Landelijke normen Bij het opstellen van het beleidsplan is rekening gehouden met de Nederlandse Richtlijn OVL 2011, uitgegeven door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV), het InterGemeentelijk-overleg Openbare Verlichting (IGOV), Agentschap NL en het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN). Hoewel niet dwingend voorgeschreven, worden de aanbevelingen en het nieuwe model beleidsplan landelijk toegepast.
Bestuurlijke Samenvatting
Beleidsplan Openbare Verlichting
2
Inleiding Openbare verlichting is belangrijk voor de leefbaarheid, de sociale veiligheid en de verkeersveiligheid. Een goede verlichting is sfeerbepalend en verbetert de kwaliteit van de openbare ruimte. De gemeente Heerlen heeft als doel om tegen acceptabele kosten, een energiezuinige en milieuvriendelijke openbare verlichtingsinstallatie duurzaam in stand te houden. Daarbij spelen milieu, sfeer en energie een belangrijke rol. De beheersing van kwaliteit en de kosten vragen daarnaast om een helder beleid. Daarom is er een uitgebreid beleidsplan Openbare Verlichting gemaakt. U leest nu de samenvatting hiervan. Hierin wordt in het kort ingegaan op de inspanningen die nodig zijn om het gewenste kwaliteitsniveau voor de periode tot en met 2015 te bereiken, met een doorkijk tot en met 2020. Het gaat daarbij om de basiskwaliteit van de lichtkleur, het lichtniveau en de standaardisatie van masten, armaturen en lampen. Er wordt een beeld geschetst van de huidige situatie van de openbare verlichting. De achtergronden en uitgangspunten worden kort toegelicht en vertaald naar normeringen en kostenindicaties.
7
·
·
·
·
· ·
Doelstellingen De belangrijkste beleidsdoelstellingen zijn: · de openbare verlichting draagt voldoende bij aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare openbare ruimte; · de openbare verlichting wordt aangepast conform de Nederlandse richtlijn OVL 2011. Dat betekent dat er naar schatting 5% meer masten nodig zijn;
·
de huidige openbare verlichting wordt zoveel mogelijk gehandhaafd. De economische levensduur voor masten wordt omhoog geschroefd van 35 naar 40 jaar (landelijk is dit 30 jaar). De levensduur van armaturen wordt op 20 jaar gesteld (landelijk is dit 15 jaar). Masten en armaturen die de economische levensduur hebben bereikt maar nog in goede staat verkeren, worden vooralsnog niet vervangen; door goed beheer en tijdig onderhoud wordt kapitaalvernietiging voorkomen en vindt weinig klachtenonderhoud plaats. Verouderde lichtpuntcombinaties worden versneld weggewerkt; in de komende beleidsperiode wordt het gele licht vervangen door wit licht. Dit maakt kleurherkenning en dimmen gedurende de nachtelijke uren mogelijk; bestaande armaturen (op dit moment zo’n 9.000 stuks) worden niet omgebouwd tot dimbare lampen. Dit is niet rendabel vanwege de snelle ontwikkeling van de ledverlichting afgezet tegen de kosten voor het ombouwen van de bestaande armaturen; bij nieuwe installaties worden lampen vanaf 36 Watt bij nachtschakeling gedimd; gezien het belang van het verminderen van de CO2-uitstoot worden nieuwe technologische ontwikkelingen gevolgd en indien rendabel toegepast. Ledverlichting speelt hierbij in de toekomst een grote rol; het energieverbruik van de openbare verlichting wordt terug gebracht om de gemeentelijke klimaatdoelen te halen. Nieuwe technieken en ontwikkelingen worden bij reconstructies en projectmatige vervangingen, indien rendabel, toegepast.
+++ Openbare verlichting heeft tot hoofddoel het openbare leven bij duisternis (ca. 47% van het jaar!) zo goed mogelijk te laten functioneren. +++
Beheer en dagelijks onderhoud
Storingen
De gemeente is economisch eigenaar van de verlichtingsinstallaties. Openbare verlichting is de verantwoordelijkheid en de zorgplicht voor de gemeente. Om de gemeente zoveel mogelijk te vrijwaren van aanspraken op basis van gevolgen van slechte openbare verlichting, moet de openbare verlichting goed worden onderhouden. De verantwoordelijkheid voor de openbare verlichting is ondergebracht bij de afdeling Beheer en Onderhoud. Aanleg en onderhoud van de verlichting gebeurt door derden. Het onderhoud wordt opgesplitst in drie delen: 1. preventief onderhoud, zoals schilderen, invetten van sluitingen en deurtjes en groepsgewijs vervangen van lampen; 2. correctief onderhoud, zoals het vervangen van defecte onderdelen, herstellen van storingen en vervangen van materialen als gevolg van aanrijdingen en vernielingen; 3. vervangingen, de meest verregaande vorm van onderhoud vanwege einde levensduur of vanwege grootschalige omvormingen of aanpassingen van de bestaande verlichtingsmiddelen om deze te laten voldoen aan het vastgestelde beleid.
