Beleidsplan Openbare Verlichting Duurzaam en Herkenbaar
2009-2013
Versie
Datum Samengesteld door
: : :
1.0 29-01-2009 ing. J.P.A. Ribbers
titel pagina 2 van 50
titel pagina 3 van 50
Inhoudsopgave 0
Voorwoord .......................................................................................................... 6
1
Samenvatting...................................................................................................... 7
2 2.1 2.2
Inleiding .............................................................................................................. 9 Aanleiding voor een (nieuw) plan OVL .................................................................. 9 Doel van het plan ............................................................................................... 10
3 3.1 3.2 3.3
Openbare Verlichting ....................................................................................... 11 Functie van de Openbare Verlichting .................................................................. 11 Doelen van de Openbare Verlichting................................................................... 11 Kenmerken werkveld OVL .................................................................................. 11
4 4.1.1 4.1.2 4.2
Communicatie................................................................................................... 14 Communicatie over en bij de totstandkoming van het plan. ................................. 14 Communicatie met de “omgeving”....................................................................... 14 Informatieve raadscommissievergadering ........................................................... 14
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.3 5.4 5.5 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5
Beleid ................................................................................................................ 15 Samenvatting ..................................................................................................... 15 Algemene uitgangspunten .................................................................................. 15 Missie OVL gemeente Drimmelen ....................................................................... 15 Visie OVL gemeente Drimmelen ......................................................................... 15 Randvoorwaarden OVL gemeente Drimmelen ..................................................... 15 Externe analyse ................................................................................................. 16 Interne analyse................................................................................................... 17 Beknopte weergave van het OVL-areaal ............................................................. 17 Het beleidsplan .................................................................................................. 19 Scenario’s .......................................................................................................... 19 Strategische opties............................................................................................. 20 Implicaties strategische opties ............................................................................ 21 Afweging strategische opties .............................................................................. 22 Strategische keuze ............................................................................................. 22
6 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.4.1 6.2.4.2 6.2.4.3 6.2.5 6.2.5.1 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.4 6.4.1
Beheer............................................................................................................... 23 Samenvatting ..................................................................................................... 23 Uitgangspunten voor het beheer ......................................................................... 23 Afbakening begrip ‘beheer’ ................................................................................. 23 Rationeel of Economisch beheer ........................................................................ 24 Actief beheer of passief beheer .......................................................................... 24 Beheercategorieën ............................................................................................. 25 Standaard beheer............................................................................................... 26 Intensief beheer ................................................................................................. 26 Exclusief beheer................................................................................................. 26 Vervangingsgrondslagen .................................................................................... 27 Overige uitgangspunten...................................................................................... 27 Toestandsanalyse .............................................................................................. 27 Huidige samenstelling verlichtingsmiddelen ........................................................ 28 Lichtstroomproductie afgelopen 5 jaar ................................................................ 28 Financiële analyse.............................................................................................. 28 Analyse meldingen ............................................................................................. 29 Energiescan ....................................................................................................... 31 Het Beheerplan .................................................................................................. 31 Reflectie op eerdere plannen .............................................................................. 31
titel pagina 4 van 50
6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.4.5 6.4.6 6.4.7 6.4.8 6.4.9 6.4.10
Financiële consequenties van het gekozen beleid ............................................... 31 Overwegingen met betrekking tot rationeel en economisch beheer...................... 31 De keuze voor actief dan wel passief beheer ...................................................... 32 De keuze voor beheercategorieën en kwaliteitsmaatlat ....................................... 32 Maatregelen voor specifieke onderwerpen zoals energie-efficiency en milieuaspecten ............................................................................................................ 32 Kosten van het beheer........................................................................................ 33 Kaders voor de realisatie .................................................................................... 33 De beheerorganisatie ......................................................................................... 34 Communicatie .................................................................................................... 34
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Bijlagen............................................................................................................. 35 Wet- en regelgeving ........................................................................................... 36 Energie- en milieuaspecten ................................................................................ 42 Klachtenmanagement ......................................................................................... 46 Begrippenlijst ..................................................................................................... 48
titel pagina 5 van 50
titel pagina 6 van 50
0
Voorwoord
Voor de Openbare Verlichting (OVL) in gemeente Drimmelen is voor het laatst in 1998 een beleidsplan Openbare Verlichting vastgesteld. Echter tot voor kort was er onvoldoende budget voor het planmatig beheer van de Openbare Verlichtingsinstallatie binnen de gemeente Drimmelen. De installatie werd in brandend gehouden maar jaarlijks waren er overschrijdingen vanwege incidentmanagement. Sinds enkele jaren is er meer aandacht voor de onderhoudstoestand van de installatie en kwam er een beperkt budget beschikbaar. Vorig jaar is in een opiniërende commissievergadering door de raad de noodzaak van een deugdelijke Openbare Verlichtingsinstallatie onderschreven en is inzicht gegeven in de benodigde budgetten voor de komende 10 jaar. Sinds de behandeling van de begroting 2009 zijn door uw raad in het meerjarenperspectief financiële middelen beschikbaar gesteld zodat na vijf jaar het achterstallig onderhoud van de Openbare Verlichting is ingelopen, terwijl in de tussentijd niet meer achterstallig onderhoud wordt opgelopen. Dit is ook de reden waarom de looptijd van dit plan vijf jaar bedraagt. Bovenstaande en ontwikkelingen op dit beleidsgebied hebben er toe geleid dat er een nieuw beleidsplan Openbare Verlichting is opgesteld. Als basis voor dit plan is het Modelbeleidsplan Openbare Verlichting van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) gebruikt. Het werkveld Openbare Verlichting is binnen de gemeente Drimmelen gepositioneerd binnen de afdeling Openbare Werken. De afdeling die verantwoordelijk is voor het grootste deel van de werkzaamheden in de Openbare Ruimte. Dit beleidsplan is enkel van toepassing op het bovengrondse deel van de Openbare Verlichtingsinstallatie dat eigendom is van de gemeente Drimmelen. Het kabelnetwerk is eigendom van Enexis en valt buiten de scope van dit plan. Dit beleidsplan is tevens niet van toepassing op reclameverlichting, sportparkverlichting of lichthinder van bedrijven. De subtitel refereert aan de duurzaamheid die we na willen streven en de ombouw (binnen de bebouwde kom) van oranjelicht (zonder kleurherkenning) naar licht met kleurherkenning om de sociale veiligheid te vergroten.
titel pagina 7 van 50
1
Samenvatting
Het beschermen van lijf en eigendommen was oorspronkelijk de reden voor het toepassen van een openbare verlichting: de ‘persoonlijke en sociale veiligheid’. De bevordering van de status en het aanzien van de steden kwam daarna, evenals de bevordering van de handel en later het toerisme, de ‘leefbaarheid’. Meer recent is het bevorderen van de doorstroming van het verkeer een belangrijke functie geworden alsmede het bevorderen van de ‘verkeersveiligheid’. Al een aantal jaren wordt er gesproken over een nieuw Beleidsplan Openbare Verlichting als vervolg op het huidige plan dat in 1998 is vastgesteld. Naar aanleiding van dit plan is een inventarisatie van het areaal afgerond waardoor er momenteel een goed beeld is van waaruit de OVL-installatie van de gemeente Drimmelen kwantitatief bestaat. Tot 2006 bleek het niet mogelijk om extra middelen voor het onderhoud van de OVL-installatie beschikbaar te krijgen hoewel hiertoe wel aanleiding voor was. Sinds 2006 is er een voorziening getroffen waarin jaarlijks circa € 102.000,- wordt gestort. Dit bedrag is met ingang van 2009 opgehoogd tot € 297.815,- om het achterstallig onderhoud in elk geval niet verder te laten oplopen. In 2006/2007 is aan het bedrijf CityTec Consult de opdracht gegeven om een beleids- en beheerplan op te stellen voor de openbare verlichting. Met het beschikbaar komen van een modelbeleidsplan Openbare Verlichting is er voor gekozen om het concept-plan van CityTec, voor zover mogelijk, in te passen binnen een nieuw beleidsplan conform dit modelbeleidsplan. Dit beleidsplan is enkel van toepassing op het bovengrondse deel van de Openbare Verlichtingsinstallatie dat eigendom is van de gemeente Drimmelen. Het kabelnetwerk is eigendom van Enexis en valt buiten de scope van dit plan. Dit beleidsplan is tevens niet van toepassing op reclameverlichting, sportparkverlichting of lichthinder van bedrijven. Met collega-beleidsmedewerkers, medewerkers van CityTec en de aannemer en netwerkbeheerder is gecommuniceerd over voorliggend plan. Met de burgers wordt gecommuniceerd als er daadwerkelijk werkzaamheden in de woonomgeving plaats vinden. Eventueel aan de hand van een proefopstelling. Op 3 juni 2008 is aan de commissie Grondgebiedzaken een peiling voorgelegd over • concept-missie ; • concept-visie ; • de noodzaak van een deugdelijke openbare verlichtingsinstallatie; • het opwaarderen naar landerlijke richtlijnen en (gefaseerd) afschaffen van de avondschakeling; • verlichting (fietspaden) in buitengebied (geen verlichting bijplaatsen tenzij vereist vanwege verkeersveiligheid. Naar aanleiding hiervan is de visie enigszins aangepast. De commissie Grondgebiedzaken heeft de noodzaak van een deugdelijke openbare verlichtingsinstallatie onderschreven. In dit plan wordt op basis van een door de commissie geaccordeerde Missie en Visie en geschetste randvoorwaarden ten aanzien van de Openbare Verlichting, scenario’s en opties toegewerkt naar een keuze op basis van een drietal opties.
titel pagina 8 van 50
In de opties zijn de aan de commissie voorgelegde peilpunten betrokken. Helaas laat de financiële positie van de gemeente Drimmelen het niet toe om te kiezen voor de voorkeursoptie. We stellen daarom voor om te gaan voor de optie waarbij het geconstateerde achterstallig onderhoud wordt ingelopen in een periode van vijf jaar. Hierbij ligt het accent in de jaren 2011-2013. Er is tevens een in- en externe analyse gemaakt van en ten aanzien van de aspecten met betrekking tot de OVL. In de gemeente Drimmelen zal in de planperiode een economische beheer worden nagestreefd ten aanzien van de Openbare Verlichting. Tevens zal gezien de taak ten aanzien van het beheer een actief beheer plaats moeten gaan vinden. Het meerendeel van het areaal is functionele verlichting waar standaard beheer op van toepassing is. Slechts op enkele locaties wordt decoratieve verlichting toegepast. Hierop is sprake van intensief en exclusief beheer. Vervolgens worden de vervangingsgrondslagen vastgesteld en het areaal beschreven. Tevens vindt een financiële analyse plaats en worden de meldingen geanalyseerd.
titel pagina 9 van 50
2
Inleiding
Het beschermen van lijf en eigendommen was oorspronkelijk de reden voor het toepassen van een openbare verlichting: de ‘persoonlijke en sociale veiligheid’. De bevordering van de status en het aanzien van de steden kwam daarna, evenals de bevordering van de handel en later het toerisme, de ‘leefbaarheid’. Meer recent is het bevorderen van de doorstroming van het verkeer een belangrijke functie geworden alsmede het bevorderen van de ‘verkeersveiligheid’. Openbare Verlichting (OVL) speelt in onze moderne maatschappij een belangrijke rol, maar desondanks zijn we hier ons nauwelijks van bewust. De noodzaak van een goede openbare verlichting wordt pas duidelijk wanneer deze, om wat voor reden dan ook, niet goed meer functioneert. Dan blijkt dat zonder OVL er geen sprake meer is van veiligheid op straat. Het bevorderen van het gevoel van persoonlijke veiligheid voor alle gebruikers van de openbare ruimte, de openbare veiligheid of sociale veiligheid, is een aspect dat de laatste tijd, naast verkeersveiligheid, meer aandacht vraagt en krijgt. De gemeente is verantwoordelijk voor het goed functioneren van de OVL-installatie. Omdat de burger de gemeente op deze verantwoordelijkheid kan aanspreken, is het van belang dat het beleid voor de OVL in een beleidsplan schriftelijk wordt vastgelegd. Klachten en wensen op het gebied van verkeersveiligheid, sociale veiligheid en de toenemende aandacht voor energie- en milieuaspecten versterken de behoefte aan een goed geformuleerd gemeentelijk beleid. Naast het nut van de OVL voor de gemeenschap is het diezelfde gemeenschap die er de kosten voor moet dragen. Ook hierin ligt een taak van de gemeentelijke overheid om beleid vast te stellen. Verlichten kost geld en veroorzaakt daarnaast nadelige effecten voor milieu en omgeving. De baten in de vorm van bijvoorbeeld vermindering van ongevallen en misdrijven wegen echter ruim op tegen de kosten. 2.1 Aanleiding voor een (nieuw) plan OVL Al een aantal jaren wordt er gesproken over een nieuw Beleidsplan Openbare Verlichting als vervolg op het huidige plan dat in 1998 is vastgesteld. Naar aanleiding van dit plan is een inventarisatie van het areaal afgerond waardoor er momenteel een goed beeld is van waar de OVL-installatie van de gemeente Drimmelen kwantitatief uit bestaat. Tot 2006 bleek het niet mogelijk om extra middelen voor het onderhoud van de OVL-installatie beschikbaar te krijgen hoewel hiertoe wel aanleiding was. Sinds 2006 is er een voorziening getroffen waarin jaarlijks circa € 102.000,- wordt gestort. Dit bedrag is met ingang van 2009 opgehoogd tot € 297.815,- om het achterstallig onderhoud in elk geval niet verder te laten oplopen. In 2006/2007 is aan het bedrijf CityTec Consult de opdracht gegeven om een beleids- en beheerplan op te stellen voor de openbare verlichting. Als gevolg van personele wisselingen op de afdeling Openbare Werken zowel op beleidsals managementniveau is het werkveld de laatste jaren bij diverse collega’s ondergebracht geweest en heeft de totstandkoming op zich laten wachten. Het heeft ook als gevolg gehad dat er niet echt meer sprake was van een duidelijke organisatie rondom de openbare verlichting.
titel pagina 10 van 50
Met het beschikbaar komen van een modelbeleidsplan Openbare Verlichting is er voor gekozen om het concept-plan van CityTec, voor zover mogelijk, in te passen binnen een nieuw beleidsplan conform dit modelbeleidsplan. Dit plan hebt u nu voor u. Dit houdt ook in dat de areaalgegevens in dit plan als peildatum 1 januari 2008 hebben. Dit heeft echter nauwelijks gevolgen voor de doorrekening. 2.2
Doel van het plan
Dit plan volgt het Beleidsplan Openbare Verlichting op dat in september 1998 is vastgesteld. In voorliggend beleidsplan worden beleidsuitgangspunten geformuleerd en vastgelegd. Tevens worden er relaties gelegd met relevante beleidsterreinen. Ook wordt het geformuleerde beleid vertaald naar de beheerpraktijk van alle dag. Hierdoor wordt de gemeente Drimmelen in staat gesteld om aanleg, onderhoud en beheer van de openbare verlichting op een verantwoorde en eigentijdse manier gestalte te geven. Ten behoeve van dit plan is inzicht verkregen in de benodigde budgetten voor de komende 10 jaar. Aan de hand van dit plan zal, na een toestandsbeoordeling van de verschillende onderdelen, een meerjaren vervangingsplan worden opgesteld. Aan de hand hiervan en het afdelingsplan van de afdeling Openbare Werken kunnen noodzakelijke vervangingen en waar nodig kwaliteitsverbeteringen planmatig en in samenhang met andere projecten in de Openbare Ruimte worden uitgevoerd. Jaarlijks zal de planning in het afdelingsplan Openbare Werken worden opgenomen.
titel pagina 11 van 50
3
Openbare Verlichting
De definitie van Openbare Verlichting omvat zowel de bovengrondse verlichtingsmiddelen (masten, armaturen, lampen) als het ondergrondse kabelnet en de voedingskasten. Wel is de afbakening gemaakt dat OVL alleen de buitenverlichting omvat die in beheer is bij de gemeente Drimmelen en tot doel heeft het openbare leven bij duisternis zo veilig mogelijk te maken. 3.1 Functie van de Openbare Verlichting De functie van de Openbare Verlichting is het produceren van licht dat past bij de lokale kenmerken van de Openbare Ruimte, bij de gemeentelijke eisen ten aanzien van veiligheid en leefbaarheid en bij de dagelijkse tijdvakken die daarvoor vanuit het beleid zijn bepaald. Het ‘product’ van de Openbare Verlichting is de jaarlijkse lichtstroom. Daarbij moet aangetekend worden dat er verschillende soorten licht zijn te onderscheiden. Elke lichtsoort heeft zijn eigen kenmerken. Als bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van wit licht, in tegenstelling tot geel licht, wordt het makkelijker om kleuren en gelaatstrekken te onderscheiden. Daarom dient de keuze voor een bepaalde lichtsoort te zijn afgestemd op het te bereiken doel van de OVL. 3.2 Doelen van de Openbare Verlichting Sturing op de kwaliteit van de OVL hangt samen met de doelen van de OVL. Deze doelen zijn: verkeersveiligheid, sociale veiligheid en de leefbaarheid van de kernen te vergroten.
