WAARDERINGSKAMER
BENCHMARK WOZ-KOSTEN 2010-2011 Inleiding Dit rapport laat diverse gegevens over de uitvoering van de Wet WOZ op landelijk niveau zien. Hierbij zijn de gegevens over 2011 vergeleken met de gegevens over 2010. Dit rapport kan men gebruiken om gemeenten en/of samenwerkingsverbanden te selecteren om inzicht te krijgen in mogelijke optimalisering van de werkprocessen rondom de uitvoering van de Wet WOZ. In dit rapport worden de belangrijkste kerncijfers getoond. Een aantal van deze gegevens wordt uitgesplitst naar de verschillende grootteklassen van gemeenten. In deze rapportage wordt een samenwerkingsverband verder beschouwd als één gemeente en ingedeeld in de categorie die behoort bij het totaal aantal WOZ-objecten binnen het samenwerkingsverband waarvoor de WOZwerkzaamheden worden uitgevoerd.
Samenstelling WOZ-objectenbestand De uitvoering van de WOZ-werkzaamheden kan in de ene gemeente complexer zijn dan in de andere gemeente. Deze complexiteit in een gemeente wordt mede bepaald door de samenstelling van het objectenbestand. Voor de indeling van gemeenten met een vergelijkbaar aantal WOZ-objecten zijn de volgende klassen gebruikt: 1.
Minder dan 5.000 objecten
2.
5.000 tot 10.000 objecten
3.
10.000 tot 20.000 objecten
4.
20.000 tot 50.000 objecten
5.
Meer dan 50.000 objecten
Tabel 1.1: Totaal aantal WOZ-objecten, 2012 < 5.000 Aantal gemeenten Aantal objecten Aantal objecten per gemeente Aantal objecten in aanbouw per gemeente Aantal inwoners per 10.000 WOZ-objecten Aantal objecten per km2
5.00010.000
10.00020.000
20.00050.000
>=50.000
Totaal
22
87
121
69
38
337
78.791
658.340
1.721.394
2.002.133
4.402.547
8.863.205
3.581
7.567
14.226
29.016
115.857
26.300
18
51
92
181
782
173
19.146
20.087
19.604
18.923
18.384
18.876
33
91
126
205
477
210
Bron: Voortgangsinventarisatie (Waarderingskamer) en CBS
Tabel 1.2: Aantal woningen en niet-woningen onderverdeeld naar type, eind 2011 < 5.000
5.00010.000
10.00020.000
20.00050.000
>=50.000
Totaal
Aantal woningen
61.038
532.760
1.438.320
1.717.611
3.554.994
7.304.723
Percentage woningen
87,3%
87,4%
88,5%
90,5%
91,2%
90,2%
Percentage flats, appartementen, maisonnettes, duplexwoningen
5,1%
7,6%
11,0%
19,6%
26,2%
20,1%
Percentage boven-, beneden-, portiek- en etagewoningen
2,8%
3,3%
3,4%
6,5%
17,0%
10,8%
Percentage eengezins-, rij-, hoek-, tussen- en drive-in woningen
26,0%
31,3%
33,1%
40,3%
36,7%
36,3%
Percentage twee onder een kap-, geschakelde woningen en herenhuizen
19,8%
23,5%
21,9%
14,2%
9,9%
14,4%
Percentage vrijstaande-, individuele woningen en woonboerderijen
33,0%
26,9%
22,6%
11,4%
6,7%
12,6%
Percentage recreatie-, bejaarden-, studentenwoningen en overige woningen
13,2%
8,1%
8,1%
8,1%
3,4%
5,9%
Aantal huurwoningen
17.853
176.840
482.364
679.059
1.835.804
3.191.920
Percentage huurwoningen*
29,2%
33,0%
34,7%
41,5%
51,0%
44,2%
8.898
76.462
186.486
179.746
343.267
794.859
Percentage niet-woningen
12,7%
12,6%
11,5%
9,5%
8,8%
9,8%
Percentage courante nietwoningen
42,1%
48,5%
52,4%
63,3%
72,0%
62,8%
Percentage incourante nietwoningen
34,2%
29,4%
29,4%
25,7%
21,9%
25,4%
Percentage agrarische objecten
23,6%
22,1%
18,2%
11,0%
6,1%
11,8%
Aantal niet-woningen
Bron: Voortgangsinventarisatie (Waarderingskamer) en CBS * De variabele 'huurwoning' is een gegeven afkomstig van het CBS. Het percentage huurwoningen is dan ook berekend over de som van het aantal huurwoningen en eigen woningen afkomstig van het CBS.