Storingen in de openbare verlichting zijn te verdelen in twee categorieën: 1. een storing in de lichtmast zelf, het bovengrondse deel; 2. een storing in het ondergrondse deel: het OV-net of de aansluiting van de lichtmast. Enexis Netwerk is hiervoor verantwoordelijk.
Inkomsten en risico’s (Verlichte) reclameborden, al dan niet bevestigd aan lichtmasten, kunnen voor de gemeente inkomsten betekenen. Bij verlichte objecten wordt de verlichting rechtstreeks aangesloten op een aanwezige ov-kabel of laagspanningskabel. Ook kan er worden afgetakt van de aansluiting van de mast waaraan het reclamebord wordt bevestigd. De energiekosten worden direct doorberekend aan de eigenaar of opdrachtgever van de reclameobjecten. Risico’s zijn de problemen die kunnen ontstaan als de lichtmasten waaraan reclame-uitingen hangen de statische en windbelasting niet aankunnen. Hierdoor kunnen schades aan de masten ontstaan, die zelfs tot mastbreuk kunnen leiden.
Storingen ANWB-bewegwijzering Voor storingen en schades aan de openbare verlichting kan men 24 uur per dag 7 dagen per week terecht bij de servicetelefoon van de gemeente Heerlen. Urgente storingen worden direct gemeld bij de opdrachtnemer en uiterlijk binnen 1 uur na melding veiliggesteld. Iedere melding wordt geregistreerd en afgehandeld in het meldingssysteem.
Daar waar verlichting in de ANWB-bewegwijzering is aangebracht, wordt het beheer en onderhoud meegenomen met het onderhoud van de openbare verlichting.
+++ Nederland is een van de meest verlichte landen van Europa. Negatieve effecten van lichthinder zijn lichtverspilling, ontregeling van de natuur, energieverspilling, mogelijk aantasting van de gezondheid, verstoring nachtelijk landschap en de slechte zichtbaarheid van de sterrenhemel. +++
6
3
Financiën
Besparen door dimmen
Sociale veiligheid
Bij een gelijkmatige spreiding van de noodzakelijke investeringen over de periode · 2011-2015, bedraagt de gemiddelde investering per jaar € 1.042.677,-; · 2016-2020, bedraagt de gemiddelde investering per jaar € 379.581,-; · 2011-2020, bedraagt de gemiddelde investering per jaar € 711.129,-. Per jaar wordt een totaal stelpostenbudget gereserveerd van € 103.000,-.
Bij nachtschakeling en lampen vanaf 36 Watt wordt dimmen van de verlichting toegepast. Dat betekent dat het lichtniveau met de helft wordt verminderd op het tijdstip dat normaal gesproken de avondverlichting uitgaat. Hierdoor worden donkere plekken die ontstaan door het uitschakelen van de avondbranders voorkomen. Bij bestaande installaties doet zich echter een probleem voor: het dimmen van de installatie is alleen rendabel bij lampen vanaf 36 Watt, maar de bestaande armaturen (in totaal ongeveer 9.000 stuks) zijn uitgerust met lampen van 24 Watt. Aanbrengen van 36 Watt-lampen op masten met een lichtpunthoogte van 4 meter leidt weer tot verblinding en lichthinder. Bovendien zijn led-armaturen binnen enkele jaren zover doorontwikkeld dat deze ingezet kunnen worden voor functionele toepassingen. Daarom is het niet raadzaam de bestaande armaturen in de woonwijken om te bouwen naar een dimbare lamp van 36 Watt. Hiermee wordt in de periode 2011 – 2015 een besparing van 245.257 kwh bereikt.
Met het oog op de sociale veiligheid is het verlichtingsniveau voldoende en de verlichting evenwichtig over de ruimte verdeeld. Zo worden ‘zwarte gaten’ en donkere hoekjes voorkomen. Tegemoetkomende personen zijn op een redelijke afstand te herkennen, waarbij ook voldoende kleurherkenning mogelijk is.
Het huidige budget voor het instandhouden en verbeteren van de openbare verlichting voor de periode 2008-2012 bedraagt structureel € 642.000,- per jaar. Het huidige budget is dus niet toereikend om de noodzakelijke investeringen in de komende vijf jaar te realiseren en moet dus worden opgehoogd. Er wordt daarom voorgesteld de uitgaven te spreiden over de periode t/m 2020. Dat betekent dat de komende tien jaar in totaal € 7.111.285,- wordt uitgegeven. Dat is jaarlijks € 711.129,-.
Besparen door omschakelen De gemeente Heerlen wil op korte termijn energie besparen op het gebied van de openbare verlichting. De afgelopen jaren is die weg al ingezet, want ondanks dat het aantal armaturen de afgelopen jaren is toegenomen met 952 stuks en het aantal nachtbranders is uitgebreid, is het verbruikte vermogen afgenomen. Dit komt door het gebruik van energiezuinige lampen. Omdat de gemeente verder wil met besparen, is gekozen voor een bespaaroptie waarbij ongeveer 1.625 lampen worden omgeschakeld van het nachtbrandrooster naar het avond/ ochtend-brandrooster. Hiermee wordt een energiebesparing van 239.000 kWh bereikt.
