VERPLEEGTECHNISCHE VAARDIGHEDEN Toelichting op de werkcahiers en studietips voor het hbo en het mbo
Annita Strijbos Voor het mbo bewerkt door: Anneke Goossen Mariëtte Klaassen Gezina Dekker Transferpunt Vaardigheidsonderwijs Skillslab-serie voor verpleegkundige en verzorgende vaardigheden Bohn Stafleu Van Loghum Houten 1997
www.bsl.nl/educatief
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
2.
Het leerproces van verpleegtechnische vaardigheden
3.
4
2.1
De fasen in het leerproces
2.2
De leerfasen in het cahier -3.
De inhoud van de cahiers 3.1
De inhoudelijke analyse
3.2
De studieactiviteiten
3.3
De overige inhouden
Studietips 4.1
De individuele voorbereiding
4.2
Het werken in studie- en in oefengroepje 4.2.1 Studietips voor het studiegroepje 4.2.2 Studietips voor het oefengroepje
5
Samenvatting
Bijlage I
www.bsl.nl/educatief
1
INLEIDING
Het je eigen maken van verpleegtechnische vaardigheden zoals helpen bij de dagelijkse verzorging, bloeddruk meten, injecteren e.d. is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Vooral in de propedeuse en in het basisjaar van de hoofdfase zul je veel verpleegtechnische vaardigheden leren uitvoeren. Ter ondersteuning van het leren van deze vaardigheden maken we onder andere gebruik van videobanden en werkcahiers. In deze toelichting geven we studietips voor het omgaan met de werkcahiers. Voorafgaand aan deze studietips bespreken we hoe het vaardigheidsleren verloopt. Ook lichten we kort de opzet van de cahiers toe. Nadat je deze toelichting gelezen hebt, weet je hoe je de werkcahiers doelmatig kunt hanteren. Het is handig om bij het lezen van deze toelichting een cahier bij de hand te houden. Zo nu en dan verwijzen we hiernaar. Het werkt dan verhelderend als je in het cahier kijkt.
www.bsl.nl/educatief
2
HET LEERPROCES VAN VERPLEEGTECHNISCHE VAARDIGHEDEN
De laatste jaren is steeds meer duidelijkheid gekomen over de manier waarop je het best verpleegtechnische vaardigheden kunt leren. We onderscheiden in het leerproces betreffende het vaardigheidsleren twee fasen. (Zie ook de tekst onder de titel "Gebruikswijzer" die in elk werkcahier is opgenomen. 2.1 De fasen in het leerproces In de eerste fase oriënteer je jezelf op de te leren vaardigheid (de cognitieve fase). Je vormt je een beeld (een voorstelling) van de vaardigheid en je kunt vertellen wat je zoal moet doen om tot een succesvolle uitvoering van de verpleegtechnische handeling te komen. Vergelijk dit met je eerste kookkunsten. Bijvoorbeeld een groentetaart. Kun je vertellen wat je achtereenvolgens moet doen om deze taart te maken? Dan heb je met succes de eerste leerfase doorlopen. Cognitief weet je nauwkeurig wat je moet doen. Dat garandeert nog niet dat je ook tot het daadwerkelijk klaarmaken van een verrukkelijke groentetaart in staat bent. Je moet datgene wat je weet ook kunnen omzetten in handelen. Dat gebeurt in fase twee. In de tweede fase weet je voldoende over de vaardigheid om te gaan