De gemiddelde WOZ-waarde van een woning kan ook een indicatie geven van de samenstelling van het bestand van woningen in een gemeente en daarmee van de moeilijkheidsgraad van het komen tot goede WOZ-taxaties voor de woningen. Een gemeente met veel luxere, individueel gebouwde woningen zal een hogere gemiddelde WOZ-waarde hebben dan een gemeente met bijvoorbeeld veel repeterende woningen.Natuurlijk moet bij het vergelijken van deze gemiddelde woningwaarde er rekening mee gehouden worden, dat een gemeente met veel luxere, individuele woningen in het noorden van het land toch een lagere gemiddelde woningwaarde kan hebben dan een gemeente met hoofdzakelijk repeterende rijwoningen en meergezinswoningen in de Randstad. In tabel 1.3 wordt deze gemiddelde WOZ-waarde weergegeven samen met de totale WOZ-waarde van alle objecten in een gemeente en uitgesplitst naar woningen en niet-woningen:
Tabel 1.3: Totale WOZ-waarde, uitgesplitst naar woningen en niet-woningen, peildatum 1 januari 2011 5.00010.000
< 5.000 Aantal gemeenten
10.00020.000
20.00050.000
>=50.000
Totaal
22
87
121
69
38
337
Totale WOZ-waarde
€ 20.872 miljoen
€ 168.153 miljoen
€ 447.125 miljoen
€ 483.034 miljoen
€ 1.059.394 miljoen
€ 2.178.578 miljoen
Totale WOZ-waarde per gemeente
€ 949 miljoen
€ 1.933 miljoen
€ 3.695 miljoen
€ 7.000 miljoen
€ 27.879 miljoen
€ 6.465 miljoen
Totale WOZ-waarde woningen per gemeente
€ 790 miljoen
€ 1.569 miljoen
€ 3.011 miljoen
€ 5.598 miljoen
€ 21.102 miljoen
€ 5.063 miljoen
€ 268.052
€ 252.377
€ 260.304
€ 238.595
€ 329.939
€ 1 miljoen
€ 159 miljoen
€ 364 miljoen
€ 684 miljoen
€ 1.402 miljoen
€ 6.777 miljoen
€ 1.401 miljoen
Aandeel woningen in totale WOZ-waarde
83,3%
81,2%
81,5%
80,0%
75,7%
78,3%
Aandeel niet-woningen in totale WOZ-waarde
16,7%
18,8%
18,5%
20,0%
24,3%
21,7%
Gemiddelde WOZwaarde woningen per gemeente Totale WOZ-waarde niet-woningen per gemeente
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Kenmerken afdeling/organisatie-onderdeel WOZ De wijze, waarop een gemeente de WOZ-uitvoering heeft georganiseerd, is van groot belang voor een vergelijking met andere gemeenten. In toenemende mate ziet men, dat een gemeente op het terrein van de WOZ met andere gemeenten samen werkt of dat zij voor andere gemeenten de WOZwerkzaamheden uitvoert. In de volgende tabel is de verschuiving te zien van het aantal gemeenten van de ene grootteklasse naar een andere grootteklasse indien deze gemeenten geen deel uit zouden maken van een samenwerkingsverband: Tabel 2.1: Samenwerkingsverbanden < 5.000
5.00010.000
10.00020.000
20.00050.000
>=50.000
Totaal
Aantal gemeenten en samenwerkingsverbanden
22
87
121
69
38
337
Totaal aantal gemeenten
33
104
145
70
35
387
Het aantal fte's binnen de organisatie van de gemeente, dat ingezet wordt voor de uitvoering van de WOZ-werkzaamheden, is natuurlijk ook sterk afhankelijk van de mate waarin externen worden ingehuurd of uitbesteding van werkzaamheden van de WOZ plaats vindt. De mate van de inzetbaarheid van het eigen personeel van een gemeente wordt hieronder weergegeven als percentage van de totale kosten van de uitvoering van de Wet WOZ. Immers deze totale kosten bevatten naast de kosten van eigen personeel ook de kosten voor inhuur van tijdelijke/gespecialiseerde medewerkers en de kosten voor medewerkers van externe bureau's.
