Beleidsplan Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Winsum 2012-2017 Mei 2012 1
Pagina van 48
Pagina 2 van 48
Voorwoord
Openbare verlichting lijkt vanzelfsprekend. We missen het pas wanneer het donker is op plekken waarvan we verwachten dat ze verlicht zijn. Het valt op wanneer de verlichting koud en fel is, daar waar we verwachten dat deze bijdraagt aan een prettige beleving van een straat of plein. En het stoort wanneer masten en armaturen er qua vormgeving en onderhoud onaantrekkelijk uitzien, terwijl de overige openbare ruimte wel goed verzorgd is. Openbare verlichting levert een grote bijdrage aan de veiligheid voor voetgangers, fietsers en het gemotoriseerd verkeer. Verlichting vergroot niet alleen de verkeersveiligheid, maar draagt ook bij aan de sociale veiligheid. Verlichting bepaalt ook mede de uitstraling en aantrekkelijkheid van bijvoorbeeld winkelgebieden en wijken; zowel overdag als ‘s avonds. Overdag door vormgeving, plaatsing en goed onderhoud van lichtmasten en armaturen. ‘s Avonds door warme en subtiele verlichting. De gemeente stelt de thema’s Duurzaamheid & Milieu en Veiligheid & Leefbaarheid centraal. Door aandacht te besteden aan deze onderwerpen wil de gemeente aansluiten bij alle ontwikkelingen en op duurzame en vooruitstrevende wijze de openbare verlichting realiseren. Door het toepassen van bovengenoemde punten in een juiste balans binnen de gemeente, is een goede basis gelegd voor een breed gedragen, kwalitatief hoogwaardig en kostenbewust beleid voor openbare verlichting in de gemeente Winsum.
Pagina 3 van 48
Samenvatting
De gemeente Winsum beschikt momenteel niet over een Beleidsplan Openbare Verlichting. De gemeente gaat de komende jaren vooruitstrevend en duurzaam aan de slag met de openbare verlichting. Om dit streven kracht bij te zetten en te concretiseren, is dit beleidsplan opgesteld. Doelstelling van dit Beleidsplan Openbare Verlichting is de kaders voor de uitvoering van het gemeentelijk openbare verlichtingsbeleid voor de periode 2012-2017 uit te zetten. Dit alles gebaseerd op de hoofduitgangspunten Duurzaamheid & Milieu en Veiligheid & Leefbaarheid. Het Beleidsplan vormt de basis voor het vervangingsplan. De randvoorwaarde is dat het plan financieel haalbaar is. Dit betekent dat de investering terug te verdienen moet zijn. OVL in cijfers In de gemeente staan 3020 masten met 3101 armaturen. Dit betekent dat er enkele masten zijn met meerdere armaturen. Rekening houdend met een nieuwwaarde van € 1.500,- per lichtobject (lichtmast, armatuur & lamp) geeft dit een nieuwwaarde van de totale installatie van ongeveer € 4,5 miljoen. De gemeente Winsum heeft ongeveer 3000 lichtmasten in eigen beheer. De leeftijdsopbouw van de masten in de gemeente Winsum is erg gelijkmatig. Masten ouder dan 40 jaar hebben de technische levensduur overschreden. Dit zijn er 639 in totaal. Ongeveer de helft van de lampen die in de gemeente Winsum worden toegepast zijn PL lampen. Dit zijn relatief zuinige lampen met een lange levensduur. Een ander groot deel van de lampen binnen de gemeente Winsum bestaat uit TL lampen. Deze lampen verbruiken relatief veel energie. Beleidsonderwerpen Voor de komende beleidsperiode zijn de beleidspunten verdeeld in twee onderwerpen: Duurzaamheid & Milieu en Veiligheid & Leefbaarheid. Bij het thema Duurzaamheid & Milieu wordt gelet op energiebesparing, behoud van donkerte, milieu en duurzaam inkopen. Veiligheid wordt gewaarborgd door helder te maken wat de kaders zijn waaraan de verlichting moet voldoen. Door het beschrijven en vastleggen van deze kwaliteitscriteria wordt de veiligheid gewaarborgd. De gemeente Winsum conformeert zich hierbij alleen aan de huidige richtlijn ROVL-2011 en aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen, als dat noodzakelijk is voor het borgen van de (verkeers) veiligheid. De sfeer en veiligheid van de leefomgeving worden bepaald door de intensiteit en kleur van de verlichting en de vorm van de armaturen. Daarnaast kan een armatuur de uitstraling van een straat of dorp versterken. Financiën Voor het beleidsplan openbare verlichting is een exploitatieberekening opgesteld waarbij 3 verlichtingsinstallaties met elkaar worden vergeleken. Deze installaties zijn als volgt gedefinieerd: • Conventioneel (exclusief dimmen) • LED • LED in combinatie met dimmen Bij bovengenoemde installaties wordt gekeken naar de benodigde investering voor het vervangen van armaturen en lichtmasten binnen de gemeente. Hierbij wordt gekeken naar het planmatig vervangen van armaturen en lichtmasten gedurende de periode 2012 t/m 2021.
Pagina 4 van 48
Advies: In de bovenstaande grafiek is op basis van de break-even analyse te zien dat de investeringen voor LED momenteel aanzienlijk zijn. Echter leveren vervangingsalternatieven met LED lichtbronnen de meeste besparingen op. LED technologie ontwikkelt zich snel en de prijsstellingen zullen naar verwachting in de toekomst dalen. Daarbij zijn deze lichtbronnen duurzamer t.o.v. de conventionele variant wegens langere levensduur en aanzienlijk lagere onderhoudskosten. Omdat de energiekosten op termijn alleen maar zullen stijgen, zal de besparing door het verminderde energieverbruik nog toenemen ten opzichte van de huidige berekeningen. Op basis hiervan wordt de gemeente geadviseerd om het vervangingsalternatief LED & dimmen te implementeren en deze vervangingen gefaseerd uit te voeren voor het behalen van de bovengenoemde besparingen.
Pagina 5 van 48
Inhoudsopgave
Samenvatting........................................................................................................................................4 1 Inleiding .............................................................................................................................................8 1.1 Achtergrond..................................................................................................................................8 1.2 Doelstelling...................................................................................................................................8 1.3 Leeswijzer....................................................................................................................................8 2 Functies Openbare Verlichting............................................................................................................9 2.1 Sociale veiligheid.........................................................................................................................9 2.2 Verkeersveiligheid........................................................................................................................9 2.3 Comfort en Sfeer..........................................................................................................................9 2.4 Raakvlakken met openbare verlichting........................................................................................9 2.4.1 Aanstraalverlichting.............................................................................................................10 2.4.2 Reclameverlichting, sportveldverlichting en bedrijven.........................................................10 2.4.3 Verlichten van semi-openbare ruimte..................................................................................10 2.4.4 Verlichting als visuele geleiding...........................................................................................10 2.4.5 Donkerte..............................................................................................................................11 2.4.6 Lichthinder...........................................................................................................................11 3 Wet, Regelgeving en Politieke Ontwikkelingen.................................................................................13 3.1 Wet en Regelgeving...................................................................................................................13 3.1.1 Landelijke inbreng ..............................................................................................................13 3.1.2 Europese inbreng ...............................................................................................................13 3.1.3 (licht)Technische eisen zoals ontwerprichtlijnen en constructie-eisen................................14 3.2 Taskforce Verlichting..................................................................................................................15 3.2.1 NSVV...................................................................................................................................15 3.2.2 Duurzaam Inkopen..............................................................................................................15 3.3 Politieke ontwikkelingen ............................................................................................................16 4 Technologische ontwikkelingen........................................................................................................17 4.1 LED-verlichting...........................................................................................................................17 4.1.1 LED-systemen.....................................................................................................................18 4.2 Dimmen openbare verlichting.....................................................................................................19 4.2.1 Dimmen op verkeerswegen.................................................................................................19 4.2.2 Dimmen in verblijfsgebieden................................................................................................19 4.2.3 Methoden van dimmen........................................................................................................19 4.2.4 Dynamische verlichtingssystemen ......................................................................................20 4.3 Kunststof lichtmasten.................................................................................................................20 5 Huidige situatie gemeente ...............................................................................................................21 5.1 Situatieschets.............................................................................................................................21 5.2 OVL inrichting in de gemeente Winsum.....................................................................................21 5.3 Verlichtingsarsenaal in cijfers.....................................................................................................21 5.3.1 Masten.................................................................................................................................21 5.3.2 Armaturen ...........................................................................................................................23 5.3.3 Lampen................................................................................................................................24
Pagina 6 van 48
5.4 Schakelschema en brandrooster................................................................................................24 5.4.1 Organisatie..........................................................................................................................24 5.4.2 Netbeheer en energieleverancier........................................................................................24 6 Beleidspunten OVL komende periode .............................................................................................25 6.1 Duurzaamheid & Milieu..............................................................................................................25 6.1.1 Energiebesparing................................................................................................................25 6.1.2 Donkerte..............................................................................................................................25 6.1.3 Milieu...................................................................................................................................26 6.1.4 Duurzaam Inkopen..............................................................................................................27 6.2 Veiligheid en leefbaarheid..........................................................................................................27 6.2.1 Veiligheid.............................................................................................................................27 6.2.2 Leefbaarheid en sfeer..........................................................................................................29 6.2.3 Energie en veiligheid...........................................................................................................29 6.3 Raakvlak OVL beleidspunten.....................................................................................................29 7 Communicatie...................................................................................................................................31 7.1 Draagvlak...................................................................................................................................31 7.2 Voorlichting ...............................................................................................................................31 8 Beheer en onderhoud ......................................................................................................................33 8.1 Beheer en onderhoudswerkzaamheden....................................................................................33 9 Financiën..........................................................................................................................................34 A Bijlage 1............................................................................................................................................39 A.1 Begrippenlijst.............................................................................................................................39 B Richtlijn OVL 2011 uitwerking...........................................................................................................43 C Financiën .........................................................................................................................................46
Pagina 7 van 48
1
Inleiding
1.1
Achtergrond
De gemeente Winsum beschikt momenteel niet over een Beleidsplan Openbare Verlichting. De gemeente gaat de komende jaren vooruitstrevend en duurzaam aan de slag met de openbare verlichting. Om dit streven kracht bij te zetten en te concretiseren, is dit beleidsplan opgesteld. Daarnaast is op 16 december 2010 door de raad het initiatiefvoorstel licht en duisternis vastgesteld Op 8 februari 2011 zijn de uitgangspunten voor beleid voor openbare verlichting vastgesteld. Beide documenten vormen een belangrijke bron voor het opstellen van het beleid rond openbare verlichting. Ook wordt rekening gehouden met de wensen van bewoners, zoals blijkt uit bijvoorbeeld de dorpsvisie Ezinge. Vervanging, uitbreiding, onderhoud en beheer van de openbare verlichting in de gemeente Winsum gebeurde tot nu toe op basis van een in 1995 opgesteld vervangingsplan en de jaarlijkse inspecties. Dit plan is inmiddels afgelopen en is, mede door alle technologische ontwikkelingen van de afgelopen jaren, aan actualisatie toe. De beleidsuitgangspunten verwoord in dit document vormen de basis voor het opstellen van het vervangingsplan.