oefenen. Eerst onder begeleiding, zodat je voorkomt dat je fouten aanleert. Daarna oefen je zelfstandig, onbegeleid, meestal met medeleerlingen. Je leert datgene wat je weet over de wijze van uitvoering om te zetten in daadwerkelijk handelen. Je probeert a.h.w. de vaardigheid "in de vingers te krijgen". Doorgaande op het kookvoorbeeld. Je leert het deeg maken, de groente voor de taart te bereiden etc. Als je nog amper kookervaring hebt zal je de taart de eerste keer met hulp van een meer geroutineerde kok(kin) klaarmaken. Ten slotte kun je zonder begeleiding verder oefenen om de vaardigheid onder de knie te krijgen. Het je verder bekwamen in verpleegtechnische vaardigheden ("routine opdoen") kan veelal op school beginnen en loopt door tijdens de stages in de praktijk. Daar leer je steeds beter variëren en in wisselende omstandigheden de vaardigheden uit te voeren. Zonder dat je daarbij essentiële fouten maakt. Deze twee fasen van het leerproces zijn in de werkcahiers te herkennen aan de indeling. 2.2 De leerfasen in het cahier In elk cahier markeert de paragraaf "De trainingsbijeenkomst" de overgang van de eerste (cognitieve) fase naar de tweede fase (het oefenen). In de trainingsbijeenkomst vindt de eerste oefening plaats. Lees voor meer duidelijkheid over de trainingsbijeenkomst de tekst in de paragraaf "De trainingsbijeenkomst" in een werkcahier. Voor de trainingsbijeenkomst -fase één: de cognitieve fase-. Voorafgaand aan de trainingsbijeenkomst heb je de studieactiviteiten gedaan en de zelfevaluatietoets gemaakt. Deze toets gaat namelijk over datgene wat je wéét over de handeling zelf en de achtergrondinformatie die van belang is in de uitvoering. In de trainingsbijeenkomst -fase twee: de overstap van de cognitieve naar de oefenfase-. Aan het begin van de trainingsbijeenkomst gaan docenten in op vragen die je hebt over de studieactiviteiten. Vervolgens begeleiden docenten je in de overstap te maken van weten hoe het moet naar het ook uitvoeren. De docent doet bijvoorbeeld de handeling voor en/of
www.bsl.nl/educatief
toont een band. Vraagt je de handeling te vertellen. Ook kan de handeling op videoband nog eens bekeken worden. Je oefent vervolgens onder begeleiding van de docent totdat je zonder brokken maken de handeling zelfstandig kunt oefenen. Na de trainingsbijeenkomst -vervolgfase 2: het zelfstandig oefenen-. Als je voldoende onder begeleiding geoefend hebt, ga je door met oefenen. De meeste vaardigheden moet je vaker oefenen om ze echt "in de vingers" te krijgen en verantwoord verder te kunnen leren bij echte cliënten. Daarvoor is het zelfstandig, onbegeleid oefenen (met een groepje medeleerlingen) bedoeld. Je weet met elkaar voldoende hoe te handelen en kunt elkaar steunen en corrigeren in het uitvoeren. Voor het zelfstandig, onbegeleid oefenen zijn oefenopdrachten gegeven (zie hoofdstuk "Practicum" in een cahier). Informeer naar afspraken m.b.t. het zelfstandig/onbegeleid oefenen binnen je school.