Besparen door ledverlichting De toepassing van led-armaturen hangt af van de lichttechnische, constructieve- en elektrische eigenschappen, de functionaliteit, het energieverbruik, de investeringskosten en de beheerkosten in vergelijking met de traditionele armaturen. Per situatie wordt onderzocht of ledverlichting wordt toegepast. Nadere berekeningen moeten uitwijzen in hoeverre deze armaturen interessant zijn om in te zetten.
Openbaar groen (bomen) Bij het installeren van de openbare verlichting wordt in een vroegtijdig stadium rekening gehouden met het openbaar groen. Hierdoor is het mogelijk dat er meer lichtpunten geïnstalleerd worden, waardoor de energiekosten hoger zullen uitvallen.
+++ Uit onderzoek blijkt dat met wit licht eerder gezichten en kleding herkend worden. Dit vergroot het gevoel van sociale veiligheid. Daarnaast is aangetoond dat mensen zich veiliger voelen bij wit licht. +++
Leefbaarheid met kwaliteit Er wordt bewust gekozen voor verschillende soorten verlichting voor verschillende soorten openbare ruimten, gebouwen, bijzondere bomen en kunstwerken om het karakter van de betreffende ruimtes te benadrukken. Zo wordt het vermogen om je in de stad te kunnen oriënteren versterkt.
Milieu Bij het installeren en het onderhoud van een nieuwe verlichtingsinstallatie wordt met milieu-eisen rekening gehouden door o.a. te kiezen voor energiezuinige lampen en milieuvriendelijk geproduceerde materialen en door de levensduur en recyclingmogelijkheden te betrekken bij de keuze van de materialen. Ook hergebruik van materiaal en afvoer naar erkende verwerkers hoort hier bij.
Verkeersveiligheid De weg is zodanig verlicht dat de situatie in de rijrichting goed te overzien is. Vooral bij ingewikkelde wegsituaties zoals kruispunten en rotondes wordt veel aandacht besteed aan de geleiding van de weg. Ook de samenhang tussen verlichtingsinstallatie en verhardingsoppervlak wordt niet uit het oog verloren.
Elke weg heeft verder zijn eigen functie en moet dus zijn eigen verlichting hebben. Zo zijn er: · stroomwegen (de A76, A79 en N281), met een regionale en/of internationale verkeersfunctie; · gebiedsontsluitingswegen: doorgaande routes voor lokaal en interlokaal verkeer met een belangrijke rol in de opbouw van de stadsstructuur. Hier is naast het bevorderen van de verkeersveiligheid ook het vergroten van de sociale veiligheid een belangrijke taak voor de openbare verlichting; · buurtontsluitingswegen, die vooral een hoofdrol vervullen voor fietser en voetganger; · industriewegen, hiervoor geldt hetzelfde; · woonstraten, die eigenlijk alleen bedoeld zijn voor bestemmingsverkeer. Sociale veiligheid en leefbaarheid spelen een grote rol. Het gaat hier om het typische weggebruik door voetgangers en fietsers; · fietspaden. Hierin is nog een onderscheid te maken tussen: o paden langs hoofdverkeerswegen, die apart worden verlicht. Door het gebruik van wit licht is het mogelijk om de eisen voor sociale veiligheid extra aandacht te geven; o vrijliggende fietspaden, deze worden van verlichting voorzien als dit uit oogpunt van sociale veiligheid noodzakelijk is; o buiten de bebouwde kom vindt incidentele verlichting van de fietspaden plaats, vaak via oriëntatieverlichting; o recreatieve fietsroutes worden niet verlicht omdat hier ook alternatieve routes voor te vinden zijn die wel verlicht zijn; · parkeerterreinen roepen snel gevoelens van onveiligheid op. De openbare verlichting draagt bij aan het wegnemen van dit gevoel. (Kleur)herkenning op afstand is hierbij het belangrijkste. Het verlichtingsniveau van parkeerplaatsen in de woonwijk is lager dan op parkeerplaatsen van winkelcentra.
+++ De gemeente is verantwoordelijk voor het goed functioneren van de openbare verlichting. Daarmee is ze in beginsel aansprakelijk voor door derden geleden schade als de uitrusting van de weg niet voldoet aan de gestelde eisen. +++
4
Openbare ruimten goed verlicht In de binnenstad ligt de nadruk op winkelen en uitgaan. De sociale veiligheid en sfeer staan centraal. Een bijzondere vorm van de openbare verlichting benadrukt het specifieke karakter van dit deel van de binnenstad van Heerlen en Hoensbroek. Hier worden dan ook speciale mastcombinaties toegepast. Winkelcentra zijn vooral voor voetgangers bestemd. In het winkelerf staan de sociale veiligheid en sfeer centraal. Ook hier benadrukt een verbijzondering van de openbare verlichting door middel van speciale mastcombinaties het specifieke karakter van dit gebied. De toe te passen verlichtingsmiddelen moeten aangepast zijn aan de inrichting van de omgeving. Het huidige beleid ten aanzien van de schakeling van de verlichting wordt voortgezet: alle lampen blijven in de nachtelijke uren branden. Voetpaden en parken spelen een belangrijke rol in de omgeving. In beide gevallen zijn sociale veiligheid en leefbaarheid zeer belangrijk. Als een voetpad in een park een duidelijk verbindingspad is en er geen alternatief voetpad vlakbij is, kan openbare verlichting worden aangebracht. Kernen met cultuur historisch erfgoed zijn herkenbaar aan het typische nostalgische dorpsgezicht en de bouwstijl van de vooroorlogse jaren. De bovengrondse bedrading op houten palen met hierop gemonteerd de verlichting is dan ook authentiek voor dit gebied.
