BEROEPSPRAKTIJKVORMING ALGEMENE INFORMATIE Zorg & Welzijn
ids g v p B 2016
| 5 1 0 2
www.a12.nl
ROC A12 2015 | 2016
bpv 2015 | 2016
2
Voorwoord Hartelijk dank voor uw medewerking aan de beroepspraktijkvorming van onze student(en)! Bij ROC A12 bereiden we onze studenten voor op een toekomstig beroep. De beroepspraktijk staat daarom in alle opleidingen centraal. Studenten volgen theorielessen, maar doen vooral veel ervaring op in de praktijk. Denk aan het uitvoeren van projecten (praktijkopdrachten voor bedrijven of zorginstellingen), excursies of gastlessen en workshops door ervaren mensen uit de praktijk. Eén van de belangrijkste onderdelen vormt de beroepspraktijkvorming (kortweg bpv). We werken bij ROC A12 met beroepsgericht onderwijs. In het beroepsgericht onderwijs wordt nadrukkelijker gekeken naar de competenties, een combinatie van kennis, inzicht, houding en vaardigheden, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het beroep. Wat studenten kunnen staat centraal! Op deze manier wordt efficiënt en gericht geschoold. Natuurlijk vraagt dit om flexibel onderwijs en in sommige gevallen individueel maatwerk. De praktijk is binnen onze opleidingen van cruciaal belang. Dit geldt voor onze voltijdsopleidingen, de Beroepsopleidende Leerweg (BOL), maar zeker ook voor onze opleidingen via de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL). Binnen een BBL-opleiding is een student minimaal twintig uur in dienst van het bedrijf of de instelling en volgt daarnaast lessen bij ROC A12. Onderwijs is mensenwerk dat vraagt om inzet van alle belanghebbenden en betrokkenen. Wij hopen dat alle huidige en toekomstige relaties samen met ons verder willen bouwen aan kwalitatief goed beroepsonderwijs dat inspeelt op veranderingen en flexibel is ingericht. Onderwijs dat aansluit bij de opleidingsvraag van onze student. Én onderwijs dat inspeelt op de behoeften van bedrijven en instellingen uit onze regio! Wij wensen alle studenten, hun praktijkopleiders en bpv-begeleiders een plezierige en succesvolle bpv-periode toe!
3
Namens de directie en medewerkers van ROC A12
bpv 2015 | 2016
Femmy Rave, Ruud Peters, Dick Looyé
Inhoudsopgave 4
Voorwoord
3
Inleiding
5
De opleidingen Zorg & Welzijn 4.1 Verpleging & Verzorging 4.1.1 Helpende (niveau 2) 4.1.2 Verzorgende (niveau 3) 4.1.3 Verpleegkundige (alleen in Ede) 4.2 Onderwijs & Welzijn 4.2.1 Pedagogisch Werker (niveau 3 en 4) 4.2.2 Maatschappelijke Zorg (niveau 3 en 4) 4.2.3 Onderwijsassistent (niveau 4) 4.3 Koppeling Opleiding-Praktijk 4.4 Opzet bpv-periodes 4.5 Beroepsgericht onderwijs 4.6 Beoordeling en Examinering 4.6.1 Beoordeling door het bedrijf 4.6.2 Beoordeling door ROC A12 4.6.3 Examinering in de bpv
14 15 15 15
Rechten en plichten tijdens de bpv 5.1 Beroepspraktijkvormings overeenkomst (bpvo) 5.2 Vergoedingen 5.3 Fiscale voordelen voor werkgevers 5.4 Vaccinatiebeleid 5.5 Verklaring Omtrent Gedrag 5.6 Beroepsgeheim 5.7 Bezwaar en Beroep in de bpv 5.8 Verzekering tijdens de bpv 5.8.1 Verzekering Stages c.q. leerwerktrajecten 5.8.2 Ongevallenverzekering 5.8.3 Gebruik van motorrijtuigen tijdens stages 5.9 Bpv in het buitenland
18
24
1
2
4
3 bpv 2015 | 2016
ROC A12 en de Beroepspraktijkvorming 1.1 Doelstellingen bpv 1.2 De niveaus in het middelbaar beroepsonderwijs
De betrokkenen bij de bpv 2.1 ROC A12 2.1.1 De student 2.1.2 De bpv-begeleider 2.1.3 De bpv-coördinator 2.1.4 Het bpv-bureau afdeling Zorg & Welzijn 2.1.5 Office bpv 2.1.6 De locatiedirectie 2.2 Het leerbedrijf 2.3 De Kenniscentra voor Beroepsonderwijs
Organisatie van de bpv 3.1 Toewijzen van bpv-plaatsen 3.2 Structuur van de bpv-periodes 3.3 Werktijden 3.4 Vakanties en feestdagen 3.5 Aanvragen bijzonder verlof 3.6 Ziekmelding 3.7 De bpv-werkmap 3.8 Beoordeling
6 6 7
8 8 8 8 9 9 9 9 9 10
11 11 11 11 12 13 13 13 13
5
Contactgegevens ROC A12
15 15 15 16 16 16 16 17 17 17 17 17
18 18 19 19 19 20 20 20 20 22 22 23
Inleiding Dit handboek is bestemd voor studenten en bedrijven die voorzien in een bpv-plaats aan onze student(en) Zorg & Welzijn. Het handboek probeert antwoord te geven op vragen die kunnen rijzen tijdens zowel de voorbereiding als de uitvoering van de bpv. Wij willen daarom vragen het handboek voor de start van de bpv-periode door te nemen. Zorg & Welzijn Alle opleidingen van ROC A12 zijn onderverdeeld in domeinen. Het domein Zorg & Welzijn biedt onderdak aan de opleidingen: - Helpende Zorg & Welzijn - Verzorgende - Verpleegkundige (alleen in Ede) - Pedagogisch Werker, kinderopvang en jeugdzorg - Maatschappelijke Zorg - Onderwijsassistent (Ede en Velp) In dit handboek is een korte profielschets van de opleidingen opgenomen. Daarnaast informeert het handboek over de organisatie van de bpv. Mochten er toch vragen blijven over bepaalde zaken, dan vormen de bpv-medewerkers het eerste aanspreekpunt. Alle contactgegevens vindt u achter in het handboek.