3.3 Kenmerken werkveld OVL Het gemeentelijk werkgebied Openbare Verlichting (OVL) is in vier opzichten te typeren: • Openbare Verlichting is een apart beleidsveld binnen gemeenten en vereist daarom een planmatige aanpak op management niveau; • Openbare Verlichting heeft intensieve relaties met beleidsterreinen binnen gemeenten, waaronder de aspecten veiligheid, energie en milieu, en vereist daarom bestuurlijke afweging; • Openbare Verlichting is een specialistisch kennisgebied binnen gemeenten. Dit vraagt om gerichte communicatie die de afstand tussen het werkveld en het bestuurlijk-politieke niveau overbrugt; • Openbare Verlichting is onderworpen aan specifieke landelijke wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke aansprakelijkheid. Ook in dit opzicht vraagt Openbare Verlichting om bestuurlijk-politieke aandacht.
titel pagina 12 van 50
Openbare Verlichting heeft hierdoor het karakter van een integraal beleidsveld en heeft te maken met een veelheid aan onderwerpen. Het is niet eenvoudig om hierop een evenwichtig beleid te voeren. Het is bestuurlijke opgave om “grip” te hebben op het beleid. Daarvoor is het nodig dat de beleidscyclus voor de OVL herkenbaar is. Dit gebeurt in onderlinge samenhang met de beleidscyclus op het eersthogere niveau: de Openbare Ruimte. Het werkveld OVL kent drie taakclusters: 1. Zorgdragen voor de publieke taak en het beheersysteem; 2. Dagelijks onderhoud ook wel kortcyclisch onderhoud verzorgen; 3. Investeren in nieuwe verlichtingsmiddelen ook wel langcyclisch onderhoud genoemd.
Met het oog op efficiency en kwaliteit is het van belang dat deze drie taakclusters een organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie vormen. Om zinvol om te gaan met de veelheid aan onderwerpen, wordt onderscheid gemaakt tussen drie niveaus beleid, beheer en realisatie. Hieronder volgt een korte toelichting: Beleid OVL-beleid is een uitwerking van de gemeentelijke strategie ten aanzien van de Openbare Ruimte. Een beleidsplan voor de OVL is daarom alleen mogelijk in nauwe samenhang met de strategie voor ontwikkeling en beheer van de Openbare Ruimte. Binnen de gemeente Drimmelen betekent dit: Drimmelen pakt werkzaamheden in de Openbare Ruimte integraal op om de overlast te beperken, knelpunten in de omgeving op te kunnen lossen en “werk met werk” te maken onder het motto: schoon, heel en veilig! Omgekeerd zal de eerst verantwoordelijke voor de Openbare Ruimte gebruik kunnen maken van het OVL-beleid als hij de strategische opties uitwerkt voor de Openbare ruimte als geheel. Het OVL-beleid is gericht op communicatie met het College van B&W en de gemeenteraad. De nota geeft bestuurders een instrument op basis waarvan zij keuzes kunnen maken. Inhoud, opbouw en stijl van bestuurlijke voorstellen worden hiermee in lijn gebracht.
titel pagina 13 van 50
Beheer Beheer is een belangrijk onderdeel van het OVL-beleid. Het richt zich op de instandhouding en vernieuwing van het areaal aan OVL-middelen waarin is geïnvesteerd. De strategie met betrekking tot onderhoud en vervanging staat centraal. Beheer is hiermee een schakel tussen beleid en realisatie. Het OVL-beheer geeft een uitwerking van de beleidsbeslissingen en stelt de kaders voor de realisatie, zowel organisatorisch als financieel en planmatig. Het organisatorisch kader betreft onder meer uitbesteding, samenwerking met derden, contractvorming, informatievoorziening, kennisborging, klachtenmanagement en het beheersysteem. Ook gaat het in dat kader om de service gerichtheid naar de burgers. Het financiële kader voor de realisatie betreft onder meer de spelregels voor kapitaalgoederen en investeringen. Tot het planmatig kader tenslotte behoren de uitgangspunten en formats voor de jaarplanning-OVL en de meerjarenprognose-OVL. Ook afwegingen met betrekking tot de onderhoudsstrategie vallen grotendeels onder het planmatig kader. De keuzes met betrekking tot het OVL-beheer zijn vooral management issues. Realisatie Constante kwaliteit in de realisatie vraagt om een planmatige aanpak. Dit bevordert bovendien de efficiency. De kaders hiervoor komen voort uit het OVL-beheer voor zover het ‘instandhouding’ betreft. Beslissingen vanuit het OVL-beleid kunnen in aanvulling hierop leiden tot projecten waarvoor nadere prioritering en planning nodig is. Tot slot zal de realisatie beïnvloed kunnen worden door inzichten van het werkveld zelf en uit communicatie met burgers en burgerplatforms. De ‘producten’ die sturing en verantwoording van de realisatie mogelijk maken, zijn de jaarschijf voor onderhoudsplanning, meerjarenprognose onderhoudsplanning, meerjaren vervangingsprogramma en projectplanning.
titel pagina 14 van 50
4
Communicatie
4.1.1 Communicatie over en bij de totstandkoming van het plan. Met de diverse actoren op het gebied van Openbare Verlichting is gecommuniceerd over voorliggend plan. Het betreft collega-beleidsmedewerkers, medewerkers van CityTec en de aannemer en netwerkbeheerder. 4.1.2 Communicatie met de “omgeving” Met de omgeving wordt gecommuniceerd als er daadwerkelijk werkzaamheden in de woonomgeving plaats vinden. Als voorbeeld kan genoemd worden de ombouw van Prinsenpolderstraat en Nieuwelaan te Made noemen. Hier zijn de bewoners uitgenodigd om op het gemeentehuis om nadere informatie over de werkzaamheden te verkrijgen. Tevens is een proefopstelling in de straat geplaatst om al een voorbeeld van de nieuw te maken situatie te kunnen zien. 4.2
Informatieve raadscommissievergadering
Op 3 juni 2008 is aan de raadscommissie Grondgebiedzaken een peiling voorgelegd over de volgende punten: 1. Concept missie Openbare Verlichting: “Voor de Openbare Verlichting is er een effectieve (herkenbare) organisatie actief. Lange termijn doel is om de burger een veilige omgeving te bieden. De gemeentelijke regierol kenmerkt zich door professionaliteit en door dienstverlening naar de burger. De herkenbaarheid van de gemeente wordt bevorderd.”; 2. Concept visie Openbare Verlichting: “De visie is vooral gericht op ‘niet verlichten tenzij’. Daarbij zal de gemeente zoveel mogelijk aansluiten op de wettelijke regelgeving en duurzaamheid. Overigens is de visie gericht op ‘sober en doelmatig’. Door standaardisering worden onderhoudskosten beperkt en wordt de samenhang tussen verlichtingsobjecten en de omgeving bevorderd. Het onderscheid in identiteit van de kernen komt mede in de kleurkeuze van de lichtmasten in de centra tot uitdrukking. Hierbij wordt gestreefd naar beperking van het aantal kleuren. De technische uitvoeringsaspecten voor onderhouden en aanleg worden aan derden uitbesteed.”; 3. Onderschrijving van de noodzaak van een deugdelijke openbare verlichtingsinstallatie; 4. Opwaarderen naar landelijke richtlijnen en (gefaseerd) afschaffen avondschakeling; 5. Verlichting (fietspaden) in buitengebied (geen verlichting bijplaatsen tenzij vereist vanwege verkeersveiligheid); De raadscommissieleden hebben zich (grotendeels) in het voorgelegde kunnen vinden. Groen Drimmelen zou in de visie graag toegevoegd willen hebben het huidige beleid van esthetische verlichting in de centra. Commissieadvies: Fracties stemmen in met geformuleerde uitgangspunten en zien dekkingsvoorstel van college in voorjaarsnota tegemoet. Toezegging: Gemaakte opmerkingen/ aanvullingen op missie en visie worden in definitief plan meegenomen. Naar aanleiding van de toezegging zijn de scenario’s bepaald en is de visie aangevuld.
titel pagina 15 van 50
5
Beleid
5.1
Samenvatting
Zoals hierboven aangegeven heeft de raadscommissie Grondgebiedzaken de noodzaak van een deugdelijke openbare verlichtingsinstallatie onderschreven. In dit plan wordt derhalve op basis van een door de commissie geaccordeerde Missie en Visie en geschetste randvoorwaarden ten aanzien van de Openbare Verlichting, scenario’s en opties toegewerkt naar een keuze op basis van een drietal opties. In de opties zijn de aan de commissie voorgelegde peilpunten betrokken. Helaas laat de financiële positie van de gemeente Drimmelen het niet toe om te kiezen voor de voorkeursoptie. We stellen daarom voor om te gaan voor de optie waarbij het geconstateerde achterstallig onderhoud wordt ingelopen in een periode van vijf jaar. Hierbij ligt het accent in de jaren 2011-2013. Er is tevens een in- en externe analyse gemaakt van en ten aanzien van de aspecten met betrekking tot de OVL. 5.2 Algemene uitgangspunten Zoals in voorgaande aangegeven is de raadscommissie Grondgebiedzaken op 3 juni 2008 in hoofdlijnen akkoord gegaan met de voorgelegde peilpunten. Hieronder is de Missie en (aangepaste) Visie op de OVL weergegeven: 5.2.1 Missie OVL gemeente Drimmelen Voor de Openbare Verlichting is er een effectieve (herkenbare) organisatie actief. Lange termijn doel is om de burger een veilige omgeving te bieden. De gemeentelijke regierol kenmerkt zich door professionaliteit en door dienstverlening naar de burger. De herkenbaarheid van de gemeente wordt bevorderd. 5.2.2 Visie OVL gemeente Drimmelen De visie is vooral gericht op ‘niet verlichten tenzij’. Daarbij zal de gemeente zoveel mogelijk aansluiten op de wettelijke regelgeving en duurzaamheid. Overigens is de visie gericht op ‘sober en doelmatig’. Door standaardisering worden onderhoudskosten beperkt en wordt de samenhang tussen verlichtingsobjecten en de omgeving bevorderd. Het onderscheid in identiteit van de kernen komt mede tot uitdrukking in de kleur- en armatuurkeuze (esthetisch) van de lichtmasten in de centra. Er wordt gestreefd naar beperking van het aantal kleuren. De technische uitvoeringsaspecten voor onderhouden en aanleg worden aan derden uitbesteed.
5.2.3
Randvoorwaarden OVL gemeente Drimmelen
Contract Imtech Infra Het beheer en onderhoud aan de OVL-installatie is ondergebracht bij Imtech-Infra Breda in een meerjarig contract. Dit contract loopt tot en met 31 maart 2015.
titel pagina 16 van 50
Op basis van dit contract voert deze aannemer zowel de aanleg als het beheer en onderhoud aan de OVL-installatie uit. Daarbij wordt zorg gedragen voor het verhelpen van storingen en het afhandelen van schades, coördinatie van werkzaamheden met de netbeheerder, het nummeren en rechtzetten van masten, vervangen van defecte onderdelen, het schilderen van (vooralsnog maximaal 68 stuks) stalen lichtmasten, alsmede het adviseren over al deze zaken. Op basis van een planning worden de preventieve onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd, zoals de per wijk of weg geplande groepsremplace. Renovatie zal geschieden na afzonderlijke opdracht. Verklaring van Dussen Met deze verklaring probeert de regio bij te dragen aan het bereiken van de landelijke doelstellingen op het gebied van broeikasgasreductie, energiebesparing en duurzame energie. De hoofddoelstellingen met betrekking tot duurzaamheid zijn: In 2020 is er een CO2 -reductie bereikt van 30%; In 2020 is er een Duurzame Energie-productie van 20% gerealiseerd; Jaarlijks vindt er een energiebesparing plaats van 2% tot 2020. Met een energieverbruik van absoluut ruim 1 miljoen kWh en het huidige areaal lampen en armaturen moet mogelijk zijn om deze reductie per lichtmast te realiseren. Hierbij is het de uitdaging gelijktijdig de kwaliteit van de verlichting te verbeteren. Integrale aanpak openbare ruimte De gemeente Drimmelen pakt werkzaamheden in de Openbare Ruimte integraal op om de overlast te beperken, knelpunten in de omgeving op te kunnen lossen en werk met werk te maken onder het motto: schoon, heel en veilig!