www.bsl.nl/educatief
3
DE INHOUD VAN DE CAHIERS
Een werkcahier is te vergelijken met een werkboek, zoals je deze van de middelbare school gewend bent. In een werkcahier staan, net zoals in een werkboek, studieopdrachten. Studieopdrachten die je maakt met behulp van een paar studieboeken. Er is één belangrijk verschil met een werkboek. In een werkboek staan geen belangrijke leerinhouden (leerstof die aan de orde komt). In een werkcahier wel. Welke leerinhouden tref je hierin aan? In elk cahier zijn inhoudelijke analyses van de belangrijkste verpleegtechnische vaardigheden opgenomen. Deze analyses hebben we in de cahiers opgenomen omdat de Nederlandstalige handboeken verpleegkunde te weinig systematisch en overzichtelijke de verpleegtechnische vaardigheden uitwerken. In de volgende paragraaf 13.1) lichten we de structuur van de inhoudelijke analyses toe. In paragraaf 3-2 gaan we in op de studieactiviteiten. 3.1 De inhoudelijke analyse De inhoudelijke analyse is te zien als een soort overzicht van het hoe, wat en waarom van een verpleegkundige handeling. Elke inhoudelijke analyse bestaat uit zes kolommen. De tweede kolom beschrijft de werkwijze en geeft concreet aan wat op welke wijze moet gebeuren. De indeling van een verpleegkundige handeling in kleinere stapjes (deelhandelingen/deelvaardigheden) doen we om het onthouden te vergemakkelijken. De indeling baseren we op een vast schema. Elke verpleegkundige handeling is overzichtelijk uiteen te zetten in drie fasen, te weten: 1) een voorbereidende fase, 2) een uitvoerende fase, en 3) een afrondende fase. Elke fase kent weer drie aandachtsgebieden, namelijk: 1) de cliënt, 2) de uitvoering van de techniek van de handeling, en 3) de aandacht voor de omgevingsvariabelen. In bijlage I tref je dit schema aan. Hierin kun je eveneens lezen dat er een aantal vaste stappen in elk verpleegkundige handeling gedaan moeten worden, zoals: lees de verpleegkundige rapportage, bereid de cliënt voor, creëer een werkomgeving e.a.. Deze stappen staan aangegeven in kolom een, de procedurekolom. Het indelen van elke handeling in vaste procedurestappen vergemakkelijkt het bestuderen van een nieuwe handeling.1 Je weet nu wat in de procedure (de eerste kolom) en in de werkwijze (de tweede kolom) beschreven staat. Tevens kun je toelichten voor welke indeling in de procedurestappen is gekozen. Wat staat in de andere twee kolommen beschreven? Als je nog geen werkcahier erbij hebt genomen om een concreet voorbeeld bij de hand te hebben, werkt het wellicht verhelderend als je alsnog een werkcahier erbij pakt. 1
Let op: in de inhoudelijke analyses staat de handeling niet in volgorde van handelen beschreven. Dit kan niet, omdat het schema dan niet meer overzichtelijk te hanteren is. En het vaste schema heb je weer nodig om goed te kunnen onthouden en te controleren of je volledig bent. Voor de cognitieve fase van het leerproces is daarom het schema hanteren het meest effectief. Voor de oefenfase vind je lijsten die wel de handeling in volgorde van handelen weergeven.
www.bsl.nl/educatief
Zoek een inhoudelijke analyse op (via de inhoudsopgave). In de derde kolom vind je de toelichting op van de werkwijze. Het is erg belangrijk dat je weet waarom iets moet zoals dat beschreven staat. Dit is onder andere belangrijk om te kunnen variëren in situaties en de handeling aan de cliënt aan te kunnen passen. Maar ook om in de praktijk met anderen over voor- en nadelen van een bepaalde uitvoering van gedachten te kunnen wisselen. In de vierde kolom staan bijzondere opmerkingen en aandachtspunten genoteerd. In de vijfde kolom is ruimte open gelaten voor vragen en opmerkingen. Waarom hebben we dat gedaan? Je zult merken dat in handboeken verpleegkunde verschillende manieren van uitvoering staan weergegeven. Het is handig om ter plekke vragen kwijt te kunnen of ook aanvullingen op de werkwijze. De zesde kolom is een illustratiekolom. We hebben zoveel mogelijk tekeningen opgenomen die een beeld geven van de belangrijke stappen in de handeling. Immers in het bestuderen van een nieuwe handeling is het onthouden gemakkelijker als je je ook een beeld kunt vormen van de uitvoering van de handeling. (Mocht je tijdens het bestuderen van de verpleegkundige handeling behoefte hebben aan meer uitgebreide visuele ondersteuning, dan kun je nogmaals de videoband bekijken.) Je zou zelf eens kunnen proberen om voor het "tandenpoetsen" een analyse maken. Doe die aan de hand van het schematisch overzicht in bijlage I.
