BELEIDSREGELS Subsidie
ter uitvoering van de
Subsidieverordening gemeente Menameradiel
Menaam, 6 december 2011 BELEIDSREGELS ter uitvoering van de Subsidieverordening gemeente Menameradiel Burgemeester en wethouders van de gemeente Menameradiel; overwegende dat in Hoofdstuk 2 van de “Subsidieverordening gemeente Menameradiel” (vastgesteld door de gemeenteraad op 17 november 2011) de wettelijke grondslag voor de subsidieverstrekking voor diverse activiteiten is vastgelegd; dat zij op grond van artikel 1.3 van de Subsidieverordening belast zijn met de uitvoering en het toezicht op de naleving van de verordening en uit dien hoofde besluiten over de subsidieverstrekking; dat het in dit verband wenselijk is middels beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht aan te geven, op welke wijze zij de aan hen in dezen toekomende bevoegdheden uitoefenen; dat het wenselijk is nader te duiden, voor welke activiteiten en in welke subsidievorm binnen de verschillende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt; gelet op de “Subsidieverordening gemeente Menameradiel” alsmede de artikelen 1:3 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluiten: vast te stellen de hierna volgende Beleidsregels ter uitvoering van de Subsidieverordening van de gemeente Menameradiel:
2
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 1.1. Onder gemeente wordt verstaan: de gemeente Menameradiel. 1.2. Onder accommodatie wordt verstaan: gebouwen (exclusief de inrichting) en terreinen. 1.3. Actieve leden zijn de leden/donateurs die actief deelnemen aan de activiteiten van een instelling en die contributie/donaties betalen. 1.4. Voor subsidiëring komen niet in aanmerking de volgende kosten: a. De kosten van verkoopartikelen en van acties, die zijn bedoeld om inkomsten te verwerven; b. De kosten van maaltijden, consumpties, traktaties en rookartikelen; c. De kosten van de opening van gebouwen, van jubilea en soortgelijke gebeurtenissen; d. De kosten van geschenken, attenties e.d., tenzij deze dienen ter vervanging van een honorarium voor verrichte diensten; e. De kosten van het maken van een boek; f. Uitgaven, welke naar hun aard dienen te worden beschouwd als terugbetaling of doorbetaling van ontvangen baten. 1.5. Eenmalige subsidie wordt slechts in bijzondere gevallen verstrekt, tenzij dit in deze beleidsregels uitdrukkelijk anders is aangegeven. 1.6. Voor zover een verdeling van het beschikbare budget plaatsvindt door middel van een verdeling over het aantal instellingen wordt bij een vermeerdering of een vermindering van het aantal instellingen het beschikbare budget evenredig aangepast.
Hoofdstuk 2 Sport 2.1. Onder sport wordt verstaan: de georganiseerde sportbeoefening onder verantwoordelijkheid van een specifieke sportvereniging (met vaste contributie betalende leden) en in officieel verband onder auspiciën van een landelijke, provinciale of regionale koepelorganisatie. 2.2. Voor sport kan slechts subsidie in de vorm van een investeringssubsidie worden verstrekt ten behoeve van de nieuwbouw, verbouw of groot onderhoud van een sportaccommodatie. 2.3. Subsidie als bedoeld in 2.2 kan slechts worden verstrekt, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldaan wordt aan de volgende eisen en criteria: a. De nieuwbouw, verbouw of het groot onderhoud van de accommodatie is noodzakelijk voor het uitoefenen van sport; b. De accommodatie wordt, dan wel is, gevestigd in de gemeente;
3