5.3 Externe analyse Op de afdeling Openbare Werken wordt al enkele jaren via de afdelingsplannen afgestemd welke projecten er uitgevoerd zullen worden in de openbare ruimte. Sinds 2008 krijgt dit echt het karakter van een projectenplanning. Hierbij vindt de afstemming plaats welke projecten integraal zullen worden opgepakt. Sinds er een beperkt budget is voor knelpunten in de OVL kan bij een integraal project ook bekeken worden of er aanpassing van de installatie nodig is. Het is de bedoeling dat vanaf 2010 er een meerjarige planning wordt opgesteld. Door de liberalisering van de energiesector hebben we binnen dit beleidsveld te maken met de zogenaamde DTE-kosten: de vergoeding die netbeheerders in rekening brengen voor wijzigingen op het netwerk. Doordat er in de komende periode veel aanpassingen zullen plaatsvinden zal ca. 8% van de totale kosten hieraan besteed worden.
titel pagina 17 van 50
De milieuwetgeving maakt dat de keuze voor duurzame materialen, het aanpakken van lichthinder en lichtvervuiling als gevolg van de OVL nog belangrijker worden. Marktpartijen haken hierop in door aanpassing van hun producten zodat deze op een duurzame wijze worden geproduceerd en ontwikkelen energiezuinige verlichtingsmethoden. Ook bestaat de mogelijkheid tot “slimmer verlichten” zoals verlichten op basis van aanbod, dimmen, energiezuinig zoals LED-verlichting. Ook binnen de gemeente Drimmelen zijn met dimbare armaturen en LED-verlichting het laatste jaar goede ervaringen opgedaan.
5.4 Interne analyse Complementair aan de externe analyse is de interne analyse. Deze richt zich op de OVLorganisatie. De grondgedachte is dat we met deze analyse er achter willen komen of de OVL-organisatie zich verhoudt tot de ambities en doelen die we ons in het beleid stellen. Dat inzicht is nodig om de juiste beleidsvoorstellen te kunnen doen. Sterk Door het afsluiten van het onderhoudscontract vindt het rationeel beheer van de installatie plaats. De gemeente wordt ontzorgd. Goede afstemming met uitvoeringsplannen in de openbare ruimte.
Zwak Door recente persoonswisselingen binnen de rollen van de OVLorganisatie was de coördinatie onvoldoende helder.
Prestaties
Binnen product jaarlijkse evaluatie van budget. Door beperkte budgetruimte vanaf 2006 oplossen van knelpunten beperkt mogelijk.
Nog weinig voortgang op de voorgestelde standaardisatie materialen.
Beleidsbeslissingen
Door beperkte budgetruimte vanaf 2006 oplossen van knelpunten beperkt mogelijk.
Door het ontoereikende budget geen mogelijkheden tot adequaat beheer.
Efficiency
5.5
Beknopte weergave van het OVL-areaal
Uit de inventarisatie van de installatie blijkt dat er een groot gedeelte van het areaal de geadviseerde (technische) gebruiksduur hebben overschreden, en reeds vervangen hadden moeten worden. Dit beeld wordt bevestigd door de bevindingen op straat. Er is zichtbaar sprake van een achterstand in vervangingen. Lichtmasten Het aantal lichtmasten in de gemeente Drimmelen bedraagt per 1 januari 2007 5153 stuks. Er wordt gebruik gemaakt van zowel aluminium als van stalen masten.
titel pagina 18 van 50
Op basis van de beschikbare gegevens en de uitgangspunten voor vervanging dient een relatief groot aantal lichtmasten de komende 10 jaar te worden vervangen. Het gaat hier om ca. 3421 masten. Dit zijn de masten, welke op dit moment in de leeftijdsgroep 26 t/m 30 jaar zitten, of ouder zijn. De vervangingsachterstand is op moment reeds groot; het beeld is ook nog vertekend door het feit dat exacte gegevens over de plaatsing van masten vóór 1978 ontbreken. Daarnaast is een knelpunt het relatief grote aantal dat binnen de planperiode dient te worden vervangen. Qua duurzaamheid is er nauwelijks verschil tussen stalen en aluminium lichtmasten. De afschrijvingstermijn voor staal is 40 jaar en voor aluminium 30 jaar. Er is wel een verschil bij aanrijdingen. Vanaf een snelheid van 50 km/uur veroorzaakt een aluminium lichtmast minder schade vanwege het botsgedrag. Binnen de bebouwde kom is dit niet van toepassing en speelt met name de aanrijschade bij lage snelheden een rol. Voertuigen worden dan nauwelijks beschadigd. Het is dan de schade aan de lichtmast die de keuze bepaald. Aluminium masten dienen dan vanwege deuken en scheuren vervangen te worden terwijl een stalen mast in het algemeen slechts rechtgezet dient te worden. Buiten de bebouwde kom zullen aluminium masten met maaiveldbescherming worden toegepast. Armaturen Het aantal armaturen bedraagt 5356 stuks. Op basis van de uitgangspunten voor vervanging dient een aantal armaturen in principe per direct te worden vervangen. Dit zijn de armaturen, welke op dit moment ouder zijn dan de leeftijd voor vervanging, waarbij sprake is van een vervangingsachterstand. Het gaat hier om ca. 1000 armaturen. Daarnaast is er sprake van een groep van ruim 2035 stuks armaturen, welke in de leeftijdsgroep van 10 tot 20 jaar zitten, en welke in principe tussen nu en 2019 moeten worden vervangen. Het knelpunt is ook hier het relatief grote aantal dat, in dit geval als gevolg van de geconstateerde vervangingsachterstand, binnen de planperiode dient te worden vervangen. De beeld van de achterstand is ook hier vertekend door het feit dat exacte gegevens over de plaatsing van armaturen vóór 1978 ontbreken zodat het werkelijke aantal armaturen dat vervangen zal moeten worden hoger kan zijn. Lampen Bij de lampen komen diverse types voor; het zwaartepunt ligt wat betreft de oudere armaturen bij lampen HPLN (210 stuks) en TL (670 stuks). Daarnaast is er een relatief groot aandeel lagedruk natriumlampen type SOX (2300 stuks). Bij de nieuwe armaturen is er vooral sprake van lampen type PLL en SON. Doordat de lampen middels zogenaamde groepsremplace periodiek worden vervangen hebben we hier geen last van vervangingsinvesteringen op basis van ouderdom. Wel hebben we te maken met milieu eisen: het uitbannen van kwiklampen (HPLN). Binnen het areaal komen bijna alle in openbare verlichting gebruikelijke lampsoorten komen voor. Het grootste aandeel wordt geleverd door de lagedruk natriumlamp (type SOX) en de compacte fluorescentie lamp ( type PLL). In kleinere hoeveelheden is er sprake ouderwetse fluorescentielampen (type TL) en hoge druk natriumlampen (type SON). Tot slot is er nog een relatief grote groep hoge druk kwiklampen (type HPLN) en een aantal overige types.
titel pagina 19 van 50
Tendens (landelijk): Het aandeel PLL- en SON lampen zal de komende jaren verder toenemen, terwijl het aandeel TL, HPLN en SOX lampen binnen de bebouwde kom, zal afnemen. Schakel- en dimtijden Het schakelen van de OVL-installatie binnen de gemeente Drimmelen gebeurt door middel van een toonfrequent (TF) signaal wat over het laagspanningsnet gezonden wordt en waarop de TF-ontvangers reageren (en zo de installatie uit of in schakelen). Deze wijze van schakelen is gekoppeld aan een astronomisch uurwerk, gecorrigeerd voor de zomeren wintertijd. Er is sprake van een nachtcommando (N1), met een totale bedrijfstijd van ca. 4100 branduren per jaar en een avondcommando (A1), met een totale bedrijfstijd van ongeveer 800 branduren per jaar. De schakeltijden voor het meestgebruikte commando N1 zijn: Inschakeling: een kwartier tot een half uur na zonsondergang Uitschakeling: een kwartier tot een half uur na zonsopgang De schakeltijden voor het commando A1 zijn: Inschakeling: een kwartier tot een half uur na Uitschakeling: 22.30 uur Inschakeling: 06.30 uur Uitschakeling: een kwartier tot een half uur na Hooge en Lage Zwaluwe
zonsondergang 24.00 uur 06.00 uur zonsopgang
Made en Drimmelen
22.30 uur 06.00 uur Terheijden en Wagenberg
Het kan zijn dat er delen van de OVL zo geschakeld zijn dat de avondverlichting in de morgen niet meer ingeschakeld wordt, maar de schakelcommando's zijn aanwezig. Dus het is mogelijk om de OVL in de morgen ook in te laten schakelen. Hiervoor is per ontsteekpunt een kleine aanpassing nodig. In onze gemeente zijn 1025 lampen aangesloten op het zogenaamde “avond”-commando; dit commando schakelt gedurende het gehele jaar , als een vorm van energiebesparing, om 23.00 uur de verlichting uit. Ruim 100 van deze lampen bevinden zich in een dubbellampsarmatuur, Het restant (ca 15% van het totale areaal) wordt om 22.30/24.00 uur uitgeschakeld. Deze situatie voldoet niet meer aan de huidige inzichten ten aanzien van veiligheid en comfort. De verlichting dient te worden aangepast zodat het systeem van om en om uitschakelen wordt verlaten. Bij vervanging zal voor zover mogelijk worden gedimd. 5.6
Het beleidsplan
Gebruik makend van de algemene uitgangspunten, van de in- en externe analyse en de weergave van het OVL-areaal, wordt toegewerkt naar de strategische afweging. Hierbij gaat het vooral om een juist en uniform gebruik van de begrippen ‘scenario’ en ‘strategische optie’. 5.6.1 Scenario’s Een scenario is een toekomstgerichte uiteenzetting van ontwikkelingen. Scenario’s worden gebruikt om een indruk te krijgen hoe het beleid op een mogelijke toekomstige situatie, een scenario, zal reageren. Een beleid moet immers zo goed mogelijk bestand zijn tegen elk realistisch scenario.
titel pagina 20 van 50
Externe ontwikkelingen die van invloed zijn op het OVL-beleid Het trendscenario is een belangrijke referentie omdat het uitgaat van een ‘doortrekking’ van de ontwikkelingen die de afgelopen 5 jaar plaatsvonden. Daaromheen worden het sombere en optimistische scenario vormgegeven. De elementen die we selecteren voor de scenario’s, komen in elk van de drie scenario’s terug. In het ene scenario worden de toekomstige onzekerheden somber ingevuld, in het andere optimistisch. Trendscenario gemeente Drimmelen A1 Beperkt middelen voor terugdringen achterstallig onderhoud A2 Geen taakstelling om achterstallig onderhoud terug te dringen B Beschikbaarheid OVL-budget niet evenredig aan OVL-areaal en onvoldoende om het kwaliteitsniveau voor de Openbare Ruimte te handhaven C Budgetbeheer centraal D De verregaande “ontzorging” werkt passief beheer in de hand waardoor kennis en overzicht gaat ontbreken E Invullen installatieverantwoordelijkheid conform NEN 3140 F Aanpassen van de elektrische installatie (conform NEN 1010) uitstellen Optimistisch scenario gemeente Drimmelen A1 Extra middelen voor terugdringen achterstallig onderhoud A2 Taakstelling hiervoor wordt afgestemd op de extra middelen B Beschikbaarheid OVL-budget evenredig aan OVL-areaal en conform kwaliteitsniveau voor de Openbare Ruimte als geheel C Als trendscenario D Door goede informatieoverdracht een actief, integraal beheer kunnen voeren E Als trendscenario F Aanpassen van de installatie aan (conform NEN 1010) Somber scenario gemeente Drimmelen A1 Geen extra middelen voor terugdringen achterstallig onderhoud A2 Wel een taakstelling c.q. verwachting op dit vlak B Als trendscenario C Als trendscenario D Geen interne afstemming over aanpak E Als trendscenario F Taakstelling zonder aanvullend voldoende gefinancierde maatregelen
5.6.2 Strategische opties Een strategische optie is een mogelijke strategie die ingezet kan worden om de doelstellingen binnen de gestelde uitgangspunten (missie, visie en randvoorwaarden) te bereiken. Hieronder zijn een drietal opties geformuleerd: Optie 1
Schilderwerk optimaliseren: jaarlijks in plaats van 68, ca. 275 masten schilderen (1/8 deel van 2194 te schilderen masten). Regulier onderhoud uitvoeren (zodat er niet opnieuw achterstallig onderhoud wordt opgebouwd) Achterstallig onderhoud wegwerken in 3 jaar Opwaardering verlichtingsniveau naar de richtlijnen van de NPR evenredig met onderhoud (achterstallig en regulier) (gefaseerd) afschaffen van de avond- nachtschakeling
titel pagina 21 van 50
Verlichting (fietspaden) in het buitengebied geen verlichting bijplaatsen tenzij vereist vanwege verkeersveiligheid Optimaliseren rationeel beheer en klachtenafhandeling Optie 2
Schilderwerk optimaliseren: jaarlijks in plaats van 68, ca. 275 masten schilderen (1/8 deel van 2194 te schilderen masten). Regulier onderhoud uitvoeren (zodat er niet opnieuw achterstallig onderhoud wordt opgebouwd) Achterstallig onderhoud wegwerken in 5 jaar Opwaardering verlichtingsniveau naar de richtlijnen van de NPR voor 50% van het onderhoud (achterstallig en regulier) in jaar 1 t/m 5 en 100% voor jaar 6-10 (gefaseerd) afschaffen van de avond- nachtschakeling Verlichting (fietspaden) in het buitengebied geen verlichting bijplaatsen tenzij vereist vanwege verkeersveiligheid Optimaliseren economisch beheer en klachtenafhandeling
Als derde optie is de situatie van voor 2009 toegevoegd. Optie 3
Schilderwerk optimaliseren: jaarlijks 68 masten, Buiten vandalisme en aanrijdingen beperkt budget voor knelpunten Achterstallig onderhoud blijft oplopen Verlichting (fietspaden) in het buitengebied geen verlichting bijplaatsen tenzij vereist vanwege verkeersveiligheid
Vanuit de regio is een fietspadenplan vastgesteld. Afgesproken is dat eventuele aanlegkosten voor openbare verlichting bij de realisatie van deze projecten zullen worden betrokken.
5.6.3 Implicaties strategische opties Vanwege het feit dat de noodzaak van een deugdelijke openbare verlichtingsinstallatie onderschreven wordt worden de implicaties van optie 3 niet verder uitgewerkt. De financiële implicaties voor beide opties zijn becijferd en hieronder in een tabel weergegeven voor de looptijd van dit plan. Optie 1 Optie 2
2009 € 684.684 € 455.421
2010 € 684.684 € 455.421
2011 € 684.684 € 455.421
Bedragen zijn exclusief de kosten voor energie en onderhoudscontract.
