatie waar ik nu binnen ben gegaan? Merkte ik het ook al bij het eerste telefonische contact, het binnentreden van de organisatie, het wachten tot ik op gehaald werd?”. Naast kennis en ervaring, en gewaar-zijn en reflectie is mijn derde bron van systemisch handelen de systemische basishouding. Daar kom ik op het terrein van loslaten van mijn eigen doelen en behoeftes, van alle wil tot veranderen en helpen, mijn eigen (vaak tijdelijke) plek kennen, meerzijdig partijdig kunnen luisteren, voorbij alle interpretaties kunnen luisteren vanuit het grotere geheel, mijn gewaar-zijn kunnen beschouwen, zonder oordeel. Mijn opmerkingen en interventies worden gevoed door al deze bronnen. Ik denk dat met name de systemische basishouding mijn grond vormt. Ik zal u als lezer een stukje meenemen in mijn manier van doen. Misschien helpt dat om te kijken naar je eigen manier van doen. Het eerste contact. Mijn eerste contact-moment is meestal via de telefoon. Niks voorbereiding, maar na het gesprek ga ik na: “Wat gebeurde er in dit contact? Wat valt op?”. Hierbij put ik uit mijn kennis (“Wat bijzonder dat niet de manager belt maar de P&O-adviseur”) en mijn gewaarzijn (“Ik voelde me meteen in de actie schieten, het lijkt erop dat de nood en urgentie nu al bij mij neergelegd worden”). Naar de afspraak gaan. Mijn voorbereiding begint al als ik naar de ontmoetingsplek loop (meestal de organisatie die mij gevraagd heeft). - 34 -
Ik probeer bewust in de stand van registreren te gaan, en alle oordelen los te laten: “Wat gebeurt er met mij, wat valt op, wat is markant in beeld?”. Ik neem niet alleen waar, ik registreer vanuit mijn systemische kennis ook: “Wat is niet of nauwelijks in beeld? Wat lijkt te schitteren door afwezigheid?”. Door mijn oordelen naar de achtergrond te laten gaan en mijn nieuwsgierigheid en gewaar-zijn naar voren te brengen begin ik meer en meer contact te krijgen met de systemische laag. Het gesprek. In het gesprek ga ik zo mogelijk bewust op de geëigende plek zitten, links van de opdrachtgever. En ook ben ik vooral nieuwsgierig en registrerend aanwezig. Ik heb het gevoel dat ik dan alles in mij “aan” zet. Ik neem waar wat ik bij de ander(en) zie, ik neem waar wat er bij mij gebeurt, en ik stel vragen om helder te krijgen wat het probleem is, voor wie het een probleem is, hoe lang het een probleem is, wat er zou gebeuren als het opgelost is, aan wie dat ten goede zou komen, wie er een prijs zouden betalen, en vooral ook: hoort de vraag bij de functionarissen die met mij om de tafel zitten? Mijn manier is dus vragen stellen, en zien wat resoneert. Door systemische vragen te stellen verleid ik eigenlijk tevens alle aanwezigen om ook naar die laag te gaan. Hoe meer wij allen daar voeling mee krijgen, des te vanzelfsprekender komen opmerkingen en voorstellen voor vervolgstappen naar voren. Niet alleen vanuit mij, maar ook vanuit de ander(en). Omdat ik niets te winnen en verliezen heb en geen enkel vooropgesteld doel heb, kan ik gemakkelijk
meerzijdig partijdig luisteren. Ik hoef niemand te pleasen, ik ben alleen nieuwsgierig en gericht op het systeem, de behoeften en signalen. Verder weet ik dat ik van nature getrokken word naar diegenen die vergeten, miskend of aangeklaagd worden, en dat ik erg positiegevoelig ben. Dus ik word tevens getrokken naar ieder met onduidelijke of onmogelijke plekken. Tot slot kan ik als buitenstaander gemakkelijker mijn gewaar-zijn zonder enige interpretatie en oordeel als informatie naar voren brengen. Dat is zo bij elkaar mijn bijdrage. Puttend uit mijn verschillende bronnen,
die allen de poort naar het andere systeem openen. En ook ik val regelmatig uit de systemische laag. Ik ken mijn eigen signalen; dan ga ik hard werken, me zorgen maken, het proberen goed te doen. Dan voel ik niet meer wat er van binnen gebeurt, dan denk ik veel, dan krijg ik hoofdpijn en zit vooral naar voren. Mijn systemisch aanwezig-zijn en handelen is als een zelfgemaakt pad dat steeds vertrouwder wordt. Soms neem ik een verkeerde afslag of ben ik de weg kwijt, maar hoe vaker ik het loop, hoe meer herkenningstekens ik krijg, tot ik het haast
blindelings in het donker kan belopen. Maar het is en blijft mijn pad, met mijn markeringen en bekende dwaalsporen. Ik wens je toe dat je je eigen pad ook steeds beter leert kennen en begaan!
Siebke Kaat
Hoe doet Elmer dat? Innerlijke houding van de opsteller De vraag is: wat doe ik innerlijk, of wat gebeurt er innerlijk in mij wanneer ik opstellingen begeleid of in een gesprek ben met een cliënt. Wat versta ik onder ‘innerlijk’? Dat kunnen mijn gedachten zijn, waarbinnen mijn kennis van en ervaring met systemisch werk een toetssteen zijn. Wanneer een cliënt aangeeft dat haar moeder gestorven is toen zij acht jaar was, weet ik cognitief dat het mogelijk is dat een deel van haar ziel zich afgesloten heeft omdat die ervaring te verschrikkelijk was om te kunnen verwerken, dat er wellicht diepe en onvervulde behoeften in haar zitten, waardoor ze haar eigen kinderen niet kan geven wat ze nodig hebben en ga zo maar door. Al die aspecten kunnen getoetst worden door meer vragen te stellen of door een opstelling. Overigens maakt een opstelling het stellen van veel vragen overbodig. Daar wordt meestal snel duidelijk waar het werkelijk om gaat. Ook kan mijn lichaam reageren. Haast terloops zegt een cliënt dat hij altijd het gevoel heeft gehad dat hij niet thuishoort in zijn gezin
van afkomst. Wanneer ik bij zo’n opmerking onmiddellijk kippenvel krijg, of een andere fysieke reactie, kan ik er inmiddels op vertrouwen dat die opmerking systemische relevantie heeft. Dit gaat dan volledig buiten het cognitieve om. Wonderlijk. Overigens is het wel aardig om te vermelden dat ik inmiddels de verschillende fysieke sensaties kan duiden. Bij mij betekent kippenvel: systemische relevantie. Een ijzig gevoel over mijn ruggengraat: misbruik in het systeem. Het verstarren van mijn hele lichaam: moord. Deze duidingen gelden voor mij persoonlijk, en kunnen voor een ander totaal wat anders betekenen. En natuurlijk onderzoek ik iedere keer weer of de duiding klopt. Hetzij door het hardop uit te spreken, hetzij door een representant innerlijk te benoemen (in geval van moord bijvoorbeeld als ‘de dader’) en die op te stellen. Het derde aspect van informatie krijgen is voor mij nog steeds pure mystiek (ik laat me niet graag beperken door zogenaamde wetenschappelijke onderbouwingen die logisch kunnen verklaren hoe het - 35 -
eigenlijk werkt). Ik zit naast een client en mijn aandacht is volledig bij mezelf en ik stel nog geen vragen. Ik ben in contact met mijn ‘innerlijk lichaam’ en neem waar wat zich daar afspeelt. Alles wat er is, is precies goed zoals het is. Misschien neem ik angst waar in mezelf, en ik sta die angst toe om alle ruimte in te nemen die het innemen wil. Misschien voel ik alleen maar een lichte onzekerheid, en ook die sta ik toe er helemaal te zijn. Ik wacht dan net zo lang tot ik in contact kom met een stilte in mezelf. De angst of onzekerheid is er wellicht nog, maar ik ben daar als het ware doorheen gezakt. Vanuit mijn innerlijke stilte kan ik de angst waarnemen, maar ik ‘ben’ die angst niet. En dan pas, vanuit die stilte, stel ik me open voor informatie. En dan kan het gebeuren dat ik plotseling iets weet, bijvoorbeeld: ‘de dood speelt een grote rol in dit familiesysteem’, of ‘iemand is verdronken’. Wanneer ik dit innerlijk ‘weten’
dan deel met de cliënt, blijkt dat bijna altijd te kloppen. Ook wanneer ik opstellingen begeleid, doe ik dat vanuit die innerlijke plek van stilte. Ook dan kan het gebeuren dat ik plotseling iets ‘weet’. De opstelling is verstard, inert bijna. Er lijkt geen beweging mogelijk en er is geen enkel contact tussen de representanten. Als begeleider van deze opstelling stem ik hier helemaal mee in (gelouterd door jaren van frustratie en wanhoop lukt mij dit inmiddels aardig). Ik trek me nog verder terug in mezelf, meer in contact met mijn innerlijk lichaam. Vanuit die aanwezigheid neem ik de opstelling waar en stel me volledig open voor de informatie die het systeem mij geven wil. Dan kan het gebeuren dat ik plotseling weet dat ik op een bepaalde plek twee representanten neer moet leggen, en ik weet ook dat dit slachtoffers zijn, niet alleen maar twee doden. En meteen ontstaat er weer beweging. Of ik weet: ‘hier is een kind vermoord’, en wanneer ik dat dan ook uitspreek resoneert het in het hele systeem. Als ik het mis heb, wat uiteraard
met regelmaat voorkomt, is er geen enkele reactie bij de representanten. In die zin mag je gelukkig altijd op het systeem vertrouwen. Ik heb overigens geen flauw idee waar die informatie vandaan komt. Uit het familiesysteem? Goed mogelijk. Krijg ik informatie door vanuit de kracht die de systemen bewegen, die eigenlijk alles beweegt? Acht ik ook zeker niet uitgesloten. Het kan me niet schelen hoe het werkt. Wat ik voortdurend ervaar is dat ik als begeleider ook bewogen en geholpen word, en dat is voor mij het enige dat telt. Het ‘niet weten’, en het ook niet willen weten, geeft mij de kracht en het vertrouwen om dit ambacht uit te oefenen. Overigens is het niet louter systemische intuïtie wat mij doet handelen in een opstelling of gesprek. Ik ben geen leeg en zuiver doorgeefluik waar puur objectieve informatie doorheen stroomt. Ik zit er zelf altijd tussen, met mijn interpretatie, met mijn beelden die de informatie vormgeven, mijn beperkingen en mijn kwaliteiten. Het systemisch begeleiden is dan ook een voortdurende samenwer-
- 36 -
king tussen mijn kennis (zoals de wetmatigheden van de verschillende gewetens, de belangrijkste dynamieken en wellicht ook een stukje psychologie), mijn lichaam (door middel van tintelingen, plotseling heel koud krijgen, soms zelfs een gevoel alsof ik een enorme optater krijg), en wat ik ‘vanuit mijn ziel’ noem (ineens iets weten, een zin doorkrijgen of een heel duidelijk beeld voor je zien). Een samenspel dus van lichaam, geest en ziel.
