Gemeente Almere
Aan het college van Burgemeester & Wethouders
In te vullen door bureau agenda
Beleidsveld-productbegroting: Onderwijs
Nummer:
Onderwerp: Convenant Onderwijshuisvesting gemeente Almere en schoolbesturen primair onderwijs Portefeuillehouder: Mw.J.Haanstra ⋅ paraaf: Haanstra ⋅ datum: 1 september 2004 ⋅ Status bw voorstel: B Advies: ⋅ Managementteam ⋅ OC/OR ⋅ Emancipatieraad ⋅ Seniorenraad
*omcirkelen
: : : :
Parafen: directeur: datum: 31 augustus 2004 dienstcontroller: datum: 31 augustus 2004
Raadscommissie: ⋅ ⋅
Dienst: DMO Datum: 30-08-04 Steller: Mw.J.H.M.M.Musson Tel.:
NVT
Raad: ⋅ Nee
Persbericht
volgt
Voorgestelde beslispunten: 1. Kennis te nemen van de tekst van het Convenant Onderwijshuisvesting gemeente Almere en schoolbesturen primair onderwijs; 2. De wethouder Onderwijs te machtigen om dit convenant namens het College van B&W te ondertekenen. Bijlagen: Convenant Onderwijshuisvesting gemeente Almere en schoolbesturen primair onderwijs In te vullen door bureau agenda
In te vullen door bureau agenda
In te vullen door bureau agenda
Vergadering College Vergadering raadscommissie datum: 7 september 2004 datum:
Vergadering Raad datum:
In te vullen door bureau agenda
datum: 1 september 2004 paraaf: secr. concerntoetser: gemeentesecretaris:
B&W conform voorstel: ja
Gemeente Almere
Aan het college van Burgemeester & Wethouders
VII-01/DMO Nota d.d. 30 augustus 2004 inzake: Convenant onderwijshuisvesting gemeente Almere en schoolbesturen primair onderwijs. Besluit: 3. Kennis wordt genomen van de tekst van het Convenant Onderwijshuisvesting gemeente Almere en schoolbesturen primair onderwijs. 4. De wethouder onderwijs wordt gemachtigd om dit convenant namens het college van B&W te ondertekenen.
Gemeente Almere
Aan Dienst/steller Onderwerp Datum Beleidsveld-productbegroting
: het college van Burgemeester & Wethouders : Mw.J.H.M.M. Musson : Convenant Onderwijshuisvesting gemeente Almere en schoolbesturen primair onderwijs : 30-08-04 : Onderwijs
Toelichting
Probleemstelling – aanleiding Medio 2002 heeft het Almeerse College van burgemeester en wethouders besloten een project te starten om de onderwijshuisvesting in Almere blijvend op orde te krijgen. Het project had voor de korte termijn als oogmerk om zorg te dragen voor voldoende accommodatie om alle leerlingen per 1 augustus 2003 goed te huisvesten. Daarnaast is doel voor de lange termijn zorg te dragen voor verbetering van de voorwaarden waaronder de gemeentelijke organisatie kan functioneren, teneinde in de toekomst tijdig te kunnen voorzien in de benodigde onderwijsaccommodaties. Ook is het voor de lange termijn van belang om met het onderwijsveld een aantal afspraken vast te leggen, zodat onderwijsbesturen en gemeentebestuur “weten wat ze aan elkaar hebben” en “de goede dingen tijdig te doen”. In dit convenant zijn de afspraken tussen gemeente en schoolbesturen over de onderwerpen, die in het kader van de lange termijn aanpak zijn uitgewerkt, neergelegd. Vaak gaat het om die zaken die nadere interpretatie vragen of onderwerpen die zonder een convenant telkens opnieuw in discussie komen. Deze discussies hebben bij de productie van onderwijshuisvesting als risico, dat het tijdstip van discussie leidt tot vertraging in de oplevering van het benodigde vastgoed.