3.2 De studieactiviteiten De studieactiviteiten zijn opdrachten die ingaan op achtergrondinformatie omtrent de vaardigheden. Tevens bestudeer je middels de studieactiviteiten de werkwijze van de vaardigheden. De achtergrondinformatie betreffende een handeling geeft je inzicht in het waarom van de verschillende deelhandelingen. Hoe beter je weet wat je waarom doet, hoe beter je een handeling kunt aanpassen. Aanpassen aan een specifieke cliëntsituatie. Je weet bijvoorbeeld in zijn algemeenheid hoe je moet polstellen (de hartslagfrequentie bepalen). Als je weet waarop het principe van het polstellen berust, kun je bij een cliënt die zijn polsen in het verband heeft toch de "pols tellen". In de uitvoering van verpleegtechnische handelingen ben je vaak in contact met de cliënt. Het is goed je bewust te zijn, weet te hebben van veel voorkomende belevingen van cliënten. Als veel cliënten het bijvoorbeeld vervelend vinden afhankelijk te zijn van de verpleegkundige die hen helpt bij de dagelijkse verzorging, dan kun je daarmee rekening houden. Tevens is het belangrijk eigen belevingen te onderkennen en te kunnen hanteren in verpleegsituaties. Samenvattend. Met behulp van de studieactiviteiten krijg je inzicht in doelen en principes van (deel)handelingen, kun je (deel)handelingen aanpassen aan cliëntsituatie, heb je zicht op veel voorkomende cliëntbelevingen en heb je een idee hoe je eigen belevingen kunt hanteren en weet je hoe je je – via de rapportage – de continuïteit in zorg kunt bewerkstelligen.
www.bsl.nl/educatief
3.3 Overige inhouden De overige teksten in de werkcahiers zijn inleidende teksten op de handelingen en lijsten ter ondersteuning van het oefenen. De algemene inleiding op het thema geeft aan waar het thema over gaat: welke vaardigheden aan de orde komen, wat de taken en verantwoordelijkheden van de verplegende/verzorgende zijn en welke algemene doelstellingen beoogd worden. De inleiding per hoofdstuk gaat meer concreet in op de vaardigheden van dat hoofdstuk. Enige uitleg (principes en doelen) staat in de inleidingen vaak gegeven. Om de overstap van weten naar kunnen te begeleiden hebben we uitvoeringsstandaarden opgenomen. Uitvoeringsstandaarden zijn bedoeld als geheugensteuntjes tijdens het uitvoeren van een handeling. Deze standaarden kun je gebruiken tijdens de eerste oefening(en) onder begeleiding. Gebruik de standaarden net zolang totdat je zonder die geheugensteun kunt werken. De werkwijze in de standaarden staat beschreven in volgorde van handelen en is alleen nog geordend naar vóór, tijdens en na. Voor het gericht kunnen evalueren van het oefenen hebben we observatie- en oefenlijsten gemaakt. Bekijk voordat je gaat oefenen op welke observatiepunten je feedback wilt hebben. Ook in de observatie- en oefenlijsten is de verpleegtechnische handeling in volgorde van handelen beschreven. In de beschreven opzet van het leren van verpleegtechnische vaardigheden hebben we ervoor gekozen dat je veel zelfstandig werkt. Het zelfstandig studeren en oefenen, met weinig directe begeleiding van een leerkracht, vereist een eigen aanpak. In het volgende hoofdstuk geven we adviezen, tips voor het individueel en gezamenlijk studeren.
