2014-2018 Beleidsplan pedagogisch klimaat en sociaal-emotionele ontwikkeling
Inhoud Beschrijving doelgroep ................................................................................................. 2 Visie op onderwijs.......................................................................................................... 2 Basisvisie ............................................................................................................................................. 2 Leerinhouden/ activiteiten .................................................................................................................... 2
Het belang van een goed pedagogisch klimaat ........................................................... 3 Sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem .............................................................................................. 3 Viseon (tot schooljaar 2014-2015) .................................................................................................................. 3 Sociogram Kanjertraining................................................................................................................................ 4 Het tevredenheidsonderzoek van de School & Innovatie Groep. ................................................................... 4 Aanpak leerlingentevredenheidsonderzoek .................................................................................................... 4 KIJK! (Voor groep 1-2) .................................................................................................................................... 4 ZIEN!............................................................................................................................................................... 5
Methodes en overige werkwijzen ten behoeve van het pedagogisch klimaat. ..................................... 5 Leefstijl............................................................................................................................................................ 5 Grip op de groep ............................................................................................................................................. 6 Kapstokregels: ................................................................................................................................................ 6 Gouden dadenmuur: ....................................................................................................................................... 6 Oplossingsstrategie bij het oplossen van ruzies ............................................................................................. 6 Pestprotocol .................................................................................................................................................... 6 Dag van respect.............................................................................................................................................. 7
Zorg ................................................................................................................................. 7 Taken gedragsspecialisten .................................................................................................................. 7 Taken Intern Begeleiders (bij sociaal emotionele zorg) ........................................................................ 8
Borging ........................................................................................................................... 8 Bijlage 1: ......................................................................................................................... 9
1
Beschrijving doelgroep Helmond-West is een zeer gedifferentieerde wijk met een rijke diversiteit aan mensen, woningen en voorzieningen. Een karakteristieke wijk met historische elementen en veel verschillen in zowel bevolkingssamenstelling als bouwstijlen. De wijk kent een aantal buurten dat als aandachtsgebied aangemerkt wordt vanwege woningvoorraad en de sociaaleconomische kenmerken van de bevolking. Voor alle kinderen geldt dat de samenleving ingewikkeld en complex is en niet altijd voor iedereen even veilig en toegankelijk. We gaan er op onze school vanuit dat succeservaring de basis is waarop kinderen vertrouwen krijgen in hun eigen kunnen. Het uitblijven van succeservaringen kan leiden tot een laag gevoel van eigenwaarde en een verminderde motivatie voor school en leren. Door kinderen een veilige omgeving te bieden, taalvaardig te maken en te leren te vertrouwen op eigen kunnen en de vele talenten die zij hebben, zal hun gevoel van eigenwaarde positief worden beïnvloed. Onze kinderen zijn gebaat bij een leeromgeving (zowel binnen als buiten de school) waarin zij kunnen participeren in een levensechte, betekenisvolle context, met voor henzelf zinvolle activiteiten om zo succeservaringen op te kunnen doen, waarbij het van belang is dat ze daarin een actieve en verantwoordelijke rol spelen. Het is daarnaast belangrijk dat hun omgeving (school, vrije tijdsverenigingen en ouders) hoge verwachtingen van de kinderen heeft, waardoor zij leren om in zichzelf te geloven en zo (eigen) doelen te behalen.
Visie op onderwijs De basisvisie met de daarbij behorende leerinhouden en leeractiviteiten is tot stand gekomen op basis van datgene waarvan wij denken dat onze leerling populatie nodig heeft om tot zo’n volledig mogelijke ontwikkeling te komen.
Basisvisie De leerlingen leren hun cognitieve capaciteiten, sociale vaardigheden, talenten, zelfredzaamheid en zelfvertrouwen herkennen, gebruiken en ontwikkelen. Zij kunnen zich daardoor vol vertrouwen zelfstandig en zelfredzaam bewegen in de maatschappij.
Leerinhouden/ activiteiten - Zelf doen, zelf ontdekken, zelf ervaren. - Zelfstandig werken (incl. plannen en verantwoordelijkheid nemen). - Samenwerken/ groepswerk/ kringgesprekken. - Presenteren. - Basisvaardigheden, met bijzondere aandacht voor taalvaardigheid. - Duurzaam omgaan met de hen omringende wereld. - Leren een mening te vormen en een kritische houding te ontwikkelen. - Leren leren en onderzoekende houding eigen maken. - ICT vaardig maken. - Expressieve uitingen (muziek, dans, drama, handvaardigheid, koken etc.). - Sport en spel.