Elmer Hendrix
Het Volledige Midden
Ik kan veel schrijven over allerlei ontwikkelingen de laatste jaren in het systemisch werk. Over hoe opstellingen zo anders gaan dan 10 jaar geleden, hoe de opstelling steeds minder een happy end heeft, maar juist meer het ‘vreselijke’ opzoekt. Of over systemische coaching waarbij soms met enkele vragen, of het verwoorden van opkomende beelden, de cliënt weer uit de voeten kan. Maar ik ben zo geroerd door de effecten van het weer helemaal naar de basis gaan. Naar de fenomenologische, oordeelloze, innerlijke houding: het Lege Midden. We weten nog steeds niet hoe opstellingen werken. Maar we krijgen wel veel signalen dat de houding van de begeleider essentieel is voor het effect bij de client en zijn systeem. En met die houding kan je zoveel meer dan alleen opstellingen begeleiden! In de Opleiding Systemische Pedagogiek experimenteren we met de Lege Midden-houding en worden de effecten ervan opgeschreven, die de deelnemers waarnemen in hun klas, of bij de begeleiding van kinderen. Tijdens het eerste blok van de opleiding ervaren de deelnemers met een geleide meditatie het Lege Midden: Ga naar een plek van binnen, waar het stil is, voorbij gedachten, voorbij oordelen. En verbind je dan met alles en iedereen wat achter je is: je ouders, je familie, al
die gebeurtenissen in jouw leven die jou gevormd hebben. Ook alle gebeurtenissen die moeilijk waren in eerdere generaties, ook die gebeurtenissen waar liever niet meer over gesproken wordt. En ruim ook een plek in voor de pijn, die zo pijnlijk was. En ook degenen die pijn gedaan hebben, de daders die slachtoffers gemaakt hebben, staan achter je. En de slachtoffers, van daders uit je familie. Degenen die familieleden gered hebben. En degenen en de gebeurtenissen die -om welke redenen ook- geen plek mochten hebben. En zeg ook ja tegen het feit, dat je het misschien moeilijk vindt om bepaalde personen of gebeurtenissen achter je te voelen, maar dat ze er wél zijn. Voel hoe je gevoed wordt door de levensstromen die via je vaders lijn en via je moeders lijn in jou stromen, en hoe die stroom ook weer verder wil, naar de toekomst.. Na deze meditatie vonden ze de term niet kloppend: ‘Het is er juist erg vol!’. Sindsdien gebruiken we de term: ‘het Volledige Midden’. Ik introduceerde in dit eerste blok van de opleiding Systemische Pedagogiek ook de ZHZKZ vraag: ‘Zou Het Zo Kunnen Zijn, dat..’ om een weg te banen voor inzichten. Sindsdien wordt er spontaan heel wat af-ge-ZHZKZ’d en deze ‘vraaginzichten’ hebben enorm veel groeipotentieel in zich! - 37 -
Na het eerste blok krijgen de deelnemers de huiswerkopdracht: ga drie maal per week onder werktijd in het Volledige Midden. Schrijf aan het eind van de week iedereen een mail met wat je waargenomen hebt. Hieronder wat een aantal deelnemers schreven: ‘In het volledige midden op school: rust en kracht bij mijzelf. Leerlingen kijken verrast naar mij. Ik heb veel humor kunnen gebruiken in de klas. De leerling waar ik zoveel moeite mee had, is nu tijdens de lessen heel aangenaam. In een gesprekje met hem na afloop van een les, merkte ik dat ik écht naar hem kon luisteren zonder vooroordelen. ZHZKZ dat luisteren vanuit het volledige midden, een leerling uitnodigt om te praten over zaken die er voor hem/haar echt toe doen? ZHZKZ dat vanuit het vol-ledige midden, ik meer energie heb voor mijn werk? Weinig beren meer op de weg zie? EN IK ZIE ZOVEEL NU…’ J. 'Waar is mijn lege midden. Of misschien zelfs: heb ik zoiets? En als ik het dan heb, gevonden heb, hoe weet ik dat dan? Vertrouwen, voelen.... Bijna fysiek. Ik ervaar/zie echt een mezelf next level of zoiets.....:-) Na ons OSP weekend was ik doodmoe.
De eerste week ben ik alleen bezig geweest met terugkijken, zien, reflecteren, leren, in perspectief zetten en nemen..... Er was nog geen ruimte voor nieuw, voor het experiment. Dat kwam pas in week 2 of 3. Langzaam. Min of meer onbewust in de interactie met m'n kinderen. Loslaten, even niks zeggen, achteruit, stapje terug, vragen stellen, geen antwoord (lees: oordeel) geven. Heej! er was eigenlijk helemaal geen probleem, of de oplossing kwam als vanzelf. Niks doen bleek (goed) doen. Er ontstond tijd, ruimte om intentie te lezen, de vraag achter de vraag te horen. Rust en meer energie. Eerlijk is eerlijk, soms was ik er helemaal niet 'in' maar gewoon 'uit'. Ook soms lekker... ;-). Als ik erin slaagde in het lege midden te zijn en het systeem van de ander te achten, dan gebeurde er.. Licht, Aandacht, Energie, Verbinding, Betrokkenheid, Diepgang, dat mocht dan gewoon... Gaaf! In het moment, voor zolang ik er in slaagde... Totdat ik weer zodanig getriggerd, geraakt werd in 'the story of my life' dat ik er weer 'uit' was. Dan gaat gesprek lijken op overtuigen, wie weet het het beste, gelijk hebben en ik zal het krijgen ook.. ZHZKZ dat als je de Kunst van het 'lege midden' verstaat, dat dan 'wat je doet' en 'wie je bent' samenvallen?’ A. 'ZHZKZ dat door mijn verbinding met het lege midden en dus met alles wat achter mij staat, er rust ontstaat bij mijn kinderen? Ik ga het verder onderzoeken!’ E.
een dood vogeltje" eruit ben gekomen. ZHZKZ dat ik met bewust "het lege midden" opzoeken ook veel beter taak per taak doe?' N. De e-mails ontroerden me, iedere week weer. En elke keer ben ik weer verbaasd: wat maakt nou, dat als jij in het Volledige Midden gaat, de ander daarop reageert? Ik vermoed dat we een instinct hebben om aan te voelen of het systeem waar we deel uit maken compleet is. Ik stel me zo voor hoe wij mensen ooit als kuddedieren alleen konden overleven door gezamenlijk met knuppels op mammoeten te jagen. Een compleet systeem is veilig, zodra er een gat in de gelederen valt, kan de vijand toeslaan. Kinderen zijn nog steeds afhankelijk van hun systeem, en lijken voelhorentjes te hebben voor de ‘gaten’ in het systeem. En omdat het instinct dicteert dat een ‘gat’ gevaar betekent, zal een kind onbewust de gaten gaan dichten, door zelf in het gat te gaan staan. Ook wij volwassenen hebben dit instinct nog, en voelen onbewust wanneer iemand een incompleet systeem heeft. Als iets, of iemand er niet bij mag horen. Dat geeft
‘ZHZKZ dat het lege midden maakt dat je in je, dat ik in mijn energie blijf(t)? Geen energie kwijt raak aan dat wat niet nodig is en daarom voor anderen en mezelf goed bereikbaar blijft.. Hele hectische periode achter de rug en het resultaat is dat ik niet "als - 38 -
ergens diep van binnen een seintje: Gevaar, alarm, wegwezen, of er iets aan doen! Dat zou kunnen betekenen dat wanneer je iemand ontmoet waarbij je onbewust waarneemt dat er iets in zijn of haar systeem er niet mag zijn, je aandacht gedeeltelijk in beslag wordt genomen door die gaten, dat je iets voor diegene gaat doen, of dat je juist de neiging hebt om afstand te houden of ervan weg te gaan. Je bent op je hoede, je ervaart onrust. Je kan dan niet meer volledig in het hier en nu aanwezig zijn. De verhalen van de OSP deelnemers vertellen zo mooi wat er gebeurt als je zelf bewust je complete systeem bij je hebt; hoe er rust, interesse en betrokkenheid van de ander naar hen toekomt, als zij zelf in het Volledige Midden zijn. En hoe zij zelf energie overhouden, ruimte krijgen voor zelfreflectie en waarnemen dat ze hun kracht kunnen gebruiken. Kennelijk kan je voor de ander veiligheid en rust creëren, door alles wat er is in jouw systeem, zonder oordeel er te laten zijn.. Dank aan de OSP-groep van 2013-2014! Bibi Schreuder
Kunst en het wetende veld werken met de muzen als toegangspoort ’Kunst geeft niet het zichtbare weer, maar kunst maakt zichtbaar’ Paul Klee “Zowel bij het begeleiden van opstellingen als bij het spelen op mijn vleugel maak ik gebruik van dezelfde waarnemende houding, dezelfde staat van zijn. Door contact te maken met alle processen die binnen in mij aangeraakt worden, alles wat in mijzelf resoneert aan gevoelens en gewaarwordingen, kan ik aanwezig zijn in het ‘wetende veld’ van een opstelling. Maar door diezelfde houding kan ik ook expressie geven aan de muziek die ik speel, muziek die soms eeuwen geleden geschreven is door een componist die ik nooit persoonlijk heb gekend, maar die ik lijkt te ontmoeten in het tot klinken brengen van diens noten.” Bovenstaand citaat was een aantal jaren geleden de aanleiding om te gaan onderzoeken wat kunst en systemisch werk gemeen hebben. Want dat dat zo was stond voor ons, musicus versus beeldend kunstenaar én begeleider van opstellingen, wel vast. Kunst raakt. Je kunt helemaal opgaan in je favoriete muziek en in een trance terecht komen tijdens een popconcert. Je kunt getroffen worden door de expressieve kracht van een schilderij als ‘de schreeuw’ van Edward Munch, alsof de woordeloze schreeuw in jezelf aangeraakt wordt. Je kunt ontroerd raken door de verstilde beweging van een danser of juist gegrepen worden door de animale ritmes van Strawinsky’s Sacre du Printemps. De taal van de kunst speelt zich af op een ander bewustzijnsniveau dan ons rationele denken, het staat in contact met allerlei onbewuste processen van onze psyche. Een opstelling raakt ook. Het wordt stil, de herkenning van andermans verhaal ontroert. Je voelt je verbonden met de menselijke
vermogens en onvermogens, zoals die voor ieder van ons spelen.
Het scheppingsproces van de kunstenaar Om te begrijpen wat de parallelle kracht van zowel kunst als opstellingen is, focussen we even op het scheppingsproces van de kunstenaar. De schrijver Gerbrand Bakker omschrijft dit proces prachtig als hij vertelt hoe een boek onder ‘zijn tikvingertje’ ontstaat: “In mijn nieuwe boek zit bijvoorbeeld die das, die de vrouw overdag in haar voet bijt. Dat is raar, want dat doet een das niet, die laat zich hooguit ’s nachts zien. Ik schrijf dat op en denk: wat is dat nou weer? Als ik dan doorga begin ik het beter te begrijpen en wordt de rol van die das groter. Maar dat is niet iets dat ik vooraf verzin, dat gebeurt”.
Don Quichotte van Marthijn de Groot, 2005 Dat is ook wat ons in kunst zo ontroert, dat de dingen gebeuren. Dat je niet gestuurd wordt door al je kennis, maar dat er iets is in het beeld of de klank dat helemaal ‘waar’ is. Er wordt iets aan jezelf onthuld. Jung zegt over het schep- 39 -
pingsproces van de kunstenaar: “of de kunstenaar nu weet dat zijn werk in hem verwekt is, groeit en rijpt, of dat hij zich inbeeldt dat hij naar eigen opzet zijn vondsten vorm geeft, verandert niets aan het feit dat in werkelijkheid zijn werk groeit in hem. Het creatieve werk groeit uit onbewuste diepte op”. Ook de inzichten tijdens opstellingen, opborrelend vanuit het niet-weten, putten uit deze ‘onbewuste diepte’. Jung stelt dat “dit onbewuste, dat in de structuur van de hersenen begraven ligt en dat zijn levendige tegenwoordigheid slechts openbaart in de creatieve fantasie, is het bovenpersoonlijke onbewuste. Het leeft in de creatieve mens, het openbaart zich in het visioen van de kunstenaar, in de
inspiratie van de denker, in de innerlijke ervaring van het religieuze. Dat bovenpersoonlijke onbewuste is, als algemeen verbreide structuur van de hersenen, een algemeen verbreide ‘alomtegenwoordige’ en ‘alwetende’ geest”.