Tabel 2.2: Personeelsbestand, 2011 < 5.000
5.00010.000
10.00020.000
20.00050.000
>=50.000
Totaal
Aantal fte's eigen personeel ingezet voor werkzaamheden WOZ per 10.000 WOZobjecten
2,48
1,64
1,86
1,65
1,52
1,61
Percentage kosten eigen personeel (van de totale kosten)
60,9%
62,7%
73,2%
73,3%
79,7%
76,0%
Aantal fte's eigen personeel ingezet voor heffing/inning van gemeentelijke belastingen per 10.000 WOZ-objecten
1,98
1,68
1,52
1,29
1,29
1,35
Aantal fte's eigen personeel ingezet voor invoering en bijhouding BAG per 10.000 WOZ-objecten
0,36
0,48
0,22
0,13
0,07
0,12
Bron: Benchmark WOZ (Waarderingskamer)
Omvang WOZ-werkzaamheden De meeste WOZ-werkzaamheden, zoals marktanalyse, taxeren, verzenden beschikkingen en behandelen van bezwaar en beroep hangen samen met de grootte van de gemeente en de differentiatie in objectenbestand. Daarnaast hangen specifieke werkzaamheden ook samen met bijvoorbeeld de mate waarin sprake is van nieuwbouw en verbouw van objecten en de hoeveelheid te analyseren marktgegevens. Tabel 3.1: Omvang van de uitvoering van de wet WOZ, 2011 < 5.000
5.00010.000
10.00020.000
20.00050.000
>=50.000
Totaal
Aantal bouwvergunningen per 10.000 WOZ-objecten
262
208
181
133
109
130
Aantal verkooptransacties woningen per 10.000 WOZ-objecten
217
164
223
173
215
207
Aantal verkooptransacties nietwoningen per 10.000 WOZ-objecten
35
32
34
27
25
27
Bron: Benchmark WOZ (Waarderingskamer)
Bezwaren Het behandelen van bezwaren is één van de meest arbeidsintensieve onderdelen van de WOZwerkzaamheden. Naast de reguliere activiteiten gericht op de behandeling van bezwaren, ondernemen gemeenten steeds meer initiatieven om het vertrouwen van de belanghebbenden in de juistheid van de WOZ-waarde te verhogen door meer informeel contact te hebben met de belanghebbenden.Gemeenten ondernemen bijvoorbeeld in toenemende mate activiteiten om belanghebbenden een uitleg te geven op welke wijze zijn of haar WOZ-waarde tot stand is gekomen. Deze activiteiten kunnen bestaan uit telefoongesprekken of bezoeken van of aan belanghebbenden. Ook worden deze activiteiten ingezet om bezwaren op een meer informele wijze af te handelen. In de tabellen 4.1 en 4.2 wordt een aantal kengetallen over bezwaren onderverdeeld naar woningen en nietwoningen op een rijtje gezet. Omdat het percentage ingediende bezwaren onder meer afhangt van de mate van verandering van de waarde ten opzichte van het voorgaande jaar, worden ook de waardeveranderingspercentages voor woningen en niet-woningen weergegeven. In 2011 heeft de Waarderingskamer aandacht besteed aan de bezwaren die door een gemachtigde zijn ingediend die werkt op basis van "no cure no pay". Ook hierover is informatie in de tabellen opgenomen.