2
Het belang van een goed pedagogisch klimaat Kinderen met gedrags- en leerproblemen komen in elke klas voor. Om ervoor te zorgen dat deze problemen worden aangepakt of nog beter worden voorkomen is het belangrijk dat de leerkracht zorgt voor een goed pedagogisch klimaat, waarbij de leerkracht zelf het rolmodel is als gaat om gewenst gedrag in de groep. Wanneer er een klimaat heerst van vertrouwen en veiligheid, waarin kinderen het gevoel hebben dat ze een relatie met de leerkracht en klasgenoten hebben, waarbij ze zelfvertrouwen hebben in hun eigen kunnen, zullen kinderen beter tot leren komen en kunnen gedragsproblemen worden voorkomen of worden aangepakt. Gedragsproblemen ontstaan vaak door interactieproblemen. Daarom is het belangrijk dat de leerkracht reflecteert op het eigen handelen, waarbij het goed is om in die reflectie ook de feedback van anderen te betrekken. De informatie verkregen uit de reflectie en de gekregen feedback kan gebruikt worden om het eigen handelen aan te passen. Om leerkrachten te ondersteunen bij het creëren van een goed pedagogisch klimaat maken we gebruik van een sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem, de methode leefstijl en een aantal niet methode gebonden activiteiten.
Sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem Wat betreft de sociale competenties maken we gebruik van een sociaal- emotioneel Leerlingvolgsysteem. Hierdoor komen kinderen die extra aandacht nodig hebben bij het aanleren en onderhouden van sociale vaardigheden snel en goed in beeld. Voor hen wordt er dan een vervolgtraject, afhankelijk van de problematiek, uitgestippeld. Zo kan het zijn dat een kind deel gaat nemen aan een SOVA training, een eigen handelingsplan in de klas krijgt of in het zorgteam besproken wordt. Bovendien zijn de leerkrachten van Westwijzer goed in staat om de kinderen te observeren en zo vorderingen of terugvallen te constateren. In het sociaal leerlingvolgsysteem wordt gebruik gemaakt van de volgende instrumenten: o Viseon o Sociogram Kanjertraining o Het tevredenheidsonderzoek van de School & Innovatie Groep o KIJK! o ZIEN! (vanaf schooljaar 2014-2015, deze gaat de Viseon vervangen) Viseon (tot schooljaar 2014-2015) VISEON is een meetinstrument dat ontwikkeld is door het “Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling” Viseon is de afkorting van: Volg Instrument Sociaal Emotionele Ontwikkeling. Dit programma bevat twee digitale vragenlijsten: Eén voor de leerkracht en vanaf groep 5 één voor de leerling. Deze lijsten worden in groep 3 t/m 8 afgenomen middels de computer. In de lijst komen de volgende dimensies van het sociaal-emotioneel functioneren aan bod:
aangenaam versus storend gedrag emotionele stabiliteit versus emotionele instabiliteit sociaal versus teruggetrokken gedrag zorgvuldige versus onzorgvuldige werkhouding 3
De leerlingenlijst is een zelfbeoordelingslijst. In de leerlingenlijst voor groep 5 t/m 8 komen de volgende aspecten aan bod: relatie met de leerkracht relatie met andere leerlingen zelfvertrouwen (Viseon meet het cognitieve zelfbeeld) Schoolbeeld en werkhouding Sociogram Kanjertraining In het begin van het schooljaar wordt het sociogram afgenomen. De kinderen van groep 4 t/m 8 geven digitaal alle kinderen twee punten middels een tienpuntsscore: Eentje voor vriendschap en eentje voor samenwerken. Met behulp van het sociogram kunnen we zien welke groepsleden Best Friends Forever (BFF) zijn; wie er Best Friends zijn (BF), wie van de kinderen er Friend zijn (F); en wie van de kinderen niet geliefd zijn in de groep: No Friend (NF). Het overzicht maakt tevens de vriendschappen zichtbaar van individuele kinderen. Er