Bestuurlijk referentiekader Bestuursopdracht Verbeterplan Onderwijs. Collegebesluit Meerjaren Onderhoudsplan Onderwijsgebouwen 09/09/2003 Collegebesluit Wijziging Verordening Voorziening Huisvesting Onderwijs gemeente Almere 20/12/2002 en Raadsbesluit 27/02/2003
Toelichting op de voorgestelde beslispunten De aanpak voor het op orde krijgen van de onderwijshuisvesting voor de lange termijn heeft geleid tot afspraken met de schoolbesturen primair onderwijs. Deze afspraken zijn vastgelegd in een convenant. Hiermee wordt het commitment tussen partijen formeel vastgesteld. De afspraken met de schoolbesturen voortgezet onderwijs vormen nog onderwerp van nader overleg. Resultaat van intern en extern overleg De inhoud van het convenant is besproken in het op overeenstemming gericht overleg op 13 mei jl. en zal ter akkordering worden voorgelegd op 6 september as.
Gemeente Almere
Financiën De financiële consequenties van de afspraken in dit convenant zijn gemeld in de perspecievennota 2004 (onderwijskundige vernieuwingen, Auroramodel). De Raad ziet de extra lasten van de onderwijskundige vernieuwingen, de prijsindex en het Auroramodel als een samenhangend geheel. Dit betekent dat, indien bij de aanbesteding blijkt dat de lasten het budget dreigen te overschrijden, het vernieuwingsprogramma neerwaarts zal worden bijgesteld. De afspraak rond het meerjarenonderhoudsplan is reeds eerder in een collegebesluit vastgesteld. De onderwijskundige vernieuwingen primair odnerwijs zijn reeds in de verordening onderwijshuisvesting 2003 vastgesteld.
Personeel – organisatie – medezeggenschap nvt Communicatie/persbericht
(eventueel) Vervolgprocedure Primair onderwijs: Akkordering convenant tekst in op overeenstemming gericht overleg 6 september 2004. Ondertekening van het convenant op 9 september 2004. Voortgezet onderwijs: Overleg over inhoud van het convenant voor het voortgezet onderwijs wordt voortgezet.
Gemeente Almere
Convenant Onderwijshuisvesting gemeente Almere en schoolbesturen Partijen: de deelnemende schoolbesturen primair onderwijs, verder te noemen: ‘het bevoegd gezag’; de wethouder Onderwijs van de gemeente Almere, handelend namens het college van burgemeester en wethouders als vertegenwoordiger van de gemeente Almere, verder te noemen: ‘de gemeente’. verklaren te zijn overeengekomen zich te houden aan de verplichtingen, voortvloeiende uit onderliggend convenant, inhoudende:
Artikel 1. Regelingen. 1.1
De gemeente: a. realiseert in de convenantperiode: - een op de Almeerse situatie toegesneden prognosemethodiek voor het primair onderwijs; - een meerjarenonderhoudsplan voor het primair onderwijs; - een geactualiseerd programma van eisen voor het primair onderwijs; - een adequate intern-gemeentelijke afstemming tussen de diverse diensten in het onderwijshuisvestingsproces. b. levert jaarlijks in april een leerlingenprognose voor het primair onderwijs, gebaseerd op de methodiek zoals bepaald in bijlage II van dit convenant; c. past de door de VNG en besturenkoepels overeengekomen huisvestingsnormen ten aanzien van onderwijskundige vernieuwing binnen het primair onderwijs, bij nieuwbouw, toe conform de verordening die daartoe reeds is aangepast; d. hanteert de op de Almeerse situatie toegesneden standaard in het meerjarenonderhoudsplan voor het primair onderwijs om het planmatig onderhoud uit te voeren; e. draagt zorg voor bekostiging door middel van de doorvertaling van de budgettaire consequenties van het aangepaste programma van eisen voor het primair onderwijs naar de gemeentelijke begroting. Binnen het programma van eisen zijn alle eisen voortkomend uit de verordening integraal opgenomen.
1.2.
Het bevoegd gezag: a. levert jaarlijks per 1 oktober aan de gemeente de 1-10 tellingen per instelling voor het primair onderwijs en alle buitenreguliere tellingen ten behoeve van scholen die zich bevinden in een groeisituatie;
Artikel 2. Overlegstructuren Bestuurlijk overleg over de uitvoering van de regelingen uit dit convenant vindt, al naar gelang het onderwerp, plaats via het Bestuurlijk Overleg Primair Onderwijs Almere (BOPOA), het Bestuurlijk Overleg Voortgezet Onderwijs Almere (BOVOA) ofwel het bestuurlijk Overleg Schoolbesturen Almere (BOSA).