Tabel 4.1: Kengetallen bezwaren woningen, 2011 en 2012
Percentage woningen onder bezwaar
Alle gemeenten
Alle gemeenten
2011
2012
april 2011: 2,3% april 2012:3,5%
Percentage woningen onder bezwaar ingediend door een "no cure no pay" bedrijf
april 2012: 2,7%
april:2012 12,3%
Gemiddelde stijgingspercentage WOZ-waarde woningen
-2,3 %
Gemiddelde duur afhandeling woningen onder bezwaar in dagen
-1,9 %
132
Percentage van de woningen onder bezwaar waarvan het bezwaar (gedeeltelijk) is gohonoreerd (waarde verlaagd)
51,7%
Percentage van de woningen onder bezwaar door een bezwaar van een "no cure no pay" bedrijf, waarvan het bezwaar (gedeeltelijk) is gehonoreerd (waarde verlaagd)
34,2%
Percentage waardevermindering woningen door afhandeling bezwaren
9,1%
Percentage woningen dat door bezwaarbehandeling een andere waarde heeft gekregen
1,6%
nnb
nnb
Bron: Voortgangsinventarisatie (Waarderingskamer)
Tabel 4.2: Kengetallen bezwaren niet-woningen, 2011 en 2012 Alle gemeenten 2011
Percentage niet-woningen onder bezwaar
2012
april 2011: 5,6% april 2012: 8,5%
Percentage niet-woningen onder bezwaar ingediend door een "no cure no pay" bedrijf Gemiddelde stijgingspercentage WOZ-waarde niet-woningen Gemiddelde duur afhandeling niet-woningen onder bezwaar in dagen
april:2012 7,4% -1,5%
-1,1%
127
Percentage van de niet-woningen onder bezwaar waarvan het bezwaar (gedeeltelijk) is gohonoreerd (waarde verlaagd)
50,9%
Percentage van de niet-woningen onder bezwaar door een bezwaar van een "no cure no pay" bedrijf, waarvan het bezwaar (gedeeltelijk) is gehonoreerd (waarde verlaagd)
28,8%
Percentage waardevermindering niet-woningen door afhandeling bezwaren
9,9%
Percentage niet-woningen dat door bezwaarbehandeling een andere waarde heeft gekregen
4,0%
Bron: Voortgangsinventarisatie (Waarderingskamer)
april 2012: 5,9%
nnb
nnb
Kosten uitvoering Wet WOZ 2010-2011 Over 2011 hebben 154 gemeenten en vijf samenwerkingsverbanden informatie over de kosten van de uitvoering van de Wet WOZ aan de Waarderingskamer verstrekt. Deze samenwerkingsverbanden vertegenwoordigen in totaal 42 gemeenten. Dit is een respons van 47% van het aantal gemeenten (60% van het aantal WOZ-objecten). In deze rapportage worden de 154 gemeenten en vijf samenwerkingsverbanden verder aangeduid als 159 gemeenten, omdat de samenwerkingsverbanden in de vergelijkingen worden vergeleken met gemeenten van dezelfde grootte. Over 2010 hebben 182 gemeenten en vijf samenwerkingsverbanden aan de benchmark WOZ meegewerkt. Zoals uit onderstaande kaart blijkt, is deelname aan de benchmark WOZ-kosten 2011 redelijk gespreid over de verschillende provincies. Wel lijken zich clusters van deelnemende gemeenten over het gehele land gevormd te hebben. Wat betreft de grootte van de gemeenten, hebben gemeenten met meer dan 50.000 WOZ-objecten actiever deelgenomen dan gemeenten met minder objecten. Figuur 5.1: Overzicht van deelname in 2011