worden niet alleen gemiddelden gegeven van vriendschappen maar ook van de mate waarin kinderen goed kunnen samenwerken. De mate van samenwerken wordt aangegeven met GRAAG, MAAKT ME NIET UIT en LIEVER NIET. Op deze manier kunnen we in één overzicht zien welke kinderen buiten de groep vallen en extra aandacht nodig hebben op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling. Het tevredenheidsonderzoek van de School & Innovatie Groep. SIG brengt de tevredenheid van personeel, ouders en leerlingen in kaart. Om als school meer kwaliteit te kunnen bieden, heb je inzicht nodig in zowel de resultaten van de school als de tevredenheid van het personeel, de ouders en de leerlingen. Het leerling- en personeelstevredenheid onderzoek wordt kwantitatief uitgevoerd en het oudertevredenheid onderzoek is een kwalitatief onderzoek in de vorm van een ronde tafelgesprek. De SIG onderzoeken worden één keer in de twee jaar uitgevoerd. Aanpak leerlingentevredenheidsonderzoek Om meer inzicht te krijgen in de tevredenheid van de leerlingen, heeft de School & Innovatie Groep een vragenlijst ontwikkeld voor leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. Hierbij komen onder andere de vakken, de leerkracht, de groep en de veiligheid aan bod. Het tevredenheidsonderzoek onder leerlingen sluit tekstueel en visueel perfect aan bij de belevingswereld van de doelgroep. De leerlingen kunnen hun mening geven op basis van een vierpuntschaal. De resultaten zijn schriftelijk verwerkt in een rapport en worden ondersteund door grafieken (www.schoolinnovatiegroep.nl). Deze lijst wordt, bestuur breed, eens in de twee jaar afgenomen. KIJK! (Voor groep 1-2) De kinderen worden dagelijks geobserveerd tijdens met name betekenisvolle speel- werkmomenten. Er worden daarvan aantekening gemaakt in Parnassys. Twee keer per jaar registreert de leerkracht op basis van observaties de ontwikkeling van elk kind. Alle ontwikkelingsfasen zijn beschreven. Op het individueel rapport kan de leerkracht de voortuitgang van het kind zien door het kind te vergelijken met zichzelf (eerdere registratie) en met wat van een kind van die leeftijd verwacht mag worden. In het groepsrapport wordt zichtbaar hoe de groep zich als geheel ontwikkelt en wat de effecten zijn van het onderwijsaanbod. De leerkracht ziet of bepaalde ontwikkelingsgebieden extra stimulans nodig hebben. Met het groepsoverzicht brengt de leerkracht de onderwijsbehoeften van ieder kind in beeld. Op basis van het groepsrapport en het groepsoverzicht kan de leerkracht het groepsplan opstellen, met gerichte activiteiten om de kinderen verder te brengen in hun ontwikkeling. 4
ZIEN! In het nieuwe schooljaar 2014/2015 zal er gestart worden met het programma ‘ZIEN!’ ZIEN is een expertsysteem (inclusief leerlingvolgsysteem) waarmee leerkrachten de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd kunnen meten, volgen, begrijpen en ondersteunen. Het meten en volgen wordt gedaan met behulp van een vragenlijst. Dat is het meetinstrument. Op basis van de uitkomsten van de vragenlijst in ZIEN! krijgt de leerkracht inzicht in de zorgbehoefte van leerlingen. ZIEN! brengt de voorwaardelijke factoren van sociale vaardigheden in kaart en sluit aan bij handelingsgericht werken, waarbij gerichte ondersteuning aan leerkrachten geboden wordt. Het begrippenkader van ZIEN! bestaat uit twee graadmeters (Welbevinden en Betrokkenheid) en vijf vaardigheden: -Sociaal Initiatief -Sociale Flexibiliteit -Sociale Autonomie -Impulsbeheersing -Inlevingsvermogen De wijze waarop deze vaardigheden zich in een profiel van zeven dimensies verhouden, geeft als het ware een foto van het gedrag van het kind.