2012 € 409.287 € 455.421
2013 € 409.287 € 455.421
titel pagina 22 van 50
5.6.4 Afweging strategische opties Omdat er meerdere strategische opties zijn geformuleerd moet er afgewogen worden welke strategische optie het best reageert op de gestelde doelstellingen, neveneffecten en scenario’s. Dit heeft als doel om uiteindelijk de meest geschikte optie te kunnen kiezen. Optie 1 (scores)
Optie 2 (scores)
Optie 3 (scores)
Doelstelling -veiligheid -duurzaamheid -burgertevredenheid
10 % 10 % 10 %
5 4 4
3 3 4
2 3 3
Neveneffecten -energie-effecten -kosten -aansprakelijkheidsrisico’s
5% 20 % 5%
4 3 5
3 4 3
2 5 1
Effecten op doelstellingen merkbaar: - < 10 jaar
10 %
3
3
1
Scenario’s -trendscenario -optimistisch scenario -somber scenario
10 % 10 % 10 %
5 4 3
4 5 3
3 1 5
100 %
3,85
3,60
2,95
Totaal Op basis van bovenstaande: Doelstelling Neveneffecten Effecten merkbaar Scenario’s
Optie Optie Optie Optie
1 3 1 en 2 1 en 2
Optie 1 komt bij deze benadering als voorkeursoptie (meest strategische keuze) uit de bus. 5.6.5 Strategische keuze Hoewel hiervoor Optie 1 als voorkeursoptie naar voren is gekomen is bij de behandeling van de kadernota gebleken dat er binnen de gemeente Drimmelen de komende periode niet voldoende middelen vrijgemaakt kunnen worden voor de uitwerking van Optie 1. Wij hebben er derhalve voor gekozen om te opteren voor het optimistische scenario en optie 2. Bij optie 2 wordt het achterstallig onderhoud in vijf jaar ingehaald. Dit zal echter pas vanaf 2011 daadwerkelijk kunnen gebeuren vanwege de beschikbaarheid van financiële middelen. Tot die tijd wordt geen extra achterstallig onderhoud opgelopen en kan indien van toepassing aangehaakt worden bij integrale projecten. Momenteel is in de begroting en meerjarenperspectief rekening gehouden met de onderstaande bedragen per jaar (prijspeil 1-1-2009): 2009 € 297.815
2010 € 299.387
2011 € 567.983
2012 € 569.603
2013 € 571.247
titel pagina 23 van 50
6
Beheer
6.1 Samenvatting In de gemeente Drimmelen zal in de planperiode een economische beheer worden nagestreefd ten aanzien van de Openbare Verlichting. Tevens zal gezien de taak ten aanzien van het beheer een actief beheer plaats moeten gaan vinden. Het meerendeel van het areaal is functionele verlichting waar standaard beheer op van toepassing is. Slechts op enkele locaties wordt decoratieve verlichting toegepast. Hierop is sprake van intensief en exclusief beheer. Vervolgens worden de vervangingsgrondslagen vastgesteld en het areaal beschreven. Tevens vindt een financiële analyse plaats en worden de meldingen geanalyseerd. 6.2 Uitgangspunten voor het beheer Beheer richt zich zowel op de activiteiten en maatregelen die betrekking hebben op de instandhouding van de verlichtingsinstallatie, als op de maatregelen die nodig zijn om de doelen voor vernieuwing van het OVL-systeem te bereiken, en op het stellen van randvoorwaarden voor nieuwe aanleg. De gemeente Drimmelen streeft naar het Integraal beheer van de openbare ruimte. Hieronder worden de uitgangspunten voor het beheer nader ingeperkt.
6.2.1 Afbakening begrip ‘beheer’ Onder beheer wordt verstaan het uitvoeren van de diverse beleidsdoelstellingen binnen de beschikbare middelen. Tot het beheer behoort ondermeer het vertalen van de beleidsdoelstellingen naar technische en economische randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden gelden voor het opzetten van plannen, voorbereiden van uit te voeren werkzaamheden, het opstellen van kostenramingen en uitvoeren van onderhoud. Daarnaast moet een goed opgezet beheer betrouwbare management informatie opleveren. Om over deze management informatie te kunnen beschikken is een modern beheersysteem (bedrijfsmiddelen registratie systeem) noodzakelijk. Uit een dergelijk systeem kunnen gegevens worden gegenereerd betreffende het aantal aangesloten objecten, de leeftijdsopbouw van de installatie, bepaling van de onderhoudskosten, locatiegegevens installatie e.d.
titel pagina 24 van 50
Dit vraagt heel wat meer van de organisatie dan vroeger, toen het beheer gericht was op incidentenbestrijding en voornamelijk bestond uit het vervangen van lampen, reinigen van armaturen en het uitvoeren van incidentele reparaties. Een goed technisch en administratief beheer zal leiden tot kostenreductie en voorspelbaarheid van uitgaven en een verhoging van kwaliteit. Een OVL-installatie zal ontworpen moeten worden op basis van vooraf vastgestelde kwaliteitseisen. Alleen op die wijze is de beheerder in staat een bepaald kwaliteitsniveau te realiseren en handhaven. Goed onderhoud is noodzakelijk om dit niveau ook voor een langere termijn te kunnen garanderen. 6.2.2 Rationeel of Economisch beheer In bovenstaande is impliciet gekozen voor economisch beheer versus rationeel beheer. Rationeel beheer Rationeel beheer legt er de nadruk op dat over een meerjarige periode (10 jaar) de kapitalisatie van investeringen, restwaarden en onderhoudskosten zo laag mogelijk is onder gelijkblijvende randvoorwaarden en doelen. Uit de Nederlandse praktijk blijkt dat rationeel beheer een planmatige aanpak vereist van onderhoud en vervanging. Dit planmatige karakter is het meest wezenlijke van rationeel beheer. Dit betekent dat er een nadruk ligt op preventief onderhoud (correctief onderhoud is immers per definitie niet planmatig). Vanuit deze planmatigheid hanteren we normen voor vervangingstermijnen van masten en armaturen. Economisch beheer Economisch beheer is een breder begrip maar ondersteunt de meerjarige kostenoptimalisatie van rationeel beheer. Er zijn verschillen: • ook het energieverbruik wordt in de kostenoptimalisatie betrokken; • meer ruimte voor innovatie; • bredere blik op maatschappelijke kosten: o oog voor duurzaamheid materialen; o benutting kansen om werk met werk te maken; o vervangingstermijnen op functionaliteit en ‘break-even’ kosten incidentele vervanging; o zo mogelijk optimalisatie van ‘total cost of ownership’
6.2.3 Actief beheer of passief beheer Naast inhoudelijke begrippen als economisch beheer en rationeel beheer is het ook van belang vast te leggen welke uitgangspunten worden gehanteerd voor beheer als proces. We onderscheiden actief en passief beheer. Actief beheer zorgt ervoor dat de beste prestaties in het beheer worden geleverd.
titel pagina 25 van 50
Actief beheer
Passief beheer
Het beheerplan vervult een schakel in het cyclisch beheer. Latere bijstelling en actualisering van het beheerplan komt logisch voort uit de toepassing van de beheercyclus.
Niet gestructureerd.
Klachtenmanagement is op een krachtige manier ingevuld.
Operationeel alleen aandacht voor klachtafhandeling.
Analyse van de OVL-prestaties gebeurt op basis van kengetallen.
Analyse alleen kwalitatief en minder ‘scherp’.
Een beheersysteem voor de openbare Verlichting is onderdeel van het ‘ondersteunende proces’ voor Openbare Verlichting binnen de gemeente.
De neiging is er om te veel op externe partijen zoals onderhoudsaannemers te leunen, zonder heldere afspraken over informatie-uitwisseling.
De relatie met leveranciers van diensten en producten voor de Openbare Verlichting worden actief onderhouden. Zo worden innovatiemogelijkheden vroegtijdig gesignaleerd.
Passief relatiebeheer.
Er wordt gewerkt met een transparante begroting voor Openbare Verlichting.
Bij passief beheer gebeurt dit zelden.
Het organisatieonderdeel dat belast is met OVL, onderhoudt actieve communicatie met de ‘omgeving’. Met het bestuur c.q. de verantwoordlijk wethouder wordt regelmatig afgestemd over eventuele randvoorwaarden voor het beheer van de openbare Verlichting.
Communicatie wordt niet als een gestructureerd proces beschouwd.
Gezien de inhaalslag waar de gemeente Drimmelen voor staat zal er de komende 10 jaar een actiever beheer plaats moeten vinden dan de afgelopen periode. Wel zal aansluiting gevonden kunnen worden in de ingezette werkmethode van integraal werken in de openbare ruimte. Hier kunnen mogelijk kosten bespaard door de gecombineerde aanpak. 6.2.4
Beheercategorieën
Openbare Verlichting is een ruim begrip waarin zich diverse uitingsvormen bevinden, van een eenvoudige installatie voor achterpadverlichting, tot een complexe installatie voor of als kunstobject. Iedere uitingsvorm kent zijn eigen uitvoering van beheer en onderhoud. Tegen deze achtergrond onderscheiden we inhoudelijk voor de Openbare Verlichting drie beheercategorieën: standaard beheer, intensief beheer en exclusief beheer. Binnen de gemeente Drimmelen valt alles onder standaard beheer met uitzondering van de gebieden die met name in het beleidsplan van 1998 zijn genoemd: Drimmelen:
Dorpsstraat vanaf De Weitjes, Herengracht en Vaartkant tot en met de parkeervakken (eventueel uitbreiden naar De Batterij en De Weitjes).
titel pagina 26 van 50
Hooge Zwaluwe: Lage Zwaluwe: Made: Terheijden:
Wagenberg:
rond de haven (eventueel uitbreiden naar Raadhuisstraat en Havenstraat gedeeltelijk). De Beurs en de Nieuwlandsedijk (bij reconstructie uitbreiding naar Kerkstraat). Nieuwstraat vanaf de Marktstraat tot Den Deel, Den Deel, Raadhuisplein, Marktstraat, Molenplein, Kerkstraat, Kloosterstraat en Patronaatstraat tot kruising Adellaan, Park rondom gemeentehuis. Hoofdstraat vanaf derotonde naar het noorden en de Raadhuisstraat tot hsnr 93 en de pleintjes links en rechts van de R.K. kerk. Nabij de winkels hoek Polderstraat / Hoofdstraat zelfde mast en armatuur echter standaardkleur. Dorpsstraat vanaf de rotonde in noordelijke richting tot de Brouwerijstraat.
6.2.4.1 Standaard beheer Het overgrote deel van de Openbare Verlichting valt onder het standaard beheer. Dit betreft met name de verlichtingsinstallaties binnen woongebieden of industrieterreinen waar voor het merendeel een functionele verlichting wordt toegepast. Functioneel heeft hier vooral betrekking op de sociale- en verkeersveiligheid. Het standaard beheer kan en wordt jaarlijks opgenomen in de meerjarenplanning. Binnen het standaard beheer wordt vanuit efficiëntie gestreefd naar een standaard materialenpakket. Kosten blijven hierdoor zo laag mogelijk. Ook kan er bij schadegevallen en storingen sneller gereageerd worden. 6.2.4.2 Intensief beheer Daar waar de Openbare Verlichting is geplaatst om een extra bijdrage te leveren aan de bijzondere functie van de weg of het gebied, wordt intensief beheer toegepast. Intensief beheer is met name gericht op hogere onderhoudsfrequenties en snellere responstijden. Locaties waar intensief beheer wordt toegepast zijn bijvoorbeeld belangrijke verkeersroutes door een kern. Behalve een verhoging van de veiligheid levert de Openbare Verlichting daar een positieve bijdrage aan de doorstroming van het verkeer. Ook in gebieden waar de leefbaarheid en esthetica een belangrijke rol spelen, levert speciale verlichting een positieve bijdrage. Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor op locaties waar architectonische en visuele eisen de voorkeur krijgen ten opzichte van de functionele uitgangspunten. Denk hierbij aan stadscentra of historische wijken. Dergelijke toepassingen behoeven een intensiever en/of frequenter onderhoud. Sneller herstel bij schade of uitval, kortere remplacetijden, frequentere schoonmaak (mosaanslag, graffiti) zijn enkele voorbeelden hiervan. 6.2.4.3 Exclusief beheer Deze vorm van beheer wordt toegepast daar waar sterk afgeweken wordt van de toepassing van standaard verlichtingsmaterialen. Dit beheer vereist een speciale wijze van aanpak, mede omdat in het algemeen hogere kwaliteitseisen aan dergelijke objecten worden gesteld. Sterke • • • •
verschillen ten opzichte van de overige beheercategorieën zijn te vinden in: Constructie; Installatie; Materiaalsoort; bevestigingslocatie.
Exclusief beheer zal in de meeste gevallen een specialist vereisen en deze zal vaak afwijkend zijn van de reguliere aannemer. Een goed voorbeeld van exclusief beheer is het
titel pagina 27 van 50
beheer van decoratieve verlichting, behorende bij het onderdeel illuminatie. Dit type verlichting draagt bij aan het vergroten van de herkenbaarheid, de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van een kern. Decoratieve verlichting is doorgaans afwijkend in de keuze van mast / armatuur / lamp. Een dergelijke afwijkende installatie vraagt om een geheel eigen wijze van onderhoud. Hierbij gaat het niet alleen om de frequentie van het onderhoud, maar meer nog om de uitvoering ervan. Voorbeelden van constructies/installaties die vallen onder exclusief beheer zijn: • Klassieke verlichting; • Decoratieve verlichting; • Grondspots; • Schijnwerpers; • Lichtzuilen. In het beheersysteem zullen coderingen voor bovenvermelde beheercategorieën worden opgenomen. Overigens het grootste gedeelte van het areaal zal in de categorie standaardbeheer vallen. 6.2.5
Vervangingsgrondslagen
Voor lichtmasten wordt een vervangingstermijn aangehouden van resp. staal 40 jaar en aluminium 30 jaar. Voor de functionele armaturen wordt een termijn aangehouden van 20 jaar. 6.2.5.1 Overige uitgangspunten Van het huidige areaal lichtmasten dienen er 2194 stuks periodiek (1x per 8 jaar) te worden geschilderd. Jaarlijks dienen er dus gemiddeld 275 lichtmasten geschilderd te worden. In het verleden is de keuze gemaakt om er jaarlijks slechts 68 te schilderen. De minderkosten hiervan bedragen ca. € 12.735,-. Echter dit gaat ten koste van de levensduur en het beeld in de openbare ruimte. Uiteindelijk blijkt goedkoop duurkoop. Bij alle opties die zijn gegeven is tevens uitgegaan van het in cyclus van 8 jaar schilderen van alle masten. 6.3 Toestandsanalyse Daar er geen inzicht is in de actuele onderhoudstoestand worden vanaf dit jaar alle masten en armaturen tijdens het verwisselen van de lampen beoordeeld. Als coderingen zullen worden aangehouden: Masten 1= als nieuw; 2= redelijk, vervangen binnen 10-20 jaar; 3= matig, vervangen binnen 4-10 jaar; 4= slecht, vervangen binnen 2-3 jaar; 5= zeer slecht, per direct vervangen. Armaturen 1= als nieuw; 2= redelijk, vervangen binnen 10-15 jaar; 3= matig, vervangen binnen 4-10 jaar; 4= slecht, vervangen binnen 2-3 jaar; 5= zeer slecht, per direct vervangen.