Van alle deelnemende gemeenten en samenwerkingsverbanden hebben 102 deelnemers (64%) aangegeven,dat zij in de organisatie een eenduidige scheiding kunnen maken in de verantwoording van de bestede tijd/kosten tussen WOZ-werkzaamheden en aangrenzende werkzaamheden, zoals belastingheffing en realisering en bijhouding BAG. Bij 36% van de deelnemers is de verwevenheid van diverse activiteiten zo groot, dat een eenduidige scheiding niet altijd mogelijk is. Gevraagd is om de WOZ-kosten uit te splitsen naar kosten eigen personeel, kosten voor inhuur van tijdelijke/gespecialiseerde medewerkers en kosten voor uitbesteding. 69% van alle deelnemers heeft voor de opgave van de uren van eigen personeel gebruik gemaakt van een tijdschrijfsysteem. Voor de opgave van de salaris- en overheadkosten van eigen personeel hebben 115 deelnemers (72%) gebruik gemaakt van DAR-tarieven. De vergelijking van de kosten per werkproces moet wel met de nodige voorzichtigheid gebeuren. Het is soms moeilijk om bepaalde werkzaamheden in één van de rubrieken in te delen. Het is mogelijk, dat de ene gemeente deze werkzaamheden onder 'beheer WOZ-administratie' heeft ondergebracht,
terwijl een andere gemeente hetzelfde werkproces onder 'marktanalyse' heeft opgegeven. Dezelfde voorzichtigheid is geboden bij de vergelijking van de kosten per type personele inzet. Immers de aard van de kosten hangt sterk af van de gekozen wijze van uitvoering. Gemeenten die veel werkzaamheden uitbesteden, zullen minder kosten voor eigen personeel hebben en meer kosten voor uitbesteding en vice versa. Daarnaast is gevraagd onderscheid te maken naar vijf belangrijke deelgebieden van werkzaamheden plus een restcategorie. In tabel 5.1 wordt een overzicht gegeven van de gemiddelde kosten per object op basis van DAR-tarieven over 2010 en 2011: Tabel 5.1: Gemiddelde kosten per object op basis van DAR-tarieven, 2010 en 2011 Kosten per object op basis van DAR-tarieven 2010
Verandering in %
2011
Beheer WOZ-administratie
€ 4,18
€ 3,94
-5,7%
Marktanalyse
€ 1,21
€ 1,19
-1,7%
Waardebepaling
€ 4,06
€ 3,39
-16,5%
Waardevaststelling
€ 0,43
€ 0,35
-18,6%
Bezwaar en beroep
€ 4,04
€ 4,44
9,9%
Overig
€ 1,46
€ 1,44
-1,4%
Contractkosten
€ 0,78
€ 0,58
-25,6%
Materiële kosten
€ 1,63
€ 1,82
11,7%
€ 17,78
€ 17,15
-3,5%
Salariskosten
€ 9,90
€ 9,45
-4,5%
Overheadkosten
€ 4,95
€ 4,82
-2,6%
Totaal
Bron: Benchmark WOZ (Waarderingskamer)
Tabel 5.2: Kosten over het jaar 2011, onderverdeeld naar werkzaamheden en personele inzet Totaalbedrag
Totaalbedrag op basis van DAR-tarieven
Kosten per object
Kosten per object op basis van DARtarieven
Beheer WOZadministratie
€ 20.507.172
€ 20.658.278
€ 3,91
€ 3,94
Marktanalyse
€ 6.165.875
€ 6.252.858
€ 1,18
€ 1,19
€ 17.621.381
€ 17.791.154
€ 3,36
€ 3,39
Waardevaststelling
€ 1.871.723
€ 1.860.013
€ 0,36
€ 0,35
Bezwaar en beroep
€ 22.948.428
€ 23.290.560
€ 4,37
€ 4,44
Overig
€ 7.526.035
€ 7.528.772
€ 1,43
€ 1,44
Contractkosten
€ 3.022.055
€ 3.022.055
€ 0,58
€ 0,58
Materiële kosten
€ 9.527.816
€ 9.527.816
€ 1,82
€ 1,82
€ 89.190.455
€ 89.998.899
€ 17,00
€ 17,15
Waardebepaling
Totaal
Totaalbedrag
Totaalbedrag op basis van DAR-tarieven
Kosten per object
Kosten per object op basis van DARtarieven
Salariskosten
€ 50.524.050
€ 49.558.272
€ 9,63
€ 9,45
Overheadkosten
€ 23.516.278