De muzen als toegangspoort De muzen zijn de Griekse godinnen van de kunsten. Wij gebruiken het woord ‘muzen’ als symbool voor kunst en inspiratie. Ze zijn een eenvoudige toegangspoort tot het ‘alomtegenwoordige’. We merkten het toen we onderstaand beeld van Hudácek plaatsten op onze facebook pagina. Als een razend vuurtje verspreidde dit beeld zich, en schreven mensen over hun geraaktheid. Hele persoonlijke verhalen over verlies, over kinderloosheid, over abortussen. De symboliek van dit beeld werd onmiddellijk collectief herkend. Martin Hudácek, 2011 De Sloveense kunstenaar Hudácek maakte dit symbolische monument voor de ongeboren kinderen en is oorspronkelijk bedoeld om de spijt van de vrouw over een abortus te laten zien. Maar het drukt ook breder het verdriet uit van de moeder waarvan het kind om welke reden dan ook niet geboren kan worden. Je ziet de liefde van het kind en de zegen die het wil brengen aan de moeder. Dit beeld raakt velen, niet alleen de mensen die een kind hebben verloren. Het beeld raakt de rouw in ons aan; het rauwe, de spijt en het onvermogen dat wij allen kennen. Dit vermogen van de kunst, om zich met een beeld of in klanken toegang te verschaffen tot betekenisvolle gebeurtenissen in iemands leven, gebruiken we ook in ons begeleidings- en opstellingenwerk. Als metafoor voor iets wat we duidelijk willen maken, als zetje voor een cliënt in zijn leerproces, als kader voor een opleidingsdag, of als ankerpunt in een ontwikkelingsproces. Kunstwerken maken gebruik van een symbolische taal, waarin iedereen zijn eigen werkelijkheid kan herkennen. Hudácek vertelt niet over die ene vrouw van 43 uit Utrecht, maar over álle vrouwen die verdriet hebben om de kinderen die niet geboren konden worden. Don Quichotte vertelt niet
over Marthijn de Groot, maar over alle wolkenridders en hun ondergrondse drijfveren. Een kunstwerk laten zien of horen, is een vriendelijke manier om te zeggen ‘hier moet je kijken’. En omdat kunst over het leven gaat, is er altijd een kunstwerk voor handen. Dan spelen we na afloop van een constellatie een troostend wiegeliedje, als iemand nog even aan de voeten van zijn overleden zusje zit, en eindelijk kan rouwen. Of we laten het schilderij van Rembrandt zien waarop Jakob vecht en zich verzoent met de Engel, aan de cliënt die nog zo in strijd is met zijn verleden. We gebruiken de rauwe klanken van Strawinsky’s Sacre du Printemps als toegangspoort tot schaamte en boosheid. Want kunst gaat - net als opstellingenwerk over alle facetten van het leven. De mooie en de lelijke, de vreugdevolle en de pijnlijke. Zonder oordeel - 40 -
ernaar kunnen kijken, ze laten zijn, en dan zien dat alles een inspiratiebron is. Dat is de magie.
Annemijn Birnie en Mirjam Dirkx zijn hun loopbaan gestart als kunstenaar; Annemijn werkt beeldend en Mirjam is pianist. Zij hebben zich jarenlang ontwikkeld in en met de muzen, en ervaren hoe magisch het is als de ziel en het kunstwerk elkaar ontmoeten. Dit artikel is deels gebaseerd op hun boek ‹De muzen aan het woord›.
Terug naar huis halen Guni Leila Baxa Bij het begeleiden van opstellingen – velen van ons kennen dat wel - worden we soms verrast door interventies en inzichten die zich plotseling aandienen. Meestal vormen ze in het proces het keerpunt naar de beweging van loslaten. Soms maken ze ons ook attent op elementen waaraan we tot dan toe minder aandacht gaven. Zoals al vaker beschreven in opstellingsliteratuur worden deze opeens opduikende ‘ingevingen’ gevoed door een aandachtsveld dat verder gaat dan het alledaags bewustzijn. Otto Scharmer noemt dit het veld van creërend luisteren, Bert Hellinger spreekt van het lege midden of de toestand van gefocust zijn, A. Mindel heeft het over het droomlichaam, Sjamaanse tradities benoemen het als Nagual, de weg van het hart, enzovoorts. In dit veld van aandacht ervaar ik elke opstelling als volstrekt uniek. Na een dag begeleiden van opstellingen vergeet ik veel van de tevoorschijn gekomen impulsen. Sommige blijven me bij. Die komen dan in volgende opstellingen weer tevoorschijn en blijken daar opnieuw van waarde. Dan integreer ik ze in mijn werk als opsteller. Onlangs hebben we in een opleidingsgroep uitvoerig gereflecteerd over een dergelijke stap. Ik beperk me tot bespreking van het einde van de betreffende opstelling en dan nog slechts tot dat deel dat voor de interventie wezenlijk was. Vervolgens geef ik enkele observaties daarover. ‘De vrouwelijkheid naar huis halen’ Susanna doet een opstelling over een thema waaraan ze ook in individuele therapie al intensief gewerkt heeft. Tussen haar zesde en elfde levensjaar is ze veelvuldig
seksueel misbruikt door haar vader. Susanna meent dat ze er vrede mee heeft. En toch, aldus Susanna, is er iets niet compleet. Er moet nog iets bij haar thuiskomen wat daar nog niet gearriveerd is. In de opstelling staan de representanten van vader en dochter op relatief grote afstand en kijken naar elkaar. De dochter voelt zich rustig, krachtig, zonder angst, vredig. Vader voelt zich rustig en op zijn dochter gericht, hoewel ook ietwat beschaamd. Maar beiden voelen zich sterker aan de ander gebonden dan ze prettig vinden. Ook van buitenaf is een sterke, energetisch verbinding tussen beiden voelbaar. Volstrekt onverwacht krijg ik een inzicht: Het gaat hier niet meer om loslaten of ophelderen van gevoelens tussen vader en dochter. Het zou er voor Susanna wel eens veel meer om kunnen gaan om iets tot zich te nemen, wat bij haar vader gebleven is. Ik vraag een vrouw om naast de vader te gaan staan en te representeren: ‘iets wat mogelijkerwijs bij vader gebleven is, maar eigenlijk bij Susanna hoort’. Susanna slaakt een diepe zucht en zichtbaar geroerd zegt ze: ‘Ja, logisch. Dat is mijn vrouwelijkheid.’ Haar representant knikt instemmend en heeft de neiging de vrouwelijkheid ‘naar huis te halen’. Op dat moment vraag ik deze representant om op haar plek te blijven en niets te doen. Susanna nodig ik uit om ‘het naar huis halen’ zelf te doen. Dat doet ze langzaam en zorgvuldig, als een ritueel. Terwijl Susanna dat ritueel uitvoert krijgt ze van haar representant waardevolle aanwijzingen. Zo maakt ze Susanna erop attent dat ze in het begin te snel gaat en daardoor het contact met zichzelf verliest. Of, ze dringt er bij Susanna op aan tegen haar vader te zeggen dat ze haar vrouwelijkheid - 41 -
weer meeneemt; dat ze dat nu van hem vergt. Daarbij wordt Susanna’s intense loyaliteit jegens haar vader heel helder. Voor de vader is het moeilijk dat er aan de vrouwelijkheid van zijn dochter getrokken wordt. Daardoor voelt hij zich onzeker. Na een paar tussenstappen, waarbij ook Susanna’s moeder betrokken is, stemt hij in met de afloop. Hij is blij om de vreugde van zijn dochter en vanwege haar gevoel weer heel te zijn. In aansluiting daarop vindt Susanna’s representant helende zinnen, met behulp waarvan Susanna zelf haar vrouwelijkheid geheel tot zich neemt. Wat is er nu tevoorschijn gekomen dat voor mij nieuw was en daardoor mijn handelingsperspectief vergroot heeft? Dat is met name het proces, misschien beter gezegd het ritueel van het-naar-huis-halen. Of zoals - in navolging van Martin Buber - een cliënt het proces benoemde ‘een beweging gericht op terugkeer naar huis’.
Loslaten én tot-zich-nemen Gewoonlijk begrijpt en aanvaardt een cliënt de metafoor van het naar-huis-halen, of het tot-zichnemen, ogenblikkelijk. Tijdens de opstelling doemt meestal een naam op voor dit wezenlijke aspect. Het kan bijvoorbeeld ‘het hart’ zijn dat een vrouw bij haar overleden man ‘gelaten’ heeft. Of het is ‘de ziel’, het ‘innerlijke kind’, de ‘vitaliteit’ die ‘geschonken’ is aan een familielid die vastzit in een trauma. Of het is de ‘vrouwelijke waardigheid’ die een Japanse ‘verloren’ heeft toen ze onterfd werd, dat met het gehele familiebezit aan haar broer – als man – weggegeven werd. Zij ondergaat het ritueel met speciale betrokkenheid op het moment dat
ze beseft dat ze het ook voltrekt voor andere vrouwen uit haar sociale klasse. Of het gaat zoals bij Johan, die van zeven kinderen de enige overlevende is. Zijn zes broertjes en zusjes zijn jong gestorven. In de opstelling blijft zijn representant roerloos zitten vóór de op de grond liggende broertjes en zusjes. De representanten van de ouders wenden zich af. Ze willen er niets mee te maken hebben. Om die reden, zo meldt Johans representant, neemt hij de dodenwake op zich. Hij geeft warmte aan zijn broertjes en zusjes, die anders zouden bevriezen. Na een proces waarin Johan zijn broertjes en zusjes vraagt om ‘te gaan rusten, hen begraaft en nu helemaal dood laat zijn’ wordt hij uitgenodigd om ‘de warmte’, vertegenwoordigd door zijn representant, van de doden weg naar zich toe te halen. Ook nu is het, net als bij Susanna, een indrukwekkend ri-
tueel. Een heilige gebeurtenis, zoals Johan het noemt. Hij begint helder onderscheid te maken tussen de wereld van de doden en die der levenden en hij begeeft zich met ‘de warmte’ in de wereld der levenden. Bert Hellinger heeft ooit gezegd dat de ziel zich slechts dan compleet voelt als in een familie iedereen die erbij hoort een plaats gekregen heeft. Dat lijkt ook te gelden voor onze interne, innerlijke familie. Ook op dat niveau is er het verlangen van de ziel naar compleetheid.