c. De subsidieaanvrager is een instelling als bedoeld in artikel 1, sub i, van de Subsidieverordening gemeente Menameradiel en is gevestigd in de gemeente; d. Tenminste 75% van de leden van de subsidieaanvrager is woonachtig in de gemeente en de nieuwbouw, verbouw of het groot onderhoud is een noodzakelijke aanvulling op of komt in de plaats van het bestaande; e. Met de nieuwbouw, verbouw of het groot onderhoud wordt niet begonnen, voordat op de aanvraag om subsidie is beslist; f. De aanvraag wordt voorts getoetst aan de volgende criteria; 1. Er is een reële verhouding tussen enerzijds de gevraagde subsidie en anderzijds de intensiteit van het te verwachten gebruik en het aantal gebruikers, dat op realistische gronden in redelijkheid verwacht kan worden; 2. Het verwachte positief exploitatieresultaat is op realistische aannames gebaseerd en uit dien hoofde haalbaar te achten; 3. Voor de georganiseerde sportbeoefening als bedoeld onder 2.1 wordt er voldaan aan de richtlijnen van in officieel verband onder auspiciën van een landelijke, provinciale of regionale koepelorganisatie spelende instellingen; 4. Een investeringssubsidie kan slechts worden verstrekt , mits de subsidie vragende instelling pogingen in het werk stelt ook bij andere overheidslichamen en instanties financiële bijdragen te verkrijgen. 2.4. De investeringssubsidie als bedoeld onder 2.2 bedraagt maximaal 1/3 in de door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde kosten van de investeringsbegroting, desgewenst aangevuld met maximaal 1/3 lening door de gemeente (tegen een kostendekkend rentepercentage) in de door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde kosten van de investeringsbegroting en minimaal 1/3 eigen inbreng door de aanvrager (in geld en/of zelfwerkzaamheid).
Hoofdstuk 3 Cultuur 3.1. Het beleidsterrein cultuur omvat cultureel erfgoed (exclusief rijksmonumenten), volkscultuur, podiumkunst, lokale omroep alsmede kunstzinnige vorming en kunstbeoefening door amateurs. 3.2. Onder cultureel erfgoed wordt verstaan (museale) activiteiten, die als doel hebben het zonder winstoogmerk onderzoeken, uitdragen, bewaren en/of in stand houden van verschillende aspecten van het culturele leven in de gemeente en de nabije omgeving in het heden en vanuit de historie. 3.3. Onder volkscultuur wordt verstaan: de cultuur van het dagelijks leven in de zin van gewoonten en gebruiken (tradities). Met name wordt hierbij gedoeld op activiteiten die oude waarden, traditionele volksfeesten en folkloristische activiteiten en evenementen betreffen. 3.4. Onder podiumkunst wordt verstaan: het in het openbaar uitoefenen van vormen van muziek, dans, toneel en hieraan gerelateerde kunstvormen, teneinde hiermee (een breed) publiek te bereiken. Podiumkunst is gericht op het activeren van creatieve aspecten van mensen binnen het onder professionele leiding (verder) ontplooien van de groepsactiviteit. 3.5. Onder lokale omroep wordt verstaan: de verzorging van radio- en/of televisie uitzendingen met recreatieve, educatieve, culturele en informatieve programma’s voor en over de gemeente. 4
3.6. Onder kunstzinnige vorming en kunstbeoefening door amateurs wordt verstaan: de nietberoepsmatige beoefening van kunst gericht op het activeren van de creatieve aspecten van mensen binnen het onder professionele leiding (verder) ontplooien van de groepsactiviteit. 3.7. Voor activiteiten als bedoeld in 3.2 t/m 3.6 kan aan een aanvrager een eenmalige subsidie worden verstrekt. Dit houdt in dat aan een aanvrager slechts éénmaal per kalenderjaar een eenmalige subsidie kan worden verstrekt, waarbij het tijdstip van ontvangst van de aanvraag bepalend is voor de verdeling van het beschikbare budget. Voor deze zogenaamde ‘éénmalige culturele bijdrage’ geldt dat de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd ten goede dient te komen aan de inwoners van de gemeente Menameradiel, en dat de verstrekte subsidie noodzakelijk is voor het uitvoeren van de activiteit. 