5
Hondenlosloopvoorzieningen zijn meestal gelegen in de woonwijken, iets van de directe woonomgeving afgelegen. Er is geen noodzaak om bij duisternis gebruik te maken van de losloopgebieden, ze worden daarom ook niet verlicht.
Bijzondere objecten voor het voetlicht
Semi-openbare ruimten zijn ruimten die geen eigendom zijn van de gemeente maar wel (vrij) toegankelijk zijn, zoals achterpaden in eigendom van woningstichtingen. De gemeente brengt geen verlichting aan in deze achterpaden en geeft ook geen bijdrage in de aanleg- of exploitatiekosten. Ze speelt, voor zover mogelijk, alleen een bemiddelende rol tussen bewoners en woningstichtingen.
Bussluizen hebben voor wat betreft verkeersveiligheid een hoge prioriteit. Ze worden om aansprakelijkheid en schadeclaims te voorkomen extra verlicht. Van geval tot geval worden extra maatregelen bepaald.
In buitengebieden wordt geen verlichting geplaatst, behalve bij een clustering van meerdere woningen of bij verkeersonveilige situaties. In buitengebieden waar geen elektriciteit beschikbaar is of het niet rendabel is het erheen te brengen kan onderzocht worden of verlichting met zonnepanelen toegepast kan worden. Tunnels met een lengte groter dan tien maal de tunnelhoogte worden permanent verlicht. ‘s Avonds wordt een lager niveau aangehouden. Tunnels kleiner dan tien maal de tunnelhoogte worden met hetzelfde verlichtingstype als de toevoerwegen uitgerust, waarbij het verlichtingsniveau één klasse hoger is. Deze verlichting brandt ‘s avonds en ‘s nachts. Speciale aandacht wordt geschonken aan extra verlichting bij de in- en uitgang van de tunnel.
+++ In 2011 staan er in de gemeente Heerlen 18.266 lichtmasten met 19.468 verlichtingsarmaturen. De komende beleidsperiodes zal de avond/nacht-schakeling worden vervangen door dimbare schakelingen. +++
Voor de verlichting van zebra’s bestaat speciale attentieverlichting. Deze wordt in relatie met de straatverlichting bekeken.
Het gebruik van hangplekken in het donker wordt niet aangemoedigd. Daarom worden ze niet verlicht. Bovendien moeten verlichtingsarmaturen bij hangplekken als gevolg van vandalisme vaak worden vervangen. Mocht in de praktijk blijken dat het verlichten van hangplekken positieve effecten heeft dan wordt het verlichten van hangplekken heroverwogen. Ook het gebruik van skateboardbanen wordt tijdens duisternis niet aangemoedigd, vanwege de veiligheid en geluidsoverlast. Het verlichten van de skateboardbanen wordt daarom ontraden.
Betreffende feestverlichting wordt met winkeliers en horecaexploitanten afgesproken in welke periode deze mag branden. Hierbij is het zoeken naar een balans tussen eenheid en verscheidenheid in vormgeving van armaturen en ophangconstructies. De verlichting moet een feestelijke en toch niet te uitbundige uitstraling hebben, een zeker cachet uitstralen die past bij de binnenstad. Het systeem moet gemakkelijk te monteren zijn. Lampen moeten eenvoudig te vervangen, energiezuinig en vandalismebestendig zijn. Het aanlichten van monumentale panden of objecten levert een bijdrage aan de belevingswaarde van de stad. Er moet echter gewaakt worden voor wildgroei van dit soort verlichting. De voorkeur gaat dan ook uit naar het verlichten van monumentale panden vanuit het interieur van het gebouw. Bij aanstraling van een object moet het verlichtingstype en de lichtkleur harmoniëren met de aanpalende openbare verlichting. Een aantal markante gebouwen en objecten wordt ‘s avonds aangestraald door schijnwerpers, zoals de Pancratiuskerk, het Heilig Hartbeeld op het Tempsplein en het stadhuis. Het juist aanstralen ondersteunt het verlichtingsniveau van de omgeving en heeft een positief effect op de sociale veiligheid.
Speelvoorzieningen worden in de regel bij daglicht gebruikt door jeugd tot 12 jaar. Mochten de ervaringen in de toekomst uitwijzen dat de speelvoorzieningen ‘s avonds worden gebruikt door de oudere jeugd en dat het ontbreken van openbare verlichting er toe bijdraagt dat men zich ontrekt aan sociale controle, dan moet het verlichten van speelvoorzieningen opnieuw aan de orde komen.
