Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Opdrachtgever: Bouwend Nederland Rotterdam, 2 april 2013
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Opdrachtgever: Bouwend Nederland
Karel Kans Ruud van der Aa
Rotterdam, 2 april 2013
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 80-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO2-uitstoot af, stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO2-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen.
ECORYS Nederland BV Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl
2
KAN/RG NL1525909rap
Inhoudsopgave
Voorwoord
5
Samenvatting
7
1
Inleiding
13
2
Samenstelling en doel van de beroepenveldcommissies
15
2.1
Inleiding
15
2.2
Beroepenveldcommissies bij bouwopleidingen
15
2.3
Samenstelling van de commissies
15
2.4
Werkwijze van de commissies
17
2.5
Invloed op agenda en besluitvorming
17
2.6
Taken en doelen van de commissies
18
2.7
Wat weten de commissies te bereiken?
18
2.8
Ander overleg onderwijs-bedrijfsleven
19
2.9
Verbeterpunten
20
2.10
Rol voor Bouwend Nederland?
20
3
Conclusies en aanbevelingen
21
3.1
Conclusies
21
Aanbevelingen
22
3.2 3.2.1
Aanbeveling aan instellingen
22
3.2.2
Aanbevelingen aan Bouwend Nederland
24
4
Goede praktijkvoorbeelden van beroepenveld¬commissies
25
4.1
Deltion: een smalle en slagvaardige commissie voor Bol 4 Bouw/infra
27
4.2
ROC Friese Poort en Friesland College: een brede adviesgroep voor alle bouwopleidingen
4.3
29
ROC Rijn IJssel en ROC Nijmegen: gezamenlijk Regionaal Overleg Bedrijfsleven Onderwijs (ROBO)
4.4 4.5
33
Avans: elke opleiding een commissie voor tactisch en operationeel advies, voor strategie een overkoepelende raad
37
HAN: een commissie met verantwoordelijkheid voor het curriculum
41
Tabellenbijlagen
45
Toelichting op de tabellen
45
Respons
45
Kenmerken commissies mbo
45
Kernmerken commissies hbo
46
Werkwijze
47
Samenstelling
48
Taken en doelen
51
Gepercipieerde Invloed
57
Tevredenheid
59
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
3
Voorwoord
Bouwend Nederland wil dat haar leden kunnen beschikken over voldoende, goed gekwalificeerd personeel. Een goed werkend overleg tussen onderwijs en het bedrijfsleven, bijvoorbeeld via de beroepenveldcommissies, is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Om inzicht te krijgen in de werking van de beroepenveldcommissies en mogelijke belemmeringen die zich daarbij voordoen heeft Bouwend Nederland Ecorys gevraagd onderzoek te doen naar de beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo. Doel is te weten te komen hoe vanuit werkgeversperspectief de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven in de commissies versterkt kan worden, zodat op termijn de aansluiting tussen onderwijs en het afnemende werkveld verder kan verbeteren.. Voor u ligt het resultaat van het onderzoek dat is uitgevoerd onder leden van beroepenveldcommissies door middel van een enquête en interviews met hen. In het rapport worden aanbevelingen gedaan aan zowel Bouwend Nederland als aan onderwijsinstellingen om beroepenveldcommissies beter te benutten. De goede praktijkvoorbeelden dienen ter inspiratie om hieraan vorm te geven. Langs deze weg willen wij graag iedereen bedanken die een bijdrage aan het onderzoek heeft geleverd. Ten eerste zijn dat alle leden van commissies die de enquête hebben beantwoord. Ten tweede zijn dat de onderwijsinstellingen die ons gastvrij hebben ontvangen voor het uitvoeren van interviews. Ten derde zijn het alle personen die hebben meegewerkt aan zowel de verkennende interviews in de startfase van het onderzoek als aan de verdiepende interviews aan het eind. Vanuit Bouwend Nederland is het onderzoek begeleid door Marieke van der Post en Marjan Brinkman. Daarnaast hebben wij waardevolle input ontvangen vanuit een brede klankbordgroep bestaande uit José Dohle, Charissa Verhoef en Marcel van Lieshout (allen Bouwend Nederland) en vanuit het bedrijfsleven Jan Schouten (SPBZW), Andre Hoogeveen (Strukton), Bert Boeijink (Bloemendal Bouw), Peter Meerman (Haafkes Veldwachter) en Arjo Riedijk (Weboma). Wij danken allen hartelijk voor de nuttige opmerkingen en de prettige samenwerking. Namens Ecorys waren Lisa van Beek en Sophie Rohlfs in verschillende fasen van het onderzoek op uiterst nuttige wijze betrokken in de uitvoering. De vormgeving van de eindrapportage is verzorgd door Ria Groenendijk.
Karel Kans Ruud van der Aa (projectleider) Rotterdam, april 2013.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
5
Samenvatting
Aanleiding en doel onderzoek Bouwend Nederland wil dat haar leden kunnen beschikken over voldoende, goed gekwalificeerd personeel, zowel op de korte als op de lange(re) termijn. Om de kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs te bevorderen, participeert de bouw- en infrasector zowel in landelijke als regionale overleggen. Op regionaal niveau gebeurt dit in zogenoemde werkveldcommissies of beroepenveld¬commissies, zowel in het mbo als hbo. Beroepenveldcommissie in het mbo Een werkveldcommissie is een commissie met een niet-wettelijke taak waarbij het bedrijfsleven, de kenniscentra en de instelling bij elkaar komen om onderwerpen die de opleiding aangaan te bespreken, zoals de inhoud van de opleiding, de instrumenten voor examinering en de instrumenten voor begeleiding van deelnemers.
Beroepenveldcommissie in het hbo In het hbo voeren de afzonderlijke opleidingen per hogeschool overleg in hun regio met vertegenwoordigers van het beroepen- of werkveld in hun beroepenveldcommissie.
Om meer inzicht te verkrijgen in de werking van beroepenveldcommissies en de belemmeringen die zich daarbij voordoen heeft Bouwend Nederland Ecorys onderzoek laten uitvoeren. Doel van het onderzoek Aanbevelingen formuleren hoe vanuit werkgeversperspectief via de beroepenveldcommissies de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs versterkt kan worden, om op die manier het onderwijs nog beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt,
en...
…. goede praktijkvoorbeelden beschrijven die tot inspiratie kunnen dienen van partijen die met het overleg tussen onderwijs en bedrijfsleven aan de slag willen.
Aan het onderzoek hebben 148 leden van beroepenveldcommissies voor bouwopleidingen in het mbo of hbo deelgenomen. Het onderzoek geeft daarmee een beeld van alle 13 instellingen met een beroepenveldcommissie in het hbo en van 17 van de in totaal 35 instellingen met commissies in het mbo. Conclusies De antwoorden op de onderzoeksvragen leiden tot de volgende hoofdconclusies: •
Alle hbo-instellingen en bijna alle mbo-instellingen met bouwopleidingen hebben een commissie voor formeel overleg met het bedrijfsleven.
•
De tevredenheid van commissieleden is over het algemeen goed, maar er is ruimte voor verbetering, vooral wat betreft de uitvoering van actiepunten.
•
Er is weinig tot geen overlap met andere vormen van overleg tussen onderwijs en bedrijfsleven; ieder overleg heeft zijn eigen nut.
•
Het overleg in het mbo en hbo is in essentie op dezelfde wijze georganiseerd.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
7
Uitkomsten van het onderzoek Bouw, infra en architecten het sterkst vertegenwoordigd •
De uitvoerende bouw (20%), de infra (18%) en de architecten (13%) zijn het sterkst vertegenwoordigd in de beroepenveldcommissies.
•
In de mbo-commissies zijn de infrabedrijven sterker vertegenwoordigd dan in het hbo, waar de architecten nadrukkelijker aanwezig zijn.
•
De leden zijn voor bijna driekwart afkomstig uit het beroepenveld en voor ruim een kwart uit het
•
Uit het bedrijfsleven hebben vooral directeuren/eigenaren en leidinggevenden zitting in de
onderwijs. commissies. Namens het onderwijs participeren vooral teamleiders, directeuren en onderwijsmanagers. Figuur 1 Samenstelling beroepenveldcommissies
Mbo
Hbo
Werving nieuwe leden is knelpunt Meer dan de helft van de mbo-commissies heeft moeite met het werven van nieuwe leden, vooral uit het beroepenveld. In het hbo kost het werven minder moeite, maar is het wel een uitdaging om een goede vertegenwoordiging uit het beroepenveld te krijgen. Onderwijs heeft leidende rol in de commissies De betrokken commissieleden zijn in meerderheid van mening dat het onderwijsveld de grootste invloed heeft op de agenda en besluitvorming van de beroepenveldcommissies. Dit is in het hbo meer het geval dan in het mbo. Dit verschil hangt waarschijnlijk samen met de wettelijke taak die beroepenveldcommissies hebben bij de hbo-instellingen. Strategie en inhoud opleiding centraal De kerntaken van de commissies richten zich op (zie figuur 2): •
8
strategie van de samenwerking tussen opleiding en bedrijfsleven;
•
input voor de inhoud van de opleiding, in het hbo meer dan in het mbo;
•
instroombevordering van nieuwe studenten (vooral in het mbo);
•
input ten behoeve van de accreditatie van de opleiding (in het hbo).
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Figuur 2 Kerntaken beroepenveldcommissies
De commissieleden zouden in de toekomst graag meer aandacht willen schenken aan: •
aanbod van stageplaatsen (vooral benadrukt door het onderwijs);
•
gastdocentschappen door het bedrijfsleven (vooral benadrukt in het mbo).
Tussen de leden van de beroepenveldcommissies bestaat een redelijke mate van overeenstemming over de doelen die de commissies zich stellen. Daarbij worden de doelen overwegend als helder getypeerd, maar zouden ze wel wat ambitieuzer kunnen. Tabel 1 Kernmerken van de ‘gemiddelde’ beroepenveldcommissie in mbo en hbo Beroepenveldcommissies in het mbo
Beroepenveldcommissies in het hbo
Ongeveer 11 leden
Ongeveer 11 leden
Vergadert 3 à 4 keer jaar(76%)
Vergadert 3 à 4 keer (55%) 39% vergadert 2 keer per jaar
Voorzitter meestal afkomstig uit het
Voorzitter meestal afkomstig uit het onderwijs
bedrijfsleven (65%)
(60%)
25% heeft een voorzitter uit het onderwijs
26% heeft een voorzitter vanuit het bedrijfsleven
3 belangrijkste kerntaken:
3 belangrijkste kerntaken:
1.
Leveren input voor de opleiding
1.
Leveren input voor de opleiding
2.
Bepalen strategie samenwerking
2.
Bepalen strategie samenwerking onderwijs-
onderwijs-bedrijfsleven 3.
bedrijfsleven
Instroombevordering
3.
Accreditatie
Gepercipieerde invloed van bedrijfsleven en
Gepercipieerde invloed onderwijs-bedrijfsleven
onderwijs even groot (46%)
even groot (24%)
Invloed van onderwijs het grootst (37%)
Invloed van onderwijs het grootst (66%)
Wat weten de commissies te bereiken? •
Oordeel over doelrealisatie, naar mening van de commissieleden, overwegend positief
•
Naar het oordeel van de commissieleden slagen de commissies redelijk in het behalen van de gestelde doelen(zie figuur 3).Commissies in het hbo zijn hierin positiever dan in het mbo.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
9
Figuur 3 Bereiken van gestelde doelen
Verschillende visies op behaalde resultaten De achtergrond van de commissieleden bepaalt voor een deel hun visie op de behaalde resultaten: •
Commissieleden uit het onderwijsveld zijn matig tevreden over het gezamenlijk organiseren van stageplaatsen, leden uit het bedrijfsleven zijn hierover positiever.
•
Omgekeerd zijn leden uit het beroepenveld minder positief over de bijdrage van de commissie
•
Mbo-commissies zijn beduidend positiever over de intensiteit van de contacten met het
aan het realiseren van aanpassingen in het curriculum. bedrijfsleven dan de commissies in het hbo. Meer resultaatgerichtheid gewenst De kwaliteit van beroepenveldcommissies kan en moet volgens de commissieleden op sommige onderdelen beter: •
Zowel in de mbo- als hbo-beroepenveldcommissies kan de resultaatgerichtheid van de commissies omhoog. Hiertoe behoort ook de uitvoering van actiepunten.
•
In de mbo-beroepenveldcommissies is een op de vijf leden van mening dat de
•
In de hbo-commissies is een kwart van de leden van mening dat de communicatie van de
vertegenwoordiging vanuit het bedrijfsleven verbetering behoeft. commissie naar het werkveld (buiten de commissie) dient te verbeteren.
10
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Rol voor Bouwend Nederland Ongeveer de helft van de commissieleden is van mening dat Bouwend Nederland kan bijdragen aan het ‘beter’ functioneren van de beroepenveld¬commissies voor de bouwsector in het mbo en hbo. In bijna een kwart van de gevallen is een medewerker van Bouwend Nederland reeds betrokken bij de commissie. Mbo-commissies zien een rol voor Bouwend Nederland weggelegd voor: •
het leveren van inhoudelijke input;
•
het bewaken van kwaliteit en representativiteit (m.b.t. de samenstelling van de commissies);
•
het sturen en coördineren van de commissies.
Hbo-commissies leggen meer nadruk op een rol voor Bouwend Nederland als: •
link naar landelijke ontwikkelingen;
•
sturend en coördinerend intermediair.
Ondersteunende rol in de werving van nieuwe commissieleden •
daar waar het vinden van commissieleden knelpunten oplevert, kan Bouwend Nederland helpen bij het zoeken naar geschikte bedrijven.
Bevorderen van kennisdeling •
het leggen van verbindingen en het bevorderen van kennisdeling tussen commissies.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
11
1
Inleiding
1.1
Belang van beroepenveldcommissies Bouwend Nederland wil dat haar leden kunnen beschikken over voldoende, goed gekwalificeerd personeel, zowel op de korte als op de lange(re) termijn. Van oudsher bestaat er een grote betrokkenheid van de bouw- en infrasector bij het middelbaar beroepsonderwijs, met name via het zogeheten bbl-traject waarin het opleiden vorm krijgt door werken en leren te combineren. Om de kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs op peil te houden participeert de bouw- en infrasector zowel in landelijke als regionale overleggen. In het mbo bestaat er op landelijk niveau formeel overleg tussen het onderwijsveld en het werkveld via Fundeon, het kenniscentum voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven voor de bouw- en infrasector. Fundeon levert input voor de landelijke kwalificatiestructuur, met name via de beroepscompetentieprofielen van toekomstige medewerkers voor de sector. Op regionaal niveau participeert de bouw- en infrasector in zogenoemde werkveldcommissies of beroepenveldcommissies. Beroepenveldcommissies in het mbo Een werkveldcommissie is een commissie met een niet-wettelijke taak waarbij het bedrijfsleven, de kenniscentra en de instelling bij elkaar komen om onderwerpen die de opleiding aangaan te bespreken, zoals de inhoud van de opleiding, de instrumenten voor examinering en de instrumenten voor begeleiding van deelnemers.