bpv 2015 | 2016
5
ROC A12 2015 | 2016
1
ROC A12 en de beroepspraktijkvorming
Sinds enkele jaren wordt binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) niet meer gesproken over stage, maar over beroepspraktijkvorming (bpv). Dit houdt meer in dan alleen een naamsverandering. De rol van de praktijk binnen de opleiding is ook veranderd. Tijdens de opleiding dienen bepaalde onderdelen in de praktijk plaats te vinden en in toenemende mate in de praktijk worden geëxamineerd. Alle studenten van ROC A12 die een opleiding volgen binnen het middelbaar beroepsonderwijs, volgen gedurende hun opleiding bpv bij bedrijven of instellingen, de zgn. leerbedrijven. De duur en vorm van dit praktijkonderdeel verschillen per opleiding. Ondanks de verschillen hebben ze gemeen dat ze bijdragen aan het opdoen van praktijkervaring en de ontwikkeling van onze studenten.
1.1 Doelstellingen bpv
6
Met de bpv worden de volgende doelstellingen beoogd: - een koppeling aanbrengen tussen de tijdens de opleiding behandelde theorie en de beroepspraktijk; - het in de praktijk brengen van vaardigheden zoals een beginnend beroepsbeoefenaar zich die moet hebben eigen gemaakt (vorming van het beroep in de praktijk); - oriëntatie op beroepsmogelijkheden en functies binnen de branche; - het bevorderen van sociale en communicatieve vaardigheden; - het leren omgaan met waarden en normen die in het betreffende beroep een rol spelen.
bpv 2015 | 2016
Samenvattend: de beroepspraktijkvorming heeft tot doel de studenten zo goed mogelijk te laten oefenen (‘learning on the job’) om volwaardig een beroep te kunnen uitoefenen.
1.2 De niveaus in het middelbaar beroepsonderwijs In het mbo kunnen studenten op vier niveaus afstuderen. Per opleiding en niveau is precies omschreven wat de student moet kunnen en weten. Wanneer een niveau met succes is afgerond verkrijgt de student het diploma en kan hij/zij eventueel doorstromen. De Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) zorgt ervoor dat opleidingen beter op elkaar aansluiten. Overstappen van opleidingsrichting en/of niveau of doorstromen naar vervolgopleidingen is eenvoudiger. De arbeidsmarkt heeft immers grote behoefte aan geschoolde vakmensen die een geschikte opleiding hebben op het juiste niveau. Er wordt daarom gebruik gemaakt van de zogenaamde kwalificatiestructuur. Dit is een helder overzicht waarin omschreven staat wat de student moet kunnen en weten op het gekozen opleidingsniveau. Deze structuur kent vier niveaus:
Niveau
Opleiding en kenmerken
1 Entreeopleiding/AKA Eenvoudige uitvoerende werkzaamheden onder leiding van een vakman 2 Basisberoepsopleiding Uitvoerende werkzaamheden 3 Vakopleiding Volledig zelfstandige uitvoering van werkzaamheden 4 Specialist/Middenkader Volledig zelfstandige uitvoering van werkzaamheden met brede inzetbaarheid, dan wel specialisatie Nadere informatie over de diverse opleidingen is opgenomen in de opleidingsprofielen in hoofdstuk 4 van dit handboek.
bpv 2015 | 2016
7
ROC A12 2015 | 2016
2
De betrokkenen bij de bpv
2.1
ROC A12
De volgende personen zijn namens ROC A12 betrokken bij de bpv: - de student - de bpv-begeleider - het bpv-bureau - de bpv-coördinator - office bpv - de locatiedirectie 2.1.1 De student De student krijgt tijdens de bpv de gelegenheid kennis en ervaring op te doen in de beroepspraktijk. Voorafgaand hieraan schrijft iedere student een sollicitatiebrief aan het bedrijf of de instelling die hem of haar is toegekend. Naar aanleiding van deze brief wordt er contact opgenomen met een persoon van het bedrijf of instelling. Van de student wordt verwacht dat deze zich aan de gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen houdt, zoals die gelden voor het personeel van het leerbedrijf.
bpv 2015 | 2016
8
2.1.2 De bpv-begeleider De doelstelling van ROC A12 is om optimale begeleiding te bieden, ook tijdens de bpv. De student wordt namens de school begeleid door de bpv-begeleider. Dit is een docent of instructeur die de student in veel gevallen ook kent uit de lessituatie. Deze zal gedurende de bpv de student op passende wijze begeleiden. Het streven is om het leerbedrijf en de student twee maal per jaar te bezoeken teneinde zich ervan op de hoogte te stellen of de bpv naar verwachting verloopt. Tevens is er telefonisch contact en waar nodig kan een extra gesprek op verzoek worden ingepland. Mogelijk komt de betreffende opleiding of bpvbegeleider met u een andere frequentie of werkwijze overeen.