Het proces van terug-naar-huis-halen doet denken aan een cyclische beweging. Op het inademen volgt het uitademen. In Qigong bijvoorbeeld volgt op het gebaar van uitreiken doorgaans dat van naar binnen halen. Zoals ik ernaar kijk voltooien terug-naarhuis-haal processen in opstellingen ook een psychisch proces dat nog niet af was. Vertaald door Anton de Kroon
Neurobiologie en Opstellingen Mag ik deze dans van u? Het gonst een beetje in de internationale wereld van de opstellers: neuro-biologie en opstellingen flirten met elkaar. Gaat dit wat worden? Kan dit wat worden? Groeit uit de relatie van die twee iets nieuws? Daniel Siegel, een neurobioloog en therapeut uit de VS, was enthousiast toen hij voor het eerst opstellingen meemaakte in Esalen, met Judith Hemming. ‘Wat jullie doen met opstellingen, komt heel dicht bij wat er volgens mij in de hersenen kan gebeuren aan het herstellen van verbindingen tussen delen in de hersenen waar het contact verbroken is of nooit ontwikkeld was’. In zijn boek ‘Mindsight’ beschrijft Siegel, overigens met een forse Amerikaanse saus van successtories, hoe hij wetenschappers van verschillende disciplines bijeen bracht om bijvoorbeeld te benaderen wat ‘geest’ is. Daarbij betrekken ze niet alleen de hersenen, maar
alle delen van het zenuwstelsel in ons lichaam. Verder beschrijf Siegel hoe mentale gezondheid en groei kan ontstaan wanneer delen van ons zenuwstelsel met elkaar samenwerken in harmonie. Uiteraard beschrijft hij ook alle blokkades voor die geestelijke gezondheid. Met een stuk of twaalf goed beschreven cases laat hij zien hoe met behulp van therapeutische processen, mindfulness en oefening, delen van ons zenuwstelsel weer met elkaar gaan communiceren. Tot op hoge leeftijd is het mogelijk dat zenuwcellen actiever worden en zelfs aangroeien. Zowel Bibi als ik hebben Dan’s boek gelezen en waren erdoor - 42 -
gefascineerd. Het lezen van het boek hielp ons enorm om elkaar en elkaars reactie-patronen beter te begrijpen (Ja, we zijn al meer dan veertig jaar bij elkaar, maar toch......). Het lezen had zelfs een onmiddellijke effect dat we ons gedrag naar elkaar veranderden. Én professioneel vonden we het een interessant boek. Begrijpen welke processen zich in de hersenen afspelen zou wel eens een verrijking kunnen zijn van ons werk met opstellingen, én misschien tot een volgende stap leiden in het begrijpen van wat eigenlijk de werkzame bestanddelen van opstellingen zijn. Sleutelbegrip in Siegel’s werk is ‘integratie’, het weer in contact brengen van delen van het zenuwstelsel. Daarnaast is een interessant aspect de interpersoonlijke neurobiologie: Siegel beschrijft hoe meerdere ik-
ken een ‘wij’ kunnen vormen. Hoewel ik van oorsprong bioloog ben en de meeste begrippen uit Mindsight wel ken, voelt dit terrein toch als iets heel nieuws. En dat komt niet in de laatste plaats door de verschuivingen in paradigma’s die gaande zijn. Zo ben ik opgegroeid in de tijd nadat Watson en Crick de chemische structuur van DNA ontrafelden. Lange tijd is de focus volstrekt gericht op het in kaart brengen en begrijpen van DNA als dé oplossing voor vele eigentijdse (medische) vraagstukken. Een heel bouwwerk van concepten, een paradigma, groeide rond DNA. De bioloog Bruce Lipton toonde in zijn boek Biology of Beliefs een jaar of tien geleden al aan, dat je met precies dezelfde wetenschappelijke gegevens als gebruikt voor het DNAcentered paradigma, kunt aantonen dat de intelligentie van de cel niet in het DNA zit maar in de celmembraan, dus in het contact en de uitwisseling met de omgeving. Sinds kort is ook de epigenetica in opkomst: het blijkt dat ingrijpende gebeurtenissen in het leven van iemand het DNA kan veranderen en nieuwe eigenschappen worden doorgegeven aan volgende generaties. Ook dat is een paradigma, dat ooit door Lamarck naar voren werd gebracht, maar vervolgens door de ontdekkingen van Darwin en later het DNA, volledig werd overvleugeld en in de ban gedaan. Zowel opstellingen en hun systemische principes als neurobiologie kunnen wellicht een nieuw licht werpen op hoe menselijke samenlevingen ontstaan en zich ontwikkelen. Sinds het zien van de film ‘De nieuwe wildernis’ (hoezo nieuw?) over de ontwikkeling van de natuur in de Oostvaardersplassen is het me nog duidelijker geworden dat de systemische principes oeroude natuurlijke principes zijn.
Alle drie door Hellinger beschreven mechanismen in sociale systemen zijn overlevingsmechanismen. Het door Hellinger zo genoemde Persoonlijke Geweten, eigenlijk beter omschreven als het Groepsgeweten, dient het overleven van het individu. Als je niet weet hoe je bij je familie moet horen, sterf je als kind, want onbeholpen als je bent in je eerste levensjaren is het moeilijk om in je eentje te overleven. Als je niet weet hoe je uit moet wisselen, de permanente onbalans in nemen en geven in stand kunt houden, dan blijf je verstoken van voedsel. Als je niet weet welke plek je in de ordening in moet nemen, loop je het risico eruit gezet te worden. Het zo genoemde Collectief Geweten, beter omschreven als het onbewuste systeemgeweten, dient het overleven van de kudde (of stam) als geheel. Dit systeemgeweten zorgt dat kinderen buitengesloten verwanten ‘vervangen’, en dat kinderen lasten dragen die niet de hunne zijn, allemaal vanuit de onbewuste reactie: liever offer ik me op, dan dat er iets in de familie als geheel verloren gaat. Dit geweten zorgt voor de patronen en verstrikkingen die generaties lang door kunnen gaan. Het mechanisme dat Hellinger ‘Geest’ noemt, is het mechanisme - 43 -
dat zorgt voor de overleving van samenlevingen in hun geheel. Of hun einde, maar dan ontstaat er weer wat nieuws. Geest is een evolutionaire kracht, een richting, in afstemming met de bestemming van een familie, organisatie of samenleving.
In de dans tussen Neurobiologie en Opstellingen heb ik Dan Siegel benaderd om samen verder te experimenteren. Vooralsnog is er een schoorvoetende toenadering. In de tussentijd hebben we contact gelegd met Renate Geuzinge, een student van Daniel Siegel. In december 2013 hebben we een eerste, nog erg verkennende en naar elkaars taal zoekende avondbijeenkomst gehad. In 2014 gaan we zeker verder met verkennen en experimenteren van de mogelijkheden en nieuwe inzichten die naar voren komen uit de co-creatie van deze twee benaderingen. (Zie ook in workshops uitgelicht: Neurobiologie en opstellingen, 11 maart 2014) Jan Jacob Stam
Gezondheid en identiteit Stephan Hausner Gezondheid is gerelateerd aan identiteit. Laat me dat uitleggen met behulp van een voorbeeld. Een familie kwam naar mijn praktijk. Het ging om een twaalfjarige jongen, die sinds een maand of twee het huis niet meer uit durfde. Na een instorting op school kreeg hij angst-aanvallen en werd depressief. Dat was vreemd, want hij was goed op school en genoot erg van de lessen. Zijn ouders hadden met de jongen meerdere psychologen bezocht, maar tot nu toe zonder veel resultaat. De ouders stemden in met een opstelling. In eerste instantie stelden we representanten op voor de moeder, de vader en de jongen. Daarna stelden we een representant op voor de symptomen van de jongen. De moeder koos een man uit om die symptomen te representeren. Opeens keek de representant van de jongen naar de echte moeder en zei: ‘Je hebt me mijn vader ontvreemd!’. De representant van de jongen begon te beven, op precies dezelfde manier als de echte jongen eerder had gedaan toen ze op bezoek waren in mijn praktijk. Volkomen wanhopig keek de representant van de jongen naar mij en zei: ‘Ze hebben me mijn vader ontvreemd!’ Ik vroeg de ouders of ze enig idee hadden wat deze zin betekende. De man zei: ‘Misschien moeten we iets vertellen. Ik ben niet de vader van de jongen. We probeerden kinderen te krijgen. Toen dat niet lukte hebben we sperma van de spermabank gebruikt’. De representant van de jongen reageerde op deze informatie met: ‘Nu begrijp ik het! Nu is het me helder. Dit is ontzettend belangrijk voor
me om te weten!’ De echtgenoot had een tijdje stilte nodig om dit te verwerken, en toen hij zich weer herpakt had vroeg hij: ‘Wat kunnen we nu doen?’ Ik antwoordde: ‘Ik denk dat de jongen dit moet weten’. De moeder vroeg: ‘Denk je niet dat hij daar te jong voor is?’. Ik zei: ‘Wel, ik denk dat hij het toch al weet’. Een paar dagen later vertelden ze het aan de jongen. Zijn angst verdween en hij kon weer terug naar school. Toentertijd begreep ik nog niet in de kern wat dit allemaal betekende. Nu ben ik ervan overtuigd dat de jongen een identiteitscrisis had. Wat hem verteld was over zijn afkomst en wat hij voelde stemden niet overeen. Zoals bij de meeste kinderen was zijn eerste gedachte dat er aan hemzelf iets schortte. Het was heel moeilijk voor hem om te leren zijn gevoelens te vertrouwen, want altijd dacht hij dat er iets niet aan hem klopte. Het idee dat gezondheid gerelateerd is aan identiteit is in lijn met wat ik leerde in mijn opleidingen voor alternatieve geneeskunde. In deze opstelling werd dat zichtbaar. Herbert Fritsche, een Duitse homeopaat paste in de 50er jaren al het concept toe, dat symptomen verschijnen als je van je pad af bent geraakt, of het potentieel niet leeft dat zich via jou wil ontvouwen. Een behandeling vanuit holistische homeopathie betekent de behandeling van de gehele persoon, en niet van de symptomen apart. Het helpt je om je (opnieuw) te verbinden met wie je werkelijk bent. Met behulp van opstellingen kan een client een idee krijgen wie hij of zij is in een bredere context. - 44 -
Een belangrijk aspect van het proces om gezonder te worden is om meer te leven wie je waarachtig bent. Wat mensen soms belemmert om te zijn wie je bent is de loyaliteit van kinderen naar beide ouders en andere verzorgers, zoals pleegouders en adoptie-ouders. Ik denk dat het Gregory Bateson was die zei dat de eerste double-bind die we ervaren wordt veroorzaakt door het feit dat we twee ouders hebben. Als ouders om wat voor reden dan ook elkaar niet kunnen respecteren, hebben de kinderen een groot probleem om te leven wie ze zijn. Begrijpen wat loyaliteit naar beide ouders en naar beide lijnen in de stamboom werkelijk betekent, begrijpen hoe kinderen proberen om elke onevenwichtigheid in de familie in balans te brengen en welke rol ziekten en symptomen in dit spel spelen, is voor mij een van de meest complexe aspecten van het werken met familie dynamieken. Een tijd lang dacht ik dat wat er in een opstelling moest gebeuren was om uit te vinden wat buitengesloten was en de client te helpen dat opnieuw te integreren. Op korte termijn voelden de cliënten zich opgelucht, maar velen meldden dat ze, ondanks de goede ervaring in de opstelling, nog steeds last hadden van hun symptomen. Wat ontbrak? Het volgende voorbeeld was een sleutel-ervaring in het beantwoorden van die vraag: ‘Wat ontbreekt?’ Een man wiens been was geamputeerd wegens kanker vertelde dat hij, hoewel hij zijn moeder dagelijks via de telefoon sprak, haar nog niet verteld had van zijn ziekte. In de opstelling liet ik hem tegen
zijn moeder zeggen: ‘Lieve mama, ik ben ziek’. Dat kon hij bijna niet zeggen omdat hij er niet gerust op was dat zijn moeder dit kon hanteren. En hij had gelijk. De representant van zijn moeder viel bijna flauw toe ze deze woorden hoorde. Een zin kwam in me op om van moeder tegen de client te zeggen: ‘Lieve zoon, zelf als je dood gaat, kan ik je niet méér geven’. Drie maand later kreeg ik een email waarin de client vertelde dat als door een wonder de behandeling was aangeslagen en hij vrij van kanker was. Dit was een keerpunt in mijn werk. Ik begon te begrijpen hoe diep de primaire liefde van kinderen voor hun ouders is. Als ouders, om welke reden dan ook, niet emotioneel beschikbaar zijn voor hun kinderen, binden de kinderen zich via symptomen om het gevoel te hebben erbij te horen. Erbij horen
is belangrijker dan in leven zijn. Genezing begint als we in staat zijn uit onze wereld van deze kinderlijke loyaliteit te stappen. Genezing werd een proces van opgroeien, volwassen worden. En gaandeweg begon ik de enorme kracht en het enorme potentieel te begrijpen dat vrijkomt als iemand verantwoordelijkheid kan nemen voor de situatie waar je in ben beland. Daardoor ben ik steeds meer gaan letten op de (lichamelijke) reacties van de client dan op de opstelling zelf. Er zijn twee typen cliënten in termen van de primaire relatie tussen kind en ouders. De eerste zijn die mensen die het feit buitensluiten dat ze volwassen zijn door te laten zien dat ze nog steeds behoeftig zijn en afhankelijk van hun ouders. Ze missen nog steeds iets van hun ouders door hun binding-trauma’s. Met hen werk ik niet met het innerlijk kind, maar met de volwassene
- 45 -
om het verlangen los te laten. Het andere type is ingewikkelder en wordt vaker over het hoofd gezien: degenen die hun kinderlijke behoeftigheid buitensluiten door hun kracht te tonen en het gevoel geven niets nodig te hebben. Met hen werk ik met het innerlijk kind om hen in contact te brengen met hun verlangens en pijn. Voor beiden geldt: een opstelling helpt om de verstrikkingen in de familie aan het licht te brengen. Maar voor een echte verandering moet de client zélf veranderen en dus probeer ik haar of hem bewust te maken van de mogelijkheden óm te veranderen. Dit is een bewerkte versie van een interview door Thomas Bryson met Stephan Hausner. Vertaling en bewerking: Jan Jacob Stam
Team
In een organisatie hebben alle functies evenveel recht op een plek. Sommige van die functies zijn niet altijd zichtbaar op de voorgrond, ook al zijn ze onontbeerlijk voor het goed functioneren van de organisatie, in dit geval het Bert Hellinger Instituut. Hier stellen we een aantal van die mensen en hun bijdrage voor, in volgorde waarin ze met het Hellinger instituut betrokken en verbonden raakten.