In tegenstelling tot het mbo heeft het bedrijfsleven geen wettelijke invloed op het hoger onderwijs. In het hbo bestaan geen sectoraal georganiseerde landelijke kenniscentra. In het hbo voeren de afzonderlijke opleidingen per hogeschool overleg in hun regio met vertegenwoordigers van het beroepen- of werkveld in hun beroepenveldcommissie. De samenstelling en het functioneren van deze commissies zijn een verantwoordelijkheid van de hogeschool. Beroepenveldcommissie in het hbo In het hbo voeren de afzonderlijke opleidingen per hogeschool overleg in hun regio met vertegenwoordigers van het beroepen- of werkveld in hun beroepenveldcommissie.
Via de werkveld- of beroepenveldcommissies vindt op regionaal niveau het overleg plaats tussen een opleiding of een cluster van opleidingen en het bedrijfsleven. Bouwend Nederland constateert echter dat goed functionerende beroepenveldcommissies niet overal een vanzelfsprekendheid zijn. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de commissies kan sterk verschillen per instelling of opleiding. Om meer inzicht te verkrijgen in de werking van beroepenveldcommissies en de belemmeringen die zich daarbij voordoen heeft Bouwend Nederland Ecorys onderzoek laten uitvoeren.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
13
Doel van het onderzoek Aanbevelingen formuleren hoe vanuit werkgeversperspectief via de beroepenveldcommissies de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs versterkt kan worden, om op die manier het onderwijs nog beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt,
en...
…. goede praktijkvoorbeelden beschrijven die tot inspiratie kunnen dienen van partijen die met het overleg tussen onderwijs en bedrijfsleven aan de slag willen.
1.2
Onderzoeksopzet In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden, waaronder interviews en een grootschalige enquête onder leden van beroepenveldcommissies. Aan de enquête is door 148 personen meegewerkt die actief zijn beroepenveldcommissies, stuurgroepen of op andere wijze actief zijn in het overleg tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven in de bouwsector. Hiermee wordt een goed beeld verkregen van de actieve beroepenveldcommissies in het mbo en het hbo. Vervolgens zijn bij 5 beroepenveldcommissies, waarvan 3 in he mbo en 2 in het hbo, als good practices geïdentificeerd en beschreven. De onderzoeksopzet wordt in onderstaand kader meer in detail beschreven. Onderzoeksopzet De verkennende fase bestond uit desk research en verkennende interviews. Tevens is een belronde uitgevoerd langs alle mbo- en hbo-instellingen waar opleidingen die gericht zijn op de bouwsector worden aangeboden.
Vervolgens is onder alle leden van beroepenveldcommissies een elektronische enquête uitgezet. Hiervoor zijn ruim 300 personen benaderd, waarop door 148 personen is gereageerd 1. Vanuit alle commissies in het hbo (13) is door meerdere personen gereageerd. Vanuit de helft van de beroepenveldcommissies bij mboinstellingen (17) hebben een of meerdere personen gereageerd.
Ten slotte zijn 5 commissies, 3 in het mbo en 2 in het hbo, op basis van de uitkomsten van de enquête gedefinieerd als goede praktijkvoorbeelden. Bij deze commissies zijn met 17 leden vanuit het bedrijfsleven, het onderwijs en het management van de onderwijsinstelling verdiepende interviews uitgevoerd.
1
14
Zoals uit het rapport zal blijken zijn er beroepenveldcommissies op verschillende niveaus: strategische commissies voor meerdere opleidingen en inhoudelijke commissies per opleiding. De structuur en organisatie verschillen per instelling. Het is daarom niet mogelijk om precies vast te stellen hoeveel beroepenveldcommissies er zijn en hoeveel personen precies actief zijn in de commissies.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
2
Samenstelling en doel van de beroepenveldcommissies
2.1
Inleiding Hoeveel beroepenveldcommissies zijn er? Hoe ziet zo’n commissie er eigenlijk uit? Wie zitten erin en voor hoe lang? Hoe werken ze en werken ze naar tevredenheid van de deelnemers? En welke verbeteringen zien zij? Is daarbij een rol weggelegd voor Bouwend Nederland? De antwoorden op deze vragen treft u in dit hoofdstuk.
2.2
Beroepenveldcommissies bij bouwopleidingen Uit een inventarisatie onder mbo- en hbo -instellingen met opleidingen bouw en ruimte blijkt dat vrijwel alle mbo- en alle hbo-instellingen door middel van een beroepenveldcommissie de contacten met het werkveld onderhouden. Enkele opleidingen in het mbo hebben geen beroepenveldcommissie, maar gebruiken een alternatief. Soms wordt de voorkeur gegeven aan informeel overleg, waarin docenten zelf contact onderhouden met het bedrijfsleven. Anderzijds wordt er soms voor gekozen om geen beroepenveldcommissie in het leven te roepen omdat dit teveel overlap zou geven met andere overlegvormen. Voorbeelden van andere vormen van regionaal overleg tussen onderwijs en bedrijfsleven in het mbo zijn: stuurgroepen (met name in Zuid-Holland), de RCB bouw (Regionale Commissie Beroepsonderwijs), een klankbordgroep van de Kamer van Koophandel, bijeenkomsten van de Stichting Infra Bindt, en contacten via de Stichting BouwTalent.
2.3
Samenstelling van de commissies De gemiddelde beroepenveldcommissie ziet er als volgt uit: Aantal leden en zittingsduur Een gemiddelde beroepenveldcommissie, zowel in hbo als mbo, telt gemiddeld 11 leden. Gemiddeld hebben personen tussen de 4 en 5 jaar zitting in een beroepenveldcommissie, wat geldt voor zowel de leden namens het onderwijs als die namens het beroepenveld. Bouw, infra en architecten het sterkst vertegenwoordigd Onderwijsinstellingen willen met de commissies zoveel mogelijk het hele werkveld afdekken. De leden zijn voor bijna driekwart afkomstig uit het beroepenveld en voor ruim een kwart uit het onderwijs. De uitvoerende bouw (20%), de infra (18%) en de architecten (13%) zijn het sterkst vertegenwoordigd in de beroepenveldcommissies. Opvallend is dat in de mbo commissies de infrabedrijven sterker zijn vertegenwoordigd dan in het hbo, en dat in de hbo-commissies de architecten iets nadrukkelijker aanwezig zijn. In een enkel geval maken studenten deel uit van de commissie, dit komt alleen voor in het hbo (zie Figuur 2.1).
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
15
Figuur 2.1
Vertegenwoordiging van de bouw in de beroepenveldcommissies
Mbo
Hbo
Vooral vertegenwoordigers uit midden – en hoger management Namens het bedrijfsleven hebben vooral directeuren/eigenaren en leidinggevenden zitting in de commissies (zes van de tien leden namens het bedrijfsleven). Uitvoerende medewerkers zonder leidinggevende functie en HRM medewerkers zijn in de minderheid (beide één op de tien). Namens het onderwijs maken teamleiders en onderwijsmanagers (vier op de tien), docenten (drie op de tien) en directeuren (2 op de tien) deel uit van de commissies. Voorzitterschap meestal bij de instelling Nagenoeg alle commissies hebben een voorzitter. In het mbo komt de voorzitter meestal uit het bedrijfsleven (65%), en minder vaak uit het onderwijs (25%). De rest van de commissie heeft bijvoorbeeld een roulerend voorzitterschap of heeft geen voorzitter. In het hbo zijn de voorzitters verhoudingsgewijs vaak leden uit het onderwijsveld: zes van de tien voorzitters komen uit het onderwijs, terwijl die maar een kwart van het totale ledenaandeel hebben. Onderwijs heeft het initiatief in samenstelling commissie In de meeste gevallen is de onderwijsinstelling de initiatiefnemer voor het werven van (nieuwe) leden voor de commissies: ruim de helft van de leden uit het onderwijs is door de eigen instelling verzocht deel te nemen, en ook ruim de helft van de leden uit het werkveld maakt op verzoek van een onderwijsinstelling deel uit van een commissie. Een kleine minderheid meldt zich op eigen initiatief. Werving nieuwe leden is knelpunt Meer dan de helft van de mbo-commissies meldt dat het moeite kost nieuwe leden te werven, vooral leden uit het beroepenveld. In het hbo kost het werven minder moeite, maar vormt het wel een uitdaging om een goede vertegenwoordiging uit het beroepenveld te krijgen. Zowel maatschappelijk als individueel belang Deelname aan een beroepenveldcommissie dient voor de leden zowel een algemeen maatschappelijk belang om de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven te bevorderen, alsook een individueel belang om op de hoogte te blijven van actuele ontwikkelingen in onderwijs en bedrijfsleven en de mogelijkheid tot netwerken.
16
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
2.4
Werkwijze van de commissies De werkwijze van de beroepenveldcommissies ziet er op hoofdlijnen als volgt uit. Frequent overleg tussen beroepenveld en onderwijsveld Het overgrote deel van de commissies komt drie á vier keer per jaar bijeen (76% in het mbo, 55% in het hbo). In het mbo ligt de frequentie wat hoger dan in het hbo. In het hbo zijn ook redelijk wat commissies (39%) die twee keer per jaar bijeenkomen. Ronde-tafel sessie met een duidelijke agenda De overgrote meerderheid (drie kwart) van de bijeenkomsten laat zich het best omschrijven als een ronde tafel sessie met een duidelijke agenda. Tussen hbo en mbo bestaan wat dit betreft nauwelijks verschillen. Procesmatige professionaliteit De procesmatige professionaliteit van de overleggen lijkt redelijk op orde, zowel in mbo als hbo. Daarbij gaat het onder andere om het werken volgens vastgelegde doelen, opstellen van de agenda, het vastleggen van notulen, het bijhouden van een taken-/afsprakenlijst en het tijdig rondsturen van stukken. Opleidingsoverstijgende aanpak in het mbo Specifiek voor de beroepenveldcommissies in het mbo geldt dat deze voornamelijk een brede focus hebben: de overgrote meerderheid van de commissies (meer dan 8 op de 10) richt zich op meer dan één opleidingscluster, op meer dan één leerweg (dus zowel BOL als BBL) en op alle vier kwalificatieniveaus. In het hbo is het aantal commissies vaker gericht op een opleiding dan in het mbo, maar nog steeds is ruim de helft (55%) opleidingsoverstijgend. Commissieleden kritisch over besluitvorming en daadkracht Over de werking van de meeste commissies (59%) zijn de ondervraagde commissieleden in het 2
algemeen tevreden . Het meest kritisch zijn de leden over het besluitvormingsproces en de uitvoering van actiepunten. De vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven zijn kritischer dan de leden namens de onderwijsinstelling; respectievelijk 35 en 74 procent is tevreden over de afwikkeling van actiepunten. De commissies in het hbo doen het wat dit betreft beter dan de commissies in het mbo: in het hbo worden in één op de vier commissies afspraken altijd uitgevoerd tegenover één op de zeven in het mbo.
2.5
Invloed op agenda en besluitvorming Onderwijs heeft leidende rol in de commissies Ruim de helft van alle commissieleden (58%) is van mening dat het onderwijsveld de grootste invloed heeft op de agenda van de beroepenveldcommissies. Daarnaast is nog eens de helft van mening dat het onderwijs de meeste invloed heeft op de besluitvorming van de commissies. Dit lijkt misschien opmerkelijk aangezien het bedrijfsleven de meeste commissieleden levert, maar is tegelijkertijd ook begrijpelijk vanuit de organisatorische en institutionele omgeving waar het onderwijs mee te maken heeft en die de manoeuvreerruimte van het onderwijs bepalen.
2
In het mbo hebben van de helft van de mbo-instellingen met een beroepenveldcommissie leden gerespondeerd. Deze leden zijn over het algemeen tevreden. Het is mogelijk dat hier selectiviteit optreedt: de respons onder leden van goed functionerende commissies is wellicht hoger, wat het beeld kan vertekenen.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
17
Dit komt ook tot uiting in de verschillen hierin tussen mbo en hbo: •
In de hbo-commissies heeft het onderwijsveld een aanzienlijk grotere invloed dan in de mbocommissies. Dit verschil hangt waarschijnlijk samen met de wettelijke taak die beroepenveldcommissies hebben bij de hbo-instellingen.
•
In de mbo-commissies leeft de indruk dat beide partijen (beroepenveld en onderwijsveld) elkaar meer in evenwicht houden bij het bepalen van de agenda en de besluitvorming.
2.6
Taken en doelen van de commissies De inventarisatie van taken en doelen van de beroepenveldcommissies levert het volgende beeld. Strategie en inhoud opleiding centraal De taken en doelen van de commissies zijn in hoofdzaak gericht op: •
strategie van de samenwerking tussen opleiding en bedrijfsleven (driekwart van de commissieleden);
•
input voor de inhoud van de opleiding als geheel (twee derde van de commissieleden). Voor dit onderwerp bestaat in de hbo-commissies meer aandacht dan in het mbo. Dit hangt vermoedelijk samen met de wettelijke taak die de commissie in het hbo heeft.
•
instroombevordering van nieuwe studenten (vooral in mbo);
•
input ten behoeve van de accreditatie van de opleiding (vooral in hbo).
Naast de aandacht die er voor deze onderwerpen nu al bestaat, zouden de commissieleden in de toekomst graag meer aandacht zien voor: •
aanbod van stageplaatsen (vooral benadrukt door het onderwijs);
•
gastdocentschappen door het bedrijfsleven (vooral benadrukt in het mbo).
Consensus over doelen van de commissie Over het algemeen bestaat onder de leden van de beroepenveldcommissies een redelijke mate van overeenstemming over de doelen die de commissies zich stellen. Daarbij worden de doelen overwegend als helder getypeerd, maar zouden misschien wat ambitieuzer kunnen. Een deel van de vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven (31%) is van mening dat de beroepenveldcommissies meer gericht zijn op de belangen van het onderwijs dan die van het beroepenveld.
2.7
Wat weten de commissies te bereiken? De beroepenveldcommissies zijn in het leven geroepen om specifieke doelstellingen te realiseren. Over de mate waarin de commissies daarin slagen, komen de volgende hoofdlijnen naar voren uit het onderzoek: Oordeel over doelrealisatie overwegend positief Naar het oordeel van de commissieleden slagen de commissies redelijk in het behalen van de gestelde doelen. Ruim de helft van de leden geeft aan dat dit voldoende tot goed lukt. Op algemeen niveau verschillen de visies van het onderwijsveld en het beroepenveld hier niet van elkaar. Wel zijn op dit punt de commissies in het hbo positiever dan in het mbo. Verschillende visies op doelrealisatie Het eigen referentiekader en eigenbelang van de commissieleden tekent de visie op het doelbereik van de commissies:
18
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
•
Leden uit het onderwijsveld vinden dat de commissies beduidend minder goed slagen in het gezamenlijk organiseren van stageplaatsen dan de leden uit het bedrijfsleven.