www.bsl.nl/educatief
4
STUDIETIPS
Nadat een thema ingeleid is en je de videoband gezien hebt, heb je een idee van de vaardigheden die je binnen dat thema gaat leren. Hoe kun je het werkcahier goed benutten. Zo benutten dat je de te leren vaardigheden snel en goed in de vingers onder de knie krijgt. We geven studieadviezen met betrekking tot de individuele voorbereiding (par. 4.1) en het studeren in kleine groepjes (par. 4.2). Voor het kunnen hanteren van de studietips is éénmaal lezen te weinig. Houd daarom de eerste keren deze tips bij de hand. Net zo lang totdat je als vanzelfsprekend rekening houdt met hoe je het best nieuwe verpleegtechnische vaardigheden kunt leren. 4.1 De individuele voorbereiding Vaak zal je, voorafgaand aan of na de inleiding op een thema, starten met een oriëntatie op de nieuw te leren verpleegkundige handelingen. De individuele voorbereiding kan er op gericht zijn een idee te krijgen van wat je al weet en wat je nog moet leren. Daarbij komt dan het bepalen welke onderdelen je het beste alleen kunt doen (bijv. de toetsen). We geven hieronder een aantal adviezen voor de manier waarop je je kunt oriënteren, hoe je kunt bepalen wat je wilt leren en hoe je je bij de studie kunt houden. * Oriënteer je op het thema: lees de titel van het werkcahier en de daarbij vermelde verpleegtechnische vaardigheden; bekijk de inhoudsopgave aandachtig; lees de gebruikswijzer; lees de informatie over het cahier en zo mogelijk de afspraken die met de docent gemaakt zijn; lees de inleiding op het totale thema. * Stel vast wat je weet en wat je moet leren: probeer je te herinneren wat je over het thema weet aan de hand van de punten die genoemd staan bij de beginvereisten; maak de voorkennistoets en controleer je antwoorden; zoek voor je foute antwoorden de betreffende leerstof op en lees deze opnieuw en formuleer hierover eventuele vragen voor de studiegroep en/of begeleidend docent. * Zorg voor goede studievoorwaarden: geen afleiders in de buurt: zorg dat je je boeken bij de hand hebt; voorkom zo mogelijk storing en bedenk van te voren wat je met eventueel bezoek afspreekt; rust eerst uit als je moe bent; maak je eigen studieplan.
www.bsl.nl/educatief
We geven bij de studieactiviteiten het advies de opdrachten samen met medeleerlingen te maken. Maak niet een te groot studiegroepje (maximaal vier). Niet alle activiteiten zijn even geschikt om gezamenlijk te doen. Iets uit je hoofd leren kun je beter alleen. Maak daarom ook altijd afspraken wat je wel en wat je niet samen doet en hoe je je op het werken in een studiegroepje zult voorbereiden. Lees in elk geval voordat je in het studiegroepje gaat werken de inleiding op het hoofdstuk en -globaal- de studieactiviteiten. In de volgende paragraaf geven we studietips voor het gezamenlijk werken in een klein groepje.
4.2 Het werken in studie- en oefengroepje We geven tips voor het werken in een studiegroepje en tips voor het werken in een oefengroepje. In een studiegroepje werk je gezamenlijk aan de studieactiviteiten (de cognitieve fase). In een oefengroepje ga je je verder bekwamen in het kunnen uitvoeren van de verpleegtechnische handeling (de oefenfase). Dit kan overigens hetzelfde groepje zijn. 4.2.1 Studietips voor het studiegroepje Hieronder een aantal adviezen die je naar eigen voorkeur kunt aanwenden. Bekijk welke je gewend bent te hanteren, probeer nieuwe regels uit. Vul deze adviezen aan met eventuele eigen gewoonten die effectief studeren in de hand werken. * Maak afspraken: wie is voorzitter (voor deze bijeenkomst); welke uren werken (stel begin en eindtijd vast); welke pauzetijden (pauzeer in elk geval elke twee uur een kwartiertje); waar werken; welke hulpmiddelen hebben we nodig. * Zorg voor goede studievoorwaarden: probeer afleiding te voorkomen (lawaai en gepraat in je omgeving); plan persoonlijke gesprekken voor en na het werken; plan op gunstige tijden; pauzeer ook echt (loop rond, beweeg, haal goed adem, ontspan je); houd jezelf en de anderen aan de gang (vertel als je het samenwerken niet lekker vindt gaan); zorg dat je benodigde literatuur en evt. andere leermaterialen bij de handt in de buurt hebt. * Werk gericht met de studieactiviteiten: waaruit bestaat de individuele voorbereiding; wat wil je in deze uren bereiken (wat moet klaar, wat wil je geleerd hebben); maak eventuele taakverdeling, bijv.: . verdeel de tijd over de studieactiviteiten . wie zoekt aanvullende informatie over welke studieactiviteiten . verdeel de literatuur;
www.bsl.nl/educatief
-
leg elkaar verworven inzichten uit; stel elkaar vragen; overhoor elkaar desgewenst; maak afspraken voor individuele voorbereiding voor de volgende bijeenkomst.