+++ De landelijk geaccepteerde lichttechnische eisen zijn gebaseerd op het verlichtingsniveau dat een gemiddeld persoon van 40 jaar nodig heeft om voldoende te kunnen waarnemen. +++
4
Openbare ruimten goed verlicht In de binnenstad ligt de nadruk op winkelen en uitgaan. De sociale veiligheid en sfeer staan centraal. Een bijzondere vorm van de openbare verlichting benadrukt het specifieke karakter van dit deel van de binnenstad van Heerlen en Hoensbroek. Hier worden dan ook speciale mastcombinaties toegepast. Winkelcentra zijn vooral voor voetgangers bestemd. In het winkelerf staan de sociale veiligheid en sfeer centraal. Ook hier benadrukt een verbijzondering van de openbare verlichting door middel van speciale mastcombinaties het specifieke karakter van dit gebied. De toe te passen verlichtingsmiddelen moeten aangepast zijn aan de inrichting van de omgeving. Het huidige beleid ten aanzien van de schakeling van de verlichting wordt voortgezet: alle lampen blijven in de nachtelijke uren branden. Voetpaden en parken spelen een belangrijke rol in de omgeving. In beide gevallen zijn sociale veiligheid en leefbaarheid zeer belangrijk. Als een voetpad in een park een duidelijk verbindingspad is en er geen alternatief voetpad vlakbij is, kan openbare verlichting worden aangebracht. Kernen met cultuur historisch erfgoed zijn herkenbaar aan het typische nostalgische dorpsgezicht en de bouwstijl van de vooroorlogse jaren. De bovengrondse bedrading op houten palen met hierop gemonteerd de verlichting is dan ook authentiek voor dit gebied.
5
Hondenlosloopvoorzieningen zijn meestal gelegen in de woonwijken, iets van de directe woonomgeving afgelegen. Er is geen noodzaak om bij duisternis gebruik te maken van de losloopgebieden, ze worden daarom ook niet verlicht.
Bijzondere objecten voor het voetlicht
Semi-openbare ruimten zijn ruimten die geen eigendom zijn van de gemeente maar wel (vrij) toegankelijk zijn, zoals achterpaden in eigendom van woningstichtingen. De gemeente brengt geen verlichting aan in deze achterpaden en geeft ook geen bijdrage in de aanleg- of exploitatiekosten. Ze speelt, voor zover mogelijk, alleen een bemiddelende rol tussen bewoners en woningstichtingen.
Bussluizen hebben voor wat betreft verkeersveiligheid een hoge prioriteit. Ze worden om aansprakelijkheid en schadeclaims te voorkomen extra verlicht. Van geval tot geval worden extra maatregelen bepaald.
In buitengebieden wordt geen verlichting geplaatst, behalve bij een clustering van meerdere woningen of bij verkeersonveilige situaties. In buitengebieden waar geen elektriciteit beschikbaar is of het niet rendabel is het erheen te brengen kan onderzocht worden of verlichting met zonnepanelen toegepast kan worden. Tunnels met een lengte groter dan tien maal de tunnelhoogte worden permanent verlicht. ‘s Avonds wordt een lager niveau aangehouden. Tunnels kleiner dan tien maal de tunnelhoogte worden met hetzelfde verlichtingstype als de toevoerwegen uitgerust, waarbij het verlichtingsniveau één klasse hoger is. Deze verlichting brandt ‘s avonds en ‘s nachts. Speciale aandacht wordt geschonken aan extra verlichting bij de in- en uitgang van de tunnel.
+++ In 2011 staan er in de gemeente Heerlen 18.266 lichtmasten met 19.468 verlichtingsarmaturen. De komende beleidsperiodes zal de avond/nacht-schakeling worden vervangen door dimbare schakelingen. +++
Voor de verlichting van zebra’s bestaat speciale attentieverlichting. Deze wordt in relatie met de straatverlichting bekeken.
Het gebruik van hangplekken in het donker wordt niet aangemoedigd. Daarom worden ze niet verlicht. Bovendien moeten verlichtingsarmaturen bij hangplekken als gevolg van vandalisme vaak worden vervangen. Mocht in de praktijk blijken dat het verlichten van hangplekken positieve effecten heeft dan wordt het verlichten van hangplekken heroverwogen. Ook het gebruik van skateboardbanen wordt tijdens duisternis niet aangemoedigd, vanwege de veiligheid en geluidsoverlast. Het verlichten van de skateboardbanen wordt daarom ontraden.
Betreffende feestverlichting wordt met winkeliers en horecaexploitanten afgesproken in welke periode deze mag branden. Hierbij is het zoeken naar een balans tussen eenheid en verscheidenheid in vormgeving van armaturen en ophangconstructies. De verlichting moet een feestelijke en toch niet te uitbundige uitstraling hebben, een zeker cachet uitstralen die past bij de binnenstad. Het systeem moet gemakkelijk te monteren zijn. Lampen moeten eenvoudig te vervangen, energiezuinig en vandalismebestendig zijn. Het aanlichten van monumentale panden of objecten levert een bijdrage aan de belevingswaarde van de stad. Er moet echter gewaakt worden voor wildgroei van dit soort verlichting. De voorkeur gaat dan ook uit naar het verlichten van monumentale panden vanuit het interieur van het gebouw. Bij aanstraling van een object moet het verlichtingstype en de lichtkleur harmoniëren met de aanpalende openbare verlichting. Een aantal markante gebouwen en objecten wordt ‘s avonds aangestraald door schijnwerpers, zoals de Pancratiuskerk, het Heilig Hartbeeld op het Tempsplein en het stadhuis. Het juist aanstralen ondersteunt het verlichtingsniveau van de omgeving en heeft een positief effect op de sociale veiligheid.