•
Omgekeerd zijn leden uit het beroepenveld minder positief over de bijdrage van de commissie aan het realiseren van aanpassingen in het curriculum dan de vertegenwoordigers van het onderwijsveld.
•
Mbo-commissies zijn beduidend positiever over het behalen van de ambities met betrekking tot intensiteit van het contact dan de commissies in het hbo. Dat ligt mogelijk aan de frequentie van het overleg die in het mbo hoger ligt dan in het hbo.
Weinig aandacht voor communicatie met onderwijs en bedrijfsleven De bedoeling is dat beroepenveldcommissies niet in een vacuüm opereren maar dat er een uitstraling is naar het bredere bedrijfsleven en onderwijs. Naar de mening van alle betrokkenen, zowel uit het onderwijs als bedrijfsleven, en zowel in de mbo- als hbo-commissies, slagen de commissies er onvoldoende in om over de activiteiten en uitkomsten van de beroepenveldcommissies te communiceren met het onderwijsveld én het bedrijfsleven buiten de commissies. Gelet op het belang dat in het algemeen wordt toegekend aan het bevorderen van de aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk kan, is dit een opmerkelijke uitkomst die nadere aandacht behoeft. De communicatie naar buiten is veelal afhankelijk van de initiatieven die leden hiertoe zelf nemen binnen hun netwerk. Individuele leden communiceren vooral met brancheorganisaties en andere docenten van de instelling over de commissie (ongeveer acht van de tien leden). Daarnaast communiceert het merendeel van de vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven binnen hun eigen bedrijf over de commissie (bijna driekwart). In iets minder dan de helft van de gevallen wordt met studenten van de instelling overlegd en wordt de commissie genoemd in de voorlichting over de opleiding. Kenmerken van een succesvolle beroepenveldcommissie De uitkomsten van de beroepenveldcommissies worden als beter beoordeeld wanneer de commissie de volgende kenmerken heeft: •
grotere commissies (meer dan 8 leden);
•
gemiddelde zittingsduur van 4 à 5 jaar;
•
commissies mét een voorzitter, het liefst uit het bedrijfsleven;
•
commissies met een vergaderfrequentie van 3 à 4 keer per jaar;
•
als de kerntaken bestaan uit het leveren van input voor de opleiding en betrekking heeft op de strategie van samenwerking opleiding en bedrijfsleven;
•
commissies waarin onderwijs en bedrijfsleven ongeveer evenveel invloed uitoefenen op de besluitvorming.
Wanneer we de bovenstaande kenmerken leggen langs de wijze waarop de meeste commissies nu georganiseerd zijn, dan blijkt dat een groot deel van de meeste commissies hieraan reeds voldoet.
2.8
Ander overleg onderwijs-bedrijfsleven Naast deelname aan beroepenveldcommissies heeft driekwart van de commissieleden ook nog informeel contact met de andere partij. Hierbij gaat het onder andere om studentstages, werkbezoeken van studenten en/of docenten aan het bedrijfsleven, en (in mindere mate) om lezingen voor studenten, docentstages in het bedrijfsleven en ronde tafelgesprekken met nietcommissieleden.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
19
Ook deze aanvullende vormen van contact en overleg worden door de commissieleden in brede kring als nuttig beoordeeld (minimaal acht op de tien). Ook zijn de commissieleden in meerderheid van mening dat andere overleg- en contactvormen een aanvullende betekenis hebben ten opzichte van de beroepenveldcommissie. In die zin lijkt er weinig overlap.
2.9
Verbeterpunten Meer resultaatgerichtheid gewenst De kwaliteit van beroepenveldcommissies kan en moet volgens de commissieleden op sommige onderdelen beter: •
Zowel in de mbo- als hbo-beroepenveldcommissies moet, volgens een derde van de deelnemers, de resultaatgerichtheid van de commissies omhoog. Dit sluit aan op de eerdere kritiek op de besluitvorming en de uitvoering van de actiepunten.
•
In de mbo-beroepenveldcommissies is een op de vijf leden van mening dat de vertegenwoordiging vanuit het bedrijfsleven verbetering behoeft.
•
In de hbo-commissies is een kwart van de leden van mening dat de communicatie van de commissie naar het werkveld (buiten de commissie) dient te verbeteren.
2.10 Rol voor Bouwend Nederland? Aan de leden van de beroepenveldcommissies is expliciet de vraag voorgelegd of zij in de commissies een rol zien weggelegd voor Bouwend Nederland. In bijna de helft van de gevallen (47%) zijn commissieleden van oordeel dat Bouwend Nederland kan bijdragen aan het goed functioneren van de beroepenveldcommissie. In bijna een kwart van de gevallen is een medewerker van Bouwend Nederland reeds betrokken bij de commissie. In mbo-commissies leeft de mening dat Bouwend Nederland een bijdrage kan leveren aan de beroepenveldcommissies door: •
het leveren van inhoudelijke input;
•
rol als bewaker van kwaliteit en representativiteit (m.b.t. de samenstelling van de commissies);
•
sturing en coördinatie van de commissies.
Hbo-commissies leggen meer nadruk op een rol voor Bouwend Nederland als: •
link naar landelijke ontwikkelingen;
•
een sturende en coördinerende rol.
In de hbo-commissies bestaat juist geen behoefte aan Bouwend Nederland als bewaker van kwaliteit of representativiteit.
20
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
3
Conclusies en aanbevelingen
In dit concluderende hoofdstuk komen we eerst terug op de onderzoeksvragen die aan de basis stonden van dit onderzoek. Vervolgens komen we tot een aantal aanbevelingen die de werking van beroepenveldcommissies kan verbeteren.
3.1
Conclusies Beroepenveld- of werkveldcommissies zijn geen onbekend fenomeen bij bouw- en infraopleidingen in het mbo en het hbo. Alle opleidingen bouwkunde, civiele techniek en aanverwante opleidingen op het hbo aan bekostigde onderwijsinstellingen hebben een formele overlegvorm om contact met het werkveld te onderhouden. In dit onderzoek is dat onderzocht bij 12 hbo-instellingen met de opleidingen bouwkunde en civiele techniek en een instelling die alleen een bachelor built environment aanbiedt. Van de mbo-instellingen met bouw- en infraopleidingen heeft ongeveer 90 procent een beroepenveldcommissie. Kenmerken van beroepenveldcommissies Hoewel er een grote diversiteit is aan beroepenveldcommissies, zijn in zowel het mbo als het hbo twee soorten commissies te onderscheiden. Ten eerste zijn er commissies die zich richten op één opleiding. De focus van deze commissies is inhoudelijk. Er wordt advies gegeven op tactische en operationeel niveau. Daarnaast zijn er commissies met een bredere focus, die zich op meerdere opleidingen richten, meestal alle bouwgerelateerde opleidingen van een instelling. Deze commissies geven advies op strategisch niveau, meestal aan de directie van een academie of afdeling van een instelling. Een aantal instellingen kiest ervoor verschillende commissies te hebben voor beide niveaus. De samenstelling van een commissie hangt nauw samen met het doel. Leden van de commissie moeten in hun organisatie een functie hebben die past bij het doel van de commissie. Een commissie die zich richt op de inhoud van een opleiding is gebaat bij leden die in hun functie dichtbij het werkveld staan, zoals leidinggevenden in de uitvoering. Bij strategische commissies zijn leden veelal directeur of eigenaar. Het merendeel van de commissieleden is in dergelijke functies werkzaam, voornamelijk in de uitvoerende bouw, bij infrabedrijven of architectenbureaus. Kwaliteit van commissies Leden van commissies zijn over het algemeen positief over de kwaliteit van hun commissie. Dit is zeker het geval in het hbo, waarvoor dit onderzoek voor alle instellingen met bouwopleidingen een beeld oplevert van de commissies. Dit geldt ook voor de leden van commissies in het mbo, zij het dat daar wellicht sprake is van selectiviteit vanwege de mogelijkheid dat de respons onder leden van goed functionerende commissies hoger is. Verschillende kenmerken van commissies hangen samen met de kwaliteit, zoals de omvang (groter dan 8 leden), een gemiddelde zittingsduur van 4 tot 5 jaar, de vergaderfrequentie (3-4 keer per jaar), de kerntaken van de commissie en (strategie en curriculum) en de invloed op de agenda en besluitvorming (die moet in gelijke mate van onderwijs en bedrijfsleven komen). De meeste commissies voldoen aan dit beeld.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
21
Verbeterpunten De meest genoemde verbeterpunten van de commissies zijn onder drie noemers te categoriseren: •
Resultaatgerichtheid. Commissieleden missen resultaatgerichtheid op bijvoorbeeld het doen van aanpassingen in het curriculum van de opleiding, het verzorgen van voldoende aanbod aan stageplaatsen en het organiseren van gastdocentschappen. Het nakomen van gemaakte afspraken en het uitvoeren van actiepunten wordt door veel leden als een verbeterpunt genoemd.
•
Besluitvorming. Bij de helft van de commissies wordt aangegeven dat de besluitvorming een verbeterpunt is. Een verklaring hiervoor kan liggen in het feit dat de invloed die onderwijs en bedrijfsleven op de agendasetting en de besluitvorming niet gelijk lijkt te zijn. De invloed van het onderwijs hierop lijkt bij een aantal commissies groter te zijn, terwijl commissies waarbij onderwijs en bedrijfsleven evenveel invloed hebben beter werken.
•
Externe communicatie. De interne communicatie van de commissie wordt goed beoordeeld, maar de communicatie naar buiten toe verdient aandacht. Met name naar het bedrijfsleven buiten de commissie en naar studenten wordt weinig gecommuniceerd. Commissies hebben niet de gewoonte veel naar buiten te treden.
Andere overlegvormen Er is op veel niveaus contact tussen onderwijs en bedrijfsleven. Veel contact naast de beroepenveldcommissies is informeel, houdt verband met stages van studenten of met bezoeken van studenten of docenten aan het bedrijfsleven. Een grote meerderheid vindt deze contacten nuttig. Er wordt geen overlap ervaren met de beroepenveldcommissies. Er is dus geen reden om aan te nemen dat er een efficiencyslag gemaakt zou kunnen worden door vormen van contact of overleg samen te voegen. Verschillen tussen commissies in mbo en hbo In essentie werken commissies in het mbo en hbo op dezelfde wijze: bij beide onderwijssectoren is het onderwijs tussen brede, strategische en smalle, inhoudelijke commissies waarneembaar. Op een aantal punten zijn er verschillen, die verklaard kunnen worden door het verschil in wetgeving: hbo-instellingen zijn verplicht een beroepenveldcommissie te hebben, mbo-instellingen zijn dat niet. Bij hbo-instellingen wordt vaker accreditatie als kerntaak genoemd en is het voorzitterschap vaker in handen van het onderwijs. Daarnaast zijn er verschillen in de samenstelling van de commissies naar branches: architecten zijn in de hbo-commissies vaker vertegenwoordigd dan in de mbocommissies. In de mbo-commissies zijn er meer vertegenwoordigers van infrabedrijven. Verder valt op dat bij een klein aantal hbo-commissies studenten deel uitmaken van de commissie, in het mbo komt dit niet voor.
3.2
Aanbevelingen Op basis van de uitkomsten van het onderzoek doen wij aanbevelingen aan onderwijsinstellingen en aan Bouwend Nederland om beroepenveldcommissies optimaal te benutten.
3.2.1 Aanbeveling aan instellingen Uit het onderzoek blijkt dat volgens de commissieleden verbetering van de werking van beroepenveldcommissies mogelijk of soms zelfs noodzakelijk is. Verbetering is mogelijk op resultaatgerichtheid, besluitvorming en externe communicatie.
22
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Resultaatgerichtheid 1. Om de tevredenheid over de uitkomsten van de commissie te bevorderen verdient het aanbeveling dat alle partijen hun belangen uitspreken en dat in gezamenlijkheid doelen en ambities geformuleerd worden. Een en ander kan in convenanten worden vastgelegd. 2. Laat de doelen bepalend zijn voor de vorm en de samenstelling van de commissie. In de praktijk blijkt dat wanneer dit niet het geval is, dit de werking van de commissie belemmert. Laat de commissies keuzes maken waar zich op te richten: -
Een smalle, inhoudelijke commissie richt zich op één opleiding. Onderwerpen die aan de orde komen hebben veelal te maken met de inhoud en opbouw van het curriculum en het aanbod aan en de kwaliteit van stageplaatsen. Voorbeelden: relevantie voor de opleiding van nieuwe ontwikkelingen in het werkveld en hoe hieraan vorm te geven, de plaats van de stage in het curriculum of het organiseren van voldoende stageplaatsen in tijden van crisis.
-
Een brede, strategische commissie richt zich op een cluster aan opleidingen, over het algemeen gaat om alle bouwgerelateerde opleidingen aan een instelling. Onderwerpen die aan bod komen zijn meer strategisch van aard. Te denken valt aan de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen bij bijvoorbeeld de kwaliteit van leerlingen of stageplaatsen of inhoudelijke vraagstukken die de opleidingen overstijgen, zoals de relatie met andere sectoren als installatie, logistiek of metalektro.