Mirjam Strijbosch
Mirjam is al vanaf het allereerste begin als vormgeefster betrokken. Ze ontwierp vanaf 1998, nog voordat er een officieel Hellinger Instituut was, de brochure van het eerste congres dat we organiseerden. Daarna volgden nieuwsbrieven, later tot Magazine omgedoopt, vele brochures, en vooral ook het gezicht van de boeken van het Noorderlicht. Mirjam begeleidt daarbij het complete drukproces. Mirjam heeft een groot gevoel voor de passende illustraties en vormgeving van ons werk. Anita Sokolowska
Anita is sinds 2002 bij ons betrokken. Hoewel ze officieel de accountant is, is haar rol vooral het ons geruststellen dat alles nog goed gaat in tijden van verandering en onzekerheid. Ze helpt met het vormgeven van onze werkprocessen en de weg vinden door het woud van regelgeving. Maar vooral is Anita ongelooflijk vlot, en daarmee een pijler die vertrouwen geeft, en soms een meedogenloze spiegel.
de grote zaal komt, is het prachtige patroon in het kleed het resultaat van Hendriks schoonmaakwerk de avond ervoor. Hendrik knipt de heg, maait het gras en probeert enorm om workshops en opstellingen daarbij niet te verstoren. Wat een zorgvuldigheid! Maar vooral voelt Hendrik, samen met Anje, zich enorm verantwoordelijk voor dat 'er niets raars gebeurt'. Ze wonen naast de Zeven Linden en houden een oogje in het zeil. Dat heeft ons al heel wat gedoe bespaard! Willeke van der Meer.
Willeke ontwierp onze eerste website, en is dat sindsdien blijven doen. Dat doet ze met een enorme kennis en creativiteit. En vooral in nood, als er snel iets veranderd moet worden, is ze er helemaal voor ons. Later heeft Willeke ons nieuwe logo, briefpapier, uiterlijk van de opleidingsmappen en dergelijke ontworpen. Vooral geen makkelijk proces in een groep van eigenwijze professionals!
Rob Ypma
Rob is de man van Willeke. Hij is de ontwerper en programmeur achter onze website en systeem van aanmelding. Bij ingewikkelde klussen, zoals voor de organisatie van een internationaal congres, bouwt hij aangepaste applicaties. Vaak een redder in de nood. Momenteel begeleid hij ons in het overschakelen naar een nieuw CRM-systeem. Het heerlijke van Rob is dat hij in gewone taal uit kan leggen wat er op it-vlak wel en niet mogelijk is. Arthur Stam
Arthur verzorgt het technisch onderhoud van ons opleidingscentrum: het periodiek schilderwerk, het aanleggen van nieuwe apparatuur en allerhande noodzakelijke reparaties. En als het riool verstopt is, staat Arthur meteen klaar en is letterlijk niet bang zijn handen vuil te maken.
Congres
systemisch werk
Hans van den Berg van de Verbeelding organiseert op 29 maart een congres over ontwikkelingen
Hendrik Buining
Hendrik is de man van Anje Buining, een van de dames die ervoor zorgt dat de inwendige mens goed verzorgd is. Als je 's morgens in
Samen bezig zijn met de bestaande en aanstaande ontwikkelingen in organisatie- en familieopstellingen. Op een prachtige plek een dag stilstaan bij de bewegingen in het veld van het systemisch werken en waarnemen. Persoonlijk en vakmatig.
www.congressystemischwerk.nl - 46 -
in systemisch werk in Nederland
Opleidingen bij het Bert Hellinger Instituut Bij het Bert Hellinger Instituut gaan opleidingen, nieuwe ontwikkelingen, verdieping, exploratie van toepassingsmogelijkheden en uitwisseling hand in hand. Opleidingen vormen een enorm goede basis om je het gedachtegoed van systemisch werk en de daarbij behorende methodes, zoals opstellingen eigen te maken. Daarnaast ondersteunen opleidingen dikwijls de deelnemers in hun persoonlijke proces van groei en ontwikkeling. Het systemisch werk ontwikkelt zich nog steeds in hoog tempo en wordt steeds breder toegankelijk. Workshops van gastdocenten, aanvullende opleidingen en verdiepingsopleidingen zijn goede manieren om in contact te blijven met de verdiepingen, verbredingen en nieuwe inzichten in binnen- en buitenland die zich voortdurend aandienen. Voor mensen die langer geleden een (basis-) opleiding hebben gevolgd biedt een verdiepingsopleiding een goede ‘update’.
Routeplan opleidingen The Seed and the fruit
Basis
Aanvullend
Verdieping
Train the Trainer
Masteropleiding
Master Class
Opleiding
organisatie-
familie opstellingen
Ziekte en
opstellingen
Guni Baxa
Gezondheid
Organisatie-
Familie-
Systemisch
Supervisie
opstellingen voor
opstellingen voor
Coachen voor
Systemisch
Familieopstellers
Organisatieopstellers
Opstellers
Interveniëren
Opleiding
Opleiding
International Training
Opleiding
Opleiding
Opleiding
Familie
Systeem Dynamiek in
System Dynamics in
Systemische
Systemisch
Systemisch
Opstellingen
Organisaties
Organisations
Pedagogiek
Coachen
Interveniëren
Basisopleidingen Basisopleidingen zijn complete, afgeronde opleidingen waarna je het systemisch werk of opstellingen kunt toepassen in je werk. Basisopleiding Systemisch Werk met Familieopstellingen
Internationale opleiding System Dynamics in Organizations
levert een gedegen opleiding voor de beginselen van het begeleiden van Familieopstellingen en de Systemische houding en waarneming. Bibi Schreuder met Jan Jacob Stam, start september 2014
Deze Engelstalige versie van de opleiding Systeemdynamiek in Organisaties wordt gegeven door Jan Jacob Stam, Bibi Schreuder en gastdocenten in drie blokken van vijf dagen. De veelheid van nationaliteiten en achtergronden geeft aan deze opleiding een bijzondere intensiteit, vrolijkheid en glans. Organisatie vraagstukken en maatschappelijke vraagstukken raken elkaar in deze opleiding. Maart-oktober 2014
Systeemdynamiek in Organisaties
De opleiding is een basisopleiding voor zowel mensen die organisatie opstellingen willen leren begeleiden als voor diegenen die het systemisch gedachtegoed willen gebruiken bij hun werk met of in organisaties. Jan Jacob Stam met Bibi Schreuder, start september 2014
Opleiding Systemische Pedagogiek.
De kunst van het dagelijks systemisch werken.. Een opleiding systemisch denken en handelen zonder opstellingen, gericht op het werk in en om onderwijs en kinderop- 47 -
vang. Vernieuwend en intens. Vier blokken van twee dagen met na een half jaar een follow-up dag. Bibi Schreuder start november 2014 Opleiding Systemisch Coachen
Deze achtdaagse opleiding is bedoeld voor coaches die hun arsenaal willen uitbreiden. Alle aspecten van systemisch werk in gespreksvorm (zonder voorwerpen of representanten) worden eigen gemaakt: de principes, de houding, de vaardigheden en het creëren van een holding space. Het geleerde kan meteen toegepast worden in de eigen praktijk. Het is niet nodig van te voren een opleiding voor systemisch werk afgerond te hebben. Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder, start mei 2014
Opleiding systemisch interveniëren
Met systemisch interveniëren onderzoek je, zonder een opstelling, hoe het komt dat een organisatie (- onderdeel) niet in zijn volle kracht lijkt te zijn. Je brengt een beweging op gang waardoor de organisatie terugkomt in zijn eigen sterkte en
veerkracht waardoor de energie in het gehele systeem weer gaat stromen. In deze zesdaagse opleiding leer je organisatievraagstukken benaderen vanuit de systemischfenomenologische basishouding en te handelen vanuit de grondprincipes van systemisch werken. Een
verrijkende opleiding voor adviseurs, coaches, (interim)managers; geen (vóór) kennis over systemisch werken of opstellingen nodig. Anton de Kroon en Siebke Kaat, start februari en september 2014
Aanvullende Opleidingen Aanvullende, korte opleidingen hebben ten doel om je te bekwamen in een aanpalend vakgebied als waar je je basisopleiding in hebt voltooid. Organisatieopstellingen voor Familieopstellers
De opleiding is een korte opleiding voor familieopstellers die een familie opstellingen basisopleiding voltooid hebben, die zich ook willen bekwamen in Systemisch werk in organisaties en Organisatieopstellingen. Jan Jacob Stam, start december 2014 Familieopstellingen voor organisatieopstellers
De opleiding is een vijfdaagse opleiding voor organisatieopstellers die een organisatie opstellingen basisopleiding voltooid hebben, die willen leren patronen vanuit een familiesysteem te herkennen en familieopstellingen willen kunnen begeleiden. Bibi Schreuder, start november 2014
Systemisch Coachen (kort)
In drie dagen oefenen we in theorie en praktijk intensief het proces van systemisch coachen, waarbij zich bij de cliënt een vergelijkbaar proces inzet als bij een opstelling. Voor opstellers die een opstellingen basisopleiding voltooid hebben en het verbale systemisch coachen onder de knie willen krijgen. Bibi Schreuder, mei 2014 Supervisie Systemisch Interveniëren Als . . . . . ., wat zeg ik dan?