Speelvoorzieningen worden in de regel bij daglicht gebruikt door jeugd tot 12 jaar. Mochten de ervaringen in de toekomst uitwijzen dat de speelvoorzieningen ‘s avonds worden gebruikt door de oudere jeugd en dat het ontbreken van openbare verlichting er toe bijdraagt dat men zich ontrekt aan sociale controle, dan moet het verlichten van speelvoorzieningen opnieuw aan de orde komen.
+++ De landelijk geaccepteerde lichttechnische eisen zijn gebaseerd op het verlichtingsniveau dat een gemiddeld persoon van 40 jaar nodig heeft om voldoende te kunnen waarnemen. +++
6
3
Financiën
Besparen door dimmen
Sociale veiligheid
Bij een gelijkmatige spreiding van de noodzakelijke investeringen over de periode · 2011-2015, bedraagt de gemiddelde investering per jaar € 1.042.677,-; · 2016-2020, bedraagt de gemiddelde investering per jaar € 379.581,-; · 2011-2020, bedraagt de gemiddelde investering per jaar € 711.129,-. Per jaar wordt een totaal stelpostenbudget gereserveerd van € 103.000,-.
Bij nachtschakeling en lampen vanaf 36 Watt wordt dimmen van de verlichting toegepast. Dat betekent dat het lichtniveau met de helft wordt verminderd op het tijdstip dat normaal gesproken de avondverlichting uitgaat. Hierdoor worden donkere plekken die ontstaan door het uitschakelen van de avondbranders voorkomen. Bij bestaande installaties doet zich echter een probleem voor: het dimmen van de installatie is alleen rendabel bij lampen vanaf 36 Watt, maar de bestaande armaturen (in totaal ongeveer 9.000 stuks) zijn uitgerust met lampen van 24 Watt. Aanbrengen van 36 Watt-lampen op masten met een lichtpunthoogte van 4 meter leidt weer tot verblinding en lichthinder. Bovendien zijn led-armaturen binnen enkele jaren zover doorontwikkeld dat deze ingezet kunnen worden voor functionele toepassingen. Daarom is het niet raadzaam de bestaande armaturen in de woonwijken om te bouwen naar een dimbare lamp van 36 Watt. Hiermee wordt in de periode 2011 – 2015 een besparing van 245.257 kwh bereikt.
Met het oog op de sociale veiligheid is het verlichtingsniveau voldoende en de verlichting evenwichtig over de ruimte verdeeld. Zo worden ‘zwarte gaten’ en donkere hoekjes voorkomen. Tegemoetkomende personen zijn op een redelijke afstand te herkennen, waarbij ook voldoende kleurherkenning mogelijk is.
Het huidige budget voor het instandhouden en verbeteren van de openbare verlichting voor de periode 2008-2012 bedraagt structureel € 642.000,- per jaar. Het huidige budget is dus niet toereikend om de noodzakelijke investeringen in de komende vijf jaar te realiseren en moet dus worden opgehoogd. Er wordt daarom voorgesteld de uitgaven te spreiden over de periode t/m 2020. Dat betekent dat de komende tien jaar in totaal € 7.111.285,- wordt uitgegeven. Dat is jaarlijks € 711.129,-.
Besparen door omschakelen De gemeente Heerlen wil op korte termijn energie besparen op het gebied van de openbare verlichting. De afgelopen jaren is die weg al ingezet, want ondanks dat het aantal armaturen de afgelopen jaren is toegenomen met 952 stuks en het aantal nachtbranders is uitgebreid, is het verbruikte vermogen afgenomen. Dit komt door het gebruik van energiezuinige lampen. Omdat de gemeente verder wil met besparen, is gekozen voor een bespaaroptie waarbij ongeveer 1.625 lampen worden omgeschakeld van het nachtbrandrooster naar het avond/ ochtend-brandrooster. Hiermee wordt een energiebesparing van 239.000 kWh bereikt.
Besparen door ledverlichting De toepassing van led-armaturen hangt af van de lichttechnische, constructieve- en elektrische eigenschappen, de functionaliteit, het energieverbruik, de investeringskosten en de beheerkosten in vergelijking met de traditionele armaturen. Per situatie wordt onderzocht of ledverlichting wordt toegepast. Nadere berekeningen moeten uitwijzen in hoeverre deze armaturen interessant zijn om in te zetten.
Openbaar groen (bomen) Bij het installeren van de openbare verlichting wordt in een vroegtijdig stadium rekening gehouden met het openbaar groen. Hierdoor is het mogelijk dat er meer lichtpunten geïnstalleerd worden, waardoor de energiekosten hoger zullen uitvallen.