1.2
Doelstelling
Doelstelling van dit Beleidsplan Openbare Verlichting is de kaders voor de uitvoering van het gemeentelijk openbare verlichtingsbeleid voor de periode 2012-2017 uit te zetten. Dit alles gebaseerd op de hoofduitgangspunten Duurzaamheid & Milieu en Veiligheid & Leefbaarheid. Het Beleidsplan vormt de basis voor het vervangingsplan. De randvoorwaarde is dat het plan financieel haalbaar is. Dit betekent dat de investering terug te verdienen moet zijn.
1.3
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de functies van de openbare verlichting beschreven. De wet- en regelgeving wordt behandeld in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 toont de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de openbare verlichting van de afgelopen jaren. Daarna gaan we in hoofdstuk 5 in op de huidige situatie in de gemeente Winsum. Aan de hand van de huidige situatie en de ontwikkelingen op het gebied van de openbare verlichting worden in hoofdstuk 6 de beleidsuitgangspunten beschreven. In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de communicatie. Beheer en onderhoud komen aan de orde in hoofdstuk 8. Tot slot bevat hoofdstuk 9 de financiën.
Pagina 8 van 48
2
Functies Openbare Verlichting
In dit hoofdstuk worden de verschillende functies van openbare verlichting toegelicht. Deze verschillende functies kunnen allemaal een rol spelen bij de invulling van het beleid en de inrichting van de openbare ruimte.
2.1
Sociale veiligheid
Sociale veiligheid en het gevoel veilig te zijn, hangen mede samen met de mate waarin een weggebruiker zijn omgeving overzichtelijk vindt. Dit impliceert onder meer dat men passanten op een voldoende grote afstand kan herkennen en obstakels zoals stoepranden, straatmeubilair, verkeersdrempels, losliggende tegels of kuilen op tijd kan waarnemen. De aanwezigheid van verlichting betekent echter niet dat een gebied ook daadwerkelijk veilig is. Hiervoor is onder meer sociale controle (de aanwezigheid van anderen) noodzakelijk. Wanneer sociale controle ontbreekt, kan de gemeente ervoor kiezen om gebruik van bepaalde gebieden te ontmoedigen door hier bewust geen verlichting te plaatsen. In dat geval is het wel van belang dat er een, sociaal gecontroleerd, alternatief voorhanden is. Bijvoorbeeld een route om in plaats van door het park.
2.2
Verkeersveiligheid
Bij verkeersveiligheid is het van groot belang op welke wijze verschillende typen verkeersdeelnemers (gemotoriseerd verkeer, fietsers en voetgangers) elkaar tegen kunnen komen, de weg kunnen overzien en al dan niet een min of meer ‘vaste’ plaats op de weg hebben (gescheiden wegdelen). Afhankelijk van de wegcategorie en de verkeerssituatie ter plaatse, kan het wenselijk zijn om alternatieve markering of verlichting toe te passen teneinde de verkeersveiligheid te bevorderen.
2.3
Comfort en Sfeer
Leefbaarheid of comfort van de openbare ruimte is in grote mate afhankelijk van de sfeer binnen deze ruimte; in welke mate ervaren de meest kwetsbare verkeersdeelnemers deze ruimte als prettig. Zo dragen de keuze van een bepaald type armatuur, de hoogte en type mast en de locatie van het lichtpunt gezamenlijk bij aan de sfeer die een gebied uitstraalt. Bij het beïnvloeden van de leefbaarheid spelen onder andere lichtsterkte, lichttype, duur van de belichting, lichtbereik en esthetica een rol.
2.4
Raakvlakken met openbare verlichting
Pagina 9 van 48
Behalve de primaire functies, zoals hierboven beschreven, zijn er ook verschillende secundaire functies te onderscheiden. Deze onderwerpen vormen een belangrijke bijdrage aan het verlichten van de openbare ruimte. 2.4.1 Aanstraalverlichting Het aanlichten van objecten, zoals gevels en kunstwerken, heeft veelal als doel om het object beter zichtbaar te maken en een bijdrage te leveren aan de sfeer van de ruimte. Het onjuist aanlichten van objecten kan ertoe leiden dat de duisternis wordt aangetast. Het is van groot belang dat een lichtbundel niet buiten het te verlichten object valt. Door een object van bovenaf of van binnenuit te verlichten kan voor een groot deel worden voorkomen dat mensen, dieren en planten hinder ondervinden van eventueel strooilicht. Binnen de gemeente Winsum wordt aanstraalverlichting nauwelijks toegepast. De bibliotheek, het gemeentehuis, de Boog (brug) en een aantal kunstwerken worden wel aangelicht. 2.4.2 Reclameverlichting, sportveldverlichting en bedrijven Behalve openbare verlichting zijn er binnen de gemeente andere bedrijven die verlichting voeren in de openbare ruimte. In de paragraaf wordt reclameverlichting, sportveldverlichting en verlichting gevoerd door bedrijven besproken. Reclameverlichting is van invloed op het verlichtingsbeeld binnen een gemeente. Door toenemende concurrentie en de wens tot profilering stijgt de vraag naar reclame-uitingen. Deze uitingen kunnen in verschillende vormen voorkomen, zoals verlichte reclameborden bevestigd aan lichtmasten, of grote billboards die rechtstreeks worden aangesloten op het distributienet. Ook in abri’s wordt gebruik gemaakt van verlichte reclamepanelen. Deze manier van verlichten brengt vaak strooilicht voort, wat lichthinder kan veroorzaken. Het bevestigen van reclameverlichting aan de masten is niet toegestaan in de gemeente Winsum. Dit kan lichthinder veroorzaken en wordt gezien als vervuiling van het straatbeeld. Verlichting van sportvelden kan veel lichthinder veroorzaken. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, is bijvoorbeeld in het bestemmingsplan buitengebied ten aanzien van het kwetsbare gebied Winsum – West speciale aandacht gegeven aan licht- en geluidhinder in dit gebied. Om bedrijven te stimuleren bewust om te gaan met verlichting en verlichting waar mogelijk te minimaliseren, schrijft de gemeente Winsum bedrijven aan om te vragen hun reclameverlichting te verminderen. 2.4.3 Verlichten van semi-openbare ruimte Onder verlichten van semi-openbare ruimte wordt bijvoorbeeld achterpadverlichting verstaan. Het verlichten van de semi-openbare ruimte is een verantwoordelijkheid van de eigenaar. De achterpadverlichting in de gemeente Winsum is deels in beheer van de gemeente zelf en deels in beheer van de woningbouwvereniging. Het huidige beleid van de gemeente is dat nieuwe achterpadverlichting eigendom is van de woningbouwverenigingen. Deze dienen in hun keuzes mee te gaan in het beleid van de gemeente Winsum 2.4.4 Verlichting als visuele geleiding In bepaalde gevallen is het niet zozeer noodzakelijk om de straten aan te lichten, maar is een lichtpunt (oriëntatiepunt) al afdoende om het doel van de verlichting (verkeersveiligheid) te waarborgen. Er zijn twee manieren om oriëntatieverlichting toe te passen, passief en actief. Passieve oriëntatieverlichting maakt gebruik van verlichting afkomstig van de auto’s zelf. Actieve oriëntatieverlichting beschikt over een eigen lichtbron. Zowel de passieve als de actieve oriëntatieverlichting kunnen worden toegepast op bepaalde obstakels (zoals rotondes en vluchtheuvels) en bij bochten in de belijning (in de vorm van kattenogen of retro reflecterende belijning) of aan de kanten van de weg.
Pagina 10 van 48
2.4.5 Donkerte Donkerte is in de buitenwijken en buitengebieden belangrijk voor het nachtelijke leven. De gemeente is daarom zeer terughoudend met het verlichten van (wegen in) natuur- en buitengebieden. Hiermee wil zij de balans tussen licht en duisternis zoveel mogelijk in stand houden. Daar waar uit oogpunt van zwaarwegende verkeersveiligheidsredenen signalering gevraagd of vereist is, overweegt de gemeente eerst of zij het beoogde effect ook kan bereiken met het toepassen van oriëntatie- of accentueringverlichting. Wanneer openbare verlichting noodzakelijk blijkt, beperkt de gemeente eventueel strooilicht zoveel mogelijk. Als het bevorderen van de verkeersveiligheid het noodzakelijk maakt om verlichting te plaatsen, geldt als algemene regel dat deze moet worden afgestemd op de lichtbehoefte van de belangrijkste gebruikers en op het verlichtingsniveau van de omgeving. De gemeente hanteert het uitgangspunt dat het realiseren van een functionele verlichtingskwaliteit noodzakelijk is als de veiligheid van weggebruikers direct in het geding is. De verlichting moet voldoende zijn voor de betreffende situatie en zoveel mogelijk geconcentreerd op hetgeen daadwerkelijk verlicht dient te worden. Verder moet gebruik gemaakt worden van technologisch zo optimaal mogelijke middelen. Indien de verlichting enkel tot doel heeft navigeren makkelijker te maken, moet worden overwogen of in die situatie conventionele verlichting noodzakelijk is of dat een vorm van accentuering eveneens zou kunnen volstaan. Zeker tijdens de rustige uren gedurende de nacht. Om het belang van het behoud van donkere gebieden te benadrukken, participeert de gemeente Winsum aan de Nacht van de Nacht. Ook wordt te allen tijde het principe: niet verlichten tenzij… gehanteerd. Door preventief, duurzaam en gericht te verlichten wil de gemeente Winsum zoveel mogelijk de duisternis behouden. 2.4.6 Lichthinder Nederland is een van de meest verlichte landen van Europa. Lichthinder is daarom een onderwerp dat steeds actueler wordt. Daarom wordt hierbij uitgebreid stilgestaan. Over lichtvervuiling en lichthinder is nog relatief weinig bekend. Negatieve effecten zijn: • lichtverspilling; • ontregeling natuur; • energieverspilling; • mogelijk aantasting gezondheid; • verstoring nachtelijk landschap; • slechte zichtbaarheid sterrenhemel. Om lichtvervuiling en lichthinder te minimaliseren is het noodzakelijk om een goede verlichting te ontwerpen. Verlicht alleen neerwaarts, waar het licht moet komen en wanneer de verlichting functioneel is.
Pagina 11 van 48
Een hoek van minder dan 20 graden tussen lichtbron en waarnemingsas zorgt voor inefficiënte verlichting: bestuurders en voorbijgangers raken verblind, de verlichtingsbalans raakt verstoord en heel veel licht gaat verloren de hemel in. Onderstaand figuur maakt dit duidelijk.
Bij alle toepassingen moet zoveel mogelijk neerwaarts verlicht worden. Onderstaande afbeelding toont duidelijk aan wat hiermee bedoeld wordt. Verlichting mag uitsluitend gericht zijn op de plaats waar het nodig is: het doelgebied. Al het licht dat buiten het doelgebied terechtkomt, moet afgeschermd worden.
Voorbeeld met een Bega spot
Pagina 12 van 48
3
Wet, Regelgeving en Politieke Ontwikkelingen
In dit hoofdstuk komen de wet- en regelgeving en politieke ontwikkelingen aan bod. Deze vormen de kaders waarbinnen de gemeente Winsum de beleidskeuzes maakt.