3.8. Voor activiteiten als bedoeld in 3.4 t/m 3.6 kan tevens een structurele subsidie worden verstrekt met dien verstande dat de aanvrager van subsidie voor activiteiten als bedoeld in 3.4 (podiumkunst) en 3.6 (kunstzinnige vorming en kunstbeoefening door amateurs) voor zover het gaat om kunstbeoefening door amateurs slechts voor subsidie in aanmerking kan komen, als deze aanvrager lid is van minimaal een provinciale organisatie voor kunstbeoefening door amateurs. 3.9. Voor activiteiten als bedoeld in 3.5 (lokale omroep) kan slechts subsidie verstrekt worden aan Radio Eenhoorn. 3.10. In afwijking van het bepaalde in 3.6 kan voor de aanschaf van instrumenten, uniformen en andere noodzakelijke kleding ten behoeve van kunstbeoefening door amateurs ook een investeringssubsidie tot maximaal € 10.000,00 worden verstrekt in de vorm van een renteloze lening met een aflossingstermijn van maximaal 8 jaar, mits de subsidieaanvrager zelf minimaal 50% van de kosten financiert. 3.11. De subsidie voor activiteiten als bedoeld in 3.1 wordt bepaald door verdeling van het voor subsidiëring van activiteiten in het kader van cultuur jaarlijks beschikbare bedrag (subsidieplafond). Er worden bedragen vastgesteld voor: a. Eventuele aanvragen om eenmalige subsidie als bedoeld voor activiteiten als bedoeld in 3.2 t/m 3.6, die in de loop van het subsidiejaar ingediend worden; b. Structurele subsidies voor activiteiten als bedoeld in 3.4 t/m 3.6; ad. b: Het budget voor muziekverenigingen wordt gedeeld door het totaal aantal muziekverenigingen die op 1 januari voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, actief zijn, met dien verstande dat het aantal actieve leden per vereniging minimaal 15 moet zijn. Onder muziekvereniging wordt verstaan: een vereniging waarbinnen muzikanten actief zijn. De muziekvereniging is op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar of periode, waarop de subsidie betrekking heeft , lid van minimaal een provinciale organisatie en is lid van de Stichting Federatie voor Muziekverenigingen in Menameradiel; Het budget voor zangverenigingen wordt gedeeld door het totaal aantal zangverenigingen die op 1 januari voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, actief is. Het aantal actieve leden per vereniging moet op 1 januari voorafgaande aan het jaar of periode, waarop de subsidie betrekking heeft, minimaal 10 zijn.
5
Het budget voor toneelverenigingen wordt als volgt verdeeld: a. Aan het iepenloftspul Menameradiel wordt een structurele subsidie verstrekt van € 500,-; b. Het restant van het voor de toneelverenigingen beschikbare budget wordt onder de overige voor subsidie in aanmerking komende toneelverenigingen gedeeld door het totaal aantal toneelverenigingen die op 1 januari voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, actief zijn. Het aantal actieve leden per vereniging moet op 1 januari van het jaar voorafgaande aan de periode, waarop de subsidie betrekking heeft, minimaal 10 zijn. Het budget voor volksdansverenigingen wordt gedeeld door het totaal aantal volksdansverenigingen die op 1 januari voorafgaande aan de subsidieperiode waarop de subsidie betrekking heeft, actief zijn. Het aantal actieve leden per vereniging moet op 1 januari van het jaar voorafgaande aan de periode, waarop de subsidie betrekking heeft, minimaal 10 zijn.