Artikel 3. Wijzigingen in de omstandigheden
Gemeente Almere
3.1
Indien wettelijke regelingen of jurisprudentie daartoe aanleiding geven, moet onderliggend convenant met inachtneming van die nieuwe bepalingen worden gelezen;
3.2
Partijen kunnen ieder afzonderlijk voorstellen tot wijziging van onderliggend convenant doen. Wijzigingen in deze zin dienen te worden bekrachtigd door de ondertekenaars van dit convenant. De wijzigingen worden schriftelijk vastgelegd en maken vervolgens onderdeel uit van dit convenant.
Artikel 4. Evaluatie Jaarlijks vindt op initiatief van de gemeente in samenspraak met partijen een evaluatie over het convenant plaats, mede ter bewaking van de voortgang. Deze evaluatie wordt aan partijen voorgelegd en op bestuurlijk niveau besproken in bovengenoemde overlegstructuren. Desgewenst kunnen partijen besluiten het convenant te wijzigen en / of aan te vullen.
Artikel 5. Werkingsduur 5.1
Het convenant wordt, na ondertekening door alle partijen, van kracht voor een periode van een jaar. Na een jaar wordt het convenant, na bijstelling, opnieuw vastgesteld voor een periode van twee jaar met stilzwijgende verlenging van opnieuw twee jaar.
5.2
Bestaande afspraken over onderwerpen uit in dit convenant, die tussen partijen vóór ondertekening van dit convenant gemaakt zijn, en waarin dit convenant voorziet, vervallen op de datum waarop de overeenkomst door alle partijen is ondertekend.
Aldus opgemaakt en ondertekend te Almere op 9 september 2004, De wethouder Onderwijs,
Namens de betreffende schoolbesturen,
Gemeente Almere
Bestuurscommissie openbaar onderwijs (BCOO)
Wethouder J. Haanstra
Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe
Stichting Algemeen Bijzonder Onderwijs Almere
Stichting Islamitische School
Stichting Oecumenisch Primair Onderwijs (OPOA)
Stichting Vrije School
Gemeente Almere
Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs Almere (VPGO HAAL)
Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs Almere (PCOA)
Bijlage I: toelichting op Convenant onderwijshuisvesting 2004; Bijlage II: prognosesystematiek PO;
Gemeente Almere
Bijlage I
Toelichting op het Convenant Onderwijshuisvesting Gemeente Almere
Aanleiding Medio 2002 heeft het Almeerse College van burgemeester en wethouders besloten een project te starten om de onderwijshuisvesting in Almere blijvend op orde te krijgen. Het project had voor de korte termijn als oogmerk om zorg te dragen voor voldoende accommodatie om alle leerlingen per 1 augustus 2003 goed te huisvesten. Daarnaast is doel voor de lange termijn zorg te dragen voor verbetering van de voorwaarden waaronder de gemeentelijke organisatie kan functioneren, teneinde in de toekomst tijdig te kunnen voorzien in de benodigde onderwijsaccommodaties. Tot de aanpak lange termijn behoort het verbeteren van de prognosemethodiek, het opstellen van een MeerjarenOnderhoudsPlan, het opstellen van een geactualiseerd Programma van Eisen, het aanscherpen van de budgetsystematiek, zorgdragen voor een betere intern-gemeentelijke afstemming tussen de diverse diensten en het organiseren van een afdeling Onderwijshuisvesting ‘nieuwe stijl’. Ook is het voor de lange termijn van belang om met het onderwijsveld een aantal afspraken vast te leggen, zodat onderwijsbesturen en gemeentebestuur “weten wat ze aan elkaar hebben” en “de goede dingen tijdig te doen”. In dit convenant zijn de afspraken tussen gemeente en schoolbesturen over de onderwerpen, die in het kader van de lange termijn aanpak zijn uitgewerkt, neergelegd. Vaak gaat het om die zaken die nadere interpretatie vragen of onderwerpen die zonder een convenant telkens opnieuw in discussie komen. Deze discussies hebben bij de productie van onderwijshuisvesting als risico, dat het tijdstip van discussie leidt tot vertraging in de oplevering van het benodigde vastgoed. Voor de toekomst is een convenant een middel om zaken – ook anders dan huisvesting – met elkaar overeen te komen. Daarom zal conform artikel 3, 4 en 5 periodiek worden besproken of er behoefte is en zo ja, welke onderwerpen, in een convenant worden vastgelegd of voor actualiseren in aanmerking komen. Zowel het onderwijsveld als de gemeente kunnen in het daarvoor bestemde overleg onderwerpen ten behoeve van nadere regeling in een convenant aan de orde stellen. De afdeling onderwijs van de gemeente Almere is verantwoordelijk voor de vertaling van afgesproken dan wel af te spreken onderwerpen in het convenant. Specifiek voor huisvesting vormt het Integraal Huisvestings Plan mogelijk een logisch gevolg op dit convenant. Dit convenant vormt op dit moment een voorloper tot het moment dat het Integraal Huisvesting Plan beschikbaar is. Dit Integraal Huisvesting Plan biedt de mogelijkheid om alle relevante ontwikkelingen zowel landelijk, regionaal als lokaal op te nemen. Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op de meest relevante elementen van het convenant.