2.1.3 De bpv-coördinator De bpv-coördinator coördineert de organisatie van de bpv binnen het domein Zorg & Welzijn. Zij voert de regie als het gaat om problemen bij matching van studenten en in geval van problemen die niet op te lossen zijn door individuele docenten of het bpv-bureau. De ontwikkelingen in het werkveld zullen zij nauwgezet blijven volgen en met leerbedrijven in gesprek blijven om te signaleren wat de gevolgen van de ontwikkelingen zijn voor het onderwijs. De bpv-coördinator heeft een belangrijke taak in de acquisitie van nieuwe leerbedrijven voor de branche. 2.1.4 Het bpv-bureau afdeling Zorg & Welzijn Het bpv-bureau verzorgt administratieve taken van de plaatsingsprocedure van studenten, dus matching tussen leerbedrijven en studenten, met de vastlegging van de gegevens in de Beroepspraktijkvormingsovereenkomst (bpvo) per student. Zij is aanspreekpersoon voor de studenten en verstrekt actuele bpv-mappen aan de studenten. Het bpv-bureau is aanspreekpunt voor leerbedrijven als er problemen zijn rond plaatsing of individuele studenten en zorgt er voor dat de juiste docent of bpv-coördinator het probleem ontvangt. Het bpv-bureau verstrekt informatie aan nieuwe leerbedrijven. Voor de Verklaring Omtrent Gedrag zie hoofdstuk 5.5. 2.1.5 Office bpv De gegevens betreffende de bpv Zorg & Welzijn worden door de Office verwerkt in de centrale administratie. Deze gegevens zijn inzichtelijk voor de bpv-docenten en bpvcoördinator. 2.1.6 De locatiedirectie Eindverantwoordelijk voor de bpv is de locatiedirectie.
Het leerbedrijf
De student wordt in het leerbedrijf begeleid door een praktijkbegeleider. Deze stelt een programma samen waarin zijn opgenomen: introductie, algemene oriëntatie op de werksituatie, bpv-opdrachten en het overleg met de student. In overleg met de student stelt de praktijkbegeleider de student in de gelegenheid bpv-opdrachten te realiseren en examens te laten toetsen. Ook is de praktijkbegeleider aanspreekpunt voor vragen van de student met betrekking tot zijn leerproces. Indien er zich tijdens de bpv-periode problemen voordoen, kan zowel de student als de praktijkbegeleider zich wenden tot de bpv-docent van ROC A12. De student is op de hoogte gebracht wie zijn bpv-docent is.
9
bpv 2015 | 2016
2.2
ROC A12 2015 | 2016 2.3
De kenniscentra voor beroepsonderwijs
Goede bpv staat of valt met de beschikbaarheid van voldoende goede praktijkopleidings plaatsen. Daarom is er ook een toenemende aandacht voor de kwaliteit van de leerbedrijven en, daar waar dat nodig is, het bevorderen van die kwaliteit. De kenniscentra voor beroepsonderwijs spelen hierbij een belangrijke rol. Zij dragen zorg voor de beschikbaarheid van voldoende praktijkopleidingsplaatsen en voeren taken uit op het gebied van kwaliteitsbewaking. Ook zorgen zij voor een regelmatige beoordeling van bedrijven en organisaties die de bpv (willen) verzorgen. Daarom bezoeken de consulenten van deze kenniscentra regelmatig de bedrijven die geaccrediteerd zijn en maken hiervan melding aan de school zodat studenten geplaatst worden bij geaccrediteerde leerbedrijven. Indien een leerbedrijf niet geaccrediteerd is of wordt, kan er geen student geplaatst worden. Voor de opleidingen Zorg & Welzijn is dit kenniscentrum Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Een instelling dient zelfstandig erkenning aan te vragen om te worden geaccrediteerd als leerbedrijf. Dit kan via de website van de SBB: www.s-bb.nl
bpv 2015 | 2016
10
3
Organisatie van de bpv
3.1
Toewijzen van bpv-plaatsen
In het verleden was het de gewoonte om in overleg met onze studenten leerbedrijven toe te wijzen uit het bestand van ROC A12. Tegenwoordig komen studenten vaak zelf met een voorstel voor een bpv-plaats van hun keuze. De opleiding Jeugdzorg gaat er vanuit dat de student zijn/haar bpv-plaats zelf zoekt. Dit is een door de overheid gewenste werkwijze, waarvan vooral studenten uit hogere leerjaren gebruikmaken. Daarbij bewaakt het bpvbureau of genomen initiatief niet de afgesproken werkwijze tussen ROC en leerbedrijf doorkruist. In andere gevallen sturen wij als ROC A12 in het toewijzen van bpv-plaatsen en gebruiken hiervoor de contacten die wij reeds met leerbedrijven hebben. Het is de verantwoordelijkheid van de bpv-coördinator, evt. in samenwerking met het bpv-bureau, om te toetsen of de voorgestelde bpv-plaats past bij de (fase van de) opleiding van de student. Het kan voorkomen dat (moeilijk te beïnvloeden) factoren ervoor zorgen dat wij uw bedrijf geen harde toezeggingen kunnen doen. Wij hopen op uw begrip hiervoor.
3.2
Structuur van de bpv-periodes
ROC A12 kent per domein en per opleiding een vrij vaste structuur van de bpv-periodes. Er zijn periodes van twintig, dertig of veertig weken parttime, afhankelijk van het leerjaar. In het eerste leerjaar starten de studenten bij aanvang van Onderwijs Periode 3 met de bpv. Tijdens de bpv vindt over het algemeen ook een terugkoppeling naar de theorie plaats, in de vorm van terugkomdagen, intervisie of reguliere schooldagen. Hoe dat precies voor de student Zorg & Welzijn binnen uw leerbedrijf geregeld is treft u aan in hoofdstuk 4.6.
Werktijden
Tijdens de bpv is het gebruikelijk dat studenten zich voegen naar de werkplanning van het leerbedrijf. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat BOL-studenten boventallig zijn en nooit alleen mogen werken of de eindverantwoordelijkheid mogen dragen. Voor studenten onder de 18 jaar gelden restricties ten aanzien van het werken buiten kantooruren. Conform de Arbeidstijdenwet gelden de volgende richtlijnen. De maximale arbeidstijd bedraagt: - 9 uur per dienst; - 45 uur per week; - per vier weken: gemiddeld veertig uur per week (160 uur). Het aantal uren inzet per week dat wordt overeengekomen in overleg met de bpvcoördinator per opleiding, staat vermeld op de Praktijkovereenkomst. Omdat jongeren van 16 en 17 jaar nog leerplichtig/kwalificatieplichtig zijn, mag het werk het niet verhinderen om naar school te gaan. De tijd die zij aan school besteden, telt daarom mee als arbeidstijd. De minimale dagelijkse rust is: - dagelijkse rust: twaalf uur, in elk geval tussen 23.00 en 6.00 uur; - wekelijkse rust: 36 uur per periode van zeven maal 24 uur.