Je hebt je al eens verdiept in systemisch adviseren via een opleiding of anderszins. Je probeert (af en toe?) systemisch te werken omdat de werkwijze je aanspreekt. Daarbij kom je misschien ook wel eens in situaties waarbij je denkt: wat nu?
Of waarvan je achteraf denkt: ik had beter iets anders kunnen doen, maar wat? Wil je je systemisch kijken en handelen nog eens wat aanscherpen dan zijn één of enkele supervisie gesprekken daar wellicht behulpzaam bij. Dat kan individueel of met een paar collega's samen, op afroep; misschien wel telefonisch. Kortom: een ondersteuningsaanbod waarvan je zelf de maat bepaalt. Siebke Kaat en Anton de Kroon, ervaren systemisch werkers en opleiders - auteurs van het boek Systemisch Adviseren; de organisatie als levend systeem - zijn hiervoor beschikbaar. Siebke Kaat,
[email protected] Anton de Kroon,
[email protected]
Verdiepingsopleidingen Het doel van verdiepingsopleidingen is om je sterk en vertrouwd te voelen in het werken met opstellingen en systemisch werk vanuit je eigen profiel. Vanuit de essentie van systemisch werk
Nieuw Masterclass Guni Baxa
De laatste jaren zien we een verschuiving van de manier van leren van reeds ervaren opstellers. Meer en meer is er belangstelling om in de diepte te leren van de innerlijke processen, begeleidende concepten en strategieën van de zeer ervaren opsteller. Daarom organiseren we een drie-daagse masterclass met Guni Baxa. Ik beschouw Guni als een van de beste opstellers als het gaat om persoonlijke vraagstukken, en dit is een kans om van haar te leren.
Guni onthult, onthul jezelf. In deze masterclass leer je niet alleen door Guni aan het werk te zien, maar ook door haar concepten, overwegingen en manier van kijken naar en omgaan met de client te begrijpen. Automatisch wordt je daardoor geconfronteerd met je eigen, soms onbewuste, concepten en innerlijke plekken van waaruit je werkt als je opstellingen begeleidt. Guni zal werken met cases van deelnemers als vertrekpunt om te - 48 -
leren. Ze zal haar route door de opstelling uitleggen, haar onderliggende concepten over heling en opstellingen toelichten. Dit worden geen algemene theoretische beschouwingen, maar de theorie van Guni (die overigens een zeer gedegen bouwwerk vormt) en de bronnen van waaruit ze werkt. Vragen van deelnemers vormen een belangrijke bijdrage aan deze masterclass, met voorrang voor vragen die leiden tot nieuwe inzichten en verdieping. Als de energie het vereist zal er tijd
voor bezinning of een oefening zijn, maar dit is niet een opleiding waar deelnemers veel tijd besteden aan het zelf oefenen in kleinere groepen. Guni Baxa is een van de eersten die na Bert Hellinger begonnen is met opstellingen. Ze heeft vele therapeutische stromingen vanaf de zestiger jaren ervaren, het goede eruit geïntegreerd en is daarmee een gedegen therapeut en opsteller. Guni kan ook enorm relativeren, ze kan het ingewikkelde gewoon maken, en is met haar humor en krachtige warmte een enorme bron van inspiratie. Ze woont met haar man in de heuvels net buiten Graz in Oostenrijk. Deze masterclass is voor mensen die al een opleiding in (familie-) opstellingen hebben voltooid en zelf met opstellingen werken. Hoewel de focus ligt op persoonlijke vraagstukken zijn ook deelnemers met een achtergrond in organisatieopstellingen welkom. Bij aanmelding vragen we je opleiding in en ervaring met opstellingen te vermelden. Voertaal Engels Juni 2014. Masteropleiding Organisatieopstellingen
door Jan Jacob Stam. ‘Er zijn meer goede organisatieopstellers nodig’ Het begeleiden van opstellingen is naast een kunst ook een vak. Afgelopen jaren werd duidelijk dat opdrachtgevers in bedrijven en organisaties dan ook willen dat een opsteller zijn of haar vak verstaat. Bovendien blijken veel organisatievraagstukken ingebed in maatschappelijke vraagstukken. Dat betekent dat je als opsteller ook daarmee om moet kunnen gaan. De Masteropleiding Organisatieopstellingen is een vakopleiding die opleidt tot een gedegen opsteller die: - weet hoe je een goede setting maakt voor een organisatie-opstelling. - een goede opstelling kan uitvoeren,
ook in teams waarbinnen verdeeldheid heerst - oog en taal heeft om de meeste organisatie vraagstukken vanuit een systemisch perspectief te benaderen. - systemisch kan interveniëren, ook zonder gebruik te maken van opstellingen. - de essenties van het systemisch fenomenologisch werk door en door kent en kan toepassen. - een houding en ethiek hanteert waar de opdrachtgever en zijn of haar organisatie op kan bouwen. - weet waar systemisch fenomenologisch werk thuis hoort in het veld van systeemtheorieën die toegepast worden in organisaties. - op de hoogte is van de ‘state of the art’, en meerdere vormen van opstellingen kan toepassen, passend bij de opdracht, de vraag en de setting. - weet hoe persoonlijke vraagstukken te onderscheiden zijn van organisatievraagstukken en hoe die soms weer samenhangen met en te onderscheiden zijn van maatschappelijke vraagstukken. De opleiding bestaat uit drie blokken van drie dagen, start november 2014 Verdiepings opleiding Opstellingen met ziekten en symptomen
Door Stephan Hausner en Bibi Schreuder. Een internationale ‘fine-tune’opleiding in drie blokken van drie dagen om je systemische houding te fine-tunen, het systemisch gedachtegoed over ziekten en symptomen eigen te maken en opstellingen rond ziekte en gezondheid te leren begeleiden. Voertaal Engels. Start voorjaar 2015 The Seed and the Fruit Train-the-trainer organisatie-opstellingen
Door Jan Jacob Stam ‘Een goede opsteller maakt nog geen goede opleider’. Het mag inmiddels bekend zijn, - 49 -
het Bert Hellinger Instituut werkt in meer landen dan in Nederland. Welgeteld hebben we op dit moment in 25 verschillende landen gewerkt, en elk jaar komen daar een paar bij. Meestal gaat het om het geven van opleidingen of delen van opleidingen. Ik vind het een heel bijzondere manier om mensen en samenlevingen te ontmoeten via het werken met opstellingen. Je bent al heel snel in contact met de essentie van een land. Van huis uit hebben we geen kolonisatiedrang. Sterker nog, ik ben huiverig voor neo-kolonialisme. Neem bijvoorbeeld Brazilië. Ik kom daar al een jaar of vijf regelmatig. Inmiddels zijn daar vele goede familie- en organisatieopstellers. Ze staan op het punt om nu zelf opleidingen in organisatie-opstellingen te gaan geven. Voor mij het passende moment om me terug te trekken. ‘Maar wat kan ik doen om hen nóg meer toe te rusten?’, mijmerde het zich door me heen. Het antwoord vond zich in de vorm van het aanbieden van een Train-the-Trainer met de naam The Seed and the Fruit. De eerste versie was een groot succes. Twintig deelnemers uit twaalf verschillende landen bleken in staat om in de periode van de training enorme stappen voorwaarts te maken in hun trainerschap, verbonden met de essentie van systemisch werk. De volgende versies van opnieuw twee maal zes dagen zullen plaats vinden in 2015 in Riga, Letland en in Ecuador of Costa Rica. De voertaal is steeds Engels, met in Riga vertaalondersteuning naar het Russisch en in Ecuador/Costa Rica naar het Spaans. Start maart 2015 in Riga, mei 2015 Costa Rica/Ecuador
Meer informatie en details van het opleidingsprogramma op de website van het Hellinger Instituut
Workshops uitgelicht In deze rubriek worden veel, maar niet alle workshops die het Hellinger Instituut aanbiedt, in hun volle omvang uitgelicht. Voor een volledig overzicht kunt u kijken op de kalender op blz 54-55 Voor een volledige inhoud verwijzen we naar de website. Voor vragen kun je ons altijd mailen of bellen.
Incompany opstellingen Jan Jacob Stam, Bibi Schreuder, Anton de Kroon, Siebke Kaat, Elmer Hendrix Regelmatig vragen bedrijven om een dag of een compleet traject voor organisatie-ontwikkeling (meer intern gericht) of bedrijfsontwikkeling (meer extern en marktgericht). Soms ligt er een probleem of vraagstuk ten grondslag aan zo'n traject, vaak gaat het ook om 'uitlijnen' en richten van de organisatie. Zo is het uitlijnen van de leidende principes van de organisatie meestal een intensief en uitermate verhelderend en energie-gevend proces voor betrokkenen. Hoe is
Theorie U en Systemisch Werk
Jan Jacob Stam en Eva Beerends Tweedaagse workshop: 1 en 2 september 2014 Theorie U (van Otto Scharmer) gaat over transformatieprocessen. Hele kleintjes en hele grote. Op meerdere lagen: transformatieprocessen in jou als persoon, in je team of organisatie en in de samenleving. We gaan al die lagen verkennen, en je bent welkom de vragen waar jij of je organisatie mee worstelt mee te brengen. Daarbij is Theorie U geen stappenplan, maar we gaan de verschillende fasen in het U-proces wel ervaren. En vooral ook datgene, dat nodig is om naar een volgende fase te gaan. Om zo te komen tot inzichten in de kiemen van het nieuwe dat in de toekomst verborgen ligt en dit te helpen waar maken. We doen dat met een systemische blik. Dat verrijkt Theorie U enorm. Neem bijvoorbeeld de Voice of Judgement, de oordelen die jou of een organisatie weerhouden om vanuit de toestand van 'Downloa-
dat wat mensen ten diepste drijft verbonden aan de, vaak verborgen, leidende principes van de organisatie. Leidende principes vind je door je af te vragen: Wat, in de kern zijn we, als organisatie? Wat, in essentie, bewerkstelligen we in de samenleving? Regelmatig komt het voor dat bedrijven ook voor strategische keuzes komen te staan. Opstellingen helpen om de consequenties van die keuzes te verkennen. Regelmatig begint zo'n dag met een algemene opstelling die weergeeft hoe het bedrijf er momenteel voor staat. Daarna worden vaak een
ding' naar de toestand van 'Open Mind' te gaan. Als je een oordeel hebt, kan dat voelen als je eigen oordeel, maar vanuit systemisch perspectief kun je meteen vragen: 'Wie of welke groepen in de samenleving probeer je een stem te geven in het hebben van een oordeel?' Meestal werkt dat onbewust. Als je op een systemische manier naar oordelen of weerstand kijkt, dan veranderen oordelen opeens van 'lastige elementen' in een veranderproces naar 'belangrijke informatie' om tot verandering te kunnen komen. Systemisch Werk en Theorie U vullen elkaar aan en stellen elkaar kritische vragen waardoor beiden verder groeien. In deze workshop staan het doen en ervaren centraal. Uiteraard leggen we het U-proces van Theorie U en de principes van Systemisch Werk wel uit. Deze workshop is voor mensen die in een transformatieproces zitten of daarmee te maken hebben, en voor wie wil leren over Theorie U en dat toe - 50 -
aantal specifieke vraagstukken met alle betrokkenen ge-identificeerd en met behulp van opstellingen wordt onderzocht wat goede oplossingsrichtingen zouden kunnen zijn en wat daarvoor nodig is. We doen dit soms met de bedrijfseigenaren, soms met complete teams tot maximaal dertig personen. Afhankelijk van de vraag, het type bedrijf en praktische overwegingen zoals beschikbaarheid zoeken we in overleg de juiste begeleider van het Hellinger Instituut, locatie en het al dan niet gebruik maken van externe representanten.