3. Houd de commissie compact. Een commissie moet groot genoeg zijn om de relevante branches af te dekken, maar een te grote commissie kan ten koste gaan van de betrokkenheid van de leden. Bij doelen van verschillend niveau verdient het aanbeveling om te kiezen voor een overkoepelende commissie of raad voor strategisch advies en daarnaast specifieke commissies voor iedere opleiding afzonderlijk. Een alternatief is om voor specifieke thema’s aparte werkgroepen te vormen. De ervaring is dat in kleinere groepen op efficiënte wijze wordt vergaderd en dat deelnemers dan eerder hun verantwoordelijkheid nemen. 4. Terugkoppeling van onderwijszijde is belangrijk. Commissieleden moeten kunnen zien dat besproken zaken door het onderwijs worden opgepakt, en als dat niet gebeurt moet duidelijk zijn waarom niet. Besluitvorming 5. Een sterke voorzitter is bepalend voor de kwaliteit van de commissie. 6. De school dient de commissie goed te faciliteren door de secretarisrol op zich te nemen. Leden hechten belang aan het tijdig versturen van uitnodigingen, een goede agenda en duidelijke verslagen en andere stukken. Er zijn positieve ervaringen met het aanstellen van een functionaris die de beroepenveldcommissies ondersteunt bij het voorbereiden van vergaderingen en het zorgdragen voor vervolgacties. 7. Bij de samenstelling van de commissie moet er rekening mee worden gehouden dat het onderwijs niet de overhand heeft in de commissie, een kleine afvaardiging is voldoende. 8. Ter bevordering van de besluitvorming en daadkracht van de commissies dient het College van Bestuur betrokkenheid te tonen bij de commissies en het belang daarvan actief uit te dragen. Externe communicatie 9. Gelet op het alom erkende belang van de beroepenveldcommissies voor het bevorderen van de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven verdient het aanbeveling om hier meer bekendheid aan te geven, bijvoorbeeld via de website van de instelling of die van de betrokken bedrijven. Dit draagt bij aan de externe legitimering van het onderwijsaanbod en onderstreept het belang dat de betrokken partijen hechten aan het werk van de commissie. 10. Het verdient aanbeveling om studenten te betrekken bij de commissie, bijvoorbeeld door hen lid te maken. In het hbo zijn positieve ervaringen opgedaan met de feedback die studenten in en aan een beroepenveldcommissie kunnen leveren.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
23
3.2.2 Aanbevelingen aan Bouwend Nederland Ook Bouwend Nederland kan een bijdrage leveren aan een betere werking van de commissies. De bijdrage die Bouwend Nederland kan leveren heeft betrekking op de werving van leden en het delen van kennis. Ondersteunende rol in de werving van nieuwe commissieleden 1. Bouwend Nederland zou onder haar leden meer het belang kunnen benadrukken van de beroepenveldcommissies als instrument voor het realiseren van voldoende beschikbaar en goed gekwalificeerd personeel voor de branches. Een groot aantal commissies, met name in het mbo, heeft moeite met de werving van leden uit het bedrijfsleven. Bouwend Nederland zou de scholen kunnen ondersteunen bij het werven van geschikte bedrijven. Leden van commissies geven aan dat er met name vraag is naar input vanuit het MKB in de aannemerij. Bevorderen van kennisdeling 2. Bouwend Nederland kan een rol spelen in en het leggen van verbindingen en het bevorderen van kennisdeling tussen commissies. Bij thema’s die op meerdere plaatsen in het land aan de orde zijn, kan Bouwend Nederland bijdragen aan een efficiencyslag in de aansluiting onderwijsbedrijfsleven op regionaal niveau door het uitwisselen van goede praktijkvoorbeelden uit beroepenveldcommissies.
24
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
4
Goede praktijkvoorbeelden van beroepenveldcommissies
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
25
4.1
Deltion: een smalle en slagvaardige commissie voor Bol 4 Bouw/infra Aan het Deltion College in Zwolle heeft de opleiding Middenkaderfunctionaris Bouw/Infra (bol 4) een eigen beroepenveldcommissie. Deelnemers vertegenwoordigen alle sectoren waarin afgestudeerden van de opleiding werk vinden. De commissie heeft inbreng in onder meer het curriculum van de opleiding, de plek van stages in de opleiding, de kwantiteit en kwaliteit van bpvplaatsen. Zowel strategische als operationele zaken komen in de commissie aan bod.
Doelen Doel van de commissie is om bij te dragen aan de kwaliteit van het onderwijs en daarmee aan de toekomstige beschikbaarheid van goed opgeleid personeel voor de sector. Dat doet de commissie door gevraagd en ongevraagd te adviseren over een zodanige inrichting van het onderwijs dat wordt beantwoord aan de wensen van het bedrijfsleven. Actueel is op dit moment het streven om de instroom in de opleiding en het aanbod van bpvplaatsen minder conjunctuurafhankelijk te maken. Samenstelling commissie Het streven is om vertegenwoordigers van alle branches waar afgestudeerden terechtkomen in de commissie te hebben. Gestreefd wordt naar 4 personen uit de bouw, 3 uit de infra en 4 vertegenwoordigers van het ROC. Commissieleden worden op persoonlijke titel uitgenodigd. Leerlingen maken geen deel uit van de commissie De volgende beroepenvelden zijn op dit moment in de commissie vertegenwoordigd: •
een architect;
•
woningcorporatie;
•
uitvoerende bouw;
•
grote aannemer;
•
uitvoerder van grond-, weg- en waterbouw;
•
infrabedrijf.
Van de commissieleden wordt verwacht dat zij in hun dagelijks werk contact hebben met de werkvloer. Er worden bewust geen P&O-medewerkers gevraagd. De leden hebben in hun bedrijf een verantwoordelijkheid voor het begeleiden of laten begeleiden van stagiairs. Belangrijk is dat het gaat om personen met een kritische houding, bijvoorbeeld ten aanzien van de kwaliteit van stagiairs. Vanzelfsprekend moeten zij zich betrokken voelen bij de opleiding. Enkele deelnemers hebben de opleiding zelf gevolgd. Inhoud en opbrengsten Onderwerpen die in de commissie aan bod komen hebben betrekking op zowel strategie als operationele zaken: •
de toekomst van technische beroepen, ontwikkelingen in de branche, de toekomstige behoefte
•
Kwaliteit en kwantiteit van de bpv.
op de arbeidsmarkt en de consequenties hiervan voor het curriculum van opleiding. •
Inrichting van de opleiding en invulling van het curriculum. Het kan bijvoorbeeld gaan om de lengte van stages.
•
Invulling van de vrije ruimte in het kwalificatiedossier. De commissie is nauw betrokken bij de invulling hiervan. Er zijn minors ontwikkeld die voor zowel leerlingen als het bedrijfsleven interessant zijn. Onderwerpen die aan bod komen zijn: staalbouw, betonbouw, spoorbouw, funderingstechnieken, asbestsanering of BIM.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
27
•
een goed evenwicht tussen soft skills (goede communicatieve en sociale vaardigheden) en het hebben van voldoende vakkennis, zowel van bouw en infra als van aanpalende vakgebieden.
Waarom deze vorm? De commissie richt zich bewust op (slechts) een opleiding. Het kwalificatiedossier voor deze opleiding was nieuw in 2005. De school had behoefte aan input vanuit het bedrijfsleven. De ervaring met een eerdere bouwbrede commissie (gericht op alle niveaus en bol en bbl) was niet goed. De aandacht en samenstelling van de commissie was te versnipperd. Bij bbl-opleidingen spelen andere vragen dan bij bol. Hierdoor was er onvoldoende betrokkenheid, de opkomst was vaak laag en bijeenkomsten leverden weinig op. Gekozen is voor een select gezelschap van deelnemers die echt een raakvlak hebben met niveau 4 en bouw en infra, waardoor meer diepgang wordt bereikt. Bouw en infra liggen hiervoor voldoende dicht bij elkaar, deelnemers leren van elkaar. Voor het kwalificatiedossier zijn beide branches relevant. Werkwijze •
Deltion zorgt voor de organisatie, het maken en rondsturen van verslagen.
•
Er is geen vaste agenda. De voorzitter (vanuit het onderwijs) stelt een conceptagenda op, deze wordt van tevoren rondgestuurd voor input. De agenda kent bij voorkeur een beperkt aantal onderwerpen, zodat diepgang wordt bevorderd en kan worden ingespeeld op de actualiteit. Soms nodig wordt een gast uitgenodigd, die een bepaald onderwerp toelicht. De bijeenkomsten zijn informeel van karakter.
•
De besluitvorming vindt plaats in goed overleg, er wordt niet gestemd. Als de leden het waardevol vinden om iets verder uit te zoeken, dan wordt hiervan een actiepunt gemaakt.
Communicatie De communicatie over het besprokene naar anderen binnen de bedrijven is afhankelijk van de individuele deelnemers. Het breed rondsturen van stukken naar personen buiten de commissie wordt niet als nuttig ervaren. Persoonlijke kennisoverdracht wordt als het meest effectief gezien voor de branche. Aan de onderwijskant worden de uitkomsten teruggekoppeld in het lerarenteam. Succesfactoren •
De commissie heeft een duidelijke focus met een beperkt aantal onderwerpen op de agenda.
•
Zaken die volgens het bedrijfsleven aandacht verdienen, worden concreet opgepakt.
•
De commissie is compact en bestaat uit een groep bevlogen commissieleden, die zich betrokken voelt bij de opleiding en de leerlingen.
•
Kandidaten worden op persoonlijke titel gevraagd.
•
De commissie wordt goed gefaciliteerd: de school verzorgt de agenda, er worden duidelijke verslagen gemaakt.
•
Bijeenkomsten zijn direct na werktijd, er is koffie, een broodje of een etentje in het restaurant van het ROC.
28
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
4.2
ROC Friese Poort en Friesland College: een brede adviesgroep voor alle bouwopleidingen De Regionale Opleidingen Centra ROC Friese Poort en Friesland College hebben in hun Strategische Alliantie vastgelegd dat beide onderwijsinstellingen Brancheadviesgroepen (BAG’s) zullen inrichten. Reden voor de beide ROC’s om deze alliantie aan te gaan was dat het bedrijfsleven behoefte had aan een duidelijk aanspreekpunt voor het onderwijs. Het instandhouden van gezamenlijke van Brancheadviesgroepen is beperkt tot opleidingen die beide instellingen verzorgen in de provincie Fryslân. Tegen deze achtergrond is er een BAG Bouw Hout, Wegenbouw Schilders. De BAG heeft betrekking op zowel bol- als bbl-opleidingen. Naast deze BAG zijn er nog vier andere BAG’s voor andere sectoren.
Doelen De Brancheadviesgroep heeft als taak om de Colleges van Bestuur van de genoemde onderwijsinstellingen te adviseren over voor het onderwijs belangrijke ontwikkelingen in het 3
bedrijfsleven en de instellingen. . De BAG draagt bij aan het vergroten van de maatschappelijke relevantie van het onderwijsaanbod en het bevorderen van de aansluiting op de regionale arbeidsmarkt. De Brancheadviesgroep functioneert als platform voor de onderwijsinstellingen voor wat betreft scholings- en onderwijsbehoeften van het regionaal bedrijfsleven en de instellingen, Naast welbegrepen eigenbelang ziet het bedrijfsleven het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid om als afnemer van het onderwijs mee te praten over de inrichting en inhoud van het onderwijs. Samenstelling commissie De BAG kent circa 8 tot 10 leden, waaronder van elke onderwijsinstelling een onderwijsdirecteur. Voor de vertegenwoordigers van de branches zijn invloedrijke personen aangezocht, werkzaam in het Friese bedrijfsleven of de instellingen. In de praktijk betekent dit dat het gaat om personen met een leidinggevende positie in de bedrijven. De leden van de BAG worden benoemd door de Colleges van Bestuur, op voordracht van de betreffende adviesgroep. De Colleges van Bestuur wijzen ook de voorzitter aan. De BAG wordt ondersteund door een secretaris die wordt bekostigd vanuit de beide ROC’s. De BAG kent een Dagelijks Bestuur (DB) bestaande uit de voorzitter en de beide onderwijsdirecteuren. Inhoud en opbrengsten De adviezen van de BAG gaan onder andere over: •
(technologische) innovatie;
•
door bedrijfsleven en instellingen gewenste differentiaties in het opleidingsaanbod;
•
imago van de bouw;
•
inhoud en structuur van het buitenschools leren (beroepspraktijkvorming);
•
gastlessen en docentstages.
Een onderwerp dat in het schooljaar 2011-2012 meerdere keren op de agenda heeft gestaan, betrof de herstructurering en clustervorming van de bouwopleidingen. De transparantie van het opleidingsaanbod voor het bedrijfsleven en het keuzeproces voor jongeren kan hierdoor worden vergroot.
3
Statuut Branche Advies Groepen voor de, Regionale Opleidingen Centra ROC Friese Poort en Friesland College
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
29
Daarnaast is gesproken over de beleidsnota Focus op vakmanschap en het onderwerp 4
macrodoelmatigheid van het onderwijs. Ook de ontwikkeling in competenties van leerlingen is een onderwerp dat regelmatig op de agenda staat. Vooral de aandacht voor attitude en verantwoordelijkheidsgevoel van leerlingen, zijn belangrijke onderwerpen. Waarom deze vorm? Er is bewust gekozen voor een breed samenstelde BAG om het strategische karakter van de commissie te benadrukken en het operationele niveau zoveel mogelijk te ontstijgen. Naast de breed samengestelde BAG bestaat er voor elke opleiding ook een onderwijsadviesraad, die zich meer bezighoudt met operationele zaken betreffende de opleidingen. Deze onderwijsadviesraden zijn meer samengesteld uit het middenmanagement of uitvoerenden. Werkwijze •
De BAG komt drie tot vier keer per jaar bijeen of zoveel vaker als de werkzaamheden noodzakelijk maken.
•
De vergaderingen van de BAG zijn plenair; er zijn geen aparte werkgroepen.
•
De adviesgroepen rapporteren jaarlijks aan de (beide) Colleges van Bestuur.
•
De BAG kan gevraagd en ongevraagd advies geven.
•
De Colleges van Bestuur vergaderen eenmaal per jaar met alle BAG’s tezamen.
•
Een vertegenwoordiger van het CvB is regelmatig aanwezig bij een vergadering van de BAG; dit onderstreept het belang dat eraan wordt toegekend.
•
De vergaderingen vinden altijd plaats tussen vijf uur en half acht, inclusief een maaltijd in het restaurant van een van de ROC’s. Het beslag op werktijd en/of privétijd blijft daardoor beperkt.
De BAG wordt ondersteund door een (ambtelijk) secretaris, benoemd door de Colleges van Bestuur. De secretaris verzorgt onder meer de correspondentie, verslaglegging en rapportage. De secretaris ondersteunt tevens het Dagelijks Bestuur van de BAG. De afgelopen jaren heeft de BAG aan effectiviteit gewonnen. Vergaderingen zijn beter gestructureerd en meer doelgericht geworden, de onderwerpen concreter. De aanwezigheid van een secretaris heeft hieraan bijgedragen. De BAG adviseert aan de Colleges van Bestuur. Maar, afhankelijk van de aard van het advies, zijn het veelal de docententeams in de opleidingen die met een advies aan de gang moeten. Het CvB ziet erop toe dat er ook daadwerkelijk iets met de adviezen gebeurt. De communicatie van de adviezen richting het team verloopt via de secretaris. Communicatie De adviezen van de BAG worden niet extern gecommuniceerd. De BAG’s brengen per schooljaar een Jaarverslag uit, met daarin per BAG een overzicht van de uitgebrachte adviezen en besproken onderwerpen. Van de BAG’s wordt melding gemaakt in de jaarberichtgeving van het ROC. Aandachtspunten •
Niet elk segment van het bedrijfsleven is in de BAG vertegenwoordigd. Om een evenwichtig beeld te krijgen van de ontwikkelingen in de sector, benut de school ook andere kanalen om informatie te krijgen, bijvoorbeeld door zelf actief bij andere bedrijven langs te gaan.
•
Bij het opstellen van de agenda is een meer actieve betrokkenheid van de leden gewenst.
•
Het blijkt soms lastig om de discussie van de BAG op strategisch niveau te houden, omdat de leden juist concrete resultaten willen zien.