Methodes en overige werkwijzen ten behoeve van het pedagogisch klimaat. Om invulling te geven aan de leerinhouden/activiteiten wordt er gebruik gemaakt van de volgende methodes en aanvullende activiteiten: o Leefstijl o Oefeningen uit grip op de groep. o Kapstokregels o Gouden dadenmuur o Oplossingsstrategie bij het oplossen van ruzies o Pestprotocol o Project: Dag van respect Leefstijl Op school wordt er gewerkt met de methode Leefstijl. Deze methode leert kinderen sociale competenties aan en gaat uit van de volgende thema’s: Thema 1: De groep dat zijn wij! (over sfeer in de groep) Thema 2: Praten en luisteren (over communicatie) Thema 3: Ken je dat gevoel (over gevoelens) Thema 4: Ik vertrouw op mij (over zelfvertrouwen) Thema 5: Iedereen anders, allemaal gelijk (over diversiteit) Thema 6: Lekker gezond (over gezondheidsvaardigheden) Door het gebruik van de signaleringslijsten van ZIEN, zal de methode doelgericht worden ingezet. Dit houdt in dat n.a.v. de analyse van ZIEN die thema’s worden ingezet, die op dat moment het meest nodig zijn. De thema’s worden dus niet meer in chronologische volgorde aangeboden. Wel kan er gestart worden met Thema 1. 5
Grip op de groep Het boekje Grip op de groep geeft diverse oefeningen waarmee het mogelijk is om je groep richting een positieve groep te begeleiden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de theorie van groepsdynamiek. De opdrachten geven leerkrachten handvatten om hen door alle fases (forming, storming, norming, performing) van de groepsdynamiek te begeleiden. Kapstokregels: Om kinderen basiswaarden bij te kunnen brengen is het belangrijk dat we zelf het goede voorbeeld geven. Op Westwijzer werkt een betrokken team die eerlijkheid, oprechtheid, menslievendheid, openheid, rechtvaardigheid en respect hoog in het vaandel heeft staan en de kinderen, ouders en elkaar op grond van die basiswaarden behandelt. In de klassen wordt er tevens veel aandacht besteed aan deze basiswaarden. Ze worden met de kinderen besproken, aangeleerd en geëvalueerd. Dit gebeurt o.a. op basis van de methode Leefstijl en de drie kapstokregels die worden gehanteerd: - Voor groot en klein zullen we aardig zijn! - We zullen goed voor de spullen zorgen, dan zijn ze weer te gebruiken morgen! - Eigenlijk is het heel gewoon: we zorgen voor gezond, veilig en schoon. De kapstokregels vormen de leidraad voor alle andere regels en afspraken binnen de school. Deze kunnen per klas verschillen, maar komen altijd op hetzelfde neer. Ieder schooljaar stelt de groepsleerkracht met de leerlingen passende regels voor dat leerjaar op en zorgt ervoor dat deze zichtbaar opgehangen worden in de klas. Gouden dadenmuur: Wanneer leerlingen goed gedrag bij andere kinderen zien, mogen zij (of de leerkracht) dit noteren op een briefje. Deze “Goede Dadenbriefjes” worden op de kapstokregels in de klas geplakt. Een keer per maand wordt er door de klas een Gouden Daad gekozen. Deze Gouden Daden worden op de site van de school geplaatst, zodat goed gedrag gestimuleerd en beloond wordt met een plaatsing op de Gouden dadenmuur. Oplossingsstrategie bij het oplossen van ruzies Op Westwijzer is er veel aandacht voor het Pedagogisch Klimaat. Om ruzies op te lossen wordt er een eenduidige oplossingsstrategie door alle leerkrachten gehanteerd. Deze strategie is gebaseerd op de strategie afkomstig uit het GroepsDynamisch Onderwijs (GDO). Het oplossen van de problemen wordt, onder begeleiding van de leerkracht, bij de leerlingen gelegd. Op deze manier wordt leerlingen het juiste oplossingsgedrag aangeleerd. Bij lichamelijk geweld (schoppen, duwen, slaan), wordt een leerling op de time-out plek geplaatst. Dit om aan te geven dat lichamelijk geweld niet getolereerd wordt. Wanneer een leerling zich herhaaldelijk ongewenst gedraagt, zal de groepsleerkracht dit bespreekbaar maken bij de ouders/ verzorgers van de leerling. Dit zal gebeuren middels een persoonlijk gesprek, waarin afspraken gemaakt worden. Wanneer de leerling zich alsnog niet aan deze afspraken houdt, wordt IB en directie ingeschakeld. Pestprotocol Op Westwijzer wordt een pestprotocol gehanteerd (zie bijlage 1). In dit pestprotocol staan afspraken over het voorkomen en omgaan met pesten binnen de school. Ook staan hierin maatregelen vermeld die genomen worden als kinderen elkaar niet met respect behandelen. In dit protocol is tevens een Dag 6
van respect opgenomen. Op deze dag wordt er extra aandacht besteed aan het positief en respectvol omgaan met elkaar. Dag van respect Een keer per jaar organiseert stichting: ‘Dag van respect’ in november de dag van respect. Het idee achter deze stichting is kinderen uit te leggen wat respect inhoudt. Wat is respect, hoe kun je respect geven aan iemand en wat is daar nu eigenlijk zo fijn aan? De stichting hoopt met de Dag van Respect te bereiken dat Nederland een land wordt waarin plaats is voor iedere burger, waarin iedereen mag zijn wie hij is en zich niet bedreigd hoeft te voelen om zijn anders-zijn. Gebaseerd op deze dag organiseert de school in samenwerking met de wijk ieder jaar een Dag van respect. Uit de Dag van respect is er in schooljaar 2010-2011 een prachtig kunstwerk gekomen: De boom van respect. De boom is te bewonderen aan de Arbergstraat.