wil passen in haar of zijn organisatie; of voor wie begaan is met - of betrokken bij maatschappelijke vraagstukken.We reiken een syllabus met theorie en oefeningen uit als naslagwerk. Jan Jacob Stam werkt veel samen met Arawana Hayashi, de collega van Otto Scharmer van het Presencing Institute, die de fasen van Theorie U invoelbaar maakt. Jan Jacob heeft ook intens met Otto Scharmer geëxperimenteerd op het vlak waar opstellingen en de U elkaar ontmoeten. Hij is de auteur van ‘Vleugels voor Verandering’. Eva Beerends past zowel het systemisch werk als Theorie U toe in de veranderprocessen in teams en organisaties waar ze als consultant bij betrokken is. Ze is samen met Esther de Haan auteur van een praktisch boek: 'Organisatieontwikkeling met Theorie U, hoe komen we de bocht door?'
Neurobiologie en Opstellingen
Renate Geuzinge en Jan Jacob Stam 11 maart 2014 Deze dag wordt een dag van leren en experimenteren. Renate Geuzinge zal een aantal inleidingen houden over Interpersoonlijke Neurobiologie, naar het werk van Daniel Siegel. Zie hiervoor ook een artikel elders in dit magazine. We zullen een aantal experimenten doen, zoals het opstellen van verschillende delen van de hersenen, zowel prototypisch (waarbij je de delen van het zenuwstelsel zonder specifieke vraag en zonder gekoppeld te zijn aan een vraaginbrenger) als specifiek (gekoppeld aan een vraag van een van de deelnemers). Doel van deze experimenten is om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen delen van ons zenuwstelsel en een aantal van de negen verschillende processen van integratie die Siegel beschrijft. Daaronder ligt zijn hypothese dat een geïntegreerd zenuwstelsel leidt tot (mentale) gezondheid. We zullen ook onderzoeken, wat de bevindingen vanuit de neurobiologie kunnen betekenen voor opstellingen. Wat kunnen we leren vanuit de neurobiologie? Wat vertelt het ons wanneer opstellingen of systemische interventies meer en minder effectief zijn? Hoe zouden we onze opstelling-processen nog beter kunnen inrichten? Renate Geuzinge is een student van Daniel Siegel en oprichter van het instituut voor Interpersoonlijke Neuro Biologie in Nederland. Deze workshop is bedoeld voor mensen die al met opstellingen werken. Wie zich in wil lezen kan bijvoorbeeld het boek Mindsight van Daniel Siegel lezen, of kijken op de website ipnb.nl Pesten
Bibi Schreuder, 14 maart 2014. De diepere dynamiek achter pesten stijgt uit boven de relatie tussen pester en gepeste. Vanuit systemisch
perspectief hebben beiden een functie, veelal in het grotere systeem (klas, familie, sociale context) om hen heen. Het oordeelloos kunnen bekijken van de dynamiek rond pesten geeft ouders, opvoeders en leraren een ander beeld, en daarmee ook andere handelingsmogelijkheden. Het zien van de onderliggende dynamiek helpt betrokken ouders, leraren en opvoeders om een positie te vinden, die rust brengt en allen ten goede komt. Vaak is het pesten een symptoom, of zo je wilt, een oplossing voor een systemisch open eind. In deze workshop kijken we aan de hand van ingebrachte cases naar het grotere perspectief van het pesten, en naar dat, wat er mogelijk is. Voor ouders van zowel pesters als gepesten, voor leraren, ook voor leraren die zelf gepest worden of werden, voor kindercoaches, opvoeders of (school)managers die met dit thema te maken hebben. Systeem en structuur in dienst van succes Management-opstellingen.
Georg Senoner, Bolzano, Italië Zaterdag en zondag 29 en 30 maart 2014. Als (ex-)eigenaar van een productieonderneming weet Georg als geen ander wat het vraagt om tot de juiste ondernemingsbeslissingen te komen. Als consultant en opsteller heeft hij in de loop der jaren een vorm van opstellingen ontwikkeld die heel dicht aan ligt tegen de management praktijk. Bij deze management-opstellingen werkt hij met de teamleden zelf. Hij is zeer precies in het vaststellen van de vraag voor de opstelling. Voor wie wil leren hoe je dit proces in teams kunt doen is dit een uitgelezen workshop. Georg gebruikt hier het door hem ontwikkelde Epidaurus model. Tijdens de opstelling puzzelt Georg net zo lang totdat dingen helder geworden zijn. Vervolgens stapt hij naadloos over - 51 -
in de fase van interpreteren van de opstelling. 'Betekenis geven', mede ondersteund door de theorie van Weick, is daarin een sleutelbegrip voor hem. Als je wilt leren hoe je een opstelling naadloos kan toepassen als onderdeel van een adviestraject, met een aantal onderliggende concepten, dan is dit een mooie gelegenheid. Tijdens de workshop zal Georg werken met een aantal cases. Gastcliënten, bij voorkeur teams van max. zes personen, zijn welkom. Daarnaast zal Georg laten zien hoe een aantal bekende management modellen zoals de Boston Matrix, SWOT-analyse, Balanced Scorecard nog effectiever worden als je ze combineert met opstellingen. Het domein waar Georg opstellingen toepast is in conflicten, teamwork, probleem-oplossing en strategie-ontwikkeling. Voor consultants, managers en bedrijfseigenaren die enige kennis van opstellingen hebben, en natuurlijk voor opstellers die nieuwe ideeën willen krijgen hoe je opstellingen kunt toepassen in organisaties. Leidende principes van mijn organisatie uitlijnen
Jan Jacob Stam, 26 mei 2014 Het belangrijkste sturende element in een bedrijf, of dat nou groot of klein is, zijn de leidende principes. Leidende principes zijn vaak onbewust aanwezig. Leidende principes vind je als antwoord op de vraag: Wat, in de kern, zijn we als organisatie? Het zit er als het ware al in, en verschilt daarmee van een missie en visie, die vaak meer geconstrueerd en expliciet zijn. Het geeft een ongelooflijke energie wanneer de leidende principes, meestal ergens tussen de twee en vier in aantal, met elkaar en met de markt en medewerkers 'in lijn' zijn. Op deze dag zullen we beginnen met een inleiding over het thema. Daarna zullen we, met behulp van oefeningen en opstellingen, de
leidende principes verhelderen en waar mogelijk uitlijnen. Hoewel alle deelnemers met veel inzichten naar huis zullen gaan, kan ik op deze dag maximaal zes complete opstellingen garanderen. De eerste zes deelnemers die melden dat ze een case willen inbrengen komen zeker aan bod voor een complete opstelling. Leven in aangezicht van de Dood
Ursula Franke-Bryson and Thomas Bryson, 3 en 4 juni 2014 'Sterf liever terwijl je nog leeft, dan te leven als gevangene van de angst om te sterven' Prediker: Ontmoetingen met de Dood Elke dag is een stap dichter naar de dood. Dat roept vragen op over de manier waarop we leven, zoals: -Leven we zoals we willen leven? Hoe bereiken we een vervuld leven? -Zijn onze relaties bevredigend? En wat kunnen we in dat verband doen? -Wat is er nodig om gelukkig te sterven? Achter deze vragen komen we al onze biografische en systemische ervaringen en patronen tegen die ons gidsen en soms inperken op ons pad. De erfenis van vele generaties, opgeslagen in ons lichaam en onderbewustzijn, kent voet-afdrukken van talloze ontmoetingen met de dood. In deze workshop zal Ursula een zoektocht begeleiden naar onze relatie met de Dood om onze onbewust opgeslagen programma's en patronen te kunnen 'updaten', zodat we weer een frisse en inspirerende relatie met het leven en onze dierbaren kunnen aangaan. Ze brengt meer dan twintig jaar professionele passie mee, altijd op zoek naar de vonk voorbij menselijk lijden. In de afgelopen jaren heeft Ursula zich enorm ontwikkeld. Haar blik en bijhorende werkwijze hebben
zich verfijnd in het aangezicht van de nood van haar cliënten, het groeiende begrip van de menselijke complexiteit en het web van menselijke relaties. Haar man Thomas Bryson heeft jarenlang in hospices gewerkt. Het is met groot plezier om hem nu samen met Ursula voor deze workshop te hebben. Dit is een masterclass voor begeleiders van opstellingen en therapeuten, én voor iedereen die geïnteresseerd is in of gegrepen door het onderwerp. Voertaal Engels
Wat is de bestemming van een bedrijf? Wanneer is die bereikt en wat doe je dan? Bedrijf beëindigen of ombouwen? We beginnen de dag met een inleiding over het thema. Daarna werken we met cases van deelnemers. Cases die te maken hebben met de ontwikkeling van hun bedrijf of team. Waar zit groei, wat is groei eigenlijk? Waar stagneert het? De eerste zes aangemelde cases komen zeker aan bod. Inleidingen, inzichten uit cases, wellicht een oefening en korte interventies maken de dag compleet.
Ziekte en Gezondheid
Bibi Schreuder, 10 juni 2014 Lichamelijke symptomen leiden in de opstelling meestal naar vastgezette patronen na trauma in het systeem. Met de opstelling komt de ontspanning via de client weer in het systeem. We pretenderen niet dat een opstelling een ziekte geneest. Wel is het na een opstelling vaak makkelijker leven met de ziekte. Na een inleiding over het thema zullen we vooral werken aan de hand van de cases van deelnemers. Gedurende de dag zullen inzichten opdoemen die voor alle deelnemers kunnen doorwerken. Naast opstellingen zijn er ook korte interventies en mogelijk meditaties en oefeningen. Hoewel het mogelijk is dat we méér complete opstellingen doen, kan ik de eerste vijf deelnemers die aangeven dat ze graag een case inbrengen, garanderen dat ze aan de beurt komen. De ontwikkelingscyclus van een bedrijf
Jan Jacob Stam, 27 juni 2014 In deze workshop kijken we met systemische blik naar de ontwikkeling van een bedrijf. Of dat nu een éénmens bedrijf of een grote onderneming is. Wat zijn de verborgen systemische stakeholders? Wie is de oprichter achter de oprichter? Hoe kan een bedrijf van een systeem van personen overgaan naar een systeem van functies en rollen? - 52 -
Trauma in organisaties
Jan Jacob Stam, 1 oktober 2014 Veel mensen vinden het in Nederland niet leuk om te denken aan trauma in hun organisatie. Maar het komt meer voor dan we wel zouden willen. Daarbij hebben we het niet over persoonlijk trauma, door bijvoorbeeld een ongeluk of ontslag of verlies, maar over trauma-reactie in complete afdelingen of andere delen van de organisatie. Er is verrassend weinig literatuur over trauma in organisaties. De afgelopen vijf jaar heeft Jan Jacob in meerdere landen het thema onderzocht. In deze workshop zullen we beginnen met een inleiding over het onderwerp. We zullen leren om trauma-reacties en re-activeringen in organisaties te herkennen. We zullen, mede aan de hand van een aantal cases, die ook als illustratie dienen, zien wat behulpzaam en helend kan werken in een organisatie. Ten slotte zullen we een aantal tips geven wat we kunnen doen om onnodige trauma-reacties te voorkomen bij ingrijpende veranderingen of gebeurtenissen in organisaties. Omdat deze dag ook open staat voor deelnemers aan de international opleiding System Dynamic in Organizations zal de voertaal Engels zijn.