4
30
Branche Advies Groepen Friesland College en ROC Friese Poort, Jaarverslag Schooljaar 2011-2012.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Succesfactoren •
grondige voorbereiding, door de secretaris;
•
aantrekkelijke vergaderlocatie- en vergadertijd;
•
goede agenda, niet alleen maar praten;
•
uitvoeren en monitoren van actiepunten;
•
terugkoppeling/verantwoording als een advies van de BAG niet wordt opgevolgd;
•
bereidheid om elkaars werelden te begrijpen (empathie). Docentstages en gastlessen helpen daarbij.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
31
4.3
ROC Rijn IJssel en ROC Nijmegen: gezamenlijk Regionaal Overleg Bedrijfsleven Onderwijs (ROBO) Vanwege de overlap in verzorgingsgebied hebben twee ROC’s in de regio Arnhem – Nijmegen, Rijn IJssel en ROC Nijmegen besloten tot een gezamenlijk Regionaal Overleg Bedrijfsleven Onderwijs (ROBO) voor de opleiding Middenkaderfunctionaris Bouw/infra (bol 4). Naast de twee ROC’s maakt de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) deel uit van het overleg. Binnen het ROBO zijn drie werkgroepen geformeerd, die in kleiner verband specifieke thema’s oppakken.
Doelen Het ROBO bestaat vanuit de visie dat het beroepsveld, naast de student, de klant is van het onderwijs. Het beroepenveld moet dus mede bepalen hoe het onderwijs eruit ziet. In het overleg wordt met het bedrijfsleven afgestemd hoe zij kan bijdragen aan het onderwijs aan het opleiden van goed gekwalificeerde middenkaderfunctionarissen voor zowel de bouw als infratechniek. Een tweede belangrijk doel is de promotie van de branche en de opleidingen. Samenstelling commissie Het complete ROBO bestaat uit 28 personen van 24 verschillende organisaties. Vanuit het bedrijfsleven zijn er vertegenwoordigers van architecten, bouwkundig ingenieurs, overheden (gemeentes, provincies, waterschap). Het ROBO heeft de wens om aannemers toe te voegen aan het overleg. De functie die leden in hun organisatie vervullen is directeur/eigenaar of anders een functie op minimaal kaderniveau. Bij de overheid gaat het om beleidsmakers. Vanuit het onderwijs maken managers en teamleiders van de ROC’s deel uit van de commissie. Ook is er een afgevaardigde van de Hogeschool Arnhem Nijmegen. De commissieleden zijn mensen met visie en affiniteit met onderwijs. Waarom deze vorm? •
Door het ROBO te beperken tot de opleiding tot middenkaderfunctionaris Bouw/infra (bol 4) wordt meer diepgang bereikt. De verschillen tussen deze en andere bouwopleidingen (niveau 2 en 3, zowel bol als bbl) zijn groot.
•
De werkprocessen in de bouw en infra zijn vrijwel hetzelfde, ondanks dat het om een andere markt gaat.
•
Vanwege de overlap in voedingsgebied ligt samenwerking van de ROC’s ligt samenwerking voor de hand. Op deze manier kan het onderwijs op een uniforme en transparante wijze het bedrijfsleven tegemoet treden. Het bedrijfsleven maakt het in principe weinig uit van welk ROC een stagiair komt.
•
De keuze om drie werkgroepen te organiseren is ingegeven door de overweging dat bepaalde zaken dan sneller worden opgepakt. In een kleiner verband nemen de mensen sneller verantwoordelijkheid.
•
De HAN is betrokken omdat een belangrijk deel van de studenten (variërend van een tot twee derde van het totaal) doorstroomt naar het hbo. Al in het derde jaar gaan de mbo’ers die door willen naar het hbo een dag per week naar de HAN. Daarmee kunnen ze hun propedeuse verkorten. Ook heeft de HAN studiematerialen waar de mbo’ers gebruik van kunnen maken.
Werkwijze Aangezien het volledige ROBO een vrij grote groep is, zijn drie thematische werkgroepen geformeerd rondom de thema’s innovatie, aansluiting en samenwerking onderwijs – bedrijfsleven en promotie.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
33
Elke werkgroepen wordt gevormd door vier vertegenwoordigers van de werkgevers en een vanuit het onderwijs. Zij overleggen iedere twee maanden, in sommige gevallen vaker. De leden steken naar schatting ongeveer zes dagen op jaarbasis in het ROBO. Het ROBO heeft een dagelijks bestuur met onder meer een voorzitter, secretaris en penningmeesters. Verder heeft van iedere werkgroep een lid zitting in het dagelijks bestuur. Deze leden communiceren over de voortgang in de werkgroep met de voorzitter van het ROBO. Er is voor gekozen de voorzittersrol door een werkgeversvertegenwoordiger te laten vervullen. De huidige voorzitter treedt sterk sturend op, wat bijdraagt aan de goede werking van het ROBO. De secretarisrol wordt door een van de ROC’s vervuld. Opvolging in het ROBO wordt in principe door de leden zelf geregeld, via de eigen netwerken. Het verloop is over het algemeen laag. Probleem op dit moment is wel dat er ten gevolge van de crisis bedrijven failliet gaan, waardoor leden genoodzaakt zijn uit het ROBO stappen. Inhoud en opbrengsten Het is moeilijk om het hard te maken, maar het heersende gevoel bij de onderwijsinstellingen is dat de aansluiting onderwijs – bedrijfsleven minder zou zijn zonder ROBO. Dit komt onder meer doordat de volgende resultaten zijn geboekt. •
Dankzij de input van het bedrijfsleven blijft het onderwijs up-to-date. Dat is bijvoorbeeld te zien in de aandacht voor duurzaamheid of BIM (Bouw informatie modellering). Ook stelt het bedrijfsleven actuele software beschikbaar en worden workshops op school gegeven.
•
De ROC’s betrekken het bedrijfsleven bij onderwijs en examinering.
•
Er worden afspraken gemaakt over de kwaliteit van bpv en het aantal stageplaatsen. Doelen
•
Het bedrijfsleven werkt nauw samen bij de promotie van de opleidingen. Samen wordt
•
In samenwerking met het bedrijfsleven worden projectweken georganiseerd waarin leerlingen
•
Docenten merken bij stagebezoeken dat het bedrijfsleven positief is over de kwaliteit van de
met betrekking tot de hoogte van de instroom zijn gehaald. gebrainstormd over materialen die hiervoor nodig zijn, zoals een promotiefilm. het hele bouwproces doorlopen. stagiairs. Stagiairs zijn met name beter geworden in het samenwerken, organiseren en overleggen. Ook de invoering van het competentiegericht onderwijs draagt hieraan bij. Over de vakkennis zijn bedrijven kritischer. •
De ROC’s opereren eensgezind naar de markt; het bedrijfsleven merkt geen concurrentie tussen de ROC’s. Zij hebben geen last van verschillen in organisatie of tegengestelde belangen van de ROC’s.
Communicatie De communicatie naar buiten blijft bij de bedrijven over het algemeen beperkt tot een aantal collega’s die zich ook betrokken voelen bij het onderwijs. De ROC’s koppelen het besprokene in het ROBO terug aan de onderwijsteams. De communicatie naar buiten wordt beschouwd als een verbeterpunt. De bedoeling is om van de website van de vroegere ROBO Infra gebruik te gaan maken. Sinds de samenvoeging van bouw en infra is deze echter niet meer actueel. Aandachtspunten Leden van het ROBO geven aan dat er verschillende aandachtspunten zijn, zowel in de organisatie van het overleg als inhoudelijke zaken die aandacht verdienen. •
Als gevolg van de crisis hebben enkele leden het ROBO moeten verlaten, met name
•
De contacten met andere opleidingsniveaus en andere sectoren, zoals installatietechniek of
vertegenwoordigers van kleine bedrijven. logistiek, is nog niet goed uitgewerkt. Er is weinig contact met de ROBO’s van andere
34
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
opleidingen, terwijl in de praktijk verschillende beroepsdisciplines veel meer elkaar te maken hebben. •
Het geven van gastlessen in het mbo staat nog in de kinderschoenen, dat volgens het bedrijfsleven kan beter. Het ROBO kan daarin een rol vervullen.
•
Verschillende bedrijven kijken vaak heel anders tegen stagiairs aan, het maakt voor een stagiair uit waar hij stage loopt. Daarin zou meer uniformiteit moeten komen. Dat zou kunnen via het ROBO.
Succesfactoren De deelnemers zien de volgende succesfactoren voor het ROBO. •
Duidelijke en haalbare doelen die zijn vastgelegd in een convenant. De doelen worden uitgedragen naar anderen.
•
Betrokken commissieleden, zowel uit onderwijs als bedrijfsleven, en een daadkrachtige voorzitter.
•
Je moet je als school kwetsbaar durven opstellen, een kijkje in de eigen keuken durven geven.
•
De werkgroepen bevorderen efficiënt overleg en pakken deelnemers hun verantwoordelijkheid.
•
Bijeenkomsten vinden plaats aan het eind van de werkdag en ’s avonds. Dat is voor de leden vanuit het bedrijfsleven het meest praktisch.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
35
4.4
Avans: elke opleiding een commissie voor tactisch en operationeel advies, voor strategie een overkoepelende raad De academie voor Bouw en Infra van Avans Hogeschool onderhoudt een uitgebreid netwerk van werkveldrelaties met het bedrijfsleven voor de afstemming van haar vier opleidingen. Er is een duidelijke structuur voor het werkveldadvies, waarbij iedere opleiding een eigen werkveldadviescommissie (WAC) heeft, die de opleiding voorziet van inhoudelijk en tactisch advies bij het ontwikkelen van het curriculum. Iedere WAC vertegenwoordigt één van de vier opleidingen: Bouwkunde, Civiele Techniek, Bouwmanagement en Vastgoed en Bouwtechnische Bedrijfskunde. Daarnaast is er een overkoepelende werkveldadviesraad (WAR) die met name de directie van de academie van strategisch advies voorziet. De WAR beslaat de volledige breedte van het bouw- en civieltechnische werkveld.
Doel Zowel de WAR als de WAC’s hebben een signaal- en klankbordfunctie met betrekking tot ontwikkelingen in het werkveld en de impact daarvan voor de maatschappelijke omgeving. De academie wil hiermee ontwikkelingen in het veld verbinden met de opleidingen. Daarnaast hebben de WAR en WAC ieder een specifieke taakstelling: •
Doel van de werkveldadviesraad (WAR) is het verzorgen van advies op strategisch niveau. De WAR heeft de taak om het eindniveau van de opleidingen te bewaken en te signaleren of de curricula in de pas lopen met actuele en maatschappelijke trends.
•
De werkveldadviescommissies (WAC) geven per opleiding inhoudelijke en tactische adviezen. De WAC’s hebben als taak de ontwikkelteams van de opleidingen te adviseren bij het ontwikkelen van het nieuwe curriculum.
Waarom deze vorm? Het verschil tussen WAR en WAC bestaat om onderscheid te kunnen maken in strategisch advies en praktisch advies, gericht op het curriculum zelf. Daarvoor zijn verschillende mensen nodig. Het advies in de WAC is aan de opleidingsteams, de kerndocenten per opleiding. In de WAR worden de directie en het managementteam geadviseerd. Samenstelling van de commissie Drie groepen stakeholders maken deel uit van commissies en raad: studenten, docenten en werkgevers. Het streven is een maximum van 10 externe leden (werkgevers) per commissie en een vaste kern van 2 a 3 mensen vanuit de hogeschool. •
Externe leden van de WAR beslaan de volledige breedte van het bouw- en civieltechnische werkveld, inclusief de overheid. Het gaat daarbij vooral om directieleden. Vanuit hun functie zijn zij in staat de academie te voorzien van gedegen strategisch advies.
•
De externe leden die plaats hebben in de WAC’s zijn vertrouwd met de actuele beroepsuitoefening waarop de studenten in hun opleiding worden voorbereid. Er wordt gestreefd naar deelnemers die dicht genoeg bij de werkuitvoering staan om te weten welke competenties er gevraagd worden van beginnende beroepsbeoefenaren, zoals projectleiders.
•
Voor zowel studenten als docenten geldt dat de academie een kleine maar constante vertegenwoordiging afvaardigt vanuit iedere opleiding. De aanwezigheid van studenten geeft een extra dimensie aan de commissie, vanuit de gebruikers van het onderwijs.
Onderwerpen Vanuit de verschillende doelen van de WAR (strategisch) en de (tactisch/operationeel) zijn ook de onderwerpen die in de beide commissies aan bod komen verschillend. Typische WAC onderwerpen zijn:
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
37
•
Hoe ziet het curriculum er volgend jaar uit?
•
De gebruikte beoordelingsformulieren voor het afstuderen. Leden wordt gevraagd daar vanuit
•
Wat betekenen marktontwikkelingen voor het aantal beschikbare afstudeerplaatsen?
de beroepspraktijk naar te kijken. Zijn er overeenkomsten met eigen HRM beleid?
Onderwerpen die in de WAR worden besproken zijn vaak opleidingoverschrijdend. Er komen vraagstukken ter tafel die veelal rechtstreeks van de directie van de academie komen, zoals het meerjarenonderzoeksplan van de lector. Werkwijze De WAR en WAC’s komen halfjaarlijks bij elkaar; dit was eerst vaker. De kwaliteit per bijeenkomst is daardoor hoger. De insteek van de vergaderingen is om specifieke vraagstukken voor te leggen en te toetsen aan de praktijk. De bedoeling is snel tot een concreet advies te komen aan de leden van de academie. Streven is om de voorzittersrol aan een werkgeversvertegenwoordiger te geven, die samenwerkt met een interne voorzitter (secretaris). Dit koppel bereidt de agenda voor. Voor het opstellen van de agenda kunnen leden tot 4 weken voorafgaand aan de bijeenkomst vraagstukken indienen bij de (vice)voorzitter, die bij het opstellen van de agenda wordt geholpen door de interne ondersteuner. Per agendapunt worden stukken toegevoegd en wordt de probleemstelling helder uiteengezet. Een goede ondersteuning (planning, agendavoering en documentatie) vanuit de hogeschool is van groot belang. Met name de WAC’s hebben behoefte een betere structuur. Er is een functionaris aangesteld met externe betrekkingen in de portefeuille die de WAR en WAC’s gaat ondersteunen. Hierbij gaat het om het regelen van de vergaderfaciliteiten, uitnodigingen en de juiste verslaglegging inclusief een actielijst. Adviezen worden gedocumenteerd, gevolgd en teruggekoppeld. In de toekomst wordt er gezocht naar initiatieven om de bijeenkomsten levendiger te maken, bijvoorbeeld door voor wisselende locaties te kiezen of sprekers van buiten te betrekken. Communicatie Geprobeerd wordt om de interne communicatie zo gestructureerd mogelijk te laten verlopen, zodat het advies van de commissie wordt teruggekoppeld naar de opleidingsteams. De communicatie naar het bedrijfsleven buiten de commissies verloopt voornamelijk via de leden. Door studenten lid te maken van de commissies worden ook zij bereikt. Aandachtspunten Ondanks de uitgewerkte structuur en het uitgebreide netwerk zijn Avans en de werkveldadviesleden nog niet tevreden met de werking van de WAR en WAC’s, en is er een traject ingezet om een en ander beter te laten verlopen. Onderdeel daarvan is dat er een functionaris is aangesteld om de bijeenkomsten te ondersteunen. Een ander verbeterpunt is de verbinding tussen WAR en WAC’s. Om dit te verbeteren zullen de voorzitters van de WAC’s gaan deelnemen aan de bijeenkomsten van de WAR. Ook wordt er gedacht aan het koppelen van WAR- en WAC-leden uit hetzelfde vakgebied. Verder worden resultaten van de WAC’s geagendeerd in de WAR. In 2012 is een bijeenkomst voor alle leden tezamen georganiseerd, waarbij mogelijke verbeterpunten zijn besproken.