Zorg Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen zo optimaal mogelijk te laten verlopen en te zorgen voor een goed pedagogisch klimaat, heeft de school twee gedragsspecialisten gefaciliteerd. Onder verantwoordelijkheid van de directeur zijn zij, in samenwerking met de intern begeleiders, belast met de coördinatie en uitvoering van het pedagogisch beleid.
Taken gedragsspecialisten
Het schrijven en onderhouden van beleidsafspraken m.b.t. pedagogisch klimaat (met expliciete aandacht voor pestproblematieken en schoolafspraken.) Het versterken van leerkrachten in het tot stand brengen van een positief stimulerend pedagogisch klimaat in de groep en in de school: - Begeleiden en coachen van leerkrachten bij het opstellen en uitvoeren van een groepsplan gedrag. - Het verzorgen van informatie / educatie voor teamleden op het gebied van gedrag / pedagogiek. - Het observeren van klassensituaties teneinde advies te geven voor de aanpak van sociaalemotionele problemen op groepsniveau. - Het ondersteunen bij het zoeken van lesmateriaal ter bevordering van de sociaal emotionele ontwikkeling op groepsniveau. Het volgen en analyseren van het pedagogisch klimaat (soc.emo. lovs); het maken van een trendanalyse; het schrijven van een plan van aanpak; uitvoeren van plan van aanpak op schoolniveau; evalueren (PDCA-werkwijze). Het adviseren van de directeur bij het ontwikkelen van onderwijs- en zorgbeleid m.b.t. het pedagogisch klimaat. Betrokken zijn bij leerlingen die gedragsmatig in zorgniveau 3 zitten. Deelnemen aan zorgteamoverleg. Tenminste 4x per jaar deelnemen aan overleg met IB-ers om elkaar wederzijds te informeren. Het op peil houden van de vereiste bekwaamheden deze zo nodig uitbreiden. Het deelnemen aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten.
7
Het op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het vakgebied en bestuderen van relevante vakliteratuur.
Taken Intern Begeleiders (bij sociaal emotionele zorg)
Begeleiden en coachen van leerkrachten bij het omgaan van gedragsproblemen bij individuele kinderen. Het observeren van klassensituaties teneinde advies te geven voor de aanpak van sociaalemotionele problemen op individueel niveau. Het ondersteunen bij het zoeken van lesmateriaal ter ondersteuning van de sociaal emotionele ontwikkeling op individueel niveau. Het organiseren van onderzoek en speciale hulp m.b.t. individuele leerlingen met zorg op sociaal-emotioneel gebied. Het adviseren van de directeur bij het ontwikkelen van onderwijs- en zorgbeleid o.a. op ped. klimaat. Het op peil houden van de voor het beroep vereiste bekwaamheden en deze zo nodig uitbreiden. Het deelnemen aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten. Het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op het vakgebied en het bestuderen relevante vakliteratuur. Het coördineren van aanmeldingen en verwijzingen van leerlingen. Het tenminste 4x per jaar deel deelnemen aan overleg met gedragsspecialisten om elkaar wederzijds te informeren. Het coördineren en het voorzitten van het zorgteamoverleg.