Artikel 1 Art. 1.1, onder b, leerlingenprognoses In een tweetal werkgroepen is in de afgelopen periode overlegd over de te hanteren prognosemethodiek voor respectievelijk het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. De werkgroepen waren samengesteld uit vertegenwoordigers van het onderwijsveld en gemeente, aangevuld met een externe deskundige. Het resultaat was een specifieke Almeerse prognosemethodiek voor het bepalen van de toekomstige omvang van onderwijsvoorzieningen. Factoren die van belang zijn in Almere, zoals sterke
Gemeente Almere
groei in korte tijd, sterke binnengemeentelijke migratie na oplevering van nieuwe wijken en onderwijs volgen op het “vaste land”, zijn goed vertaald in de methodiek.1 Tevens is door de werkgroepen vastgesteld welke procedure en welke termijn wordt gehanteerd bij het samenstellen van de prognoses voor respectievelijk het voortgezet onderwijs en het primair onderwijs. Deze systematiek is toegevoegd in bijlage II. De werkgroepen hebben de besturenoverlegorganen positief geadviseerd over de systematiek. Het college wordt gevraagd akkoord te gaan met deze voor de specifieke situatie van Almere, aangepaste prognosesystematiek. Om deze nieuwe prognosesystematiek zo efficiënt mogelijk toe te passen wordt aan de schoolbesturen gevraagd om jaarlijks de 1-10 tellingen aan te leveren bij de gemeente.
Art. 1.1, onder c, onderwijskundige vernieuwingen In de huisvestingsverordening legt de gemeenteraad vast welk beleid ten aanzien van het ontwikkelen van schoolgebouwen geldt. Deze verordening volgt (doorgaans) de modelverordening VNG, die door de koepelorganisaties van schoolbesturen en de Vereniging Nederlandse Gemeenten overeen is gekomen. Voor de huisvestingstaak verkrijgt de gemeente – via het gemeentefonds - middelen van de Rijksoverheid. Ten aanzien van de besteding van deze middelen is voor de gemeente sprake van beleidsvrijheid. Recent hebben toevoegingen plaats gevonden voor het gebouwtechnisch doorvoeren van onderwijskundige vernieuwingen. Bij het primair onderwijs gaat het vooral om: − het kunnen creëren van meer kleine ruimten; − het kunnen ontwikkelen van bijvoorbeeld een werkplekstructuur voor leerlingen. In december 2002 heeft de gemeenteraad een nieuwe verordening onderwijshuisvesting vastgesteld, waarin deze onderwijskundige ontwikkelingen zijn opgenomen. Art. 1.1, onder d, meerjarenonderhoudsplan primair onderwijs.2 Een werkgroep heeft zich gebogen over het meerjarenonderhoud van het primair onderwijs in Almere. Nauwe samenwerking tussen schoolbesturen en ambtenaren van de gemeente Almere heeft als resultaat een Meerjarenonderhoudsplan onderwijs (MOP), waarin vastgelegd zijn: − de werkzaamheden ten behoeve van het planmatig onderhoud; − de onderhoudscyclus per object; − de verantwoordelijkheden van respectievelijk schoolbesturen (het zogenaamde B-deel, betreffende de binnenkant van het schoolgebouw, inclusief het volledige schilderwerk) en de gemeente Almere (het zogenaamde G-deel met voornamelijk het onderhoud aan de buitenkant van het schoolgebouw); − de kostenraming van het noodzakelijke onderhoud naar prijspeil 2003; − een planhorizon van 10 jaar. Met de insteek van een 10-jarenplan kan men niet voor onverwachte onderhoudskosten komen te staan. Elke twee jaar worden de gebouwen geschouwd en zo blijft men telkens voor 10 jaar vooruit actueel. De MOP omvat de schoolgebouwen, de tijdelijk accommodaties die in gebruik zijn voor onderwijsdoelen en de gymnastiekzalen. De werkgroep heeft op het ontwikkelde product een second opinion gevraagd 1 2
Voor het stichten van scholen blijft de landelijke methodiek gelden.