titel pagina 28 van 50
Vanaf medio dit jaar zal het mogelijk zijn om op basis hiervan een vervangingsplan op te stellen. 6.3.1 Huidige samenstelling verlichtingsmiddelen Lichtmasten Leeftijdsopbouw: Soort: jaar 0 6 11 16 20 26 30 >
5 10 15 21 25 30
Totaal Gemeente 405 7,9% 400 7,8% 287 5,6% 461 8,9% 179 3,5% 3406 66,1% 15 0,3% 5153
Armaturen Leeftijdsopbouw: Totaal jaar Gemeente 0 5 578 10,8% 6 - 10 1736 32,4% 11 - 15 1512 28,2% 16 - 20 523 9,8% 20 > 1007 18,8% 5356
Aluminium Staal
2455 2698
Soort: TL PL SOX SON HPLN Overig
516 1760 2300 520 210 50
6.3.2 Lichtstroomproductie afgelopen 5 jaar In 2008 is voor het eerst de lichtstroomproductie bepaald. De lichtstroom, uitgedrukt in “mega lumen uur (MLh)” is demaat voor de productie van de Openbare Verlichting in de gemeente. De lichtstroomproductie bedraagt: 25.004 MLh 6.3.3 Financiële analyse Voor verlichting bestaat geen landelijke systematiek op basis waaraan een standaardindeling van typen verlichtingsinstallaties met bijbehorende standaard beheermaatregelen kan worden ontleend. Berekeningen van beheerkosten worden veelal gebaseerd op gedetailleerde ontwerpberekeningen, waarbij alle onderdelen en de kostprijzen bekend zijn. De in de CROW-module 145 Openbare Verlichting beschreven systematiek voor openbare verlichting is speciaal voor het beheerkostenmodel ontwikkeld. De systematiek maakt het mogelijk om met beperkte input inzicht te verkrijgen in de te verwachten beheerkosten voor openbare verlichting. In de OVL bestaat een grote variatie in onder andere lichtmasten, armaturen en lichtbronnen. Hierbinnen is gezocht naar een vijftal veel voorkomende configuraties, die voldoende onderscheidend van elkaar zijn. De gepresenteerde beheerskostensystematiek geldt voor deze configuraties; de werkelijk gebruikte configuratie kunnen hiervan afwijken. De gepresenteerde beheerkosten zijn dan ook indicatief.
titel pagina 29 van 50
Indien wordt uitgegaan van een vervangingstermijn van 40 jaar voor de lichtmasten geldt het kwaliteitsniveau R- (sober). Op basis van het aantal lichtmasten per masthoogte van de gemeente Drimmelen worden de beheerkosten indicatief bepaald. Hieruit volgt dat de jaarlijkse beheerkosten circa € 646.000,- bedragen (inclusief energiekosten prijspeil 2008). Dit betekent dat er gemiddeld jaarlijks circa € 555.000,- beschikbaar zou moeten zijn voor het beheer van de openbare verlichtinginstallatie. Jarenlang is slechts ca. € 120.000,- beschikbaar geweest wat heeft geleid tot het geconstateerde achterstallig onderhoud. 6.3.4 Analyse meldingen Storingen aan de installatie kunnen worden gemeld bij de aannemer via telefoonnumer: 0800-684 6832. Ook meldingen via het meldpunt worden via dit storingsnummer door gegeven. Naast meldingen over storingen worden ook meldingen ontvangen over te weinig of te veel licht.
titel pagina 30 van 50
Onderstaand vindt u een overzicht van de soort meldingen over de laatste vijf jaar. Unieke meldingen naar soort*
2004 2005 2006 2007 2008
totaal 337 410 488 458 736
aantal lamp mast/armatuur vandalisme 97 210 3 186 180 20 217 233 10 279 154 10 381 295 17
+/- tov gemiddeld -31% -16% 0% -6% 52%
aanrijding 27 24 28 15 43
486 gemiddeld meldingen over vijf jaar * exclusief dubbele meldingen
Het blijkt dat het laatste jaar het aantal meldingen behoorlijk is toegenomen. Een deel (ca. 100 stuks) is mogelijk te verklaren doordat eind 2008 alle lampen zijn vervangen (groepsremplace). Dat betekent dat de lampen tegen het eind van hun levensduur zitten waardoor er een groter risico is dat ze stukgaan. Ook waren er in 2008 wat meer aanrijdingen. Binnen het contract met de aannemer zijn afspraken gemaakt over de afhandeling van “normale” storingen. Binnen vijf werkdagen na melding dient aangevangen te zijn met herstel. Op dit moment is niet na te gaan of dit het geval is. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de termijnen waarbinnen meldingen ten aanzien van een lampstoring (normale storing) daadwerkelijk waren afgemeld. Percentage meldigingen verholpen*
2004 2005 2006 2007 2008
5 wd 50% 42% 36% 48% 50%
binnen 10 wd 76% 84% 65% 66% 70%
15 wd 86% 91% 94% 89% 78%
* exclusief netwerkstoringen / aanrijdingen en vandalisme
Het laatste kwartaal is de OVL van de gemeente Drimmelen veelvuldig getroffen door een netwerkstoring. Met name waar meerdere masten getroffen worden veel meldingen ontvangen. Deze meldingen worden doorgegeven aan de netwerkbeheerder (Enexis). Bij een storing waar meer dan vijf masten zijn betrokken zal de netwerkbeheerder deze storing binnen 10 werkdagen oplossen. Het is gebleken dat deze termijn in veel gevallen niet is gehaald. Dit is ook als zodanig aan de netwerkbeheerder gemeld. Met de aannemer zullen vanaf 2009 halfjaarlijks de termijnen worden geëvalueerd.
titel pagina 31 van 50
6.3.5 Energiescan Een energiescan geeft inzicht in de vraag waar potentiële besparingen op energie zijn te behalen in relatie met vervangingsinvesteringen. Deze zal in 2009 uitgevoerd worden aan de hand van de publicatie “Zicht op Licht” van Senter Novem.
6.4
Het Beheerplan
6.4.1 Reflectie op eerdere plannen Het huidige plan dateert uit 1998 en vanwege de ontoereikende financiële middelen is nooit goed uitvoering aan dit plan gegeven kunnen worden. 6.4.2
Financiële consequenties van het gekozen beleid
In de kadernota is onderstaande tabel opgenomen (prijspeil 2008): 2009 1 2a 2b 2c 3 4a 4b 4c
2010
2011
2012
2013
schilderen 1/8 deel i.p.v. 68 lichtmasten achterstallig onderhoud wegwerken in 2 jaar achterstallig onderhoud wegwerken in 3 jaar achterstallig onderhoud wegwerken in 5 jaar regulier onderhoud opwaardering naar NPR* (i.c.m. 2a) opwaardering naar NPR* (i.c.m. 2b) opwaardering naar NPR* (i.c.m. 2c)
12.735 413.095 275.397 165.238 158.343 415.767 317.124 238.209
12.735 413.095 275.397 165.238 158.343 415.767 317.124 238.209
12.735
12.735
12.735
275.397 165.238 158.343 119.837 317.124 238.209
165.238 158.343 119.837 119.837 238.209
165.238 158.343 119.837 119.837 238.209
Oorspronkelijk voorstel voorjaarsnota 3 juli: 1+2c+3+4c jr 1-5 50% jr6-10 100%
455.421
455.421
455.421
455.421
455.421
Voorstel na bekijken van de mogelijkheid tot temporisering: 1+2c+3+4c jr 1-5 50% jr6-10 100% Reeds beschikbaar in begroting
295.000 102.010
295.000 102.010
562.088 102.010
562.088 102.010
562.088 102.010
Gekozen is voor een optie waarbij het achterstallig onderhoud binnen vijf jaar wordt ingelopen. Echter de daadwerkelijke investeringen vinden plaats vanaf 2011. In de tussentijd wordt geen verder achterstallig onderhoud opgelopen. Vanaf 2006 is beperkt budget beschikbaar om ook voor wat betreft openbare verlichting een bijdrage te leveren in de integrale aanpak van de openbare ruimte. Tevens zal vanaf 2009 1/8 deel (ca. 275 stuks) van de masten geschilderd worden in plaats van tot nu toe 68 stuks. 6.4.3 Overwegingen met betrekking tot rationeel en economisch beheer In bovenstaande is de keuze voor economisch beheer versus rationeel beheer gemaakt. Er is inzichtelijk gemaakt welke bedragen de komende periode benodigd zijn voor een goed beheer van de OVL.
titel pagina 32 van 50
Gezien de taak waar we voor staan is het belangrijk te kunnen beschikken over een beheersysteem voor de Openbare Verlichting. Dit zal in 2009 worden geïmplementeerd. Hiermee wordt mogelijk om de database die door de aannemer worden bijgehouden periodiek te kunnen inlezen. Uit een dergelijk systeem kunnen gegevens worden gegenereerd betreffende het aantal aangesloten objecten, de leeftijdsopbouw van de installatie, bepaling van de onderhoudskosten, locatiegegevens installatie e.d. Dit vraagt heel wat meer van de organisatie dan vroeger, toen het beheer gericht was op incidentenbestrijding en voornamelijk bestond uit het vervangen van lampen, reinigen van armaturen en het uitvoeren van incidentele reparaties. Een goed technisch en administratief beheer zal leiden tot kostenreductie en voorspelbaarheid van uitgaven en een verhoging van kwaliteit. Het economisch beheer bestaat eruit dat: • ook het energieverbruik wordt in de kostenoptimalisatie betrokken; • er meer ruimte voor innovatie is (bijvoorbeeld toepassing LED-verlichting); • er een bredere blik op maatschappelijke kosten is: o oog voor duurzaamheid materialen; o benutting kansen om werk met werk te maken; o vervangingstermijnen op functionaliteit en ‘break-even’ kosten incidentele vervanging; o zo mogelijk optimalisatie van ‘total cost of ownership’ 6.4.4 De keuze voor actief dan wel passief beheer Gezien de inhaalslag waar de gemeente Drimmelen voor staat zal er de komende 10 jaar een actiever beheer plaats moeten vinden dan de afgelopen periode. Naast communicatie met de omgeving en integraal beheer van de Openbare Ruimte zullen in de planperiode aandachtspunten zijn: • Het klachtenmanagement, meldingensysteem, zal halfjaarlijks met de aannemer worden geëvalueerd. • Gedurende de planperiode zal ervaring opgedaan worden met de kengetallen voor de Openbare Verlichting conform de aanbeveling van de NSVV. 6.4.5 De keuze voor beheercategorieën en kwaliteitsmaatlat Zoals aangegeven bestaat het grootste gedeelte van de OVL-installatie uit functionele verlichting waarop standaard beheer van toepassing is. Slechts in de aangegeven geografische gebieden zal decoratieve verlichting toegepast worden waar intensief/exclusief beheer op van toepassing is. Ten aanzien van lichttechnische kwaliteit zal de NPR 13201-1 leidend zijn. Voor de constructieve en esthetische aspecten zal op basis van het motto ten aanzien van de Openbare Ruimte: “Schoon, heel en veilig” en CROW-richtlijnen in de planperiode een kwaliteitsmaatlat worden gemaakt. Tot die tijd zal op basis van afschrijvingstermijn en een visuele toestandsbeoordeling een kwalitatieve beschrijving van de toestand van masten en armaturen worden gemaakt. 6.4.6
Maatregelen voor specifieke onderwerpen zoals energie-efficiency en milieuaspecten Bij vervanging zal gekozen worden energiezuinige oplossingen. De meeste producenten spelen op deze thema’s in met de ontwikkeling van armaturen die energetisch beter zijn, minder lichthinder verspreiden en derhalve leiden tot minder lichtvervuiling vanuit de OVL. Tevens zal een uitbreiding van het aantal dimbare armaturen plaatsvinden.
titel pagina 33 van 50
Een en ander zal leiden tot een vermindering van het energieverbruik per mast. 6.4.7
Kosten van het beheer
Bron primaire begroting 2009 kostenplaats 6.210.080 Economische Categorie
Uren 2009
Jaarrekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
431001 Electriciteitsverbruik
0
72.016
86.000
87.193
434300 Onderhoud
0
121.233
128.888
122.000
434380 Schades
0
4.936
23.386
24.509
434392 Advieskosten/onderzoekskosten
0
4.989
17.011
0
442410 Vergoeding aan provincie
0
8.753
11.599
8.239
460050 Storting voorzieningen
0
101.000
102.010
297.815
462265 Doorbelaste uren OW (binnen)
90
7.773
4.893
3.587
462266 Overhead OW (binnen)
0
9.552
5.592
3.496
462270 Doorbelaste uren OW (buiten)
0
660
0
0
462271 Overhead OW (buiten) Totaal uitgaven
0
906
0
0
90
331.817
379.379
546.839
Zoals aangegeven zal in de planperiode ervaring worden opgedaan met de kengetallen Openbare Verlichting volgens de NSVV.
6.4.8 Kaders voor de realisatie In de planperiode zal worden overgegaan naar een standaard materialenpakket. De voorkeur gaat daarbij uit naar de toepassing van duurzame materialen en onderhoudsmethoden. Binnen de bebouwde kom zullen stalen masten worden toegepast in verband met de kwetsbaarheid van aluminium masten ten aanzien van aanrijschade bij parkeren lage snelheden en de esthetische waarde van geschilderde masten. Buiten de bebouwde kom zullen aluminium masten met maaiveldbescherming worden toegepast. Bij aanrijdingen met hogere snelheden zijn deze veiliger voor de inzittenden. Bij uitbreidingsplannen zal verlichting worden geplaatst die in de avond voldoet aan de NPR 13201-1, bij vervanging en renovaties zal indien mogelijk hieraan worden voldaan.
titel pagina 34 van 50
Het huidige schakelregime, waarbij de verlichting om en om wordt uitgeschakeld zal worden vervangen door dimbare verlichting zodat er ’s nachts een gelijkmatig verlichtingspatroon ontstaat. De kosten van uitbreiding van verlichting van fietspaden zullen bij te realiseren projecten in het kader van het regionale plan worden betrokken. In de bebouwde kom zal verlichting worden toegepast die kleurherkenning mogelijk maakt. Het Politie Keurmerk Veilig Wonen schrijft dit voor. 6.4.9 De beheerorganisatie Binnen de gemeente Drimmelen is de zorg voor de OVL sinds kort toebedeeld aan de medewerkers welke ook de zorg hebben voor het wegbeheer. Hierdoor wordt de integrale aanpak gewaarborgd. Wel zal bezien worden waar eventueel leemten in kennis zijn met name elektro-technisch gezien. Indien nodig zullen aanvullende cursussen worden gevolgd om de wettelijke taken op een deugdelijke wijze te kunnen uitvoeren. 6.4.10 Communicatie Middels jaarplannen wordt het bestuur op de hoogte gesteld van de uitvoeringsplannen.