Borging
Bij de start van het schooljaar worden de kapstokregels in elke groep besproken, dit wordt teruggekoppeld via de leerlingenraad en de invulling van de regels worden schoolbreed gemaakt. Aan het einde van het schooljaar/ of bij de vergadering voor de start van het schooljaar wordt de theorie van de groepsdynamiek herhaald. Het verloop van de vorming van de groepen wordt in de eerste twee maanden elke twee weken tijdens het teamoverleg besproken. Bespreken van de trendresultaten op team- en groepsniveau. 5x per jaar wordt het pedagogisch klimaat tijdens het teamoverleg geagendeerd. 1x per jaar wordt er een groepsobservatie gepland.
8
Bijlage 1: Pestprotocol: Inhoud:
Pesten op school. Hoe gaat Westwijzer ermee om? Voorwaarden voor het kunnen uitvoeren van dit protocol. Het probleem dat pesten heet. Voorbeelden van pesterijen. Activiteiten om pesten te voorkomen. Als er dan toch gepest wordt. Sanctiebeleid Adviezen aan ouders Onderschrijven
Pesten op school. Hoe gaat Westwijzer ermee om? Pesten komt helaas op alle scholen voor, dus ook op Westwijzer. Omdat wij voor elk kind een zo’n veilig mogelijke omgeving willen creëren gaan wij serieus met pestproblemen om, door op de eerste plaats maatregelen te nemen waarmee we het pesten proberen te voorkomen. Mocht het echter toch tot pesten komen, zal het probleem zo snel en effectief mogelijk worden aangepakt. Voorwaarden voor het kunnen uitvoeren van dit protocol. Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders. Westwijzer probeert pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, wordt het onderwerp pesten aan het begin van het schooljaar door de leerkracht met de kinderen besproken, waarna met hen regels worden vastgesteld. Bovendien zal er 1 x in het jaar (op de dag van respect) extra aandacht gegeven worden aan dit onderwerp. Als pesten zich voordoet, kunnen leerkrachten (in samenwerking met de ouders) van Westwijzer dat signaleren, nemen zij een duidelijke stelling in en ondernemen actie tegen dit gedrag. (Zie daarvoor blz.: 3 t/m 5 ) Zij worden regelmatig bijgeschoold over dit onderwerp. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch de kop opsteekt, beschikt de school over een directe aanpak. (Zie daarvoor blz.: 3 t/m 5 ) Wanneer het probleem niet op de juiste wijze (Zie daarvoor blz.: 3 t/m 5 ) wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan wordt de vertrouwenspersoon ingeschakeld. Deze vertrouwenspersoon onderzoekt het probleem, raadpleegt deskundigen en adviseert het bevoegd gezag. Onze vertrouwenspersonen zijn: Juffrouw Marij en juffrouw Manon B. Verder zijn de volgende 3 stelregels van groot belang: Regel 1: - Je mag niet klikken maar... als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit, dan mag je 9
hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken. Regel 2: - Een medeleerling heeft ook de verantwoordelijkheid om een pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. Regel 3: - Samenwerken zonder bemoeienissen: School en ouders halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school. Om ervoor te zorgen dat de samenwerking tussen school en ouders goed verloopt vragen wij aan ouders om: - met respect over andermans kind en andermans opvoeding te spreken. - als u zich zorgen maakt om het welzijn van een kind, een oplossing bespreekt met de leerkracht die goed is voor dat kind, de ouders ervan, de leerkracht, de klas (dus ook uw kind), de school en de buurt. De school gaat niet met u in gesprek als u oplossingen wilt afdwingen die goed zijn voor uw kind en voor uzelf, maar niet goed zijn voor anderen zoals klasgenoten, de school, de buurt. Het probleem dat pesten heet. Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen? Iemand op het schoolplein een stevige duw geven kan plagen zijn, maar het kan net zo goed gaan om echt pestgedrag. We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Wanneer echter één van de betrokkenen zich niet meer veilig voelt en als dit ‘spelletje’ gedurende langere periode op dezelfde persoon gericht is dan is er sprake van pesten. Voorbeelden van pesterijen.