38
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Meer specifieke aandachtspunten zijn: •
Er moet op gelet worden dat de 10 externe WAC-leden de volledige breedte van het werkveld
•
De transparantie in het benoemen van leden kan verbeterd worden. Het opstellen van een
vertegenwoordigen. Bij de WAC Bouwkunde zijn er nu bijvoorbeeld nog relatief veel architecten. profiel en criteria voor nieuwe leden kan hieraan bijdragen. •
Een rooster van aftreden zou in de toekomst de doorstroom kunnen verbeteren.
Succesfactoren Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de werking van de WAR en de WAC’s: •
Doelen en belangen van de deelnemers dienen helder te zijn.
•
Deelnemers moeten elkaar serieus nemen.
•
Externe leden zien het maatschappelijk belang in van hun deelname aan de commissies.
•
De commissies werken gestructureerd en goed georganiseerd. Vergaderstukken zijn in orde en er is duidelijke cyclus waarin zaken worden teruggekoppeld en gemonitord (PDCA principe).
•
Leden worden op de hoogte gehouden van datgene wat er met hun input gebeurd.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
39
4.5
HAN: een commissie met verantwoordelijkheid voor het curriculum De HAN heeft voor haar opleidingen in het domein built environment een sectoradviesraad die twee keer per jaar samenkomt. De commissie dekt alle werkvelden van de afstudeerrichtingen van de opleidingen. De leden hebben met elkaar afgesproken gezamenlijk verantwoordelijkheid te dragen voor het curriculum. Studenten maken deel uit van de commissie.
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) heeft een actieve afdelingsadviesraad voor de opleidingen in het domein built environment: Bouwkunde en Civiele Techniek en enkele Associate Degrees. De raad komt in principe twee maal per jaar bijeen. Doelen De raad heeft een aantal doelen. •
Zorgen voor een curriculum dat aansluit bij de behoefte van het bedrijfsleven. Dat wordt gedaan door de leden van de raad medeverantwoordelijk te maken voor het curriculum. Formeel is dat niet mogelijk: de eindverantwoordelijkheid voor het curriculum ligt bij de instelling. Wel is zwart op wit vastgelegd dat de adviesraad aanspreekbaar is op de inhoud van het curriculum, en dat de raad actie onderneemt wanneer zich vragen over het curriculum voordoen.
•
Aandacht voor de criteria en procedures waar de visitatiecommissie vanuit het ministerie van OCW op let.
•
Keuze voor bètastudies, in het bijzonder voor bouw en infra, onder jongeren stimuleren.
Waarom deze vorm? Een aantal jaar geleden had de raad voor veel leden een lage prioriteit. Het was niet levendig en er was weinig wisselwerking tussen partijen. Met de Wet hoger onderwijs in de hand is gekeken wat hieraan gedaan kon worden. Welke verantwoordelijkheid dient het onderwijs te nemen als het bedrijfsleven zegt dat de kwaliteit van afgestudeerden onvoldoende is? Door de raad medeverantwoordelijk te maken voor het curriculum is de vrijblijvendheid verdwenen. Alle leden zijn indertijd aangeschreven met het voorstel om hun rol in de commissie actiever vorm te geven. Ook de werkvorm van de raad is bewust gekozen: •
De twee overlegmomenten vinden plaats in november en in mei. In november kunnen de ervaringen besproken worden die op dat moment met het nieuwe curriculum zijn opgedaan, en kan aan de orde komen wat nodig is voor de tweede helft van het schooljaar. In mei wordt gesproken over de opbrengsten van de resultaten van het lopende studiejaar.
•
De bijeenkomsten vinden afwisselend plaats bij de HAN of bij een van de bedrijven. De bijeenkomst gaat vaak gepaard met een rondleiding op het bedrijf. Tevens kan specifiek worden ingegaan op de problematiek die in de betreffende deelsector speelt.
Samenstelling commissie De afdelingsadviesraad heeft 12 leden vanuit het bedrijfsleven. Deze leden dekken de beroepsvelden af van de zes afstudeerrichtingen van het instituut. Leden zijn werkzaam bij grote bedrijven en het MKB (inclusief een zzp’er), in onder meer civiele techniek, bij bouwaannemers, de overheid en architectenbureaus. Vanuit het onderwijs zijn de voorzitter van de curriculumcommissie en de opleidingscoördinatoren betrokken. Verder maken ook studenten deel uit van de commissie. Jaarlijks wordt geëvalueerd of de samenstelling van de commissie nog correct is. Leidend daarbij is dat de zes afstudeerrichtingen van de academie goed zijn afgedekt.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
41
De voorzittersrol wordt vervuld door een vertegenwoordiger van het bedrijfsleven, De HAN vervult de secretarisrol. Tijdens de bijeenkomsten is het mogelijk dat andere personen aanschuiven indien de agenda specifieke kennis vraagt. De leden zijn naar schatting maximaal 40 uur per jaar met de raad bezig. Er is geen functieprofiel voor het lidmaatschap van de raad. Wel wordt er kritisch gekeken naar een aantal punten waaraan kandidaten moeten voldoen: •
De branche die de kandidaat vertegenwoordigt, moet van toegevoegde waarde zij voor de huidige commissie.
•
Zij moeten werkzaam zijn in een functie met beslissingsbevoegheid en het hele bedrijf kunnen
•
Leden moeten zelf minimaal hbo opleidingsniveau hebben.
•
Het moeten goede netwerkers zijn, om anderen te kunnen inschakelen bij het uitwerken van
overzien. Verzoeken voor stageplaatsen moeten direct kunnen worden uitgezet.
afspraken. •
Ten slotte moet de kandidaat affiniteit hebben met onderwijs.
De twee studenten die deel uitmaken van de adviesraad zijn geworven binnen de studievereniging. Hun inbreng wordt als vruchtbaar ervaren omdat zij kunnen aangeven hoe onderdelen van het curriculum daadwerkelijk beleefd worden. Zij staan dichterbij het onderwijs. Bijkomend doel is dat studenten later, als ze zelf in de sector werkzaam zijn, betrokkenheid bij het onderwijs zullen blijven houden. De studenten beslissen niet mee, maar hebben wel degelijk invloed. Inhoud en opbrengsten De opleidingen van de HAN staan hoog in de rankings, van bijvoorbeeld Elsevier en de Keuzegids techniek voltijd. Dit resultaat wordt door de HAN deels toegeschreven aan de goed werkende adviesraad. De invloed van de raad heeft tot verschillende aanpassingen in het curriculum geleid: •
De plaats van de stage in de studie lag naar oordeel van het bedrijfsleven te laat. In overleg is besloten om studenten al in het eerste jaar met het werkveld te confronteren. Hierdoor krijgen studenten eerder een beter beeld van het beroep waarvoor ze hebben gekozen. Studenten die tot de conclusie komen dat het werk hen niet aanspreekt, kunnen dan nog switchen.
•
Studenten hebben aangegeven behoefte te hebben aan meer theoretische onderbouwing van het toegepaste onderzoek in de opleiding. Verder kwamen zij er in hun stages achter kennis te missen over zaken als risicomanagement en kostenramingen. Voor deze zaken is in het curriculum nu meer aandacht.
•
Naar aanleiding van signalen uit de raad is er meer aandacht gekomen voor het werken bij de overheid, dat onvoldoende populair zou zijn.
•
Er is in de opleiding meer aandacht gekomen voor de veranderende rol van de toezichthouder op de bouwplaats. Er is, in samenwerking met de gemeente, een collegereeks over toezichthouderschap ontwikkeld.
•
Er is op verzoek van de raad gekozen voor meer aandacht voor constructie in de opleiding.
•
Op advies van signalen uit de raad zijn verbeteringen aangebracht in het wiskundeonderwiijs. Ook het voortgezet onderwijs in de regio is hierbij betrokken.
Werkwijze De agenda wordt opgesteld in overleg tussen de voorzitter en de directeur van het instituut, en wordt van tevoren voorgelegd aan leden. De ervaring is dat de andere leden punten voor de agenda aandragen. Als er zaken worden ingebracht die niet in de commissie thuishoren, bijvoorbeeld omdat er “in Den Haag over wordt beslist”, wordt dit teruggekoppeld aan de inbrenger.
42
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Afspraken worden vastgelegd in een verslag. Leden zoeken in hun eigen netwerk naar de juiste personen om iets op te pakken, vaak buiten de commissie. De bewaking van het proces ligt bij het onderwijs. Terugkoppeling vindt bij de volgende bijeenkomst plaats, ook als het niet gelukt is gevolg te geven aan bepaalde afspraken. Communicatie •
Veel externe communicatie verloopt via de netwerken van de leden. De HAN merkt dat zij regelmatig gebeld wordt door personen van buiten de adviesraad die via het netwerk van de leden benaderd zijn naar aanleiding van een besproken onderwerp en bijvoorbeeld aanbieden een gastcollege te verzorgen.
•
Communicatie binnen de HAN vindt plaats door vergaderstukken ter inzage voor alle medewerkers en studenten op intranet te plaatsen. Voor het uitwerken van specifieke onderwerpen worden collega’s binnen de hogeschool benaderd. Indien nodig sluiten zij aan bij de volgende bijeenkomst.
•
Leden van de adviesraad leveren een bijdrage aan open dagen. In een bedrijfsstand vertellen zij hun eigen verhaal over het vak.
Succesfactoren Als verklaring voor de hoge tevredenheid over de werking van de commissie wordt onder meer gewezen op de volgende zaken. •
Het uitspreken en vastleggen van de ambitie: het gezamenlijk nemen van verantwoordelijkheid voor het curriculum zodat de bijeenkomsten niet vrijblijvend zijn.
•
Een juiste samenstelling van de raad is van belang, zowel naar branche als naar bedrijfsgrootte. Ten eerste moeten in de raad verschillende branches vertegenwoordigd zijn. Daarmee wordt niet alleen het beroepenveld van de opleiding goed afgedekt, maar vindt er tevens kennisuitwisseling plaats tussen de bedrijven. Ook moet zowel het grootbedrijf als het MBK vertegenwoordigd zijn. De inhoudelijke focus tussen grootbedrijf en MKB verschilt sterk.
•
Door studenten bij de commissie te betrekken wordt contact gehouden met het onderwijs. Het
•
Het kiezen van wisselende vergaderlocaties: niet alleen op de school, ook bij de bedrijven. Dit is
houdt iedereen ook scherp: de studenten weten wat er echt terecht komt van het besprokene. interessant voor alle deelnemers, en het geeft een goede aanleiding om dieper in te gaan op de problematiek in de branche van de gastheer. •
Door de goede resultaten, zijn bedrijven trots op hun relatie met de HAN. Het lidmaatschap van de raad heeft status.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
43
Tabellenbijlagen
Toelichting op de tabellen •
Onderstaande opmerkingen zijn ter toelichting bij het lezen van de tabellen.
•
Sommige tabellen tellen niet op tot 100% vanwege afrondingen in de afzonderlijke
•
Bij een groot aantal vragen zijn cijfers uitgesplitst naar respondenten mbo en hbo en/of naar
antwoordcategorieën. respondenten onderwijs en bedrijfsleven. Waar deze uitsplitsing niet is gemaakt doen zich geen noemenswaardige verschillen tussen deze groepen voor. Waar verschillen statistisch significant zijn is dit expliciet aangegeven. •
N: hiermee wordt het aantal respondenten aangegeven dat een vraag heeft beantwoord.
•
Niveau commissie: dit betekent dat uitkomsten zijn gewogen om uitspraken te doen over het gemiddelde van alle commissies. Zo wordt voorkomen dat er een vertekend beeld optreedt doordat de respons ongelijk verdeeld is over de commissies van de verschillende instellingen.
Respons Respons enquête en populatie (N=148, inclusief 16 personen die niet verbonden zijn aan een beroepenveldcommissie of stuurgroep en niet zijn opgenomen in de tabel) Respondenten
Instellingen
Populatie
Mbo instellingen
33%
17
40 instellingen, 35 met commissie
Hbo instellingen
67%
13
12 instellingen met bouwkunde, 1 met bachelor built environment
Totaal
100%
30
Respons enquête uitgesplitst naar leden onderwijs en bedrijfsleven (N=134) Respondenten
Respondenten
Respondenten
bedrijfsleven
onderwijs
anders*
Totaal
Mbo instellingen
65%
30%
5%
100%
Hbo instellingen
70%
24%
6%
100%
Gemiddeld
68%
26%
5%
100%
* Onder meer vertegenwoordigers Bouwend Nederland, overheid, et cetera.
Kenmerken commissies mbo Tabel vraag 12. Op hoeveel verschillende mbo-opleidingen richt de beroepenveldcommissie zich? (N=74) (Niveau Commissie) Focus BVC
Percentage
Op een opleiding
15
Op meerdere opleidingen
82
Weet niet Totaal
3 100
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
45
Tabel vraag 16. Op welk Mbo opleidingscluster ligt de focus van de beroepenveldcommissie? (Meerdere antwoorden mogelijk) (N=63) (Niveau Commissie) Naam van de opleiding
Percentage
Bouw
83
Infra
63
Installatie
1
Techniek Breed
27
Anders
5
Tabel vraag 17. Richt de commissie zich vooral op bbl of bol of beide opleidingen? (N=62) (Niveau Commissie) Focus van de opleiding
Percentage
Bol
10
Bbl
5
Beide
84
Weet niet
1
Totaal
100
Tabel vraag 18rc. Richt de commissie zich op een specifiek opleidingsniveau? (N=62) (Niveau Commissie) Niveau van de opleiding
Percentage
Niveau 1/2/3 of niveau 4
14
Alle niveaus
86
Totaal
100
Kernmerken commissies hbo Tabel vraag 20. Op welk hbo opleidingscluster ligt de focus van de beroepenveldcommissie waarin u zitting heeft? (Meerdere antwoorden mogelijk) (N=74) (Niveau Commissie) Naam van de opleiding
Aandeel commissies dat
Aandeel smalle commissies (richt zich op 1
betrekking heeft op de
opleiding, vs. brede commissies die zich op
betreffende studie
meerdere opleidingen richten)
Bouwkunde
74
52
Civiele techniek
52
38
Overige opleiding*
19
36
-
45
Gemiddeld aandeel smalle commissies
* O.a. bouwtechnische bedrijfskunde, bouwmanagement en vastgoed.