Uitgegaan wordt van de huidige verhoudingen, conform de huidige wetgeving. Verwacht wordt dat de verdeling van verantwoordelijkheden (en geldstromen) in de nabije toekomst zich ten faveure van schoolbesturen zal wijzigen. Daarnaast: Almere kent geen volledige doordecentralisatie.
Gemeente Almere
van een externe instantie. De gemeente laat vooralsnog het onderhoud volgens het G-deel coördineren door het eigen gemeentelijke bouwkundig bureau. In het MOP zijn de afspraken vastgelegd over de communicatie tussen dit gemeentelijk bureau en de gebruikers van de gebouwen, alsmede met de ambtelijk opdrachtgever, de afdeling Onderwijshuisvesting. Jaarlijks zullen de in de desbetreffende jaarschijf benoemde onderhoudswerkzaamheden worden opgevoerd bij de reguliere onderwijshuisvestingsaanvraag. De werkzaamheden worden dan, na goedkeuring door de gemeenteraad, uitgevoerd.
Art. 1.1, onder e, programma van eisen onderwijshuisvesting primair onderwijs. Een aantal jaren terug is de school “Aurora” gebouwd. De school werd binnen de financiële norm, zoals deze conform de huisvestingsverordening geldt, gebouwd. De school diende als functioneel en technisch standaard –programma voor nieuwe te bouwen scholen in het primair onderwijs. Inmiddels hebben zich ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van de bouwkosten, maar ook – en vooral – als het gaat op het vlak van de eisen zoals deze worden gesteld aan een hedendaags schoolgebouw. Daarbij gaat het niet alleen om onderwijskundige eisen, maar ook om gevolgen vanuit diverse wetgeving: Arbo-eisen, legionella voorschriften, eigen gemeentelijk beleid betreffende stedelijke randvoorwaarden, kwaliteit in bouwen en eigen beleid betreffende ICT in het onderwijs of de inrichting van schoolterreinen en de openbare ruimte. Het gevolg is dat momenteel scholen vaak met al deze aanvullende eisen niet binnen de normbudgetten en niet binnen de planning gebouwd kunnen worden. Naast een PvE ten behoeve van budgetelementen is het PvE het middel voor het realiseren van het vastgoed. Ten behoeve van de systematiek voor de lange termijn is het tijdig opleveren van een PvE noodzaak om het vastgoed eveneens tijdig op te leveren. Aangezien zowel budgettaire als PvEonderwerpen in het verleden aanzienlijke vertragingen in het ontwikkelings- en bouwproces veroorzaakten wordt in de planning van het vastgoed in het meerjarenplan al vroegtijdig aangegeven wat de definitieve sluitdatum voor het PvE is. Dit zal, afhankelijk van hetgeen gerealiseerd moet worden liggen tussen 3 jaar en korter voor oplevering. Het “Aurora-PvE” is nu geactualiseerd naar de huidige Almeerse eisen. Bij de Perspectievennota 2004 is vastgesteld dat de financiële gevolgen van het hanteren van het Auroramodel binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. De Raad ziet de extra lasten van de onderwijskundige vernieuwingen, de prijsindex en het Auroramodel als een samenhangend geheel. Dit betekent dat, indien bij de aanbesteding blijkt dat de lasten het budget dreigen te overschrijden, het vernieuwingsprogramma neerwaarts zal worden bijgesteld.