Bij projecten in de Openbare Ruimte is het gebruikelijk dat de afdeling Openbare Werken ook communiceert met aanwonenden, als direct betrokkenen. Als gevolg van de veelvuldig voorkomende netwerkstoringen wordt bezien of actieve communicatie richting bewoners mogelijk is.
titel pagina 35 van 50
7
Bijlagen
titel pagina 36 van 50
7.1
Wet- en regelgeving
In deze bijlage wordt de voor OVL relevante wet- en regelgeving besproken. Ten eerste wordt gekeken naar de gemeentelijke aansprakelijkheid vanuit het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast worden normen en richtlijnen beschreven voor de verlichting en voor de verlichtingsmiddelen. Aansprakelijkheid De Nederlandse wegbeheerder kan, op grond van art. 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (kwalitatieve of risicoaansprakelijkheid) dan wel krachtens art. 6:162 BW (algemeen onrechtmatige daadsrecht), aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door een eenzijdig verkeersongeval ten gevolge van de gebrekkige of gevaarlijke toestand van de openbare weg. Onderscheid moet gemaakt worden tussen de risicoaansprakelijkheid uit art. 6:174 BW en de schuldaansprakelijkheid zoals neergelegd in art. 6:162 BW. Het belangrijkste verschil tussen beide artikelen ligt daarin dat in het kader van het eerstgenoemde artikel de zorg van de wegbeheerder is losgekoppeld van de beoordeling omtrent de aansprakelijkheid c.q. schuld. De gemeente wordt als wegbeheerder aangesproken op haar hoedanigheid van bezitter/eigenaar. Bekendheid met het gebrek is dan ook niet vereist. Verder beperkt de werking van art. 6:174 BW zich tot de staat van de openbare weg zelf, terwijl art. 6:162 BW ook betrekking heeft op goederen die zich op het wegdek bevinden. Artikel 6:174 BW is speciaal gericht op wegbeheerders, waar art. 6:162 BW een veel bredere werking heeft. Krachtens art. 6:174 is de wegbeheerder aansprakelijk wanneer de openbare weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, waardoor zich een gevaar voor personen en zaken verwezenlijkt. Hier geldt de risicoaansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat de weggebruiker niet meer de schuld van de wegbeheerder moet aantonen maar “slechts” de gevaarlijke toestand van de weg(uitrusting) en het daardoor intreden van gevaar. Kortom dat de weg niet voldoet aan de hiervoor gestelde eisen. Hierbij moet wel aangemerkt worden dat er slechts sprake is van een inspanningsverplichting, de openbare weg hoeft niet steeds in perfecte staat te verkeren. De wegbeheerder kan de aansprakelijkheid in veel gevallen wegnemen door op een deugdelijke en effectieve wijze te waarschuwen voor gebreken aan de weg. Voor Openbare Verlichting is dit een lastige zaak. De wegbeheerder is ook niet aansprakelijk, krachtens art. 6:174 BW, in een situatie waarin de tijdsduur tussen het ontstaan van het gebrek en het verwezenlijken van het gevaar zo kort was dat het gevaar redelijkerwijs niet te voorkomen was. Deze situatie doet zich doorgaans echter zelden voor. Aansprakelijkheid en/of een eventueel daaruit voortvloeiende schadeclaim kan beperkt worden door: • het periodiek en systematisch uitvoeren van inspecties en onderhoud; • een systeem van rationeel beheer (meerjaren vervangingsplan, beleidsplan); • een goed werkend klachtenmanagement; • snel handelen bij het verhelpen van schades en storingen. Aansprakelijkheid krachtens art. 6:162 BW vereist een onrechtmatigheid, de toerekening hiervan en schade. Bovendien wordt er in dit artikel van uit gegaan dat er een causaal verband moet kunnen worden gelegd tussen de onrechtmatige gedraging en de schade.
titel pagina 37 van 50
Tenslotte hanteert dit artikel het uitgangspunt van relativiteit. Daarbij gaat het erom dat in het kader van de onrechtmatige gedraging de omvang van het risico wordt afgewogen tegen de omvang van de zorg. Een kleine kans op een ongeval is in beginsel geen beletsel voor het aannemen van een onrechtmatigheid. In deze situatie moet de schade wel aanzienlijk zijn. Er moet sprake zijn van een onaanvaardbaar risico. Wanneer de wegbeheerder aansprakelijk is voor de schade, heeft de benadeelde in beginsel recht op volledige compensatie van de geleden schade. De omvang van de schadevergoedingsplicht kan worden verminderd met een beroep op de eigen schuld aan de kant van de benadeelde (art. 6:101 BW). De onoplettendheid en de onvoorzichtigheid van de benadeelde komen dus pas ter sprake in het kader van de schadebegroting. Hoewel het wettelijk niet is vastgelegd dat een weg of een openbare ruimte verlicht moet worden, kan het ontbreken van verlichting wel worden aangemerkt als het plegen van een onrechtmatige daad. Als een onrechtmatige daad wordt aangemerkt “een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt” (art. 6:162 BW). Als het ontbreken van verlichting dan wel een onvoldoende of misleidende verlichting tot gevaarlijke situaties kan leiden, zal de wet in veel gevallen zo moeten worden geïnterpreteerd dat een adequate verlichting vereist is. Indien de rechter van mening mocht zijn dat dit het geval is, dan zou de gemeente zich kunnen beroepen op het gevoerde beleid zoals vastgelegd in een beleidsplan. In dit beleidsplan moet dan een zeer uitvoerige en gedetailleerde neerlag te vinden zijn van de belangenafweging die door de gemeente gepleegd is en op grond waarvan besloten is waar wel (en in welke mate) en waar niet Openbare Verlichting toegepast wordt. Daarbij hebben aspecten als verkeersveiligheid, beschikbare geldelijke middelen e.d. een rol gespeeld. Het onderbouwde besluit om op de betreffende weg geen verlichting aan te brengen kan in dit geval als redelijk beschouwd worden, zodat de gemeente niet een gebrek aan zorg verweten kan worden. Wel kan de gemeente aansprakelijk gesteld worden voor schade ontstaan door ondeugdelijke verlichtingsmiddelen ten gevolg van achterstallig of geheel nagelaten onderhoud. Bijvoorbeeld door slecht preventief en curatief onderhoud kunnen armaturen of kappen losraken en naar beneden vallen op voorbijgangers of geparkeerde auto’s. Masten kunnen doorroesten en omvallen en op die manier schade veroorzaken. Aardingen en voedingen kunnen losraken waardoor aanrakingsgevaar kan ontstaan van onder spanning staande delen. Bij hoofdelijke aansprakelijkheid, krachtens art. 6:174 en/of art. 6:162 BW, kan de wegbeheerder zich jegens de weggebruiker niet onttrekken aan aansprakelijkheid met een beroep op een contractueel beding tussen hem en derden (bijvoorbeeld een aannemer). Uitgangspunt is dat bij een erkenning van aansprakelijkheid de (verkeers)situatie aangepast wordt. Gevallen waarbij aansprakelijkheid van de gemeente erkend wordt, dienen door de wegbeheerder systematisch geregistreerd te worden, zodat deze de betreffende situatie ook daadwerkelijk kan aanpassen. Landelijke normen en richtlijnen Bij het ontwikkelen van gemeentelijke OVL-beleid moet rekening worden gehouden met landelijke normen en richtlijnen. Onderscheiden worden regelgeving met betrekking tot de kwaliteit van de verlichting en regelgeving met betrekking tot de verlichtingsmaterialen. Naast het Burgerlijk Wetboek is voor de OVL de volgende regelgeving van belang: Aanbevelingen voor Openbare Verlichting van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV); Normen, gepubliceerd door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN). Deze normen kunnen nationale normen (NEN’s) en Nederlandse Praktijkrichtlijnen (NPR’s) betreffen of Europese normen (EN’s) volgens het Comité Européen de Normalisation (CEN).
titel pagina 38 van 50
Er zijn nog geen wettelijke of anderszins bindende bepalingen omtrent de verlichtingskwaliteit, maar de Aanbevelingen van de NSVV worden door veel gemeenten als beleidsuitgangspunt gehanteerd. De tendens is om deze Aanbevelingen tot landelijke norm te verklaren voor het ontwerpen, beheren en onderhouden van de openbare verlichtingsinstallatie. In samenwerking tussen de NSVV en het NEN is de NPR 13201-1 ‘Richtlijnen voor de Openbare Verlichting’ opgesteld. Hierin wordt het aspect verlichtingskwaliteit nader uitgewerkt. De richtlijn geeft al naar gelang het gebruik van de ruimte aanbevelingen voor de kwaliteit van de Openbare Verlichting en de verlichtingsniveaus. De NPR 13201-1 is afgeleid van de Europese norm EN 13201 die is opgesteld door de gecombineerde werkgroep van CEN/TC 169 ‘Licht en Verlichting’ en CEN/TC 266 ‘Wegvoorzieningen’ en is in juni 1998 gepubliceerd als normontwerp EN 13201. De Europese norm EN 13201 bestaat uit drie delen: Deel 1: Prestatie-eisen, Deel 2: Prestatieberekening en Deel 3: Methoden voor het meten van de lichtprestaties van installaties. In de NPR is de opzet van de Europese norm zo veel mogelijk gehandhaafd, echter waar nodig aangepast aan de Nederlandse situatie. Door de Nederlandse prakrijk ingegeven toevoegingen aan d e Europese norm zijn altijd als zodanig vermeld. De Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) heeft tot doel richtlijnen te geven bij de keuze van een verlichting die zo goed mogelijk aansluit bij de verkeerssituatie. De vraag of verlichting van een bepaald weggedeelte noodzakelijk is, dan wel of de verlichting gedurende een gedeelte van de donkere uren kan worden uitgeschakeld, behoort niet tot de competentie van de NSVV. Het antwoord hierop moet in het algemeen worden vastgelegd in beleidsnota’s, opgesteld door de wegbeheerders zoals provinciale overheden, gemeentelijke diensten of Rijkswaterstaat (RWS), dan wel in regels van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (C.R.O.W.) of in de richtlijnen afkomstig van de Nederlandse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie en Milieu B.V. (SenterNovem) of soortgelijke instanties. In de NPR worden de verlichtingsklassen voor de wegverlichting gedefinieerd in relatie tot de visuele behoeften van de weggebruikers. Ze worden in verband gebracht met de technische aspecten van het weggebruik en het verkeersgedrag in verschillende wegsituaties. In een afzonderlijk hoofdstuk de esthetische aspecten, het visuele comfort en de milieuaspecten aan de orde. Ook wordt in een bijlage ingegaan op classificatie van beperking van verblinding en het onderdrukken van strooilicht. Ten slotte worden in een aantal tabellen concrete aanbevelingen gegeven met betrekking tot de toe te passen verlichtingsklasse in vrijwel iedere denkbare verkeerssituatie. PolitieKeurmerk Veilig Wonen Voor specifieke vragen en aandachtspunten betreffende de criminaliteit en de sociale veiligheid, kunnen de richtlijnen gegeven in het PolitieKeurmerk Veilig Wonen (PKVW) worden geraadpleegd. Het idee van een keurmerk voor beveiliging komt oorspronkelijk uit Engeland. Daar noemen ze het ‘Secured by Design’. De opzet is simpel maar effectief: nieuwbouwwoningen en de omgeving daarvan, die aan een aantal eisen voldoen, krijgen een keurmerk. In Engeland bleek dit concept goed te werken. Het is een argument voor potentiële eigenaren om een huis te kopen en de kans op inbraak vermindert aanzienlijk. Ook in Nederland ondersteunt de politie deze visie. De politieregio Hollands Midden startte eind 1994 samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Justitie en de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, een regionaal experiment met het zogenaamde PolitieKeurmerk Veilig Wonen. Niet alleen de woning, maar ook de wijk moet aan bepaalde eisen voldoen. Aspecten die in het politiekeurmerk een rol spelen, zijn een aantrekkelijke vormgeving en inrichting van de woonomgeving, een goed onderhoud hiervan en de betrokkenheid van de
titel pagina 39 van 50
bewoners en voorbijgangers bij ‘hun’ omgeving. Stuk voor stuk psychologische drempels die de kans op criminaliteit en gevoelens van onveiligheid verminderen. In nauw overleg met deskundigen uit zowel de overheid als uit het bedrijfsleven, kreeg het keurmerk gestalte. In 1999 was het zover: het keurmerk was geen experiment meer, maar wordt sindsdien in heel Nederland ingevoerd. Het ministerie van BZK is eigenaar en het Nederlands Politie Instituut voerde in opdracht van het ministerie tot eind 2001 het beheer. Sinds januari 2002 is het PKVW verzelfstandigd en ondergebracht in het Beheerinstituut PKVW en gevestigd te Houten. Het is nu een stichcitng met in het bestuur vertegenwoordigers van de overheid en marktpartijen. De eisen waaraan moet worden voldaan om voor het PKVW in aanmerking te komen, zijn omschreven in twee handboeken; het handboek voor de Nieuwbouw en het handboek voor de Bestaande bouw. Het PKVW koppelt een eisenpakket, dat vanaf het eerste begin van planontwikkeling als leidraad kan worden gebruikt, aan een keurmerk dat de bewoners en de gebruikers garandeert dat er ook werkelijk rekening is gehouden met de eisen. Slechts een klein onderdeel uit de (basis)eisen van het PKVW heeft betrekking op de (Openbare) Verlichting. Het keurmerk conformeert zich grotendeels aan de Aanbevelingen voor Openbare Verlichting van de NSVV (1990), echter met de aanvulling dat bij het toepassen van ‘geel’ licht (hogedruk natrium), het lichtniveau hoger moet zijn dan bij ‘wit’ licht. Ook op het punt van het verlichten van semi-openbare ruimten zoals achterpaden en brandgangen, gaan de (basis)eisen van het PKVW verder dan de normen van de NSVV. Sinds medio 1996 bestaat er een samenwerking tussen het PKVW en de NSVV. Grondroerdersregeling Voor eigenaren van kabels en leidingen worden medio 2008 nieuwe wettelijke eisen van kracht. Dit houdt verband met de Grondroerdersregeling. Het voorstel voor deze wet, inclusief overgangsperiode, is in 2006 reeds door de ministers goedgekeurd. Doel van de nieuwe wet is vooral om graafincidenten te voorkomen. Alle graafwerkzaamheden lopen, vanaf het moment dat de wet van kracht wordt, via het kadaster. In de overgangsperiode moet de gemeente zelf de gegevens over de ligging van kabels en leidingen aan de uitvoerende partij leveren. Na de overgangsperiode moet de beheerder deze liggingsgegevens digitaal in een vectorbestand bijhouden en geautomatiseerd aanleveren aan het Kadaster. Het agentschap Telecom, een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, voert het toezicht hierop uit en kan eventuele bestuurlijke boetes uitvaardigen, mocht deze wet niet nageleefd worden. Door de toekomstige wettelijke verplichting tot het aanleveren van deze gegevens, wordt het belang van een goed functionerend beheersysteem vergroot. Verlichtingsmiddelen Er bestaan Europese normen voor de verlichtingsmiddelen. De verlichtingsmiddelen zijn de producten voor de Openbare Verlichting. De betekenis van deze normen wordt hierna verduidelijkt. Voor verlichtingsmiddelen worden binnen de CEN, die verantwoordelijk is voor de normalisatie op alle gebieden met uitzondering het domein van de elektrotechniek, en de European Committee for Electrotechnical Standarization (CENELEC) die verantwoordelijk is voor de normalisatie op het domein van de elektrotechniek, Europese normen opgesteld voor lichtmasten respectievelijk armaturen. Deze normen kunnen een privaatrechtelijke status hebben of een publiekrechtelijke status, wanneer sprake is van gemandateerde normen (gemandateerd door de EU). Voor een aantal producten geldt dat deze aan één of meerdere Europese Richtlijnen moeten voldoen. Deze producten mogen alleen dan op de markt worden gebracht als ze voorzien zijn va neen CE-merkteken dat aangeeft dat aan de relevante Europese Richtlijnen is voldaan. Het CE-merkteken kan onder andere verkregen worden als het product aan de betreffende gemandateerde Europese normen voldoet.