+++ Uit onderzoek blijkt dat met wit licht eerder gezichten en kleding herkend worden. Dit vergroot het gevoel van sociale veiligheid. Daarnaast is aangetoond dat mensen zich veiliger voelen bij wit licht. +++
Leefbaarheid met kwaliteit Er wordt bewust gekozen voor verschillende soorten verlichting voor verschillende soorten openbare ruimten, gebouwen, bijzondere bomen en kunstwerken om het karakter van de betreffende ruimtes te benadrukken. Zo wordt het vermogen om je in de stad te kunnen oriënteren versterkt.
Milieu Bij het installeren en het onderhoud van een nieuwe verlichtingsinstallatie wordt met milieu-eisen rekening gehouden door o.a. te kiezen voor energiezuinige lampen en milieuvriendelijk geproduceerde materialen en door de levensduur en recyclingmogelijkheden te betrekken bij de keuze van de materialen. Ook hergebruik van materiaal en afvoer naar erkende verwerkers hoort hier bij.
Verkeersveiligheid De weg is zodanig verlicht dat de situatie in de rijrichting goed te overzien is. Vooral bij ingewikkelde wegsituaties zoals kruispunten en rotondes wordt veel aandacht besteed aan de geleiding van de weg. Ook de samenhang tussen verlichtingsinstallatie en verhardingsoppervlak wordt niet uit het oog verloren.
Elke weg heeft verder zijn eigen functie en moet dus zijn eigen verlichting hebben. Zo zijn er: · stroomwegen (de A76, A79 en N281), met een regionale en/of internationale verkeersfunctie; · gebiedsontsluitingswegen: doorgaande routes voor lokaal en interlokaal verkeer met een belangrijke rol in de opbouw van de stadsstructuur. Hier is naast het bevorderen van de verkeersveiligheid ook het vergroten van de sociale veiligheid een belangrijke taak voor de openbare verlichting; · buurtontsluitingswegen, die vooral een hoofdrol vervullen voor fietser en voetganger; · industriewegen, hiervoor geldt hetzelfde; · woonstraten, die eigenlijk alleen bedoeld zijn voor bestemmingsverkeer. Sociale veiligheid en leefbaarheid spelen een grote rol. Het gaat hier om het typische weggebruik door voetgangers en fietsers; · fietspaden. Hierin is nog een onderscheid te maken tussen: o paden langs hoofdverkeerswegen, die apart worden verlicht. Door het gebruik van wit licht is het mogelijk om de eisen voor sociale veiligheid extra aandacht te geven; o vrijliggende fietspaden, deze worden van verlichting voorzien als dit uit oogpunt van sociale veiligheid noodzakelijk is; o buiten de bebouwde kom vindt incidentele verlichting van de fietspaden plaats, vaak via oriëntatieverlichting; o recreatieve fietsroutes worden niet verlicht omdat hier ook alternatieve routes voor te vinden zijn die wel verlicht zijn; · parkeerterreinen roepen snel gevoelens van onveiligheid op. De openbare verlichting draagt bij aan het wegnemen van dit gevoel. (Kleur)herkenning op afstand is hierbij het belangrijkste. Het verlichtingsniveau van parkeerplaatsen in de woonwijk is lager dan op parkeerplaatsen van winkelcentra.
+++ De gemeente is verantwoordelijk voor het goed functioneren van de openbare verlichting. Daarmee is ze in beginsel aansprakelijk voor door derden geleden schade als de uitrusting van de weg niet voldoet aan de gestelde eisen. +++
2
Inleiding Openbare verlichting is belangrijk voor de leefbaarheid, de sociale veiligheid en de verkeersveiligheid. Een goede verlichting is sfeerbepalend en verbetert de kwaliteit van de openbare ruimte. De gemeente Heerlen heeft als doel om tegen acceptabele kosten, een energiezuinige en milieuvriendelijke openbare verlichtingsinstallatie duurzaam in stand te houden. Daarbij spelen milieu, sfeer en energie een belangrijke rol. De beheersing van kwaliteit en de kosten vragen daarnaast om een helder beleid. Daarom is er een uitgebreid beleidsplan Openbare Verlichting gemaakt. U leest nu de samenvatting hiervan. Hierin wordt in het kort ingegaan op de inspanningen die nodig zijn om het gewenste kwaliteitsniveau voor de periode tot en met 2015 te bereiken, met een doorkijk tot en met 2020. Het gaat daarbij om de basiskwaliteit van de lichtkleur, het lichtniveau en de standaardisatie van masten, armaturen en lampen. Er wordt een beeld geschetst van de huidige situatie van de openbare verlichting. De achtergronden en uitgangspunten worden kort toegelicht en vertaald naar normeringen en kostenindicaties.