Hoofdstuk 4 Zorg 4.1. Onder zorg wordt verstaan: a. Activiteiten, waarvoor de gemeente (mede)verantwoordelijkheid draagt en die zich richten op het voorkomen van het ontstaan van lichamelijke en/of geestelijke gezondheidsklachten (preventieve zorg) en/of het wegnemen dan wel verbeteren van lichamelijke en/of geestelijke gezondheidsklachten (curatieve zorg); b. Activiteiten die bijdragen aan het bevorderen van de participatie in de maatschappij; 4.2. Indien sprake is van een activiteit, die de gemeente op basis van een wettelijke verplichting bevordert, kan een subsidie verstrekt worden in de vorm van een éénmalige of een structurele subsidie. In het laatste geval wordt ter uitvoering van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet Bestuursrecht gesloten. 4.3. Indien sprake is van een activiteit, die gericht is op het bevorderen van de bestaanszekerheid, de zelfredzaamheid, de zelfstandigheid en/of de integratie in maatschappelijke en sociale verbanden, kan een subsidie verstrekt worden in de vorm van een éénmalige of een structurele subsidie. In het laatste geval wordt ter uitvoering van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet Bestuursrecht gesloten.
Hoofdstuk 5 Jeugd en jongeren 5.1. Het beleidsterrein jeugd en jongeren omvat: activiteiten die bijdragen aan het bieden van ontplooiingsmogelijkheden, het bevorderen van gemeenschapszin en het participeren in maatschappelijke en sociale verbanden van jongeren in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. 5.2. Indien sprake is van een activiteit, die de gemeente op basis van een wettelijke verplichting bevordert, kan een structurele subsidie verstrekt worden, waarbij ter uitvoering van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet Bestuursrecht wordt gesloten.
6
5.3.a. Subsidie voor speeltuinwerk wordt alleen verstrekt aan speeltuinverenigingen en verenigingen voor dorpsbelangen 5.3.b. Jaarlijks wordt het voor subsidie beschikbare bedrag vastgesteld voor de inspectie van de speeltoestellen en de speellocaties 5.3.c. Jaarlijks wordt het voor subsidie beschikbare bedrag vastgesteld voor onderhoud van speeltoestellen. Het jaarlijks voor klein onderhoud en aansprakelijkheidsverzekering vast te stellen bedrag per toestel wordt toegekend en verdeeld onder de daarvoor in aanmerking komende verenigingen, door het totaalbudget te verdelen over het totaal aantal speeltoestellen. 5.3.d. Indien de speeltuinvereniging zich niet houdt aan de gemaakte afspraken conform beheersovereenkomsten, of aanbevelingen zoals vermeld in de inspectierapportages, kan de gemeente de onderhoudssubsidie weigeren en/of terugvorderen of de speeltuin (laten) ontruimen, indien deze gevestigd is op gemeentelijke grond. 5.3.e. Indien de speeltuinvereniging zich niet houdt aan de gemaakte afspraken conform beheersovereenkomsten, of aanbevelingen zoals vermeld in de inspectierapportages, kan de gemeente de onderhoudssubsidie weigeren en/of terugvorderen of de speeltuin (laten) ontruimen, indien deze gevestigd is op particuliere grond. 5.4. Daarnaast kan voor speeltuinwerk een investeringssubsidie worden verstrekt aan de daarvoor in aanmerking komende verenigingen bij een nieuw aan te leggen of uit te breiden speelterrein. De maximale subsidie bedraagt 1/3 in de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van de investeringsbegroting, desgewenst aangevuld met maximaal 1/3 lening door de gemeente (tegen een kostendekkend rentepercentage) in de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van de investeringsbegroting en minimaal 1/3 eigen inbreng door de aanvrager (in geld en/of zelfwerkzaamheid). Een investeringssubsidie kan slechts worden verstrekt, mits de subsidie vragende instelling pogingen in het werk stelt ook bij andere overheidslichamen en instanties financiële bijdragen te verkrijgen. 5.5. Een investeringssubsidie als bedoeld in 5.4 wordt slechts verstrekt als met de aanleg, de uitbreiding resp. de her(inrichting) van een speelterrein nog niet is begonnen, dan wel de betreffende speeltoestellen nog niet zijn aangeschaft, voordat op de aanvraag om subsidie is beslist. 5.6. Een investeringssubsidie als bedoeld in 5.4 wordt slechts één keer in een periode van 8 jaar verstrekt met dien verstande dat voor een speeltoestel de verwachte gemiddelde levensduur bepalend is. 5.7. Bij de aanvraag om een investeringssubsidie als bedoeld in 5.4 wordt een verklaring overlegd, waaruit blijkt dat de grond (geen gemeentegrond zijnde), waarop de speeltuin is gevestigd, minimaal nog 10 jaar als zodanig beschikbaar blijft.