3.1
Wet en Regelgeving
Naast het vervullen van de in hoofdstuk 2 genoemde functies moet de openbare verlichting ook voldoen aan kaders die daarvoor gesteld zijn in diverse wet- en regelgeving. Indien nieuwe wet- en regelgeving van kracht wordt gedurende de looptijd van het beleidsplan is deze hiermee automatisch van toepassing op het onderliggende beleidsplan. Ten tijde van het opstellen van dit beleidsplan is de relevante wet- en regelgeving te onderscheiden in: 3.1.1
Landelijke inbreng o
o
o
o
o
3.1.2
Nederlands Burgerlijk Recht: Als gevolg hiervan is de gemeente aansprakelijk te stellen voor letsel of schade die het gevolg is van gebreken aan de verlichtingsinstallatie en/of onvoldoende of misleidende verlichting. Elektriciteitswet: De wet omvat ondermeer beheer en instandhouding van het kabelnet; de netbeheerder is belast met het in goede staat houden van dit net. De gemeente Winsum maakt voor energievoorziening van de openbare verlichting gebruik van het gereguleerde domein (elke lichtmast vormt een aansluiting op het elektriciteitsnet). Flora en fauna wet: De wet beschermt leefgebieden van diverse planten- en diersoorten. Als verlichting aantoonbaar verstorend is voor bepaalde soorten, kan op basis van de deze wet worden besloten dat de lichtbron aangepast of zelfs verwijderd moet worden. Natuurbeschermingswet 2005: De wet regelt bescherming van de Nederlandse beschermde natuurmonumenten en wetlands en van de Europese Natura-2000gebieden. Wegcategorisering: Het wegennet in Nederland is ingedeeld in stroom-, erftoegangsen gebiedsontsluitingswegen. De gemeente Winsum heeft een wegencategorisering conform dit model.
Europese inbreng o
Aanbestedingsrecht: Het aanbestedingsbeleid van de gemeente Winsum is afgeleid van het Europese aanbestedingsrecht. Vanaf het Europees drempelbedrag van € 193.000 wordt er openbaar aanbesteed; bij werken tot een raambedrag van
Pagina 13 van 48
o
o
o
o
3.1.3
€ 30.000,-- kan worden volstaan met één offerte, daartussen moet meervoudig onderhands worden aanbesteed (3 offertes). Afvalstoffenlijst: Op basis van deze lijst vallen gasontladingslampen1 onder chemisch afval, wat betekent dat ze via erkende verwerkingsbedrijven afgevoerd moeten worden. Vogel- en Habitatrichtlijn: Hierin is aangegeven welke soorten en natuurgebieden beschermd moeten worden. De richtlijnen zijn vertaald naar de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming) en Flora- en faunawet (soortbescherming). Milieudoelstellingen: Voortvloeiend uit het Verdrag van Kyoto is afgesproken dat uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 in 2012 teruggebracht is tot 6% en in 2020 tot 20% onder het niveau van 1990. Tevens is afgesproken dat in 2020 20% van de verbruikte energie afkomstig moet zijn uit duurzame bronnen. CENELEC: Voor masten en armaturen worden binnen CEN (Comité Européen de Normalisation) en CENELEC (Comité Européen de Normalisation Electrotechnique) Europese normen opgesteld. Voor deze producten geldt dat ze aan één of meerdere Europese Richtlijnen moeten voldoen. Deze producten mogen alleen dan op de markt worden gebracht als ze voorzien zijn van een CE-markering, welke aangeeft dat aan de relevante Europese Richtlijnen is voldaan. Het is dan ook verstandig, dat in het beleid van de gemeente/provincie is opgenomen dat alleen producten met deze CE-markering worden toegepast.
(licht)Technische eisen zoals ontwerprichtlijnen en constructie-eisen o
o
Richtlijn OVL 2011 Deze richtlijn is door de NSVV (zie paragraaf 3.2.3) in het leven geroepen en geeft kaders weer voor het ontwerpen van verlichting in de openbare ruimte. Zie voor een uitwerking de onderstaande alinea en bijlage B. Politiekeurmerk Veilig Wonen: Het keurmerk stelt onder meer eisen aan verlichting van de openbare ruimte en achterpaden en aan de wijze waarop beheer van de openbare ruimte vorm krijgt.
De gemeente Winsum conformeert zich alleen aan de huidige richtlijn ROVL-2011 en aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen, als dat noodzakelijk is voor het borgen van de (verkeers) veiligheid.
Richtlijn OVL 2011 De Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011), is opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) en tot stand gekomen op verzoek van de Taskforce Verlichting, ondersteund door Agentschap NL. De richtlijn is bedoeld voor beheerders (eigenaren), zoals Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten, waterschappen en overige beheerders van openbare terreinen en wegen, dan wel personen en organisaties die deze beheerders ondersteunen. De ROVL-2011 is de vervanger van de in 2001 uitgebrachte NPR 13.201-1. Allereerst beschrijft de ROVL-2011 verschillende aspecten om te komen tot de keuze om daadwerkelijk te gaan verlichten. Dit onderdeel van de richtlijn mag niet als prestatienorm worden beschouwd, maar als beleidskeuze. Als uit deze afweging de keuze “verlichten” wordt gemaakt, dan 1
Hieronder vallen fluorescentie-, natrium- en kwiklampen
Pagina 14 van 48
wordt vervolgens een systematiek beschreven om te komen tot een verlichtingsinstallatie die voldoet aan de gevonden lichttechnische kwaliteitscriteria. Zie bijlage B voor een uitgebreide beschrijving van de richtlijnen.
3.2
Taskforce Verlichting
De landelijke politiek besteedt meer en meer aandacht aan openbare verlichting. Met name het reduceren van energieverbruik en lichthinder krijgen hierbij de aandacht. De overheid riep eind 2007 een Taskforce Verlichting in het leven. De projectgroep Openbare Verlichting van de Taskforce heeft de taak heeft gemeentes te informeren over hun mogelijkheden om energie te besparen en lichthinder te reduceren. De Taskforce Verlichting wordt gevormd door verschillende overheids- en commerciële partijen. Op deze wijze wordt de beschikbare kennis gebundeld en ontstaat er een helder beeld van de actuele stand van zaken rond duurzame openbare verlichting in Nederland.
3.2.1 NSVV De NSVV-commissie Openbare Verlichting houdt zich bezig met het opstellen van richtlijnen voor goede openbare verlichting. De ROVL-2011, zoals beschreven in paragraaf 3.1.3, is door de NSVV vastgesteld. De commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de belangenverenigingen die in dit vakgebied werkzaam zijn. Denk hierbij aan beheerders vanuit de overheid, industrie en de onderzoekswereld. Daarnaast is de NSVV-commissie ook gelieerd aan de NEN commissie Licht waarbij zij de rol van klankbord op het gebied van Europese Standaardisatie vervult. De commissie initieert het ontwikkelen van kennisoverdracht in de vorm van congressen en workshops en stuurt werkgroepen aan die Richtlijnen en Aanbevelingen ontwikkelen. Een lijst van nu actuele Richtlijnen en aanbevelingen op het gebied van openbare verlichting is op de site www.nsvv.nl te vinden.
3.2.2 Duurzaam Inkopen De overheid wil concrete stappen zetten naar een duurzame samenleving en geeft zelf het goede voorbeeld. Jaarlijks besteden overheidsorganisaties meer dan 40 miljard euro aan inkopen en diensten. Door als overheid duurzaam in te kopen, krijgt de markt voor duurzame producten een stevige impuls. De overheden hebben duidelijke doelen gesteld: het Rijk koopt vanaf 2010 duurzaam in. De gemeenten streven naar 100 procent duurzaam inkopen in 2015. 100 procent duurzaam inkopen betekent dat de inkopen voldoen aan de eisen die op dat moment voor de desbetreffende productgroepen zijn opgesteld. In het document “Criteria voor duurzaam inkopen van openbare verlichting” vindt u de criteria specifiek voor de productgroep Openbare Verlichting (OVL). Ook zijn in dit document aandachtspunten voor inkoop, achtergrondinformatie, afwegingen bij de criteria, uitwerking van de criteria in bestekteksten en uitwerking van de beoordeling van criteria opgenomen. Op 2 september 2008 heeft de gemeente Winsum het
Pagina 15 van 48
convenant Duurzaam Inkopen getekend. Dit convenant betreft een samenwerking met Groningen Seaports en negen andere noordelijke gemeenten. Daarnaast is de gemeente samen met de gemeenten De Marne en de gemeente Bedum aan het werk om duurzaam inkopen vorm te geven. Deze samenwerking is nog niet officieel van kracht. De gemeente heeft de positie om duurzaam beleid uit te dragen en maatschappelijk draagvlak te creëren. Duurzaam inkopen betekent dat de inkopen voldoen aan de eisen die op dat moment voor de desbetreffende productgroepen zijn opgesteld. Deze duurzaamheidscriteria zijn door Agentschap NL (voorheen SenterNovem) ontwikkeld voor alle producten, diensten en werken die overheden inkopen. Dus ook voor openbare verlichting.
3.3
Politieke ontwikkelingen
De gemeente Winsum sluit met dit beleidsplan aan op deze laatste landelijke en regionale ontwikkelingen op het gebied van openbare verlichting. De gemeente versterkt deze aansluiting door de ontwikkeling van beschikbare beleids- en beheerinstrumenten en van beschikbare kennis en inzichten op het gebied van openbare verlichting actief te volgen. Op deze wijze is zij in staat om ontwikkelingen die toepasbaar zijn voor de gemeente Winsum, gedurende de looptijd van dit beleidsplan in de praktijk te brengen. Daarnaast participeert de gemeente in een provinciaal Platform Openbare Verlichting, dat zich bezighoudt met kennisuitwisseling ten behoeve van beleid en duurzaamheid. In dit platform wordt besproken hoe om te gaan met nieuw landelijk en provinciaal beleid, maar ook bijvoorbeeld met de kostenaspecten van verschillende typen verlichting.
Pagina 16 van 48
4
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen kunnen leiden tot voordelen op het gebied van milieu en energieverbruik. Onderstaande ontwikkelingen zijn hier een voorbeeld van. Nieuwe technieken en ontwikkelingen zullen bij reconstructies en projectmatige vervangingen, indien de investering is terug te verdienen, worden toegepast. Het betreft de volgende ontwikkelingen: • • •
4.1
LED-verlichting (Light Emitting Diode) Dimmen openbare verlichting Kunststof lichtmasten
LED-verlichting
Bij de LED is geen sprake van een gloeidraad of een gasgevulde buis. Een LED genereert straling, deels zichtbaar, deels onzichtbaar.
Figuur 4.1: opbouw van een LED
Figuur 4.2: principe wit licht d.m.v.blauwe led met gele fosfor
LED: Light Emitting Diode: elektronicacomponent, een halfgeleider met een ’PN-overgang’ waarbij bij een voorwaartse stroom straling optreedt in de vorm van elektroluminiscentie. Het lichtgevende deel is eenvoudig en daardoor robuust, wat tot uitdrukking komt in de levensduur. Een LED gaat zeer lang mee. In de OVL worden meestal witte LEDs toegepast. Dit zijn in de regel LEDs die blauw licht genereren. Met behulp van fluorescentiepoeders wordt dit omgezet naar wit licht. Afhankelijk van de
Pagina 17 van 48
samenstelling van de poeders wordt dit warm of koud wit licht. De tint van het licht wordt uitgedrukt in kleurtemperatuur (Kelvin).