* Evalueer elke bijeenkomst: vertel elkaar je leerresultaten van de bijeenkomst (evt. met behulp van de leerdoelen in het cahier); vertel elkaar wat je prettig hebt gevonden en wat minder prettig en effectief (praat in concrete bewoordingen), vertel ook wat je een prettiger manier van werken vindt; stel eventueel afspraken bij; vind het geen ramp als het samen studeren een keertje niet echt lukte, maar denk "volgende keer beter" en werk daaraan mee; beloon jezelf en elkaar als je lekker (hard) gewerkt hebt. En ook: Vraag hulp aan de docent als het werken niet lukt -inhoudelijk of het samenwerken. 4.2.2 Studietips voor het oefengroepje De adviezen die we geven voor het werken in het studiegroepje gelden -voor zover van toepassing- ook voor het samen werken in de oefengroep. In elk werkcahier vind je in het hoofdstuk "Practicum" een aantal suggesties voor het gezamenlijk oefenen. Lees in een werkcahier de inleiding en de tekst tot aan de oefenopdrachten. Een paar punten ter aanvulling. De grootte van het oefengroepje. Heb je ook gelezen dat de grootte van het groepje gegeven wordt. Vaak adviseren we een groepsgrootte van vier leerlingen. Bijvoorbeeld: één of twee observeren, één is verpleegkundige, één is hulpverlener. Het kan zijn dat je voor sommige opdrachten met minder of ook met meer leerlingen moet zijn. Als je bijvoorbeeld met twee verpleegkundigen een handeling moet doen (een cliënt omhoog helpen in bed bijvoorbeeld) dan is het handig om twee observatoren te hebben. Ieder observeert dan het handelen van één verpleegkundige. Mocht je toevallig met meer leerlingen zijn dan direct nodig zijn, een extra observator kan nooit kwaad. Houd dus bij het maken van afspraken goed rekening met de oefenopdrachten die je wilt gaan doen en bepaal vooraf met hoeveel leerlingen je dan het beste kunt zijn. Spreek daarna data en tijden af waarop je wilt gaan oefenen. Kijk in de planning voor de practicumlokalen of je op die tijden kan oefenen en vul je namen in. Verdere voorbereiding op het oefenen. Als voorbereiding op het gezamenlijk oefenen lees je de oefenopdrachten globaal door. Van de handelingen die je gaat oefenen ga je na wat je ervan weet. Loop de handeling stap voor stap na, maak je daarbij een beeld van het verloop van de handeling. Doe dit aan de hand van de uitvoeringsstandaard. Als je zover bent dat je samen kunt gaan oefenen let dan ook op onderstaande punten. * Maak afspraken: maak afspraken m.b.t. het gebruik van lokalen en materialen;
www.bsl.nl/educatief
-
stel met elkaar vast welke oefenopdrachten je gaat doen (zorg dat je weet welke handelingen getoetst worden); controleer of je alle benodigdheden voor het oefenen hebt (denk hierbij ook aan eventuele rolinstructies, de observatie- en oefenlijsten e.d.); verdeel de rollen voor de eerste oefening (houd in de gaten dat elk de nieuwe vaardigheid oefent).