7
5.8. Om voor subsidie als bedoeld in 5.4 in aanmerking te kunnen komen, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. Bij vervanging van een speeltoestel: de aanvraag is onderbouwd met een advies dat gebaseerd is op het jaarlijkse inspectierapport; b. Bij aanleg, uitbreiding of (her)inrichting van het speelterrein: 1. De locatie is in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan en is gekozen in overleg met de plaatselijke vereniging van dorpsbelangen en de gemeente; in dit verband spelen omgevingsfactoren (zoals verkeersveiligheid, bebouwing en beplanting , andere speelgelegenheden; verdeling over de dorpen) en rol bij de beoordeling; 2. De jeugd en de directe woonomgeving van de locatie zijn betrokken bij de voorbereiding en de realisatie van de speeltuin. c. In alle gevallen heeft de subsidieontvanger een goede aansprakelijkheidsverzekering gesloten, waarvan een kopie aan ons college dient te worden verstrekt; d. Nadere afspraken, onder anderen omtrent beheer en onderhoud, zoals deze zijn vastgelegd in een beheersovereenkomst. 5.9. Subsidie voor andere activiteiten voor jongeren wordt slechts verstrekt aan instellingen voor jeugd- en jongerenwerk die in de gemeente gevestigd zijn. 5.10. De subsidie voor andere activiteiten voor jongeren bestaat jaarlijks per instelling uit: a. Een vast bedrag van € 250,-; b. Een variërend bedrag dat vastgesteld wordt op basis van de door de instelling bij de aanvraag in te dienen jaarrekening over het tweede jaar voorafgaande aan het jaar, waar de subsidie betrekking op heeft, aan de hand van de volgende criteria: 1. Maximaal 30% van de huisvestingslasten in dat jaar; 2. Maximaal 30% van de kosten van deskundige begeleiding in dat jaar; 3. Maximaal 30% van de kosten van activiteiten in dat jaar, waarbij het definitieve percentage bepaald wordt met inachtneming van het voor het beleidsterrein jeugd en jongerenwerk vastgestelde subsidieplafond. c. Het op grond van het bepaalde onder b vastgestelde bedrag kan niet hoger zijn dan het bedrag dat voor bedoelde lasten en kosten is opgenomen in de begroting die gevoegd is bij de in te dienen aanvraag voor het jaar, waar de subsidie betrekking op heeft.
Hoofdstuk 6 Peuterspeelzaalwerk 6.1. Onder peuterspeelzaalwerk wordt verstaan: activiteiten gericht op het creëren van optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van twee en drie jaar door het aanbieden van veelzijdige en passende speelmogelijkheden 6.2. De subsidie voor peuterspeelzalen is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar met als doelstelling: de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en motorische ontwikkelingen van het jonde kind, onder meer door spel en omgang met andere leeftijdsgenootjes, één en ander in nauw overleg met ouder en/of opvoeders. 6.3. Voor activiteiten als bedoeld onder 6.2 kan alleen aan de Stichting Welzijn Middelsee subsidie verstrekt worden.
8
6.4. De onder 6.3 bedoelde subsidie wordt verstrekt in de vorm van een structurele subsidie, waarbij ter uitvoering van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gesloten.