titel pagina 40 van 50
Voor lichtmasten is al een aantal privaatrechtelijke Europese normen opgesteld (de EN-40 serie). Binnen CEN is men momenteel bezig deze normen te herzien. Naast de Europese normen zijn door het NNI ook een aantal Nederlandse Praktijkrichtlijnen (NPR’s) over lichtmasten gepubliceerd. Voor armaturen worden EN’s ontwikkeld op basis van de IEC-normen. De meeste van deze normen zullen een publiekrechtelijke status krijgen. Op dit moment bestaat er al een aantal publiekrechtelijke EN’s op het gebied van armaturen. Indien er in incidenteel voorkomende gevallen (nog) geen normen zijn, zal gebruik worden gemaakt van richtlijnen voor professionals van het bedrijfsleven. Elektrotechnische installatie Specifieke Europese eisen zijn er ten aanzien van de installatieverantwoordelijkheid van de OVL. In de Europese veiligheidsnorm NEN-EN 50110 zijn de basisveiligheidsvoorschriften weergegeven. Deze regelt de bedrijfsvoering van elektrische installaties. De verplichting voor de gemeente om zich aan deze norm te houden, is opgenomen in het ARBO besluit (NEN 3140) dat van toepassing is op alle werkzaamheden aan, met of nabij elektrische installaties. De NEN 3140 en de NEN-EN 50110 geven aan dat de eigenaar van de installatie door middel van deze regelgeving het veilig werken in deze installaties mogelijk moet maken. Tevens is gesteld dat elke elektrische installatie onder de verantwoordelijkheid van één persoon moet zijn geplaatst, de installatieverantwoordelijke. De NEN 1010, versie 2003, is van toepassing op Openbare Verlichting zoals al elders aangegeven in dit plan. Dit geldt voor zowel het ontwerp als de uitvoering. Uitzondering hierop zijn installaties voor Openbare Verlichting die deel uit maken van het verdeelnet van een openbaar elektriciteitsbedrijf (Deel 7 rubriek 8.714.11.3). De vraag of de NEN 1010 ook wettelijk verplicht toegepast moet worden is een andere. Binnen het Bouwbesluit (wet) moet de NEN 1010 wel verplicht toegepast worden. Het Bouwbesluit is niet van toepassing op Openbare Verlichting en dus is het niet verplicht de NEN 1010 als eis voor te schrijven. Het advies is echter om altijd de NEN 1010 toe te passen. Als een beheerder van de OVLinstallatie alsnog kiest voor een andere norm dan is dit niet in strijd met de wet. Het is wel zo dat deze beslissing alleen genomen kan en mag worden op basis van een minimaal aan te geven veiligheidsniveau. Veel energiebedrijven en overheden kiezen daarom steeds vaker om de NEN 1010 op hoofdlijn te volgen. Bekende afwijkingen op de NEN 1010 zijn bijvoorbeeld de isolatiekleuren in kabels. Voor OVL installaties kan de 5 seconden regel toegepast worden (Deel 8, bepaling 8.700-413.1.4.2). Betekenis van de normen en aanbevelingen De Europese normen hebben tot doel Europese regels inzake verlichting op te stellen en daarbij de technologische hinderpalen tussen de lidstaten uit de weg te ruimen. Wanneer een ontwerpnorm is voltooid, stemmen de lidstaten van de CEN over zijn goedkeuring als EN-norm. De nu gemandateerde EN-normen worden vervolgens door de lidstaten binnen een termijn van zes maanden omgezet in nationale normen en bindend verklaard. Dat wil zeggen dat de verlichtingsinstallatie in overeenstemming met deze normen moet worden ontworpen en gerealiseerd. De Aanbevelingen voor Openbare Verlichting van de NSVV en het PolitieKeurmerk Veilig Wonen kunnen door de gemeente in de privaatrechtelijke sfeer worden voorgeschreven bijvoorbeeld in een bestek of contract tussen de gemeente en een leverancier, aannemer en/of energiebedrijf). De openbare verlichtingsinstallatie moet zodanig worden onderhouden dat ze aan de gestelde normen blijft voldoen. Voor de regeling van aansprakelijkheid bij eventuele
titel pagina 41 van 50
ongevallen of misdrijven is het van belang, dat duidelijk kan worden aangetoond dat het beheer en het onderhoud naar behoren zijn en worden uitgevoerd.
titel pagina 42 van 50
7.2
Energie- en milieuaspecten
Het energieverbruik van de 2,6 miljoen lampen in de Nederlandse OVL bedroeg in 1999 ongeveer 645 GWh elektrisch, wat ongeveer 1,5 % is van de totale Nederlandse elektriciteitsproductie. Rekening houdend met groei, verhoogde eisen aan de verlichtingsniveaus met betrekking tot sociale veiligheid en verdere inzet van besparende maatregelen, wordt voor 2010 een verbruik van 690 GWh verwacht met geassocieerde CO2-productie van 345 kiloton, tegen 830 GWh (met 415 kiloton CO2-productie) bij afwezigheid van deze besparende maatregelen. De CO2-productie die in 1999 gepaard ging met gebruik van 645 GHh bedraagt ongeveer 322 kiloton. Energie In Europees verband is er afgesproken dat in 2020 de CO2 uitstoot binnen de Europese Unie 20% onder niveau van 1990 zal liggen. De huidige regering in Nederland heeft deze doelstelling overgenomen en gaat zelfs nog verder. Het coalitieakkoord van de regering van 7 februari 2007 geeft aan dat het streven is: energiebesparing 2% per jaar; een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 en een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990. De tijd dat er alleen uit kosten overwegingen aan energiebesparing werd gedaan, is definitief voorbij. Energiebesparing is een volwaardig onderdeel geworden van het nationale milieubeleid. Het opstellen van een energiebeleidsplan, al of niet in het kader van het gemeentelijk milieubeleid, is inmiddels in veel gemeente een belangrijke activiteit. De Nederlandse Ontwikkelingsmaatschappij Voor Energie en Milieu (SenterNovem) heeft hierover diverse publicaties en instrumenten uitgebracht die als leidraad kunnen dienen. Het energieverbruik van de Openbare Verlichting bedraagt circa 1,5 % van het totale landelijke energieverbruik. Van het lokale energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen en voorzieningen, waarvoor de gemeente zelf de energierekening betaalt, neemt de Openbare Verlichting echter wel een fors deel, circa 50%, voor haar rekening. Bij het ontwerpen van een openbare verlichtingsinstallatie wordt met het besparen van energie rekening gehouden door: Het toepassen van energiezuinige lampen; Het toepassen van armaturen met een hoog lichttechnisch rendement; Het toepassen van energiezuinige hoogfrequent voorschakelapparatuur; Het toepassen van dimapparatuur. Bij het onderhouden van een installatie wordt er rekening mee gehouden door: Het zo veel als mogelijk uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden in combinatie met andere werkzaamheden, bijvoorbeeld het gebruik maken van wegafzettingen bij het onderhoud van wegen. Het , op basis van kosten, baten en kwaliteit , planmatig en groepsgewijs vervangen van verlichtingsmiddelen op het meest economisch moment (onderdeel van economisch rationeel beheer). Besparingen op het energieverbruik in de OVL kunnen worden toegepast, waar het lichtniveau ten opzichte van de aanbevelingen te hoog is of daar, waar het vereiste niveau kan worden bereikt met verbeterde moderne technieken. Het om en om uitschakelen van lichtmasten is, omdat het een buitensporige afname van gelijkmatigheid van de verlichting veroorzaakt, sterk af te raden. Met het vernieuwen van
titel pagina 43 van 50
de armaturen kan met een gelijkblijvend energieverbruik de aanbevolen en gewenste gelijkmatigheid worden verkregen. De meeste energie wordt bespaard als er geen energie wordt verbruikt. Dus bij het ontwerp van een verlichtingsplan verstandig en creatief omgaan met verlichtingsoplossingen kan veel opleveren. Het in een vroegtijdig planstadium goed definiëren van de functionele eisen end e ontwerp eisen van bouwkundige uitbreidingen, reconstructies en groenvoorzieningen, zijn bepalend voor de efficiëntie van het energieverbruik. Bij het beheer van een openbare verlichtingsinstallatie kan met het besparen van energie rekening gehouden worden door: Het afstemmen van de schakeltijden en het lichtniveau van de verlichting op het gebruik van de betreffende gebieden, waarbij de verkeersgebruikers, die de piek- en daluren duidelijk beïnvloeden, in te delen zijn in: woon- werkverkeer, verblijfsverkeer en verkeer tengevolge van het uitgaansleven. Het (als onderdeel van het beleid) vaststellen van het aantal brandroosters, zodat over een voldoende breed scala van schakeltijden kan worden beschikt. Het toepassen van dynamische verlichting en/of (voedings-)regelapparatuur. Milieu Milieuaspecten van de Openbare Verlichting zijn enerzijds de uitstoot van milieubelastende stoffen vanwege het energiegebruik en anderzijds de afvalstoffen die ontstaan bij zowel de fabricage van verlichtingsmiddelen als aan het eind van de levensduur. Aan recyclingmogelijkheden van afvalstoffen moet binnen een gemeente voldoende aandacht worden besteed. Bij het ontwerpen en het installeren van uitbreidingen en vernieuwingen van de openbare verlichtingsinstallatie wordt met het milieu rekening gehouden door: • Het toepassen van milieuvriendelijk geproduceerde materialen; • Het betrekken van de levensduur en de mogelijkheden van recycling bij de keuze van de materialen; • Het toepassen van armaturen met een dusdanig lichttechnisch rendement dat de gewenste hoeveelheid licht op de juiste plek terechtkomt en lichtvervuiling en lichthinder worden voorkomen; • Het toepassen van lampen met een lange levensduur en lage milieu belasting. Bij het • • • • • •
onderhouden van een installatie door: Het toepassen van milieuvriendelijk geproduceerde materialen; Het kiezen voor kwalitatief duurzame masten, armaturen en materialen; Het toepassen van milieuvriendelijke oppervlaktebescherming en/of oppervlaktebehandeling van de masten en de armaturen; Het schilderen van de masten en de armaturen met milieuvriendelijke materialen; Het zo veel als mogelijk hergebruiken van de vrijkomende materialen; Het afvoeren van defecte gasontladingslampen naar een erkende verwerker.
In 2002 is de Europese Afvalstoffenlijst (Eural) in werking getreden. In Eural benoemt de Europese Commissie afvalstoffen en wordt bepaald wanneer een afvalstof gevaarlijk is. De nieuwe lijst is een samenvoeging van de Europese lijst van gevaarlijke stoffen en de europese afvalcatalogus. De Eural vervangt drie Nederlandse regelingen: 1. Het Besluit Aanwijzing Chemische Afvalstoffen (BACA); 2. De Regeling Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen (RAGA);
titel pagina 44 van 50
3. De Regeling Aanvulling Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen (RAAGA). Gasontladingslampen (TL-, spaar-, kwik- en natriumlampen) behoren volgens het ‘Besluit kwikhoudende producten Wet milieugevaarlijke stoffen (1998)’ tot het chemisch afval en moeten worden afgevoerd naar erkende verwerkingsbedrijven of gekwalificeerde inzamelaars. Aan de afvoer van lampen zijn kosten verbonden. Een verwerkingsbedrijf scheidt een lamp in diverse materialen als metaal, glas, fluorescentiepoeder en kwik. Metaal en glas worden al langere tijd standaard hergebruikt. Nieuwe technologische processen maken het mogelijk om fluorescentiepoeder en kwik uit lampen te verwijderen, van elkaar te scheiden en opnieuw toe te passen bij de fabricage van nieuwe lampen. Lichthinder Een probleem dat in Nederland nog weinig aandacht krijgt, is de lichthinder onder andere in de vorm van instraling in woningen en verblinding van weggebruikers en dieren. De duisternis die van nature bij de nacht hoort, wordt verstoord en verdwijnt soms helemaal. Nederland is ’s nachts een van de meest verlichte landen ter wereld. Het Platform Lichthinder vindt dat iedere Nederlander recht heeft op zijn eigen donkere nacht. Duisternis is een oerkwaliteit net als rust en stilte. Lichtvervuiling door strooilicht vormt een aanslag op het leefmilieu. Strooilicht is licht dat valt op plekken waar het niet bedoeld is en is daarom verspild licht. Bestrijding van strooilicht door een goede professionele verlichtingsinstallatie is een rechtstreeks belang voor het milieu en de economie. Doelen van de Openbare Verlichting zoals verkeersveiligheid, sociale veiligheid en verbetering van het leefmilieu kunne ook tegengesteld zijn ten opzichte van elkaar. Er moet gezocht worden naar een goede balans door een verlichtingsinstallatie te gebruiken die nog wel aan de lichttechnische randvoorwaarden voldoet, maar zo min mogelijk hinder veroorzaakt. De NSVV-commissie “Lichthinder en Openbare Verlichting’ tracht met betrekking tot ongewilde bijverschijnselen van openbare verlichting voor omwonenden in 2008 te komen tot grensmeetwaarden. In de NSVV aanbeveling “ontwerpen” wordt hier ook aandacht aan besteed. Voor gebieden met een belangrijke biologische of landschappelijke waarde is er de publicatie 112 van de NSVV/CROW, Richtlijnen Openbare Verlichting natuurgebieden. In verband met lichthinder en lichtvervuiling bestaan er voor zover bekend op beleidsvlak geen internationale afspraken of richtlijnen. Wat betreft internationale normering voor wegverlichting en verlichtingstoestellen is er een begin van aanpak om het aspect lichtvervuiling erbij te betrekken. Zo heeft de CEN een ontwerpnorm voor de Openbare Verlichting voorgesteld. Ook het begrip ‘donkergebied voor astronomische waarnemingen is in een internationale norm omschreven. Een gemeentelijk beleid kan er al in belangrijke mate in voorzien om de negatieve effecten voor mens en natuur aanzienlijk te beperken door: • Het vermijden van lichthinder en lichtvervuiling in nieuwe situaties door toepassing van armaturen met instelbare positie lichtbron; • Het verminderen van strooilicht bij Openbare Verlichting door gebruik van spiegels en afscherming om de lichtval daar te brengen waar deze is gewenst; • Het beperken van verlichting in kwetsbare natuurgebieden. Bij het ontwerpen en het installeren van uitbreidingen en vernieuwingen aan de openbare verlichtingsinstallatie zal verder met de aspecten lichthinder en lichtvervuiling rekening worden gehouden door: • Het alléén plaatsen van verlichting als dit volgens bestaande richtlijnen noodzakelijk is; • Het alléén dáár aanbrengen van licht waar het functioneel is, dus waar het bijdraagt aan verkeers- en sociale veiligheid of aan oriëntatie;
titel pagina 45 van 50
• • • • •
• •
Het plaatsen van armaturen voor illuminatie zo dicht mogelijk bij het object dat moet worden verlicht; Het vermijden van opwaarts gericht licht; Het in acht nemen of reguleren dat daar waar lichtreclame aanwezig is, deze in het totaalbeeld de normale intensiteit van de Openbare Verlichting niet overschrijdt; Het treffen van voorzieningen om de instraling van licht in woningen te beperken; Het doven of dimmen van de Openbare Verlichting gedurende een deel van de nacht in natuurgebieden (bijvoorbeeld tussen 01.00 en 05.00 uur), door middel van selectieve stuurprogramma’s; Het toepassen van alternatieven voor verlichting; Het gedurende een deel van de nacht doven van illuminatie van monumentale gebouwen en kunstwerken door middel van selectieve sturingsprogramma’s.