€ 25.290.479
€ 4,48
€ 4,82
Bron: Benchmark WOZ (Waarderingskamer)
Figuur 5.2: Verdeling van de kosten naar de verschillende werkzaamheden, 2011
Tabel 5.3: Kosten over het jaar 2010, onderverdeeld naar werkzaamheden en personele inzet Totaalbedrag
Totaalbedrag op basis van DAR-tarieven
Kosten per object
Kosten per object op basis van DARtarieven
Beheer WOZadministratie
€ 23.453.146
€ 23.332.292
€ 4,20
€ 4,18
Marktanalyse
€ 6.814.432
€ 6.776.643
€ 1,22
€ 1,21
€ 22.681.838
€ 22.667.620
€ 4,06
€ 4,06
Waardevaststelling
€ 2.435.784
€ 2.400.887
€ 0,44
€ 0,43
Bezwaar en beroep
€ 22.628.885
€ 22.565.862
€ 4,05
€ 4,04
€ 8.358.978
€ 8.127.531
€ 1,50
€ 1,46
Waardebepaling
Overig
Totaalbedrag
Totaalbedrag op basis van DAR-tarieven
Kosten per object
Kosten per object op basis van DARtarieven
Contractkosten
€ 4.331.063
€ 4.331.063
€ 0,78
€ 0,78
Materiële kosten
€ 9.112.982
€ 9.112.982
€ 1,63
€ 1,63
Totaal
€ 99.817.082
€ 99.314.876
€ 17,87
€ 17,78
Salariskosten
€ 57.592.779
€ 55.288.064
€ 10,31
€ 9,90
Overheadkosten
€ 25.849.257
€ 27.651.750
€ 4,63
€ 4,95
Bron: Benchmark WOZ (Waarderingskamer)
Figuur 5.3: Verdeling van de kosten naar de verschillende werkzaamheden, 2010
Het is van belang om niet alleen landelijk naar de totale WOZ-kosten en de uitsplitsing van de kosten van de voornaamste werkzaamheden en van de personele inzet te kijken. Door deze vergelijking ook te maken per (grootte)categorie van gemeenten ontstaat meer inzicht in de wijze waarop de uitvoering van de WOZ in een gemeente is georganiseerd. In de volgende grafieken zijn de gemiddelde kosten per werkproces, respectievelijk per personele inzet over de jaren 2010 en 2011 weergegeven, onderverdeeld naar grootteklasse. Voor een betere vergelijking zijn de kosten weergegeven op basis van de (doorrekening met) DAR-tarieven:
Figuur 5.4: Gemiddelde kosten per object naar de verschillende werkzaamheden, 2011
Figuur 5.5: Gemiddelde kosten per object naar personele inzet, 2011
Figuur 5.6: Gemiddelde kosten per object naar de verschillende werkzaamheden, 2010
Figuur 5.7: Gemiddelde kosten per object naar personele inzet, 2010
Circa 75% van de totale WOZ-kosten bestaat uit kosten van het eigen personeel van een gemeente (inclusief overhead). In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van deze kosten in detail: Tabel 5.4: Personeelskosten in detail, 2011 < 5.000 Aantal uren WOZ-werkzaamheden per 10.000 WOZ-objecten
5.00010.000
10.00020.000
20.00050.000
>=50.000
Totaal
3.347
2.101
2.624
2.019
2.003
2.119
Directe personeelkosten per uur
€ 35
€ 43
€ 42
€ 43
€ 40
€ 41
Directe personeelkosten per uur volgens DAR-tarieven*
€ 40
€ 40
€ 39
€ 41
€ 40
€ 40
Overheadkosten per uur
€ 18
€ 21
€ 19
€ 21
€ 20
€ 20
Overheadkosten per uur volgens DAR-tarieven*
€ 21
€ 21
€ 21
€ 21
€ 21
€ 21
Percentage overheadkosten
51%
48%
45%
49%
49%
51%
Percentage overheadkosten volgens DAR-tarieven*
52%
52%
54%
51%
52%
52%
Totale personeelskosten per uur
€ 53
€ 63
€ 62
€ 64
€ 60
€ 61
Totale personeelskosten per uur volgens DAR-tarieven*
€ 61
€ 61
€ 60
€ 62
€ 61
€ 61
Totale personeelskosten per 10.000 WOZ-objecten