* Stel per handeling het volgende vast: bepaal of je met of zonder uitvoeringsstandaard werkt; bepaal of je de handeling al of niet verbaliseert tijdens de uitvoering; spreek af of je tijdens de uitvoering van de handeling bijgestuurd wil worden of liever niet; spreek af welke observatiepunten van belang zijn voor deze oefening (bijvoorbeeld: alleen de werkwijze bij de cliënt); spreek af op welke aparte aandachtspunten extra gelet moet worden. * Evalueer elke oefening: vertel wat je goed vond gaan en wat niet/minder -eerst globaal en dan puntsgewijs; vraag de observator naar zijn bevindingen; handel de afgesproken observatiepunten in volgorde af; formuleer concrete aandachtspunten voor de volgende oefening (bijvoorbeeld: bind bloeddrukmeter stevig om bovenarm doen) en schrijf deze punten op je observatieen oefenlijst; rond de oefening af door samen te vatten wat je goed hebt gedaan en waarop je een volgende keer moet letten. Vergeet niet het samenwerken af te ronden door terug te kijken op wat je geleerd hebt en hoe je het samen oefenen gevonden hebt (zie punten bij "studietips voor het studiegroepje"). Maak afspraken voor een volgende keer. En ook hier geldt: * Vraag hulp als het oefenen niet lukt -inhoudelijk of in het samenwerken-. Wissel de rollen af zodat eenieder van het oefengroepje de verpleegkundige handelingen heeft geoefend.
www.bsl.nl/educatief
5
SAMENVATTING
In deze toelichting hebben we achtergrondinformatie gegeven over het hoe en wat van de werkcahiers en hebben we studietips geformuleerd voor het werken ermee. * We hebben het leerproces van het vaardigheidsleren aan bod laten komen. We onderscheidden een cognitieve fase en een oefenfase. Tevens hebben we toegelicht hoe je deze twee fasen in de cahiers kunt herkennen. De paragraaf "De trainingsbijeenkomst" markeert de overstap van de cognitieve fase naar de oefenfase. * Vervolgens hebben we aandacht besteed aan de werkcahiers zelf. Ter sprake zijn gekomen de inhoudelijke analyses. Elke inhoudelijke analyse bestaat uit zes kolommen. We analyseren elke verpleegtechnische handeling aan de hand van een vast schema. Dit schema is als bijlage I toegevoegd. Verder hebben we toegelicht vanuit welke aandachtspunten studieactiviteiten geformuleerd zijn. We zijn ook ingegaan op overige inhouden van de cahiers, te weten: de inleidende teksten, de uitvoeringsstandaarden en de observatie- en oefenlijsten. * In het laatste hoofdstuk staan adviezen voor het studeren m.b.v. de cahiers geformuleerd. We geven studietips voor het individueel werken en ook voor het werken in een studiegroepje en in een oefengroepje. We hopen dat je door de gegeven toelichting op de werkcahiers meer idee hebt hoe je de cahiers het beste kunt gebruiken. Hopelijk kun je met de studietips ook uit de voeten. We gaan ervan uit dat je door het gericht bezig zijn met je studie ook beter in staat bent efficiënt en effectief te studeren. Veel succes ermee.
www.bsl.nl/educatief
6
SCHEMATISCH OVERZICHT2
In dit schematisch overzicht tref je een algemeen kader aan. Dit algemene kader geeft de vaste punten weer op basis waarvan je verpleegkundige handelingen kunt voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Dit schema hebben we ook gebruikt voor het maken van de inhoudelijke analyses, die in de werkcahiers zijn opgenomen. De tekst die je vaak in de procedurekolom aantreft t.a.v. de vast terugkerende punten is hierin ook opgenomen. Dit schema kun je ook gebruiken als je zelf een analyse van een verpleegtechnische handeling moet maken.
2
De geformuleerde tekst in de procedurekolom is niet uitputtend voor datgene wat er in kan staan
www.bsl.nl/educatief
www.bsl.nl/educatief