Verklarende woordenlijst en afkortingen VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
PvE
Programma van Eisen
PO
Primair Onderwijs
OC enW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gemeente Almere
Gemeente Almere
Bijlage II
Systematiek berekening Leerlingengprognoses Primair Onderwijs Almere
Onlangs zijn de gemeente Almere en de schoolbesturen in het primair onderwijs een systematiek overeengekomen voor het berekenen van leerlingenprognoses van het primair onderwijs in Almere. Deze systematiek zal in het schooljaar 2003-2004 voor het eerst worden toegepast en wijkt af van de “Lange termijn methode” zoals die in 1999 in de modelverordening van de VNG is vastgelegd. De reden om af te wijken van deze breed gehanteerde methode is het feit dat de landelijke systematiek de groeisituatie van de gemeente Almere structureel onderschat en daarom te lage prognosecijfers oplevert3. De nieuwe methode is een verfijning van de bestaande methode, waarbij de verbeterde bevolkingsprognose van de gemeente Almere zelf als basis diende in plaats van de veelal gebruikte Primusprognose. Het model is gezamenlijk uitgewerkt door een extern deskundige en de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere. Basis. Als basis voor de berekening zijn de volgende gegevens gebruikt:
1. De volledige leerlingentellingen per schoolvestiging naar de stand per 1 oktober van elk jaar waarbij per school de leerlingenaantallen naar leeftijdsgroep en herkomstgebied worden bepaald. Daarnaast wordt van elke school het vestigingsgebied, de denominatie en het type onderwijs bepaald. 2. De historische telgegevens per school. Tot op heden zijn deze gegevens nog te weinig gedetailleerd om op school- en gebiedsniveau aannames te kunnen toetsen aan de historische ontwikkeling. In het verdelingsmodel van de prognoses per school is daarom bij de eerste keer gebruik gemaakt van één momentopname. Bij de interpretatie van de prognoseresultaten per school dient met dit gegeven rekening gehouden te worden. In de toekomst zal de betrouwbaarheid van de verkregen uitkomsten verder verbeteren omdat vanaf nu de historische gegevens voldoende gedetailleerd zullen worden vastgelegd. 3. De standgegevens per 1 januari van de afgelopen jaren van de bevolking tot op wijkniveau naar de gebruikte leeftijdgroepen. 4. De meest recente bevolkingsprognose van de gemeente Almere. Voor deze eerste keer was dat de prognose van 2001 die in januari 2002 is vastgesteld. De bevolkingsprognose 2001 is vervaardigd door het bureau Onderzoek & Statistiek van de gemeente Amsterdam. Dit bureau maakt gebruik van een in eigen beheer ontwikkeld rekenmodel, waarmee het bureau in de loop der jaren veel expertise heeft opgebouwd. Naast Almere maken ook zo’n 20 andere (middel)grote gemeentes gebruik van dit ‘Amsterdamse model’. Het programma maakt gebruik van historische reeksen van bevolkingsgegevens tot op wijkniveau, van woningbouwprognoses en van landelijke prognoses. Met behulp van historische reeksen berekent het programma kansen voor geboorte, sterfte, vestiging en vertrek. De woningbouwprognoses worden gebruikt om de groei van de zittende bevolking op te vangen en voor het migratiesaldo. En landelijke prognoses worden gebruikt voor binnenlandse en buitenlandse migratie en voor het inbrengen van landelijke trends. Verder kunnen lokale bijzonderheden in de verwerking worden opgenomen, zoals bijvoorbeeld bij de ‘vulling’ van nieuwe wijken. De berekening. In het model wordt onderscheid gemaakt in bestaande gebieden en nieuwe gebieden en in basis- versus speciaal onderwijs. Als gebiedsindeling wordt de standaard wijkindeling van Almere gehanteerd, zoals die is vastgesteld door het college van B&W. Deze wijkindeling sluit aan op postcodegrenzen. In de berekening zelf worden “Bedrijvenwijken” bij de naastgelegen woonwijk gevoegd (zoals bijvoorbeeld de Steiger bij de Marken), en wordt er per stadsdeel één groeiwijk´ bepaald. Verder wordt er met een opslagfactor gewerkt voor kinderen van buiten Almere. Leeftijden van leerlingen worden in twee categorieën gegroepeerd: 4-7 jarigen en 8 jarigen en ouder. Vervolgens worden tellingen per school, leeftijdsgroep en wijk opgebouwd om een relatie te kunnen
3 De afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente heeft samen met een extern deskundige na onderzoek vastgesteld dat de tot dan toe gehanteerde methode van de VNG inderdaad niet toereikend is om de ontwikkeling in groeigemeenten zoals Almere goed te voorspellen.