Hoofdstuk 7 Vorming en educatie 7.1. Onder vorming en educatie wordt verstaan: activiteiten gericht op het in groepsverband bevorderen van bewustwordingsprocessen en op de persoonlijke ontplooiing door het opdoen van kennis en het ontwikkelen van sociale vaardigheden. 7.2. Binnen het beleidsterrein worden onderscheiden: a. Cursorische activiteiten voor volwassenen (buiten de onderwijswetgeving); b. Bibliotheekwerk; c. Activiteiten gericht op mondiale bewustwording; d. Activiteiten voor muziekonderwijs, t.w. een subsidie voor drie jeugdactiviteiten en een subsidie voor leerlingen van alle muziekverenigingen in Menameradiel. 7.3. Voor activiteiten als bedoeld onder 7.2. sub a (cursorische activiteiten voor volwassenen) kan alleen aan het Regionaal Opleidingen Centrum, Friesland College, subsidie verstrekt worden 7.4. Voor activiteiten als bedoeld onder 7.2. sub b (bibliotheekwerk) kan alleen aan de Stichting Bibliotheken Noordwest Fryslân subsidie verstrekt worden. 7.5. Voor activiteiten gericht op muziekonderwijs als bedoeld onder 7.2. sub d, kan alleen aan de Stichting Federatie voor Muziekverenigingen in Menameradiel subsidie worden verleend. De aanmelding voor de leerlingensubsidie wordt door de Stichting Federatie voor Muziekverenigingen in Menameradiel, als samenwerkingsverband van alle muziekverenigingen in Menameradiel, voorbereid en per muziekvereniging eenduidig aangevraagd. De uitbetaling van de subsidie vindt na goedkeuring door het college rechtstreeks plaats naar de betreffende muziekvereniging. Daarnaast kan aan de Stichting Federatie voor Muziekverenigingen in Menameradiel een maximale subsidie van € 750,verstrekt worden voor drie jeugdactiviteiten. 7.6. De onder 7.3, 7.4 en 7.5 bedoelde subsidies worden verleend in de vorm van een structurele subsidie, waarbij ter uitvoering van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst als artikel 4.36 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gesloten.
Hoofdstuk 8 Lokaal onderwijsbeleid 8.1. Onder lokaal onderwijsbeleid wordt verstaan: activiteiten gericht op de toevoeging van extra elementen aan het voorzieningenpakket van de basisscholen alsmede de bevordering van Friestaligheid onder jongeren van 2-4 jaar. 8.2. De gemeente organiseert jaarlijks gezamenlijk met de scholen een gemeentelijke sportdag waarbij de inhuur/aankoop van materialen wordt bekostigd door de gemeente. 9
8.3. Aan besturen van scholen voor bijzonder basisonderwijs kan een éénmalige subsidie verstrekt worden in verband met het in het bezit zijn van de akte Fries van onderwijzend personeel. Deze subsidie wordt alleen uitgekeerd aan onderwijzend personeel welke deze vergoeding genoot vóór 1 augustus 1985, een en ander voor zover en voor zolang het dienstverband aan een basisschool in onze gemeente in stand blijft. 8.4. Aan besturen voor basisonderwijs kunnen op basis van leerlingenaantallen schoolbegeleidingsgelden verstrekt worden in de vorm van een structurele subsidie. 8.5. Jaarlijks kan een structurele subsidie van maximaal € 750,- verstrekt worden ten behoeve van het project Tomke ten behoeve van de doelgroep 2-4 jarigen.