4.1.1 LED-systemen De ontwikkeling van LED systemen is de laatste 5 jaar stormachtig verlopen. De LED-systemen die op dit moment worden toegepast zijn onder te verdelen in de volgende drie type systemen. (zie onderstaande tabel). Systemen
Voordelen Eigenschappen
Kenmerken
Uitvoering
LED PUNTBRONNEN LED’s zijn voorzien van optiek (lens gecombineerd met spiegel).
Met dit concept is het mogelijk lichtbundels heel nauwkeurig te definiëren waardoor maximale beperking van strooilicht mogelijk wordt.
Indal Stela
LED’s zijn niet stuk voor stuk voorzien zijn van fluorescentiemateriaal maar worden als blauwe LED op een strip geplaatst. Deze LEDstrip is gemonteerd in een kunststof behuizing voorzien van fluorescentiemateriaal.
Door grotere oppervlak minder verblinding. Worden als module geleverd en daardoor toepasbaar in bestaande reeks armaturen.
Kegel Fortimo
LEDs zijn, al of niet geclusterd, geplaatst in een spiegeloptiek. Dit optiek richt het licht.
De optiek maakt goede lichtsturing mogelijk. Het rendement is lager dan direct van de LEDpuntbron.
LED STRIPS
Koffer Fortimo
LED IN SPIEGELOPTIEK
Elk van deze types heeft zijn specifieke eigenschappen. Met name de LED-strip heeft veel overeenkomsten met de lamp in conventionele optieken. Fabrikanten claimen een grote mate van uitwisselbaarheid, wat de introductie zou kunnen versnellen. LED is energiezuinig en het materiaal gaat lang mee. Inmiddels wordt er al een levensduur afgegeven van 20 jaar, evenlang als een armatuur. Dit levert energiebesparing op en een vermindering van onderhoud op. Bovendien kan LED-verlichting goed worden gericht. LED is een puntvormige lichtbron en biedt hierdoor meer mogelijkheden voor lichtsturing dan de traditionele lampen. Een LED armatuur bestraalt dankzij dit kenmerk meestal enkel het vlak dat daadwerkelijk verlicht moet worden en doet dit vaak beter dan de andere lampsoorten. Verder is momenteel het voornaamste nadeel bij LED
Pagina 18 van 48
verlichting de prijsstelling van de armaturen. Deze liggen aanzienlijk hoger dan conventionele verlichting. De toepassing van LED-armaturen hangt af van de toetsingskaders van de lichttechnische, constructieve- en elektrische- eigenschappen, functionaliteit, energieverbruik, investeringskosten en beheerkosten in vergelijking met de traditionele armaturen met compacte fluorescentielampen. De Total Cost of Ownership (TCO) berekeningen zullen moeten uitwijzen in hoeverre deze armaturen interessant zijn om reeds ingezet te worden. Dit wordt verder beschreven in hoofdstuk 9: Financiën.
4.2
Dimmen openbare verlichting
Als het gebruik van de openbare ruimte verandert in de tijd, is het mogelijk dat er minder licht op straat nodig is. Dit kan bereikt worden door middel van het dimmen van de installatie, waardoor de uitgestraalde hoeveelheid licht afneemt. Vanwege verschillende functies van de openbare verlichting, zal eerst de beweegreden van het regelen van de hoeveelheid verlichting op straat worden toegelicht voor verkeerswegen en verblijfsgebieden.
4.2.1 Dimmen op verkeerswegen Als de verkeersintensiteit hoog is, is de rijtaak van de weggebruiker complexer dan in situaties met een lage verkeersintensiteit. Er is meer informatie nodig voor de weggebruiker om zich veilig over de weg te bewegen. Er moet rekening gehouden worden met de voorgangers, achterliggers en eventueel voertuigen aan de zijkant. De openbare verlichting draagt bij aan de beschikbaarheid van deze informatie op tijdstippen dat er onvoldoende daglicht is. Op rustige momenten is de informatiebehoefte lager en is een lager lichtniveau voldoende voor de weggebruiker om zich veilig over de weg te verplaatsten. Daarom mag de verlichting op verkeerswegen op rustige momenten gedimd worden.
4.2.2 Dimmen in verblijfsgebieden Hetzelfde principe geldt voor woonwijken en winkelgebieden, met als verschil dat de mogelijkheid om te dimmen lastiger te bepalen is. Voor deze gebieden speelt naast de verkeersveiligheid ook de sociale veiligheid binnen de openbare ruimte een belangrijke rol. Sociale veiligheid is een moeilijk te bepalen begrip omdat het afhangt van het gevoel van mensen. Daarom is goed overleg met de betrokkenen in de buurt belangrijk. 4.2.3 Methoden van dimmen De hoeveelheid licht kan op verschillende manieren worden aangepast. Er bestaan verschillende vormen van dimmen: statisch, gefaseerd en dynamisch dimmen. Deze verschillen in flexibiliteit van het dimregime. Statisch dimmen Statisch dimmen houdt in dat de dimstand op een vast tijdstip ingaat en op een vast tijdstip weer uitgaat. Afhankelijk van het systeem is een afzonderlijke dimmer niet noodzakelijk. Door het uitschakelen van een van de twee lampen in tweelampsarmaturen of het om-en-om uitschakelen van lichtpunten halveert de verlichtingssterkte op dat moment. De laatste techniek heeft wel negatieve gevolgen voor de gelijkmatigheid van de verlichting.
Pagina 19 van 48
Gefaseerd dimmen met voorgeprogrammeerde dimmer Met behulp van voorgeprogrammeerde dimmers zijn meerdere periodes van een dag te definiëren waarin lampen worden gedimd. Hierbij kan voor elke periode een bepaalde dimstand worden ingesteld. Dit dimregime wordt afgestemd op vooraf bepaalde patronen van de verkeersintensiteit. Er kan bijvoorbeeld een dimregime worden ingesteld waarbij tijdens de spitsuren de verlichting maximaal brandt en steeds meer wordt gedimd naarmate de verkeersintensiteit afneemt. Het voordeel ten opzicht van statisch dimmen is dat de overgang tussen veel licht en weinig of geen licht trapsgewijs plaats kan vinden. De gebruiker kan geleidelijk wennen aan de veranderingen in lichtniveau.
4.2.4 Dynamische verlichtingssystemen Bij dynamische verlichtingssystemen wordt de verlichting voortdurend afgestemd op externe factoren, zoals het weer en verkeer. Dit wordt ook wel intelligent dimmen genoemd. Er wordt bij dit soort systemen gebruik gemaakt van een computersysteem en meetapparatuur (sensoren) die de externe factoren registreert en de bijbehorende verlichtingssterkte berekend. Met een dynamisch dimregime wordt gezorgd voor een optimale aansluiting van de verlichting aan de behoefte op dat moment.
4.3
Kunststof lichtmasten
Naast lichtmasten van metaal (veelal gietijzer, staal of aluminium) zijn er lichtmasten verkrijgbaar die zijn vervaardigd uit andere materialen, zoals hout of kunststof. Kunststof lichtmasten bestaan er in diverse varianten, zoals kunststof versterkt met glasvezel (composietmasten) en gebruik van gerecycled kunststof. Naast mogelijke milieuvoordelen, geven kunststof masten over het algemeen ook voordelen op het gebied van verkeersveiligheid. Kunststof lichtmasten hebben geen last van corrosie en agressieve stoffen. Daarom kunnen conserverings- en schilderwerkzaamheden die noodzakelijk zijn bij metalen lichtmasten achterwege blijven. Dit zorgt voor lagere onderhoudskosten en minder belasting voor het milieu. Over het algemeen zijn kunststof masten crashveiliger (botsvriendelijker) dan traditionele masten. Door het lagere gewicht en slimme constructie van kunststof lichtmasten kan de kans op letselschade als gevolg van aanrijding worden verkleind. Sinds 2010 worden op kleine schaal masten toegepast van 100% gerecycled kunststof. Een voorbeeld hiervan is de Kanaaldijk Oost in Deventer waar 40 kunststof masten langs een fietspad zijn geplaatst. De producent hiervan geeft een levensduur aan van 70 jaar. Aangezien deze masten nog maar kort en op kleine schaal in de praktijk worden toegepast, zijn er nog geen gebruikerservaringen bekend.
Pagina 20 van 48
5
Huidige situatie gemeente
Wat is de huidige stand van zaken van de openbare verlichting in de gemeente Winsum? Om daar een beeld van te creëren wordt in dit hoofdstuk de huidige situatie beschreven. Na de situatieschets behandelen we achtereenvolgens de lichtmasten, armaturen en lampen binnen de gemeente. Daarna wordt dieper ingegaan op de wijze van schakeling en de huidige energieaspecten.
5.1
Situatieschets
Op 1 januari 2011 telde de gemeente Winsum 14.053 inwoners. De gemeente is landelijk gelegen tussen de stad Groningen en het Lauwersmeergebied. Volop rust en ruimte, maar wel met de grote stad binnen handbereik.
5.2
OVL inrichting in de gemeente Winsum
Lampen Armaturen Masten
3729 3101 3020
In de gemeente staan 3020 masten met 3101 armaturen. Dit betekent dat er enkele masten zijn met meerdere armaturen en enkele armaturen met meerdere lampen per armatuur.
5.3
Verlichtingsarsenaal in cijfers
Rekening houdend met een nieuwwaarde van € 1.500,- per lichtobject (lichtmast, armatuur & lamp) geeft dit een nieuwwaarde van de totale installatie van ongeveer € 4,5 miljoen. In deze paragraaf wordt de opbouw van het areaal omschreven. 5.3.1 Masten Mastleeftijdsgroepen Aantallen 0 tot 10 590 10 tot 20 664 20 tot 30 589 30 tot 40 507 40 en ouder 670 Figuur 1: Aantal masten en leeftijdsopbouw De gemeente Winsum heeft ongeveer 3000 lichtmasten in eigen beheer.
Pagina 21 van 48
De leeftijdsopbouw van de masten in de gemeente Winsum is erg gelijkmatig. Masten ouder dan 40 jaar hebben de technische levensduur overschreden. Dit zijn er 639 in totaal.
Pagina 22 van 48
5.3.2
Armaturen
Armatuurleeftijdsgroepen 0 tot 5 6 tot 10 11 tot 15 16 tot 20 21 en ouder
Aantallen 306 1160 278 287 1070
Figuur 2: Aantal armaturen en leeftijdsopbouw Het aantal armaturen in de gemeente Winsum is ongeveer 3100. Het merendeel van deze armaturen bezit 1 lamp. Armaturen hebben de technische levensduur overschreden na 20 jaar. Dit zijn er 1070. Dit betekent dat circa een derde van de armaturen aan vervanging toe is.
Pagina 23 van 48
5.3.3 Lampen PLL / PLT / PLC / PLS SON / SONT SOX / SOXE TL / TLD / TLEM / TLM / TLS SL / SLD HPLN LED GL CDOTT
1887 83 163 1540 16 10 23 5 2
Figuur 3: Lampverdeling in aantallen. Ongeveer de helft van de lampen die in de gemeente Winsum worden toegepast zijn PL lampen. Dit zijn relatief zuinige lampen met een lange levensduur. Een ander groot deel van de lampen binnen de gemeente Winsum bestaat uit TL lampen. Deze lampen verbruiken relatief veel energie.