11
bpv 2015 | 2016
3.3
ROC A12 2015 | 2016 3.4
Vakanties en feestdagen
De student blijft tijdens de bpv-periode ingeschreven bij ROC A12. Daarom heeft hij/zij in principe recht op de schoolvakanties. Voor sommige opleidingen geldt echter dat studenten hun bpv juist gaan uitvoeren tijdens reguliere vakanties of vrije dagen. Dat is inherent aan de keuze voor de opleiding en het beroep. Het spreekt voor zich dat deze studenten in overleg met school en de praktijkopleider afspreken wanneer zij deze gewerkte tijd kunnen compenseren. De werktijden en vakanties zijn altijd in overleg met het stagebedrijf. Ook worden de afspraken gemeld aan de praktijkopleider. Alle studenten worden op grond van religieuze overtuiging in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan officiële religieuze feestdagen. Indien een student wil deelnemen aan een dergelijke feestdag dient hij/zij dit vooraf kenbaar te maken aan de praktijkopleider en bpv-begeleider. Het vereiste aantal bpv-uren wordt hierdoor niet verminderd. Daarom dient in overleg met de praktijkopleider bekeken te worden op welke wijze en tijden de uren gecompenseerd worden. Het vakantierooster 2014/2015 is conform het advies van OC&W en in overleg met de scholen in de regio Ede en Arnhem vastgesteld.
Vakanties en vrije dagen
bpv 2015 | 2016
12
Regio Midden (Ede, Veenendaal, Barneveld, Wageningen) Herfstvakantie 19-10-2015 t/m Kerstvakantie 21-12-2015 t/m Voorjaarsvakantie 22-02-2016 t/m Goede Vrijdag 25-03-2016 Paasmaandag 28-03-2016 Koningsdag 27-04-2016 Meivakantie 02-05-2016 t/m Hemelvaart en 05-05-2016 dag na Hemelvaart 06-05-2016 Pinkstermaandag 16-05-2016 Zomervakantie 11-07-2016 t/m
23-10-2015 01-01-2016 26-02-2016
13-05-2016
26-08-2016
Regio Zuid (Velp, Huissen, Arnhem) Herfstvakantie 26-10-2015 Kerstvakantie 21-12-2015 Voorjaarsvakantie 08-02-2016 Donderdag 24 maart 24-03-2016 Goede Vrijdag 25-03-2016 Paasmaandag 28-03-2016 Koningsdag 27-04-2016 Meivakantie 25-04-2016 Hemelvaart en 05-05-2016 dag na Hemelvaart 06-05-2016 Pinkstermaandag 16-05-2016 Zomervakantie 25-07-2016
3.5
t/m t/m t/m
30-10-2015 01-01-2016 12-02-2016
t/m
06-05-2016
t/m
09-09-2016
Aanvragen bijzonder verlof
Een student kan bijzonder verlof aanvragen (bijvoorbeeld in geval van familie omstandigheden). Dit gebeurt in overleg met de praktijkopleider en de bpv-begeleider en wordt vastgelegd in het studentendossier.
3.6
Ziekmelding
In geval van ziekte moet zowel het leerbedrijf als de bpv-begeleider vanuit de school door de student hiervan in kennis worden gesteld (voor 09.00 uur). Zodra bekend is wanneer de werkzaamheden worden hervat, moet dit zowel aan de praktijkopleider als aan de bpvbegeleider worden gemeld. Omdat de bpv een essentieel onderdeel vormt van de opleiding en het aantal uren gerealiseerd moet worden dienen ziekte dagen in principe ingehaald te worden. Daarvoor is op de presentielijst/urenverantwoordingsformulier een aantal lege vakken opgenomen. Compensatie kan worden verkregen door extra dagen en/of langere dagen te maken. Wanneer zich deze situatie voordoet is het verstandig dit te overleggen met zowel de praktijkopleider als de bpv-begeleider.
3.7
13
Bpv-werkmap
3.8
Beoordeling
Bij de beoordeling van de bpv spelen zowel het bedrijf als de school een rol. Hoe dit wordt vormgegeven is per opleiding verschillend. Daarom verwijzen we hiervoor naar de opleidingsgebonden zaken in hoofdstuk 4 en naar de bpv-werkmap van de student.
bpv 2015 | 2016
Elke student ontvangt voorafgaand aan de bpv een werkmap. Deze bpv-werkmap heeft als opzet de invulling van de periode zodanig te sturen dat de gestelde doelen kunnen worden gerealiseerd. Naast het feit dat de map een leidraadfunctie vervult voor student, praktijkopleider en bpv-begeleider, vormt deze ook een formeel toetsingsdocument op grond waarvan mede beoordeling van de bpv plaatsvindt. In de werkmap zijn diverse opdrachten, formulieren en informatie betreffende de bpv opgenomen.
ROC A12 2015 | 2016
4 De opleidingen Zorg & Welzijn Tot het domein Zorg & Welzijn worden de volgende opleidingen gerekend:
Verpleging & Verzorging Verpleging & Verzorging Assistent Zorg & Welzijn Zorghulp Helpende Zorg & Welzijn Verzorgende Verpleegkundige
Locatie E E, Vee E, Vee, V E, Vee, V E
niveau 1 1 2 3 4
Locatie E, Vee, V E, Vee, V E,V E, Vee, V E, Vee, V E, Vee, V E, V
niveau 3/4 3/4 4 3 4 4 4
Onderwijs & Welzijn
14
Onderwijs & Welzijn Pedagogisch Werker Pedagogisch werker, kinderopvang Pedagogisch werker, jeugdzorg Maatschappelijke Zorg (Medewerker Maatschappelijke Zorg) Maatschappelijke Zorg (Medewerker Gehandicaptenzorg) Maatschappelijke Zorg (Medewerker Specifieke Doelgroepen) Onderwijsassistent Toelichting: E : Ede Vee : Veenendaal V : Velp
bpv 2015 | 2016
Om u een beeld te geven wat een student in een bepaald niveau en leerjaar kan, wordt hier van iedere opleiding een profiel gegeven.