€ 177.441
€ 133.387
€ 162.105
€ 128.723
€ 120.278
€ 129.194
Totale personeelskosten per 10.000 WOZ-objecten volgens DAR-tarieven*
€ 204.485
€ 128.302
€ 156.920
€ 124.644
€ 122.840
€ 129.440
* Het verschil in tarieven wordt veroorzaakt door een andere mix van salarisschalen in gemeenten Bron: Benchmark WOZ (Waarderingskamer)
Extrapolatie van totale kosten naar alle gemeenten Op basis van de kosten die over 2011 zijn opgegeven door 159 gemeenten kan ook een globale extrapolatie worden gemaakt van de kosten in alle gemeenten. Omdat de groep gemeenten met het grootste aantal objecten meer benchmarkvragenlijsten 2011 ingestuurd heeft dan de groepen met minder WOZ-objecten, geeft een ongewogen extrapolatie (een vermenigvuldiging met het gemiddelde van de totale WOZ-kosten per object met het aantal WOZ-objecten in alle gemeenten) geen betrouwbare inschatting van de totale landelijke kosten. Immers, zoals we in tabel 6.1 kunnen zien, zijn de kosten per object van de grootste gemeenten gemiddeld significant lager dan de kosten per object van de kleinste gemeenten. Om deze reden worden de opgegeven kosten in 2011 geëxtrapoleerd op basis van de kostengegevens per grootteklasse. Op basis van deze extrapolatie wordt geconcludeerd dat In 2011 de totale WOZ-kosten tussen € 155 miljoen en € 160 miljoen lagen. In 2010 was er sprake van totale WOZ-kosten tussen € 160 en € 165 miljoen. Er is dus een afname van de totale WOZ-kosten in 2011 ten opzichte van de kosten in 2010. Het feit dat alle kosten nominale kosten zijn, dus zonder correctie voor inflatie, benadrukt dat er sprake is van een daling van de WOZ-kosten. Uit de onderstaande tabel is te zien, dat de totale gemiddelde kosten per object hoger zijn dan de totale gemiddelde kosten weergegeven in tabel 5.2. Het feit, dat de grootste gemeenten oververtegenwoordigd zijn, laat zich vertalen naar hogere totaalkosten per object gewogen naar objectklasse. Tabel 6.1: Extrapolatie van WOZ-kosten gewogen naar grootteklasse, 2010 en 2011 Gemiddelde kosten per object 2010
Extrapolatie
Gemiddelde kosten per object 2011
Extrapolatie
< 5.000
€ 29,00
€ 2.535.470
€ 29,12
€ 2.579.828
5.000 tot 10.000
€ 22,18
€ 14.794.681
€ 21,26
€ 13.448.693
10.000 tot 20.000
€ 22,17
€ 37.353.391
€ 22,15
€ 37.622.860
20.000 tot 50.000
€ 18,63
€ 38.126.500
€ 17,57
€ 35.288.748
>= 50.000
€ 15,94
€ 67.471.852
€ 15,10
€ 66.027.272
Totaal
€ 18,38
€ 160.281.894
€ 17,61
€ 154.967.401
Bron: Benchmark WOZ (Waarderingskamer)
In de onderstaande tabel is de ontwikkeling van de geëxtrapoleerde kosten vanaf 1999 in beeld gebracht:
Tabel 6.2: Ontwikkeling van de totale kosten, 1999-2011 19992002
20032004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Totale WOZkosten per jaar
Circa € 190 miljoen
Circa € 160 à 170 miljoen
Circa € 180 à 190 miljoen
Circa € 170 à 180 miljoen
Circa € 160 à 170 miljoen
Circa € 160 à 170 miljoen
Circa € 165 à 175 miljoen
Circa € 160 à 165 miljoen
Circa € 150 à 155 miljoen
Totale WOZkosten per object per jaar
€ 23
€ 19,50
€ 22
€ 21
€ 20
€ 19,50
€ 19,50
€ 18,70
€ 17,60
Bron: Benchmark WOZ (Waarderingskamer)