7
·
·
·
·
· ·
Doelstellingen De belangrijkste beleidsdoelstellingen zijn: · de openbare verlichting draagt voldoende bij aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare openbare ruimte; · de openbare verlichting wordt aangepast conform de Nederlandse richtlijn OVL 2011. Dat betekent dat er naar schatting 5% meer masten nodig zijn;
·
de huidige openbare verlichting wordt zoveel mogelijk gehandhaafd. De economische levensduur voor masten wordt omhoog geschroefd van 35 naar 40 jaar (landelijk is dit 30 jaar). De levensduur van armaturen wordt op 20 jaar gesteld (landelijk is dit 15 jaar). Masten en armaturen die de economische levensduur hebben bereikt maar nog in goede staat verkeren, worden vooralsnog niet vervangen; door goed beheer en tijdig onderhoud wordt kapitaalvernietiging voorkomen en vindt weinig klachtenonderhoud plaats. Verouderde lichtpuntcombinaties worden versneld weggewerkt; in de komende beleidsperiode wordt het gele licht vervangen door wit licht. Dit maakt kleurherkenning en dimmen gedurende de nachtelijke uren mogelijk; bestaande armaturen (op dit moment zo’n 9.000 stuks) worden niet omgebouwd tot dimbare lampen. Dit is niet rendabel vanwege de snelle ontwikkeling van de ledverlichting afgezet tegen de kosten voor het ombouwen van de bestaande armaturen; bij nieuwe installaties worden lampen vanaf 36 Watt bij nachtschakeling gedimd; gezien het belang van het verminderen van de CO2-uitstoot worden nieuwe technologische ontwikkelingen gevolgd en indien rendabel toegepast. Ledverlichting speelt hierbij in de toekomst een grote rol; het energieverbruik van de openbare verlichting wordt terug gebracht om de gemeentelijke klimaatdoelen te halen. Nieuwe technieken en ontwikkelingen worden bij reconstructies en projectmatige vervangingen, indien rendabel, toegepast.
+++ Openbare verlichting heeft tot hoofddoel het openbare leven bij duisternis (ca. 47% van het jaar!) zo goed mogelijk te laten functioneren. +++
Beheer en dagelijks onderhoud
Storingen
De gemeente is economisch eigenaar van de verlichtingsinstallaties. Openbare verlichting is de verantwoordelijkheid en de zorgplicht voor de gemeente. Om de gemeente zoveel mogelijk te vrijwaren van aanspraken op basis van gevolgen van slechte openbare verlichting, moet de openbare verlichting goed worden onderhouden. De verantwoordelijkheid voor de openbare verlichting is ondergebracht bij de afdeling Beheer en Onderhoud. Aanleg en onderhoud van de verlichting gebeurt door derden. Het onderhoud wordt opgesplitst in drie delen: 1. preventief onderhoud, zoals schilderen, invetten van sluitingen en deurtjes en groepsgewijs vervangen van lampen; 2. correctief onderhoud, zoals het vervangen van defecte onderdelen, herstellen van storingen en vervangen van materialen als gevolg van aanrijdingen en vernielingen; 3. vervangingen, de meest verregaande vorm van onderhoud vanwege einde levensduur of vanwege grootschalige omvormingen of aanpassingen van de bestaande verlichtingsmiddelen om deze te laten voldoen aan het vastgestelde beleid.
Storingen in de openbare verlichting zijn te verdelen in twee categorieën: 1. een storing in de lichtmast zelf, het bovengrondse deel; 2. een storing in het ondergrondse deel: het OV-net of de aansluiting van de lichtmast. Enexis Netwerk is hiervoor verantwoordelijk.
Inkomsten en risico’s (Verlichte) reclameborden, al dan niet bevestigd aan lichtmasten, kunnen voor de gemeente inkomsten betekenen. Bij verlichte objecten wordt de verlichting rechtstreeks aangesloten op een aanwezige ov-kabel of laagspanningskabel. Ook kan er worden afgetakt van de aansluiting van de mast waaraan het reclamebord wordt bevestigd. De energiekosten worden direct doorberekend aan de eigenaar of opdrachtgever van de reclameobjecten. Risico’s zijn de problemen die kunnen ontstaan als de lichtmasten waaraan reclame-uitingen hangen de statische en windbelasting niet aankunnen. Hierdoor kunnen schades aan de masten ontstaan, die zelfs tot mastbreuk kunnen leiden.
Storingen ANWB-bewegwijzering Voor storingen en schades aan de openbare verlichting kan men 24 uur per dag 7 dagen per week terecht bij de servicetelefoon van de gemeente Heerlen. Urgente storingen worden direct gemeld bij de opdrachtnemer en uiterlijk binnen 1 uur na melding veiliggesteld. Iedere melding wordt geregistreerd en afgehandeld in het meldingssysteem.
Daar waar verlichting in de ANWB-bewegwijzering is aangebracht, wordt het beheer en onderhoud meegenomen met het onderhoud van de openbare verlichting.
+++ Nederland is een van de meest verlichte landen van Europa. Negatieve effecten van lichthinder zijn lichtverspilling, ontregeling van de natuur, energieverspilling, mogelijk aantasting van de gezondheid, verstoring nachtelijk landschap en de slechte zichtbaarheid van de sterrenhemel. +++
Landelijke normen Bij het opstellen van het beleidsplan is rekening gehouden met de Nederlandse Richtlijn OVL 2011, uitgegeven door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV), het InterGemeentelijk-overleg Openbare Verlichting (IGOV), Agentschap NL en het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN). Hoewel niet dwingend voorgeschreven, worden de aanbevelingen en het nieuwe model beleidsplan landelijk toegepast.
Bestuurlijke Samenvatting
Beleidsplan Openbare Verlichting