Verbaal Vernederen: ”Haal jij alleen de ballen maar uit de bosjes, je kunt niet goed genoeg voetballen om echt mee te doen”. Schelden: “ Viespeuk, etterbak, mietje” enz. Dreigen: “Als je dat doorvertelt, dan grijpen we je.” Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of bij een verkeerd antwoord in de klas. Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken. (rooie, dikke, dunne, flapoor, centenbak enz.) Gemene briefjes schrijven om een kind uit een groepje te isoleren of echt steun te zoeken om samen te kunnen spannen tegen een ander kind.
10
Fysiek Trekken en duwen of zelfs spugen. Schoppen en laten struikelen. Krabben, bijten en haren trekken.
Intimidatie Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten. Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten tussen de fietsen. Dwingen om bezit dat niet van jou is af te geven. Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen.
Isolatie Steun zoeken bij andere kinderen zodat het kind niet wordt uitgenodigd voor partijtjes en leuke dingetjes. Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een verjaardag. Stelen of vernielen van bezittingen Afpakken van schoolspullen, kleding of speelgoed. Beschadigen en kapotmaken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met een schooltas, banden van de fiets lek steken. Activiteiten om pesten te voorkomen. Aan het begin van het schooljaar wordt er extra aandacht besteed aan regels en afspraken op school en aan het pestprotocol. Op school hanteren we de methode: “Leefstijl”’, waarin veel aandacht wordt besteed aan zelfvertrouwen en omgaan met elkaar. Er wordt gestreefd naar een goed pedagogisch klimaat, waarin veiligheid centraal staat. Op Westwijzer wordt er regelmatig tijd besteed aan samenwerkend leren. Dit zijn werkvormen waarbij de sociale verantwoordelijkheid bevorderd wordt. Westwijzer beschikt over een sociaal/emotioneel leerlingvolgsysteem, waardoor er eerder zicht is op kinderen die de kans lopen om gepest te worden of pestgedrag kunnen gaan vertonen. Daardoor kan er preventief ingegrepen worden. De leerkrachten van Westwijzer gaan respectvol met elkaar en de leerlingen om. Zij hebben hierin een voorbeeldfunctie. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Als er dan toch gepest wordt. Als er toch sprake blijkt te zijn van pesten wordt er op Westwijzer hulp geboden aan: De gepeste leerling:
We tonen medeleven en luisteren en vragen hoe en door wie er wordt gepest. We gaan na hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. We laten de leerling inzien dat je soms ook op een andere manier kunt reageren. We gaan na welke oplossing het kind zelf wil. We benadrukken de sterke kanten van het kind. 11
We stimuleren het dat de leerling zich anders/beter opstelt. We praten met de ouders van het kind (en de ouders van de pester). We plaatsen het kind niet in een uitzonderingspositie door het over te beschermen. We schakelen indien nodig, in overleg met de ouders, hulp in zoals: sociale vaardigheidstrainingen, Jeugdgezondheidszorg, huisarts, GGD. De pester:
We praten met de pester en we zoeken naar de reden van het pesten. Er wordt verslag gemaakt over de betreffende situatie in het dossier van het kind. We laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste. We laten inzien welke positieve kanten de gepeste heeft. We schakelen indien nodig, in overleg met de ouders, hulp in zoals: sociale vaardigheidstrainingen, Jeugdgezondheidszorg, huisarts, GGD. We laten excuses aanbieden. We spreken bij herhaling de pester er weer op aan.
De grote groep: We maken het probleem bespreekbaar in de groep. We stimuleren dat de kinderen een eigen standpunt innemen en eventueel partij trekken voor de gepeste leerling. We bespreken met de leerlingen dat “meedoen” met de pester meestal kan leiden tot verergering van het probleem. We laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste. We laten inzien welke positieve kanten de gepeste heeft. We schakelen indien nodig, in overleg met de ouders, hulp in zoals: sociale vaardigheidstrainingen, Jeugdgezondheidszorg, huisarts, GGD. De ouders: Er zal overleg zijn met de ouders van het gepeste kind over de aanpak en de begeleiding van hun kind. Ouders van de pester worden op de hoogte gebracht van wat er met hun kind gebeurt. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag vertoont dat dringend verbetering nodig heeft. Ouders van de zwijgende middengroep/meelopers kunnen zich bij de leerkracht melden als zij van hun kind vernemen dat er een kind gepest wordt.. Westwijzer schept een klimaat waarin het duidelijk is voor ouders dat de school open staat voor dit soort meldingen. Sanctiebeleid Gedrag Eenmalig geconstateerd pestgedrag
Sanctie Gesprek over omgangsregels. Ingaan op eventuele sancties
Door wie Leerkracht
Pesten blijft doorgaan
Straffend gesprek - lezen boek over pesten of pestgedrag
Leerkracht
12
- opstel schrijven over pesten - gesprek met ouders over pesten. Pesten blijft toch doorgaan
Gesprek met ouders / verzorgers. Afspraken over te verwachten gedrag worden schriftelijk vastgelegd en getekend. Straf gaat door.