Gemeente Almere
leggen per leeftijdsgroep tussen de school, haar voedingsgebied en de ontwikkeling van dat voedingsgebied. Om het heden door te kunnen zetten naar de toekomst wordt vervolgens een relatie gelegd tussen de schooltellingen en de “basisgeneratie”, zijnde de 4-7 jarigen en 8-11 jarigen + 30% van de 12-jarigen. Deze aantallen worden afgeleid uit de standgegevens van de afgelopen jaren en de bevolkingsprognose per wijk, tot maximaal 25 jaar vooruit. Op basis van die gegevens kunnen de deelnamepercentages en de belangstellingspercentages berekend worden. Het deelnamepercentage is de verhouding tussen de schooltotalen en de omvang van de basisgeneratie van elk voedingsgebied. Met het deelnamepercentage wordt zichtbaar gemaakt welk aandeel de onderzochte scholen in het voedingsgebied hebben. Dit aandeel kan in de loop van de tijd fluctueren en met name in en rond groeigebieden soms heftig fluctueren. Vooral de beperktheid in het aanbod, de schoolkeuze, heeft hier invloed op. In de berekening wordt hiermee rekening gehouden. Op basis van de ontwikkeling in het recente verleden en de verwachtingen in schoolaanbod in de toekomst worden veranderingen in deelnamepercentages doorgezet naar de toekomst. Het belangstellingspercentage is het aandeel dat elke school(richting) heeft in het totale aanbod van onderwijsdeelnemers in het voedingsgebied. Als er onvoldoende historie op schoolniveau beschikbaar is wordt verondersteld dat de verdeling van het laatste jaar ongewijzigd zal blijven. Maar de praktijk is dat dit cijfer sterk wordt beïnvloed door de populariteit van een school en door veranderingen in het aanbod in de omgeving. Derhalve moeten de uitkomsten op schoolniveau worden gezien als een ontwikkeling in de tijd. Prognoseuitkomsten op wijkniveau en zeker op stadsdeelniveau hebben minder last van dit effect en bieden derhalve een betrouwbaarder beeld van de ontwikkeling in de tijd. Onzekere factoren die hier een rol spelen zijn een afwijkende bevolkingsontwikkeling door bijvoorbeeld vertraging in de woningbouw of een omslag in de economische ontwikkeling en in een verbreding van het onderwijsaanbod. In het model is een variant doorgerekend waarbij marginale belangstellingspercentages buiten spel zijn gezet en opgenomen in de gehanteerde opslagfactor voor “leerlingen van buiten”. De gedachte hierachter is dat zeer kleine aantallen naar herkomst teveel afhankelijk zijn van het toeval en dat het daarom beter is om de invloed hiervan verder terug te dringen. Het effect is dat de ontwikkeling van een school meer afhankelijk wordt van de ontwikkeling van de belangrijkste voedingsgebieden. Aldus wordt voor de bestaande gebieden met behulp van al dan niet trendmatige deelname- en belangstellingspercentages en de opslagfactor voor alles van buiten de prognoses per wijk en per school bepaald. Voor nieuwe gebieden wordt met het vanuit de stad bekende deelnamepercentage en de ontwikkeling daarin een afzonderlijke doorrekening bepaald, omdat hier een verdelingsmodel naar scholen nog niet aan de orde is. Wel is het zo dat er nieuwe wijken kunnen worden geïdentificeerd die zo dicht tegen bestaande wijken aanliggen dat het zinvol is om het effect daarvan op vlakbij gelegen bestaande scholen zichtbaar te maken. Dit kan door een toerekenmodel te maken op basis van belangstellingspercentages van de betrokken scholen. Hiermee kunnen beleidskeuzes inzake nieuwbouw of uitbreiding beter worden onderbouwd. Gezien het bijzondere karakter van het speciaal basisonderwijs en de kleine aantallen is voor dit schooltype een andere berekeningswijze uitgevoerd. De variant voor het speciaal onderwijs kijkt terug in de tijd naar de ontwikkeling van het deelnamepercentage op stadsniveau in relatie tot de landelijke ontwikkeling. Op basis hiervan wordt een zgn. regressievergelijking bepaald waarmee een nieuwe prognose kan worden berekend. Rekening houdend met het vigerend onderwijsbeleid is gekozen voor de regressievergelijking tot op een afgesproken bodemgrens van 3,65% op lange termijn. Dit wil zeggen dat er voor gekozen wordt het aandeel van het speciaal onderwijs in het basisonderwijs op langere termijn op 3,65% te bepalen. De komende jaren zal deze systematiek worden toegepast. Op basis van de leerlingentellingen per 1 oktober zullen de prognoses door afdeling O&S jaarlijks worden bijgesteld.