Worstelen met ouders
Jan Jacob Stam, 17 november 2014 Mag ik nog een hekel hebben aan mijn ouders? Waar wordt die hekel nog meer door gevoed, dan alleen dat ik niet weet hoe ik met hen om moe(s)t gaan en dat ze mij niet echt gezien hebben? Ik kan het verleden niet veranderen, maar toch... Opstellingen kunnen het verleden niet veranderen, maar wel helpen om anders naar dat verleden te kijken. Een workshop voor wie worstelt met een of beide ouders of hen domweg nog een keer wil ontmoeten. Na een inleiding over het thema zullen we vooral werken aan de hand van de cases van deelnemers. Gedurende de dag zullen inzichten opdoemen die voor alle deelnemers kunnen doorwerken. Naast opstellingen zijn er ook korte interventies en mogelijk meditaties en oefeningen. Hoewel het mogelijk is dat we méér complete opstellingen doen, kan ik de eerste zes deelnemers die aange-ven dat ze graag een case inbrengen, garanderen dat ze aan de beurt komen. Worstelen met relaties
Bibi Schreuder en Jan Jacob Stam, 2 en 3 december 2014 Oh, hoe doe je dat toch, als vadersdochter een relatie aangaan met een vaderszoon? Of als moeders-
zoon met een vadersdochter? En wat als liefde op het eerste gezicht geconfronteerd wordt met liefde op het tweede gezicht, waarbij je merkt dat het onmogelijk is om een liefde te hebben met uitsluitend je partner: of je het nou wilt of niet, je krijgt de hele familie van je partner, inclusief alles wat daar nog speelt, mee. Hoe gebruik je elkaar als projectiescherm van datgene dat in de eigen achtergrond verstrikt is ge-raakt? Hoe werken eerdere relaties mee in de nieuwe? En wat blokkeert me toch om bevredigende relaties aan te gaan, liefdesrelaties, of met vrienden of in mijn werk? En hoe verwerk ik het verlies van een relatie en een geliefde? Dit soort vraagstukken komen aan bod tijdens deze tweedaagse workshop. We zullen beginnen met een inleiding en vooral veel werken met de persoonlijke vraagstukken van deelnemers. Door representant te zijn in de opstelling van een ander, krijg je vaak ook inzichten over je eigen situatie. We hebben een maximum van achttien deelnemers. Daardoor kan iedereen die wil, aan bod komen met een opstelling
Internationale Evenementen IOCTI – VI in Uruguay
De International Organization Constellation Training Intensive (IOCTI) begon in 2004 in Bergen, Noord Holland. Daar verzamelden zich 100 deelnemers uit 31 landen voor een intensieve trainingsweek organisatieopstellingen. Elke twee jaar vindt deze IOCTI plaats. Twee maal in Nederland, daarna twee maal in Mexico, in 2012 in Spaans Baskenland en van 2-9 november 2014 in Uruguay. Dit bijzondere land Uruguay, waar
men in staat is geweest om voorbij dader-slachtofferschap te groeien na vele jaren militaire dictatuur, is nu een oord waar je voelt dat er een bijzondere vorm van vrede is. Die is ingebed in een sterk sociale samenleving. Laura Pastorini, Cecilia Rado en Andrea Caribe zijn de organisatoren van deze IOCTI. De organisatoren hebben gekozen voor een brede systeem-benadering. Humberto Maturana en zijn team zal bijvoorbeeld deel uitmaken van deze IOCTI. Bekijk de - 53 -
website www.iocti.com. Voor wie wil leren en geïnteresseerd is in het ontmoeten van vele opstellers in een Latijns-Amerikaanse sfeer.
Kalender 2014 Alle opleidingen en workshops vinden plaats in de Zeven Linden te Groningen het opleidingscentrum van het Bert Hellinger Instituut Nederland, tenzij anders vermeld. Prijzen zijn inclusief koffie/thee en lunches. Basisopleidingen Opleiding Familieopstellingen (16 dagen) Opleiders: Bibi Schreuder, Jan Jacob Stam en gastdocenten. Groep 25 16 september 2014 t/m 23 april 2015 Opleiding Systeemdynamiek in Organisaties Internationaal (15 dagen) Opleiders: Jan Jacob Stam, Bibi Schreuder en gastdocenten. Groep 26 21 maart t/m 7 oktober 2014 Opleiding Systeemdynamiek in Organisaties (15 dagen) Opleiders: Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder en gastdocent. Groep 27 11 september 2014 t/m 17 april 2015 Opleiding Systemische Pedagogiek (9 dagen) Opleider: Bibi Schreuder Groep'14/'15 29 november 2014 t/m 3 oktober 2015 Opleiding Systemisch Coachen (8 dagen) Opleiders: Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder Groep 7 15 mei 2014 t/m 24 oktober 2014 Opleiding Systemisch Interveniëren (6 dagen) Opleiders: Siebke Kaat en Anton de Kroon Groep 5 18 september t/m 19 december 2014
€ 3500,-
€ 3450,-
€ 3550,-
€ 1475,-
€ 1475,-
€ 1650,-
Aanvullende opleidingen Familieopstellingen voor organisatieopstellers (5 dagen) Opleider: Bibi Schreuder Groep 7 20 november t/m 12 december 2014 Organisatieopstellingen voor familieopstellers (4 dagen) Opleider: Jan Jacob Stam Groep 9 8 december 2014 t/m 10 februari 2015 Systemisch Coachen voor opgeleide opstellers (3 dagen) Opleider:Bibi Schreuder Groep 8 21 mei t/m 23 mei 2014
€ 1050,-
€ 1050,-
€ 550,-
Verdiepingsopleidingen Masteropleiding organisatieopstellingen (9 dagen) Opleider: Jan Jacob Stam Groep 3 26 november 2014 t/m 20 maart 2015 Masterclass Guni Baxa (3 dagen) 13 t/m 15 juni 2014
- 54 -
€ 2100,€ 490,-
Kalender 2014 Workshops Open workshops familieopstellingen Ma 31 maart en di 1 april 2014 Bibi Schreuder Di 22 en wo 23 april 2014 Bibi Schreuder Ma 19 mei 2014 Jan Jacob Stam Wo 24 en do 25 september 2014 Bibi Schreuder Ma 24 en di 25 november 2014 Bibi Schreuder
€ 255,€ 255,€ 165,€ 255,€ 255,-
Open workshop organisatie opstellingen Di 18 februari 2014 Jan Jacob Stam
€ 185,-
Thema-workshops Neurobiologie en opstellingen Di 11 maart 2014 Jan Jacob Stam en Renate Geuzinge Pesten Vr 14 maart 2014 Bibi Schreuder De leidende principes van mijn organisatie uitlijnen Ma 26 mei 2014 Jan Jacob Stam Ziekte en Gezondheid Di 10 juni 2014 Bibi Schreuder De ontwikkelingscyclus van mijn organisatie Vr 27 juni 2014 Jan Jacob Stam Theorie U Ma 1 en di 2 september 2014 Jan Jacob Stam en Eva Beerends Trauma in organisaties Wo 1 oktober 2014 Jan Jacob Stam Worstelen met ouders Ma 17 november 2014 Jan Jacob Stam Worstelen met relaties Di 2 en wo 3 december 2014 Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder
€ 150.€ 140.€ 185.€ 165,€ 185,€ 375.€ 185,- (Voertaal Engels) € 165,€ 255,-
Workshops/seminars met buitenlandse gastdocenten Management Constellations, System structures in service of success Za 29 en zo 30 maart 2014 Georg Senoner € 350,- (Voertaal Engels) Encounters with Death Di 3 en wo 4 juni 2014 Ursula Franke-Bryson en Thomas Bryson € 395,- (Voertaal Engels)
- 55 -
Het Noorderlicht Uitgeverij Het Noorderlicht is in 2002 opgericht door Jan Jacob Stam en Bibi Schreuder. De uitgeverij beoogt een bijdrage te leveren aan het toegankelijk maken van systemisch werk voor het Nederlands taalgebied. Daartoe verzorgt ze Nederlandstalige uitgaven van boeken van Bert Hellinger en anderen. De uitgeverij beoogt, binnen de haar gegeven mogelijkheden, een zo hoog mogelijke kwaliteit te leveren. Dat betekent dat de vertalingen die ze uitbrengt, zo goed mogelijk de bedoelingen van de auteurs weergeven. Die boeken worden vertaald en uitgegeven, waarvan de opinie in het veld is dat ze een hoge kwaliteit hebben. De uitgeverij is nauw verbonden met het Bert Hellinger Instituut Nederland.
Leven, zoals het is Bert Hellinger, Gunthard Weber, Marianne Franke-Gricksch, Albrecht Mahr en Jakob Schneider € 15,978 90-80687-41-7.
De wijsheid is voortdurend onderweg Bert Hellinger 978-90-80687-45-5. € 32,90
Jij hoort bij ons! Marianne Franke-Gricksch 978-90-80687-49-3. € 18,-
De kunst van het Helpen Bert Hellinger 978-90-77290-05-7. € 20,-
Kind en familielot Ingrid Dykstra 978-90-77290-06-4. € 17,50
Als ik mijn ogen sluit, kan ik je zien Ursula Franke 978-90-77290-07-1. € 18,-
De Helende kracht van de werkelijkheid Wilfried Nelles 978-90-77200-90-05. € 18,-
Gedachten aan God Bert Hellinger 978-90-77290-10-1. € 22,-
Zelfs als het me mijn leven kost Stephan Hausner 978-90-77290-11-8. € 22,-
Daders en slachtoffers voorbij Bert Hellinger 978 9077 290 149 € 21,-
De bewegingen van de Geest Bert Hellinger 978 9077 290 200 € 28,-
Succes in leven en werken Bert Hellinger 978 90 77290 163, € 20,-
Systemisch bekeken Met behulp van deze kaarten kunt u onderzoeken in hoeverre het organisatiesysteem in balans is. € 5,-
Het Verbindende Veld Jan Jacob Stam. Organisatieopstellingen in de praktijk. 978-9077290-02-6. € 12,50 Engelstalige versie: Fields of Connection 978-90-77290-08-8. € 19,-
Vleugels voor Verandering Jan Jacob Stam 978 90 77290 156 € 25,--
Systemisch Adviseren Siebke kaat en Anton de Kroon 978 9077290 22 4 € 25,--
Deze boeken zijn on-line te bestellen Middelberterweg 13A - 9723 ET Groningen – Nederland telefoon: 00 31 (0)50 5020680 - fax: 00 31 (0)50 5425400 - 56
[email protected] - www.hetnoorderlicht.com
www.hetnoorderlicht.com