4.1
Verpleging & Verzorging
4.1.1 Helpende Zorg & Welzijn (niveau 2) Een Helpende ondersteunt cliënten bij persoonlijke verzorging, helpt bij huishoudelijke taken, begeleidt activiteiten en biedt zorg bij voeding. Een Helpende kan aan de slag in de zorg. Bijvoorbeeld een verzorgingshuis, verpleeghuis of de thuiszorg. Een baan in de richting welzijn kan ook. Mogelijkheden zijn: de kinderopvang, peuterspeelzaal, assisteren op een basisschool, een woonvorm voor lichamelijk of verstandelijk gehandicapten, buurthuis, woonzorgcentrum of een dagactiviteitencentrum. 4.1.2 Verzorgende (niveau 3) Een Verzorgende biedt cliënten begeleiding bij persoonlijke verzorging, voeding en huishoudelijke taken. Daarbij is de Verzorgende bevoegd een aantal verpleegtechnische handelingen uit te voeren. Ook komt het signaleren van veranderingen in de (gezondheids-) situatie van een cliënt aan bod en leert de student hoe hij/zij de zelfredzaamheid van mensen kan stimuleren. 4.1.3 Verpleegkundige (niveau 4) Een mbo verpleegkundige werkt in de sector gezondheidszorg. Hij/zij biedt verpleegkundige zorg, ondersteuning en begeleiding op basis van het verpleegplan aan verschillende categorieën zorgvragers van alle leeftijden. Daarnaast voert hij/zij een aantal organisatie en professie gebonden taken uit. Het beroep mbo verpleegkundige is een beschermd beroep volgens de Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG) Een mbo verpleegkundige is gekwalificeerd om in alle branches van verpleging en verzorging te werken. De branches zijn: de ziekenhuizen, de verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg.
4.2
15
Onderwijs & Welzijn
bpv 2015 | 2016
4.2.1 Pedagogisch Werker (niveau 3 en 4) De eerste periode van de opleiding Pedagogisch Werker, gericht op het begeleiden van kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar, is voor niveau 3 en 4 gelijk. In de tweede periode wordt het niveau bepaald en kiest de student zijn/haar uitstroomrichting. Na de opleiding biedt de student dagelijkse ondersteuning, opvang en/of verzorging aan kinderen of jongeren. In de opleiding op niveau 4 wordt in het tweede jaar gekozen voor kinderopvang of jeugdzorg. De student richt zich dan op kinderen of jongeren die speciale begeleiding vragen.
ROC A12 2015 | 2016 4.2.2 Maatschappelijke Zorg (niveau 3 en 4) De eerste periode van de opleiding Maatschappelijke Zorg is voor niveau 3 en 4 gelijk. In de tweede periode wordt het niveau bepaald en kiest de student een uitstroomrichting. Na Maatschappelijke Zorg op niveau 3 verleent de student zorg en ondersteuning in het dagelijkse leven van de volwassen cliënt. Studenten Maatschappelijke Zorg niveau 4 kiezen voor Medewerker Gehandicaptenzorg of Medewerker Volwassenwerk (Persoonlijk Begeleider Gehandicapten Zorg of Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen). 4.2.3 Onderwijsassistent (niveau 4) Alleen in Ede en Velp Een onderwijsassistent is de steun en toeverlaat van de leraar van de groep. Hij of zij ondersteunt de leraar en overlegt met de leraar over activiteiten en de ontwikkeling van kinderen. Een student gaat na de opleiding werken op een basisschool, een vmbo school of in het speciaal onderwijs.
4.3
Koppeling opleiding-praktijk
Tijdens de bpv-periode, maar ook gedurende het hele schooljaar is het van belang om contact te laten bestaan tussen de leerbedrijven, ROC A12 en de student.
4.4
bpv 2015 | 2016
16
Opzet bpv-periodes
De periode waarin de student in de instelling de bpv doorloopt is beschreven in de praktijkovereenkomst die voorafgaand aan de bpv-periode is verstuurd. De roc locaties kennen ieder een andere aanpak wat betreft de opzet van de bpv-periodes. Voor verdere informatie verwijzen wij naar het bpv-bureau. Zie contactgegevens ROC A12 achterin.
4.5
Beroepsgericht onderwijs
Eerder in dit handboek hebt u kunnen lezen dat in het beroepsgericht onderwijs de praktijk en het beroep centraal staan. Wat de student kan is belangrijk. Binnen het beroepsgericht onderwijs wordt gewerkt met beroepsprestaties. De beroepsprestaties zijn gebundeld in een map van het Consortium. Deze worden tijdens de bpv door middel van een examen beoordeeld. Dit is een praktische toets die overeenkomt met een praktijksituatie. Tijdens het examen laat de student zien dat hij/zij alle benodigde technische, praktische, administratieve en sociale vaardigheden voldoende beheerst om in de toekomstige werkomgeving goed te kunnen functioneren.
4.6
Beoordeling en examinering
De eindverantwoordelijkheid voor de beoordeling van en examinering in de bpv ligt bij ROC A12. Uiteraard werken bij het beoordelen en examineren leerbedrijf en school nauw samen. In het examenreglement van ROC A12 staan de procedureafspraken beschreven. Beoordelingscriteria zijn onderdeel van de examens van het Consortium. 4.6.1 Begeleiding door het bedrijf De praktijkbegeleider begeleidt de student bij zijn leerproces in de bpv en voert regelmatig voortgangsgesprekken met de student. 4.6.2 Begeleiding door ROC A12 De bpv docent van ROC A12 zal de student bezoeken op zijn bpv en samen met de praktijkbegeleider een voortgangsgesprek/beoordelingsgesprek voeren.