46
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Werkwijze Tabel vraag 30rc. Hoe vaak komt de beroepenveldcommissie bijeen? (N=115) (Niveau commissie) Frequentie bijeenkomsten
Mbo
Hbo
Totaal
Minder dan 1 keer per jaar
0
0
0
1 keer per jaar
7
5
6
2 keer per jaar
6
39
21
3-4 keer per jaar
76
55
66
5-6 keer per jaar
12
1
7
0
0
0
100
100
100
Vaker dan 6 keer per jaar Totaal
Tabel q33. Heeft de commissie een voorzitter? (N=115) (Niveau commissie) Voorzitter
Mbo
Hbo
Ja, er is een voorzitter vanuit het bedrijfsleven
65
26
47
Ja, er is een voorzitter vanuit het onderwijs
25
60
42
3
4
3
Nee
6
6
6
Anders
0
4
1
Totaal
100
100
100
Ja, het voorzitterschap rouleert tussen het onderwijs en bedrijfsleven
Totaal
Tabel vraag 34. Hoe zou u de aard van de bijeenkomsten het best kunnen omschrijven? Naar Mbo/Hbo (N=115) (Niveau Commissie) Aard bijeenkomsten Hiërarchisch geleide vergadering Rondetafelsessie, waarbij een duidelijke agenda wordt gevolgd Bijeenkomst waarbij de agenda zeer los wordt gevolgd Informele bijeenkomst zonder agenda
Mbo
Hbo
0
6
Totaal 2
75
77
75
16
17
16
8
0
5
Anders
2
0
1
Totaal
100
100
100
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
47
Tabel vraag 35. Kunt u aangeven in hoeverre onderstaande werkzaamheden in de beroepenveldcommissie uitgevoerd worden? Naar Mbo/Hbo (Niveau Commissie) (N=104-109) Hoe vaak worden onderstaande
Mbo
Hbo
9
18
13
15
12
14
werkzaamheden uitgevoerd: Opstellen agenda
hbo samen) Soms/Nooit Meestal Altijd
76
69
73
100
100
100
Soms/Nooit
14
10
12
Meestal
20
17
19
Altijd
66
73
69
100
100
100
Soms/Nooit
17
38
27
Meestal
25
15
21
Totaal Bijhouden van notulen
Totaal Bijhouden van een takenlijst/ afsprakenlijst*
Totaal (mbo en
Altijd Totaal
58
48
53
100
100
100
Tijdig rondsturen stukken voor de
Soms/Nooit
10
18
14
vergadering
Meestal
43
33
39
Altijd
47
49
48
Totaal Uitvoeren van gemaakte afspraken
100
100
100
Soms/Nooit
14
18
15
Meestal
73
58
66
Altijd
14
24
18
100
100
100
Totaal *verschil is statisch significant.
Samenstelling Tabel vraag 37. Gemiddeld aantal leden per commissie. Naar Mbo/Hbo (N=107) (Niveau commissie) Aantal leden
Mbo
Hbo
4 t/m 8 leden
28
26
28
9 t/m 12 leden
41
40
40
12 of meer leden
31
35
33
100
100
100
Totaal
Geen significant verschil, Gemiddeld: 28*6+40*10,5+33*14,5/100 = 10,66.
48
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Totaal
Tabel vraag 37. Hoe is de commissie samengesteld? (Niveau Commissie) Vertegenwoordiger vanuit:
Mbo
Hbo
Gemiddelde procentuele verdeling van leden binnen commissie
Beroepenveld: Uitvoerende
19
21
20
24
11
18
3
6
4
11
16
13
5
9
7
6
3
5
Onderwijs (N=102)
27
29
28
Studenten (N=59)
0
2
1
bouw (N=99) Beroepenveld: Infra (N=87) Beroepenveld: Woningbouwcorporaties/beheer (N=78) Beroepenveld: Architecten (N=89) Beroepenveld: Overheid (N=80) Beroepenveld: Niet aan bouw gerelateerd (N=64)
Anders (N=39) Totaal
5
4
4
100
100
100
Tabel vraag 38. Welke functie hebben de vertegenwoordigers van het beroepenveld in hun bedrijf of organisatie? (Niveau Commissie) Functie vertegenwoordiger s
Mbo
Hbo
van het beroepenveld
Gemiddelde procentuele verdeling werkveld binnen commissie
Directeur/Eigenaar (N=91)
46
42
44
HRM Medewerker (N=38)
7
5
6
36
37
36
9
5
7
3
11
7
100
100
100
Leidinggevende in de uitvoering (N=73) Uitvoerende zonder leidinggevende functie (N=32) Anders (N=17) Totaal
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
49
Tabel vraag 39. Welke functie hebben de vertegenwoordigers van het onderwijs? (Niveau Commissie) Functie
Mbo
Hbo
Gemiddelde
vertegenwoordiger s
procentuele verdeling
van het onderwijs
onderwijs binnen commissie
Docent (N=66)
28
46
36
51
41
46
16
8
13
Teamleider/ Onderwijsmanager (N=88) Directeur (N=43) Anders (N=15) Totaal
5
5
5
100
100
100
Tabel vraag 40rc vraag 41rc. Hoe lang blijft een lid uit het beroepenveld gemiddeld lid van de beroepenveldcommissie? (N=78) (Niveau Commissie) Duur lid
Leden bedrijfsleven
Leden onderwijs
1-3 jaar
22
29
4-5 jaar
52
52
6-10 jaar
23
15
Langer dan 10 jaar Totaal
4
5
100
100
Tabel vraag 46. Hoe bent u voor het lidmaatschap van de beroepenveldcommissie benaderd? (N=105) (Niveau Respondent) Benaderingswijze Ik ben door mijn werkgever/leidinggevende
Bedrijfsleven
Totaal
15
55
26
54
16
41
4
13
9
19
0
13
Anders
7
16
11
Totaal
100
100
100
verzocht deel te nemen Ik ben op persoonlijke titel door de school benaderd Ik heb mij op eigen initiatief gemeld voor lidmaatschap van de commissie Ik ben door andere bedrijven voorgedragen/verzocht om deel te nemen
Mbo – hbo significant bij 0,00.
50
Onderwijs
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Tabel vraag 28. Wat zijn voor u persoonlijk de belangrijkste redenen om deel te nemen aan de beroepenveldcommissie? (N=76, meerdere antwoorden mogelijk) (Niveau Respondent) Persoonlijke redenen
Bedrijfsleven
Om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in het
Onderwijs
25
1
11
31
11
2
24
33
Omdat het mij gevraagd is door de onderwijsinstelling
8
5
Omdat het mij gevraagd is door mijn leidinggevende
1
6
10
2
Om te netwerken
8
17
Anders
4
2
onderwijs Om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in het werkveld Om stagiairs en toekomstige werknemers te kunnen werven voor mijn bedrijf Vanwege het belang voor het onderwijs
Omdat het leuks is
Taken en doelen Tabel vraag 23. Kunt u aangeven of onderstaande zaken behoren tot de doelen of taken van de beroepenveldcommissie waarin u zitting heeft? (Niveau Commissie) (Gesorteerd op kerntaak) (N-114-120) Behoren onderstaande zaken tot
Kerntaak (%)
doelen of taken commissie?
Taak maar
Helemaal
geen kerntaak
geen taak (%)
Totaal (%)
(%) Nadenken over de strategie van de samenwerking tussen opleiding en
79
19
2
100
62
34
4
100
31
49
21
100
24
39
37
100
Verzorgen van aanbod stageplaatsen
20
52
28
100
Input voor praktijkexamens
18
29
54
100
Inhoudelijke invulling stages
17
50
33
100
16
58
27
100
Het oplossen van operationele zaken
12
25
63
100
Input voor andere examens
11
24
65
100
7
58
35
100
bedrijfsleven Leveren input voor de inhoud van de opleiding als geheel Instroombevordering (vergroten aantal studenten/leerlingen in de opleiding) Input ten behoeve van de accreditatie van de opleiding
Leveren input voor de inhoud van afzonderlijke vakken
Verzorging van gastdocentschappen
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
51
Tabel vraag 23. Kunt u aangeven of onderstaande zaken behoren tot de doelen of taken van de beroepenveldcommissie waarin u zitting heeft? (Niveau Commissie) (Mbo en hbo) Behoren onderstaande zaken tot
Kerntaak in het mbo (%)
Kerntaak in het hbo (%)
(N=61-65)
(N=51-55)
78
81
52
74
43
17
Input voor praktijkexamens
20
16
Verzorgen van aanbod stageplaatsen
19
20
Het oplossen van operationele zaken
16
7
Input voor andere examens
15
5
Inhoudelijke invulling stages
12
24
9
5
9
43
8
24
doelen of taken commissie? Nadenken over de strategie van de samenwerking tussen opleiding en bedrijfsleven Leveren input voor de inhoud van de opleiding als geheel Instroombevordering (vergroten aantal studenten/leerlingen in de opleiding)
Verzorging van gastdocentschappen Input ten behoeve van de accreditatie van de opleiding Leveren input voor de inhoud van afzonderlijke vakken
Tabel: vraag 24. Zijn de doelen van de beroepenveldcommissie vastgelegd? Naar Mbo/Hbo (N=123) (Niveau Commissie) Doelen vastgelegd? Ja Nee Weet niet Totaal
Mbo
Hbo
Totaal
80
57
70
6
15
10
15
28
20
100
100
100
Sig 0,026,
Tabel vraag 25. In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen over de doelen van de commissie? Naar Bedrijfsleven/Onderwijs (Niveau Commissie) (N=116 tot 123) Bedrijfsleven
Onderwijs
Totaal (bedrijfsleven en onderwijs samen)
Het is helder wat de doelen van de
Mee eens
57
57
59
commissie zijn
Neutraal
29
38
31
Mee oneens
14
4
10
100
100
100
Totaal Ik ben het eens met de doelen die
Mee eens
67
56
64
de commissie zich gesteld heeft
Neutraal
33
44
36
Mee oneens Totaal
52
0
0
0
100
100
100
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Bedrijfsleven
Onderwijs
Totaal (bedrijfsleven en onderwijs samen)
De doelen zijn te ambitieus en
Mee eens
daardoor niet realistisch
6
0
4
Neutraal
49
64
52
Mee oneens
46
36
44
100
100
100
Totaal De doelen zijn te bescheiden, het
Mee eens
26
26
25
zou ambitieuzer kunnen
Neutraal
41
57
48
Mee oneens
33
17
27
100
100
100
Totaal De nadruk ligt teveel op de
Mee eens
31
0
19
belangen van het onderwijs
Neutraal
40
48
44
(significant 0,00)
Mee oneens
29
52
37
100
100
100
0
0
0
49
64
55
Totaal De nadruk ligt teveel op de
Mee eens
belangen van het bedrijfsleven
Neutraal Mee oneens Totaal
51
36
45
100
100
100
De commissie zou zich andere
Mee eens
13
10
11
doelen moeten stellen, ze zijn niet
Neutraal
41
40
39
relevant genoeg
Mee oneens
46
50
50
100
100
100
Totaal Geen significante verschillen mbo/hbo.
Tabel vraag 26. Zijn er wat u betreft veranderingen in de doelen/ taken van de commissie nodig? (Niveau Commissie) (N=113-115)
Leveren input voor de inhoud van de
Meer
Minder
Geen
aandacht aan
aandacht aan
verandering
besteden (%)
besteden (%)
nodig (%)
Totaal (%)
63
5
32
100
39
13
48
100
Input voor praktijkexamens
32
8
59
100
Input voor andere examens
18
10
72
100
Verzorgen van aanbod stageplaatsen
56
2
42
100
Inhoudelijke invulling stages
38
2
60
100
Verzorging van gastdocentschappen
61
3
36
100
26
10
64
100
71
2
27
100
Het oplossen van operationele zaken
18
12
70
100
Instroombevordering
70
3
27
100
opleiding als geheel Leveren input voor de inhoud van de afzonderlijke vakken
Input ten behoeve van de accreditatie van de opleiding Nadenken over de strategie van de samenwerking tussen opleiding en bedrijfsleven
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
53
Tabel vraag 26. Verschillen bedrijfsleven - onderwijs in gewenste veranderingen doelen/ taken van de commissie (alleen indien significant) (Niveau Commissie) (N=109-111) Bedrijfsleven Input voor andere examens (sig 0,015)
Meer aandacht aan
Onderwijs
10
31
13
5
besteden Minder aandacht aan besteden Geen verandering nodig Totaal Het oplossen van operationele zaken (sig
Meer aandacht aan
0,003)
besteden Minder aandacht aan
76
64
100
100
9
33
16
5
75
62
100
100
61
88
3
2
36
10
100
100
besteden Geen verandering nodig Totaal Instroombevordering (Sig 0,008)
Meer aandacht aan besteden Minder aandacht aan besteden Geen verandering nodig Totaal
Tabel vraag 26. Verschillen mbo - hbo in gewenste veranderingen doelen/ taken van de commissie (alleen indien significant) (Niveau Commissie) (N=114-116) Mbo Leveren input voor de inhoud van de
Meer aandacht aan
opleiding als geheel (sig 0,032)
besteden Minder aandacht aan
Hbo
55
73
9
0
36
28
100
100
71
48
3
4
besteden Geen verandering nodig Totaal Verzorging van gastdocentschappen
Meer aandacht aan
(sig 0,044)
besteden Minder aandacht aan besteden Geen verandering nodig Totaal
54
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
26
48
100
100
Tabel vraag 29. In welke mate slaagt de commissie naar uw idee in... (Niveau Commissie) Goed … het behalen van de gestelde doelen in het algemeen? (N=111)
Voldoende
Matig
Onvoldoende
Totaal (%)
6
47
39
9
100
7
43
40
10
100
15
40
41
4
100
3
45
40
12
100
7
38
39
16
100
2
18
62
19
100
2
31
39
28
100
2
19
49
30
100
… het behalen van de ambities met betrekking tot intensiteit van het contact? (N=110) … het leveren van input vanuit het werkveld voor de inhoud van de opleiding? (N=112) … het realiseren van aanpassingen in het curriculum (N=99) … het in gezamenlijkheid organiseren van stageplaatsen (N=92) … het leveren van expertise voor examens? (N=76) … het communiceren over de activiteiten van de commissie naar het onderwijsveld buiten de commissie? (N=85) … het communiceren over de activiteiten van de commissie naar het bedrijfsleven buiten de commissie? (N=94)
Tabel vraag 29. In welke mate slaagt de commissie naar uw idee in... Naar bedrijfsleven/onderwijs (Niveau Commissie) Bedrijfsleven … het behalen van de gestelde doelen in
Goed
het algemeen? (N=107)
Onderwijs
6
5
Voldoende
47
44
Matig
33
49
Onvoldoende
14
2
Totaal
100
100
… het behalen van de ambities met
Goed
11
0
betrekking tot intensiteit van het contact?
