Betreft
Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein
Vergaderdatum
26-maart-2015
Gemeenteblad
2015 / 101
Agendapunt
6
Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad wordt voorgesteld: - De 'subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein 2015' vast te stellen. Inleiding Op 22 mei 2014 is de gemeenteraad akkoord gegaan met het voorstel om: 1. In te stemmen met de ombouw van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang door Spelenderwijs. 2. Voor 2014 de huidige budgettaire kaders te handhaven en Spelenderwijs conform subsidiecontract een subsidie te verstrekken van € 247.000. 3. Het college opdracht te geven de subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein voor te bereiden en aan uw raad voor te leggen. De subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein 2015 is in concept klaar en wordt nu conform beslispunt 3, aan de gemeenteraad voorgelegd. Kinderdagverblijven (marktgerichte private sector) en peuterspeelzalen (door de gemeente gesubsidieerde sector) zijn van oudsher gescheiden voorzieningen met elk een eigen wettelijk kader en eigen financieringsstromen. Kinderdagverblijven zijn er vooral voor opvang van kinderen van werkende ouders, die voor de kosten een toeslag kunnen krijgen van het Rijk. Peuterspeelzalen zijn er voor kinderen van alle ouders die dit wensen voor hun kind. Het huidige stelsel leidt hiermee tot een kunstmatige scheiding tussen verschillende groepen kinderen. Deze scheiding wordt versterkt doordat VVE (voor en vroegschoolse educatie), belangrijk bij het voorkomen van taalachterstand, vooral op peuterspeelzalen wordt aangeboden. De wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Organisatie), welke op 1 augustus 2010 in werking is getreden, wil ingrijpen in bovengenoemde ontwikkeling. De wet OKE voorziet ondermeer in een kwaliteitsimpuls voor peuterspeelzalen door de weten regelgeving voor peuterspeelzalen zoveel mogelijk op één lijn te brengen met die voor de kinderopvang. Hierdoor ontstaat een stimulerend klimaat voor de samenwerking van voorschoolse voorzieningen (kinderopvang en peuterspeelzaalwerk). Omdat nu ook andere kinderopvangorganisaties in onze gemeente een peuterprogramma kunnen aanbieden (MIK en Kidts) behoeft de wijze van de subsidiëring er van aanpassing. Een nieuwe subsidieregeling ligt ter besluitvorming voor, waarbij ook de subsidiëring van voorschoolse educatie in de Nederlandse taal is geregeld.
Voorstel Het college stelt de raad voor: De 'Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein 2015 vast te stellen, conform bijgevoegd concept-raadsbesluit. Historie De Stichting Spelenderwijs verzorgt al vele jaren het peuterspeelzaalwerk in onze gemeente. Hiervoor ontvangt de Stichting Spelenderwijs jaarlijks een subsidie van de gemeente. Daarnaast verzorgt kinderopvang MIK kinderopvang in de kernen Stein én Elsloo en Kidts op de berg in de kern Berg aan de Maas. Zowel binnen het peuterspeelzaalwerk als binnen de kinderopvang hebben zich in de afgelopen jaren diverse ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn geweest op het stelsel van voorschoolse voorzieningen. Door krimp, sombere economische ontwikkelingen, gemeentelijke bezuinigingen op het peuterspeelzaalwerk en rijksbezuinigingen op de kinderopvangtoeslag, neemt de vraag naar voorschoolse voorzieningen af. Steeds meer voorzieningen komen onder druk te staan. Daarnaast zijn de wettelijke kwaliteitseisen, op grond van de per 1 augustus 2010 vastgestelde Wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie), aan peuterspeelzalen en kinderopvang verhoogd. De in de Wet OKE vastgestelde kwaliteitseisen hebben tot doel de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren en medewerkers in staat te stellen om een risico op een taalachterstand in het Nederlands te signaleren en dat effectief aan te pakken. De gemeente ontvangt van het rijk een rijksvergoeding voor onderwijsachterstandenbeleid (jaarlijks +/- € 57.000) om aan de voorschoolse opvang en met name de zorg voor taalachterstandskinderen (VVE-peuters genoemd; VVE staat voor Voor- en Vroegschoolse Educatie) een kwaliteitsimpuls te geven. Door de harmonisatie van de wettelijke kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen en kinderopvang en de noodzaak tot kostenverlaging, doet zich in den lande de ontwikkeling voor dat het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang in elkaar worden geschoven. Ook de Stichting Spelenderwijs heeft in verband met voornoemde ontwikkelingen geanticipeerd. Het peuterspeelzaalwerk is onder de wet Kinderopvang gebracht waardoor ook ouders van kinderen die naar Spelenderwijs gaan een kinderopvangtoeslag via het belastingstelsel kunnen krijgen. Spelenderwijs is hierdoor in feite een kinderopvangorganisatie geworden met een 'peuterprogramma' voor de twee en drie jarigen (peuters). Dat is de doelgroep waar Spelenderwijs zich op richt. Door het peuterspeelzaalwerk onder de kinderopvang te brengen kan aan ouders met recht op kinderopvangtoeslag een kostendekkende vergoeding worden gevraagd (immers de ouders kregen via kinderopvangtoeslag een deel van de kosten vergoed), waardoor de gemeentelijke subsidie kan worden verlaagd. In lijn met het Kabinetsbesluit dat uiterlijk 1 januari 2016 alle voorschoolse voorzieningen geharmoniseerd moeten zijn wordt het voorschoolse aanbod in Stein in totaliteit op de markt weggezet. De gemeente Stein heeft als gevolg van de marktwerking geen eenzijdige zeggenschap meer wat betreft spreiding van voorschoolse voorzieningen. Concreet betekent dit dat de marktpartijen in feite zelf kunnen bepalen wanneer ze ergens een voorziening
2
sluiten dan wel openen. Het college streeft echter naar goed bereikbare en toegankelijke voorzieningen, verspreid over de gemeente. Kinderen van 2-4 jaar moeten gebruik kunnen maken van de voorschoolse voorzieningen. De gemeente adviseert en denkt samen met de voorschoolse voorzieningen mee over de spreiding van de opvanglocaties. Het streven van de gemeente is het voorzieningen niveau zoveel mogelijk te spreiden in het kader van de leefbaarheid en toegankelijkheid waarbij niet voorbij wordt gegaan aan de krimp en dus terugloop van kinderen. Inmiddels zijn er in onze gemeente drie organisaties voor kinderopvang actief, met vestigingen in de kernen Stein (4), Elsloo (2), Urmond (1), Berg aan de maas (1) en Meers (1). De huidige bezetting op de voorschoolse voorzieningen zijn dusdanig van aard dat met het huidige aanbod gestart zal worden. Zodoende is in 2015 de spreiding gegarandeerd. Mede door het gelijktrekken van wettelijke kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen en kinderopvang kunnen ook kinderopvangorganisaties een peuterprogramma aanbieden. Veel kinderopvangorganisaties hebben in de afgelopen periode hun interne organisatie hierop ingericht en het personeel hiervoor opgeleid. Vanuit deze organisaties is dan ook de vraag gekomen of ook aanspraak kan worden gemaakt op een subsidie. Het gegeven dat: • de Stichting Spelenderwijs het peuterspeelzaalwerk onder de kinderopvang heeft gebracht; • de Stichting Spelenderwijs niet in alle kernen van onze gemeente vertegenwoordigd is; • ook de andere kinderopvangorganisaties peuterspeelzaalwerk, d.w.z. een peuterprogramma, kunnen (gaan) aanbieden en • een beroep op subsidie hiervoor willen doen, noopt tot een nieuwe subsidieregeling. Daarnaast heeft de gemeente een wettelijke taak tot het realiseren van voldoende voorzieningen in aantal en spreiding van voorschoolse educatie. Middels het subsidiëren van kinderopvangorganisaties voor het aanbieden van voorschoolse educatie aan VVE-peuters kan hierin worden voorzien. Inhoudelijke toelichting De voorliggende concept subsidieverordening gaat uit van: • het gedurende 40 weken per jaar aanbieden van peuterprogramma, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling; • voor 6 uur per week (in 2 dagdelen) voor peuters, niet zijnde een VVE-peuter en voor 10 uur per week (in 3 of 4 dagdelen) voor VVE-peuters; • door organisaties van kinderopvang die voldoen aan de in de wet en concept-verordening genoemde kwaliteitseisen, waarbij de hoogte van de subsidie wordt bepaald door: • het werkelijke aantal deelnemende peuters in de leeftijd 2 tot 4 jaar, waarvoor de ouder(s)/verzorger(s) geen aanspraak maakt/maken op kinderopvangtoeslag, en • het werkelijke aantal peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, met een geïndiceerde (door GGD/JGZ) achterstand of risico op achterstand in de Nederlandse taal; de VVE-peuters. De normbedragen waarop kinderopvangorganisaties aanspraak kunnen maken, zijn de volgende:
3
Normvergoeding per peuter
Ouders met kinderopvangtoeslag
Ouders zonder kinderopvangtoeslag
Peuters zonder VVE indicatie
Geen
€2.136,-
Peuters met VVE indicatie
€2.736,-
€5.344,-
Daarnaast ontvangen de organisaties een jaarlijkse subsidie (€ 5.910 per jaar in totaliteit dat naar rato verdeeld wordt tussen de drie aanbieders) voor deelname aan netwerkbijeenkomsten om tot afstemming te komen met passend onderwijs en jeugdzorg (van belang in het kader van het transformatieproces). Ook voor het voeren van managementoverleg op wijkniveau, werkvloeroverleg op wijkniveau, de educatieve tafel voor leidinggevenden en het overleg met de GGD/JGZ over de plaatsing van peuters ontvangen ze een tegemoetkoming in de kosten. Financiële berekening Peuteraantallen Normvergoeding per peuter
Ouders met kinderopvangtoeslag
Ouders zonder kinderopvangtoeslag
Peuters zonder VVE indicatie
122 peuters
28 peuters
Peuters met VVE indicatie
19 peuters
21 peuters
Normvergoeding per peuter
Ouders met kinderopvangtoeslag
Ouders zonder kinderopvangtoeslag
Peuters zonder VVE indicatie
Geen
€2.136,- X 28 = €59.808,-
Peuters met VVE indicatie
€2.736,- X 19 = €51.984,-
€5.344,- X 21 = €112.224,-
Berekening
Totale normvergoedingen: €59.808,- + €51.984,- + €112.224,- = Totale kosten deelname overlegstructuren:
€ 224.016,€ 5.910,-
Totale kosten verordening:
€ 229.926,-
Totaalbudget 2015:
€246,798,-
Restant: €246,798,- - € 229.926,- =
€ 16.872,-
Toelichting financiële berekening De aantallen peuters waarop de bovenstaande normvergoedingen zijn gebaseerd zijn een indicatie op basis van de huidige bezetting bij Spelenderwijs, KIDTS en MIK. Omdat die laatste twee organisaties van oudsher kinderopvang zijn zitten daar logischerwijs voornamelijk
4
kinderen waarvan beide ouders werken. Zij komen dus in aanmerking voor een tegemoetkoming via de kinderopvangtoeslag en voor deze doelgroep ontvangen de organisaties vanuit de gemeente dan ook geen subsidie. De peuters die wel in aanmerking komen voor een subsidie van de gemeente Stein, zijnde de VVE geïndiceerde peuters met en zonder recht op kinderopvangtoeslag en de reguliere peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag, zijn eveneens gebaseerd op basis van de huidige bezetting bij Spelenderwijs, KIDTS en MIK. Deze berekening is ook besproken met deze organisaties en deze hebben aangegeven dat dit correcte, realistische aannames zijn. Mochten er echter toch drastische verschillen plaatsvinden, met name indien het gaat om meer peuters en dus meer kosten voor de gemeente, zullen we dit middels een voorstel aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorleggen. De ouderbijdrages die ouders zelf betalen zijn ook berekend op basis van de verordening en de conclusie is dat de meeste ouders hetzelfde of minder eigen bijdrage zullen gaan betalen. Het is dan ook een feit dat de verordening die voorligt ruimhartig is, met name voor ouders. Van groot belang is het bereik van VVE-peuters, met andere woorden, we streven ernaar om zoveel mogelijk VVE-peuters deel te laten nemen aan het peuterprogramma. Mochten er ouders van VVE-peuters zijn die vanwege deze verordening drastisch meer eigen bijdrage moeten betalen, dan zal dit middels maatwerk via het minimabeleid/bijzondere bijstand worden gecompenseerd. Zodoende willen we zoveel mogelijk VVE-peuters bereiken zodat ze een zo goed mogelijke startpositie hebben op de basisschool en tevens verkleinen we hiermee de kans dat kinderen op latere leeftijd gebruik moeten maken van de dure jeugdzorg. Enerzijds omdat de financiële berekening een aanname betreft en anderzijds in verband met de kostenontwikkeling in de kinderopvang waardoor het college kan besluiten tot het indexeren van de subsidiebedragen stellen we voor het restantbudget mee over te nemen naar het volgend jaar. Beoogd effect Het doel is om een toekomstbestendig en realistisch aanbod in voorschoolse voorzieningen te creëren waarbij ouders van peuters uit verschillende voorzieningen kunnen kiezen. Burgemeester en Wethouders,
de Secretaris,
de Burgemeester,
Dict. TS
5