Leerkracht in overleg met intern begeleider en/of directie
Negatief gedrag blijft gehandhaafd. Geen verbetering merkbaar.
Schorsing-verwijdering.
Directeur in overleg met het schoolbestuur Qliq-primair onderwijs
Adviezen aan ouders De ouders van de gepeste kinderen:
Neem het probleem van uw kind serieus. Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Pesten kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. Stimuleer de leerling om naar de leerkracht te gaan.
De ouders van pesters:
Neem het probleem van uw kind serieus. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden.
De ouders van alle kinderen: Neem de ouders van het gepeste kind serieus. Houd rekening met de gevoelens van de ouders van zowel het gepeste kind als ook de gevoelens van de ouders van de pester. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Geef zelf het goede voorbeeld. Leer uw kind voor anderen op te komen. Leer uw kind voor zichzelf op te komen Digitaal pesten 13
Digitaal pesten is één van de verschillende vormen van pesten. Cyberpesten gebeurt vaak buiten de school. Het ruziën en pesten gaat op school door. Het is een groeiend probleem. Daarom is een aanvulling op het huidige pestprotocol van groot belang. De belangrijkste vormen van digitaal pesten zijn: Schelden via chat, sms, whatsapp of internetsites als Hyves en Facebook; Virussen opzettelijk versturen; E-mailbommen; Ongevraagd verspreiden van foto's en filmpjes; Hacken en kraken; Privacyschending. De effecten van cyberpesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Signalen betreffende cyberpesten nemen we altijd serieus. Het stappenplan na een melding van cyberpesten Bewaar de berichten. Probeer de berichten waarin het pestgedrag voorkomt te bewaren. Vertel leerlingen hoe ze dat kunnen doen (afdrukken, selecteren en kopiëren, chat-gesprekken opslaan). Blokkeren van de afzender. Leg de leerling zo nodig uit hoe hij/zij de pestmail kan blokkeren. Probeer de dader op te sporen. Soms is de dader te achterhalen door uit te zoeken van welke computer het bericht is verzonden. Neem contact op met de ouders van de gepeste leerling. Geef de ouders voorlichting over welke maatregelen zij thuis kunnen nemen. Preventief omgaan met digitaal pesten: Westwijzer maakt gebruik van een lespakket Diploma Veilig Internet voor groep 5 t/m 8. Het stelt hen in staat om problemen met internet te herkennen, op te lossen en te voorkomen. Maar ook om de leuke aspecten van internet met elkaar te delen. Thema’s De volgende thema’s staan centraal in de lessen voor groep 5-6: Wat is internet en wat is er leuk aan internet? E-mail, inclusief spam, nepmailtjes en virussen Betrouwbaarheid van informatie Reclame Zoeken op internet Plaatjes zoeken Privacy Wie ben jij online? Foto’s en fotobewerking Veilige wachtwoorden Digitaal pesten Thema’s 14
De volgende thema’s staan centraal in de lessen voor groep 7-8: Wat is internet en wat is er leuk aan internet? E-mail, inclusief spam, nepmailtjes en virussen Betrouwbaarheid van informatie Reclame Zoeken op internet, inclusief Wikipedia en Wikikids Afbeeldingen en filmpjes zoeken Privacy, inclusief webcam en mobieltjes Copyright Wie ben jij online? Foto’s en fotobewerking Veilige wachtwoorden Digitaal pesten Onderschrijven Leerkrachten en de medezeggenschapsraad onderschrijven gezamenlijk dit Pestprotocol
15