5.4
Schakelschema en brandrooster
De gemeente maakt op enkele locaties gebruik van een avond- en nachtrooster. Nachtbranders branden de gehele nacht. Avondbranders gaan om 23.00 uit en worden ’s ochtends om 6.00 weer aangezet .Omdat de openbare ruimte ’s nachts minder wordt gebruikt, is er ook minder licht benodigd. Mede om deze reden zijn er in het netwerk avond- en nachtaders aangelegd. De volgende schakeltijden wil de gemeente Winsum hierbij aanhouden als richtlijn: schakeltijden IN nachtregiem : 15 minuten na zonsondergang; schakeltijden UIT nachtregiem : 15 min voor zonsopgang; schakeltijden IN avondregiem : 15 minuten na zonsondergang en om 6.00 uur; (een avondregiem bestaat uit twee brandsessies) schakeltijden UIT avondregiem: 23.00 uur en 15 min voor zonsopgang
5.4.1
Organisatie
Binnen de gemeente Winsum is 0,2 fte beschikbaar voor de openbare verlichting, voornamelijk binnen de afdeling Recreatie Cultuur en Civiele Techniek. 5.4.2 Netbeheer en energieleverancier De netbeheerder is de verantwoordelijke partij voor het onderhouden en beheren van de kabelnetten in de gemeente Winsum. Voor Winsum wordt deze verantwoordelijkheid vervuld door Enexis. De energieleverancier kan door de gemeente vrij gekozen worden. Op dit moment wordt de energie geleverd door Eneco. Dit betreft een groene stroom contract.
Pagina 24 van 48
6
Beleidspunten OVL komende periode
Voor de komende beleidsperiode zijn de beleidspunten verdeeld in twee onderwerpen: Duurzaamheid & Milieu en Veiligheid & Leefbaarheid. Door aandacht te besteden aan deze onderwerpen wil de gemeente aansluiten bij nieuwe ontwikkelingen en op duurzame en vooruitstrevende wijze de openbare verlichting realiseren.
6.1
Duurzaamheid & Milieu
Openbare verlichting heeft veel raakvlakken met duurzaamheid. De gemeente Winsum stelt deze beleidsperiode alles in het werk om de openbare verlichtings installatie zo duurzaam als mogelijk in te richten. Hierbij wordt gelet op energiebesparing, behoud van donkerte, milieu en duurzaam inkopen. Deze onderwerpen worden in dit hoofdstuk verder toegelicht. 6.1.1 Energiebesparing De gemeente Winsum wil daar waar mogelijk energie besparen. Dit wordt gerealiseerd door te kiezen voor het toepassen van led en dimmen. Om draagvlak te creëren en burgerparticipatie mogelijk te maken wordt bij kleine vervangings- of nieuwbouwprojecten de mogelijkheid bekeken om deze in de vorm van een pilotproject met duurzame openbare verlichting uit te voeren. 6.1.2 Donkerte Het verlichten van de openbare ruimte is niet vanzelfsprekend. Niet elke straat, fietspad of voetpad hoeft te worden verlicht. Om economische, landschappelijke of milieuredenen wordt de openbare ruimte alleen verlicht wanneer verlichting daadwerkelijk onmisbaar is: • • • •
Voor de verkeersveiligheid; voor de sociale veiligheid ; voor de leefbaarheid; wanneer de verlichting het algemeen belang dient.
Het beleidsuitgangspunt binnen de gemeente Winsum is: niet verlichten tenzij…. Soort en aantal weggebruikers, functie, inrichting en complexiteit van de openbare ruimte zijn belangrijke criteria in het wel of niet verlichten. Voorts wordt onderscheid gemaakt tussen wegen binnen de bebouwde kom en wegen buiten de bebouwde kom. In navolgend overzicht is aangegeven welke locaties wel of niet dienen te worden voorzien van openbare verlichting. Binnen de bebouwde kom: •
(Verkeers) wegen, (woon- en winkel) straten, pleinen, parkeerplaatsen en fietspaden voorzien van openbare verlichting;
Pagina 25 van 48
•
•
fietspaden met in hoofdzaak een recreatieve functie, achterpaden, speelplaatsen en overige paden in bijvoorbeeld parken in principe niet verlichten, tenzij de situatie daar uit sociaal/veiligheids- oogpunt om vraagt; grondspots en schijnwerpers bij uitzondering toepassen.
Buiten de bebouwde kom • • • •
Terughoudend omgaan met realisatie van openbare verlichting; alleen locaties verlichten die potentieel risico vormen voor de verkeersveiligheid; plaatsen verticale of horizontale oriëntatieverlichting uit oogpunt van verkeersveiligheid en leefbaarheid (bij woonbebouwing); het gebruik van diervriendelijke (bvijvoorbeeld groen gekleurde) verlichting.
6.1.3 Milieu De gemeente Winsum wil er alles aan doen het milieu zo min mogelijk te belasten. Bij inkoop is daarom veel aandacht voor levensduur, mogelijkheden tot hergebruik en Cradle 2 Cardle. De gemeente kiest bij de aanschaf van nieuwe materialen standaard voor CO2 neutraal. Ook wordt er gelet op de demontage mogelijkheden en in hoeverre materialen weer hergebruikt kunnen worden als secundaire grondstof. Levensduur De belangrijkste drie onderdelen van openbare verlichting zijn: • Lichtbron met voorschakelapparaat; • Armatuur; • Lichtmast. Elk van de onderdelen van de openbare verlichting kent zijn eigen technische levensduur en kostenniveau. De conventionele lichtbron gaat het minst lang mee: 3 tot 5 jaar. De lichtbron is, samen met een voorschakelapparaat voor de ontsteking, gemonteerd in een armatuur. Het armatuur gaat ongeveer 20 jaar mee. Lichtbron, voorschakelapparaat en armatuur vormen meestal een vaste combinatie. Dit houdt in dat het doorgaans niet mogelijk is het type lichtbron te wisselen zonder ook een ander voorschakelapparaat en armatuur te gebruiken. Het onderdeel lichtmast(constructie) gaat 30 tot 40 jaar mee. Stabiliteitsmetingen wijzen uit dat moderne verzinkte en gepoedercoate lichtmasten zelfs nog veel langer kunnen meegaan. Voor gerecyclede kunststof masten wordt een levensduur van 70 jaar afgegeven. Het vervangen van een lichtbrontype betekent ook vaak dat vervanging van de armatuur noodzakelijk is. Dit drukt een stuk zwaarder op de begroting van de wegbeheerder dan alleen het vervangen van de lichtbron. De potentiële milieuwinst door vervanging van het type lichtbron is daarom op korte termijn beperkt. Hoewel er steeds nieuwe materialen in ontwikkeling zijn en er sprake is van verschillende innovaties, zoals klimaatneutrale lichtmasten, is in het document Criteria voor Duurzaam Inkopen geen materiaalkeuze vastgelegd. Hergebruik Voorkeursvolgorde voor afvalbeheer is om het ontstaan van afval in de eerste plaats te beperken (preventie), waar mogelijk nuttig toe te passen als product, materiaal of als nuttige brandstof en pas in laatste instantie over te gaan tot verbranden of storten. De voorkeursvolgorde voor afvalbeheer is vastgelegd in de Wet milieubeheer: 1. Preventie: het voorkomen dat afval ontstaat
Pagina 26 van 48
2. Producthergebruik: het hergebruiken van volledige producten 3. Materiaalrecycling: hoogwaardig en laagwaardig 4. Verbranding met energieterugwinning 5. Verbranding 6. Storten Cradle to Cradle (C2C) Alle gebruikte materialen zouden na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Hierbij zou geen kwaliteitsverlies mogen zijn en alle restproducten moeten hergebruikt kunnen worden of milieuneutraal zijn. Deze kringloop is dan compleet. Bij C2C gaat het dus ondermeer om: • Volledige inventarisatie van alle materialen die in het product zijn verwerkt, onderverdeeld in technische en biologische kringloop; • Het op eenvoudige wijze kunnen scheiden van componenten uit de technische en de biologische kringloop, wanneer deze zijn toegepast; • Het recyclen van de gebruikte materialen aan het eind van de levensfase van het product zonder dat hun oorspronkelijke kwaliteit verloren gaat; • Minimaal 50% van de voor de productie benodigde energie is afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Het is op basis van de opgezette pilots en initiatieven nog te vroeg om op dit moment C2C-criteria voor openbare verlichting te ontwikkelen. Bij armatuurkeuze wordt gelet op de mogelijkheden tot demontage en recyclebaarheid van de verschillende onderdelen.
6.1.4
Duurzaam Inkopen Aanpassing van verlichtingssituaties in de openbare ruimte is een lange termijn investering die een zorgvuldige voorbereiding en aanpak vereist. Duurzaam inkopen én duurzaam beheer spelen een belangrijke rol. Bij alle beslissingen op het gebied van OV zijn daarom de criteria die gelden voor duurzaam inkopen leidend.
6.2
Veiligheid en leefbaarheid
De gemeente streeft naar een veilige en leefbare openbare ruimte voor de gebruikers daarvan. Daarom is het van belang de kwaliteitscriteria helder te beschrijven. De leefbaarheid kan vergroot worden door sfeerbepalende factoren, zoals het type armatuur. Daarnaast is het niet de bedoeling dat de besparing van energie ten koste gaat van de veiligheid. Deze onderwerpen worden in dit hoofdstuk verder toegelicht. 6.2.1 Veiligheid De kwaliteit van de OV installatie wordt gewaarborgd door helder te maken wat de kaders zijn waaraan de verlichting moet voldoen. Door het beschrijven en vastleggen van deze kwaliteitscriteria wordt de veiligheid gewaarborgd. De gemeente Winsum conformeert zich hierbij alleen aan de huidige richtlijn ROVL-2011 en aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen, als dat noodzakelijk is voor het borgen van de (verkeers) veiligheid. Hieronder worden de uitgangspunten van de gemeente Winsum beschreven.
Pagina 27 van 48
Binnen bebouwde kom • Verblijfsgebieden: o Openbare verlichting volgens de ROVL 2011; o de grenswaarden van 2 lux op het raam op de 1e verdieping of 10 lux op een blinde muur tijdens de avond en nachtelijke uren hanteren totdat de publicatie van de NSVV over lichthinder door openbare verlichting verschijnt; o het gebruik van "wit" licht. (Kleurtemperatuur 4000K); o parkeerterreinen worden voorzien van een goede openbare verlichting. Indien het parkeerterrein ’s avonds niet veel gebruikt wordt kan uit het oogpunt van milieu besloten worden oriënterende dan wel geen verlichting te plaatsen; o in principe een lichtpunthoogte aanhouden van 6 meter. •
Fiets- en voetpaden: o Voetpaden verlichting volgens de ROVL 2011; o fietsroutes worden niet verlicht. Schoolroutes kunnen verlicht worden op de avond schakeling om schijnveiligheid te voorkomen; in principe lichtpunthoogte aanhouden van 4 meter; o eventueel verlichting “op aanvraag”, door het indrukken van een knop aan het begin van het fietspad, per locatie te bepalen.