Gemeente Almere
Jaarlijkse procedure Wie • Schoolbesturen
•
Leerplichtzaken
•
Leerplichtzaken
• Onderwijs
•
Afd. Onderzoek & Statistiek
• Onderwijs • Onderwijs
• Onderwijs
4
Wat Aanleveren 1/10 telling plus de buiten reguliere tellingen Cfi aan afdeling Leerplichtzaken, inclusief gewichten, geboortedata, NAW-gegevens en postcode Verwerking van de e 1/10 tellingen
Wanneer Oktober/november
Betrokkenen Leerplichtzaken
Oktober/november
Schoolbesturen
Aanlevering 1/10tellingen, voorzien van: NAW-gegevens; Geboortedata; Gewichten; Zonodig Locatiecode.*
15 november
Onderwijs
Opdracht geven tot het opstellen van prognoses aan afd. Onderzoek & Statistiek Aanleveren van 1/10 tellingen aan afd. O&S t.b.v. opstellen prognoses Opstellen van leerlingenprognoses voor basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs Aanleveren prognosedata aan afdeling onderwijs Vertaling van prognosedata naar ruimtebehoefte Interpretatie van de gegevens en verwerking daarvan in het integraal huisvestingsplan4 Presentatie en bestuurlijke bevestiging van de gegevens
December
Afd. Onderzoek en Statistiek
Januari/februari
Onderwijs
Februari
Onderwijshuisvesting
Februari/maart
Onderwijshuisvesting
April
Schoolbesturen
Voor een goede interpretatie en verwerking van de gegevens is het noodzakelijk dat de kwantitatieve gebouwgegevens voor onderwijs actueel gehouden worden. Aan de zijlijn van de procedure loopt voortdurend het actualiseren van het Masterplan waarin deze gegevens verwerkt zijn.
Gemeente Almere
• Onderwijs • Schoolbesturen • Afd. Onderzoek & Statistiek
Zonodig bijstelling van de gehanteerde aannames
April
* locatiecode is nodig als meerdere scholen onder 1 BRIN-nummer staan geregistreerd
Overeengekomen door de werkgroep leerlingenprognoses en leerlingenstromen Primair Onderwijs: 1a.
De werkgroep leerlingenprognoses en leerlingenstromen Primair Onderwijs gaat akkoord met het hanteren van de prognosesystematiek voor primair onderwijs zoals die door de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Almere op stads-, stadsdeel en wijkniveau wordt toegepast. De bevolkingsprognoses in nieuwe gebieden zijn gerefereerd aan de bevolkingsontwikkeling in bestaand gebied. De gehanteerde deelname- en belangstellingspercentages zijn afgeleid uit de (historische ontwikkeling van) bestaand gebied. De leerlingenprognoses worden vervolgens hieruit afgeleid.
1b.
De werkgroep gaat akkoord met toepassing van deze systematiek voor de periode van het convenant 2004-2005 en het vervolg daarop, waarbij schoolbesturen jaarlijks over de actualisatie worden ingelicht. Deze actualisatie wordt jaarlijks formeel besproken en bevestigd. Naar aanleiding van deze gesprekken kan besloten worden tot bijstelling van de gehanteerde aannames.
2a.
De werkgroep bereikt overeenstemming over de systematiek van spreiding van leerlingen over verschillende scholen voor Primair Onderwijs. Met daarbij de kanttekening dat met de gepresenteerde uitkomsten vooral op microniveau zeer voorzichtig moet worden omgesprongen. De onbetrouwbaarheid neemt toe naarmate de historie korter is, het niveau van detaillering dieper en de termijn verder weg is.