Voldoende
40
44
(N=103) (sig 0,013)
Matig
34
54
Onvoldoende
15
2
Totaal
100
100
… het leveren van input vanuit het werkveld
Goed
19
5
voor de inhoud van de opleiding? (N=107)
Voldoende
40
45
Matig
35
50
6
0
100
100
2
2
Onvoldoende Totaal … het realiseren van aanpassingen in het
Goed
curriculum (N=92)
Voldoende
43
46
Matig
37
46
Onvoldoende
18
5
100
100
Totaal
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
55
Bedrijfsleven
Onderwijs
… het in gezamenlijkheid organiseren van
Goed
10
3
stageplaatsen (N=87) (sig 0,039)
Voldoende
45
22
Matig
29
56
Onvoldoende
16
19
Totaal … het leveren van expertise voor examens?
Goed
(N=71)
100
100
3
0
Voldoende
20
13
Matig
58
74
Onvoldoende
20
13
100
100
4
0
Totaal … het communiceren over de activiteiten
Goed
van de commissie naar het onderwijsveld
Voldoende
35
27
buiten de commissie? (N=82)
Matig
37
46
Onvoldoende Totaal
25
27
100
100
4
0
… het communiceren over de activiteiten
Goed
van de commissie naar het bedrijfsleven
Voldoende
20
18
buiten de commissie? (N=89)
Matig
43
58
Onvoldoende Totaal
34
24
100
100
Tabel vraag 29. In welke mate slaagt de commissie naar uw idee in... Naar Mbo/Hbo (Niveau Commissie) Hbo
5
8
… het behalen van de gestelde doelen in
Goed
het algemeen? (N=111) (sig 0,003)
Voldoende
40
54
Matig
52
21
3
17
Totaal
100
100
… het behalen van de ambities met
Goed
10
4
betrekking tot intensiteit van het contact?
Voldoende
41
45
(N=110) (sig 0,025)
Matig
46
32
Onvoldoende
Onvoldoende
3
19
Totaal
100
100
… het leveren van input vanuit het werkveld
Goed
19
8
voor de inhoud van de opleiding? (N=112)
Voldoende
34
48
Matig
45
36
Onvoldoende Totaal
2
8
100
100
0
6
… het realiseren van aanpassingen in het
Goed
curriculum (N=100) (sig 0,014)
Voldoende
40
51
Matig
53
26
8
17
100
100
7
6
Onvoldoende Totaal … het in gezamenlijkheid organiseren van
Goed
stageplaatsen (N=91)
Voldoende
38
40
Matig
38
40
Onvoldoende
18
14
100
100
Totaal
56
Mbo
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Mbo
Hbo
… het leveren van expertise voor examens?
Goed
0
6
(N=75)
Voldoende
14
22
Matig
72
47
Onvoldoende Totaal
14
25
100
100
… het communiceren over de activiteiten
Goed
2
3
van de commissie naar het onderwijsveld
Voldoende
29
32
buiten de commissie? (N=85)
Matig
38
41
Onvoldoende
31
24
100
100
Totaal … het communiceren over de activiteiten
Goed
2
2
van de commissie naar het bedrijfsleven
Voldoende
9
29
buiten de commissie? (N=94)
Matig
53
44
Onvoldoende
36
24
100
100
Totaal
Tabel vraag 47. Met welke personen en partijen buiten de commissie wordt over de commissie gecommuniceerd? (Niveau Commissie) Ja
Nee
Totaal (%)
Brancheorganisatie (N=85)
79
21
100
Studenten van de instelling (N=88)
44
56
100
79
22
100
72
28
100
42
59
100
Andere docenten van de instelling (N=84) Vertegenwoordigers bedrijfsleven communiceren binnen hun bedrijf over de commissie (N=67) Van de commissie wordt melding gemaakt in de voorlichting over de opleiding (aan potentiele nieuwe studenten of aan bedrijven, bv. via website of folders) (N=68)
Gepercipieerde Invloed Tabel vraag 31. Welke partij oefent volgens u de grootste invloed uit op de agendasetting van de beroepenveldcommissies? Naar Mbo/Hbo (N=115) Mbo
Hbo
Totaal
Het onderwijs
41
77
58
Het werkveld
16
6
11
Invloed van iedere partij is even groot
38
14
26
Anders
5
4
5
Totaal
100
100
100
Sig 0,002.
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
57
Tabel vraag 32. Welke partij oefent volgens u de grootste invloed uit op het besluitvormingsproces? (N=114) Naar Mbo/Hbo (Niveau Commissie) Mbo
Hbo
Totaal
Het onderwijs
37
66
49
Het werkveld
13
8
10
Invloed van iedere partij is even groot
46
24
36
Anders
5
2
4
Totaal
100
100
100
Sig 0,020.
Tabel vraag 32. Welke partij oefent volgens u de grootste invloed uit op het besluitvormingsproces? Naar bedrijfsleven/onderwijs (N=108) (Niveau Commissie) Bedrijfsleven
Onderwijs
Het onderwijs
59
37
Het werkveld
8
14
Invloed van iedere partij is even groot
32
47
Anders
2
2
Totaal
100
100
Tabel vraag 48. In hoeverre worden andere betrokken bij de implementatie van beslissingen van de beroepenveldcommissie? (Niveau Commissie) Altijd (%)
Meestal
Soms (%)
Nooit (%)
Totaal (%)
(%) Studenten (N=69) Docenten die geen deel uitmaken van de commissie (N=63)
3
10
38
49
100
14
30
36
20
100
1
15
46
38
100
0
10
41
49
100
Personen uit het bedrijfsleven die geen deel uitmaken van de commissie (N=70) Andere partijen (N=15)
Tabel vraag 48. In hoeverre worden andere betrokken bij de implementatie van beslissingen van de beroepenveldcommissie? Overig (Niveau Commissie) Overig Fundeon Lokale afdeling van brancheorganisatie
58
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Tevredenheid Tabel vraag 36. Kunt u aangeven in hoeverre u tevreden bent met onderstaande zaken? (Niveau Commissie) (N=109-114) Ontevreden
Neutraal
Tevreden
Totaal (%)
Uw algehele tevredenheid met de commissie
16
26
59
100
Aantal bijeenkomsten per jaar
10
24
68
100
Intensiteit van het contact
17
24
60
100
Inhoud van de stukken bij bijeenkomsten
16
22
62
100
Besluitvormingsproces
14
38
48
100
Omvang commissie
12
28
60
100
Representativiteit van de commissie
25
18
58
100
8
15
77
100
Samenstelling van bedrijfslevenzijde
11
23
66
100
Medewerking en inzet onderwijszijde
6
22
72
100
Medewerking en inzet bedrijfslevenzijde
12
24
64
100
Afwikkeling van actiepunten
15
35
50
100
Facilitering door de onderwijsinstelling
10
24
66
100
Samenstelling van onderwijszijde
Tabel vraag 36. Verschillen in tevredenheid naar mbo – hbo en naar bedrijfsleven - onderwijs (significante verschillen dikgedrukt, onderwerpen waar geen relevante verschillen zijn, zijn niet opgenomen) (Niveau Commissie) (N=104-109) Bedrijfsleven
Onderwijs
Mbo
Hbo
Uw algehele tevredenheid met
Ontevreden
17
16
19
12
de commissie
Neutraal
29
19
21
32
Tevreden
53
64
60
56
100
100
100
100
Ontevreden
15
2
6
14
Neutraal
15
33
19
25
Tevreden
69
65
75
61
Totaal Aantal bijeenkomsten per jaar
Totaal Intensiteit van het contact
100
100
100
100
Ontevreden
19
16
16
18
Neutraal
20
30
13
36
Tevreden Totaal Besluitvormingsproces
61
56
71
46
100
100
100
100
Ontevreden
23
0
8
20
Neutraal
34
47
41
34
Tevreden
43
54
51
46
Totaal
100
100
100
100
Representativiteit van de
Ontevreden
17
36
29
20
commissie
Neutraal
22
10
14
22
Tevreden
62
54
58
59
100
100
100
100
Totaal Samenstelling van
Ontevreden
12
2
6
10
onderwijszijde
Neutraal
17
14
16
14
Tevreden Totaal
71
84
79
76
100
100
100
100
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
59
Bedrijfsleven Medewerking en inzet
Ontevreden
onderwijszijde
Neutraal
Mbo
Hbo
8
2
5
8
33
5
19
26
59
93
77
66
100
100
100
100
Ontevreden
25
0
11
18
Neutraal
42
26
32
41
Tevreden
34
74
57
41
Tevreden Totaal Afwikkeling van actiepunten
Onderwijs
Totaal
100
100
100
100
Facilitering door de
Ontevreden
17
2
11
10
onderwijsinstelling (CvB)
Neutraal
29
14
20
30
Tevreden Totaal
54
84
69
60
100
100
100
100
Belemmeringen Tabel vraag 45. Heeft de beroepenveldcommissie over het algemeen moeite met het aantrekken van leden? Naar Mbo/Hbo (N=98) (Niveau commissie)
Nee Ja, met name vertegenwoordigers van het beroepenveld Ja, met name vertegenwoordigers van het onderwijs Ja, met zowel vertegenwoordigers onderwijs als beroepenveld Ja, andere leden Totaal
Mbo
Hbo
Totaal
43
60
49
38
29
33
2
0
1
18
10
15
0
2
1
100
100
100
Andere vormen van overleg Tabel vraag 50. Welke vormen van overleg heeft u, buiten de beroepenveldcommissie om, tussen het onderwijs en het bedrijfsleven? (meerdere antwoorden mogelijk) (N=112) (Niveau Commissie) Overlegvorm in % van commissies Informeel contact
78
Contact in het kader van studentstages
64
Lezingen voor studenten
31
Ronde tafel gesprekken met niet-leden
17
Werkbezoek van studenten/docenten aan het bedrijfsleven
56
Docentstages in het bedrijfsleven
25
Anders
11
Geen andere vormen van contact Totaal
60
3 100
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Tabel vraag 51. In hoeverre ervaart u deze andere vormen van overleg als nuttig? (Niveau Commissie) Nuttig
Matig nuttig
Niet nuttig
Totaal
86
14
0
100
82
18
0
100
89
9
1
100
95
6
0
100
90
10
0
100
92
9
0
100
Informeel contact (N=86) Contact in het kader van studentstages (N=71) Lezingen voor studenten (N=34) Ronde tafel gesprekken met niet-leden (N=18) Werkbezoek van studenten/docenten aan het bedrijfsleven (N=60) Docentstages in het bedrijfsleven (N=27)
Tabel vraag 52. Ervaart u een overlap in functionaliteit van deze vormen van overleg met de beroepenveldcommissies? (Niveau Commissie)
Informeel contact (N=81) Contact in het kader van studentstages (N=66) Lezingen voor studenten (N=31) Ronde tafel gesprekken met niet-leden (N=17) Werkbezoek van studenten/docenten aan het bedrijfsleven (N=55) Docentstages in het bedrijfsleven (N=27)
Ja
Nee
Totaal
27
73
100
30
70
100
18
82
100
20
80
100
14
86
100
14
86
100
Verbetering kwaliteit Tabel vraag 49. Kunt u aangeven op welke punten de werking van de beroepenveldcommissie kan worden verbeterd? (Niveau Commissie) Verbetering
Verbetering
Geen
vereist
mogelijk
verbetering
Totaal
nodig Intensiteit van het contact
11
48
41
100
Proces (N=108)
12
52
37
100
Resultaatgerichtheid (N=109)
32
52
16
100
Bijdrage onderwijs (N=109)
11
45
43
100
Bijdrage bedrijfsleven (N=109)
16
60
24
100
18
46
36
100
9
26
65
100
13
36
51
100
(N=109)
Samenstelling vertegenwoordiging vanuit bedrijfsleven (N=109) Samenstelling vertegenwoordiging vanuit onderwijs (N=109) Facilitering van leden bedrijfsleven (N=108)
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
61
Verbetering
Verbetering
Geen
Totaal
vereist
mogelijk
verbetering nodig
Facilitering van leden onderwijs (N=109) Communicatie naar de commissieleden (N=109) Communicatie naar buiten over de commissie (N=108)
8
28
63
100
5
39
55
100
14
63
23
100
Tabel vraag 49. Verschil in gewenste verbeterpunten naar mbo – hbo (significante verschillen dikgedrukt, onderwerpen zonder relevante verschillen zijn niet opgenomen) (Niveau commissie) (N=107110)
Intensiteit van het contact
Mbo
Hbo
6
18
Verbetering mogelijk
48
49
Geen verbetering nodig
46
33
100
100
Verbetering vereist
Totaal Samenstelling vertegenwoordiging vanuit
Verbetering vereist
22
11
bedrijfsleven
Verbetering mogelijk
47
46
Geen verbetering nodig
31
44
Totaal
100
100
Samenstelling vertegenwoordiging vanuit
Verbetering vereist
10
7
onderwijs
Verbetering mogelijk
30
20
Geen verbetering nodig
60
73
100
100
Verbetering vereist
10
18
Verbetering mogelijk
37
36
Geen verbetering nodig
54
46
100
100
0
13
40
38
Totaal Facilitering van leden bedrijfsleven
Totaal Communicatie naar de commissieleden
Verbetering vereist
(Sig 0,011)
Verbetering mogelijk Geen verbetering nodig Totaal
Communicatie naar buiten over de commissie (Sig 0,024)
60
49
100
100
6
24
Verbetering mogelijk
69
53
Geen verbetering nodig
25
22
100
100
Verbetering vereist
Totaal
Tabel vraag 42. Zou de aanwezigheid van een medewerker van Bouwend Nederland kunnen bijdragen aan het goed functioneren van de beroepenveldcommissie? (N=106) (Niveau Respondent) % Ja
47
Neutraal
40
Nee
13
Totaal
62
100
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
Tabel vraag 43. Waaruit zou de bijdrage van een medewerker van Bouwend Nederland kunnen bestaan? (N=51) (Niveau Respondent) % Zoals het nu gaat, zonder medewerker van Bouwend Nederland, is het prima Er is reeds een medewerker van Bouwend Nederland bij onze commissie betrokken
6
22
Link leggen naar landelijke ontwikkelingen
14
Inhoudelijke input
18
Gebruiken netwerk. Samenbrengende rol
12
Bewaken kwaliteit en representativiteit
8
Sturen en coördineren
16
Belangbehartiging naar overheid en onderwijs Totaal
6 100
Tabel vraag 44. Wat kan Bouwend Nederland verder doen om een bijdrage te leveren aan de beroepenveldcommissie? (N=30) (Niveau Respondent) % Zoals het nu gaat, zonder bijdrage van Bouwend Nederland, gaat het prima Bouwend Nederland kan ondersteunen bij het aantrekken van leden Link leggen naar landelijke en regionale ontwikkelingen Inhoudelijke input leveren Onafhankelijke samenbrengende rol Controle uitkomsten en kwaliteit
7
23 7 10 7 3
Sturen en coördineren
30
Faciliteren
10
Overig
3
Totaal
100
Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo
63
Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland
Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Nederland
T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected]
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – NEDERLAND – POLEN – RUSSISCHE FEDERATIE – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK - ZUID-AFRIKA