Winkelstraat / Plein o Openbare verlichting volgens de ROVL 2011; o in principe een lichtpunthoogte aanhouden van 4 meter (met uithouder). In centra van de dorpen kan indien gewenst hiervan worden afgeweken naar een lichtpunthoogte van 3 meter.
•
•
Buiten bebouwde kom Ontsluitingswegen: o Geen openbare verlichting toepassen indien dit uit het oogpunt van verkeersveiligheid en sociale veiligheid kan. Fietspaden: o Door te weinig fietsbewegingen, uit financieel en milieuoogpunt, worden fietspaden in het buitengebied in principe niet verlicht behalve waar dit uit het oogpunt van verkeersveiligheid (= de objectieve veiligheid) noodzakelijk is, zoals schoolroutes; o eventueel verlichting “op aanvraag”, door het indrukken van een knop aan het begin van het fietspad, per locatie te bepalen.
Semi openbare ruimten: o Het verlichten van niet openbare terreinen is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de eigenaar. Wel wordt van de eigenaar gevraagd aan te sluiten bij het verlichtingsbeleid van de gemeente. In verband met de sociale veiligheid dient de gemeente adviserend op te treden.
Pagina 28 van 48
6.2.2
Leefbaarheid en sfeer
De sfeer en veiligheid van de leefomgeving worden bepaald door de intensiteit en kleur van de verlichting en de vorm van de armaturen. Daarnaast kan een armatuur de uitstraling van een straat of dorp versterken. De gemeente Winsum kent enkele karakteristieke dorpskernen waar nostalgische armaturen goed tot hun recht komen. Het mooist zou zijn als er 1 standaard moderne armatuur woonwijken, 1 standaard moderne armatuur buiten woonwijken, en 1 standaard nostalgisch armatuur worden gekozen. Maar de praktijk zal uitwijzen dat nostalgische armaturen per dorpskern worden uitgekozen. Voor de moderne armaturen kan worden gestreefd naar 1 of 2 types, maar ook hier gaat de techniek zo snel dat het best mogelijk is dat dat op termijn niet haalbaar is. 6.2.3 Energie en veiligheid Energiebesparing en milieuzorg mogen echter niet een zodanige prioriteit krijgen dat dit de primaire functie van de openbare verlichting gaat belemmeren. De openbare verlichting moet in staat blijven om aan haar primaire doel te voldoen: het creëren van voldoende verlichting voor een veilige omgeving voor alle verkeersdeelnemers. Gelijkmatigheid is daarom een belangrijk uitgangspunt bij het ontwerpen van de openbare ruimte.
6.3
Raakvlak OVL beleidspunten Behalve de primaire functies, zijn er ook verschillende secundaire functies van licht en verlichting te onderscheiden. Deze onderwerpen vormen een belangrijke bijdrage aan het verlichten van de openbare ruimte. De onderstaande paragrafen beschrijven de beleidskeuzes bij de nevenfuncties en randonderwerpen.
Reclameverlichting Reclameverlichting heeft invloed op de sfeer in de openbare ruimte. Daarnaast kan het ook lichthinder veroorzaken. • De gemeente Winsum staat reclameverlichting aan masten niet toe. De gemeente is voor behoud van donkerte en doet alles binnen haar vermogen om verstrooiing van licht te voorkomen. • Abri’s worden alleen verlicht als hiervoor een contract afgesloten is, of als dit nodig is uit veiligheidsoverwegingen. Lichtuitstoot ligboxstallen De lichtuitstoot veroorzaakt door ligboxstallen veroorzaakt veel lichthinder in donkere gebieden. • In het bestemmingsplan buitengebied zijn regels opgenomen betreffende deze vorm van lichthinder.
Hinder licht en lawaai Voor een landelijk gelegen gemeente als de gemeente Winsum is het extra belangrijk de stilte en donkere gebieden te behouden. Hierbij valt te denken aan sportveldverlichting.
Pagina 29 van 48
•
In het bestemmingsplan buitengebied is aangegeven dat het Reitdiepdal en het buitengebied ten westen van Winsum speciale aandacht krijgen met betrekking tot licht en lawaai.
Pagina 30 van 48
7
Communicatie
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het belang van goede communicatie over de openbare verlichting. Op het gebied van verlichting zijn er tal van belanghebbende partijen. Burgers nemen een belangrijke plaats in. Het betrekken van burgers bij beleid kan van toegevoegde waarde zijn voor het uiteindelijke resultaat en uitvoering van het beleid. Bij een dergelijke werkwijze is het van belang om duidelijk met de doelgroep te communiceren over de afwegingen die de gemeente maakt.
7.1
Draagvlak De realisatie van dit beleidsplan hangt mede af van de mate van medewerking van de gemeentelijke organisatie. Daarmee wordt bedoeld dat er politiek draagvlak moet zijn om de in het beleidsplan genoemde voornemens te realiseren. Andere belangrijke doelgroepen die voor draagvlak van het beleid kunnen zorgen zijn inwoners, bedrijven en de in de gemeente gevestigde instellingen. Ook de politie is een doelgroep die gevraagd wordt de geformuleerde beleidsvoornemens te onderschrijven. Iedere ingezetene van de gemeente heeft te maken met de openbare verlichting. Een van de voornaamste voorwaarden voor de vorming van het draagvlak van het beleidsplan is het bekend zijn met het plan en de daarin geformuleerde beleidsvoornemens. Communicatie speelt hierbij een grote rol, zowel bij het tot stand komen van het plan als mede tijdens de uitvoering van het plan. Goede voorlichting ten aanzien van het plan is dan ook essentieel. Daarnaast moet er ook een mogelijkheid zijn om op het plan te reageren.
7.2
Voorlichting
Het is belangrijk dat er duidelijkheid heerst bij de inwoners, bedrijven en instellingen over de inhoud en de gevolgen van het plan. Hiertoe is het noodzakelijk dat de essentiële onderdelen van het plan, die directe gevolgen hebben voor bewoners, bedrijven en in de gemeente gevestigde instellingen gepubliceerd worden op de gemeentelijke website. Ook zal het rapport ter inzage worden gelegd op het gemeentehuis. Indien er in het kader van dit plan werkzaamheden of in samenhang met andere gemeentelijke projecten worden verricht, dan worden direct betrokkenen vooraf geïnformeerd over: • wat er gaat gebeuren; • waarom het gaat gebeuren; • hoe lang het gaat duren; • wat er voor overlast gaat komen; • wie de werkzaamheden uitvoert; en
Pagina 31 van 48
•
wie het aanspreekpunt is voor meer informatie.
Pagina 32 van 48
8
Beheer en onderhoud
8.1
Beheer en onderhoudswerkzaamheden
Voor het beheer van openbare verlichting is informatie noodzakelijk die het de beheerder mogelijk maakt de installatie te laten functioneren, en in stand te houden volgens de wensen en eisen van de opdrachtgever. Onderhoud aan de openbare verlichting is op te splitsen in de volgende categorieën: Preventief onderhoud Onder preventief onderhoud valt het schilderen van lichtmasten, het schoonmaken van armaturen en het vervangen van lampen. De vervanging van de lamp is afhankelijk van de levensduur. Correctief onderhoud Het verhelpen van kabelstoringen valt onder het correctief onderhoud. Dit geldt ook voor het repareren van lichtmasten en armaturen. De kosten van dit onderhoud zit verweven in het exploitatietarief per lichtmast. Het herstellen en eventueel vervangen van complete masten en armaturen als gevolg van aanrijdingen en vandalisme valt eveneens onder het correctief onderhoud. In tegenstelling tot kabelstoringen zijn schades door aanrijdingen en vandalisme niet opgenomen in het exploitatietarief. De beheerder doet hiervan aangifte bij de politie en verhaalt de kosten op de dader. Indien er geen dader bekend is of de schade is niet veroorzaakt door een motorvoertuig, dan komen de kosten voor rekening van de gemeente op basis van de werkelijke kosten. Projectmatig onderhoud Projectmatig onderhoud is het verrichten van vervanging, renoveren of reconstrueren van de openbare verlichting. De opdrachtnemer adviseert hierin de gemeente om bepaalde onderdelen van de installatie te vervangen. Dit kan zijn omdat bijvoorbeeld de lichtopbrengst van oudere armaturen ten gevolge van weersinvloeden op kunststof- en metalen onderdelen te sterk is teruggelopen. Ook kan door het veranderen van het karakter van de weg een ander type armatuur benodigd zijn. Meestal vallen deze werkzaamheden samen met reconstructiewerkzaamheden van de gemeente.
Pagina 33 van 48
9
Financiën
Financiële doorkijk 2012 – 2022 Hoewel het beleidsplan openbare verlichting een geldigheidsduur heeft van 5 jaar, wordt de financiële doorkijk gegeven over een periode van 20 jaar. Dat is gedaan om een reëel inzicht te geven in investeringen, afschrijvingen en terugverdientijden. Voor het beleidsplan openbare verlichting is een exploitatieberekening opgesteld waarbij 3 verlichtingsinstallaties met elkaar worden vergeleken. Deze installaties zijn als volgt gedefinieerd: • Conventioneel (exclusief dimmen) • LED • LED in combinatie met dimmen Bij bovengenoemde installaties wordt gekeken naar de benodigde investering voor het vervangen van armaturen en lichtmasten binnen de gemeente. Hierbij wordt gekeken naar het planmatig vervangen van armaturen en lichtmasten gedurende de periode 2012 t/m 2021. Voor deze exploitatieberekening zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • •
Een remplace-periode van 20 jaar voor armaturen en 40 jaar voor masten. Het beheersysteem van de gemeente Winsum dient als basis voor het bepalen van het aantal te vervangen armaturen en masten voor de jaren 2012 tot en met 2021.
•
Bij het dimmen wordt een standaard dimregime toegepast waarbij wordt gedimd tot 70% van het oorspronkelijk lichtniveau gedurende de uren tussen 23:00 en 7:00 uur. Het daltarief gaat in van 22:00 uur tot 8:00 uur.
•
•
De kWh prijzen voor het hoog- en laag tarief zijn respectievelijk € 0,05982,- en € 0,03634,-. Bij de berekening van de energiekosten zijn netbeheerkosten (deze omvatten transportkosten, systeemdiensten en capaciteitskosten) niet meegenomen. De verwachting is dat deze prijzen in de toekomst gaan stijgen.
•
Voor de kostenraming van de benodigde investering voor de conventionele installatie zijn gemiddelde eenheidsprijzen van € 350,- per conventioneel armatuur gehanteerd. Voor de kostenraming van de benodigde investering voor de LED installatie zijn gemiddelde eenheidsprijzen van € 500,- per LED armatuur gehanteerd. Voor de LED installatie in combinatie met dimmen is een gemiddelde eenheidsprijs van € 560,- gehanteerd. De conventionele installatie dient als basiskwaliteit voor vervangingen.
•
•
Bepaling van de jaarlijkse besparingen en kosten
Pagina 34 van 48
In Bijlage C staan de planmatige vervangingen over de doorkijkperiode van het beleidsplan weergeven. Deze uitkomsten zijn opgesteld aan de hand van bovengenoemde uitgangspunten.