titel pagina 46 van 50
7.3
Klachtenmanagement
Klachtenmanagement omvat meer dan alleen klachtafhandeling. Het omvat het geheel van maatregelen om meldingen van burgers en bedrijven over het niet goed functioneren van de OVL te gebruiken voor de noodzakelijke herstel- en verbeteracties. Iedere storingsmelding wordt opgevat als een klacht. Daarnaast zijn er allerlei andere klachten die niet het karakter hebben van een storingsmelding. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een te laag of een te hoog lichtniveau op een bepaalde plek. Een belangrijk aandachtspunt is hoe meldingen kunnen worden omgezet in bruikbare informatie voor de besluitvorming rondom OVL. Vanuit deze visie is er een belangrijke relatie met het beheersysteem OVL. Achtergrond Klachtenmanagement staat bij gemeenten in de schijnwerpers. Dit heeft te maken drie oorzaken: Ten eerste is er als gevolg van de Wet Dualisering toenemende aandacht voor verantwoording en controle bij gemeenten. Klachtenmanagement is dan ook een instrument dat bijdraagt aan de controlerende functie van de gemeenteraad ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening en de interne organisatie. De gemeenteraad moet periodiek op de hoogte worden gesteld van de aangevoerde klachten, zodat in algemene zin invloed kan worden uitgeoefend op de diensten en op de wijze van dienstverlening. In de verhouding burger-bestuur krijgt de burgemeester een zorgplicht voor de kwaliteit van procedures, de afhandeling van bezwaarschriften en klachten. Hij/zij moet hier ook een burgerjaarverslag over uitbrengen. Goed klachtenmanagement is een voorwaarde om claims te voorkomen. Klachten van vandaag zijn immers de claims van morgen. Een goed ingericht klachtenproces kan een gemeente veel geld besparen. Bij een moderne en dynamische organisatie hoort een goed contact met afnemers en klanten. Door communicatie met de dienstenontvangers (burgers, bedrijven, etc.) kan de gemeente haar diensten beter afstemmen op de behoefte van de afnemers. Een manier om dit contact te bevorderen is een goede inrichting van het proces van klachtenregistratie en afhandeling een gecoördineerd meldpunt. Een burger kan altijd een klacht indienen. Hij kan bijvoorbeeld klagen over de dienstverlening van de gemeente; een late of trage afhandeling van brieven of vragen; het krijgen van weinig, onjuiste of misleidende informatie en de wijze van persoonlijke behandeling door ambtenaren of bestuurders. Volgens de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) kan een klacht via de officiële weg afgehandeld worden. Het gaat hierbij voornamelijk om klachten waarbij de gedupeerde (grote) schade heeft geleden. Ingevolge de Awb kan men ook een klacht indienen tegen het functioneren van een overheidsmedewerker. De wet zegt niets over de wijze waarop de gemeente met klachtenafhandeling omgaat of de gevolgen voor de organisatie daarvan. Dit bepaalt echter wel de tevredenheid van de burger. Er zijn een aantal aspecten die een rol spelen bij klachtenmanagement. Deze zijn weergegeven in onderstaande figuur en worden daarna nader toegelicht.
titel pagina 47 van 50
Beleid ten aanzien van klachten Steeds meer gemeenten komen tot inzicht dat klachtenmanagement vraagt om beleid. Het gaat daarbij vooral om de manier waarop de gemeente feedback op haar dienstverlening organiseert. Stel hierbij de volgende vragen: Is het helder welke informatie de gemeente eigenlijk wil ontvangen van burgers en bedrijven als zij een klacht melden? Wat gaat de gemeente vervolgens doen met deze informatie? Onderscheidt de gemeente Drimmelen zich van andere gemeenten bij de afhandeling van klachten en meldingen? Communicatie Om effectief aan klachtenmanagement te doen is het van belang dat het duidelijk is voor de burgers waar en hoe ze een klacht moeten indienen en wat er vervolgens met hun klacht gebeurt. De communicatie van de gemeente over de klachtenprocedure speelt hierin een grote rol. Weten de inwoners van de gemeente Drimmelen waar ze moeten zijn als ze een klacht of melding over de dienstverlening hebben en welke mogelijkheden (telefonisch, schriftelijk, internet e.d.) er zijn om en klacht in te dienen? Hoe vaak en op welke manieren wordt hierover geadverteerd of op andere wijze bekend gemaakt? Hoe communiceert de gemeente met de burger als de klacht eenmaal binnen is? Procedures Heldere procedures rondom klachten zorgen ervoor dat snel duidelijk is waar de klacht over gaat. Hierdoor kan de klachtenafhandeling sneller en gerichter plaatsvinden. Door goede procedures op te stellen kunnen de klachten ook op de juiste manier geclassificeerd worden en zijn de gegevens betrouwbaarder. De analyse van de klachten kan derhalve beter en nauwkeuriger gehanteerd worden. Analyse van klachten Het analyseren van de klachten is een taak van de beheerder. Ten eerste is het van belang om in kaart te brengen welk type klachten en meldingen er binnenkomen. Een adequaat beheersysteem is essentieel bij het goed afhandelen en analyseren van de klachten. Vanuit het klachtenmanagement wordt er een bepaalde prioriteitstelling toegewezen. De prioriteitstelling is vervolgens weer een kader voor de realisatie. De uitkomst van de analyse vormt daarnaast input voor het beleid en voor het Burgerjaarverslag van en gemeente.
titel pagina 48 van 50
7.4
Begrippenlijst Actief beheer
Actief beheer zorgt ervoor dat de beste prestaties in het beheer worden geleverd door het gestructureerde proces sterk te verweven met aspecten van informatievoorziening, klachtenmanagement en communicatie. Actief beheer is de tegenhanger van passief beheer.
Beleid
Beleid richt zich enerzijds op het formuleren van ambities en doelen en anderzijds op de keuzes die in de Openbare Verlichting gemaakt worden om die doelen te bereiken. De ambities en doelen kunnen onder meer betrekking hebben op de Openbare Ruimte, milieueffecten en energieverbruik.
Beheer
Beheer richt zich zowel op de activiteiten en maatregelen die betrekking hebben op de instandhouding van de verlichtingsinstallatie, als op de maatregelen die nodig zijn om de doelen voor vernieuwing van het OVL-systeem te bereiken.
Bedrijfsvoering
Activiteiten/voorzieningen die (in-)direct met de uitvoering van de OVL te maken hebben, niet aan de activiteiten/voorzieningen van de OVL worden toegedeeld, maar waarvan wel de kosten worden toegekend.
Constructieve kwaliteit Design & Construct
De kwaliteit van het materiaal van de verlichtingsinstallatie. Bij een Design & Construct overeenkomst legt de gemeente niet alle details vast wanneer het bepaalde activiteiten uitbesteed. In plaats daarvan wordt veel aan de marktpartij overgelaten op het gebied van ontwerp en inrichting, binnen bepaalde door de gemeente gestelde kaders. Bij D&C maintenance wordt ook het onderhoud een bepaalde periode door een marktpartij verzorgd.
Dualisme
Het afzonderlijk stellen van bestuur en controlerende organen. In gemeenten komt dit erop neer dat wethouders (bestuurders) geen lid meer mogen zijn van de gemeenteraad (controlerende orgaan).
Dynamische verlichting
Afhankelijk van actuele en/of lokale omstandigheden, zoals weer, verkeer en tijdstip, wordt de intensiteit van de verlichting aangepast.
Economisch beheer
Energie efficiency
Economisch beheer ondersteunt de meerjarige kostenoptimalisatie van rationeel beheer. Er zijn echter verschillen tussen de twee begrippen. Ten eerste wordt ook onder andere het energieverbruik in de kostenoptimalisatie betrokken. Ten tweede wordt er in de aanpak van beheer meer ruimte geboden voor innovatie. Ten derde heeft het een bredere blik op maatschappelijke kosten. Minimalisatie van energieverbruik in relatie tot geldende kwaliteitsnormen. Energie efficiency wordt beïnvloed door inrichtingsaspecten, verouderingsaspecten, innovatieaspecten en integratieaspecten met andere vormen van beleid aangaande de Openbare Ruimte.
titel pagina 49 van 50
Esthetische kwaliteit
Exclusief beheer
De kwaliteit van de in het straatbeeld waarneembare onderdelen van de verlichtingsinstallatie met betrekking tot de gewenste beeldkwaliteit. Exclusief beheer wordt toegepast waar sterk wordt afgeweken van de toepassing van standaard verlichtingsmaterialen en wanneer er hogere eisen en kwaliteiten worden gesteld.
Externe analyse
De externe analyse bij de ontwikkeling van het OVL-beleid richt zich op maatschappelijke en overige externe ontwikkelingen die van betekenis zijn voor het werkveld Openbare Verlichting. Extern kan betrekking hebben op alles buiten de OVL-organisatie of buiten de invloedssfeer van OVL-beleid
Intensief beheer
Intensief beheer is met name gericht op hogere onderhoudsfrequenties en snellere responstijden.
Interne analyse
De interne analyse bij de ontwikkeling van het OVL-beleid richt zich op de OVL-organisatie en het bestaande OVL-areaal.
Kengetal
De omschrijving van ‘ingedikte’ informatie, die zich leent om de gevolgen van gemeentelijk OVL-beleid inzichtelijk te maken voor management en bestuur. De belangrijkste vormen van toepassing van monitoring en benchmarking.
Kortcyclisch onderhoud
Activiteiten die dagelijks uitgevoerd worden om de installatie optimaal te laten functioneren en in bedrijf te houden zoals klachtenbehandeling, storingsherstel, schadeherstel, schouwen, reinigen, richten van masten en armaturen, kwaliteitscontrole, op kleine schaal aanpassen / uitbreiden van de installatie alsmede incidentele vervangingen.
Lampsysteemrendement
Verhouding tussen de totale hoeveelheid licht die het OVLsysteem kan produceren en de totale energieopname van het OVL-systeem.
Langcyclisch onderhoud
(vervangings-)investeringen;Activiteiten die met een groot interval worden uitgevoerd en meestal plaatsvinden na het vestrijken van een afschrijvingstermijn of vastgestelde levensduur. Betreft over het algemeen of renovaties of vervanging van masten en armaturen, kabels, voedingskasten en lampen niet zijnde incidentele vervanging.
Light Emitting Diode (LED)
Moderne elektronische lichtbron met laag energieverbruik en lange levensduur.
Lichthinder
De last die mens, dier en natuur ondervinden van het licht van de Openbare Verlichting.
Lichtstroomproductie
De lichtstroomproductie van een lamp is het aantal uren dat de lamp aan staat vermenigvuldigd met de theoretische lamplichtstroom van de desbetreffende lamp. Dit levert het totaal aantal lumenuren op dat daadwerkelijk theoretisch geproduceerd wordt in een jaar. Vanwege de grootte van het getal wordt het 6 vervolgens gedeeld door 10 en uitgedrukt in mLh (megalumenuur). Het begrip is op vergelijkbare wijze van
titel pagina 50 van 50
toepassing op de totale OVL-installatie. Lichttechnische kwaliteit Lichtvervuiling Openbare verlichting
OVL-organisatie Parkmanagement Passief beheer
Rationeel beheer
Realisatie
Scenario
De lichttechnische kwaliteit geeft aan in hoeverre de verlichting voldoet aan de kwaliteitsrichtlijn van de NSVV. Licht dat op plaatsen schijnt waar het niet de bedoeling is. Verlichtingsinstallaties in beheer bij de overheid die ten doel hebben om het openbare leven na het invallen van de duisternis zo veilig en leefbaar mogelijk te laten functioneren. Organisatieonderdeel (of –onderdelen) die (gezamenlijk) belast is (zijn) met de zorg voor Openbare Verlichtingsinstallaties. Bij parkmanagement wordt het beheer en onderhoud van (een deel van) de Openbare Ruimte uitbesteed aan private partijen. Passief beheer kent een operationeel niet gestructureerd proces met weinig tot geen aspecten van informatievoorziening, klachtenmanagement en communicatie. Passief beheer is de tegenhanger van actief beheer. Rationeel beheer legt er de nadruk op dat over een meerjarige periode (10 jaar) de kapitalisatie van investeringen, restwaarden en onderhoudskosten zo laag mogelijk is onder de gelijkblijvende randvoorwaarden en doelen. Uit de Nederlandse praktijk blijkt dat rationeel beheer een planmatige aanpak vereist van onderhoud en vervanging. Impliciet betekent dit dat er een grote nadruk ligt op preventief onderhoud. Correctief onderhoud is per definitie niet planmatig. Vanuit de planmatigheid hanteren de meeste gemeenten normen voor vervangingstermijnen van masten en armaturen. De budgetbewaking zou meerjarig van karakter moeten zijn. Realisatie richt zich op de uitvoeringspraktijk, dit betekent zowel de uitvoering van het dagelijks kortcyclisch onderhoud, de uitvoering van planmatige langcyclische projecten en nieuwe aanleg. Een scenario is een toekomstgerichte verkenning van ontwikkelingen.
Standaard beheer
Binnen het standaard beheer wordt vanuit efficiëntie gestreefd naar een standaard materialenpakket, waardoor de kosten zo laag mogelijk blijven en er bij schadegevallen en storingen sneller gereageerd kan worden.
Strategische optie
Mogelijkheid / voorstel voor een plan volgens welk men te werk gaat om de doelstellingen met de vastgestelde randvoorwaarden te kunnen bereiken.
Turnkey-contract
Bij een turnkey-contract wordt uitsluitend een Programma van Eisen opgesteld door de gemeente. De aannemer verplicht zich vervolgens om het werk tegen een vaste prijs uit te voeren op basis van dit PvE.