17
bpv 2015 | 2016
4.6.3 Examinering in de bpv Tijdens de studie legt de student meerdere examens af op de bpv-instelling. Hoeveel examens dat zijn en in welke periode de student ze mag doen, hangt af van de opleiding. Met de examens wordt getoetst of de student de werkprocessen beheerst die bij de kerntaken van het kwalificatiedossier horen. De student wordt beoordeeld door de werkbegeleider en door school. Het examentraject wordt klassikaal en individueel begeleid op school.
ROC A12 2015 | 2016
5
Rechten en plichten tijdens de bpv
Aan de bpv-periode van een student en daarmee aan de samenwerking tussen ROC A12 en de leerbedrijven zijn afspraken gekoppeld voor alle betrokkenen. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de verschillende rechten en plichten met betrekking tot de bpv.
5.1
18
5.2
bpv 2015 | 2016
Beroepspraktijkvormingsovereenkomst (bpvo)
De wet schrijft voor dat de school, het bedrijf en de student (en eventueel het landelijk orgaan) een overeenkomst afsluiten, waaruit onder andere moet blijken dat de student activiteiten verricht die passen in het leerplan. Aan het begin van de periode zal aan elk van de betrokkenen dan ook een, volgens richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen geformuleerde, overeenkomst ter ondertekening worden voorgelegd. Als de student nog minderjarig is, dient een wettelijk vertegenwoordiger mede te ondertekenen. Naast het feit dat er in deze overeenkomst een aantal zaken geregeld wordt, is deze van groot belang ten aanzien van de diplomaverkrijging van de student. Om in aanmerking te komen voor het diploma moet deze overeenkomst zijn opgenomen in het dossier van de student. Indien dit niet het geval is kan niet tot uitreiking worden overgegaan. Daarom is het van groot belang dat de student er voor zorgt dat de overeenkomst zo spoedig mogelijk aan de bpv-begeleider vanuit school wordt overhandigd. Daarnaast dient de student een eigen exemplaar te bewaren. Het derde exemplaar is bestemd voor het bedrijf of de instelling waar de student zijn/haar bpv doorloopt.
Vergoedingen
Sommige leerbedrijven willen een student of ROC A12 vergoeden voor de bpv-periode. Om onduidelijkheid te voorkomen, hanteert ROC A12 de volgende uitgangspunten: - De bpv is een onderdeel van het leerproces. - ROC A12 verwacht daarvoor geen financiële vergoeding en brengt niets in rekening voor het aanleveren van stagiaires. - Een bedrijf of instelling mag een vergoeding betalen aan de stagiaire voor de geleverde diensten. In een aantal situaties is dit vastgelegd in de CAO van betreffende branche. Dit wordt dan buiten ROC A12 om geregeld. - Bestaande afspraken met bedrijfstakken blijven geëerbiedigd. - Reiskosten van studenten worden niet vergoed door ROC A12.
5.3
Fiscale voordelen voor werkgevers
Werkgevers die een mbo-stagiaire (niveau 1 en 2) aannemen kunnen in sommige gevallen rekenen op een fiscale tegemoetkoming per student per jaar. Voorwaarden hiervoor zijn dat het om een erkend leerbedrijf gaat, er een bpv-overeenkomst is opgemaakt en er minimaal twee maanden stage gelopen wordt. Biedt u een leerbaan aan in het kader van een BBLopleiding, dan kan de korting hoger oplopen. Voor meer informatie over de WVA-regeling kunt u contact opnemen met de belastingdienst, kijken op www.belastingdienst.nl of de website van uw kenniscentrum raadplegen.
Vaccinatiebeleid
Het overheidsbeleid (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) richt zich onder andere op ziektepreventie; de beperking van de kans op besmetting met bijvoorbeeld hepatitis B of TBC. De werkgever heeft een cruciale rol in de bescherming van werknemers tegen gezondheidsrisico’s. Zij dient maatregelen te nemen tegen besmetting en hun werknemers in de gelegenheid te stellen om zich tegen risico’s te beschermen door middel van vaccinatie. Dit geldt ook voor de studenten in opleiding die voor hun bpv in zorgorganisaties werkzaam zijn. Naast vaccinatie dient de werkgever andere maatregelen te nemen zoals bijvoorbeeld ‘hygiënisch werken’ als middel om besmetting te voorkomen. Werkgevers c.q. instellingen die gelegenheid bieden tot het volgen van bpv zijn verplicht om vaccinatie aan hun werknemers en studenten in opleiding aan te bieden. Studenten zijn echter niet verplicht om zich te laten vaccineren. Hierbij moet men wel bedenken dat zij dan zelf niet beschermd zijn en dat zij een eventuele besmetting kunnen overdragen op anderen in hun omgeving en aan hun cliënten/patiënten. Sommige organisaties stellen vaccinatie als (absolute) voorwaarde voor deelname aan de bpv en andere organisaties adviseren vaccinatie (dringend). Weigering kan dus tot gevolg hebben dat de bpv, in die betreffende organisatie, niet plaats kan vinden. Studenten die de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) volgen betalen in principe de vaccinatiekosten zelf. Soms worden de kosten vergoed door de zorgverzekeraar of anderszins.