De jaarlijkse energie- en onderhoudskosten die optreden als gevolg van de vervangingen zijn bepaald door het aantal jaarlijks te vervangen armaturen te koppelen aan de theoretische besparing die haalbaar is. Deze uitkomsten zijn als input gebruikt voor het opgestelde exploitatieberekening. Bepaling van de exploitatiekosten Bij de bepaling van de exploitatiekosten is gekeken naar de benodigde investering die optreedt bij het vervangen van de armaturen en lichtmasten gedurende de periode t/m 2021. Hierbij zijn het aantal te vervangen armaturen en lichtmasten respectievelijk 1824 en 1356. Voor het bepalen van de exploitatiekosten zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • •
•
• • •
De exploitatiekosten worden berekend over de gehele installatie (armaturen en masten). De totale investeringen bestaan uit: investeringen voor armaturen en masten + gemiddelde afschrijving. De afschrijvingskosten zijn een som van de afschrijvingskosten van de te vervangen armaturen en masten. Voor de armaturen bestaan deze kosten per vervangingsalterntief uit de eerder genoemde eenheidsprijzen inclusief arbeidskosten van € 50,-, gedeeld over de levensduur van een armatuur (20 jaar). Dit is vervolgens vermenigvuldigd met het aantal te vervangen armaturen om de afschrijvingskosten te bepalen. Voor de masten geldt een eenheidsprijs van € 500,- per mast inclusief arbeidskosten van € 50,- , gedeeld over de levensduur van een mast (40 jaar). Dit is vervolgens ook vermenigvuldigd met het aantal masten. Over de afschrijvingskosten is de rentevergoeding mee genomen in de berekening. Voor de gemeente Winsum is dit een rentepercentage van 5%. De exploitatiekosten zijn uitgezet over de levensduur van een armatuur (20 jaar).
De volgende figuren tonen de huidige situatie en een totaaloverzicht van de resultaten na vervanging.
Figuur 4: Huidige situatie in de gemeente.
In de huidige energiekosten is ook de energiebelasting verwerkt. Momenteel heeft de gemeente een gunstig contract waardoor de energiekosten laag zijn. Doordat dit contract eindig is zal dit in de toekomst ook gevolgen hebben voor de hoogte van de energiekosten. Ter illustratie hiervan is in bijlage C een overzicht opgenomen van de benodigde financiele middelen over de doorkijkperiode van het beleidsplan waarbij het huidige energiecontract niet van toepassing is.
Pagina 35 van 48
Figuur 5: Totaal overzicht per vervangingsalternatief. Bovengenoemde uitkomsten zijn afgerond.
Te zien is in bovenstaande figuur dat na het uitvoeren van de vervangingen er circa 59% van het totaal aantal armaturen is vervangen en circa 45% van het totaal aantal masten is vervangen. De volgende grafiek toont de exploitatiekosten over de levensduur van een armatuur (20 jaar).
Omdat de conventionele installatie als basiskwaliteit dient voor de verlichtingsinstallatie in de gemeente Winsum, zijn de overige 2 installatie (LED, LED & dimmen) hiermee vergeleken. In figuur 5 is te zien dat deze 2 installaties een aanzienlijke investering vereisen. Deze leveren echter ook meer besparingen op, zoals op het jaarlijkse energieverbruik (figuur 8). De oranje gestippelde lijnen geven weer na hoeveel jaar het break-even point wordt bereikt t.o.v. de conventionele installatie. Voor de LED en LED & dimmen installaties wordt dit punt na respectievelijk 19 en 20 jaar behaald. De volgende figuur toont de procentuele besparingen per installatie t.o.v. de huidige situatie.
Figuur 7. Totale procentuele besparingen.
Pagina 36 van 48
Figuur 8. Jaarlijks energieverbruik
Pagina 37 van 48
Advies: In de bovenstaande grafiek is op basis van de break-even analyse te zien dat de investeringen voor LED momenteel aanzienlijk zijn. Echter leveren vervangingsalternatieven met LED lichtbronnen de meeste besparingen op. LED technologie ontwikkelt zich snel en de prijsstellingen zullen naar verwachting in de toekomst dalen. Daarbij zijn deze lichtbronnen duurzamer t.o.v. de conventionele variant wegens langere levensduur en aanzienlijk lagere onderhoudskosten. Omdat de energiekosten op termijn alleen maar zullen stijgen, zal de besparing door het verminderde energieverbruik alleen maar toenemen ten opzichte van de huidige berekeningen. Op basis hiervan wordt de gemeente geadviseerd om het vervangingsalternatief LED & dimmen te implementeren en deze vervangingen gefaseerd uit te voeren teneinde van het behalen van de bovengenoemde besparingen.
Pagina 38 van 48
A
Bijlage 1
A.1 Begrippenlijst Absolute gelijkmatigheid (UO)
De verhouding tussen de laagste en de gemiddelde waarde van de wegdekluminantie.
Adaptatie
Letterlijk: geschiktmaking. Adaptatie maakt het oog geschikt om te functioneren bij iedere verlichtingssterkte.
Armatuur
De behuizing/draagconstructie van een lamp, waarvan het doel is het licht juist te richten.
Assimilatie-belichting
Zorgt in kassen bij weinig zonlicht voor een extra groei (assimilatie) van planten. Boven het gewas worden vaste of mobiele natrium- of kwiklampen gehangen.
Beheer
Beheer richt zich zowel op de activiteiten en maatregelen die betrekking hebben op de instandhouding van de verlichtingsinstallatie, als op de maatregelen die nodig zijn om de doelen voor vernieuwing van het OVL-systeem te bereiken.
Beleid
Beleid richt zich enerzijds op het formuleren van ambities en doelen en anderzijds op de keuzes die in de openbare verlichting gemaakt worden om die doelen te bereiken. De ambities en doelen kunnen onder meer betrekking hebben op de openbare ruimte, milieueffecten en energieverbruik.
Bermfactor (SR)
De verhouding tussen de gemiddelde verlichtingssterkte op de stroken ter breedte van 5 meter direct naast de randen van de rijbaan en de gemiddelde verlichtingssterkte op de aangrenzende rijstroken.
Bioritme
Natuurlijk ritme van de biologische cycli van een mens, dier of plant, waardoor het goed of slecht functioneren op een gegeven moment bepaald wordt.
CO2
CO2 is een chemische verbinding van een koolstofatoom (C) en twee zuurstofatomen (O). We noemen het ook wel kooldioxide. CO2 is een gas dat in de natuur zelf voorkomt, maar het is ook een stof die uit alle natuurlijke brandstoffen bij verbranding ontstaat. CO2 draagt bij tot het leven op aarde. Het hoopt zich samen met andere gassen op in de atmosfeer. Deze gaslaag in de atmosfeer (te vergelijken met een deken) zorgt ervoor dat de aarde niet teveel warmte afstraalt aan het heelal. Zonder deze gaslaag zou het vele malen kouder op aarde zijn. Deze gaslaag werkt als een broeikas. Door de uitstoot van CO2 neemt het broeikaseffect toe. De mens heeft de afgelopen honderd jaar veel gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen. De “deken van gassen” die de warmte op aarde vasthoudt, wordt steeds dikker. Het klimaat over de hele wereld wordt daardoor warmer en ecosystemen dreigen te ontsporen.
Pagina 39 van 48
Contrast
Het verschil tussen opvallende tegenstellingen van naast elkaar geplaatste elementen (hoe hoger het contrast, des te opvallender is de tegenstelling). Bijvoorbeeld tussen licht en donker, tussen twee kleuren, tussen personen enz.
Donkertegebied
Gebied dat is ingericht om zo donker mogelijk te zijn, vergelijkbaar met een stiltegebied.
Drempelwaardeverhoging (TI)
Maat voor het verlies aan waarneming, veroorzaakt door de storende verblinding van de armaturen van een wegverlichtingsinstallatie.
Dynamische verlichting
Afhankelijk van actuele of lokale omstandigheden, zoals weer, verkeer en tijdstip, wordt de intensiteit van de verlichting aangepast.
Economische levensduur
In bedrijfskundige zin de periode waarin een product verouderd is. Veroudering treedt op doordat er nieuwe producten op de markt komen waarin de jongste technische kennis is verwerkt. De economische levensduur komt tot uitdrukking in de afschrijving van de investering in een product.
Energie-efficiëncy
Het efficiënt gebruik van energie, besparing dus, en in het bijzonder bij energie-intensieve processen/omstandigheden.
Floodlight
Aanstraling van gebouwen.
Fossiele brandstoffen
Overblijfselen van levensvormen uit het verleden die nu worden gewonnen voor de energieproductie, bijvoorbeeld olie, aardgas en steenkool.
Frequentie
Aantal trillingen elektromagnetische straling per tijdseenheid. Eenheid: Hertz (Hz).
Gemiddelde verlichtingssterkte (Ēh)
Horizontale verlichtingssterkte, gemiddeld over het wegoppervlak. Eenheid: lux (lx).
Gemiddelde wegdekluminantie (L.)
De luminantie van het wegoppervlak, gemiddeld over de rijbaan. Eenheid: candela per vierkante meter (cd/m²).
Golflengte
Afstand tussen twee golftoppen of twee golfdalen van een elektromagnetische straling. Eenheid: meter (m) / nanometer (nm).
Grensmagnitude
Magnitudewaarde van 6 à 7. Dit geeft de magnitude aan van de zwakste ster die men nog met het blote oog kan waarnemen bij volstrekt donkere hemel.
Horizontale gelijkmatigheid (Uh)
De verhouding tussen de laagste en de gemiddelde waarde van de verlichtingssterkte op een wegdek
Illuminantie
Het oplichten van een horizontaal of verticaal oppervlak in de omgeving van een lichtbron.
Katoogje
Klein reflecterend plaatje op wegen dat oplicht zodra het beschenen wordt.
Kengetal
De omschrijving van “ingedikte” informatie, die zich leent om de gevolgen van provinciaal OVL-beleid inzichtelijk te maken voor management en bestuur. De belangrijkste vormen van toepassing zijn monitoring en benchmarking.
Klemtoon-verlichting
Verlichting gericht op een bepaald object, vaak een historisch gebouw of monument, om er de aandacht op te vestigen.
Pagina 40 van 48
Kleurtemperatuur (K)
De "kleur" van het licht, uitgedrukt in Kelvin.
Kleurweergave index (Ra)
Een procentuele waarde, die toont hoe goed de bron in staat is om kleuren van objecten weer te geven (afhankelijk van het spectrum van de bron). De kleurweergave-index wordt uitgedrukt in een getal gaande van 0 tot 100. Lampen met een kleurweergave-index tussen 80 en 90 hebben een zeer goede kleurweergave.
Kunstlicht
Kunstmatig licht zoals van lampen, fakkels enz.
Kyoto
Klimaatverdrag Kyoto (16 februari 2005) waarbij de deelnemende landen waaronder Nederland zich tot doel hebben gesteld in de periode van 2008 tot 2012 de totale emissie van broeikasgassen met minstens 5% omlaag te brengen t.o.v het niveau van 1990.
Langsgelijk-matigheid (UI)
De verhouding tussen de laagste en de hoogste waarde van de wegdekluminantie, gemeten langs de lijn door de waarnemersplaats boven het midden van iedere rijstrook, waarbij de waarnemer zich op 1,5 meter hoogte bevindt.
LED (Light Emitting Diode)
Moderne elektronische lichtbron (halfgeleider) met een laag energieverbruik en een lange levensduur.