Hoofdstuk 9 Dorpshuizen 9.1. Voor de nieuwbouw, verbouw of groot onderhoud van een dorpshuis en/of de aankoop van een als dorpshuis te erkennen pand kan een subsidie verstrekt worden in de vorm van een investeringssubsidie. 9.2. De investeringssubsidie bedraagt maximaal 1/3 in de door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde kosten van de investeringsbegroting, desgewenst aangevuld met maximaal 1/3 lening door de gemeente (tegen een kostendekkend rentepercentage) in de door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde kosten van de investeringsbegroting en minimaal 1/3 eigen inbreng door de aanvrager (in geld en/of zelfwerkzaamheid). 9.3. Een investeringssubsidie kan slechts worden verstrekt, mits de subsidie vragende instelling pogingen in het werk stelt ook bij andere overheidslichamen en instanties financiële bijdragen te verkrijgen. 9.4. De subsidie vragende instelling, zijnde een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, kan slechts voor een investeringssubsidie in aanmerking komen, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. De accommodatie is door de gemeenteraad als dorpshuis erkend. b. De subsidie vragende instelling is aangesloten bij “Stichting Doarpswurk”. c. De subsidie vragende instelling heeft in haar statuten of reglementen de volgende bepalingen opgenomen: 1. Een ieder (zowel rechtspersonen als natuurlijke personen) moet van het dorpshuis gebruik kunnen maken; 2. Tenminste éénmaal per jaar wordt een openbare vergadering met de gebruikers van het dorpshuis belegd, waarin aan de hand van een financieel verslag verantwoording wordt afgelegd van het gevoerde beheer en wordt beraadslaagd over het te voeren beheer en de verdeling van de beschikbare ruimten. 3. In het bestuur heeft een vertegenwoordiger van de plaatselijke vereniging of stichting voor dorpsbelangen zitting. d. De te plegen investering vergroot de mogelijkheden tot uitoefening van sociaal-culturele activiteiten en/of de mogelijkheden tot een beter exploitatieresultaat. Met betrekking tot it laatste kan bijvoorbeeld gedacht worden aan energiebesparende maatregelen.
10
9.5. De investeringssubsidie wordt in ieder geval geweigerd voor een nieuwe accommodatie, indien in het betreffende dorp reeds één of meer accommodaties naar het oordeel van ons college in voldoende mate ten behoeve van sociaal-culturele activiteiten functioneren.
Hoofdstuk 10 Monumenten 10.1. Onder restauratie wordt verstaan: werkzaamheden aan een rijksmonument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van het monument dringend noodzakelijk zijn. 10.2. Voor de restauratie van rijksmonumenten kan een éénmalige subsidie verstrekt worden. 10.3. De raad stelt jaarlijks het bedrag vast dat ten hoogste beschikbaar is gedurende het begrotingsjaar voor de verstrekking van subsidie in het kader van dit hoofdstuk (subsidieplafond). 10.4. Het voor subsidiëring in het kader van dit hoofdstuk beschikbare bedrag wordt jaarlijks verdeeld op basis van de volgorde van ontvangst van de aanvragen. 10.5. Voor subsidie ingevolge deze afdeling komen alleen instellingen in aanmerking. 10.6. Bij de aanvraag om subsidie wordt een restauratieplan als omschreven in het Brim (Besluit rijksubsidiëring instandhouding monumenten) alsmede een dekkingsplan voor de totale restauratie ingediend. 10.7. Voor de verkrijging van subsidie gelden de volgende vereisten: a. Het monument mag in fiscale zin geen bron van inkomen zijn; b. Voor de restauratie is de vereiste omgevingsvergunning verleend; c. Subsidie wordt alleen verstrekt, indien de aanvrager tevens een subsidie ontvangt van de provincie Fryslân; d. De subsidie moet aantoonbaar noodzakelijk zijn voor de financiering van de restauratie; e. Voor de restauratie van een rijksmonument moet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een beschikking afgegeven hebben, waarbij in enig jaar rijkssubsidie wordt toegekend tot het percentage als genoemd in het Brim en tot minimaal 50% van het daarvan afgeleide subsidiebedrag of er dient een overeenkomst te zijn met het Nationaal Restauratiefonds (NRF) inzake een totaalfinanciering van de voorgenomen restauratie. Aldus besloten in de vergadering van 6 december 2011 van het college van Burgemeester en Wethouders in de gemeente Menameradiel. De secretaris
de burgemeester
Menaam, 6 december 2011
11