5.5
19
Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
Bij de opleidingen Pedagogisch Werk (Kinderopvang, Peuterspeelzaal), Helpende Zorg/ Welzijn, Onderwijsassistent in het domein Zorg & Welzijn geldt dat stagiaires een (positieve) Verklaring Omtrent Gedrag moeten overleggen aan het bpv-bedrijf/instelling. Dit geldt zowel voor BOL-studenten als BBL-studenten. In het intakegesprek bij deze opleidingen zal hier vanuit ROC A12 met de nieuwe student over gesproken worden. Het is de verantwoordelijkheid van de individuele student om zelf een VOG aan te vragen bij de gemeente. De student is zelf verantwoordelijk voor de kosten van de VOG en kan deze, in veel gevallen, declareren bij het bpv-bedrijf (conform CAO Kinderopvang art. 9.9 Vergoeding VOG 2010-2011). Uitzondering: De VOG op naam van school opgesteld voor de Kinderopvang is nu twee jaar geldig.
bpv 2015 | 2016
5.4
ROC A12 2015 | 2016 Kinderopvang: Vanaf 1 juli 2012 moeten alle vrijwilligers en stagiaires in de Kinderopvang in het bezit zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Ook stagiaires die korter dan drie maanden ingezet worden, moeten een VOG hebben. De VOG moet voor aanvang van de werkzaamheden aan het bpv -bedrijf worden overgelegd en mag op dat moment niet ouder zijn dan twee maanden. Dat is een wettelijke eis en geldt ook voor gastouders, die overstappen naar een ander gastouderbureau. (bron: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
5.6
Beroepsgeheim
Voor de studenten geldt dat zij vertrouwelijk moeten omgaan met alle informatie waarvan zij kennis nemen tijdens de bpv en die betrekking hebben op personen of zaken behorende bij het leerbedrijf. In een aantal leerbedrijven geldt een daadwerkelijk beroepsgeheim. We gaan er vanuit dat de praktijkopleider dit voor aanvang van de bpv-periode met de student bespreekt.
5.7
Bezwaar en beroep in de bpv
Indien een student het oneens is met een procedure of beoordeling met betrekking tot de bpv dan kan hij/zij contact opnemen met de bpv-begeleider. Mocht dit niet naar wens verlopen dan kan de student zich wenden tot de bpv-coördinator en/of de locatiedirectie om in beroep te gaan. 20
bpv 2015 | 2016
5.8
Verzekering tijdens de bpv
5.8.1 Verzekering Stages c.q. leerwerktrajecten Meeverzekerd is de aansprakelijkheid van de studenten voor schade aan het stageadres (alleen bij onrechtmatig handelen van de stagiair) of aan derden toegebracht tijdens stageactiviteiten vanaf het moment dat zij (voor het verrichten van de stageactiviteiten) op het stageadres zijn aangekomen tot het moment dat zij (na het beëindigen van de activiteiten) het stageadres verlaten. Verder is meeverzekerd de aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling in verband met de activiteiten van de stagiaires en stagedocenten tijdens de uitoefening van de stageactiviteiten. Voor de toepassing van deze bepaling dient vooraf een stageovereenkomst te zijn opgesteld en ondertekend. Indien in genoemde overeenkomst, conform lid 2 van artikel 7:661 BW wordt afgeweken van lid 1 van artikel 7:661 BW zal er slechts dekking bestaan als er aansprakelijkheid bestaat op grond van artikel 6:162 BW. Vorderingen van regresnemende verzekeraars van de stagebiedende organisatie vallen buiten de dekking. Dat wil zeggen dat indien de verzekeraar van de stagebiedende organisatie de schade heeft vergoed zij deze niet kunnen verhalen op deze verzekering.
Artikel 7:661 BW lid 1 Artikel 7:661 BW is verwant aan artikel 6:170 BW en bevat een uitzondering op de hoofdregel dat degene die de schade toebrengt daarvoor ook aansprakelijk is. Het artikel keert deze regel om door te bepalen dat de werknemer niet aansprakelijk is voor schade aan de werkgever of aan derden, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. De werkgever dient de opzet of bewuste roekeloosheid te bewijzen. Artikel 7:661 BW lid 2 Artikel 7:661 BW lid 2 – Hierin is vastgelegd dat de regel neergelegd in lid 1 van dit artikel dwingend recht bevat en dat hiervan alleen mag worden afgeweken indien dit geschiedt middels een schriftelijke overeenkomst. Daarnaast wordt de eis gesteld dat de werknemer verzekerd is. Artikel 6:162 BW Artikel 6:162 BW bepaalt dat degene die een onrechtmatige daad pleegt waardoor een ander (een derde) schade lijdt, verplicht is deze schade te vergoeden. Er is sprake van een onrechtmatige daad indien er aan de volgende vier punten is voldaan: - De daad moet de dader toegerekend kunnen worden. Men kan een daad aan iemand toerekenen indien de daad te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak die conform de wet of de maatschappelijke opvattingen voor zijn rekening komt. - De daad moet onrechtmatig zijn, dat wil zeggen: inbreuk maken op het recht van een ander of ingaan tegen een wettelijke bepaling. - Er moet sprake zijn van schade. - Er moet sprake zijn van een causaal verband. Dat wil zeggen: De schade moet rechtstreeks voortvloeien uit de daad.
21
bpv 2015 | 2016
Indien een student ’uit eigen beweging’ onrechtmatig handelt en schade toebrengt aan derden of aan de stagebiedende organisatie, is de schade meeverzekerd. De verzekering heeft werelddekking.
ROC A12 2015 | 2016 5.8.2 Ongevallenverzekering De school heeft een ongevallenverzekering afgesloten die ook op de stagiair(e) gedurende diens feitelijke stagewerkzaamheden van toepassing is. 5.8.3 Gebruik van motorrijtuigen tijdens stages Meeverzekerd is de aansprakelijkheid van stagiaires voor schade veroorzaakt door, met of aan: - tractoren of zelfrijdend landbouwmaterieel (al dan niet met daaraan gekoppelde objecten of ander niet gekentekend werkmateriaal) mits de schade is toegebracht door de stagiair(e) en verband houdt met de stagewerkzaamheden. - motorrijtuigen in het bedrijf of op het terrein van de stagebiedende organisatie, welke toebehoren aan of om welke reden ook onder het beheer zijn van de stagebiedende organisatie, mits de schade is toebracht door de stagiair(e) en verband houdt met de stagewerkzaamheden tijdens het gebruiken en/of besturen van dat motorrijtuig in het bedrijf of op het terrein van de stagebiedende organisatie. Voor bovengenoemde twee punten geldt dat er geen dekking is indien de schade is ontstaan op de openbare weg.