Licht
Het voor het menselijke oog zichtbare deel van het spectrum. De golflengte bevindt zich dan tussen 380 en 780 nm. Bij golflengtes boven de 780 nm spreekt men van infrarood licht.
Lichthinder
Overlast die de mens ondervindt van kunstlicht, hetzij in de vorm van regelrechte verblinding, hetzij als verstorende factor bij het verrichten van avondlijke en nachtelijke activiteiten, hetzij als bron van onbehagen.
Lichtkoepel
Band van licht rond een lichtbron, meestal aan de horizon.
Lichtsterkte (cd)
De hoeveelheid straling die een lichtbron uitzendt in een bepaalde richting. Eenheid: candela (cd).
Lichtstroom (lm)
De hoeveelheid licht die per seconde uit de lichtbron komt (lichtsterkte). Eenheid: lumen (lm).
Lichtvervuiling
Kunstlicht dat op plaatsen schijnt waar het overbodig/niet de bedoeling is.
Luminantie (cd/m²)
Hoeveelheid licht die onder een bepaalde hoek wordt afgegeven door een oppervlak, uitgesmeerd over een eenheid van 1 m². Eenheid: candela per vierkante meter (cd/m²).
Pagina 41 van 48
Minimum verlichtingssterkte (Eh, min)
Laagste horizontale verlichtingssterkte op een wegoppervlak
Monochromatisch
Eénkleurig licht, licht van één bepaalde golflengte.
Nederlands Normalisatie instituut (NEN)
Als Nederlands centrum van normalisatie helpt NEN bedrijven en andere partijen om onderling heldere en toepasbare afspraken te maken.
Noorderlicht
Poollicht aan de noordpool.
ROVL-2011
In de Richtlijn OVL 2011 (ROVL-2011) worden verlichtingsklassen voor wegverlichting gedefinieerd in relatie tot de visuele behoeften van de weggebruikers. Ze worden in verband gebracht met de technische aspecten van weggebruik en verkeersgedrag in verschillende verkeerssituaties.
Openbare Ruimte
De ruimte die voor iedereen toegankelijk is. Het is een plaats waar een groot deel van het publieke leven zich afspeelt.
Openbare Verlichting
Verlichtingsinstallaties die ten doel hebben om het openbare leven na het invallen van de duisternis zo veilig mogelijk te laten functioneren.
Politiekeurmerk Veilig Wonen
Het Keurmerk is een initiatief vanuit de politieorganisatie ter voorkoming van criminaliteit in de woonomgeving. De essentie van dit keurmerk is dat de veiligheidssituatie van een wijk wordt beoordeeld.
Poollicht
Lichtverschijnsel aan de hemel in de polaire streken als gevolg van de botsing van deeltjes van de zon met de bovenste aardatmosfeer; ook wel aurora genoemd.
Skybeamer
Hoog vermogen lamp, gericht op de hemel, gebruikt voor promotiedoeleinden.
Sociale veiligheid
Een sociaal veilige omgeving is een omgeving waarin men zich zonder direct gevoel voor dreiging of gevaar voor confrontatie met geweld kan bewegen.
Sterradiaal (sr)
Eenheid van ruimtehoek. Een bol heeft een oppervlakte van 4xPi sr (ongeveer 12.57 sr).
Straling
Hoeveelheid uitgestraald licht dat op een bepaalde oppervlakte-eenheid wordt waargenomen. Eenheid: Watt per vierkante meter (W/m²).
Technische levensduur
De periode dat een machine technisch gesproken in staat is te produceren. De machine is aan het einde van de technische levensduur versleten of kapot.
Verkeersveiligheid
Een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer. Een goed ontworpen openbare verlichtingsinstallatie zorgt voor een verkeersveiligere omgeving bij duisternis.
Verlichtingssterkte (lux)
Hoeveelheid licht (lumen) die per vierkante meter op een vlak valt (1 lux = 1 lm/m²). Eenheid: lux (lx).
Watt (W)
Eenheid van vermogen.
Pagina 42 van 48
B
Richtlijn OVL 2011 uitwerking
Toepasbaarheid De richtlijn is toepasbaar op verlichtingsinstallaties die zich bevinden in de openbare buitenruimte en andere verkeerszones die voor het publiek toegankelijk zijn. Deze installaties verschaffen gebruikers van verkeers- en verblijfsgebieden gedurende de donkere uren goed licht ter ondersteuning van de verkeersveiligheid, verkeersafwikkeling en sociale veiligheid. De richtlijnen zijn niet van toepassing op: • parkeerterreinen; • parkeergarages; • tolpoorten; • gelijkvloerse spoor- en tramkruisingen; • kanalen en sluizen; • tunnels en onderdoorgangen; • illuminatie en andere vormen van decoratieve verlichting waaronder grondspots tenzij deze bedoeld zijn als openbare verlichting; • reclameverlichting. Wel of niet verlichten? Verlichten van de openbare ruimte hoeft niet altijd. Er kunnen redenen zijn om niet, dan wel zeer beperkt te verlichten. De keuze hiervoor is een beleidsafweging. Deze keuze hangt nauw samen met aspecten als veiligheid, duurzaamheid, donkerte, etcetera. De uitkomst van de beleidskeuze kan leiden tot niet verlichten. Eventueel alternatieve maatregelen (anders dan ‘normaal verlichten’) kunnen worden genomen om de gewenste zichtbaarheid/veiligheid te realiseren. Ook kunnen bepaalde omstandigheden tijdsgebonden zijn en kan dus de verlichtingskeus hiermee variëren.
Pagina 43 van 48
Wel verlichten Als de keuze voor verlichting wordt gemaakt, dan geeft de richtlijn hiervoor duidelijke aanwijzingen. Per situatie en omstandigheid geeft de richtlijn aan welke verlichtingskwaliteit wordt geadviseerd. Ook het licht regelen, onder bepaalde voorwaarden, wordt in de richtlijn behandeld. Voor het bepalen van een verlichtingsklasse dient eerst een keuze gemaakt te worden welke van de drie groepen verlichtingsklassen M, C of P van toepassing is. Vervolgens wordt via de bijbehorende determineertabel de verlichtingsklasse bepaald.
De volgende verlichtingsklassen worden onderscheiden: M-klassen - verlichtingsklasse geMotoriseerd verkeer Van toepassing op diverse wegen, niet zijnde (brom)fietspaden, met een ontwerpsnelheid te plaatse van het te verlichten gebied > 30 km/h. Opmerking: Wegen met een toegestane snelheid van 50 km/h met een verblijfsfunctie vallen onder de P-klasse. De functie van de weg (verkeers- of verblijfsfunctie) wordt bepaald door de beheerder. C-klassen - verlichtingsklasse Conflictgebied Van toepassing op conflicterende verkeerssituaties, waar verkeersdeelnemers dezelfde wegruimte moeten delen, zoals kruispunten, oversteekplaatsen en rotondes, met een ontwerpsnelheid te plaatse van het te verlichten gebied > 30 km/h. Opmerking: Wegen, kruisingen en oversteekplaatsen met een toegestane snelheid van 50 km/h met een verblijfsfunctie vallen onder de P-klasse. De functie van de weg (verkeers- of verblijfsfunctie) wordt bepaald door de beheerder. P-klassen - verlichtingsklasse verblijfsgebieden (Pedestrians) Van toepassing op diverse gebieden met de volgende kenmerken: • Wegen met een toegestane snelheid van 50 km/h met een verblijfsfunctie. • Toegestane snelheid ter plaatse van te verlichten gebied < 30km/h. • (Brom)fietspaden.
Pagina 44 van 48
De onderstaande figuur geeft een voorbeeld van een stuk openbare ruimte dat uit verschillende lichttechnische gebieden bestaat met de determinatie van de verlichtingsklasse. M-klasse C-klasse P-klasse
Determineren Aan de hand van de determineertabellen en de eigenschappen van de wegen wordt bepaald in welke verlichtingsklasse de weg wordt ingedeeld. Een verlichtingsklasse wordt beschreven met een letter en een indexcijfer. De letter verwijst naar de groep verlichtingsklassen M, C of P. Het indexcijfer geeft de zwaarte aan. Voorkomende verlichtingsklassen zijn: M1 - M6, C0 - C5 en P1 - P6. Per verlichtingsklasse wordt bepaald aan welke kwaliteitscriteria de verlichtingsinstallatie moet voldoen. De richtlijn maakt gebruik van de volgende kwaliteitscriteria: • Gemiddelde wegdekluminantie (Lgem) – De luminantie van het wegoppervlak, gemiddeld over de rijbaan. [cd/m2] • Gemiddelde horizontale verlichtingssterkte op het wegdek (Egem) – Horizontale verlichtinssterkte op een oppervlak [lux] • Gelijkmatigheid – Verhouding tussen de laagste en de gemiddelde of hoogste luminantie of verlichtingssterkte • Drempelwaardeverhoging (Treshold Increment, TI) – Maat voor het verlies aan waarneming, veroorzaakt door de verblinding van de armaturen van de wegverlichtingsinstallatie • Bermfactor (Surround Ratio, SR) – Verhouding tussen de gemiddelde verlichtingssterkte op het te verlichten gebied en direct naast de randen van de rijbaan met een breedte van 5 meter. • Verticale verlichtingssterkte (Ev) – Verlichtingssterkte op het verticale vlak boven het wegdek op een hoogte van 1,5 meter of 3 meter naast het wegdek op een hoogte van 1,5 meter. Met behulp van vuistregels en een lichtberekeningprogramma is het voor de ontwerper mogelijk om een verlichtingsinstallatie (o.a. keuze lichtbron, lichtpunthoogte, mastafstand) te ontwerpen die aan de gestelde kwaliteitscriteria voldoet.
Pagina 45 van 48
C
Financiën
Reguliere vervangingen Met betrekking tot de energiekosten wordt voor de hele periode gerekend met de huidige lage tarieven. Dit contract loopt tot en met 2014. De verwachting is dat deze kosten (fors) zullen stijgen.
Pagina 46 van 48
Pagina 47 van 48
Achterstallig onderhoud Uit het beheerbestand van de gemeente Winsum blijkt dat 972 armaturen en 639 masten op basis van de technische levensduur nu in aanmerking komt voor vervanging. Voor deze armaturen heeft de gemeente Winsum de noodzakelijke financiële middelen geïnventariseerd t.b.v. het uitvoeren van een vervangingsslag voor de verouderde armaturen en masten. Hierbij is gekeken naar 3 scenario’s t.b.v. het vervangen van de verouderde armaturen: • Vervangingen realiseren met conventionele materialen. • Vervangingen realiseren met LED armaturen. • Vervangingen realiseren met LED armaturen in combinatie met dimmen. De volgende tabellen geven inzicht in de noodzakelijke kosten voor het uitvoeren van de vervangingen. Te zien is bij de resultaten het uitvoeren van de vervangingen van de verouderde armaturen door LED armaturen in combinatie met dimmen, de meeste besparingen realiseert. Investeringen bij vervanging achterstallig onderhoud Aantal armaturen Aantal Masten Investeringskosten armaturen Investeringskosten masten Totaal benodigde investering
Conventioneel 972 670 € 291.600 € 335.000 € 626.600
Pagina 48 van 48
LED
€ € €
Led+dimmen 972 972 670 670 486.000 € 534.600 335.000 € 335.000 821.000 € 869.600