bpv 2015 | 2016
22
Ook voor stages waarbij gebruik wordt gemaakt van motorrijtuigen dient vooraf een stageovereenkomst te zijn opgesteld en ondertekend. Indien in genoemde overeenkomst, conform lid 2 van artikel 7:661 BW wordt afgeweken van lid 1 van artikel 7:661 BW zal er slechts dekking bestaan als er aansprakelijkheid bestaat op grond van artikel 6:162 BW. Vorderingen van regresnemende verzekeraars van de stagebiedende organisatie vallen buiten de dekking. Dat wil zeggen dat indien de verzekeraar van de stagebiedende organisatie de schade heeft vergoed zij deze niet kunnen verhalen op deze verzekering. Ten aanzien van aansprakelijkheid voor schade door/met bovenbedoelde objecten geldt het volgende: De dekking is alleen van toepassing voor het meerdere boven het bedrag dat de verzekerde (=stagebiedende organisatie) krachtens de wet verplicht is om te verzekeren, of voor het meerdere boven het bedrag dat verzekerd is als de schade de omvang van de verplichte verzekering overschrijft. Verder is onder deze dekking (rekening houdend met het genoemde eigen risico), tot een maximum bedrag van € 25.000,- per aanspraak, eventueel verlies van no-claimkorting als gevolg van een door de stagiair(e) toegebrachte schade gedekt. De dekking van deze verzekering is geen verzekering in de zin van de WAM (Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen).
Ten aanzien van aansprakelijkheid voor schade aan bovenbedoelde objecten geldt het volgende: Deze dekking geldt tot een maximum bedrag van € 25.000,- per aanspraak. Hieronder is ook verzekerd eventueel verlies van no-claimkorting van de stagebiedende organisatie als gevolg van een door de stagiair(e) toegebrachte schade. Ook hiervoor geldt dat deze dekking alleen van kracht is als de schade niet op een andere verzekering verhaalbaar is. WAM (Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen) De WAM geeft een omschrijving van wat men onder een motorrijtuig dient te verstaan. Tevens bepaalt deze wet dat de bezitter van het motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, verplicht is voor het motorrijtuig een aansprakelijkheidsverzekering (WA) te sluiten. Ten slotte willen wij benadrukken dat de polisvoorwaarden en teksten prevaleren boven deze uitleg en dat aan de uitleg van de wetsartikelen geen rechten kunnen worden ontleend.
5.9
Bpv in het buitenland
ROC A12 hecht waarde aan internationalisering en het bieden van bpv-mogelijkheden in het buitenland. In principe gelden voor een bpv in het buitenland dezelfde procedures, afspraken en regels als bij een binnenlandse bpv. Echter het vraagt wel om extra zorgvuldigheid in de voorbereiding omdat de begeleiding tijdens de bpv op afstand zal plaatsvinden of wordt vormgegeven door een enkel bezoek van de bpv-begeleider. Het aanvragen en organiseren van een bpv-periode loopt daarom via de bpv-coördinator van het eigen kernteam en via de medewerker Internationalisering. Leerbedrijven in het buitenland zullen ook moeten voldoen aan de criteria van erkenning door het kenniscentrum van betreffende branche in Nederland. 23
bpv 2015 | 2016
Voor nadere informatie verwijzen we naar je slb’er of de contactpersoon Internationalisering. Kijk voor de contactgegevens Internationalisering op de volgende pagina.
ROC A12 2015 | 2016 Contactgegevens ROC A12 ROC directie Mevr. A.M.M. Wijgergangs
ROC A12 Ede Reehorsterweg 80 6717 LG Ede Postbus 78 6710 BB Ede T 0318 45 54 00 Locatiedirecteuren Femmy Rave (Ede) Ruud Peters (Velp) Dick Looyé (Veenendaal)
24
Coördinatoren/contactpersoon Contactpersoon: Pauline Amsing T: 0318 45 57 79 E:
[email protected]
bpv 2015 | 2016
Zorg - Helpende Zorg & Welzijn, Verzorging en Verpleging: Annelies de Boer T 0318 45 56 79 E
[email protected]
Welzijn - Pedagogisch Werk, Maatschappelijke Zorg en Onderwijsassistent: Helene Koning T 0318 45 57 75 E
[email protected] Bpv bureau Zorg & Welzijn Ede Nelke Kamphorst en Greetje Houmes, werkkamer F 1.02 E
[email protected] T 0318 45 57 84 T 0318 45 57 86 Office bpv T 0318 45 54 65 Medewerker Internationalisering Ede Verpleging & Verzorging Luuk Preijde T 0318 45 57 73 E
[email protected] Onderwijs & Welzijn Steffen Buikema T 0318 45 57 91 E
[email protected] Bij eventuele schade kunt u zich wenden tot: Servicepunt T 0318 45 54 35
ROC A12 Veenendaal
ROC A12 Velp
Het Perron Sportlaan 11-13 3905 AD Veenendaal T 0318 50 97 32
Gruttostraat 10 6883 CN Velp T 026 363 38 33 Locatiedirectie Ruud Peters
Bij eventuele schade kunt u zich wenden tot: Servicepunt, locatie Ede: 0318 45 54 50
Contactpersoon en bpv-bureau Gerdine van Ginkel T 026 363 38 33 E
[email protected]
Voor verdere gegevens: Contactpersoon bpv: Anneke Kuit Werkkamer A3.02
[email protected] T 06-52646252
Medewerker Internationalisering Velp Jan van Kraaij T 026 363 38 73 E
[email protected]
Bpv bureau Zorg & Welzijn Ede Nelke Kamphorst en Greetje Houmes, werkkamer F 1.02 E
[email protected] T 0318 45 57 84 T 0318 45 57 86
Bij eventuele schade kunt u zich wenden tot: T 026 363 38 33 25
bpv 2015 | 2016
Locatiedirectie Dick Looyé
bpv 2015 | 2016
26
bpv 2015 | 2016
27